Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek Stenden Hogeschool
November 2012 Deelcommissie VKO
Prof. dr. P.L. (Pauline) Meurs (voorzitter);
Drs. B. (Bart) van Bergen
Drs. P.M.M. (Paul) Rullmann
Prof. dr. H.W. (Henk) Volberda
Drs. E.C. (Emiel) de Groot (secretaris)
INHOUDSOPGAVE Inleiding ..................................................................................................................................... 3 1. Schets van de hogeschool ................................................................................................... 4 2. Bevindingen ........................................................................................................................ 6 2.1. Structuur en samenhang............................................................................................... 6 2.2. Randvoorwaarden ........................................................................................................ 9 2.3. Evaluaties van onderzoekseenheden.......................................................................... 10 2.4 Verbeterbeleid ........................................................................................................... 11 Conclusie en aanbeveling ......................................................................................................... 13 Bijlage 1 Instellingsbesluit VKO ............................................................................................ 15 Bijlage 2 Overzicht bestudeerd materiaal ............................................................................... 18 Bijlage 3 Bezoekprogramma ................................................................................................... 19 Bijlage 4 Korte beschrijving van de VKO deelcommissieleden ............................................. 21
2
Inleiding De validatiecommissie kwaliteitszorg onderzoek (VKO) is begin 2009 door de voorzitter van de HBO-raad geïnstalleerd (zie instellingsbesluit, bijlage 1). De VKO maakt als onafhankelijke commissie deel uit van het per 1 januari 2009 ingevoerde kwaliteitszorgstelsel voor onderzoek aan hogescholen, gebaseerd op het brancheprotocol kwaliteitszorg onderzoek (BKO). De taak van de VKO is het valideren van de kwaliteitszorgsystemen van de hogescholen, voor zover de kwaliteitszorg betrekking heeft op onderzoek. Kwaliteitszorg wordt daarbij gedefinieerd als "het systematische en dynamische geheel van beleid, organisatie, procedures, processen en middelen, gericht op het permanent handhaven en verhogen van de kwaliteit van het onderzoek binnen de hogeschool, door middel van cyclisch evalueren en verbeteren". Bij de installatie van de VKO is voor elke hogeschool - op basis van eigen voorkeuren – door de HBO-raad vastgelegd in welk jaar de validatie plaatsvindt. In de zo tot stand gekomen planning voor 2009-2015 stond Stenden Hogeschool ingeroosterd voor de periode oktober 2012. De VKO ontving daartoe op 10 september 2012 het zelfevaluatierapport van de hogeschool met uitgebreide documentatie (zie overzicht in bijlage 2) ter bestudering en bespreking. Het validatiebezoek vond vervolgens plaats op 4 oktober 2012. Een deelcommissie vanuit de VKO sprak op die dag met het College van Bestuur, Heads of Schools, staf, academic deans, lectoren, onderzoekers/docenten en stakeholders vanuit twee lectoraten binnen de hogeschool (zie het volledige bezoekprogramma en de antecedenten van de deelcommissie vanuit de VKO in bijlage 3 en 4). Aan het eind van het bezoek is door de voorzitter van de deelcommissie VKO een voorlopige mondelinge terugkoppeling gegeven. Daarna heeft de VKO zich intern beraden op de definitieve rapportage. Van de VKO wordt verwacht dat zij bij elke hogeschool tot een op ontwikkeling en verbetering gerichte rapportage komt. Het gaat daarbij om een onderbouwde en genuanceerde kwalitatieve conclusie ten aanzien van het functioneren van het kwaliteitszorgsysteem in verschillende opzichten en op verschillende dimensies, alsmede de hierop gebaseerde aanbevelingen tot verbetering. Op basis van haar bevindingen heeft de VKO de kwaliteitszorg met betrekking tot het onderzoek van de hogeschool gevalideerd. Deze rapportage geeft een nadere onderbouwing. In hoofdstuk 1 wordt een schets gegeven van de hogeschool, in algemene zin en meer toegespitst op de missie, organisatie en omvang van het onderzoek. Hoofdstuk 2 beschrijft de bevindingen en beoordelingen van de VKO aan de hand van de vier validatievragen zoals deze zijn vastgelegd in het basisdocument kwaliteitszorg onderzoek 2009-2015 (zie www.vkohogescholen.nl). In hoofdstuk 3 sluit de VKO af met haar conclusie en aanbevelingen.
3
1. Schets van de hogeschool Stenden Hogeschool (hierna: Stenden) is in 2008 gevormd uit de Christelijke Hogeschool Nederland (CHN) en Hogeschool Drenthe (HD). Stenden biedt onderwijs aan vanuit vijf vestigingen in Nederland en vestigingen in Qatar, Thailand, Zuid-Afrika en Indonesië. Stenden heeft als missie ‘unleashing potential in our students, staff and surrounding community’ en als visie ‘serving to make it a better world’. De hogeschool wil moderne, kritische professionals afleveren, die ondernemend, innovatief en nieuwsgierig zijn, zelfstandig handelen en denken vanuit persoonlijk leiderschap. Stenden stimuleert studeren in het buitenland met het eigen Grand Tourconcept en deelname aan exchangeprogramma’s. Aan de hogeschool studeren circa 11.000 studenten en werken bijna 1.000 medewerkers (750 FTE). Door de groei van het aantal opleidingen, mede vanwege de fusie, is de hogeschool in 2011 overgegaan tot de inrichting