Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek Katholiek PABO Zwolle
Juni 2012 Deelcommissie VKO
Prof. dr. P.L. (Pauline) Meurs (voorzitter)
Drs. P. M. (Paul) van Roon (lid)
Drs. P.M.M. (Paul) Rullmann (lid)
Drs. M.A. (Marcel) de Haas (secretaris)
INHOUDSOPGAVE Inleiding ......................................................................... 3 1. Schets van de hogeschool ............................................. 4 2. Bevindingen ................................................................ 6 2.1. Structuur en samenhang .......................................... 6 2.2. Randvoorwaarden .................................................... 7 2.3. Evaluaties van onderzoekseenheden ........................... 7 2.4. Verbeterbeleid ........................................................ 8 3. Conclusie en aanbeveling ............................................. 10 Bijlage 1 Instellingsbesluit VKO ........................................ 11 Bijlage 2 Overzicht bestudeerd materiaal ........................... 14 Bijlage 3 Bezoekprogramma ............................................ 15 Bijlage 4 Korte beschrijving van de VKO deelcommissieleden 16
2
Inleiding De validatiecommissie kwaliteitszorg onderzoek (VKO) is begin 2009 door de voorzitter van de HBO-raad geïnstalleerd (zie instellingsbesluit, bijlage 1). De VKO maakt als onafhankelijke commissie onderdeel uit van het per 1 januari 2009 ingevoerde kwaliteitszorgstelsel voor onderzoek aan hogescholen, gebaseerd op het brancheprotocol kwaliteitszorg onderzoek (BKO). De taak van de VKO is het valideren van de kwaliteitszorgsystemen van de hogescholen, voor zover de kwaliteitszorg betrekking heeft op onderzoek. Kwaliteitszorg wordt daarbij gedefinieerd als "het systematische en dynamische geheel van beleid, organisatie, procedures, processen en middelen, gericht op het permanente handhaven en verhogen van de kwaliteit van het onderzoek binnen de hogeschool, door middel van cyclisch evalueren en verbeteren". Bij de installatie van de VKO is voor elke hogeschool - op basis van eigen voorkeuren – door de HBO-raad vastgelegd in welk jaar de validatie plaatsvindt. In de zo tot stand gekomen planning voor 2009-2015 stond de Katholieke Pabo Zwolle ingeroosterd voor de periode april 2012. De VKO ontving daartoe op 19 maart 2012 het zelfevaluatierapport van de hogeschool met uitgebreide documentatie (zie overzicht in bijlage 2) ter bestudering en bespreking. Het validatiebezoek vond vervolgens plaats op 5 april 2012. Een deelcommissie vanuit de VKO sprak die dag met het College van Bestuur, staf en management, de lector en leden van de kenniskring (zie het volledige bezoekprogramma en de antecedenten van de deelcommissie vanuit de VKO in bijlage 3 en 4). Aan het eind van het bezoek is door de voorzitter van de deelcommissie VKO een voorlopige mondelinge terugkoppeling gegeven. Daarna heeft de VKO zich intern beraden op de definitieve rapportage. Van de VKO wordt verwacht dat zij bij elke hogeschool tot een op ontwikkeling en verbetering gerichte rapportage komt. Het gaat daarbij om een onderbouwde en genuanceerde kwalitatieve conclusie ten aanzien van het functioneren van het kwaliteitszorgsysteem in verschillende opzichten en op verschillende dimensies, alsmede hierop gebaseerde aanbevelingen ter verbetering. Op basis van haar bevindingen heeft de VKO de kwaliteitszorg met betrekking tot het onderzoek van de hogeschool positief gevalideerd. Deze rapportage geeft een nadere onderbouwing. In hoofdstuk 1 wordt een schets gegeven van de hogeschool, in algemene zin en meer toegespitst op de missie, organisatie en omvang van het onderzoek. Hoofdstuk 2 beschrijft de bevindingen en beoordelingen van de VKO aan de hand van de vier validatievragen zoals deze zijn vastgelegd in het basisdocument kwaliteitszorg onderzoek 2009-2015 (zie www.vkohogescholen.nl). In hoofdstuk 3 sluit de VKO af met haar conclusie en aanbevelingen.
