Notitie Ventilatie en schilisolatie, praktijkrichtlijnen voor woningcorporaties Datum 9 juli 2013
1 22
Ventilatie en schilisolatie, praktijkrichtlijnen voor woningcorporaties
© Atriensis b.v. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze rapportage mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm en op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opname of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Atriensis b.v..
Atriensis b.v. Pastoor Petersstraat 170-40 Postbus 842 5600AV Eindhoven T 040 2367859 F 040 2364278 I www.atriensis.nl E
[email protected] KvK Oost Brabant 17183743 ABN AMRO 55 39 63 333
Notitie Ventilatie en schilisolatie, praktijkrichtlijnen voor woningcorporaties Datum 9 juli 2013
Inhoudsopgave
2 22
Samenvatting
3
1
Inleiding
5
2
Gezond en veilig binnenklimaat
6
3
Uitgangssituatie ventilatie
8
4
Schilisolatie en ventilatiehuishouding
12
5
Uitgangspunten
13
6
Basisvereisten ventilatie na isolatie
14
7
Bijlage: Systeembeschrijvingen
19
Notitie Ventilatie en schilisolatie, praktijkrichtlijnen voor woningcorporaties Datum 9 juli 2013
Samenvatting Veel woningcorporaties werken aan energiebesparing. Door het beter isoleren van de schil van woningen, wordt deze over het algemeen luchtdichter. Dit betekent dat de hoeveelheid luchtinfiltratie door kieren en naden vermindert. Luchttoevoer –van belang voor een gezond binnenklimaat- wordt afhankelijker van specifieke voorzieningen, die ook door bewoners benut moeten worden. Daarnaast betekent een meer luchtdichte woning dat situaties met open verbrandingstoestellen –denk aan kachels en open geisers- meer kritisch worden. Belangrijke uitgangspunten voor woningcorporaties zijn:
3 22
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Ventilatiesystemen voldoen aan de basisvereisten na de energiemaatregelen Bewoners kunnen op eenvoudige wijze een blijvend gezond binnenklimaat realiseren In principe geen open verbrandingstoestellen na de energiemaatregelen Het risico van ontregeling door onjuist onderhoud en/of gebruik is minimaal Minimalisering van exploitatielasten Optimaal energetisch resultaat Blijvend aandacht voor instructies en gedragsbeïnvloeding voor verstandig ventileren Indien onderhoud aan systemen vereist is, worden hier in het kader van de energiemaatregelen afspraken voor de beheerfase voor vastgelegd
De basisvereisten voor drie situaties:
A. Nu zijn er geen vochtproblemen of risico’s met open verbrandingstoestellen, door de energetische ingreep wijzigt de ventilatiehuishouding niet In principe is er nu geen aanleiding om ingrepen door te voeren in de ventilatiehuishouding. Mochten zaken technisch niet op orde zijn, is het wellicht beter om deze door te schuiven naar de eerstvolgende geplande onderhoudsbeurt aan het betreffende bouw- of installatiedeel.
B. Nu zijn er geen ernstige vochtproblemen of risico’s met open verbrandingstoestellen, door de energetische ingreep wijzigt de ventilatiehuishouding wel In combinatie met toepassing van nieuwe beglazing worden de juiste ventilatieroosters in alle verblijfsruimten toegepast. Deze zijn winddrukgeregeld (ZR, zelf regelend). In alle verblijfsruimten dienen te openen ramen of deuren aanwezig te zijn als spuivoorziening. In het ontwerp is aandacht nodig voor gebruikskwaliteit, esthetische aspecten, geluidsbelasting en duurzaamheid.
Notitie Ventilatie en schilisolatie, praktijkrichtlijnen voor woningcorporaties Datum 9 juli 2013
Binnendeuren van vertrekken met een luchtafvoervoorziening dienen aan de onderzijde ingekort te zijn of voorzien van een rooster. Bestaande natuurlijke afvoervoorzieningen blijven gehandhaafd. Eventuele manco’s worden uiteraard hersteld. Alleen als er sprake is van asbesthoudende afvoerkanalen in eengezinswoningen worden deze vervangen door een nieuw vraaggestuurd individueel mechanisch afvoersysteem. Bestaande mechanische afzuigsystemen blijven gehandhaafd. Eventuele manco’s worden hersteld. Bij al aanwezige individuele mechanische afzuigsystemen vindt ombouw plaats naar vraaggestuurde mechanische afzuiging door toepassing van ZR roosters te combineren met plaatsing van een gelijkstroommotor en CO2 sensor in de woonkamer.
4 22
Bij al aanwezige collectieve mechanische afzuigsystemen vindt ombouw plaats naar vraaggestuurde mechanische afzuiging door toepassing van ZR roosters te combineren met plaatsing van een gelijkstroommotor, drukregeling en tijdschakeling. Begane grondvloeren in eengezinswoningen worden aan de onderzijde in de kruipruimte luchtdicht afgesloten van de woning zodat er geen kruipruimtelucht in woningen komt. Alle open verbrandingstoestellen verdwijnen uit woningen.
C. Nu zijn er al wel structurele vochtproblemen of risico’s met open verbrandingstoestellen, de energetische ingreep heeft meteen als kenmerk dat deze ook opgelost moeten worden Hiervoor is geen algemeen geldend advies te geven. Overleg met bewoners en een modelwoning zijn te overwegen in deze situatie. In iedere situatie is een deelstudie nodig: • • • •
Oorzaak van de problemen Effect van de schilisolatie op de al aanwezige problemen Opties voor verbetering Voor- en nadelen per optie
Wettelijke voorschriften Bij het uitvoeren van energetische maatregelen gelden over het algemeen de eisen aan bestaande bouw zoals opgenomen in het Bouwbesluit en NEN 8087. Bij grote ingrepen moet mogelijk aan de eisen voor verbouw voldaan worden. In beide gevallen kan door middel van een ventilatiebalansberekening aangetoond worden dat aan de eisen van het Bouwbesluit wordt voldaan. Praktische informatie is te vinden in ISSO-publicatie 61 ‘Programma van Eisen en systeemkeuze voor ventilatiesystemen in woningen en woongebouwen’. Voor mechanische systemen biedt de publicatie ‘Programma van Eisen voor Woningventilatie voor nieuwbouw en renovatie’ ondersteuning. Ten slotte is veel aandacht nodig voor gedragsbeïnvloeding en het tijdens de exploitatie borgen van de kwaliteit van ventilatievoorzieningen.
