Veiligheids- en Gezondheidsplan TIJDELIJKE OF MOBIELE BOUWPLAATS :
verbeteringswerken
PLAATS VAN DE WERF :
Hogeweg Ninove
BOUWHEER :
Stad Ninove Centrumlaan 100 9400 Ninove
BOUWDIRECTIE BELAST MET HET ONTWERP :
D’Hauwer & Van Der Schueren bvba Valleistraat 75 9402 Meerbeke
Voor ontvangst: Voor de veiligheidscoördinator,
Wim Van Der Schueren Datum:
V&G-plan ‘verbeteringswerken aan de Hogeweg te Ninove VCO 1315 Pagina 1
Door de opdrachtgever,
VEILIGHEIDSBELEID EN DOELSTELLING
Veiligheid vormt een geïntegreerd deel van elke opdracht. Het naleven van de veiligheidsvoorschriften is één van de absolute voorwaarden waaronder de werkzaamheden mogen uitgevoerd worden. Daarom moeten alle verantwoordelijken van de hiërarchische lijn er strikt op toezien dat de regels, zoals ze werden vastgelegd in het specifieke Veiligheids- en Gezondheidsplan dat ondertekend werd door een verantwoordelijke van elke aannemer, worden nageleefd ( zie punt 4.1 ) In het kader van het Algemeen Reglement op de Arbeidsbescherming (A.R.A.B.), de CODEX en het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (A.R.E.I.) worden in dit document de veiligheids- en gezondheidsinstructies opgenomen die strikt nageleefd moeten worden op de bouwplaats om het voornoemd doel te bereiken. Dit Veiligheids- en Gezondheidsplan ( VGP ) moet steeds op de werf aanwezig zijn. Voor de veiligheidscoördinator,
Wim Van Der Schueren
Datum:
V&G-plan ‘verbeteringswerken aan de Hogeweg te Ninove VCO 1315 Pagina 2
Voor de bouwheer,
INHOUDSTAFEL
HOOFDSTUK 1 : ALGEMENE INLICHTINGEN. ........................................................................................................... 4
1.1. BESCHRIJVING VAN HET TE REALISEREN PROJECT ......................................................................................................... 4 1.1.1. KORTE BESCHRIJVING VAN HET PROJECT. .................................................................................................................. 4 1.1.2. ADRES BOUWPLAATS : ............................................................................................................................................... 5 1.1.3. DUUR VAN DE WERKEN: ............................................................................................................................................ 5 1.1.4. AANTAL WERKNEMERS .............................................................................................................................................. 5 1.2. LIJST MET NAMEN EN ADRESSEN VAN DE TUSSENKOMENDE PARTIJEN .......................................................................... 6 HOOFDSTUK 2 : UITVOERING V. D. OPDRACHT VEILIGHEIDSCOORDINATIE ................................................ 11 2.1. COÖRDINATOR TIJDENS “HET ONTWERP VAN HET BOUWWERK”. ................................................................................. 11 2.2. DE RISICO-ANALYSE EN INTEGRATIE VAN DE PREVENTIEPRINCIPES : ........................................................................... 12 2.3. COÖRDINATOR TIJDENS “DE VERWEZENLIJKING VAN HET BOUWWERK”. ..................................................................... 12 HOOFDSTUK 3 : VOORAFGAANDE KENNISGEVING. ............................................................................................ 13 HOOFDSTUK 4 : ORGANISATIE VAN DE VEILIGHEID EN GEZONDHEID .......................................................... 15 4.1. VEILIGHEIDS-, GEZONDHEIDS- EN MILIEUCHARTER ..................................................................................................... 15 4.2. ROL VAN DE WERFLEIDER VAN EEN ONDERNEMING. ................................................................................................... 18 4.3. INTERNE COMMUNICATIE, VOORLICHTING EN INSTRUCTIE. ......................................................................................... 19 4.4. VERPLICHTING VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN NA TE LEVEN. ....................................................................................... 20 4.5. WETTELIJKE KEURINGEN EN OPLEVERING VAN DE ARBEIDSMIDDELEN EN PBM’S ...................................................... 21 HOOFDSTUK 5 : ORGANISATIE VAN DE HULPVERLENING. ................................................................................ 22 5.1. MAATREGELEN IN GEVAL VAN EEN ONGEVAL. ............................................................................................................ 22 5.2. MAATREGELEN IN GEVAL VAN EEN ARBEIDSONGEVAL............................................................................................... 22 5.2.1. INSTRUCTIE.............................................................................................................................................................. 22 5.2.2. KENNISGEVING VAN ARBEIDSONGEVALLEN ............................................................................................................. 23 5.2.3. INVENTARIS VAN DE ARBEIDSONGEVALLEN ............................................................................................................. 26 HOOFDSTUK 6. : PREVENTIEMAATREGELEN. ....................................................................................................... 27 6.1. DE ALGEMENE VEILIGHEIDSMAATREGELEN ................................................................................................................ 27 6.2. SPECIFIEKE VEILIGHEIDSMAATREGELEN VAN TOEPASSING OP DEZE WERF................................................................... 35
V&G-plan ‘verbeteringswerken aan de Hogeweg te Ninove VCO 1315 Pagina 3
HOOFDSTUK 1 : ALGEMENE INLICHTINGEN.
1.1. Beschrijving van het te realiseren project
1.1.1. Korte beschrijving van het project. Het betreft verbeteringswerken in de Hogeweg Hoofdzakelijk kunnen volgende werken onderscheiden worden : Voorbereidende werken en grondwerken. Onderfundering en fundering Verhardingen Rioleringen en afvoer van water Lijnvormige elementen Allerhande werken Signalisatie Groenaanleg en groenonderhoud
In bijlage werd de risico-analyse gevoegd van de desbetreffende werken. Deze risico-analyse zal in overleg met de betrokken partijen verder uitgewerkt worden tijdens de werken, rekening houdende met de evolutie en thans ongekende uitvoeringsrandvoorwaarden. Indien de inschrijvende aannemer niet akkoord kan gaan met de aangehaalde veiligheidsmaatregelen, dient hij dit te vermelden bij zijn inschrijving : hij somt zijn desbetreffende opmerkingen op, motiveert deze en stelt alternatieve veiligheidsvoorzieningen voor. De optredende veiligheidscoördinator, zal deze vervolgens evalueren, teneinde het advies te kunnen integreren in het aanbestedingsverslag (nazicht der inschrijvingen). Indien geen opmerkingen worden geformuleerd, impliceert dit dat hij zich door zijn inschrijving akkoord verklaart met de inhoud van dit document. M.b.t. de corresponderende eenheidsprijzen hou ik eraan volgende beschouwing te maken. Het lijkt logisch dat de klassieke veiligheidsvoorzieningen, welke geacht worden gerespecteerd te worden bij uitvoering, inbegrepen zijn in de - bouwkundige – eenheidsprijzen voor het uitvoeren van deze werken. Bijzonderheden of collectieve beschermingsmaatregelen (link onderhoud van deze CBM’s), welke gepaard gaan met diverse werken, handelingen,.... worden best beschouwd onder de afzonderlijke post « veiligheidsvoorzieningen » (cfr. afzonderlijke post in de meetstaat).
V&G-plan ‘verbeteringswerken aan de Hogeweg te Ninove VCO 1315 Pagina 4
Belangrijke algemene opmerking : Ondergetekende legt bijzondere nadruk op - een ordentelijke werf, wat regelmatige opkuis en afvoer van afval,… impliceert ; -
degelijke werfafsluiting en passende signalisatie ;
1.1.2. Plaats der werken : Hogeweg te Ninove
1.1.3. Duur van de werken: Uitvoeringstermijn = 55 werkdagen Voorziene startdatum = niet gekend Voorziene duur van de werken = niet gekend Voorziene datum van de voorlopige oplevering = niet gekend
1.1.4. Aantal werknemers Vermoedelijke maximum aantal werknemers op de bouwplaats = niet gekend
V&G-plan ‘verbeteringswerken aan de Hogeweg te Ninove VCO 1315 Pagina 5
1.2. Lijst met namen en adressen van de tussenkomende partijen
V&G-plan ‘verbeteringswerken aan de Hogeweg te Ninove VCO 1315 Pagina 6
U vindt de coördinaten van alle tussenkomende partijen op de volgende bladzijden, opgesteld in “landscape” zodat het overzichtelijk kan blijven!! Elke werknemer zal herkenbaar zijn op de werf door middel van het logo of de naam van zijn werkgever op zijn werkkledij of veiligheidshelm.
Partij
Naam van de partij
Kantooradres
Bouwheer
Stad Ninove
Centrumlaan 100 9400 Ninove
Bouwdirectie belast met het ontwerp
D’Hauwer & Van Der Schueren bvba
Valleistraat 75 9402 Meerbeke
Projectverantw.
De heer Casteur, burgemeester De heer Van Wijnendaele, adm. Verantw. Techn. Dienst De heer Philippe Motte, verantwoordelijke
De heer D’Hauwer Jan
Telefoon + GSM
fax
054/31 32 33
054/32 38 49
054/32 04 70
054/32 56 02
V&G-plan ‘verbeteringswerken aan de Hogeweg te Ninove VCO 1315 Pagina 7
emailadres
[email protected]
[email protected]
Telefoon Partij
Naam van de partij
Kantooradres
Projectverantw.
+
fax
Emailadres
GSM
Bouwdirectie belast met de controle op de uitvoering
D’Hauwer & Van Der Schueren bvba
Valleistraat 75 9402 Meerbeke
De heer D’Hauwer Jan
054/32 04 70
054/32 56 02
[email protected]
D’Hauwer & Van Der Schueren bvba
Valleistraat 75 9402 Meerbeke
De heer Wim Van Der Schueren
09/390 87 76 0473/940 343
09/231 75 08
[email protected]
D’Hauwer & Van Der Schueren bvba
Valleistraat 75 9402 Meerbeke
De heer Wim Van Der Schueren
09/390 87 76 0473/940 343
09/231 75 08
[email protected]
Bouwdirectie belast met de uitvoering
VC in de faze Ontwerp
VC in de faze Verwezenlijking
V&G-plan ‘verbeteringswerken aan de Hogeweg te Ninove VCO 1315 Pagina 8
Telefoon Partij
Naam van de partij
Kantooradres
Projectverantw.
+
fax
emailadres
GSM
VC nabijgelegen bouwwerf
-
VC nabijgelegen bouwwerf
-
Technische ArbeidsInspectie
NAVB
Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid
Nationaal Actiecomité voor Veiligheid en Hygiëne in het Bouwbedrijf
“Ter Plaeten” Sint-Lievenslaan 33 b 9000 GENT
St. Jansstraat 4 10001 Brussel
De heer Romain Lanoye, ingenieurdirecteur
09/268 63 30
09/268 63 20
[email protected]
-
02/552 05 00
02/552 05 05
[email protected]
V&G-plan ‘verbeteringswerken aan de Hogeweg te Ninove VCO 1315 Pagina 9
Telefoon Partij
Naam van de partij
Kantooradres
Projectverant.