3
1. Schets van de hogeschool Katholieke Pabo Zwolle (KPZ) is een zelfstandige, monosectorale hogeschool. De hogeschool participeert in Interactum, een educatieve federatie van vijf monosectorale lerarenopleidingen, waarvan ook deel uitmaken: de Marnix academie te Utrecht, Hogeschool De Kempel, Hogeschool iPabo in Amsterdam en Alkmaar en Iselinge Hogeschool te Doetinchem. De speerpunten in dit Interactum-verband zijn onderzoek en kenniscirculatie, ICT en kwaliteitszorg. Vanuit maatschappelijke verantwoordelijkheid en een open katholieke identiteit leidt de KPZ op tot het bachelorsdiploma leraar basisonderwijs en verzorgt ze daarnaast opleidingen, trainings-, advies- en begeleidingsactiviteiten voor leraren, middenkader en schoolleiders in het primair onderwijs. Met praktijkgericht onderzoek wil de KPZ bijdragen aan het verbeteren en innoveren van het onderwijs en het leraarsvak en een gidsfunctie vervullen voor vernieuwende onderwijsconcepten. De hogeschool heeft een totale jaarbegroting van 6,5 miljoen en telt jaarlijks ca. 700 studenten. In 2012 zijn er 63 (54 fte) medewerkers werkzaam. Voor onderzoek is er ca. 1,9 fte formatie in totaal beschikbaar. Het onderzoek is sinds kort ondergebracht in het KPZ onderzoekscentrum, dat wordt geleid door een lector met een voor 4 jaar overeengekomen onderzoeksopdracht. Deze lector wordt ondersteund door een of meerdere kenniskringen. De jaarbegroting van het onderzoekscentrum bedraagt in 2012 K€ 203,-. Het onderzoekscentrum verricht praktijkgericht onderzoek naar de mogelijkheden en methoden ter verheldering en versterking van de professionele identiteit van de (aanstaande) (basisschool-) leraar door de verbetering van diens (retorische) taalvaardigheid en diens vermogen tot (zelf-)reflectie. Het onderzoeksprogramma is gestructureerd langs drie lijnen (projecten): (I) Het narratieve reflectieverslag, (II) Professionele pabo-taal en (III) Verhalen vertellen, verzinnen en schrijven op de basisschool. De lector is verantwoordelijk voor de uitvoering van de vier functies van onderzoek binnen de KPZ, te weten: (1) Kennisontwikkeling en kennisdeling, (2) bijdragen aan curriculumvernieuwing, ontwikkeling van contractactiviteiten, post-hbo opleidingen, masters, (3) inspireren, mobiliseren, motiveren en professionaliseren van medewerkers en (4) disseminatie van (de ontwikkelde) kennis naar de beroepspraktijk en maatschappij. In de beleidsplanperiode 2012 – 2016 wil KPZ de volgende stap van PABO naar hoger onderwijs maken. KPZ beoogt daarbij een bredere inbedding van onderzoek in de hogeschool vanuit de overtuiging dat dit bijdraagt aan de professionele identiteit van studenten, aan de professionalisering van docenten en aan de schoolontwikkeling in de beroepspraktijk. KPZ wil deze beleidslijn inzetten door vier prioriteiten te stellen:
4
duidelijke positionering, verbreding en versterken van het praktijkgericht onderzoek van het lectoraat en uitwisseling met onderzoeksorganisaties en werkveld;
toename van het aantal docenten met een Master-opleiding, promotieplaatsen en het verbreden en verdiepen van de onderzoeksvaardigheden;
implementatie van de resultaten van het KPZ Onderzoekscentrum en lectoraat in de opleiding en KPZ Centrum voor Ontwikkeling (post-HBO opleidingen, Masters en begeleidingstrajecten);
realiseren van gerichte subsidiemogelijkheden om structureel het KPZ Onderzoekscentrum uit te breiden en te versterken.