Notitie Ventilatie en schilisolatie, praktijkrichtlijnen voor woningcorporaties Datum 9 juli 2013
1
Inleiding
Veel woningcorporaties werken aan energiebesparing. Het Convenant Energiebesparing Huursector van juni 2012 is een belangrijke stimulans. Door het beter isoleren van de schil van woningen wordt deze over het algemeen luchtdichter. Dit betekent dat de hoeveelheid luchtinfiltratie door kieren en naden vermindert. Luchttoevoer – van belang voor een gezond binnenklimaat - wordt afhankelijker van specifieke voorzieningen, die ook door bewoners benut moeten worden. Daarnaast betekent een meer luchtdichte woning dat situaties met open verbrandingstoestellen – denk aan kachels en open geisers - meer kritisch worden. Deze toestellen hebben voor goede verbranding voldoende zuurstof nodig.
5 22
Over het algemeen beschikken corporaties niet over vaste richtlijnen betreffende het zo nodig verbeteren van ventilatiemogelijkheden in bestaande woningbouw in combinatie met schilisolatie. Richtlijnen op hoofdlijnen zijn wenselijk om snel situaties in te kunnen schatten. Het is overigens niet verstandig om al te rigide richtlijnen vast te stellen. Ieder complex en soms zelfs iedere woning vraagt om nadere beschouwing. Deze notitie geeft algemene richtlijnen. Vervolgens is het van belang om ieder complex te beoordelen of deze van toepassing kunnen zijn. Deze notitie gaat alleen in op hoofdlijnen. Allerlei uitwerkingsrichtlijnen, verbijzonderingen en dergelijke blijven buiten beschouwing.
Notitie Ventilatie en schilisolatie, praktijkrichtlijnen voor woningcorporaties Datum 9 juli 2013
2
Gezond en veilig binnenklimaat
Voor een gezond en veilig binnenklimaat is voldoende toe- en afvoer van schone lucht van groot belang. Door bewoning vervuilt de lucht immers en dat leidt tot een ongezond binnenklimaat. Er kan sprake zijn van teveel CO2 of teveel vocht. Daarbij kan een te hoog vochtgehalte in de bestaande voorraad leiden tot overmatig condens op ruiten en/of schimmelgroei op bouwconstructies en huisraad. Omdat in de bestaande voorraad de schilisolatie vaak relatief gering is en er koudebruggen voorkomen, leidt een te hoog vochtgehalte relatief snel tot schimmelproblemen.
6 22
Daarnaast komen er soms apparaten voor, die zuurstof uit binnenlucht voor verbranding nodig hebben. Denk aan kachels of geisers. Onvolledige verbranding door zuurstofgebrek kan leiden tot koolmonoxidevergiftiging. Ook vervuilen keukengeisers zonder rookgasafvoer binnenlucht. Voldoende luchttoe- en afvoer is van groot belang. De meest kritische ruimtes in een woning: • • • • 2.1
Ruimtes waar huurders veel verblijven Ruimtes waar sprake is van veel luchtvervuiling cq vochtproductie Ruimtes met open verbrandingstoestellen Ruimtes grenzen aan koude gevels en/of koudebruggen WetWet- en regelgeving
Ventilatie Omdat ventilatie vanuit het oogpunt van gezondheid noodzakelijk is, zijn in het Bouwbesluit verschillende artikelen (afdeling 3.6) opgenomen om een gezond binnenklimaat te waarborgen. In het Bouwbesluit zijn eisen opgenomen voor nieuwbouw, bestaande bouw en verbouw. Verbouw is het gedeeltelijk vernieuwen, veranderen of vergroten van een woning. Daarbij wordt uitgegaan van het ‘rechtens verkregen niveau’, in de meeste gevallen is het feitelijke kwaliteitsniveau van de woning. Voor nieuwbouw (en verbouw) stelt het Bouwbesluit eisen aan: • • • • •
De capaciteit van de ventilatievoorzieningen Het thermisch comfort (luchtsnelheden) Regelbaarheid van de ventilatievoorzieningen Plaats van ventilatieopeningen Luchtkwaliteit (hoeveel lucht rechtstreeks van buiten aangevoerd/naar buiten afgevoerd)
Notitie Ventilatie en schilisolatie, praktijkrichtlijnen voor woningcorporaties Datum 9 juli 2013
Capaciteit en luchtsnelheid bij nieuwbouw worden bepaald volgens NEN 1087. Capaciteit en luchtsnelheid bij bestaande bouw worden bepaald volgens NEN 8087. Voor bestaande bouw stelt het Bouwbesluit eisen aan: • •
De capaciteit van de ventilatievoorzieningen Luchtkwaliteit (hoeveel lucht rechtstreeks van buiten aangevoerd/naar buiten afgevoerd)
Bij het uitvoeren van energetische maatregelen gelden over het algemeen de eisen aan bestaande bouw. Bij grote ingrepen moet mogelijk aan de eisen voor verbouw voldaan worden. In beide gevallen kan door middel van een ventilatiebalansberekening aangetoond worden dat aan de eisen van het Bouwbesluit wordt voldaan. Overigens is in het Bouwbesluit geen verplichting opgenomen voor het toepassen van mechanische ventilatie.