+
Fax
GSM
Onderaannemer
Onderaannemer
Onderaannemer
Onderaannemer
V&G-plan ‘verbeteringswerken aan de Hogeweg te Ninove VCO 1315 Pagina 10
Emailadres
Voorzien tijdstip van tussenkomst op de werf
Voorzien gemiddeld aantal WN op de bouwplaats
Voorziene interventieduur in weken
HOOFDSTUK 2 : UITVOERING V. D. OPDRACHT VEILIGHEIDSCOORDINATIE 2.1. Coördinator tijdens “het ontwerp van het bouwwerk”. Opstellen van het veiligheids- en gezondheidsplan dienstig tijdens de uitwerkingsfase Situering Het veiligheids- en gezondheidsplan (VGP) zal vóór het opstarten van de werf opgesteld worden en maakt deel uit van de aanbestedingsvoorwaarden. Het VGP zal naargelang de wijzigingen die tijdens de ontwerp- of uitvoeringsfase zijn tussengekomen, worden aangepast. Dit plan vermeldt o.a. : 1° de lijst met naam en adres van alle bij de werf betrokken partijen; 2° naam en adres van de coördinator-ontwerp en coördinator-verwezenlijking 3° de beschrijving van het uit te voeren bouwwerk of de verwijzing naar de documenten die het volledig beschrijven; 4° de ontleding van de geschatte duur en van de mogelijke fasering van de verschillende bouwwerken, zoals hem overgemaakt door een daartoe door de bouwheer aangestelde persoon; 5° de risicoinventarisatie verbonden aan de uitvoering van het bouwwerk, met vermelding van de te treffen voorzorgsmaatregelen teneinde de risico’s die uit het bouwwerk/project voortvloeien en aan dewelke de werknemers kunnen worden blootgelegd, te beschrijven; 6° de nodige instructies aan werknemers of andere betrokkenen. Het openen en bijhouden van het coördinatiedagboek en redactie van de verslagen Het coördinatiedagboek (CD) wordt bij de aanvang van de opdracht door de veiligheidscoördinator geopend. In het CD worden eveneens de verslagen opgenomen van vergaderingen of bezoeken van de veiligheidscoördinator in het kader van zijn opdracht. Openen en opstellen van het postinterventiedossier (PID) Het PID is het dossier dat voor de veiligheid nuttige elementen bevat waarmee bij eventuele latere werkzaamheden moet worden rekening gehouden en dat aangepast is aan de kenmerken van het bouwwerk. Dit dossier zal naargelang de vordering der studies en bouwwerken gestoffeerd worden met de documenten overgemaakt door de betrokkenen.
V&G-plan ‘verbeteringswerken aan de Hogeweg te Ninove VCO 1315 Pagina 11
2.2. De risico-analyse en integratie van de preventieprincipes : 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Risico’s vermijden. Risico’s die niet kunnen worden vermeden, evalueren. De geëvalueerde risico’s bestrijden aan de bron. De arbeid aanpassen aan de mens (ergonomie) door in te grijpen in het ontwerp, de organisatie en de arbeids- en productiemethoden. Deze doelstellingen verwezenlijken rekening houdend met de technische vooruitgang. Globaal gezien alles wat gevaarlijk is vervangen door minder gevaarlijke of volledig ongevaarlijke zaken. Voorkomen is beter dan genezen: de risicopreventie moet worden geïntegreerd in een coherent geheel, dat de productie, de organisatie, de arbeidsomstandigheden en de dialoog omvat. Eerst collectieve beschermingsmaatregelen treffen en pas dan overgaan tot individuele beschermingsmaatregelen wanneer de situatie elke andere keuze onmogelijk maakt. Erop toezien dat alle vereiste informatie en richtlijnen, noodzakelijk voor de veiligheid en gezondheid van de betrokkenen op de bouwplaats, aan de bedrijven en zelfstandigen worden doorgegeven.
2.3. Coördinator tijdens “verwezenlijking van het bouwwerk”. De coördinator-verwezenlijking is belast met de volgende opdrachten : a) hij past het veiligheids- en gezondheidsplan aan en maakt de elementen van het aangepaste veiligheids- en gezondheidsplan over aan de tussenkomende partijen voor zover deze elementen hen aanbelangen; b) hij houdt het coördinatiedagboek bij en vult het aan c) hij noteert in het coördinatiedagboek de tekortkomingen van de tussenkomende partijen en stelt de opdrachtgever of de betrokken bouwdirectie hiervan in kennis; d) hij noteert de opmerkingen van de aannemers in het coördinatiedagboek en laat ze door de betrokken partijen viseren; e) hij vult het postinterventiedossier aan in functie van de elementen van het geactualiseerde veiligheids- en gezondheidsplan die voor de uitvoering van latere werkzaamheden aan het bouwwerk van belang zijn; f) hij draagt, bij de voorlopige oplevering van de werken, het geactualiseerde veiligheids- en gezondheidsplan, het geactualiseerde coördinatiedagboek en het postinterventiedossier over aan de opdrachtgever en stelt die overdracht vast in een proces-verbaal dat bij het postinterventiedossier wordt gevoegd. De opdracht van de coördinator-verwezenlijking wordt beëindigd door de overdracht van deze elementen.
V&G-plan ‘verbeteringswerken aan de Hogeweg te Ninove VCO 1315 Pagina 12
HOOFDSTUK 3 : VOORAFGAANDE KENNISGEVING.
De voorafgaande kennisgeving wordt ten minste vijftien kalenderdagen voor het begin van de werken op de bouwplaats gedaan aan de met het toezicht inzake arbeidsveiligheid belaste ambtenaar. Een kopie van de voorafgaande kennisgeving moet zichtbaar op de bouwplaats worden aangeplakt ten minste tien kalenderdagen voor het begin van de werken. Een model van zo’n kennisgeving vindt U op de volgende bladzijde. Aangezien er gewerkt wordt op een hoogte van ongeveer 10 meter vallen deze werken onder de “gevaarlijke werken” vermeld in artikel 26 van het KB 25/01/2001: melding naar Technische Inspectie en het NAVB dient te gebeuren door de eerste op de werf komende aannemer.
V&G-plan ‘verbeteringswerken aan de Hogeweg te Ninove VCO 1315 Pagina 13
BIJLAGE II bij KB 25/01/2001 betreffende de “Voorafgaande kennisgeving bedoeld in artikel 45” ( op te sturen door de eerste aannemer die werken gaat aanvangen op de betreffende werf en wel minimaal 15 dagen voor de start der werken)
1. Datum van de mededeling: ................................................................................................... 2. Volledig adres van de bouwplaats: ....................................................................................... 3. Opdrachtgever(s) (naam/namen, adres(sen) en telefoon- en faxnummer(s)): ..................... 4. Aard van het bouwwerk: ....................................................................................................... 5. Bouwdirectie(s) (naam/namen, adres(sen) en telefoon- en faxnummer(s)): .................... ........... 6. Coördinator(en) inzake veiligheid en gezondheid tijdens de uitwerkingsfase van het ontwerp van het bouwwerk (naam/namen, adres(sen) en telefoon- en faxnummer(s)): ............ ............... 7. Coördinator(en) inzake veiligheid en gezondheid tijdens de verwezenlijkingsfase van het bouwwerk (naam/namen, adres(sen) en telefoon- en faxnummer(s)): ................................. ............... 8. Vermoedelijke datum van aanvang der werkzaamheden op de bouwplaats : ....................... 9. Vermoedelijke duur van de werkzaamheden op de bouwplaats : ......................................... 10. Vermoedelijk maximumaantal werknemers op de bouwplaats : .......................................... 11. Gepland aantal ondernemingen en zelfstandingen op de bouwplaats : ................................ 12. Identificatie van de reeds geselecteerde ondernemingen : ....................................................
U vindt hieronder de respectievelijke faxnummers terug in functie van het ambtgebied van de TI: Technische Inspectie Oost-Vlaanderen
Faxnummer 09/268 63 20
V&G-plan ‘verbeteringswerken aan de Hogeweg te Ninove VCO 1315 Pagina 14
HOOFDSTUK 4 : ORGANISATIE VAN DE VEILIGHEID EN GEZONDHEID 4.1. Veiligheids-, gezondheids- en milieucharter (Het VGM-charter = plechtige verklaring of overeenkomst, conform art 29 van de wet op het Welzijn van 4/08/1996)
Na de gunning der werken Iedere gecontacteerde (onder)aannemer moet alvorens zij hun werkzaamheden starten een VGMcharter indienen bij veiligheidscoördinator-verwezenlijking. In de mate van het mogelijke zullen, nog voor de uitvoering van de werkzaamheden, de werkgever, de verantwoordelijke van de aannemer en/of hun preventieadviseur uitgenodigd worden op een veiligheidsvergadering. Dit VGM-charter zal bij deze gelegenheid worden besproken en goedgekeurd. Inhoud van het VGM-charter Dit VGM-charter bevat minstens de gegevens vermeld in het model in bijlage, aangevuld met een ontwerp van planning van de door hem uit te voeren werkzaamheden of bouwactiviteiten alsmede met de hiermee overeenkomstige risicoanalyse. De ontwerpplanning geeft minstens het chronologisch verloop van de werkzaamheden weer. De risicoanalyse geeft de werkmethodes en de middelen, de mogelijke risico’s inherent aan de werkzaamheden en omschrijft de preventiemaatregelen die de niet aanvaardbare risico’s tot een minimum of tot een aanvaardbaar niveau zullen herleiden.
V&G-plan ‘verbeteringswerken aan de Hogeweg te Ninove VCO 1315 Pagina 15
Veiligheids-, gezondheids- en milieuverklaring
TIJDELIJKE OF MOBIELE BOUWPLAATS :
verbeteringswerken
PLAATS VAN DE WERF :
Hogeweg Ninove
BOUWHEER :
Stad Ninove Centrumlaan 100 9400 Ninove
HOOFDAANNEMER :
Aannemer
Naam: Adres: Telefoon: Fax: Email: Werfverantwoordelijke:
Naam
Gsm
Email
Preventieadviseur:
Naam
Gsm
Email
EHBO-hulpverlener op de werf: Omschrijving uit te voeren werken: Maximaal aantal werknemers op de werf: Realisatieperiode: KB 27/03/1998; art 17: “de werkgever geeft aan de leden van de hiërarchische lijn en aan de werknemers alle informatie in verband met de risico’s en de preventiemaatregelen die van toepassing zijn op het niveau van bovenvermelde tijdelijke bouwplaats”.
V&G-plan ‘verbeteringswerken aan de Hogeweg te Ninove VCO 1315 Pagina 16
Intentieverklaring Ondergetekende verklaart de voorschriften vermeld in het V+G-plan, opgesteld door de veiligheidscoördinator voor dit project, te kennen en te begrijpen. Hij zal de veiligheidsmaatregelen nemen die vermeld staan in de specifieke risico-studie die werd afgegeven aan de veiligheidscoördinator voor de aanvang van de werken. Hij zal de verantwoordelijkheid op zich nemen om al de werknemers en onderaannemers die voor zijn rekening werken te informeren over de inhoud van deze voorschriften , hen de aangepaste instructies te geven en te controleren of ze deze goed hebben begrepen en wel degelijk toepassen. Gelezen en goedgekeurd, Datum=
Naam en functie= Handtekening=
BESCHRIJVING VAN DE WERKZAAMHEDEN, RISICO-ANALYSE EN KALENDER VAN UITVOERING
Nr.