Het kwaliteitsbeleid van de KPZ is in 2011 geactualiseerd en vastgelegd. De kwaliteitszorg is gestoeld op het kwaliteitsbewustzijn van iedere medewerker, kent een eenvoudige en resultaatgerichte werkwijze en is gericht op duurzame ontwikkeling van mens en organisatie om niet alleen te voldoen aan de maatschappelijke eisen van nu, maar ook bij te dragen aan de toekomstige kwaliteit. Er worden vier vormen van kwaliteit onderscheiden: (1) HET kwaliteit: vereiste kwaliteit conform wet- en regelgeving, (2) ZIJ kwaliteit: verwachte kwaliteit door studenten, scholen en klanten (waardering en tevredenheid), (3) WIJ kwaliteit(en) waarmee KPZ zich onderscheidt (door opvattingen en normen) en (4) IK kwaliteit (kwaliteit die iedere medewerker wil leveren (bekwaamheid). De externe evaluatie in het kader van het BKO heeft de KPZl voorbereid en uitgevoerd in samenwerking met drie collega-hogescholen in Interactumverband. Twee maanden voor het VKO-bezoek heeft deze commissie de vier evaluatierapporten opgeleverd.
5
2. Bevindingen De VKO kon beschikken over documentatie in de vorm van het zelfevaluatierapport met de relevante documentatie (zie overzicht in bijlage 2). De informatie was volledig en zeer toegankelijk geschreven. Op basis van de documenten en gesprekken heeft de VKO zich een goed beeld kunnen vormen van de kwaliteitszorg. De gesprekken heeft de VKO ervaren als zeer open en informatief. Conform het basisdocument dient de VKO de volgende vier validatievragen te beantwoorden: 1. Is er sprake van voldoende structuur en samenhang in de kwaliteitszorg van de hogeschool (ten aanzien van onderzoek)? 2. Zijn er voldoende randvoorwaarden voor de uitvoering van de kwaliteitszorg (ten aanzien van onderzoek)? 3. Worden de onderzoeksevaluaties op deskundige en onafhankelijke wijze uitgevoerd en conform de brancheafspraken hierover? 4. Worden evaluaties gebruikt voor de handhaving en verbetering van de kwaliteit van het onderzoek en de organisatie? Hieronder structureert de commissie haar bevindingen aan de hand van deze vier vragen in respectievelijk de paragrafen 2.1, 2.2, 2.3 en 2.4. Elk van deze vier paragrafen sluit af met mogelijkheden voor verbetering op de voor de validatievraag relevante onderwerpen.
2.1. Structuur en samenhang De KPZ kiest voor het INK managementmodel als ordeningsprincipe maar niet als leidend systeem. Dit model ondersteunt de KPZ in het ordenen en bewust systematisch werken aan resultaten gericht op verschillende doelgroepen en facetten van de organisatie. In de meerjarencyclus van de KPZ wordt een onderscheid gemaakt tussen formele toetsing (accreditatie, NVAO etc.), kwaliteitscyclus (beleidsplannen, jaarplannen, periodieke rapportages, etc.), interne evaluaties (medewerkerstevredenheidsonderzoek, zelfevaluatierapport etc.) en externe evaluaties (NSE, werkveldonderzoek, BKO, etc.). De jaarcyclus van het onderzoekscentrum maakt een nader onderscheid aan de hand van de onder 1 genoemde vier vormen van kwaliteit: Besturing en bijsturing (=HET kwaliteit), Resultaten (=ZIJ kwaliteit), Mobiliseren, inspireren en professionaliseren (=WIJ kwaliteit) en de gesprekkencyclus (=IK kwaliteit). De onder 1 genoemde functies van het kenniscentrum zijn vertaald naar indicatoren op vier domeinen, te weten: (1) onderzoek & wetenschap, (2) beroepspraktijk &
6
maatschappij, (3) onderwijs & scholing en (4) de organisatorische randvoorwaarden. De resultaten op deze domeinen (over de afgelopen periode) zijn terug te vinden in het zelfevaluatierapport voor de externe evaluatiecommissie (zie verder 2.3 en 2.4). De beoogde resultaten voor de komende periode (2012-2016) zijn uitgewerkt in het kader KZP onderzoekscentrum. Oordeel en mogelijkheden voor verbetering De VKO oordeelt positief over de structuur en samenhang van de kwaliteitszorg die KPZ hanteert rondom het onderzoek. Het systeem is inzichtelijk en compact en functioneert naar behoren. Er is een heldere relatie tussen de visie op onderzoek, de onderzoeksopdracht en de gehanteerde indicatoren. Het INK-model wordt op een doeltreffende manier ingezet. De ambities, de voortgang van activiteiten, de mijlpalen en de verantwoording vormen een integraal onderdeel van het systeem.