7 22
Spuien Ook spuiventilatie is vanuit het oogpunt van gezondheid noodzakelijk is In het Bouwbesluit zijn verschillende artikelen (afdeling 3.7) opgenomen om een gezond binnenklimaat te waarborgen. In het Bouwbesluit zijn eisen opgenomen voor nieuwbouw, bestaande bouw en verbouw. Verbouw is het gedeeltelijk vernieuwen, veranderen of vergroten van een woning. Daarbij wordt uitgegaan van het ‘rechtens verkregen niveau’, in de meeste gevallen is het feitelijke kwaliteitsniveau van de woning. Voor nieuwbouw (en verbouw) stelt het Bouwbesluit eisen aan: • •
De capaciteit van de spuivoorzieningen Plaats van spui-openingen (ten opzichte van perceelsgrens)
Bij nieuwbouw wordt de capaciteit bepaald volgens NEN 1087. Voor bestaande bouw stelt het Bouwbesluit eisen aan: •
De capaciteit van de ventilatievoorzieningen
Bij bestaande bouw wordt de capaciteit bepaald volgens NEN 8087. Bij het uitvoeren van energetische maatregelen gelden over het algemeen de eisen aan bestaande bouw. Bij grote ingrepen moet mogelijk aan de eisen voor verbouw voldaan worden.
Notitie Ventilatie en schilisolatie, praktijkrichtlijnen voor woningcorporaties Datum 9 juli 2013
3
Uitgangssituatie Uitgangssituatie ventilatie
Indien woningcorporaties schilisolatie doorvoeren dienen manco’s aan het huidige ventilatiesysteem in alle gevallen gelijktijdig hersteld te worden. Dit staat nog los van de vraag van eventuele aanvullende maatregelen doordat de gebouwschil door de schilisolatie luchtdichter wordt.
8 22
Derhalve hier een korte beschrijving van de meest gebruikelijke situatie op het gebied van ventilatie en verbrandingstoestellen in de woningvoorraad, die tussen 1950 en 1980 gebouwd is. Het gaat daarbij niet alleen om de destijds gerealiseerde kwaliteit, maar ook om aanpassingen sindsdien door de corporatie en huurders. Daarnaast spelen bij die beoordeling normen van het heden en de verwachte eisen vanuit de exploitatie de komende decennia een rol. Ventilatievoorzieningen in de bestaande voorraad zijn over het algemeen gebaseerd op inzichten en daarop afgestemde voorschriften uit de bouwperiode. Als het gaat om de woningvoorraad die tussen 1950 en 1980 gebouwd is: • • • • • •
Grote gezinnen, veel vochtproductie Geen badcultuur Veel natuurlijke infiltratie door ‘bewust’ luchtlek bouwen Open verbrandingstoestellen, geen afzuigkappen Minder risico op inbraak door geopende ramen Minder kritische huurders met bovendien lagere comforteisen
Wat is de gebruikelijke actuele situatie in die tussen 1945 en 1980 gerealiseerde bestaande voorraad? In principe is luchttoevoer altijd natuurlijk. Luchtafvoer vindt afwisselend met natuurlijke ontluchting (zie Bijlage: systeem 1) of met mechanische afzuiging plaats (zie Bijlage: systeem 3). 3.1
Luchttoevoer
Luchttoevoer: natuurlijk Voor de zogenaamde onbewuste ventilatie is er van oudsher veel natuurlijke infiltratie door kieren rondom draaidelen en naden rondom kozijnen en ter plaatse van aansluitingen tussen constructies onderling. Met name hellende daken zijn relatief luchtlek. Dit geldt ook voor begane grondvloeren in eengezinswoningen. Onderhoudsmaatregelen en renovaties door de jaren heen hebben die gebouwschil overigens vaak al veel luchtdichter gemaakt.
Notitie Ventilatie en schilisolatie, praktijkrichtlijnen voor woningcorporaties Datum 9 juli 2013
Voor het bewust ventileren beschikken woningen over klepramen of ventilatieroosters in alle verblijfsruimten. Klepramen zijn min of meer gedateerd omdat deze in vergelijking met de ventilatieroosters enerzijds tot meer tocht- of geluidsproblemen leiden en anderzijds tot inbraakrisico’s, waardoor deze meer gesloten blijven. De kwaliteit is ook vaak onder de maat. Klepramen zijn lastig bedienbaar, zeker voor ouderen en kleinere mensen. Oudere ventilatieroosters ventonen nogal eens onderhoudsgebreken. Ook het juiste gebruik door bewoners vormt een aandachtspunt. Het voelen van koude buitenlucht levert de associatie op van gebrekkig comfort en van hoge stookkosten. Het is van belang dat ook daadwerkelijk schone buitenlucht aangevoerd wordt. Dus de luchttoevoer moet op voldoende afstand van allerlei vervuilende voorzieningen van de gebouw zelf geplaatst zijn. Denk hierbij aan:
9 22
• • •
Rookgasafvoervoorziening (eigen woning, derden) Rioolontluchting Ventilatieafvoer
Ook dienen de ventilatietoevoer uiteraard op voldoende afstand van externe luchtvervuilingen geplaatst te zijn. Naast een ventilatievoorziening moeten alle verblijfsruimten ook over een spuivoorziening beschikken: kort en veel ventileren. Dit zijn klep- of draairamen of deuren. Over het algemeen zijn deze aanwezig. Toch valt geregeld op dat bij kozijnrenovaties in het verleden, met name bij eengezinswoningen, draaidelen geheel uit voorgevels van woonkamers verwijderd zijn. Geen wenselijke situatie. Als in woningen nog open verbrandingstoestellen aanwezig zijn, dienen afhankelijk van de capaciteit van deze apparaten niet afsluitbare openingen in de schil aanwezig te zijn om toevoer van voldoende zuurstof te garanderen. In de bestaande voorraad komen gelukkig steeds minder open verbrandingstoestellen voor. Toch blijkt helaas te vaak dat in die resterende situaties er geen sprake is van een veilige situatie. De voorziening ontbreekt of -indien aanwezig - de bewoner sluit deze om comfortredenen af. Juist in de koudste periode van het jaar, als kachels het meeste zuurstof nodig hebben, ervaart de bewoner de meeste comfortklachten. 3.2
Luchttransport
Verse toevoerlucht mengt met de vervuilde binnenlucht en verdwijnt weer via de afvoervoorzieningen. Wat zijn dan afvoervoorzieningen? Uiteraard kunnen dat de toevoervoorzieningen zelf zijn. Lucht komt bijvoorbeeld binnen via het ventilatierooster in de voorgevel en verdwijnt via het klepraam in de achtergevel. Vooral zijn dit de specifieke afvoervoorzieningen. De natuurlijke ontluchting of mechanische ventilatie.
