VBO-ANALYSE
Open economie betekent geven en nemen Buitenlandse investeringen fundamenteel voor Belgische economie
Oktober 2013
570.000 II
aantal jobs bij buitenlandse ondernemingen
50% II
toegevoegde waarde in de industrie gecreëerd door buitenlandse bedrijven
60% II
aandeel van buitenlandse bedrijven in de R&Duitgaven door bedrijven
4,1% II
aandeel van R&D in de totale buitenlandse investeringsprojecten in België
66% II
aandeel van productieactiviteiten in de totale uitbreidingsinvesteringen
68% II
aandeel van kleinschalige verkoop- & marketingprojecten binnen de greenfieldinvesteringen
2de II
EU-15 is de op één na meest aantrekkelijke regio om in te investeren (na Oost- en Zuidoost-Azië)
17,4 II
gemiddelde jobcreatie per investeringsproject
II Buitenlandse bedrijven zijn van ontzettend groot belang voor de Belgische economie
II We slagen er minder en minder in om belangrijke buitenlandse investeringen aan te trekken, ondanks het potentieel dat we hebben
II De hoge kosten en de ondermaatse kwaliteit van de wetgeving vormen
belangrijke handicaps voor ons land
II Er moet dringend meer bewustzijn komen rond het belang van buitenlandse bedrijven voor de Belgische economie
Inleiding Ons land haalt, als kleine open economie, een zeer groot deel van zijn welvaart uit het buitenland. Het hoge aandeel van de export van goederen en diensten in ons bbp vormt hiervan een mooie illustratie1. Een ander voorbeeld betreft de belangrijke rol die buitenlandse dochterondernemingen in de Belgische economie spelen. Verleden jaar stonden zij bijvoorbeeld in voor maar liefst meer dan 65 miljard euro aan toegevoegde waarde (ofwel bijna 20% van de totale Belgische economie) en bijna 570.000 jobs. In de
Buitenlandse dochterondernemingen zijn eveneens verantwoordelijk voor een belangrijk deel van het onderzoek en de ontwikkeling die in België plaatsvindt2. En wanneer we naar de financiering van onze ondernemingen kijken, dan zien we dat ook bijna de helft hiervan uit het buitenland komt3. Al deze indicatoren tonen aan dat onze welvaart staat of valt met de aantrekkelijkheid van België voor buitenlandse investeerders. Wanneer zij bijvoorbeeld het vertrouwen in ons land zouden verliezen, dan zouden we snel terechtkomen in een vicieuze spiraal van desinvesteringen en jobverlies4. Anderzijds, wanneer
AANDEEL VAN BUITENLANDSE DOCHTERONDERNEMINGEN IN DE TOEGEVOEGDE WAARDE VAN DE SECTOR IN 2012 (in %; Bron: Belfirst, NBB)
90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10%
industrie kwam hun aandeel in de toegevoegde waarde zelfs uit op meer dan 50% en in een sector zoals chemie en farma liep dit zelfs op tot meer dan 80% (zie grafiek). Hun totale impact is bovendien nog veel groter, omdat ook een groot aantal Belgische ondernemingen, als klant of als leverancier, sterk afhankelijk is van deze buitenlandse dochterondernemingen.
o m im
bo uw
ho re ca
IC co T m m un tra ic ns at po ie rt, lo gi st ie k
ha nd el
m et aa l
en er gi e
vo ed in g
te xt ie l
ch em
ie ,f ar m au a to in du st rie m ac m hi eu ne b s ui el, tg p ev ap er ie ije r, n
0%
we er zouden in slagen om ons land terug vaker op de shortlist van buitenlandse investeerders te zetten, dan zou er meer vers kapitaal en knowhow naar de Belgische economie stromen, waardoor deze sterker zou kunnen groeien. Met de sluiting van Opel Antwerpen, Ford Genk en de zes koude lijnen in ArcelorMittal Luik en de herstructureringen
1 Voor België bedroeg dit verleden jaar bijvoorbeeld 84,4% van het bbp tegenover 51,5% voor Duitsland
en 28% voor Frankrijk. In Nederland lag het met 87,4% eveneens zeer hoog 2 Bron: Foreign direct investment in business R&D in Belgium in comparison with other EU Member States:
statistical overview and policy making, Peter Teirlinck 3 Bron: Belgostat Online 4 Bron: Verankering in België: Hoofdzetels zijn een hoofdzaak, Filip Abraham & Joep Konings
OPEN ECONOMIE BETEKENT GEVEN EN NEMEN
I
4
Onze welvaart staat of valt met de aantrekkelijkheid van België voor buitenlandse investeerders
die bij sommige andere multinationals werden aangekondigd, bestaat er vandaag bij velen de vrees dat ons land niet langer aantrekkelijk is voor buitenlandse investeerders. Deze studie zal hierop een antwoord proberen te geven. Slagen we er bijvoorbeeld nog in om, in de hyperconcurrentiële en snel veranderende wereld van vandaag, nieuwe buitenlandse investeringen aan te trekken? Hoe sterk zijn de reeds in België gevestigde buitenlandse ondernemingen hier werkelijk verankerd? En wat zijn onze sterktes en zwaktes in vergelijking met andere landen?