2.2. Randvoorwaarden Voor kwaliteitszorg is een regiegroep opgericht. Deze bestaat uit de voorzitter van het College van Bestuur en daarnaast de controller, de opleidingsmanager, de manager bedrijfsvoering/Centrum voor Ontwikkeling en een docent met kwaliteitszorg als taak. De regiegroep is verantwoordelijk voor het organiseren van het kwaliteitszorgsysteem, het toetsen van de voortgang en het zorgdragen voor een kwaliteitscultuur binnen de KPZ. Het uitvoeren van de interne en externe evaluaties valt ook onder deze verantwoordelijkheid. De lector is verantwoordelijk voor het opstellen van het jaarplan, de perioderapportages en het jaarverslag op het terrein van onderzoek. Oordeel en mogelijkheden voor verbetering Binnen de KPZ heerst er naar eigen zeggen een nieuwsgierige, onderzoekende en kwaliteitsbewuste cultuur. Volgens de externe evaluatiecommissie (zie ook 2.3) kent KPZ een sterke kwaliteitscultuur, mede dankzij het zelfkritisch vermogen van alle betrokkenen. De VKO kan dit alles op basis van haar gesprekken volledig onderschrijven. Ze oordeelt positief over de randvoorwaarden voor de uitvoering van de kwaliteitszorg. De integrale benadering die met het instellen van de regiegroep gepaard gaat spreekt de commissie erg aan.
2.3. Evaluaties van onderzoekseenheden Eens in de zes jaar evalueert een onafhankelijke, externe evaluatiecommissie de kwaliteit van het onderzoek aan de KPZ conform het BKO. KPZ heeft in samenwerking met collega hogescholen binnen Interactum gebruik gemaakt van dezelfde externe evaluatiecommissie Elke hogeschool heeft mogelijke kandidaten voor de commissie aangeleverd. Het bestuur van Interactum heeft op basis van onafhankelijkheid en spreiding van expertise een keuze gemaakt.
7
Het zelfevaluatierapport dat door de KPZ aan de externe onafhankelijke evaluatiecommissie is gestuurd, is op een onderzoeksmatige manier tot stand gekomen. De zelfevaluatie en de externe evaluatie hebben voor de KPZ geleid tot nieuwe inzichten en systematische verbeteringen. KPZ heeft er voor gekozen om het (enige) lectoraat Reflectie en Retorica als onderzoekseenheid voor evaluatie te laten functioneren. Volgens de externe evaluatiecommissie was in de evaluatie niet altijd helder of het lectoraat, het onderzoekscentrum of beide aan de orde waren. Bevindingen hebben daardoor deels betrekking op het lectoraat en deels op het onderzoekscentrum. Oordeel en mogelijkheden voor verbetering De VKO heeft kunnen vaststellen dat de externe evaluaties van het lectoraat op deskundige en voldoende onafhankelijke wijze heeft plaatsgevonden. De commissie heeft een duidelijke opdracht meegekregen, namelijk het beantwoorden van de vijf evaluatievragen zoals opgesteld in het BKO. De VKO waardeert het kritische (opbouwende) gehalte van het externe evaluatierapport. Zoals aangegeven is samen met drie andere hogescholen gebruik gemaakt van dezelfde externe evaluatie commissie. Hoewel het een puzzel was om een externe commissie samen te stellen is het haar gelukt om een onafhankelijke, deskundige en representatieve commissieleden te vinden. De VKO ziet meerwaarde in het gebruik van één en dezelfde commissie binnen hetzelfde domein. De VKO heeft begrip voor de keuze van de KPZ en de drie andere hogescholen om voor de eerste externe evaluaties gebruik te maken van Hobéon. Voor een volgende audit (van het kenniscentrum) kan worden overwogen om zelf een secretaris te leveren (waar mogelijk samen met de partners uit Interactum). Hiermee blijft de expertise binnen de hogeschool geborgd en worden de leermogelijkheden van de organisatie vergroot.