Deelaanneming
Werkmethode
Risico’s
Preventieve voorziene maatregelen
V&G-plan ‘verbeteringswerken aan de Hogeweg te Ninove VCO 1315 Pagina 17
Kalender
4.2. Rol van de werfleider van een onderneming. A. De werfleider is verantwoordelijk voor het toepassen van de preventiemaatregelen, in het bijzonder: • de wijze waarop alle werkzaamheden worden uitgevoerd en voor het nemen van de maatregelen voor het bewerkstelligen van een zo goed mogelijke arbeidsveiligheid. • het naleven van de bepalingen, opgesomd in het lastenboek, op zijn werf. • de aanwezigheid van voldoende middelen om de werken veilig te kunnen uitvoeren. • de instructies op het gebied van veiligheid, gezondheid, milieu en welzijn, bij aanvang van de werkzaamheden, bij verandering van werkpost of op vraag van een ondernemer. Indien speciale veiligheidsmaatregelen noodzakelijk worden (bv. bij zeer gevaarlijke werken), dient hij de modaliteiten te kennen en zijn werkmethoden hieraan aan te passen.
B. Voor de aanvang van de werken neemt hij contact op met de veiligheidscoördinator om samen de specifieke risico’s, eigen aan de uit te voeren werken, na te gaan. Hij dient deel te nemen aan de werfvergaderingen voor dewelke men hem uitnodigt en bij afwezigheid van de werfleider, dient een andere persoon van de onderneming, die dezelfde verantwoordelijkheden draagt, te worden afgevaardigd.
C. Hij moet zorg dragen voor de veiligheid en gezondheid van zijn personeel, maar ook van : • de onderaannemers en zelfstandigen • de eventuele derden. Daarom beheerst de werfleider minstens het Nederlands.
D. Hij verbindt er zich toe zijn verplichtingen inzake Veiligheid, Gezondheid en Milieu strikt na te leven en hij moet de wetten en Europese Richtlijnen i.v.m. arbeidsmiddelen en P.B.M.’s toepassen.
V&G-plan ‘verbeteringswerken aan de Hogeweg te Ninove VCO 1315 Pagina 18
4.3. Interne communicatie, voorlichting en instructie. •
Onthaal van de werknemers op de bouwplaats: Elke werknemer die op de bouwplaats wordt tewerkgesteld zal op de hoogte worden gebracht van de veiligheids- en gezondheidsvoorschriften die gelden op deze bouwplaats. Aanvullende opmerking : De aannemer zal eveneens bij aanvang der werken een planning der werken overmaken en – na goedkeuring van het opdrachtgevend bestuur - verspreiden aan de aangelanden, teneinde op die manier te streven naar maximale informering van alle rechtstreeks of onrechtstreeks betrokkenen.
•
Veiligheidsvoorlichting. Elke persoon die op deze bouwplaats werken moet uitvoeren, zal minstens voor de aanvang van zijn activiteiten een aan de werf aangepaste veiligheidsvoorlichting krijgen van de werfleider.
•
Toolboxmeetings. Deze meetings worden minstens 1x per maand ( per ploeg ) gehouden met de eigen werknemers en/of met werknemers van de onderaannnemers.
V&G-plan ‘verbeteringswerken aan de Hogeweg te Ninove VCO 1315 Pagina 19
4.4. Verplichting veiligheidsvoorschriften na te leven. De controle op de naleving van de veiligheidsvoorschriften gebeurt door de hiërarchische lijn. De opdrachtgever en / of de veiligheidscoördinator behouden zich het recht voor iedere persoon die de veiligheidsvoorschriften niet naleeft, andere personen in gevaar brengt of die onder invloed van drank of overdreven medicatie is weg te zenden en hem de toegang tot de werf te ontzeggen. De opdrachtgever, bouwdirectie en de veiligheidscoördinator hebben steeds het recht: de werkzaamheden en de naleving van de verplichtingen inzake veiligheid en gezondheid te controleren; • na in gebreke stelling van de aannemer, de werkzaamheden te stoppen indien naar zijn mening het materieel, de werktuigen en / of werkmethodes zelf of de wijze van uitvoering onaanvaardbare risico’s inhouden voor de mens, uitrusting of omgeving. De werkzaamheden mogen slechts opnieuw hervat worden nadat de aannemer bewezen heeft bekwaam te zijn om in normale omstandigheden te werken. • om zelf de nodige maatregelen inzake veiligheid en gezondheid te treffen, op kosten van de aannemer die in gebreke is gebleven, in de hierna opgesomde gevallen indien de aannemer zijn verplichtingen niet of gebrekkig nakomt, nl.: 1. plaatsen / instandhouden van collectieve beschermingsmiddelen tegen val uit de hoogte; 2. beschoeien van sleuven of aanleg van talud, bij een diepte van meer dan 1,2. m; 3. opruimen van afval dat de door- en uitgangen verspert en het gevaarlijk afval;
•
Iedere werknemer heeft de plicht tekortkomingen of onveilige situaties, waarvan hijzelf de oorzaak niet is, onmiddellijk (schriftelijk) te melden. Elke melding zal met de nodige aandacht door de opdrachtgever of de veiligheidscoördinator worden geregistreerd in het coördinatie-dagboek. De noodzakelijke acties zullen ondernomen worden om een bevredigende oplossing te bieden voor het gestelde probleem. Indien de oplossing als onvoldoende wordt ervaren, zal het punt besproken worden tijdens de eerstvolgende veiligheidsvergadering op de bouwplaats.
V&G-plan ‘verbeteringswerken aan de Hogeweg te Ninove VCO 1315 Pagina 20
4.5. Wettelijke keuringen en oplevering van de arbeidsmiddelen en PBM’s Bijzondere aandacht dient besteed aan de hierna volgende wettelijke opdrachten: a) de oplevering en periodieke keuring van hefwerktuigen en het hijsgereedschap; b) de oplevering van installaties conform het voorkomingsbeleid zoals voorzien in de Wet op het welzijn en zijn uitvoeringsbesluiten, meer bepaald in de wetgeving inzake de Arbeidsmiddelen. c) Het gelijkvormigheidsonderzoek van elektrische installaties conform de artikelen 270 en 272 van het AREI (Algemeen reglement op de elektrische installaties). d) de oplevering van de PBM’s conform de bepalingen in de Wet op het welzijn en zijn uitvoeringsbesluiten, en meer bepaald in de wetgeving betreffende de Persoonlijke beschermingsmiddelen.
V&G-plan ‘verbeteringswerken aan de Hogeweg te Ninove VCO 1315 Pagina 21
HOOFDSTUK 5 : ORGANISATIE VAN DE HULPVERLENING. 5.1. Maatregelen in geval van een ongeval. Indeling van de (arbeids)ongevallen
•
Incidenten : Ongevallen : Arbeidsongevallen : Ernstige arbeidsongevallen :
bijna-ongeval zonder werkverlet < dan 1 dag werkonbekwaamheid < dan 30 kalenderdagen werkonbekwaamheid > dan 30 kalenderdagen werkonbekwaamheid of met blijvende arbeidsongeschiktheid < 25 % Zeer ernstige arbeidsongevallen : dodelijke of blijvende arbeidsongeschiktheid van > 25 %
E.H.B.O.
•
De aannemer richt ten minste één E.H.B.O.- post in, die wordt aangeduid met het overeenkomstig wit-groene pictogram. Een geschikt lokaal met een volledige verbanddoos en een draagberrie met 2 dekens worden ter beschikking gesteld. Dit lokaal is gemakkelijk toegankelijk met een draagberrie vanop de werf. De verbanddoos wordt bijgehouden en beheerd door een door de werkgever aangestelde verantwoordelijke. Het adres en het telefoonnummer van het dichtstbijzijnd ziekenhuis moet duidelijk zichtbaar zijn aangegeven.
5.2. Maatregelen in geval van een arbeidsongeval. 5.2.1. Instructie Bij een arbeidsongeval wordt onmiddellijk een hulpverlener verwittigd, met vermelding van de ernst van het ongeval en de plaats. -
Bij een niet ernstig arbeidsongeval zal de hulpverlener het slachtoffer verzorgen, en eventueel doorverwijzen naar een dokter of ziekenhuis.
-
Bij een ernstig arbeidsongeval zullen de eerste zorgen door de hulpverlener ter plaatse gegeven worden. Zo snel mogelijk worden de hulpdiensten verwittigd. De nodige maatregelen worden getroffen om deze naar de plaats van het ongeval te begeleiden. Zo worden trefpunten op de werf afgesproken: een werknemer gaat de hulpdiensten daar staan opwachten en begeleid hen naar de plaats van het ongeval V&G-plan ‘verbeteringswerken aan de Hogeweg te Ninove VCO 1315 Pagina 22
-
Bij twijfels over de staat van het slachtoffer (bijvoorbeeld na val van hoogte en/of risico’s voor de wervelkolom) het slachtoffer niet verplaatsen maar wachten op de hulpdiensten of een gekwalificeerde hulpverlener.
5.2.2. Kennisgeving van arbeidsongevallen Ernstige arbeidsongevallen moeten onmiddellijk gemeld worden door de werfleider aan de opdrachtgever, zijn eventuele preventieadviseur en de veiligheidscoördinator. De werkgever van de betrokken gekwetste wordt eveneens ingelicht die het arbeidsongeval onmiddellijk moet melden aan de inzake arbeidsveiligheid bevoegde ambtenaar, nl.: • Binnen de 10 kalenderdagen in geval van een arbeidsongeval • Binnen de 2 kalenderdagen in geval van een ernstig arbeidsongeval • Onmiddellijk in geval van een zeer ernstig arbeidsongeval Van elk ernstig ongeval op een tijdelijke of mobiele bouwplaats, overkomen aan een aannemer die er zelf een beroepsactiviteit uitoefent, doet de bouwdirectie belast met de uitvoering aan de inzake arbeidsveiligheid bevoegde ambtenaar een kennisgeving binnen de 15 kalenderdagen. Van elk arbeidsongeval dient er een volledig verslag opgesteld te worden door de betrokken werkgever of zijn preventieadviseur en overgemaakt worden aan de veiligheidscoördinator.
V&G-plan ‘verbeteringswerken aan de Hogeweg te Ninove VCO 1315 Pagina 23
PROCEDURE IN GEVAL VAN OPTREDEN ARBEIDSONGEVAL
1. De gevarenbron uitschakelen zonder zelf in gevaar te komen ( energiebron uitschakelen, gevallen voorwerp wegnemen, …) 2. Het slachtoffer niet verplaatsen tenzij de omstandigheden dit wel vereisen ( bijv. onstabiele constructie in omgeving, verkeer, …)
3. Alarm slaan door te telefoneren : Naar de externe hulpdiensten = 100 Voor toedienen van de eerste zorgen : erkende EHBO- hulpverleners aanwezig op de werf
Bij ongevallen met vergiftiging : antigifcentrum 070/245 245
Bericht aan de hulpdiensten steeds kort en concreet houden :
Wie spreekt er ? Wat is er gebeurd ? Waar is het slachtoffer ? Waar zullen de hulpdiensten opgewacht worden ? ( de hulpdiensten worden begeleid door een werknemer van de aannemer vanaf het trefpunt naar de plaats van het ongeval )
BIJ EEN ELEKTRISCHE SCHOK DIENT HET SLACHTOFFER STEEDS NAAR HET ZIEKENHUIS GEBRACHT TE WORDEN VOOR OBSERVATIE.