van 'Schools' door diverse verwante opleidingen samen te bundelen. Het aanbod aan opleidingen bestaat uit tien Associate Degree programma’s, negentien bachelor opleidingen en vijf masteropleidingen in de sectoren economie, techniek, pedagogisch en sociaal-agogisch. De 28 opleidingen zijn ondergebracht bij zeven afzonderlijke Schools: 1. School of Leisure and Tourism (1480 studenten) 2. School of Media & Entertainment and Technology (1249 studenten) 3. School of Social Work and Arts Therapy (925 studenten) 4. School of Business and Economics (1000 studenten) 5. School of Education (1700 studenten) 6. School of Hospitality (2323 studenten) 7. School of Commerce (1507 studenten) In deze eerste fase van de ontwikkeling van onderzoek (2008) is gekozen voor de positionering van de lectoraten in het Institute for Applied Research (IAR). Het IAR was direct gekoppeld aan het College van Bestuur. In de huidige fase (2012) zijn de lectoraten direct gekoppeld aan de Schools. Het koppelen van de lectoren aan Schools moet leiden tot meer focus in de diversiteit aan onderzoeksactiviteiten en gelijktijdig wordt de verbinding tussen onderzoek en onderwijs versterkt. De directe aansturing van de lectoraten is hiermee verschoven van het college van bestuur naar de Heads of School. Er zijn momenteel achttien lectoraten actief (21 lectoren met een gemiddelde betrekkingsomvang van 0,36 FTE), welke zijn verdeeld over de zeven Schools. De Heads of School zijn verantwoordelijk voor het onderzoeksbeleid en dienen zich te verantwoorden voor de PDCA cyclus. Naast de Heads of School worden er Academic Deans ingesteld die als inhoudelijk directeur functioneren. De Head of School, academische directeur en de lectoren behorend bij een School zijn samen verantwoordelijk voor de onderzoekskwaliteit, inclusief de verbinding met onderwijs en
4
partijen uit het werkveld. Het aantal docenten en onderzoekers verbonden aan de lectoraten is 4,29 FTE (25 personen). Daarnaast zijn er eenentwintig promovendi. In 2011 realiseerde Stenden in totaal €4.2 miljoen euro voor haar praktijkgerichte onderzoek. Hoofdlijn in het onderzoeksbeleid 2012-2016 is de verdergaande academisering en vergroting van de rol van onderzoek binnen de activiteiten van Stenden. Onderzoek is binnen Stenden gelijkwaardig aan onderwijs. Het onderzoeksprofiel van Stenden in de periode 2012-2016 zal in het teken staan van ‘betekenisgeving aan systemen’. Het onderzoek van Stenden dient direct bij te dragen aan de kwaliteit van het onderwijs en aan innovaties en verbeterde werkwijzen in het werkveld. Praktijkgericht onderzoek is niet alleen van de lectoraten, maar steeds meer van de gehele hogeschool, van docenten en studenten. Het onderzoek moet een onderzoekende en reflectieve houding van studenten en docenten stimuleren. Inhoudelijk ontwikkelt Stenden specifieke ambities op de verbindingen rond Tourism & Hospitality, rond Educatie (gedrag en maatschappij) en rond Techniek & Duurzaamheid. In 2012 is het kwaliteitszorgsysteem met betrekking tot onderzoek aangepast, onder meer op basis van de uitkomsten van twee externe evaluaties en de organisatieverandering van begin dit jaar. Het kwaliteitszorgsysteem ‘onderzoek’ vindt zijn oorsprong in het kwaliteitsmanagementsysteem van Stenden en heeft een nauwe relatie met het kwaliteitszorgsysteem van onderwijs. Kwaliteitszorg ‘onderzoek’ is separaat gepositioneerd ten opzichte van kwaliteitszorg ‘onderwijs’. De instrumenten zijn de visitatie (opleiding) c.q. evaluatie (onderzoekseenheid), de midterm audit en een voorbereidende zelfevaluatie. De resultaten van deze onderzoeken worden opgenomen in de PDCA cyclus en leiden door hernieuwde reflectie tot een aanpassing van de jaarplannen en meerjarenplanning. De lectoraten zijn sinds begin 2012 per School gebundeld tot onderzoekseenheden die als zodanig worden onderworpen aan de onafhankelijke externe evaluaties. Er zijn nog géén onderzoekseenheden “nieuwe” stijl geëvalueerd (conform het BKO). Wel zijn er in 2011/2012 drie evaluaties van onderzoekseenheden uitgevoerd met als eenheid het niveau van het lectoraat. In het voorjaar van 2012 heeft Stenden een proef VKO uitgevoerd. De uitkomst van de evaluatie heeft geresulteerd in een verbeterplan.
5
2. Bevindingen De VKO kon beschikken over een uitgebreide documentatie in de vorm van het zelfevaluatierapport met diverse relevante bijlagen (zie bijlage 2 voor het overzicht van de bestudeerde documenten). Vanwege de kwaliteit van deze informatie kon de VKO in het weergeven van haar bevindingen veelvuldig gebruik maken van dit zelfevaluatierapport. De commissie concludeert dat Stenden een toegankelijke, toegewijde, transparante hogeschool is. De gesprekken tijdens haar bezoek heeft de VKO ervaren als gastvrij en informatief. Conform het basisdocument dient de VKO de volgende vier validatievragen te beantwoorden: 1. Is er sprake van voldoende structuur en samenhang in de kwaliteitszorg van de hogeschool (ten aanzien van onderzoek)? 2. Zijn er voldoende randvoorwaarden voor de uitvoering van de kwaliteitszorg (ten aanzien van onderzoek)? 3. Worden de onderzoekevaluaties op deskundige en onafhankelijke wijze uitgevoerd en conform de brancheafspraken hierover? 4. Worden evaluaties gebruikt voor de handhaving en verbetering van de kwaliteit van het onderzoek en de organisatie? Hieronder structureert de commissie haar bevindingen aan de hand van deze vier vragen in respectievelijk de paragrafen 2.1, 2.2, 2.3 en 2.4. Elk van deze vier paragrafen wordt afgesloten met mogelijkheden voor verbetering op de voor de validatievraag relevante onderwerpen.