2.4. Verbeterbeleid De externe evaluatiecommissie oordeelt overwegend positief over het onderzoek van KPZ en de wijze waarop het is georganiseerd. Ze spreekt van een deskundig, betrokken en productief lectoraat met een goed doordachte missie, relevant voor de opbrengstgerichtheid van het basisonderwijs en voor de kwaliteitsontwikkeling van de Pabo. Daarnaast doet de commissie een zevental aanbevelingen voor verdere verbetering. Zo zou de hogeschool werk moeten maken van expliciet publicatiebeleid en in de publicaties (en onderzoeksverslagen) explicieter de onderzoeksaanpak en – methoden moeten beschrijven. Ook vindt de evaluatiecommissie het onderzoekscentrum kwetsbaar door de geringe omvang en de persoonsgebondenheid van de externe contacten. Op het terrein van kwaliteitszorg beveelt de evaluatiecommissie aan om een
8
adequaat effectmetingsinstrument (voor impact op de beroepspraktijk) te ontwikkelen. In de zelfevaluatie voor de VKO waren de aanbevelingen al concreet uitgewerkt aan de hand van verbetermaatregelen en acties. Oordeel en mogelijkheden voor verbetering De VKO vindt dat de KPZ zeer goed reageert op het evaluatierapport. Zelfs een concreet en adequaat verbeterplan was - ondanks de korte tijd sinds het verschijnen van het evaluatierapport - al beschikbaar. De VKO vertrouwt erop dat de verbetermaatregelen goed worden geprioriteerd.
9
3. Conclusie en aanbeveling De VKO is enthousiast over hetgeen ze bij de KPZ heeft aangetroffen. Ze was voorafgaand aan haar bezoek al onder de indruk op basis van de zelfevaluatie en de bijgevoegde documentatie. Die indruk werd ruimschoots bevestigd door de gesprekken die ze tijdens het validatiebezoek mocht voeren. Het positieve oordeel betreft in eerste instantie de inzichtelijkheid en compactheid van de kwaliteitszorg (in brede zin) en de praktische wijze waarop het functioneert. Hierbij gaat het niet alleen om de helderheid waarmee een en ander is opgeschreven, maar ook om de samenhang en structuur die het de organisatie brengt. De basis hiervan wordt gelegd door een nuchtere en praktische visie op kwaliteit(zorg) en een inhoudelijk sturende onderzoeksopdracht. In de organisatie en de cultuur zijn evident gunstige randvoorwaarden te noemen. Zo spreekt de integrale benadering via de oprichting van de regiegroep kwaliteitszorg de VKO aan. Daarnaast juicht de VKO de transformatie van lectoraat naar onderzoekskenniscentrum (waarbinnen alle onderzoeksactiviteiten zijn ondergebracht) van harte toe. Hiermee wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan de bredere inbedding van onderzoek in de hogeschool en een hechtere koppeling aan financiering en personeelsbeleid. Daarbij is het de VKO wel opgevallen dat die transformatie momenteel twee snelheden kent (CVB/centrale staf versus lectoraat). Ze vraagt hiervoor aandacht. Ten slotte vindt de VKO de betrokkenheid van stakeholders bij de kwaliteitszorg een sterk punt. In dat verband is nog wel tussen VKO en hogeschool de suggestie gewisseld om te komen tot een Raad van Advies waarin de relevante stakeholders (praktijk, wetenschap, studenten) vertegenwoordigd