V&G-plan ‘verbeteringswerken aan de Hogeweg te Ninove VCO 1315 Pagina 24
PROCEDURE BIJ ONTSTAAN VAN BRAND 1. Als de omvang van de brand nog klein is : Tracht de brand te blussen met de geschikte blusmiddelen opgesteld in de omgeving van de werkpost
2. Bij vergroten van de omvang van de brand : Bel de externe brandweerdienst op het nummer 100
Bericht steeds kort en concreet houden :
Wie spreekt er ? Wat is er gebeurd ? Op welke bouwwerf is de brand uitgebroken ? Waar zullen de hulpdiensten opgewacht worden ? ( de hulpdiensten worden begeleid door een werknemer van de aannemer vanaf het trefpunt naar de plaats van het ongeval )
V&G-plan ‘verbeteringswerken aan de Hogeweg te Ninove VCO 1315 Pagina 25
5.2.3. Inventaris van de arbeidsongevallen We geven hier een overzicht van de op deze werf ons meegedeelde arbeidsongevallen. N°
Datum AO
Werkgever
Naam slachtoffer
Beschrijving en genomen maatregelen
V&G-plan ‘verbeteringswerken aan de Hogeweg te Ninove VCO 1315 Pagina 26
HOOFDSTUK 6. : PREVENTIEMAATREGELEN. 6.1. De algemene veiligheidsmaatregelen De bouwheer hecht uiterst veel belang aan de veiligheidsmaatregelen die de aannemer(s) treffen op hun bouwwerven. Gedurende de werken draagt elke aannemer met zijn personeel ertoe bij dat de veiligheidsvoorschriften : • volgens het ARAB (waarin het AREI is opgenomen) ; • volgens de richtlijn 89/391 van 12 juni 1989 en volgens bijlage IV van de richtlijn 92/57 van 24 juni 1992 van de Raad van de Europese Gemeenschappen ; • volgens het KB van 12 augustus 1993 (richtlijn 89/655/CEE) inzake het gebruik van arbeidsmiddelen ; • volgens de “codex over het welzijn op het werk”, opgericht in 1993; • volgens de buitenwettelijke bepalingen hierna mede vermeld op alle werfaktiviteiten en -toestanden worden nageleefd. De aannemer beveelt dezelfde houding aan zijn onderaannemer(s) en leverancier(s). Wanneer de bepalingen van het ARAB of de buitenwettelijke bepalingen minder streng zijn dan of tegenstrijdig met deze opgenomen in de overige aangehaalde veiligheidsvoorschriften, hebben deze laatste voorrang. Met de aanwijzingen vanwege de veiligheidscoördinator(en) zal strikt rekening gehouden worden. Bij niet-naleving van de veiligheidsvoorschriften kan de bouwheer of de leidende ingenieur de bevoegde arbeidsinspectie inlichten. De lijst hierna is niet limitatief bij de wettelijke voorschriften en dient als uitdrukkelijke herinnering aan de verplichting tot voorzorg en preventie. De artikels, numeriek geciteerd, verwijzen naar het ARAB. Werkterreinafbakening, signalering en kollektieve beschermingsmiddelen : •
Alle plaatsen die gevaar voor ongevallen kunnen opleveren, moeten door de werknemers onmiddellijk afgebakend, zo nodig afgeschermd en verlicht en bovendien voorzien worden van de noodzakelijke signalering.
•
Alle plaatsen waar gevaar bestaat om te vallen dienen door de werknemers stevig afgedekt te worden, van een vaste leuning voorzien en een duidelijke signalering om ongevallen te voorkomen. De signalering dient door de werknemers op voldoende afstand van het gevaar aangebracht te worden.
•
Uitsluitend na het aanbrengen van aangepaste terreinafbakening en veiligheidssignalering mogen roosters, deksels, enz. ...enz. weggenomen worden, waarbij de werknemers zichzelf ook steeds dienen te beveiligen.
V&G-plan ‘verbeteringswerken aan de Hogeweg te Ninove VCO 1315 Pagina 27
•
Alle afsluitingen, stellingen, koorden, kettingen, ....... enz. waarover men zou kunnen struikelen, moeten steeds zichtbaar zijn en ‘s nachts duidelijk gesignaleerd worden of bij afwezigheid van daglicht verlicht zijn.
•
Werknemers mogen nooit signaleringsborden verplaatsen, verwijderen en/of afdekken. Alle signaleringsborden moeten door alle werknemers worden gevolgd. Alle verplaatsingen, verwijderingen of het afdekken van signaleringsborden noodzakelijk voor de uitvoering van de werkzaamheden van het bedrijf, moeten door de verantwoordelijke werknemer voorafgaandelijk gemeld worden aan de bouwdirectie.
•
Bij het uitvoeren van werkzaamheden moeten de werknemers van of in opdracht van het bedrijf de voorkeur geven aan collectieve beschermingsmiddelen boven persoonlijke beschermingsmiddelen. Slechts bij technische onmogelijkheid mogen de werknemers tijdens werkzaamheden overschakelen naar PBM’s.
•
Het vroegtijdig verwijderen van werkterreinafbakening, signalering of collectieve beschermingsmiddelen door werknemers is verboden. Hiervoor moet voorafgaandelijk toelating gevraagd worden bij de bouwdirectie.
Afvalverwijdering en milieuvoorschriften : •
Alle werknemers zullen tijdens de werkzaamheden hun plaats van tewerkstelling alsook alle gebruikte toegangswegen tot de plaats van tewerkstelling permanent in perfecte staat van orde en netheid houden.
•
Werknemers mogen nooit afval onbeheerd op de bouwplaats achterlaten.
•
Werknemers moeten tijdens werkzaamheden op de bouwplaats alle afval terug meenemen. Indien niet contractueel vastgelegd, wordt het afval onder verantwoordelijkheid en op kosten van hun bedrijf verwijderd.
•
Om te voldoen aan de milieuwetgeving, en om de administratieve verplichtingen correct te laten verlopen moeten de volgende documenten door een werknemer aan de bouwdirectie worden overhandigd : • ophalingsattest op het moment dat het afval de bouwplaats verlaat • attest dat het opgehaalde afval op een wettelijke, legale manier verwerkt of gestort werd. Deze attesten moeten overeenstemmen met de voorgeschreven attesten uit het decreet van 02/07/1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen.
•
Alle restanten van afval moeten volgens de aard van de stof afzonderlijk opgeslagen worden. De werknemers zorgen ervoor dat het opslaan van smeermiddelen, gebruikte oliën, motorbrandstoffen, oplosmiddelen, .....(niet limitatief) gebeurt volgens alle wettelijke voorschriften. Voor de eventuele schade ontstaan tengevolge van bodemverontreiniging zal het bedrijf aansprakelijk gesteld worden.
V&G-plan ‘verbeteringswerken aan de Hogeweg te Ninove VCO 1315 Pagina 28
•
De werknemers zorgen ervoor dat de bodem van de opslagplaatsen voor afvalstoffen voorzien is van een beschermingslaag, zodat verontreiniging van de bodem in de omgeving en van de riolering volledig uitgesloten is.
•
In de mate dat de werknemers de milieuvoorschriften en afvalverwijdering overtreden, zal de bouwdirectie na het schriftelijk in gebreke stellen, corrigerende maatregelen laten uitvoeren op kosten van hun bedrijf.
•
Alle olievlekken, veroorzaakt door het bedrijf tijdens werkzaamheden dienen steeds met zand of ander absorberend materiaal onmiddellijk verwijderd te worden door werknemers van of in opdracht van het bedrijf.
•
In het kader van de emissiewetgeving moeten de werknemers reuk- en lawaaihinder vermijden alsook het verhinderen van vrijkomen van schadelijke gassen.
Bijzonder aandachtspunt : gebruik van hefwerktuigen :
•
Heftoestellen, heftoebehoren (artikel 267 e.v. A.R.A.B.), kranen, hoogtewerkers, takels: • dienen gecontroleerd te worden voor indienststelling door een erkend organisme. • al de heftoebehoren dienen alle drie maanden gecontroleerd te worden door een erkend organisme (artikel 281 A.R.A.B.): kabels, lengen, kettingen, hijsbanden, klemmen. • al het hefmateriaal dient genummerd te zijn (artikel 269 A.R.A.B.). • het geraamte en het mechanisme dienen alle 12 maanden door een erkend organisme gecontroleerd te worden. (ook hangbakken en hangbruggen).
Behandeling en vervoer van goederen.
1. De werknemers moeten, wanneer dat technisch mogelijk is, door middel van colelctieve middelen tegen vallende voorwerpen worden beschermd. 2. Materialen en uitrusting moeten zodanig worden geplaatst of gestapeld dat zij niet kunnen instorten, verschuiven, omvallen of kantelen. 3. Zo nodig moet er op de bouwplaats in overdekte doorgangen worden voorzien of moet de toegang tot gevaarlijke zones onmogelijk worden gemaakt. 4. Behandeling van zware, omvangrijke en gevaarlijke voorwerpen (art. 44 tot 51). 5. Beveiliging tegen vallende voorwerpen (art. 466). 6. Het vallen van grote hoogte moet materieel voorkomen worden door met name stevige leuningen die hoog genoeg zijn en ten minste een kantplank, een handleuning en een tussenregel of een andere gelijkwaardige voorziening hebben. V&G-plan ‘verbeteringswerken aan de Hogeweg te Ninove VCO 1315 Pagina 29
7. Werkzaamheden op grote hoogte mogen in beginsel alleen worden uitgevoerd met behulp van adequate uitrusting en algemene beschermingsmiddelen zoals leuningen, platforms en vangnetten. Indien het gebruik van dergelijke uitrustingen is uitgesloten op grond van de aard van de werkzaamheden, dient te worden voorzien in passende toegangsmiddelen en gebruik te worden gemaakt van een hangtuig of andere veiligheidsvoorzieningen met verankering.
Brandbeveiliging.
1. De zone of de plaats waar las- of snijwerkzaamheden worden verricht, moet vrijgehouden worden van alle brandbare stoffen (hout, papier, karton, brandbare vloeistoffen, ...). De werfleider van de aannemer dakwerken moet toezicht houden op het mogelijk ontstaan van brand. 2. Er moet een 12 kg poederblusapparaat aanwezig zijn bij alle las-, snij-, brand- of soortgelijke werkzaamheden. Het is de verantwoordelijkheid van de aannemer om zich de vereiste brandblusapparaten aan te schaffen. Het is bovendien zijn verantwoordelijkheid om maatregelen te treffen, dat brandblusapparaten onmiddellijk na gebruik opnieuw gevuld en gebruiksklaar gemaakt worden. 3. De aannemer moet waarschuwingsborden met “VERBODEN TE ROKEN” rondom elk brandstofopslagterrein en andere plaatsen waar brandbare stoffen worden opgeslagen, aanbrengen. 4. De aannemer moet zich ervan overtuigen dat zijn werknemers vertrouwd zijn met het bedienen van de brandblusapparaten. 5. Brandvrije dekens van bv. glasvezel of brand vertragend zeildoek zijn toegestaan. Asbest is niet toegestaan, ook niet als coating. 6. Organisatie van brandbestrijding (art. 52.1, 52.10). 7. Uitgangswegen en ontruiming (art. 52).