Wat verstaan we onder buitenlandse investeringen? Vooraleer te beginnen, wensen we eerst zeer duidelijk te definiëren wat we onder een buitenlandse investering verstaan. Het gaat in deze studie om een investering met een duurzaam karakter en een duidelijke impact op de reële economie die door een buitenlandse entiteit in ons land wordt gedaan. Dit kan zijn via een greenfield-investering waarbij de buitenlandse investeerder zich voor het eerst in ons land vestigt, of via een uitbreidingsinvestering door een reeds in België gevestigde buitenlandse dochteronderneming. De focus ligt dus op investeringen die rechtstreeks voor groei en jobs kunnen zorgen. Mergers & acquisitions evenals portfoliobeleggingen vallen als gevolg van deze definitie buiten het bestek van deze analyse.
Welke factoren zijn bepalend voor het aantrekken van buitenlandse investeringen? Verschillende factoren spelen een rol bij de beslissing waar een buitenlandse onderneming haar investering zal doen.
Deze factoren kunnen onderverdeeld worden in vier categorieën5: (1) het algemeen investeringsklimaat, (2) de mogelijkheid om toegang te krijgen tot een interessante markt, (3) kostenoptimalisatie en (4) de beschikbaarheid van strategische assets. Het algemeen investeringsklimaat is in feite belangrijk bij elke investering. Het relatief belang van de drie overige factoren hangt af van project tot project. Het algemeen investeringsklimaat heeft betrekking op zaken zoals een stabiel politiek en sociaal klimaat, de afwezigheid van corruptie, het respecteren van eigendomsrechten (ook bijvoorbeeld op het vlak van IPR), een onafhankelijk rechterlijk apparaat, een voorspelbaar regelgevend kader,… Het is duidelijk dat er op dit vlak grote verschillen bestaan tussen enerzijds de geïndustrialiseerde wereld en anderzijds de nieuwe groeilanden in Azië, Afrika en Latijns-Amerika. Zo is het bijvoorbeeld goed geweten dat sommige westerse bedrijven ervoor terugdeinzen om met hun technologie in China aanwezig te zijn, omdat ze ervoor vrezen dat deze door lokale spelers zal worden gekopieerd. Maar ook tussen de geïndustrialiseerde landen onderling kunnen er significante verschillen bestaan. De rechtsonzekerheid die er in ons land bijvoorbeeld bestaat op het vlak van de notionele interestaftrek is hier een mooi voorbeeld van. Een ander voorbeeld betreft de vaak lange tijd dat men moet wachten om de nodige vergunningen te krijgen. De mogelijkheid om toegang te krijgen tot een interessante markt is een tweede belangrijke factor voor het aantrekken van investeringen. Op dit vlak vinden er momenteel zeer grote verschuivingen in de wereld plaats. Bijvoorbeeld, in 1980 had China nog maar een aandeel in de wereldeconomie van 2,8%. Verleden jaar was dit al 11,5% en volgens het IMF6 zal
5 Bron: Attractiveness for innovation: Location factors for international investment, OECD 6 Bron: World Economic Outlook database, IMF
OPEN ECONOMIE BETEKENT GEVEN EN NEMEN
I
5
Europa blijft nog steeds een bijzonder aantrekkelijke markt voor buitenlandse investeerders
dit tegen 2018 stijgen naar maar liefst 15,3%. De Europese Unie maakt een omgekeerde beweging met een daling van 34,1% in 1980 naar 23,1% in 2012 en 20,2% in 20187. Gegeven deze ontwikkelingen is het logisch dat buitenlandse investeerders Oost- en Zuidoost-Azië bovenaan de ranking van meest aantrekkelijke regio’s zetten8. De EU-15 blijft echter op een mooie tweede plaats staan (zelfs net vóór de VS!), wat toont dat Europa nog steeds een bijzonder aantrekkelijke markt blijft voor buitenlandse investeerders. De Europese economie groeit misschien niet meer zo snel, maar binnen een zeer beperkt geografisch gebied zijn er wel zeer veel koopkrachtige consumenten te vinden. En België is met zijn unieke ligging ideaal geplaatst om hier een graantje van mee te pikken.