2.1. Structuur en samenhang Stenden verkeert in een transitie naar een nieuwe verwevenheid van onderzoek en onderwijs. Sinds begin dit jaar zijn de lectoraten niet meer zoals voorheen centraal gepositioneerd maar direct aan de Schools verbonden. De onderzoekseenheid is verschoven van het lectoraat naar een cluster van lectoraten binnen een school. Als gevolg van deze transitie is het kwaliteitszorgsysteem recentelijk bijgesteld. Stenden geeft aan dat een aantal kwaliteitsinstrumenten nog in ontwikkeling is waaronder de tevredenheidsmetingen onder stakeholders en het jaarplan met kwaliteitsindicatoren. De kwaliteitszorg is qua structuur dezelfde als voor het onderwijs en kent zowel een meerjarige als een jaarlijkse cyclus. Het systeem sluit aan bij de brancheafspraken over zelfevaluatie en externe evaluatie. Het kwaliteitszorgplan met betrekking tot onderzoek staat beschreven in het Kader Kwaliteitszorg Onderzoek (2010). De Planning & Control Cyclus van Stenden is systematisch op deze wijze georganiseerd voor alle Schools en afdelingen. Een onderzoekseenheid kent een jaarlijkse PDCA-cyclus en zesjaarlijkse kwaliteitscyclus. De laatste cyclus is gerelateerd aan de audit door een externe,
6
onafhankelijke commissie. In het derde jaar van de cyclus vindt een midterm audit plaats. Deze wordt in de periode tussen twee (BKO) evaluaties uitgevoerd door interne auditoren van Stenden. De resultaten van deze onderzoeken worden opgenomen in de PDCA cyclus en leiden door hernieuwde reflectie tot aanpassing van de jaarplannen en de meerjarenplanning. De jaarcyclus is gebaseerd op door lectoraten en onderzoekseenheden op te stellen jaarplannen. Het jaarlijkse plan is op zijn beurt gebaseerd op het meerjarenplan van een lectoraat. Het meerjarenplan is opgesteld door de lector bij zijn of haar aantreden. In elk jaarplan evalueert de onderzoekseenheid de voortgang en resultaten uit het voorgaande jaar. Vervolgens formuleert de onderzoekseenheid (op basis van die evaluatie) de doelen en activiteiten voor het komende jaar. De bij de onderzoekseenheid aangesloten lectoraten maken tevens een eigen jaarplan. De jaarplannen worden getoetst en geaccordeerd door het College van Bestuur. De Heads of School zijn verantwoordelijk voor de uitvoering. De lectoren leggen verantwoording af aan de Heads of School op basis van een aantal specifieke, meetbare en concrete doelstellingen per taakgebied. De afspraken worden concreet gemaakt in de vorm van ‘streefdoelen’ en ‘prestatieindicatoren met streefwaarden’. De vaststelling van de inhoudelijke indicatoren geschiedt decentraal per school en per lectoraat. Lectoren leggen verantwoording af aan de hand van een Jaarplan in het SKO-kader. Vanaf 2013 wordt gewerkt met meetbare kengetallen voor de prestaties van lectoren. Hiertoe is een matrix ontwikkeld met een aantal indicatoren op het gebied van kennisontwikkeling, beroepspraktijk en onderwijs. Er bestaat een gemeenschappelijk en flexibel kader voor alle onderzoekseenheden met (een beperkt aantal) indicatoren. Dit kader biedt ruimte om accentverschillen aan te brengen die binnen een onderzoekseenheid van lector tot lector kunnen verschillen. De voortgang wordt iedere vier maanden vastgesteld. Met het oog op een goede verbinding tussen het Stendenbeleid en de diverse lectoraten (horizontaal) heeft de hogeschool er voor gekozen om een Projectbureau Academisering (PA) in te stellen. Het PA vervult een dienstverlenende en faciliterende rol. Het is de taak van het PA om het gezamelijk optrekken van lectoraten te stimuleren en gelijktijdig het onderlinge leerproces te bevorderen. Dit leerproces kan betrekking hebben op uiteenlopende zaken zoals kwaliteitszorg onderzoek, sturing kenniskring en het aanvragen van subsidies. Ook organiseert het bureau elk kwartaal een lectoren overleg waar aandacht wordt besteed aan operationele en strategische zaken. Tijdens de gesprekken met de VKO is aangeven dat ter ondersteuning van het PA en om de inhoudelijke oriëntatie te bewaken er een Adviesraad voor Onderzoek en Academisering is geïnstalleerd. Hierin zijn kritische (externe) vrienden verbonden die reflecteren op het praktijkgericht onderzoek van de hogeschool.
7
Oordeel en mogelijkheden voor verbetering De VKO oordeelt positief over de structuur en samenhang van het kwaliteitszorgsysteem. Het gekozen kwaliteitszorgsysteem past bij de transitie waarin het onderzoek van Stenden zich bevindt. Het kader is helder hoewel het systeem op onderdelen nog in ontwikkeling is. Dit kader en de eerste ervaringen geven vertrouwen in de verdere ontwikkeling naar een goed functionerend systeem. De commissie heeft waardering voor de keuze die Stenden heeft gemaakt voor het vormen van zeven Schools en de plaatsing van de onderzoekseenheden daarbinnen. Stenden maakt bewust een keuze om onderzoek nadrukkelijker in het onderwijs te integreren. De gekozen organisatievorm en de driehoek Head of School, Lectoren en Academic Deans acht de commissie passend. Wel ziet de VKO op een aantal aspecten ruimte voor verbetering:
Het begrip van de onderzoekseenheid is nog onvoldoende uitgekristalliseerd. In de nieuwe organisatievorm dragen de Heads of School de eindverantwoordelijkheid voor het onderzoeksbeleid. Zij zullen dus soms impopulaire maatregelen moeten nemen (bijvoorbeeld om meer focus en massa te bewerkstelligen), die strijdig kunnen zijn met de wensen van individuele lectoren. De VKO benadrukt dat het van groot belang is dat de Head of School en de Academic Dean een zekere autonomie aan de lectoren blijven geven. Met name bij de ontwikkeling van een eigen onderzoeksprogramma.
In het verlengde hiervan is een aandachtspunt de samenhang tussen de lectoraten binnen een school. Hoe komen de lectoren gezamenlijk tot een gedeeld onderzoeksprogramma zodat er samenhang en synergie tussen de verschillende onderzoeksthema’s kan worden gerealiseerd?
De VKO beveelt aan te overwegen om de epistemologische en fundamenteel methodologische keuzes van de lectoraten een plek te geven in het kwaliteitszorgsysteem. Belangrijk is dat de lectoren op gezette tijden de dialoog met elkaar aan gaan over deze keuzes. In het huidige systeem ontbreekt dit aspect; nu is het aan elke lector voor zich om dergelijke keuzes te maken. Tussen lectoraten zijn dwarsverbindingen nodig om verder te werken aan de samenhang en nadere profilering van de te hanteren onderzoeksmethodologie welke de kwaliteit en kwaliteitsborging van het onderzoek ten goede komen. Het projectbureau academisering (PA) kan hier een faciliterende en dienstverlenende rol vervullen.
De vaststelling van de inhoudelijke indicatoren geschiedt decentraal per school en per lectoraat. Op centraal niveau zijn een aantal kwantitatieve indicatoren ontwikkeld voor het genereren van hogeschool brede sturingsinformatie. De VKO juicht het ontwikkelen van zowel decentrale als centrale indicatoren toe. Wel adviseert de commissie om naast de kwantitatieve ook een aantal kwalitatieve indicatoren te ontwikkelen die expliciet en zichtbaar zijn afgeleid van de missie en het profiel van Stenden.