Hulp en verzorging. 1. De werkgever dient ervoor te zorgen dat er op elk moment gekwalificeerd personeel aanwezig is om eerste hulp te verlenen. Er dienen maatregelen te worden getroffen om werknemers die betrokken zijn bij een ongeval of die plotseling onwel worden, te kunnen vervoeren voor medische verzorging. 2. De voor het verlenen van eerste hulp bestemde ruimten dienen te worden voorzien van de uitrustingen en de materialen die voor deze hulp absoluut noodzakelijk zijn en dienen gemakkelijk met brancards toegankelijk te zijn. V&G-plan ‘verbeteringswerken aan de Hogeweg te Ninove VCO 1315 Pagina 30
Zij moeten worden gemarkeerd overeenkomstig de op Richtlijn 77/576/EEG gebaseerde nationale voorschriften. Gevaarlijke atmosfeer
1. De werknemers mogen niet worden blootgesteld aan een schadelijk geluidsniveau noch aan schadelijke invloeden van buitenaf (bijvoorbeeld gassen, dampen of stof). 2. Indien werknemers een zone moeten betreden waar de atmosfeer mogelijk een giftige of schadelijke stof of onvoldoende zuurstof bevat, of ontvlambaar kan zijn, dient de atmosfeer in deze zone te worden gecontroleerd en moeten passende maatregelen worden genomen om elk gevaar te voorkomen. 3. Een werknemer mag in geen enkel geval worden blootgesteld aan een atmosfeer met verhoogd risico. Hij moet in ieder geval permanent van buitenaf worden geobserveerd en alle passende voorzorgsmaatregelen moeten worden getroffen opdat hem onmiddellijk op doeltreffende wijze hulp kan worden geboden.
F. Gevaarlijke openingen
1. Beveiliging tegen vallen (art. 42, 465).
Hefwerktuigen (art. 267 e.v.) 1. Controle van de stevigheid, de stabiliteit en het weerstandsvermogen van de hefwerktuigen en hun toebehoren (kettingen, haken, kabels) (art. 268 en 279). 2. Voor kranen met veranderlijke vlucht : inrichting (naald met wijzerplaat) die automatisch de toegelaten maximum belasting aangeeft voor elke hellingshoek van de arm (art. 268). 3. Geen last mag blijven hangen buiten daadwerkelijk toezicht van de kraanman (art. 271). Opschrift met : maximumbelasting maximum aantal personen (voor liften) (art. 268) 4. De nodige voorzorgen worden genomen tegen het slaan van het materieel en tegen het vallen van de lasten tijdens de werken (art. 466). 5. De nodige maatregelen dienen getroffen om het vallen van de lasten of gedeelten ervan te beletten (art. 271).
V&G-plan ‘verbeteringswerken aan de Hogeweg te Ninove VCO 1315 Pagina 31
6. Bestuurder van hefwerktuig moet steeds toezicht kunnen houden op de last. Bij onmogelijkheid hiervan mogen de bewegingen slechts uitgevoerd worden op bevel en volgens aanwijzingen van een aangestelde. De bestuurder en de aangestelden zijn bevoegd en betrouwbaar (art. 273 en 273bis). Aanbrengen van leuningen of andere inrichtingen voor de bescherming van openingen bestemd tot doorlaten en hanteren van lasten. Indien ze beweeglijk zijn moeten ze automatisch zijn. Zo nodig : veiligheidsgordels steeds beschikbaar (art. 272). 7. Kettingen, haken, kabels en andere afneembare delen, moeten een volgnummer dragen. Leverancier, datum van ingebruikstelling, toegelaten maximumbelasting en datum van de uitgloeiingen aangetekend in een staat (art. 268). 8. Geen knopen in de kettingen (art. 271) 9. Alle kranen en hefwerktuigen moeten voorzien zijn van een geldig “kraancertificaat” en periodiek keuringsbewijs. Tijdens hijswerkzaamheden moet het gebied waarbinnen gehesen wordt, duidelijk zijn afgebakend, zodat iemand die niets met het hijsen uit te staan heeft, zich niet argeloos in dat gebied kan bewegen. 10. Alle kranen en hefwerktuigen moeten voorzien zijn van een degelijk brandblusapparaat.
Individuele bescherming 1. Aannemers moeten hun werknemers met de nodige goedgekeurde beschermingsmiddelen uitrusten. 2. Het dragen van goedgekeurde helmen en schoenen is vereist (art. 158). Aan de helmen mogen geen veranderingen worden aangebracht, zoals ventilatie-opening, indraaien van schroeven, enz. Ter identificering van de aannemers, dienen de helmen voorzien te worden van firmanaam en embleem. 3. Een oogbescherming is verplicht, (minimaal een goedgekeurde veiligheidsbril met zijkapjes) bij het slijpen, hakken, polijsten, bij het gebruik van machinale reinigingsapparaten en bij alle andere werkzaamheden waar kans op oogletsels bestaat. 4. De aannemer moet stofmaskers ter beschikking stellen en is er verantwoordelijk voor dat zijn werknemers deze dragen tijdens het werken met materialen die bij inademing schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid. 5. Van aannemers wordt verwacht dat ze kleding dragen, die veilig en deugdelijk is voor hun werk (art. 149).
V&G-plan ‘verbeteringswerken aan de Hogeweg te Ninove VCO 1315 Pagina 32
Bouwsteigers en ladders
1. Iedere steiger moet naar behoren zijn ontworpen, geconstrueerd en onderhouden, zodat hij niet kan instorten of bij toeval gaan schuiven. 2. De platform, doorgangen en ladders van de bouwsteiger moeten dusdanig worden geconstrueerd, gedimensioneerd, beschermd en gebruikt dat niemand kan vallen of door vallende voorwerpen kan worden getroffen. 3. De steigers moeten door een bevoegd persoon worden geïnspecteerd : a) voor hun ingebruikname b) daarna, op gezette tijden c) na iedere wijziging, periode van niet-gebruiken, blootstelling aan weer en wind of aardschokken, of andere omstandigheden waardoor de stevigheid of stabiliteit ervan mogelijk is aangetast. 4. De ladders moeten stevig genoeg zijn en op de juiste wijze worden onderhouden. Zij moeten op de juiste wijze worden gebruikt op de plaatsen waarvoor zij bestemd zijn. 5. De verrijdbare steigers moeten worden beveiligd tegen ongewilde verplaatsingen.
Toegangen en doorgangen Afscherming (art. 457) Veiligheid (art. 466)
Rapportering van ongevallen. 1. De aannemer meldt elk werkongeval op de werf met of zonder arbeidsverlet schriftelijk aan de bouwheer. 2. De aannemer zal er zorg voor dragen dat in eigen werfwagen of -keet, evenals in deze van de onderaannemer, de telefoonnummers van de plaatselijke hulpdiensten vermeld zijn : a) brandweer b) ambulancedienst c) politie of rijkswacht
V&G-plan ‘verbeteringswerken aan de Hogeweg te Ninove VCO 1315 Pagina 33
3. Indien een zwaar ongeval (dodelijk of minstens 1 week arbeidsverlet) heeft plaatsgehad moet de aannemer binnen de 24 uur een geschreven rapport indienen bij de leidende ingenieur/architect en de veiligheidscoördinator. Dit rapport houdt in : a) plaats en tijdstip van het ongeval b) naam, leeftijd en beroep van het slachtoffer c) aard van het letsel d) eerste interventie e) beschrijving van het ongeval met vermelding van eventuele getuigen f) preventieve maatregelen die genomen werden of voorzien zijn om herhaling te voorkomen
Orde en netheid 1. Ordelijkheid is een eerste vereiste voor alle werk en moet altijd gehandhaafd worden. Speciale aandacht moet worden besteed aan het vrijhouden van looppaden en wegen, het verwijderen van obstakels, waardoor men kan uitglijden of struikelen, en aan het juist opstapelen van materialen Aannemers moeten al het mogelijke doen om slijk, modder of andere glibberige bestanddelen van de wegen te houden. Indien dit niet voorkomen kan worden, moet de aannemer de wegen onmiddellijk en regelmatig schoonmaken. Niet in gebruik zijnde materialen, gereedschappen, e.a. uitrusting, moeten zodanig worden opgeslagen of gestapeld, dat ze geen hinder opleveren voor werkzaamheden van anderen.
Sanitaire voozieningen 1. Kleedkamers en kleerkasten Wanneer er geen kleedkamers zijn, dient elke werknemer te kunnen beschikken over een ruimte waar hij zijn eigen kleding en persoonlijke eigendommen achter slot en grendel kan bewaren. 2. Douches en wastafels Wanneer en geen douches noodzakelijk zijn, dienen in de nabijheid van de werkplekken en de kleedruimten voldoende geschikte wastafels met stromend (zo nodig warm) water te worden geplaatst. 3. Refter De werknemers dienen in de nabijheid van hun werkplek te kunnen beschikken over verpozings- en eetruimten voorzien van tafels en stoelen met rugleuning.
Installaties voor energiedistributie Op de bouwplaats aanwezige installaties voor energiedistributie (bijvoorbeeld het electrisch voedingsbord voor de werf), met name die welke aan externe invloeden blootstaan, dienen regelmatig te worden gecontroleerd en onderhouden. V&G-plan ‘verbeteringswerken aan de Hogeweg te Ninove VCO 1315 Pagina 34
6.2. Specifieke veiligheidsmaatregelen van toepassing op deze werf De basisrisico- studie vermeld in dit punt gebeurde tijdens de ontwerpfaze van het bouwproject op basis van de toen gekende gegevens. Na de toewijzing van de aannemers door de bouwheer wordt deze risicostudie en het V+G-plan opnieuw nagezien en eventueel aangepast aan de voorziene uitvoeringswijze. We wijzen er hier op dat vooraleer nieuwe (onder)aannemers op de werf komen hun specifieke risicostudie dient te zijn ondertekend « voor gezien » door de VC. Deze nieuwe aannemers dienen vooraleer hun werken aan te vatten de VC te verwittigen zodat eventueel een « kick-off meeting » kan worden georganiseerd op de werf voor zijn werknemers. De aannemer dient de VC hiervoor minimum een week vooraf verwittigen.
De opgesomde voorzieningen dienen inbegrepen te zijn in de eenheidsprijzen van het bestek. Onder de in het inschrijvingsbiljet voorziene post « veiligheidsvoorzieningen » wordt in het bijzonder het onderhoud van de collectieve beschermingsmiddellen voorzien.
V&G-plan ‘verbeteringswerken aan de Hogeweg te Ninove VCO 1315 Pagina 35
Bijlage: Algemene Voorschriften inzake Veiligheid, Gezondheid, Welzijn en Orde
INHOUD
1. Algemene regels 2. Toegang tot en verkeer op de werf, de dienst of het bedrijf 3. Orde en netheid 4. Brandbeveiliging 5. Vergunningen 6. Sanitaire voorzieningen 7. EHBO 8. Arbeidsongevallen 9. Graafwerken 10. Werken met open vlam 11. Werken in gevaarlijke atmosfeer 12. Werken met verdrinkingsrisico 13. Werken met hefwerktuigen 14. Werken in de hoogte 15. Vallen van personen 16. Werken met gevaarlijke stoffen of preparaten 17. Werken waarbij asbestvezels kunnen vrijkomen 18. Werken waarbij een nutsvoorziening dient onderbroken te worden 19. Installatie voor energiedistributie 20. Slopingswerken 21. Beschadiging van nutsvoorzieningen 22. Werken aan elektriciteit 23. Afval 24. Persoonlijke beschermingsmiddelen
V&G-plan ‘verbeteringswerken aan de Hogeweg te Ninove VCO 1315 Pagina 36
1. Algemene regels 1.1.
De aannemer en de onderaannemer(s) moeten ervoor instaan dat hun werknemers de nodige opleiding en lichamelijke geschiktheid bezitten om de hun opgelegde taken (incl. verantwoordelijkheden in veiligheidsfunctie) uit te voeren en het bijhorend materieel te gebruiken en te bedienen op volstrekt veilige wijze. Op vraag van de toezichthoudende veiligheidscoördinator of bouwheer legt hij de nodige stukken ter staving voor (vb attest van de gevolgde veiligheidsopleiding). De aannemer moet er tevens voor instaan dat al zijn onderaannemers, die voor zijn rekening werken, zullen geïnformeerd worden over deze algemene en specifieke veiligheidsvoorschriften voor de aannemer in verband met veiligheid en gezondheid op de werf.