Notitie Ventilatie en schilisolatie, praktijkrichtlijnen voor woningcorporaties Datum 9 juli 2013
Van belang is dat lucht zich ongehinderd van toevoer naar afvoer kan verplaatsen, onderweg geen kortsluiting maakt en niet gehinderd wordt, zodat zoveel mogelijk vervuilde binnenlucht verwijderd wordt. Kortom van toevoer naar afvoer zo diagonaal mogelijk door het vertrek. Binnendeuren zijn geen blokkade: geen dorpels, ingekort of voorzien van een rooster onderin. Daarnaast dienen afvoerpunten van mechanische ventilatie en natuurlijke ontluchting niet geblokkeerd te zijn. De afvoerpunten bij het kooktoestel en de douche zijn bij voorkeur hierboven gesitueerd, zodat vochtige en vervuilde lucht niet eerst een route door de woning moeten afleggen. Vanuit de oorspronkelijke bouw, door wijzigingen van de corporatie en door bewoners zelf, komen vaak blokkades of kortsluitingen in het luchttransport voor. Dit verschilt per woning. Correcties zijn echter vaak relatief eenvoudig door te voeren. Denk aan inkorting van deuren of het vrijmaken van achter verlaagde plafonds verdwenen ventilatievoorzieningen.
10 22
3.3
Luchtafvoer
Luchtafvoer: natuurlijk Keukens, badkamers en inpandige toiletten moeten voorzien zijn van een luchtafvoer, die vervuilde lucht rechtsreeks naar het dak afvoert. In principe ver genoeg van toevoervoorzieningen, zodat deze vervuilde lucht niet weer de woning binnenkomt. De werking is gebaseerd is twee aspecten. Warme lucht stijgt op en door wind over het uitmondinggebied ontstaat onderdruk. Welke manco’s zijn regelmatig zichtbaar: • • • •
De voorzieningen zijn bij de bouw onterecht niet aangebracht De voorzieningen zijn inmiddels geheel verdwenen: weggewerkt, afgesloten door ventilatoren van bewoners of benut als rookgasafvoer De werking is vanuit het ontwerp al matig: korte kanalen, uitmonding in een windluw gebied, beperkte diameter, geen verticaal verloop De werking verslechtert door toepassing van verkeerde roosters en onjuiste dakkappen
Ontwerpfouten zijn meestal het lastigste te herstellen. Het kanaal ontbreekt of is onjuist uitgevoerd. Verkeerde ingrepen in de beheerfase zijn over het algemeen gemakkelijker te herstellen. In veel gevallen zijn de ventilatiekanalen in de periode tot 1975 asbesthoudend uitgevoerd.
Luchtafvoer: individueel mechanisch Individuele mechanische afvoersystemen bestaan overwegend uit een centrale woonhuisventilator (wissel- of gelijkstroom) met afzuiging vanuit keuken, badkamer en soms toilet. Vaak is er een schakelaar in de keuken voor de bediening. Soms beschikt de keuken
Notitie Ventilatie en schilisolatie, praktijkrichtlijnen voor woningcorporaties Datum 9 juli 2013
naast een ventiel over een wasemkap boven het kooktoestel. Enkele aandachtspunten bij dit systeem: • • •
In principe mogen er vanuit veiligheid geen open verbrandingstoestellen zijn Veelal raakt het systeem door de jaren heen ontregeld Bij eengezinswoningen met een niet luchtdichte begane grondvloer bestaat het risico dat kruipruimtelucht –als gevels luchtdicht zijn- aangezogen wordt
Correcties zijn vaak relatief eenvoudig mogelijk. Mechanische afzuiging heeft een ongunstig effect op het energielabel. Echter de combinatie van winddrukgeregelde ventilatieroosters (ZR, zelf regelend) in buitengevels met mechanische ventilatie met een gelijkstroomventilator en een CO2 sensor is juist weer gunstig voor het energielabel. Een kans dus.
Luchtafvoer: collectief mechanisch
11 22
Collectieve mechanische afzuiging bestaat uit dakventilatoren in gestapelde bouw met afzuigventielen in de hieronder gelegen keukens, badkamers of toiletten. Hierbinnen zijn diverse uitvoeringsvarianten. Wel of geen gelijkstroom. Met of zonder drukregeling. Een collectieve klokregeling. In oudere gestapelde woningen is dit systeem vaak aangebracht als vervanging van natuurlijke ontluchting. Aandachtspunten zijn meestal: • • •
In principe mogen er geen open verbrandingstoestellen meer aanwezig zijn Veelal raakt het systeem door de jaren heen ontregeld Bewoners mogen er zelf geen ventilatoren op aansluiten
Correcties zijn vaak relatief eenvoudig mogelijk. Mechanische afzuiging heeft een ongunstig effect op het energielabel. Echter de combinatie van winddrukgeregelde ventilatieroosters (ZR) in buitengevels met mechanische ventilatie met een gelijkstroomventilator en een tijdregeling meer meerdere blokken gaat door het leven als vraaggestuurde ventilatie en is gunstig voor het energielabel. Een kans dus.