De betrokkenheid van de externe ‘stakeholders’ bij de kwaliteitszorg van het onderzoek binnen de lectoraten is nog uiteenlopend georganiseerd. In dit kwaliteitssysteem zou het oordeel van de beroepspraktijk een belangrijke rol
8
kunnen krijgen. Met het onderzoek beoogd Stenden voedend te zijn voor het onderwijs als het werkveld. Dit vraagt om een sterkere betrokkenheid van stakeholders in het kwaliteitszorgsysteem. De VKO is verheugd om te vernemen dat Stenden de gesprekken met stakeholders vanaf volgend jaar zal gaan systematiseren.
De VKO heeft geconstateerd dat Stenden kwaliteitszorg serieus neemt en in BKOrapporten wordt de kwaliteit van het onderzoek positief beoordeeld. De afgelopen periode heet Stenden veel tijd geïnvesteerd in het opzetten van het kwaliteitszorgsysteem. Er is samenhang tussen de instrumenten maar het systeem oogt nog procedureel. De hogeschool moet er blijvend voor waken dat de kwaliteitszorg in verhouding staat tot het primaire (onderzoeks)proces. De commissie adviseert om maat te houden en het huidige kwaliteitszorg na bijvoorbeeld twee jaar te evalueren.
2.2. Randvoorwaarden Zowel op centraal als op decentraal niveau wordt gewerkt aan het vergroten van de bereidheid en betrokkenheid bij kwaliteitsbewaking. Op decentraal niveau behoort kwaliteitszorg onderzoek tot het takenpakket van de lectoren, kenniskringleden en Heads of School. De dienstverlening ten behoeve van de lectoraten wordt op centraal niveau verzorgd vanuit de afdelingen binnen het Corporate Office (CO) en de Educational Support Organisation (ESO). De afdeling Quality Assurance (QA) (onderdeel van het CO) is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van het systeem van kwaliteitszorg voor onderzoek. Deze stelt hiertoe kaders, procedures en richtlijnen op. Tevens is QA verantwoordelijk voor de borging van het evaluatie-c.q. validatieproces. De afdeling Quality Center (QC) (onderdeel van ESO) biedt ondersteuning bij de concretisering van het kwaliteitsbeleid (uitwerking) en uitvoering binnen de opleidingen. Zij ondersteunt de diverse evaluatieonderzoeken, waaronder de midterm reviews en de evaluaties in het kader van BKO en VKO. De FTE’s voor kwaliteitszorg onderzoek zijn in de FTE’s van lectoraten opgenomen. Op centraal niveau is er binnen de afdelingen QC en QA in totaal 1 FTE structureel beschikbaar om de lectoraten en schools te ondersteunen bij de uitvoering van kwaliteitszorg- en evaluatieactiviteiten. Daarnaast besteedt het Projectbureau Academisering eveneens de helft van de tijd aan kwaliteitszorg (totaal 0,8 FTE). Oordeel en mogelijkheden voor verbetering De VKO oordeelt positief over de randvoorwaarden die het mogelijk maken om de kwaliteitszorg voor onderzoek (door) te ontwikkelen en uit te voeren. Er lijkt in kwantitatief opzicht voldoende tijd voor te worden vrijgemaakt. Ter voorbereiding op de externe audits is zichtbaar dat er extra aandacht besteed is aan de kwaliteitszorg. De commissie oordeelt eveneens positief over de aangetroffen onderzoekcultuur. Er wordt
9
voldoende ingezet op het creëren van draagvlak en het vergroten van betrokkenheid bij onderzoek en kwaliteitszorg. Binnen Stenden kijkt men kritisch naar zichzelf en gaat men op een nuchtere en voortvarende manier om met geconstateerde tekortkomingen. De VKO wil Stenden meegeven om te waken voor overdaad. Er is een zekere neiging tot perfectionisme waarbij het 'betere' de vijand van het goede zou kunnen worden. De bureaucratische lasten zouden niet hoger moeten komen te liggen dan nu het geval is.
2.3. Evaluaties van onderzoekseenheden De lectoraten zijn sinds dit jaar per School gebundeld tot onderzoekseenheden die als zodanig worden onderworpen aan de onafhankelijke externe evaluaties. Voorafgaand aan het bezoek van de VKO waren er nog géén onderzoekseenheden “nieuwe” stijl geëvalueerd. In het tijdvak 2012 tot en met 2014 zullen alle zeven onderzoekseenheden door een externe organisatie worden geëvalueerd. Stenden heeft hier een herziende planning voor opgesteld. De afgelopen periode (2011/2012 ) zijn er drie evaluaties op onderzoekseenheden uitgevoerd, met als eenheid: een lectoraat. Aan deze externe evaluaties ging een zelfevaluatie vooraf. Voor het schrijven van de zelfevaluatie heeft de hogeschool een format opgesteld (omschreven in “Wijzer kwaliteitszorg onderzoek”). Het zelfevaluatierapport wordt gestaafd met enkele achterliggende documenten (kwaliteitskast) die aanwezig dienen te zijn voor het beantwoorden van de vijf BKO vragen. Naast het zelfevaluatierapport wordt ter voorbereiding op het bezoek van de externe commissie een proefevaluatie georganiseerd. De daadwerkelijke evaluatie van de onderzoekseenheden wordt uitgevoerd door een externe organisatie (een VBI met expertise op het gebied van onderzoeksevaluaties). De samenstelling van de commissie is op voorspraak van de betrokken lector en bevat in ieder geval twee domeindeskundigen en één interne auditor van Stenden. De evaluatierapporten bevatten naast opmerkingen over de zelfevaluatierapporten van de lectoraten een samenvatting van de belangrijkste bevindingen en aanbevelingen. Om ervoor te zorgen dat het bewustzijn binnen de onderzoekseenheid aanwezig blijft wordt er tussen twee evaluaties in een midterm audit uitgevoerd. Het doel van de audit is meerledig: een helder inzicht verkrijgen in de mate waarin (meerjaren) doelstellingen gerealiseerd zijn (evaluatie), de mate waarin ontwikkelingen plaats hebben gevonden die voort zijn gekomen uit eerdere audits of evaluaties (monitoring) en een vooruitblik naar toekomstige evaluaties (agendasetting). In het gesprek met de afgevaardigden van kwaliteitszorg heeft het VKO vernomen dat de eerste midterm audit afgelopen september heeft plaatsgevonden. Oordeel en mogelijkheden voor verbetering De VKO heeft kunnen vaststellen dat de externe evaluatie van de lectoraten op deskundige en voldoende onafhankelijke wijze heeft plaatsgevonden. De commissie heeft
10
een duidelijke opdracht meegekregen, namelijk het beantwoorden van de vijf evaluatievragen zoals geformuleerd in het BKO. De VKO verwacht dat de clustervorming (Schools worden geëvalueerd in plaats van lectoraten) ervoor zal zorgen dat de belasting voor de lectoraten zal verminderen. De VKO adviseert om daar waar mogelijk “de organisatie van de evaluaties” intern te organiseren en niet uit te besteden. Op deze wijze blijft de expertise binnen de Stenden geborgd en worden de leermogelijkheden van de organisatie vergroot. Verbetering is volgens de commissie vooral mogelijk in de mate waarin en wijze waarop de stakeholders in het proces worden betrokken. Stenden beoogt met het onderzoek zowel het onderzoeksdomein, het werkveld als het onderwijs te bedienen.