1.2.
Voorschriften i.v.m. roken moeten steeds gerespecteerd worden.
1.3.
Het is verboden alcoholische dranken te gebruiken op de plaats van het werk of mee te nemen naar de plaats van het werk.
1.4.
Alle doorgangen moeten, voor zover de werkzaamheden dit toelaten, maximaal worden vrijgehouden.
1.5.
De toegang tot garages, brandkranen, brandhaspels en andere veiligheidsuitrusting, alsook de oog- en nooddouches, moeten steeds vrijgehouden worden.
1.6.
Bij het verlaten van de werf op het einde van een werkdag of -periode dient de werf toegankelijk gehouden te worden voor de veiligheidskorpsen.
1.7.
De werkomgeving moet steeds in ordelijke toestand gehouden worden en bij schorsing der werken of inactiviteit vanwege de aannemer of onderaannemer(s) dient de veiligheid gewaarborgd te blijven.
1.8.
De naam, het adres en de telefoonnummer. van de aannemer of zijn afgevaardigde, die steeds te bereiken is gedurende de uitvoering van de werken moet opgegeven worden aan de toezichthoudende veiligheidscoördinator of bouwheer en geafficheerd worden op de werf.
1.9.
Afval moet opgeslagen, verwijderd en behandeld worden volgens de betreffende bepalingen van de milieuwetgeving.
1.10. Voor het afkoppelen van nutsvoorzieningen (water, lucht, stoom, gas, telefoon en elektriciteit) is de toelating vereist van de bouwheer. 1.11. Wanneer het werk onmiddellijk gestopt moet worden vanwege uitzonderlijke omstandigheden moet degene die de opdracht hiervoor gegeven heeft, onmiddellijk de veiligheidscoördinator of zijn dienst inlichten.
V&G-plan ‘verbeteringswerken aan de Hogeweg te Ninove VCO 1315 Pagina 37
Onder uitzonderlijke omstandigheden wordt begrepen elk ongeval met gewonde(n), een schadegeval aan nutsleidingen, gasontsnapping, brand, ontploffing, een zwaar ongeval met louter materiële schade,... . 1.12. Telkens de aannemer of de onderaannemer(s) uit hoofde van de werken overweegt een openbare weg te onderbreken, zal hij vooraf de hulpdiensten (Politie, Brandweer) inlichten en zich schikken naar de richtlijnen die door deze hulpdiensten kunnen worden uitgevaardigd (bv. omleiding en signalisatie). 1.13. Voor installaties en arbeidsmiddelen die wettelijk onderworpen zijn aan periodieke controles, door een door het Ministerie van Economische Zaken daartoe erkend organisme, moeten ter plaatse geldige attesten kunnen voorgelegd worden aan de toezichthoudende veiligheids-coördinator. 1.14.
Afbakening : rond de werkzone moet, tenzij anders vermeld, een vaste afsluiting met een goed zichtbare en eventueel verlichte signalisatie aangebracht worden. Stellingen, stutten en dwarsbalken moeten eveneens goed gesignaleerd worden en op donkere plaatsen verlicht. De werkzones waar gevaar bestaat voor derden moeten behoorlijk afgesloten zijn rond de werkzone.
1.15. De gebruiker van materieel of materiaal is verantwoordelijk voor de veiligheid. 1.16. De aannemer en onderaannemer(s) zal zich dienen te houden aan de bijkomende veiligheidsvoorschriften die hem door de opdrachtgever kunnen opgelegd worden, wanneer tijdens de uitvoering van dit contract onvoorziene risico's optreden. 1.17. De opdrachtgever of zijn afgevaardigde, geadviseerd door de veiligheidscoördinator, houdt zich het recht voor tijdens de aannemings- of dienstverleningswerken de uitvoeringswijze aan te passen of te doen stoppen, indien, naar hun oordeel, deze een gevaar opleveren voor het personeel, de onderaannemer, voor aangelanden en derden. 1.18. Bij overtredingen van de algemene en/of specifieke veiligheidsvoorschriften, van toepassing op dit bestek, behoudt de directie zich het recht voor de toegang tot de werf aan bepaalde personen, werkend in opdracht van de aannemer, te verbieden. 1.19. Indien bij de werken bepalingen uit het Vlaams Reglement voor de Milieuvergunning (VLAREM) van toepassing zijn (bv. bemaling), moet de aannemer of onderaannemer de nodige maatregelen treffen om ze volledig na te leven. 1.20. Wanneer het bijzonder bestek oplegt dat de aannemer dient te beschikken over een veiligheidscertificaat (bv. ISO-norm of VCA), dient ook elke onderaannemer over een gelijkwaardig veiligheidscertificaat te beschikken. 2.
Toegang tot en verkeer op de werf, de dienst of het bedrijf
2.1.
Derden De toegang tot de werf wordt slechts verleend aan personen wier aanwezigheid daar vereist is voor de uitvoering van de opdrachten in toepassing van dit contract.
V&G-plan ‘verbeteringswerken aan de Hogeweg te Ninove VCO 1315 Pagina 38
2.2.
Enkel voertuigen, waarvan de aanwezigheid noodzakelijk is voor het uitvoeren van opdrachten in uitvoering van het bestek, mogen binnenrijden op de werfsite.
2.3.
Verkeersregels: De bepalingen van het Belgisch verkeersreglement zijn van toepassing.
2.4.
Parkeren is enkel toegestaan op de plaatsen die daartoe zijn aangeduid.
2.5.
Het is verboden te parkeren vóór poorten of inritten, in de nabijheid van brandstoftanks en pompen, opslagplaatsen van ontvlambare producten en ter hoogte van brandweeruitrustingen.
2.6.
Alle rijwegen moeten maximaal vrijgehouden worden voor normaal verkeer, vooral met het oog op de brandbestrijding en evacuatie
2.7.
Alvorens een bestuurder zijn voertuig op de werf mag verlaten, moet de motor van het voertuig afgeschakeld zijn en de handrem aangespannen worden, zodat het voertuig zich uit zichzelf niet meer kan bewegen.
2.8.
Op de werf moeten de voertuigen waarvan, omwille van de contructie ervan, de zichtbaarheid achter het voertuig beperkt is, uitgerust zijn met een geluidssignaal dat in werking treedt bij het achteruit rijden.
2.9.
Indien men met een voertuig een achterwaartse beweging dient uit te voeren moet men tijdens deze beweging er constant over waken dat er zich geen personen of voorwerpen achter het voertuig bevinden. Indien de zichtbaarheid achter het voertuig, bv. omwille van de constructie ervan, onvoldoende is, dient men de achterwaartse beweging uit te voeren met behulp van een seingever.
2.10. Verkeersroutes, met inbegrip van trappen, vaste ladders en laadplatforms en -hellingen, moeten zodanig worden berekend, gesitueerd, ingericht en gereedgemaakt dat zij gemakkelijk, volledig veilig en overeenkomstig hun bestemming kunnen worden gebruikt zodat de werknemers die zich in de buurt van deze verkeersroutes bevinden geen enkel risico lopen. 2.11. De afmetingen van voor het verkeer van personen en/of goederen bestemde verkeersroutes, inclusief die waar wordt gelost of geladen, dienen te worden afgestemd op het mogelijke aantal gebruikers en de aard van het werk. Wanneer op deze verkeersroutes vervoermiddelen worden gebruikt, dient voor de andere op de bouwplaats aanwezige personen een voldoende veiligheidsafstand in acht te worden genomen of dienen passende beschermende maatregelen te worden getroffen. De routes dienen duidelijk te worden gemarkeerd, regelmatig gecontroleerd en onderhouden. 2.12. De voor voertuigen bestemde verkeersroutes dienen op voldoende afstand te zijn gelegen van deuren, poorten, doorgangen voor voetgangers, gangen en trappen.
V&G-plan ‘verbeteringswerken aan de Hogeweg te Ninove VCO 1315 Pagina 39
2.13. Indien de bouwplaats zones bevat waarvoor een beperkte toegang geldt, dienen deze zones te worden uitgerust met voorzieningen die verhinderen dat onbevoegde werknemers deze zones betreden. 2.14. Vluchtroutes en nooduitgangen dienen vrij te zijn van obstakels en via de kortste weg naar een veiligheidszone te voeren.
3.
Orde en netheid Ordelijkheid is een eerste vereiste voor alle werk en moet altijd gehandhaafd worden. Speciale aandacht moet worden besteed aan het vrijhouden van looppaden en wegen, het verwijderen van obstakels, waardoor men kan uitglijden of struikelen, en aan het juiste opstapelen van materialen. Aannemers moeten al het mogelijke doen om slijk, modder of andere glibberige bestanddelen van de wegen te houden. Indien dit niet voorkomen kan worden, moet de aannemer de wegen onmiddellijk en regelmatig schoonmaken. Niet in gebruik zijnde materialen, gereedschappen, e.a. uitrusting, moeten zodanig worden opgeslagen of opgestapeld, dat ze geen hinder opleveren voor werkzaamheden van anderen. Bij het stapelen van materiaal mag er geen gevaar voor instorting zijn.
4.
Brandbeveiliging
4.1.
Voor werken met open vlam moet een vuurvergunning bestaan en nageleefd worden (zie punt 10). De zone of de plaats waar las- of snijwerkzaamheden of soortgelijke werkzaamheden worden verricht, moeten vrijgehouden worden van alle brandbare stoffen (hout, papier, karton, brandbare vloeistoffen,...). De hoofdaannemer zal een werfverantwoordelijke aanduiden, die in het bijzonder toezicht zal houden om het ontstaan van brand te voorkomen.
4.2.
Er moet een 12 kg poederblusapparaat (met ABC-poeder) aanwezig zijn bij alle las-, snij- of soortgelijke werkzaamheden. Het is de verantwoordelijkheid van de aannemer om zich de vereiste brandblusapparaten aan te schaffen. Het is bovendien zijn verantwoordelijkheid om maatregelen te treffen, dat brandblusapparaten onmiddellijk na gebruik opnieuw gevuld en gebruiksklaar gemaakt worden.
4.3.
De aannemer moet waarschuwingsborden met 'VERBODEN TE ROKEN' aanbrengen rondom elke brandstofopslag en andere plaatsen waar brandbare stoffen worden opgeslagen.
4.4.
De aannemer moet zich ervan overtuigen dat zijn werknemers of deze van de onderaannemers vertrouwd zijn met het bedienen van de brandblusapparaten.