kerheid en de kostprijs van energie vormen een andere belangrijke factor. Vandaag gaan er bijvoorbeeld als gevolg van de schaliegasrevolutie zeer veel investeringen van de energie-intensieve industrie in de richting van de VS. Voor ons land is dit een evolutie die we, omwille van het belang van de energie-intensieve industrie in ons economisch weefsel10, zeer nauwgezet moeten opvolgen. Ten slotte kan ook nog de hoogte van de vennootschapsbelasting worden vermeld. Ierland slaagt er bijvoorbeeld in om aan de hand van een laag nominaal tarief veel hoofdzetels van voornamelijk Amerikaanse multinationals aan te trekken11. Ook ons land beschikt(e) met de notionele interestaftrek over een zeer aantrekkelijk systeem om internationale financieringsvehikels naar België te lokken.
De verregaande globalisering en digitalisering bieden aan multinationale ondernemingen de kans om meer en meer activiteiten uit te voeren daar waar deze het goedkoopst zijn9. De assemblage van de iPhone in China door Foxconn vormt hier een mooi voorbeeld van. Voor arbeidsintensieve activiteiten die relatief gemakkelijk te delokaliseren zijn, spelen het niveau van de loonkosten, de productiviteit en de flexibiliteit een belangrijke rol. Niet alleen China (en meer in het algemeen de Aziatische landen) beschikt hier evenwel over sterke troeven. Ook dichter bij huis, in Oost-Europa of Turkije, liggen de loonkosten gevoelig lager dan bij ons, waardoor een groot deel van de investeringen voor nieuwe productieactiviteiten in deze landen plaatsvindt. De bevoorradingsze-
Een laatste factor betreft de beschikbaarheid van strategische assets zoals hooggeschoolde mensen, unieke kennis en zeer performante clusters. Volgens de studie die Deloitte12 naar aanleiding van het VBO-Forum heeft gemaakt, zal een onderneming op termijn enkel succesvol kunnen blijven als ze erin slaagt om continu meerwaarde voor haar klanten (en zeker in vergelijking met haar concurrenten) te creëren. In de praktijk betekent dit meestal dat een onderneming binnen de kennisintensieve activiteiten van de waardeketen zoals het onderzoek en de ontwikkeling, de innovatie en het design, de marketing en de dienstverlening na verkoop het verschil zal moeten maken13. De geïndustrialiseerde landen zijn hier zeker en vast goed geplaatst om de
7 8 9 10 11 12 13
De VS gaan van 26% in 1980 naar 21,9% in 2012 en naar 21,6% in 2018 Bron: World Investment Prospects Survey 2012-2014, United Nations Conference on Trade and Development (UNCTAD) Bron: Interconnected Economies: Benefiting from Global Value Chains, OECD De energie-intensieve industrie vertegenwoordigt in België bijvoorbeeld 35% van de industriële toegevoegde waarde. In Nederland bedraagt dit bijvoorbeeld 31%, in Frankrijk 24% en in Duitsland 23% Bron: Barometer van de Belgische Attractiviteit 2013, EY Bron: VBO-REFLECT Reinvent Your Business Bron: Manufacturing the future: The next era of global growth and innovation, McKinsey Global Institute OPEN ECONOMIE BETEKENT GEVEN EN NEMEN
I
6
nodige investeringen aan te trekken, maar ook in landen zoals China en India, waar jaarlijks ontzettend veel ingenieurs afstuderen, is men de achterstand snel aan het inlopen14. Ons land mag dan ook niet op zijn lauweren rusten, maar moet continu investeren om het verschil te kunnen blijven maken.