2.4
Verbeterbeleid
Met het uitvoeren van de zelfevaluatie (inclusief de proef VKO validatie) en de externe audits heeft Stenden stappen gezet om de interne kwaliteitszorg van haar onderzoek verder te systematiseren. De onderzoekseenheden SW&AT, Services Studies en Leadership and Change Management zijn positief beoordeeld door een externe onafhankelijke commissie. Op basis van de evaluatie hebben Heads of School en lectoren een verbeterplan opgesteld. De verbeteracties worden in de gewone hogeschoolcyclus (PDCA) voor kwaliteitszorg opgenomen. Het monitoren van de verbeteracties vindt plaats via de planning & control cyclus. Naast de verbeteracties op decentraal niveau wordt er Stenden breed naar de resultaten van de externe evaluatiecommissies gekeken. Een analyse van de resultaten van de externe onafhankelijke evaluaties wordt jaarlijks samengesteld door Quality Assurance en opgenomen in De Kwestie. Aandachtspunten die Stenden breed (Projectbureau Academisering i.s.m. Schools) dienen te worden opgepakt, zijn de (minimale) capaciteit van onderzoekseenheden teneinde de doelen te kunnen bereiken, communicatie (intern en extern) en het publicatiebeleid. Oordeel en mogelijkheden voor verbetering De VKO oordeelt positief over het verbeterbeleid van Stenden. De externe evaluaties zijn aantoonbaar gericht op verbetering van het onderzoek. De commissie stelt vast dat de evaluaties en andere elementen uit de kwaliteitszorg zoals (meer) jarenplannen en verslagen doorwerken op het niveau van de lectoraten en de Schools. Hierover is de commissie positief gestemd. De rapportages leveren goede aanknopingspunten op voor herziening en zijn opgevolgd door verbeterplannen. Op centraal niveau is er eveneens een aantal mogelijkheden ter verbetering af te leiden. Het functioneren van kwaliteitszorg kan niet los worden gezien van de missie, het beleid en de organisatie van onderzoek binnen de instelling. Tijdens het bezoek zijn er verschillende begrippen en termen de revue gepasseerd. Het ontbrak aan een eenduidig begrippenkader. De VKO heeft geconcludeerd dat de focus van de hogeschool nog niet
11
scherp is en dat deze nog onvoldoende is geoperationaliseerd in indicatoren ten behoeve van betere sturingsmogelijkheden. De commissie heeft zich onvoldoende een beeld kunnen vormen waar de hogeschool (en het onderzoeksbeleid) naartoe gaat. Het op korte termijn tot stand brengen van een programmering van het onderzoek is gezien de beperkte onderzoeksmiddelen noodzakelijk en vereist een meer centrale regierol van het CvB. Door het praktijkgericht onderzoek decentraal te positioneren wordt beoogd het onderzoek dichter bij het onderwijs te brengen. Het onderwijs is gebaat bij het integreren van een onderzoekhouding en onderzoekvaardigheden in het curriculum. De VKO ziet dit als een positieve ontwikkeling. Een consequentie van de nieuwe strategie is dat de verbondenheid tussen de lectoraten onderling een expliciet aandachtspunt wordt. De keus om het projectbureau academisering (PA) een meer faciliterende en dienstverlenende rol te laten vervullen juicht de commissie toe. Het PA kan bijvoorbeeld ondersteuning bieden op de volgende terreinen: het acquisitievermogen van de lectoraten en discussies over de epistemologische en methodologische keuzes van de lectoren (zie 2.1).
12
Conclusies en aanbevelingen De commissie is van mening dat Stenden een toegankelijke, toegewijde en transparante hogeschool is. De VKO is gastvrij ontvangen en de gesprekken heeft zij als zeer open en informatief ervaren. De commissie is positief over de wijze waarop Stenden aansluiting vindt bij de vragen uit het werkveld. Het is de VKO duidelijk geworden dat Stenden zich serieus opstelt ten aanzien van haar onderzoek. Het vergroten van de rol van onderzoek binnen de activiteiten van Stenden (de academisering) is één van de speerpunten van het beleid van de hogeschool. Stenden verkeert in een transitie naar een nieuwe verwevenheid van onderzoek en onderwijs. Sinds begin dit jaar zijn de lectoraten niet meer centraal gepositioneerd maar zijn zij verbonden aan de Schools. Het praktijkgerichte onderzoek dient voedend te zijn voor onderwijs en werkveld. De commissie heeft veel enthousiasme en draagvlak bij de Heads of School, de Academic Deans en de lectoren waargenomen over de nieuwe organisatie en samenwerking. Niet alleen de hogeschool maar ook de stakeholders van Stenden waren zeer lovend over de maatregelen die worden getroffen om de verbinding met het werkveld te versterken. De VKO is positief over de transitie en het beoogde doel: meer synergie tussen de opleidingen en een efficiëntere aansturing van zowel onderwijsontwikkeling als kwaliteitsborging. Zoals de hogeschool aangeeft is een voorwaarde voor het slagen van de transitie dat het onderzoek in de genen van de hogeschool komt te zitten. Stenden geeft hierbij (terecht) aan dat niet alleen de structuur, maar ook de hogeschoolcultuur dient te veranderen, en meer op onderzoek gericht te zijn. Stenden doet dit onder andere door het aanstellen van Academic Deans en Heads of School met onderzoeksaffiniteit. Daarnaast investeert de hogeschool fors in het stimuleren van het aantal masters en promovendi onder de medewerkers. De VKO onderschrijft ten zeerste dat verdere ontwikkeling van zaken als loopbaanpaden, functiedifferentiatie en deskundigheidsbevordering (scholing in onderzoek) noodzakelijk is en complimenteert Stenden met haar HRM beleid. Het kwaliteitszorgsysteem bestaande uit (interne) kwaliteitsmetingen, midterm reviews, proef evaluaties en externe beoordelingen, functioneert en wordt op adequate wijze verbonden met de reeds bestaande kwaliteitszorg van het onderwijs en de planning & control cyclus. De VKO oordeelt positief over het verbeterbeleid van de hogeschool. Binnen Stenden kijkt men kritisch naar zichzelf en gaat men op een nuchtere en voortvarende manier om met geconstateerde tekortkomingen. Wel adviseert de VKO Stenden om te waken voor overdaad. Er is een zekere neiging tot perfectionisme waarbij het 'betere' de vijand van het ‘goede’ zou kunnen worden. De commissie adviseert om maat te houden en de huidige kwaliteitszorg na bijvoorbeeld twee jaar, op metaniveau, nogmaals te evalueren.