Notitie Ventilatie en schilisolatie, praktijkrichtlijnen voor woningcorporaties Datum 9 juli 2013
4
Schilisolatie en ventilatiehuishouding
Manco’s aan het huidige ventilatiesysteem dienen in alle gevallen hersteld te worden. Ook als de energiebesparing geen invloed op de luchtdichtheid van de gebouwschil heeft. Daarnaast dient geanticipeerd te worden op de effecten van de schilisolatie. Door welke schilmaatregelen loopt de natuurlijke infiltratie terug:
12 22
• • • • •
Nieuwe kozijnen Nieuwe draaidelen in bestaande kozijnen met nieuw kierdichting Afkitten bestaande kozijnen aan buiten- of binnenzijde Buitengevelisolatie Isolatie hellende daken
Welke schilmaatregelen hebben amper of geen effect op de natuurlijke infiltratie: • • • •
Vervang van beglazing Spouwisolatie Vloerisolatie Isolatie plat dak
Door schilisolatie houdt de woning warmte beter vast. Ook in de zomer. Daarom dienen spuivoorzieningen zeker na de schilisolatie op orde te zijn.
Notitie Ventilatie en schilisolatie, praktijkrichtlijnen voor woningcorporaties Datum 9 juli 2013
5
Uitgangspunten
Voor woningcorporaties gelden over het algemeen de volgende uitgangspunten: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
13 22
Ventilatiesystemen voldoen aan de basisvereisten na de energiemaatregelen Bewoners kunnen op eenvoudige wijze een blijvend gezond binnenklimaat realiseren In principe geen open verbrandingstoestellen na de energiemaatregelen Het risico van ontregeling door onjuist onderhoud en/of gebruik is minimaal Minimalisering van exploitatielasten Optimaal energetisch resultaat Blijvend aandacht voor instructies en gedragsbeïnvloeding voor verstandig ventileren Indien onderhoud aan systemen vereist is, worden hier in het kader van de energiemaatregelen afspraken voor de beheerfase voor vastgelegd
Notitie Ventilatie en schilisolatie, praktijkrichtlijnen voor woningcorporaties Datum 9 juli 2013
6
Basisvereisten ventilatie na isolatie
De basisvereisten worden voor een drietal situaties weergegeven: A. Nu zijn er geen vochtproblemen of risico’s met open verbrandingstoestellen, door de energetische ingreep wijzigt de ventilatiehuishouding niet B. Nu zijn er geen ernstige vochtproblemen of risico’s met open verbrandingstoestellen, door de energetische ingreep wijzigt de ventilatiehuishouding wel C. Nu zijn er al wel structurele vochtproblemen of risico’s met open verbrandingstoestellen, de energetische ingreep heeft meteen als kenmerk dat deze ook opgelost moeten worden
14 22
Onderleggers voor de basisvereisten zijn enerzijds de voorschriften en anderzijds de al jarenlang bestaande ervaringen van corporaties met energiebesparing en de ventilatiehuishouding van sociale huurwoningen. Achtereenvolgens komen per situatie de luchttoevoer, het luchttransport en de luchtafvoer aan bod. 6.1
Luchttoevoer
A. Nu zijn er geen vochtproblemen of risico’s met open verbrandingstoestellen, door de energetische ingreep wijzigt de ventilatiehuishouding niet In principe is er nu geen aanleiding om ingrepen door te voeren in de ventilatiehuishouding. Mochten zaken technisch niet op orde zijn, is het wellicht beter om deze door te schuiven naar de eerstvolgende geplande onderhoudsbeurt aan het betreffende bouw- of installatiedeel.
B. Nu zijn er geen ernstige vochtproblemen of risico’s met open verbrandingstoestellen, door de energetische ingreep wijzigt de ventilatiehuishouding wel De schilisolatie wordt gecombineerd met kier- en naaddichting. De natuurlijke infiltratie vermindert. Goede ventilatieroosters compenseren dat effect. Voor bewoners meestal een forse verbetering ten opzichte van klepramen: minder comfortklachten, inbraakveilig en beter bedienbaar. Ook is extra aandacht nodig voor de luchtdichtheid van begane grondvloeren van eengezinswoningen. Vermeden moet worden dat kruipruimtelucht de woningen betreedt. De optimale oplossing is om glasvervanging te combineren met toepassing van ZR (zelf regelende) roosters van voldoende capaciteit met goede bedieningsmogelijkheden per verblijfsruimte en in woonkamers van eengezinswoningen in zowel voor- als achtergevels. Bij de roosterselectie is aandacht nodig voor de luchtdichtheid in gesloten toestand en voor de geluidwering in geluidbelaste situaties. Soms zijn geluidgedempte ventilatieroosters nodig.
Notitie Ventilatie en schilisolatie, praktijkrichtlijnen voor woningcorporaties Datum 9 juli 2013
Roosters bevinden zich zo hoog mogelijk in het vertrek. Er zijn geen luchtvervuilingen buiten de woning nabij de toevoervoorziening. Bij plaatsing van roosters kunnen klepramen vervangen worden door vaste beglazing onder de voorwaarde dat er voldoende spuivoorzieningen zijn. In iedere verblijfsruimte dienen adequate spuivoorzieningen aanwezig te zijn. In woonkamers van eengezinswoningen in voor- en achtergevels. Doordat de natuurlijke infiltratie grotendeels verdwijnt, wordt het risico bij eventueel nog aanwezige open verbrandingstoestellen groter. Vanuit de zorgplicht van woningcorporaties is het beter de schilisolatie te koppelen aan de verplichting tot verwijdering van open verbrandingstoestellen. Door vanaf een vrijwillige deelname per complex van 70% deelname van iedereen af te dwingen, verdwijnen ook daadwerkelijk alle open verbrandingstoestellen.