zijn, bij voorkeur in Interactumverband. De samenwerking binnen dat verband zou op het terrein van kwaliteitszorg (nog) meer kunnen opleveren. De externe evaluatie is in Interactumverband volledig conform het BKO voorbereid en uitgevoerd. Voor KPZ heeft dit traject geleid tot nieuwe inzichten en systematische verbeteringen. Het oordeel van de externe evaluatiecommissie is positief. Zo blijkt er veel waardering te zijn voor de kwaliteit en kwantiteit van de publicaties, als ook voor de impact op onderwijs en beroepspraktijk. Het laatste is nog lastig meetbaar, maar de onderzoeksthema’s en het onderzoek zelf worden in het werkveld breed gedragen. De capaciteit in termen van mensen en middelen lijkt op dit moment toereikend, maar niet om de ontwikkeling van het onderzoekscentrum zeker te stellen. Ook is de duurzaamheid van de externe contacten (met name in de academische wereld) een aandachtspunt. De hogeschool reageert hierop kordaat en adequaat met een concreet verbeterplan. De VKO heeft er vertrouwen in dat hierbij de juiste prioriteiten worden gelegd. De VKO wenst de KPZ veel succes en inspiratie bij dit verbetertraject.
10
Bijlage 1 Instellingsbesluit VKO Het bestuur van de HBO-raad, vereniging van hogescholen, gelet op het door de vereniging in 2008 vastgestelde basisdocument kwaliteitszorgstelsel ten aanzien van het onderzoek aan hogescholen (hieronder verder aangeduid als basisdocument) als nadere uitwerking van het in 2007 vastgestelde brancheprotocol kwaliteitszorg onderzoek. BESLUIT Artikel 1: Instelling 1. Er is met ingang van 23 maart 2009 een validatiecommissie kwaliteitszorg onderzoek, hierna te noemen VKO. 2. De VKO is ingesteld voor de periode 2009-2015. Artikel 2: Samenstelling 1. De VKO bestaat uit zeven leden, waaronder de voorzitter en de vicevoorzitter. 2. De volgende leden zijn door de HBO-raad benoemd: -
Prof. dr. P.L. (Pauline) Meurs (voorzitter);
-
Prof. dr. F.A. (Frans) van Vught (vicevoorzitter);
-
Drs. B. (Bart) van Bergen (lid);
-
Dr. C.M. (Tini) Hooymans (lid);
-
Drs. P.M. (Paul) van Roon (lid);
-
Drs. P.M.M. (Paul) Rullmann (lid);
-
Prof. dr. H.W. (Henk) Volberda (lid).
3. De HBO-raad voorziet in het secretariaat van de VKO. Artikel 3: Taak en werkwijze 1. De taak van de VKO is het zesjaarlijkse evalueren en valideren van de kwaliteitszorgsystemen van hogescholen op het aggregatieniveau van de instelling, voor zover de kwaliteitszorg betrekking heeft op het (praktijkgerichte) onderzoek van de hogeschool. 2. De VKO hanteert het in het basisdocument beschreven validatiekader bij het valideren van de kwaliteitszorg van elke hogeschool en komt onafhankelijk en objectief tot een validatiebesluit. 3. De VKO komt op basis van haar evaluerende activiteiten tevens tot analyses en aanbevelingen voor verdere verbetering van het kwaliteitszorgsysteem van de hogeschool. 4. De VKO baseert haar validatiebezoek op een door de hogeschool uitgevoerde zelfevaluatie. Het basisdocument specificeert de eisen die aan zelfevaluatie en validatiebezoek inclusief de op te leveren rapportages worden gesteld.