13
De bevindingen van de externe evaluatiecommissie geven een positief beeld van het onderzoek. De commissie heeft een duidelijke opdracht meegekregen, namelijk het beantwoorden van de vijf evaluatievragen zoals geformuleerd in het BKO. De VKO oordeelt dat de evaluaties onafhankelijk, zorgvuldig en deskundig zijn uitgevoerd. Het externe advies biedt heldere analyses en aanbevelingen die behulpzaam zijn bij de verdere ontwikkeling van beleid, organisatie en kwaliteitszorg van het onderzoek van Stenden. De VKO verwacht dat de clustervorming (Schools worden geëvalueerd in plaats van lectoraten) ervoor zal zorgen dat de belasting voor de lectoraten zal verminderen. Op deze wijze blijft de expertise binnen de Stenden geborgd en worden de leermogelijkheden van de organisatie vergroot. Een belangrijk knelpunt is de spanning tussen de ambities en de daadwerkelijke onderzoekscapaciteit van de hogeschool. Stenden lost de beperkte capaciteit enigszins op door slim en goed gebruik te maken van partnerships en netwerken (het sectorplan voor het noordelijk hbo). Maar het aanboren van extra financiële middelen lijkt in deze kwetsbare situatie noodzakelijk. De commissie adviseert om de goede reputatie en de kwaliteit van haar onderzoek nog beter te benutten om op deze manier externe middelen voor haar onderzoek te verwerven. Het PA kan hierbij ondersteuning verlenen. Extra financiële middelen zullen echter niet alle knelpunten kunnen oplossen. Er dienen op korte termijn nog verdergaande en scherpere keuzes gemaakt te worden ten aanzien van missie, onderzoekprofiel en de onderzoeksprogramma’s van de schools. De focus van de hogeschool is momenteel nog onvoldoende scherp en nog niet alle Schools hebben een meerjarig onderzoeksprogramma geformuleerd. De VKO is van oordeel dat er door de hogeschool nog onvoldoende geredeneerd wordt vanuit een centrale programmalijn die sturend kan zijn op selectie en afbakening van onderzoeksthema's binnen de Schools en de daaraan verbonden lectoraten. Teveel verschillende begrippen en termen passeren de revue. Voor een deel valt het verschillende begrippenkader terug te voeren op de fusie, tussen de CHN en de HD. De commissie adviseert om een punt achter het verleden te zetten en op korte termijn de onderzoeksmissie verder te concretiseren en te operationaliseren. Op basis van het bovenstaande komt de VKO tot de conclusie dat er voldoende vertrouwen is dat het door de Stenden gehanteerde kwaliteitszorgsysteem in algemene zin leidt tot het permanente bewaken en verbeteren van het onderzoek en de organisatie van dat onderzoek. De VKO complimenteert de hogeschool voor hetgeen is bereikt en moedigt haar aan om met dezelfde inzet en hetzelfde enthousiasme op de ingeslagen weg verder te gaan. Ten slotte spreekt de VKO de hoop uit dat deze rapportage daarbij van waarde kan zijn.
14
Bijlage 1 Instellingsbesluit VKO Het bestuur van de HBO-raad, vereniging van hogescholen, gelet op het door de vereniging in 2008 vastgestelde basisdocument kwaliteitszorgstelsel ten aanzien van het onderzoek aan hogescholen (hieronder verder aangeduid als basisdocument) als nadere uitwerking van het in 2007 vastgestelde brancheprotocol kwaliteitszorg onderzoek. BESLUIT Artikel 1: Instelling 1. Er is met ingang van 23 maart 2009 een validatiecommissie kwaliteitszorg onderzoek, hierna te noemen VKO. 2. De VKO is ingesteld voor de periode 2009-2015. Artikel 2: Samenstelling 1. De VKO bestaat uit zeven leden, waaronder de voorzitter en de vicevoorzitter. 2. De volgende leden zijn door de HBO-raad benoemd: -
Prof. dr. P.L. (Pauline) Meurs (voorzitter);
-
Prof. dr. F.A. (Frans) van Vught (vicevoorzitter);
-
Drs. B. (Bart) van Bergen (lid);
-
Dr. C.M. (Tini) Hooymans (lid);
-
Drs. P.M. (Paul) van Roon (lid);
-
Drs. P.M.M. (Paul) Rullmann (lid);
-
Prof. dr. H.W. (Henk) Volberda (lid).
3. De HBO-raad voorziet in het secretariaat van de VKO. Artikel 3: Taak en werkwijze 1. De taak van de VKO is het zesjaarlijkse evalueren en valideren van de kwaliteitszorgsystemen van hogescholen op het aggregatieniveau van de instelling, voor zover de kwaliteitszorg betrekking heeft op het (praktijkgerichte) onderzoek van de hogeschool. 2. De VKO hanteert het in het basisdocument beschreven validatiekader bij het valideren van de kwaliteitszorg van elke hogeschool en komt onafhankelijk en objectief tot een validatiebesluit. 3. De VKO komt op basis van haar evaluerende activiteiten tevens tot analyses en aanbevelingen voor verdere verbetering van het kwaliteitszorgsysteem van de hogeschool. 4. De VKO baseert haar validatiebezoek op een door de hogeschool uitgevoerde zelfevaluatie. Het basisdocument specificeert de eisen die aan zelfevaluatie en validatiebezoek inclusief de op te leveren rapportages worden gesteld.