15 22
Bij ingrepen aan kozijnen moet natuurlijk zorgvuldig niet alleen naar esthetische aspecten gekeken worden. Gebruikskwaliteit is cruciaal. Daarnaast moet ook goed gelet worden op het vermijden van allerlei aanpassingen aan gordijnen en vitrages. Goede werktekeningen, overleg met bewoners en een modelwoning zijn van groot belang. Vraag tijdig vergunningen aan bij beeldbepalende gevels.
C. Nu zijn er al wel structurele vochtproblemen of risico’s met open verbrandingstoestellen, de energetische ingreep heeft meteen als kenmerk dat deze ook opgelost moeten worden Overleg met bewoners en een modelwoning zijn te overwegen in deze situatie. Hiervoor is geen algemeen geldend advies te geven. In iedere situatie is een deelstudie nodig: • • • • 6.2
Oorzaak van de problemen Effect van de schilisolatie op de al aanwezige problemen Opties voor verbetering Voor- en nadelen per optie Luchttransport
A. Nu zijn er geen vochtproblemen of risico’s met open verbrandingstoestellen, door de energetische ingreep wijzigt de ventilatiehuishouding niet In principe is er nu geen aanleiding om ingrepen door te voeren in de ventilatiehuishouding. Mochten zaken technisch niet op orde zijn, is het wellicht beter om deze door te schuiven naar de eerstvolgende geplande onderhoudsbeurt aan het betreffende bouw- of installatiedeel.
Notitie Ventilatie en schilisolatie, praktijkrichtlijnen voor woningcorporaties Datum 9 juli 2013
B. Nu zijn er geen ernstige vochtproblemen of risico’s met open verbrandingstoestellen, door de energetische ingreep wijzigt de ventilatiehuishouding wel Binnendeuren van vertrekken met ontluchting of afzuiging moeten ingekort zijn of een rooster onderin bevatten. De ontluchting of afzuiging van de keuken bevindt zich in principe boven de opstelplaats van het kooktoestel. De ontluchting of afzuiging van de badkamer bevindt zich in principe boven de douche. Toetsing of ontluchting of afzuiging niet geblokkeerd zijn.
C. Nu zijn er al wel structurele vochtproblemen of risico’s met open verbrandingstoestellen, de energetische ingreep heeft meteen als kenmerk dat deze ook opgelost moeten worden Overleg met bewoners en een modelwoning zijn te overwegen in deze situatie. Hiervoor is geen algemeen geldend advies te geven. In iedere situatie is een deelstudie nodig:
16 22
• • • • 6.3
Oorzaak van de problemen Effect van de schilisolatie op de al aanwezige problemen Opties voor verbetering Voor- en nadelen per optie Luchtafvoer
A. Nu zijn er geen vochtproblemen of risico’s met open verbrandingstoestellen, door de energetische ingreep wijzigt de ventilatiehuishouding niet In principe is er nu geen aanleiding om ingrepen door te voeren in de ventilatiehuishouding. Mochten zaken technisch niet op orde zijn, is het wellicht beter om deze door te schuiven naar de eerstvolgende geplande onderhoudsbeurt aan het betreffende bouw- of installatiedeel.
B. Nu zijn er geen ernstige vochtproblemen of risico’s met open verbrandingstoestellen, door de energetische ingreep wijzigt de ventilatiehuishouding wel Bestaande natuurlijke ontluchting blijft gehandhaafd. Eventuele manco’s worden hersteld. Denk hierbij aan: • • • •
Ontbrekende ontluchtingskanalen aanbrengen Afzuigkappen en ventilatoren van bewoners afkoppelen en aansluiten op een apart hiervoor aan te leggen afvoer Correctie van onjuist kanaalverloop en uitmondingen Verkeerde roosters vervangen
Notitie Ventilatie en schilisolatie, praktijkrichtlijnen voor woningcorporaties Datum 9 juli 2013
Indien er sprake is van asbesthoudende natuurlijke ontluchtingskanalen, dan is het in alle gevallen te adviseren om deze gelijktijdig met de energetische ingreep te verwijderen. Mechanische ventilatie met een gelijkstroommotor en een CO2 sensor zijn dan te overwegen, zodat in combinatie met ZR roosters in buitengevels vraaggestuurde ventilatie ontstaat.. Bestaande mechanische ventilatie blijft gehandhaafd. Eventuele manco’s worden hersteld. Denk hierbij aan: • • •
17 22
Verwijdering afzuigkappen bewoners en eventueel aansluiten op een apart hiervoor aan te leggen afvoer Inregeling en borging ventielen Regelmogelijkheden voor bewoners
Als beglazing vervangen wordt en ZR roosters toegepast worden, dan worden bestaande individuele mechanische afzuigsystemen omgebouwd: een gelijkstroommotor, CO2 sensor in de woonkamer en vochtsensor en de badkamer, hoogstandschakelaar in keuken en badkamer plus eventueel een wasemkap in de keuken. Hiermee geldt het systeem als vraaggestuurde ventilatie voor het energielabel. Als beglazing vervangen wordt en ZR roosters toegepast worden, dan worden bestaande collectieve mechanische afzuigsystemen omgebouwd: een gelijkstroommotor, drukregeling en klokschakeling met meerdere tijdsblokken plus eventueel een wasemkap in de keuken. Hiermee geldt het systeem als vraaggestuurde ventilatie voor het energielabel.