11
5. De VKO bepaalt haar eigen procedures en werkwijze ten aanzien van het validatiebezoek, de validatie en de oplevering van de rapportages binnen de kaders van het basisdocument. 6. De VKO brengt op basis van elk validatiebezoek een openbaar validatierapport uit zoals bedoeld in het basisdocument, nadat hoor en wederhoor heeft plaatsgevonden. 7. Indien de VKO tot een voorwaardelijke validatie heeft geoordeeld worden afspraken gemaakt voor een vervolgvalidatie binnen een termijn van twee jaar. Daarop baseert de VKO of sprake is van onvoorwaardelijke validatie of dat geen validatie wordt verleend. Artikel 4: Rapportage en informatievoorziening 1. De besturen van de hogescholen dragen er zorg voor dat elk rapport van een externe evaluatiecommissie als bedoeld in het bovengenoemde basisdocument, vergezeld van het eventuele bestuursstandpunt over dat rapport, binnen een maand na het openbaar maken van het rapport ter kennis van de VKO wordt gebracht. 2. De besturen van de hogescholen dragen er zorg voor dat een gedocumenteerd zelfevaluatierapport tijdig ter beschikking wordt gesteld aan de VKO en dat een validatiebezoek kan plaatsvinden, beide conform de kaders die daaraan door middel van het basisdocument zijn gesteld en de procedures die binnen die kaders door de VKO worden opgesteld. 3. De VKO draagt er zorg voor dat elk validatierapport ter beschikking wordt gesteld aan de HBO-raad en de Minister van OCW. 4. De VKO draagt er zorg voor dat de door haar ontvangen externe evaluatierapporten vanuit de hogescholen alsmede de door haar zelf gepubliceerde validatierapporten vrij verkrijgbaar zijn via de website van de VKO. Artikel 5: Geldmiddelen 1. De basisinfrastructuur van de VKO (t.b.v. secretariaat, communicatie en algemene vergaderingen) wordt gefinancierd met de jaarlijks te indexeren doelcontributie van de hogescholen. 2. De reëel gemaakte kosten (honoraria en reiskosten van de betreffende deelcommissie VKO) per validatie worden via de HBO-raad bij de betreffende hogeschool in rekening gebracht. 3. De VKO-leden ontvangen via de HBO-raad een jaarlijkse vergoeding op basis van het aantal verrichte validaties en bijgewoonde VKO vergaderingen. Artikel 6: Planning 1. De validaties door de VKO vinden plaats in de volgende vastgestelde volgorde: 2009: Hogeschool Utrecht, Gerrit Rietveld Academie, Hogeschool Zuyd; 2010: Hogeschool van Beeldende Kunsten Muziek en Dans, Hogeschool van Amsterdam,
12
De Haagse Hogeschool, Hogeschool INHOLLAND, Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, Hanzehogeschool Groningen; 2011: Fontys Hogescholen, Hogeschool Leiden, Aeres Groep, Gereformeerde Hogeschool Zwolle, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Saxion Hogescholen; 2012: Hogeschool Zeeland, Interactum (Hogeschool IPABO, Marnix Academie, Hogeschool Domstad, Iselinge Hogeschool, Hogeschool De Kempel en Katholieke PABO Zwolle; Hogeschool Edith Stein separaat), Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, Stenden Hogeschool, Hogeschool Helicon, Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten; 2013: Codarts Hogeschool voor de Kunsten, Van Hall Larenstein, Hogeschool Rotterdam, NHTV internationale hogeschool Breda, ArtEZ hogeschool voor de kunsten, Windesheim; 2014: Avans Hogeschool, Design Academy Eindhoven, Driestar educatief, HAS Den Bosch, Christelijke Hogeschool Ede, Hotelschool Den Haag. 2. Van deze planning kan alleen worden afgeweken in uitzonderlijke situaties. VKO, HBO-raad en betreffende hogescho(o)l(en) treden met elkaar in overleg indien volgens een van deze partijen sprake is van een situatie die wijziging in de planning noodzakelijk maakt. Het bestuur van de HBO-raad stelt de gewijzigde planning vast en communiceert deze via de geëigende kanalen. 