V&G-plan ‘verbeteringswerken aan de Hogeweg te Ninove VCO 1315 Pagina 40
4.5.
Er mogen enkel elektrische toestellen gebruikt worden die voldoen aan de vigerende wetgeving ter zake. Elektrische verwarmingselementen in houten gebouwen moeten zijn vastgezet en voorzien van een deugdelijke bescherming, d.w.z. ze moeten van houten delen worden afgeschermd door brandvrij materiaal. Boven de toestellen moeten roosters worden aangebracht om te verhinderen dat kledingstukken of andere materialen op de verwarmingselementen worden gelegd. Alle elektrische toestellen moeten van een gesloten type zijn. Open gloeispiralen zijn verboden.
4.6.
Wanneer tijdens de werken een gasgeur wordt waargenomen die een gaslek laat vermoeden, dient vooraleer met open vuur wordt gewerkt, onmiddellijk de brandweer opgeroepen te worden om een meting uit te voeren.
4.7.
Het behandelen van gasflessen gebeurt met de meeste zorg. De niet in gebruik zijnde gasflessen moeten buiten het gebouw op een vaste plaats rechtop gestockeerd worden, vastgemaakt, voorzien van de beschermkop en beschermd tegen de rechtstreekse zonnestralen.
4.8.
De oproepnummers van de hulpdiensten moeten steeds aanwezig zijn op de werf.
5.
Vergunningen
5.1.
De aannemer en onderaannemer(s) moeten erop toezien dat de werken, waarvoor een vergunning vereist wordt, slechts worden aangevat wanneer de vergunning aanwezig is op de werf.
5.2.
De aannemer en onderaannemer(s) moeten alle arbeiders onder hun toezicht inlichten over de voorwaarden van de vergunning, hen de beperkingen ervan uitleggen en waken over de naleving ervan.
6.
Sanitaire voorzieningen De aannemer of onderaannemer moet voor zijn werknemers de nodige sanitaire voorzieningen ter beschikking stellen die voldoen aan de bepalingen van de vigerende wetgeving.
V&G-plan ‘verbeteringswerken aan de Hogeweg te Ninove VCO 1315 Pagina 41
7.
EHBO
7.1.
De aannemer of onderaannemer(s) moet zijn werknemers voorzien van de vereiste voorzieningen inzake EHBO-materiaal. Vóór de aanvang van de werken dient een ruimte aangewezen te worden, waar een werknemer die betrokken is bij een ongeval of die plotseling onwel is geworden, de eerste hulp kan verleend worden.
7.2.
De oproepnummers van de hulpdiensten moeten steeds aanwezig zijn in de EHBO-kast op de werf.
8.
Arbeidsongevallen
8.1.
De veiligheidscoördinator moet onmiddellijk ingelicht worden over elk ongeval of incident.
9.
Graafwerken
9.1.
Vooraleer de graafwerken aan te vatten moet de aannemer of onderaannemer zich door de bevoegde instanties laten inlichten, om de plaats van de ondergrondse leidingen voor de nutsvoorzieningen en andere distributiesystemen te kennen.
9.2.
Door de aannemer of onderaannemer(s) dienen alle maatregelen genomen te worden om grondverzakkingen te voorkomen door toepassing van de vigerende wetgeving inzake “Aardewerken”(art.435 tot 437 v/h ARAB).
9.3.
De aannemer en de onderaannemer moet op de werf onmiddellijk alle putten, sleuven of kuilen, die tijdens de werken worden gegraven of blootgelegd betrouwbaar afsluiten of afschermen met een stevige opgestelde leuning van minstens 1 meter hoog. Waar nodig dient hij veilig overgangen te voorzien. De aannemer of onderaannemer moet de aanpassingen aan de betreffende afsluiting of afscherming, geadviseerd door de toezichthoudende veiligheidscoördinator, onmiddellijk uitvoeren.
9.4.
Bij werken in de nabijheid van ondergrondse elektrische kabels moet de aannemer of onderaannemer de voorschiften naleven zoals bepaald in het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (art. 192 van het AREI)
9.5.
Indien tijdens graafwerken een grondverontreiniging (bv. geur van een chemisch product) wordt vastgesteld moeten de werken ONMIDDELLIJK stopgezet worden en moet de toezichthoudende veiligheidscoördinator verwittigd worden.
10.
Werken met open vlam
10.1. Elke aannemer of onderaannemer moet voor werken met open vlam of waarbij vonken vrijkomen (bv. slijpen van metalen) beschikken over een vuurvergunning, afgeleverd door de toezichthoudende veiligheidscoördinator (model als bijlage aanwezig). De daarin vermelde veiligheidsvoorschiften moeten steeds nageleefd worden.
V&G-plan ‘verbeteringswerken aan de Hogeweg te Ninove VCO 1315 Pagina 42
10.2. De zuurstof- en brandgasflessen worden bij gebruik vertikaal of schuin onder een hoek van minimum 35 ° geplaatst. Ze moeten gemonteerd zijn op een flessenkar. Op het einde van de dagtaak worden gasflessen dichtgedraaid en slangen en manometers ontspannen. 10.3. De gasflessen moeten steeds afgeschermd worden van het zonlicht of enige andere warmtebron.
11.
Werken in gevaarlijke atmosfeer
11.1. De aannemer en onderaannemer moet de werknemer die hij afgezonderd tewerkstelt, voorzien van de vereiste persoonlijke beschermingsmiddelen, een geschikte alarmapparatuur en/of een werknemer die onmiddellijk hulp kan bieden ingeval van nood. 11.2. Geluidshinder Alle maatregelen dienen getroffen te worden teneinde de bescherming van de werknemers te verzekeren tegen de gevaren die voortvloeien of kunnen voortvloeien uit blootstelling aan geluid op het werk. Indien bij de uitvoering van de werken een onvermijdbare geluidshinder voor werknemers wordt verwacht, dienen preventief de nodige organisatorische afspraken gemaakt te worden met alle betrokken partijen. 11.3. Dampen Wanneer werkzaamheden moeten uitgevoerd worden in de plaatsen waarbij gevaarlijke dampen kunnen vrijkomen, dient door een continue meting de atmosfeer van de zone gecontroleerd te worden en moeten steeds passende maatregelen genomen worden (zoals o.a. goede verluchting, persoonlijke beschermingsmiddelen enz…). 11.4. Stof Wanneer door de aard van de werkzaamheden een hinderlijke stofvorming zal ontstaan, moeten alle nodige collectieve maatregelen getroffen worden om de hinder voor de omwonenden en/of voor de werknemers te voorkomen. 12.
Werken met verdrinkingsrisico De werknemers van de aannemer en onderaannemer die het risico lopen voor verdrinking tijdens de uitvoering van hun werk moeten van hun werkgever gemakkelijk bereikbare reddingsmiddelen ter beschikking krijgen.
13.
Werken met hefwerktuigen
13.1. Het laatste keuringsverslag van elk hefwerktuig, dat tijdens deze werken wordt gebruikt, moet aanwezig zijn op de werf en ter inzage zijn van de toezichthoudende veiligheidscoördinator. Bij ontstentenis ervan heeft de toezichthoudende veiligheidscoördinator het recht het hefwerktuig buiten gebruik te stellen. Geen enkel hefwerktuig mag gebruikt worden zonder gunstig en geldig keuringsverslag van een erkend organisme.
V&G-plan ‘verbeteringswerken aan de Hogeweg te Ninove VCO 1315 Pagina 43
13.2. De nodige voorzorgen worden genomen om ieder toevallig contact van de kraan met de elektrische geleiders te vermijden (nl. de bewegingen van de arm, het zwieren van de kabels enz.). 13.3. Mobiele kranen moeten zich verplaatsen met de giek in de laagst mogelijke stand. Het hydraulische gedeelte moet volledig zijn ingetrokken. Een tweede man moet aanwezig zijn en met behulp van een rode vlag aanwijzingen geven gedurende iedere verplaatsing van mobiele kranen. 13.4.
De bestuurder van een hefwerktuig moet onderworpen zijn aan de geneeskundige onderzoekingen voor werknemers die een veiligheidspost bekleden (art. 124 § 1.2° van het ARAB).
13.5. De bestuurder van een hefwerktuig moet steeds toezicht kunnen houden op de last. Kan dit niet, dan mogen de bewegingen slechts uitgevoerd worden op bevel en volgens aanwijzingen van een seingever. 13.5.
De veiligheidsvoorschriften van de constructeur van de kraan moeten steeds worden nageleefd.
14.
Werken in de hoogte
14.1. De stellingen, bouwsteigers en ladders moeten steeds voldoen aan de terzake geldende wettelijke bepalingen. 14.2. Elke stelling vanaf twee meter hoog moet voorzien zijn van leuningen, tussenleuningen en plinten. De werkvloer moet aaneensluitend zijn, d.w.z. zonder gevaarlijke ruimten tussen de planken en de leuning en voldoende stevig, rekening houdende met de lasten. 14.3. De toegang tot de werkvloeren gebeurt door middel van trappen (torens) of ladders. De ladders moeten evenwel één meter hoger zijn dan de te bereiken werkvloer. 14.4. Wanneer op een stelling een hefwerktuig dient opgesteld te worden moeten : − de delen, waaruit de stelling bestaat, zorgvuldig nagezien en, desnoods, behoorlijk versterkt worden − de dwarshouten onbeweegbaar gemaakt worden − de staanders stevig vastgemaakt worden aan een weerstandbiedend gedeelte van het gebouw, op de plaats waar het hefwerktuig dient opgesteld. − een verticaal schutsel opgesteld op de hele hoogte van de stelling om te beletten dat de vloer of de vracht aan de stelling hapert. − de stelling periodiek nagezien worden. 14.5. Het materieel, de toestellen en de installaties moeten voldoen aan de vigerende wettelijke bepalingen.
V&G-plan ‘verbeteringswerken aan de Hogeweg te Ninove VCO 1315 Pagina 44
14.6.
Iedere stelling, steiger of ladder moet naar behoren zijn ontworpen, geconstrueerd en onderhouden, zodat hij niet kan instorten of bij toeval kan gaan schuiven. Zij worden opgesteld op een goede stevige ondergrond. Ladders worden steeds vastgemaakt wanneer zij dienst doen als toegangsladder of wanneer de ladder 25 of meer sporten telt.
14.7. Het platform, de doorgangen en ladders van de bouwsteiger moeten dusdanig worden geconstrueerd, berekend, beschermd en gebruikt dat niemand kan vallen of door vallende voorwerpen kan worden getroffen. 14.8. De aannemer en onderaannemer moet zijn stellingen en steigers laten inspecteren door een bevoegd persoon (bv. een daartoe opgeleide werknemer) : − vóór hun ingebruikneming − daarna, ten minste éénmaal per week − na iedere wijziging, periode van niet-gebruiken, blootstelling aan weer en wind of aardschokken, of andere omstandigheden waardoor de stevigheid of stabiliteit ervan mogelijk is aangetast. 14.9. Hoger of lager gesitueerde mobiele of vaste werkplekken moeten stevig en stabiel zijn, waarbij rekening wordt gehouden met: - het aantal werknemers dat zich op een plek bevindt; - de maximale belasting en de verdeling daarvan; - eventuele externe invloeden. Indien de ondersteunende en de andere samenstellende delen van deze werkplekken zelf niet stabiel zijn, moet men voor stabiliteit zorgen door middel van geschikte, veilige bevestigingsmiddelen ten einde een toevallige of ongewilde verplaatsing van de gehele werkplek of delen ervan te voorkomen. 14.10 De stabiliteit en de stevigheid moeten adequaat en vooral na een eventuele wijziging van de hoogte of van de diepte van de werkplek worden gecontroleerd.