Hoe doet België het? Per investeringsproject werden er verleden jaar gemiddeld maar 17,4 nieuwe jobs in België gecreëerd
Hierboven werd uiteengezet welke factoren bepalend zijn voor het aantrekken van buitenlandse investeringen. Het is nu tijd om te kijken hoe België het ervan afbrengt. Hiervoor doen we een beroep op EY15 die nauwgezet cijfers bijhoudt over de greenfield- en uitbreidingsinvesteringen door buitenlandse bedrijven in België. Belangrijk om te vermelden is dat het hier om het aantal investeringsprojecten gaat en niet om de waarde in euro die deze projecten vertegenwoordigen. Wanneer we naar het verloop van de buitenlandse investeringsprojecten in België kijken, dan zien we dat de crisis een belangrijke impact heeft gehad. In 2008 nam het aantal projecten bijvoorbeeld met bijna 20% af. Sindsdien is er een licht herstel, maar verleden jaar stond de teller nog steeds bijna 10% onder het hoogtepunt van 2006. Er is dus nog een weg te gaan voordat de buitenlandse investeringen in België volledig zijn hersteld. Voor de Europese Unie in haar geheel ligt het aantal investeringsprojecten wel al terug boven het precrisisniveau. De top-vijf landen op het vlak van de buitenlandse investeringen in België zijn respectievelijk de VS, Frankrijk, Duitsland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk (in die volgorde). Deze landen tekenden
verleden jaar voor bijna 60% van de totale projecten in België. Het aandeel van de BRIC-landen blijft met ongeveer 7,7% nog relatief bescheiden, maar is – ondanks een opmerkelijke daling verleden jaar – sinds 2003 wel gevoelig toegenomen. Dit toont dat bedrijven uit deze landen ook meer en meer in Europa actief zijn. Om beter inzicht te krijgen in de activiteiten waarin wordt geïnvesteerd, moet er een onderscheid worden gemaakt tussen greenfield- en uitbreidingsinvesteringen: zo’n 60% van de totale projecten betreft bijvoorbeeld greenfield-investeringen. Maar liefst 70% van deze greenfield-investeringen heeft betrekking op verkoop en marketing (zie grafiek). Het gaat hier meestal om zeer kleinschalige verkoopkantoren van multinationals om de Belgische of West-Europese markt te bedienen. Slechts 15% van de greenfield-investeringen slaat echt op productieactiviteiten en ongeveer 10% heeft betrekking op logistiek. Projecten voor onderzoek en ontwikkeling en voor hoofdzetels hebben slechts een aandeel van respectievelijk 3,7% en 0,9%, wat lager is dan het Europese gemiddelde16. Op het vlak van de uitbreidingsinvesteringen ligt de verdeling totaal anders. Daar heeft zo’n 66% betrekking op productieactiviteiten en slaat minder dan 5% op verkoop en marketing. Dit toont aan dat een groot aantal van de reeds in België gevestigde multinationals nog steeds in ons land investeert (vooral dan op het vlak van de modernisering en expansie van het bestaande productieapparaat). Doordat een groot deel van de buitenlandse investeringsprojecten in België betrekking heeft op kleinschalige verkoopkantoren en relatief kapitaalintensieve
14 Bron: OECD Science, Technology and Industry Scoreboard 2013 15 Bron: Barometer van de Belgische Attractiviteit 2013, EY 16 In België zijn deze R&D-projecten wel omvangrijker, omdat er per project gemiddeld 59,7 jobs
gepaard gaan tegenover 32,3 jobs voor het Europese gemiddelde OPEN ECONOMIE BETEKENT GEVEN EN NEMEN
I
7
SAMENSTELLING VAN DE BUITENLANDSE INVESTERINGSPROJECTEN IN BELGIË IN 2012 (in %; Bron: EY) 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% uitbreiding hoofdzetels
logistiek
greenfield productie
productieactiviteiten, gaan ze slechts met een beperkt aantal jobs gepaard. Bijvoorbeeld, per investeringsproject werden er verleden jaar gemiddeld maar 17,4 nieuwe jobs in België gecreëerd. Dit is lager dan in Duitsland (20) en Frankrijk (22,4). In het Verenigd Koninkrijk gaan er bijvoorbeeld met elk nieuw investeringsproject gemiddeld 43,5 jobs gepaard en in Ierland bedraagt dit zelfs 72,3. De tendens is in België bovendien fors negatief: in 2003 bedroeg het aantal gecreëerde jobs per buitenlands investeringsproject nog 46,9. Dit vormt een duidelijk bewijs dat onze hoge loonkosten ons zwaar parten spelen.