C. Nu zijn er al wel structurele vochtproblemen of risico’s met open verbrandingstoestellen, de energetische ingreep heeft meteen als kenmerk dat deze ook opgelost moeten worden Overleg met bewoners en een modelwoning zijn te overwegen in deze situatie. Hiervoor is geen algemeen geldend advies te geven. In iedere situatie is een deelstudie nodig: • • • • 6.4
Oorzaak van de problemen Effect van de schilisolatie op de al aanwezige problemen Opties voor verbetering Voor- en nadelen per optie Algemene aandachtspunten
Woningcorporaties dienen structureel aandacht te schenken aan gedragsbeïnvloeding rondom de energetische ingrepen. Dus niet alleen zuinig stoken, maar ook verstandig ventileren. Gezien het grote aantal woningen is het te adviseren dit planmatig op te pakken. Beduidend meer dan alleen een foldertje over verstandig stoken en ventileren bij de oplevering. Denk hierbij
Notitie Ventilatie en schilisolatie, praktijkrichtlijnen voor woningcorporaties Datum 9 juli 2013
bijvoorbeeld aan persoonlijke voorlichting rondom de oplevering met een rol voor het uitvoerende bedrijf, steekproefsgewijze metingen van het vocht- en CO2 gehalte in woningen en een site met de mogelijkheid om met regelmaat tips naar bewoners te mailen. Klanttevredenheidsmetingen bijvoorbeeld drie maanden na oplevering en na ruim een jaar kunnen niet alleen informatie over het oordeel van huurders opleveren. Ook kan voorlichting gegeven worden over verstandig stoken en ventileren. Woningcorporaties dienen ervoor te zorgen dat bij mechanische systemen de technische kwaliteit ook op termijn geborgd blijft. Dit kan ingevuld worden door in onderhoudscontracten op te nemen dat de goede werking ook periodiek getoetst wordt en dat indien nodig corrigerende maatregelen getroffen worden. Woningcorporaties doen er goed aan om ook intern aan kennisvermeerdering te werken en te zorgen dat basisprincipes gedeeld worden.
18 22
Notitie Ventilatie en schilisolatie, praktijkrichtlijnen voor woningcorporaties Datum 9 juli 2013
7
Bijlage: Systeembeschrijvingen
Ventilatiesystemen in de woningbouw zijn conform NEN 1087 in vier categorieën onder te verdelen: 1. 2. 3. 4.
19 22
Natuurlijke ventilatie (natuurlijke luchttoe- en afvoer) Mechanische luchttoevoer en natuurlijke luchtafvoer Natuurlijke luchttoevoer en mechanische luchtafvoer Gebalanceerde ventilatie (mechanische luchttoe- en afvoer)
Deze notie heeft betrekking op de ventilatiemogelijkheden in de bestaande woningbouw. De ventilatiesystemen 1, 2 en 3 zijn geschikt voor toepassing in de bestaande woningbouw. Systeem 4 wordt toegepast in nieuwbouw en renovatie op een hoog niveau. 7.1
Natuurlijke ventilatie (natuurlijke luchttoeluchttoe- en afvoer)
Ter plaatse van alle verblijfsruimten (woonkamer, slaapkamers en keuken indien aan buitengevels gesitueerd) zijn in de gevel regelbare ventilatievoorzieningen hoger dan 1,8 meter vanaf de vloer aanwezig. Klepramen, maar bij voorkeur ZR ventilatieroosters zorgen voor verse luchttoevoer. Luchtafvoer vindt plaats middels natuurlijke ontluchtingskanalen. Natuurlijke ontluchtingskanalen dienen ten minste aanwezig te zijn in de keuken, badkamer en inpandig toilet. Aandachtspunten: •
•
•
Belangrijk is de mogelijkheid van luchttransport in de woning. Voor luchttransport is het noodzakelijk dat er openingen in binnenwanden aanwezig zijn. Denk hierbij bijvoorbeeld aan spleten onder binnendeuren. Indien niet aanwezig kan een deur worden ingekort Afvoerkanalen dienen te allen tijde open te zijn. Indien een keuken is voorzien van slechts één natuurlijk kanaal dan mag hier geen afzuigkap op worden aangesloten. Is dit wel het geval dan is er geen permanente ontluchting meer Een natuurlijk afvoerkanaal mag maximaal met een hoek van 30 graden ten opzichte van het verticale vlak worden versleept. Tevens dient het kanaal zo dicht mogelijk bij de nok van het dak uit te monden
Nadelen: • •
Ventilatie sterk afhankelijk van de aanwezige windsnelheid Afvoerkanalen zijn soms lastig in te passen in ontwerp
Notitie Ventilatie en schilisolatie, praktijkrichtlijnen voor woningcorporaties Datum 9 juli 2013
• Geen warmteterugwinning mogelijk Voordelen: • •
Geruisloos, behalve bij veel wind Geen elektrische hulpenergie nodig
Dit ventilatietype is gebruikelijk in bestaande woningbouw. Indien in de huidige situatie geen vocht- en/of schimmelproblemen aanwezig zijn, zal dit naar verwachting na het aanbrengen van de energetische maatregelen ook niet het geval zijn. Wel dient het ventilatiesysteem aan bovenstaande voorwaarden te voldoen. Indien bewoners op individuele basis aanpassingen uitvoeren is de werking van het ventilatiesysteem mogelijk niet meer behoren. De kans op problemen neemt dan toe. 7.2
20 22
Mechanische luchttoevoer en natuurlijke luchtafvoer
Ter plaatse van alle verblijfsruimten (woonkamer, slaapkamers en keuken aan buitengevel) wordt op mechanische wijze lucht toegevoerd. Luchtafvoer vindt plaats middels natuurlijke ontluchtingskanalen. De woning komt op overdruk te staan. Natuurlijke ontluchtingskanalen dienen ten minste aanwezig te zijn in de keuken, badkamer en inpandige toilet. Aandachtspunten: •
•
•
Belangrijk is de mogelijkheid van luchttransport in de woning. Voor luchttransport is het noodzakelijk dat er openingen in binnenwanden aanwezig zijn. Denk hierbij bijvoorbeeld aan spleten onder binnendeuren. Indien niet aanwezig kan een deur worden ingekort Afvoerkanalen dienen ten alle tijden open te zijn. Indien een keuken is voorzien van slecht één natuurlijk kanaal dan mag hier geen afzuigkap op worden aangesloten. Is dit wel het geval dan is er geen permanente ontluchting meer Een natuurlijk afvoerkanaal mag maximaal met een hoek van 30 graden ten opzichte van het verticale vlak worden versleept. Tevens dient het kanaal zo dicht mogelijk bij de nok van het dak uit te monden
Nadelen: • •
Grote kans op comfortklachten, door het op mechanische wijze toevoeren van soms koude buitenlucht. Daarbij geeft luchtstroming een gevoel van koude Het systeem is kwetsbaar doordat bewoners de luchttoevoer eenvoudig kunnen uitschakelen
Dit ventilatiesysteem wordt niet vaak toegepast en is moeilijk toepasbaar in bestaande woningbouw. Toepassing van dit systeem heeft niet de voorkeur.