15
5. De VKO bepaalt haar eigen procedures en werkwijze ten aanzien van het validatiebezoek, de validatie en de oplevering van de rapportages binnen de kaders van het basisdocument. 6. De VKO brengt op basis van elk validatiebezoek een openbaar validatierapport uit zoals bedoeld in het basisdocument, nadat hoor en wederhoor heeft plaatsgevonden. 7. Indien de VKO tot een voorwaardelijke validatie heeft geoordeeld worden afspraken gemaakt voor een vervolgvalidatie binnen een termijn van twee jaar. Daarop baseert de VKO of sprake is van onvoorwaardelijke validatie of dat geen validatie wordt verleend. Artikel 4: Rapportage en informatievoorziening 1. De besturen van de hogescholen dragen er zorg voor dat elk rapport van een externe evaluatiecommissie als bedoeld in het bovengenoemde basisdocument, vergezeld van het eventuele bestuursstandpunt over dat rapport, binnen een maand na het openbaar maken van het rapport ter kennis van de VKO wordt gebracht. 2. De besturen van de hogescholen dragen er zorg voor dat een gedocumenteerd zelfevaluatierapport tijdig ter beschikking wordt gesteld aan de VKO en dat een validatiebezoek kan plaatsvinden, beide conform de kaders die daaraan door middel van het basisdocument zijn gesteld en de procedures die binnen die kaders door de VKO worden opgesteld. 3. De VKO draagt er zorg voor dat elk validatierapport ter beschikking wordt gesteld aan de HBO-raad en de Minister van OCW. 4. De VKO draagt er zorg voor dat de door haar ontvangen externe evaluatierapporten vanuit de hogescholen alsmede de door haar zelf gepubliceerde validatierapporten vrij verkrijgbaar zijn via de website van de VKO. Artikel 5: Geldmiddelen 1. De basisinfrastructuur van de VKO (t.b.v. secretariaat, communicatie en algemene vergaderingen) wordt gefinancierd met de jaarlijks te indexeren doelcontributie van de hogescholen. 2. De reëel gemaakte kosten (honoraria en reiskosten van de betreffende deelcommissie VKO) per validatie worden via de HBO-raad bij de betreffende hogeschool in rekening gebracht. 3. De VKO-leden ontvangen via de HBO-raad een jaarlijkse vergoeding op basis van het aantal verrichte validaties en bijgewoonde VKO vergaderingen. Artikel 6: Planning 1. De validaties door de VKO vinden plaats in de volgende vastgestelde volgorde: 2009: Hogeschool Utrecht, Gerrit Rietveld Academie, Hogeschool Zuyd; 2010: Hogeschool van Beeldende Kunsten Muziek en Dans, Hogeschool van Amsterdam,
16
De Haagse Hogeschool, Hogeschool INHOLLAND, Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, Hanzehogeschool Groningen; 2011: Fontys Hogescholen, Hogeschool Leiden, Aeres Groep, Gereformeerde Hogeschool Zwolle, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Saxion Hogescholen; 2012: Hogeschool Zeeland, Interactum (Hogeschool IPABO, Marnix Academie, Hogeschool Domstad, Iselinge Hogeschool, Hogeschool De Kempel en Katholieke PABO Zwolle; Hogeschool Edith Stein separaat), Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, Stenden Hogeschool, Hogeschool Helicon, Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten; 2013: Codarts Hogeschool voor de Kunsten, Van Hall Larenstein, Hogeschool Rotterdam, NHTV internationale hogeschool Breda, ArtEZ hogeschool voor de kunsten, Windesheim; 2014: Avans Hogeschool, Design Academy Eindhoven, Driestar educatief, HAS Den Bosch, Christelijke Hogeschool Ede, Hotelschool Den Haag. 2. Van deze planning kan alleen worden afgeweken in uitzonderlijke situaties. VKO, HBO-raad en betreffende hogescho(o)l(en) treden met elkaar in overleg indien volgens een van deze partijen sprake is van een situatie die wijziging in de planning noodzakelijk maakt. Het bestuur van de HBO-raad stelt de gewijzigde planning vast en communiceert deze via de geëigende kanalen. 3. De specifieke planning per validatietraject wordt in overleg tussen VKO en hogeschool gemaakt, e.e.a. conform de procedures van de VKO. Artikel 7: Evaluatie 1. Na twee jaar (gerekend vanaf de eerste validatie) zal het overkoepelende kwaliteitszorgstelsel -en daarbinnen de rol en het functioneren van de VKOworden geëvalueerd op basis van de opgedane ervaringen. Hierop wordt mede gebaseerd of en welke eventuele tussentijdse aanpassingen in samenstelling, organisatie en werkwijzen nodig zijn. 2. Ruim voor het aflopen van de periode waarop dit instellingsbesluit betrekking heeft zal het stelsel -en daarbinnen de rol en het functioneren van de VKO worden geëvalueerd met het oog op de vormgeving en invulling van de kwaliteitzorg t.a.v. onderzoek in de erop volgende periode. Den Haag, 23 maart 2009 D. Terpstra, voorzitter HBO-raad
17
Bijlage 2 Overzicht bestudeerd materiaal 1. Zelfevaluatie Stenden Hogeschool 2. Handboek Management en Organisatie ESO (2007/2008). 3. New University 2007-2012. Een sterk merk in hoger onderwijs. Strategieplan 2008-2012 (2008). 4. Control in Quality & Quality in Control, Nota P&C en kwaliteitsmanagement (2007). 5. Wereldwijs Onderwijs. Leven, leren, leiden. Stenden Onderwijsvisie (2009). 6. Uitgangspunten herinrichting Stenden Hogeschool met betrekking tot lectoraten (2010). 7. Stenden als academische werkplaats. De positionering van lectoren, kwaliteit en onderzoek (2010). 8. Onderzoek
en
kennisvalorisatie
als
fundament.