Wat zijn onze sterktes en zwaktes? Uit de bovenstaande cijfers komt een toch wel wat verontrustend beeld naar voren. Langs de ene kant is het duidelijk dat er zich nog maar weinig nieuwe multinationals met significante activiteiten in België vestigen: het gros van de greenfield-investeringen heeft immers betrekking op eerder kleinschalige verkoopkantoren. Langs de andere kant zien we dat verschillende reeds in België gevestigde
R&D
verkoop & marketing
overige
buitenlandse bedrijven goed blijven presteren (en in ons land blijven investeren), maar het faillissement van Opel Antwerpen, Ford Genk en de zes koude lijnen in ArcelorMittal Luik evenals de herstructureringen die recent bij verschillende multinationals werden aangekondigd, tonen aan dat dit echt een gevecht is van elke dag. Ten slotte, de grote verrassing is misschien wel dat we het op het vlak van onderzoek en ontwikkeling, hoofdzetels en zakelijke dienstverlening minder goed doen dan het Europese gemiddelde. Dit vormen nochtans cruciale activiteiten in de kenniseconomie van morgen. Om deze resultaten voor België te verklaren, is het belangrijk te weten wat onze sterktes en zwaktes zijn in vergelijking met andere landen en hoe deze in de afgelopen jaren zijn geëvolueerd. Hiervoor werd een benchmarking met elf andere, vergelijkbare landen uitgevoerd. Er werd zowel gekeken naar hoe we scoren op het vlak van de verschillende kostenelementen (bv. loonkosten, energie, vennootschapsbelasting,…), de strategische assets (bv. menselijk kapitaal, kennisinstellingen, clusters,…) als het algemeen investeringsklimaat. Telkens werd er een beroep gedaan op gege-
OPEN ECONOMIE BETEKENT GEVEN EN NEMEN
I
8
vensbronnen zoals deze van het World Economic Forum, Eurostat, de OESO, de Wereldbank,…
Het gros van de greenfieldinvesteringen heeft betrekking op eerder kleinschalige verkoopkantoren
Het is belangrijk om te benadrukken dat het hier om een macro-economische analyse gaat. Indien men dezelfde analyse per sector zou uitvoeren, dan kan het goed zijn dat het resultaat ietwat zal verschillen. Op basis van consultaties die we met verschillende (sector)experts hebben gehad, kunnen, bij wijze van illustratie, de volgende twee voorbeelden worden gegeven. Zowel volgens het World Economic Forum (WEF) als volgens IMD scoort België ten opzichte van onze buurlanden niet goed op de kwaliteit van de infrastructuur. Het gaat hier om een globale indicator die de kwaliteit van onze wegen, onze spoorinfrastructuur, ons elektriciteits- en ICT-netwerk,… weergeeft. Voor bepaalde onderdelen kan de benchmarking evenwel gunstiger uitvallen. Zo vormen bijvoorbeeld voor de chemische industrie de haven van Antwerpen en het beschikbare netwerk van pijpleidingen een belangrijke troef van ons land. Een ander voorbeeld betreft de kwaliteit van onze kennisinstellingen. Volgens het WEF scoort België hier goed op, ook bijvoorbeeld ten opzichte van Duitsland, terwijl in sommige sectoren de Duitse kennisinstellingen (denk maar aan het Fraunhofer Institut) een (veel) betere reputatie geniet dan de Belgische. Het voordeel van een kwantitatieve analyse is dat het transparant en perfect reproduceerbaar is: iedereen kan als het ware de bronnen die we hebben gebruikt consulteren en onze berekeningen valideren (voor een overzicht van de gebruikte indicatoren en methodologie: zie bijlage). Een nadeel is evenwel dat we moeten roeien met de riemen die we hebben. Zo bestaat bijvoorbeeld de perfecte indicator niet altijd en moet men soms een beroep doen op ‘proxies’ voor
datgene dat men graag wenst te meten. Opnieuw kan dit worden geïllustreerd aan de hand van twee voorbeelden. Op Eurostat vindt men bijvoorbeeld elk semester cijfers terug over de elektriciteitsprijs voor de bedrijven. Voor ondernemingen met een verbruik van meer dan 150.000 MWh bestaan er echter geen gegevens. Nochtans zijn juist voor deze bedrijven de kosten van energie van levensgroot belang. Bovendien genieten zeer energie-intensieve bedrijven in Duitsland belangrijke kortingen, waardoor de elektriciteitsprijs voor ondernemingen met een verbruik tussen 70.000 en 150.000 MWh weinig representatief is voor deze energie-intensieve bedrijven. Deze zaken moet men in het achterhoofd houden wanneer men de resultaten gaat interpreteren en de nodige conclusies gaat trekken. Een tweede voorbeeld betreft de arbeidsflexibiliteit. Bij gebrek aan goede indicatoren hebben we dit gedefinieerd als het percentage werknemers dat ’s avonds en/of in het weekend werkt. Dit geeft dus min of meer weer in welke mate onze arbeidswetgeving flexibiliteit structureel mogelijk maakt. We weten echter eveneens dat ons land ook een belangrijk systeem van tijdelijke werkloosheid kent. Studies van de OESO17 laten bovendien uitschijnen dat dit in België meer aantrekkelijk zou zijn dan in vele andere landen. Ook met deze nuance zal men moeten rekening houden als men de globale resultaten gaat interpreteren. Na de bovenstaande verduidelijkingen en nuanceringen is het nu tijd om naar de resultaten te kijken. Bij wijze van voorbeeld wordt hieronder het resultaat gegeven van de benchmarking van België met Duitsland (zie grafiek), een land dat in de afgelopen jaren het aantal buitenlandse investeringen sterk heeft zien toenemen (voor informatie over de andere landen: zie bijlage).