Notitie Ventilatie en schilisolatie, praktijkrichtlijnen voor woningcorporaties Datum 9 juli 2013
7.3
Natuurlijke luchttoevoer en mechanische luchtafvoer
Ter plaatse van alle verblijfsruimten (woonkamer, slaapkamers en keuken aan buitengevel) dienen in de gevel regelbare ventilatievoorzieningen aanwezig te zijn. De ZR ventilatieroosters zorgen voor verse luchttoevoer. Luchtafvoer vindt plaats middels ontluchtingskanalen die zijn aangesloten op een mechanische ventilatiebox. Ontluchtingskanalen dienen ten minste aanwezig te zijn in de keuken, badkamer en inpandige toilet. Aandachtspunten: •
21 22
•
Advies is om zowel in de keuken als ter plaatse van de badkamer een bedieningsschakelaar te plaatsen Belangrijk is de mogelijkheid van luchttransport in de woning. Voor luchttransport is het noodzakelijk dat er openingen in binnenwanden aanwezig zijn. Denk hierbij bijvoorbeeld aan spleten onder binnendeuren. Indien niet aanwezig kan een deur worden ingekort
Nadelen: • • • • •
Elektrische hulpenergie nodig voor ventilatiebox Mogelijk geluidshinder Plaatsing van ventilatiebox in bestaande woning mogelijk problematisch. Het aanbrengen van nieuwe afvoer kanalen niet altijd mogelijk Het systeem is kwetsbaar doordat bewoners de luchttoevoer eenvoudig kunnen uitschakelen of ontregelen Indien niet vraaggestuurd uitgevoerd is dit ongunstig voor het energielabel
Voordelen: •
•
Het systeem kan worden uitgevoerd met vraagsturing. Dit komt ten goede van het wooncomfort en energielabel. Ter plaatse van de woonkamer dient dan een CO2 sensor geplaatst te worden. Advies is ter plaatse van de badkamer een vochtsensor te plaatsen Gegarandeerd een constante luchtafvoer
Indien er open verbrandingstoestellen in de woning aanwezig zijn geen mechanisch ventilatiesysteem toepassen. Het risico bestaat van onvolledige verbranding. Ook niet toepassen in combinatie met niet luchtdichte begane grondvloeren, omdat het risico bestaat van het aanzuigen van kruipruimtelucht.
Notitie Ventilatie en schilisolatie, praktijkrichtlijnen voor woningcorporaties Datum 9 juli 2013
7.4
Gebalanceerde ventilatie (mechanische luchttoeluchttoe- en afvoer) afvoer)
Een gebalanceerd ventilatiesysteem bestaat uit twee kanaalsystemen. Een systeem voor de toevoer van verse lucht ter plaatse van ten minste alle verblijfsruimten (woonkamer, slaapkamers en keuken). Het tweede kanaalsysteem zorgt voor de afvoer van vervuilde lucht. Afzuigventielen dienen aanwezig te zijn ter plaatse van de keuken, badkamer en inpandige toilet. Gebalanceerde ventilatie vindt in de regel plaats in combinatie met warmteterugwinning. Aandachtspunten: •
22 22
•
•
Advies is om zowel in de keuken als ter plaatse van de badkamer een schakelaar te plaatsen Belangrijk is de mogelijkheid van luchttransport in de woning. Voor luchttransport is het noodzakelijk dat er openingen in binnenwanden aanwezig zijn. Denk hierbij bijvoorbeeld aan spleten onder binnendeuren. Indien niet aanwezig kan een deur worden ingekort Zorg ervoor dat het ventilatiesysteem niet uitschakelbaar is
Nadelen: • • • • •
Elektrische hulpenergie nodig voor ventilatiebox Groot risico op geluidsklachten Het systeem is kwetsbaar doordat bewoners de luchttoevoer en -afvoer eenvoudig kunnen uitschakelen of ontregelen Onderhoudsgevoelig Vrijwel niet toepasbaar in bestaande en bewoonde woningen. Bouwkundige ingreep is te ingrijpend
Voordelen: • • •
Gegarandeerd een constante luchtafvoer (goed beheersbaar) Indien hoge geluidsbelasting bij gevel geen suskasten noodzakelijk Energiezuinig en goed voor energielabel