Stenden
als
werkplaats
voor
praktijkonderzoek. 9. Notitie Onderzoeksbeleid 2011-2016 (2010). 10. Uitgangspunten Projectbureau Academisering (2011). 11. Dummy aanvraag/verlenging lectoraten (2012). 12. Beoordelingskader aanvraag/verlenging lectoraten (2012). 13. Sectorplan HBO Noord Nederland “Met Vereende Krachten op Koers 2010-2015”. 14. Sollicitatiecode Stenden Hogeschool (2010). 15. Van Promovendus naar Doctor, Stenden Hogeschool HRM (2010). 16. Journey to global succes, Educational Quality Plan, CHN 2007 - 2012 (2009). 17. Wijzer Kwaliteitszorg Onderzoek (2012). 18. Kader Kwaliteitszorg Onderzoek (2010). 19. Kader Midterm Audit (2011). 20. Handreiking ERiC (Evaluating Research in Context RiC, projctgroep van de Nederlandse Organisatie 21. De Kwestie 2012 (2012). 22. Profiel Lector
18
Bijlage 3 Bezoekprogramma Tijd
Activiteit en deelnemers
Locatie
09.00 – 09.45
Groep 1: Welkom en presentatie Zaal 9 Dhr. mr. L. J. (Leendert) Klaassen, voorzitter College van Bestuur Dhr. drs. K.W. (Klaas Wybo) van der Hoek, lid College van Bestuur Dhr. dr. H. (Herman) Blom, directeur Academische Zaken/Projectbureau Academisering Dhr. dr. F. (Falco) de Klerk Wolters, Head of School of Tourism & Leisure (T&L) Mevr. D. (Dorien) Riedstra, MBA, directeur a.i. Quality Assurance
09.45 – 10.30
Besloten vergadering Commissie Validatie Kwaliteitszorgsysteem
10.30 – 11.20
Groep 2: Vraaggesprek onderzoeksorganisatie Zaal 9 en strategie • Dhr. mr. L.J. (Leendert) Klaassen, voorzitter College van Bestuur • Dhr. drs. K.W. (Klaas Wybo) van der Hoek, lid College van Bestuur • Dhr. dr. H. (Herman Blom), directeur Academische Zaken/Projectbureau Academisering • Dhr. dr. F. (Falco) de Klerk Wolters, Head of School of Tourism & Leisure (T&L) • Mevr. D. (Dorien) Riedstra, MBA, directeur a.i. Quality Assurance
11.25 – 12.15
Groep 3: Vraaggesprek Lectoraat Social Work & Arts Therapies(SW&AT) • Dhr. dr. M. (Marinus) Spreen, lector • Mevr. drs. A. (Alie) Schokker, Head of School of Social Work and Arts Therapies (SW&AT) • Dhr. R.J. (Roland Jan) Kuipers, Academic Dean of School of Social Work and Arts Therapies (SW&AT) • Mevr. drs. R.N. (Rommy) Schaap, lid kenniskring en senior docent School of Social Work and Arts Therapies (SW&AT) • Mevr. drs. M.L. (Martine) Bootsma, lid kenniskring en docent School of Social Work and Arts Therapies (SW&AT)
12.15 – 13.00
Besloten vergadering en lunch Commissie Validatie Kwaliteitszorgsysteem
13.00 – 13.50
Groep 4: Vraaggesprek Lectoraat Service Studies Zaal 9 (interview in English/gesprek in het Engels) • Mevr. dr. E. (Elena) Cavagnaro, lector • Dhr. mr. S. (Sjoerd) van der Galiën, Head of School of Hospitality Management(HM) • Dhr. dr. C. (Craig) Thompson, Academic Dean, School of Hospitality Management (HM) • Mevr. drs. D. (Deike) Schulz, lid kenniskring en docent School of Media & Entertainment Management (MEM) • Mevr. F. (Femke) Vrenegoor, MA, lid kenniskring en docent School of Hospitality Management (HM) Groep 5: Vraaggesprek Externe stakeholders
Zaal 9
19
13.55 – 14.40
• • • •
Dhr. F. (Fredie) de Mooy, eigenaar Ekoplaza Leeuwarden / Lectoraat Service Studies Dhr. dr. Frans Stokman, hoogleraar Rijksuniversiteit Groningen (RuG) / Lectoraat Service Studies Mevr. drs. J. (Jolande) van Joolingen, senior onderzoeker Jeugdhulp Friesland / Lectoraat Social Work and Arts Therapies Dhr. P.J. (Peter) van der Heijden, stafdirecteur Friesland College/ Lectoraat Social Work and Arts Therapies
Zaal 9
14.50 – 15.35
Groep 6: Vraaggesprek Kwaliteitszorg Zaal 9 (centrale staf) • Dhr. Dr. H. (Herman) Blom, directeur Academische Zaken, Projectbureau Academisering • Mevr. D. (Dorien) Riedstra, directeur a.i. Quality Assurance • Mevr. N. (Nienke) Ketelaar, MSc, beleidsmedewerker Quality Assurance • Dhr. Henk van der Meulen, adviseur onderwijskwaliteit Quality Center • Dhr. Drs. A.K. (Anne Klaas) Schilder, research lecturer, School of Tourism & Leisure (T&L)
15.35 – 16.30
Besloten vergadering en lunch Commissie Validatie Kwaliteitszorgsysteem
16.30 – 17.00
Mondelinge terugkoppeling Commissie Validatie Kwaliteitszorgsysteem
Zaal 9
20
Bijlage 4 Korte beschrijving van de VKO deelcommissieleden
Prof. dr. P.L. (Pauline) Meurs (voorzitter); Hoogleraar Bestuur van de Gezondheidszorg, Erasmus Universiteit. Voorzitter ZonMW. Lid eerste kamer voor de PvdA. Drs. B. (Bart) van Bergen (lid); Technisch adviseur medische universiteiten Vietnam inzake de ontwikkeling van Centers of Excellence. Oud-faculteitsdirecteur Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Oud-voorzitter sectoraal adviescollege hgzo. Drs. P.M.M. (Paul) Rullmann (lid); Lid CvB TU Delft. Lid Commissie tussentijdse evaluatie lectoren en kenniskringen. Oud lid CvB Hogeschool Haarlem. Prof. dr. H.W. (Henk) Volberda (lid); Hoogleraar Strategic Management and Business Policy en Director Knowledge Transfer aan de Rotterdam School of Management, Erasmus Universiteit. Wetenschappelijk directeur INSCOPE: Research for Innovation. Directeur Erasmus Strategic Renewal Center. Commissaris NXP Netherlands BV. Drs. E.C. (Emiel) de Groot (secretaris) Beleidsadviseur internationalisering en onderzoek HBO-raad.
21