17 http://www.oecd.org/belgium/2013-1.pdf
OPEN ECONOMIE BETEKENT GEVEN EN NEMEN
I
9
De bovenstaande grafiek bestaat uit vier kwadranten. Rechtsboven vinden we de indicatoren terug waar België beter op presteert dan Duitsland en waarvoor
ter presteert dan Duitsland. We stellen vast dat de meerderheid van de indicatoren zich in het rode gedeelte van de grafiek bevindt. Dit betekent dat er voor
Verslechtering
Evolutie
Verbetering
STERKTES EN ZWAKTES TEN OPZICHTE VAN DUITSLAND
Zwakte
Sterkte
Huidig niveau
Rood = België presteert slechter en de situatie is in de afgelopen jaren amper verbeterd, vaak verder verslechterd; Oranje = België presteert beter, maar onze voorsprong is in de afgelopen jaren verkleind OF België presteert minder goed, maar we zijn er wel in geslaagd om onze achterstand fors te verkleinen; Groen = België presteert beter en onze voorsprong is in de afgelopen jaren nog verder toegenomen.
Op het vlak van onderzoek en ontwikkeling, hoofdzetels en zakelijke dienstverlening doen we het minder goed dan het Europese gemiddelde
de evolutie in de afgelopen jaren eveneens gunstiger was. Linksboven treffen we de indicatoren aan waarvoor de prestatie van België slechter is dan Duitsland, maar waar de evolutie wel gunstiger was. Met andere woorden, voor deze indicatoren is ons land erin geslaagd om de achterstand ten aanzien van Duitsland te verkleinen. Rechtsonder vinden we de indicatoren terug waar België beter scoort, maar waarvoor de voorsprong in de afgelopen jaren wel is verkleind. En ten slotte, linksonder bevinden zich de indicatoren waar, zowel op het vlak van het niveau als op het vlak van de evolutie, België slech-
deze indicatoren dringend moet worden ingegrepen. Ons land worstelt dus niet enkel met een belangrijke loonkostenhandicap ten aanzien van Duitsland, maar presteert ook minder goed op het vlak van het aantal afgestudeerden in STEM18-richtingen, het algemeen klimaat voor innovatie, de complexiteit en de kosten van de regelgeving,… Wat betreft de scholing van onze werknemers en de effectieve belasting op kapitaal (voor bedrijven), scoren we dan wel weer beter. Wanneer men deze benchmarking nu uitvoert met alle andere landen in onze
18 Dit staat voor: science, technology, mathematics and engineering
OPEN ECONOMIE BETEKENT GEVEN EN NEMEN
I
10
analyse en rekening houdt met de nuanceringen die hierboven werden beschreven, welke algemene conclusies kunnen er dan worden getrokken (zie tabel)? Ten eerste, ons land blijft over belangrijke troeven beschikken: de kwaliteit van onze werknemers evenals van onze kennisinstellingen springen hierbij het meest in het oog. Beide troeven vormen belangrijke concurrentievoordelen voor een geavanceerde economie zoals België. Ten tweede, op sommige andere indicatoren waarvan we vaak denken dat we sterk staan, hebben we in de afgelopen jaren wat van onze pluimen verloren. Voorbeelden zijn onze productiviteit die minder sterk is gegroeid en de kwaliteit van ons onderwijs waar onze voorsprong
snel aan het slinken is. Ten derde, de overheid oefent eerder een negatieve in plaats van een positieve invloed uit op het algemeen investeringsklimaat. Zo is de regelgeving bijvoorbeeld vaak complex, duur en van lage en te wisselvallige (lees: niet standvastige) kwaliteit. Dit draagt zeker niet bij tot het vertrouwen van buitenlandse investeerders in ons land. Ten slotte, België kampt ontegensprekelijk met een zwaar kostenprobleem: zowel de uurloonkosten, de totale belastingdruk, de nominale aanslagvoet in het kader van de vennootschapsbelasting evenals de elektriciteitsprijs liggen vaak hoger dan in de andere landen die werden bestudeerd.
DUITSLAND
FRANKRIJK
NEDERLAND
EU-12
uurloonkosten arbeidsflexibiliteit complexiteit en kosten van regelgeving kwaliteit van infrastructuur aantal afgestudeerden in STEM-richtingen totale belastingdruk nominaal tarief venb rule of law innovatie kwaliteit regelgeving arbeidsproductiviteit elektriciteitsprijs effectieve belasting op kapitaal (bedrijven) onderwijskwaliteit kwaliteit van toeleveranciers aantal hooggeschoolden kwaliteit van onderzoeksinstellingen Bovenstaande tabel geeft een overzicht van de scores aan de hand van de kleurencodes die eerder werden beschreven. In de eerste kolommen vergelijken we de prestatie van België ten opzichte van de drie buurlanden op de 17 indicatoren. Daarnaast toont de tabel ook hoe België scoort ten opzichte van het gemiddelde van de 12 kernlanden van de eurozone in onze analyse.