V&G-plan ‘verbeteringswerken aan de Hogeweg te Ninove VCO 1315 Pagina 45
15.
Vallen van personen.
15.1. De aannemer en onderaannemer(s) moeten tijdens de werken de putten, vergaarbakken, kommen en openingen die een risico inhouden voor het vallen van personen afsluiten overeenkomstig de bepalingen van het art. 42, 43 en 465 van het ARAB 15.2. De aannemer en onderaanmer(s) moeten hun werknemers die blootgesteld zijn aan een val van meer dan twee meter uitrusten met een persoonlijke valbescherming wanneer de risico’s voor een val niet kunnen uitgeschakeld worden met collectieve beschermingsmiddelen. De val moet in elk geval gestopt worden op één meter boven het opvangvlak of eender welke hindernis die een persoon kan verwonden.
16.
Werken met gevaarlijke stoffen of preparaten. Wanneer gevaarlijke stoffen of preparaten worden gebruikt dienen de aannemers of onderaannemers de volgende maatregelen te treffen :
16.1. Er mogen door de aannnemer of onderaannemer enkel gevaarlijke stoffen of preparaten op de werf gebracht worden in hun oorspronkelijke verpakking, die op haar beurt voorzien is van een etiket dat voldoet aan de terzake geldende wettelijke vereisten. De verpakkingen moeten steeds op een degelijke manier afgesloten zijn. 16.2. Een kopie van de veiligheids- gezondheidskaarten van de gebruikte gevaarlijke stoffen of preparaten moeten steeds aanwezig zijn op de werf en ter inzage zijn voor de toezichthoudende veiligheidscoördinator. De kaart omvat o.a. : − − − − − −
naam van de fabrikant fysische eigenschappen bijzondere kenmerken gevaren/verschijnselen preventie blusstoffen/eerste hulp/evacuatie
16.3. De voorraad gevaarlijke stoffen of preparaten moet steeds bekend zijn en in de opslagruimte bewaard worden die ofwel vermeld is in het bestek ofwel overeengekomen met de toezichthoudende veiligheidscoördinator. 16.4. Indien derden, die al dan niet tewerkgesteld zijn in de nabijheid van de werf enige hinder zou kunnen ervaren van een door de aannemer of onderaannemer gebruikte gevaarlijke stof of preparaat, moeten , in overleg, de nodige preventieve voorzorgsmaatregelen worden genomen.
V&G-plan ‘verbeteringswerken aan de Hogeweg te Ninove VCO 1315 Pagina 46
17.
Werken waarbij asbestvezels kunnen vrijkomen
17.1. De aannemer of zijn afgevaardigde bevestigen hierbij dat zij de asbestinventaris of een uittreksel ervan ontvingen voor de plaatsen waar zijn werknemers of deze van zijn onderaannemer(s) worden tewerkgesteld bij het uitvoeren van dit bestek. 17.2. De verwijdering van het asbesthoudend materiaal moet gebeuren door een door het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid erkende asbestverwijderaar volgens de bepalingen van het art. 148 decies 2.5.9.3. van het ARAB i.v.m. afbraak en verwijdering van asbest. Indien dit omwille van de aard van het asbesthoudend materiaal (bv. asbestcementmaterialen) niet moet gebeuren door een erkend verwerver, moeten de volgende voorschriften gevolgd worden : ∗ De asbestcementplaten moeten tijdens de verwijdering vochtig gehouden worden. ∗ De platen mogen niet gebroken worden of bewerkt met werktuigen met een grote snelheid (schuurschijven, snijmachines). ∗ Aan de betrokken werknemers wordt arbeidskledij ter beschikking gesteld die aangepast is aan de aard van de werkzaamheden. ∗ Aan de betrokken werknemers worden, indien hun arbeidsgeneesheer dit nodig acht, gepaste ademhalingstoestellen en andere indivuduele beschermingsmiddelen ter beschikking gesteld. ∗ Na het beëindigen van de in dit punt bedoelde werkzaamheden worden de nodige maatregelen genomen om de lokalen, de apparatuur en het gereedschap evenals de klederen en de verpakking te ontstoffen. De betrokken werknemers zijn ertoe gehouden een douche te nemen indien hun arbeidsgeneesheer dit nodig acht. ∗ De asbestcementplaten afvoeren naar een klasse III stort en bewijs daarvan afleveren aan de toezichthoudende veiligheidscoördinator. 17.3. Wanneer tijdens de werken materialen moeten bewerkt worden, die in het bestek niet vermeld worden als asbesthoudend, maar waarvan de aannemer, of de onderaannemer,of hun beide werknemers, of de toezichthoudende veiligheidscoördinator vermoedt dat ze asbest kunnen bevatten, moeten de werken onmiddellijk stopgezet worden en moet de volgende procedure nageleefd worden : ∗ alle nodige maatregelen treffen opdat geen vezels van het verdachte materiaal zouden vrijkomen in de ruimte. ∗ door een erkend labo, aangeduid en betaald door de Interne dienst PBW, een onderzoek laten uitvoeren naar de aanwezigheid van asbest in het verdachte materiaal. Het onderzoek omvat ook de staalname, in aanwezigheid van de toezichthoudende veiligheidscoördinator. ∗ indien dit onderzoek wijst op de aanwezigheid van asbest in het betreffende materiaal moet de aannemer de nodige maatregelen treffen om te voldoen aan de bepalingen van het art. 148 decies 2.5 van het ARAB i.v.m. de strijd tegen de risico’s te wijten aan asbest. 17.4. De asbest of asbesthoudende afvalstoffen moeten door de aannemer of onderaannemer behandeld en verwijderd worden volgens de terzake geldende wettelijke bepalingen.
V&G-plan ‘verbeteringswerken aan de Hogeweg te Ninove VCO 1315 Pagina 47
18.
Werken waarbij een nutsvoorziening dient onderbroken te worden De periodes gedurende dewelke een nutsvoorziening moet onderbroken worden, moeten in gemeenschappelijk overleg bepaald worden.
19.
Installatie voor energiedistributie
19.1. Op de bouwplaats aanwezige installaties voor energiedistributie, met name deze die aan externe invloeden blootstaan, dienen regelmatig te worden gecontroleerd, onderhouden en steeds beveiligd te zijn voor onbevoegden! 19.2. Wanneer er tijdelijke bovengrondse elektriciteitsleidingen worden aangelegd, dienen deze zoveel mogelijk buiten de bouwplaats te worden omgeleid en spanningloos te worden gemaakt. Indien dit niet mogelijk is, moeten er hekkens of waarschuwingen worden geplaatst om voertuigen en installaties op een afstand te houden. Wanneer voertuigen op de bouwplaats onder elektriciteitsleidingen door moeten rijden, dienen passende waarschuwingen en een bescherming onder deze draden te zijn aangebracht.
20.
Slopingswerken
20.1. De slopings- of ontmatelingswerken moeten uitgevoerd worden overeenkomstig de veiligheidsvoorzieningen bepaald in het art. 464 van het ARAB 20.2. Voor het gebruik van springstoffen bij slopingswerken of grondwerken moet de aannemer beschikken over een tijdelijke vergunning van het type G voor het onder zich houden van explosieven. Deze vergunning wordt afgeleverd door de Gouverneur van de Provincie door toepassing van het art. 255 van het Algemeen Reglement op de Springstof. Indien een dergelijke vergunning dient afgeleverd te worden aan een departement van de staat (bv. universitaire dienst) dan wordt die vergunning toegekend door de minister van het betrokken departement. Nadat de verantwoordelijke aannemer beschikt over de hierbovenvermelde tijdelijke vergunning moet hij, vooraleer de springstof wordt gebruikt, de Technische Inspectie Directie Oost-Vlaanderen van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, die instaat voor de controle, verwittigen. 20.3. Wanneer tijdens de uitvoering van dit bestek explosieven worden blootgelegd of opgehaald dient de werfverantwoordelijke van de aannemer (aannemer) ONMIDDELLIJK het hulpnummer 101 te verwittigen en alle activiteiten op de werf stop te zetten.
V&G-plan ‘verbeteringswerken aan de Hogeweg te Ninove VCO 1315 Pagina 48
21.
Beschadiging van nutsvoorzieningen Wanneer tijdens de werken een beschadiging wordt veroorzaakt of vastgesteld aan de nutsleidingen op openbaar domein moeten de hulpdienst verwittigd worden: Bel nr. 100.
22.
Werken aan elektriciteit Alle werken aan elektrische installaties moeten uitgevoerd worden overeenkomstig de bepalingen van het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (AREI).
23.
Afval
23.1. Bij het beëindigen van de werken opgelegd in het bestek mogen door de aannemer of onderaannemer(s) geen afvalstoffen, geproduceerd tijdens de opdracht, worden achtergelaten. 23.2. Alle afval en lege verpakkingsmiddelen van de gevaarlijke stoffen of preparaten moeten op kosten van de aannemer verwijderd en behandeld worden overeenkomstig de terzake geldende wettelijke bepalingen.
24.
Persoonlijke Beschermingsmiddelen (PBM) De aannemer staat zelf in voor de voorziening van de vereiste persoonlijke beschermingsmiddelen van zijn werknemers en ziet er op toe dat ze gebruikt worden. Tevens zorgt hij, te gepasten tijde voor het onderhoud en de vernieuwing ervan. De werknemers moeten op de juiste wijze gebruik maken van en zorg dragen voor hun persoonlijke beschermingsmiddelen.
Bijlage : Vuurvergunning
V&G-plan ‘verbeteringswerken aan de Hogeweg te Ninove VCO 1315 Pagina 49
VUURVERGUNNING Werk in uitvoering van
bestek nr. bon nr.
Geldigheidsduur van de vergunning:
Uitvoerende
onderneming: dienst:
Plaats van het uit te voeren werk: Omschrijving van het uit te voeren werk:
Persoon belast met de uitvoering: Toezichter (*) belast met het toezicht op de uitvoering: Beide personen bevestigen dat zij vóór de uitvoering van het werk met open vuur, blanke vlam of hittepunt kennis hebben genomen van de "Algemene veiligheidsmaatregelen" vermeld op de keerzijde van de vuurvergunning Zij bevestigen hierbij dat de hierbovenvermelde "Algemene veiligheidsmaatregelen": (**) kunnen nageleefd worden slechts kunnen nageleefd worden mits de volgende voorzorgsmaatregelen worden genomen:
Bij een ongeval of dringende informatie moet de uitvoerder contact opnemen met…………………….
tel. ………………….
Voor de oproep van de hulpdiensten bel nr. 100
Handtekening Aannemer of zijn afgevaardigde
Handtekening Toezichthoudende verantwoord. :
Datum:
Datum:
(*) Kan een toezichter van de aannemer of onderaannemer, naargelang de uitvoerder (**) Kruis aan wat van toepassing is
V&G-plan ‘verbeteringswerken aan de Hogeweg te Ninove VCO 1315 Pagina 50
V&G-plan ‘verbeteringswerken aan de Hogeweg te Ninove VCO 1315 Pagina 51