OPEN ECONOMIE BETEKENT GEVEN EN NEMEN
I
11
Conclusies
België kampt ontegensprekelijk met een zwaar kostenprobleem
België heeft een enorm potentieel om buitenlandse investeringen aan te trekken. We zijn ideaal gelegen in het hart van de EU-15, die voor buitenlandse investeerders nog steeds een bijzonder interessante markt blijft. We beschikken ook over unieke strategische assets die voor multinationale ondernemingen een enorme toegevoegde waarde zouden kunnen leveren. En toch slagen we er niet echt in om dit potentieel waar te maken. De vaststelling die op basis van de bovenstaande analyse moet worden gemaakt, is dat België nog maar moeilijk op de shortlist geraakt van buitenlandse bedrijven die nog niet in ons land zijn gevestigd, maar die graag in Europa wensen te investeren. En dit geldt niet enkel voor de pure productieactiviteiten, maar ook voor de activiteiten met meer toegevoegde waarde en jobcreatie zoals onderzoek en ontwikkeling en de zakelijke dienstverlening.
Onze benchmarking toont aan dat de verklaring hiervoor vooral bij onze hoge kostenstructuur moet worden gezocht. De overheid moet dan ook dringend werk maken van een verlaging van de belastingdruk op de ondernemingen. Tegelijkertijd moet ze ook de kwaliteit van haar regelgeving en haar regelgevend proces verbeteren. Niet alleen zouden we hiermee België terug in het vizier van buitenlandse investeerders kunnen brengen, we zouden er tevens voor zorgen dat de buitenlandse ondernemingen die vandaag al in België gevestigd zijn en die een enorme bijdrage aan onze welvaart leveren, nog sterker in ons land worden verankerd.
OPEN ECONOMIE BETEKENT GEVEN EN NEMEN
I
12
Bijlage
zonder rekening te moeten houden met hun meeteenheid. Als referentiegroep namen wij de 12 kernlanden van de eurozone: AT, BE, DE, ES, FI, FR, GR, IE, IT, LU, NL, PT.
A. Methodologie De analyse van de sterktes en zwaktes van België, in het bijzonder ten opzichte van onze buurlanden, is gebaseerd op een kwantitatieve methode. In deze sectie volgt een technische bespreking van de methodologie die bestaat uit drie stappen: 1. Allereerst selecteerden we 17 indicatoren gelinkt met de verschillende geïdentificeerde aantrekkingsfactoren voor buitenlandse investeringen. Voor een overzicht van deze indicatoren: zie onderstaande tabel. 2. Om de scores op de indicatoren te vergelijken, gebruikten we een statistische methode, namelijk standaardisatie. Deze techniek geeft op eenzelfde schaal weer hoe een individuele score afwijkt van de gemiddelde score binnen een vergelijkingsgroep. Dat heeft als voordeel dat we bij de vergelijking ook indicatoren onderling kunnen vergelijken
3. Om de relatieve prestatie van België vis-à-vis één van de overige elf landen uit te drukken, berekenden we het verschil tussen de gestandaardiseerde score van België en die van het land waarmee wordt vergeleken. In onze analyse beschouwden we niet enkel de actuele prestatie, maar ook de evolutie doorheen de tijd. Voor structurele indicatoren zoals bijvoorbeeld de kwaliteit van het onderwijs vergeleken we de verandering van de prestatie over een periode van 10 jaar. Bij eerder kortetermijnindicatoren (bv. de elektriciteitsprijs) keken we naar de evolutie over de afgelopen 5 jaar. De beschouwde periode per indicator is ook opgelijst in de onderstaande tabel.
B. Opgenomen indicatoren in de benchmarking
INDICATOR
PERIODE
aantal afgestudeerden in STEM-richtingen
2001-2011 aantal hooggeschoolden in wiskunde, wetenschappen en technologie per 1.000 inwoners tussen 20 en 29 jaar
BESCHRIJVING
BRON
Eurostat
aantal hooggeschoolden
2002-2012 aantal hooggeschoolden als % van de totale bevolking op arbeidsleeftijd (25-65 jaar)
Eurostat
arbeidsflexibiliteit
2002-2012 gemiddelde van het % werknemers met ongewone werktijden (avond- en weekendwerk)
Eurostat en eigen berekeningen
arbeidsproductiviteit
2002-2012 toegevoegde waarde per uur in de industrie
Eurostat en eigen berekeningen
complexiteit en kosten van regelgeving
2006-2013 index voor de complexiteit en kosten om een eigen zaak te starten, bouwvergunningen te regelen, een eigendom te registreren, belastingen te betalen en internationale handel te drijven
Wereldbank en eigen berekeningen
effectieve belasting op kapitaal (bedrijven)
2002-2012 effectieve gemiddelde belastingvoet op niet-financiële ondernemingen
Europese Commissie
elektriciteitsprijs
2008S22012S2
Eurostat
elektriciteitsprijs per KWh voor een bedrijf met een verbruik tussen 70.000 MWh en 150.000 MWh
OPEN ECONOMIE BETEKENT GEVEN EN NEMEN
I
13
innovatie
2006-2013 index voor de mate van innovatieve performantie
World Economic Forum
kwaliteit infrastructuur
2006-2013 index voor kwaliteit van transport-, elektriciteits- en communicatie-infrastructuur
World Economic Forum
kwaliteit regelgeving
2002-2012 index voor de mate waarin de overheidsregelgeving de ontwikkeling van de marktsector bevordert
Wereldbank
kwaliteit van onderzoeksinstellingen
2002-2012 perceptie van de kwaliteit van de onderzoeksinstellingen
World Economic Forum
kwaliteit van toeleveranciers
2002-2012 perceptie van de kwaliteit van de toeleveranciers
World Economic Forum
nominaal tarief venb
2002-2012 hoogste tarief in de vennootschapsbelasting
Europese Commissie
onderwijskwaliteit
2002-2012 perceptie van de kwaliteit van het onderwijssysteem
World Economic Forum
rule of law
2002-2012 index voor de mate van vertrouwen in de afdwingbaarheid van de regelgeving
Wereldbank
totale belastingdruk
2008-2012 totale belastingdruk uitgedrukt in % bbp
Europese Commissie
uurloonkosten
2007-2011 totale loonkosten per uur van een werknemer in de industrie
Eurostat en eigen berekeningen
C. Resultaten In onderstaande figuren zetten we zowel de actuele prestatie van België ten opzichte van een aantal landen uit als de evolutie ervan. Deze figuur bestaat uit 4 kwadranten. De horizontale as geeft aan hoe België vandaag presteert op de indicator ten opzichte van het vergelijkingsland. Een indicator die uiterst links is gepositioneerd, duidt aan dat België zeer zwak scoort ten aanzien van het betreffende land en vice versa voor een indicator die uiterst rechts is gesitueerd. Op de verticale as hebben we de evolutie uitgezet. Deze as geeft dus aan of onze positie in de afgelopen jaren is verbeterd of verslechterd vis-à-vis het land in kwestie.
De kwadranten hebben ook een kleur meegekregen. Een groene kleur staat voor indicatoren waar België beter scoort én bovendien zijn sterke positie heeft weten te verstevigen in de afgelopen jaren. De oranje vakken tonen de knipperlichtindicatoren. Dit zijn enerzijds de indicatoren waar België nog ondermaats scoort, maar waar we de kloof met het buurland wel gevoelig hebben kunnen verkleinen in de afgelopen jaren. Daarnaast bevinden zich ook in het oranje vak die indicatoren waarin we nog steeds uitblinken, maar waar de voorsprong verkleind is in de beschouwde periode. Ten slotte, het rode vak bevat de indicatoren waar snel ingrijpen noodzakelijk is. Zo bevat dit vak onder andere de indicatoren waar België slechter scoort en waar bovendien onze positie in de afgelopen jaren verslechterd is.
OPEN ECONOMIE BETEKENT GEVEN EN NEMEN
I
14
Verslechtering
Evolutie
Verbetering
STERKTES EN ZWAKTES T.O.V. FRANKRIJK
Zwakte
Huidig niveau
Sterkte
Verslechtering
Evolutie
Verbetering
STERKTES EN ZWAKTES T.O.V. NEDERLAND
Zwakte
Huidig niveau
Sterkte
OPEN ECONOMIE BETEKENT GEVEN EN NEMEN
I
15
Verslechtering
Evolutie
Verbetering
STERKTES EN ZWAKTES T.O.V. FINLAND
Zwakte
Huidig niveau
Sterkte
Verslechtering
Evolutie
Verbetering
STERKTES EN ZWAKTES T.O.V. IERLAND
Zwakte
Huidig niveau
Sterkte
OPEN ECONOMIE BETEKENT GEVEN EN NEMEN
I
16