3. De specifieke planning per validatietraject wordt in overleg tussen VKO en hogeschool gemaakt, e.e.a. conform de procedures van de VKO. Artikel 7: Evaluatie 1. Na twee jaar (gerekend vanaf de eerste validatie) zal het overkoepelende kwaliteitszorgstelsel -en daarbinnen de rol en het functioneren van de VKOworden geëvalueerd op basis van de opgedane ervaringen. Hierop wordt mede gebaseerd of en welke eventuele tussentijdse aanpassingen in samenstelling, organisatie en werkwijzen nodig zijn. 2. Ruim voor het aflopen van de periode waarop dit instellingsbesluit betrekking heeft zal het stelsel -en daarbinnen de rol en het functioneren van de VKO worden geëvalueerd met het oog op de vormgeving en invulling van de kwaliteitzorg t.a.v. onderzoek in de erop volgende periode. Den Haag, 23 maart 2009 D. Terpstra, voorzitter HBO-raad
13
Bijlage 2 Overzicht bestudeerd materiaal 1. Zelfevaluatierapport Kwaliteitszorg onderzoek (KPZ 2012) 2. Bestuursopdracht College van Bestuur 2010 – 2014 (KPZ 2010) 3. Strategisch beleidsplan KPZ 2011-2016 “Op weg naar 2020. Vernieuwen op basis van traditie” (KPZ 2011) 4. Visie op kwaliteitsbeleid Katholieke PABO Zwolle (concept 2011) 5. Risicomanagement en meerjarenbegroting 2012-2016 (KPZ 2011) 6. Jaarplan en begroting KPZ 2012 (KPZ 2011) 7. Verslag Collegiale Consultatie BKO, 15 februari 2011, Anja Tertoolen 8. Zelfevaluatierapport Lectoraat Reflectie en Retorica 2007-2011 (KPZ 2011) 9. Externe audit Branchonderzoek Kwaliteit Onderzoek KPZ 10. Onderzoek en audit Academische opleidingsscholen (KPZ 2011) 11. Integron-onderzoek 2010 12. Jaarverslag en perioderapportages 2011 13. Onderzoekslijn KPZ, november 2010 14. Onderzoekslijn KPZ, 2011-2012 15. Kader KPZ Onderzoekscentrum (2012)
14
Bijlage 3 Bezoekprogramma van
tot
13.25
14.10
Besloten vergadering VKO
14.15
15.15
Gesprek CvB / centrale kwaliteitszorgmedewerker Dhr. drs. Jan Heijmans Voorzitter CvB Katholieke Pabo Zwolle Dhr. drs. Joost Kieft Opleidingsmanager (Curriculum en Accreditatie) Dhr. Anne Looijenga Manager Bedrijfsvoering (Kwaliteitszorg)
15.20
16.10
Gesprek lectoren/onderzoekers/stakeholder Mevr. dr. Ietje Pauw Lector Reflectie en Retorica Dhr. Ben Bouwhuis Hogeschooldocent, lid van de kenniskring Mevr. dr. Petra Hendrikse Hogeschooldocent, lid van de kenniskring Dhr. Louis Peeters, Voorzitter CvB MijnPlein
16.15
16.45
Besloten overleg VKO
16.45
17.15
Mondelinge terugkoppeling
15
Bijlage 4 Korte beschrijving van de VKO deelcommissieleden
Prof. dr. P.L. (Pauline) Meurs (voorzitter); Hoogleraar Bestuur van de Gezondheidszorg, Erasmus Universiteit. Voorzitter ZonMW. Lid eerste kamer voor de PvdA.
Drs. P.M. (Paul) van Roon (lid); Lid algemeen bestuur NVAO. Voorzitter comité van experts subsidieregeling ESF Actie-E (Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid). Oud directeur Beleid Vereniging FME-CWM. Drs. P.M.M. (Paul) Rullmann (lid); Lid CvB TU Delft. Lid Commissie tussentijdse evaluatie lectoren en kenniskringen. Oud lid CvB Hogeschool Haarlem.
Drs. M.A. (Marcel) de Haas (secretaris VKO); Projectmanager/senior beleidsadviseur HBO-raad. Secretaris reviewcommissie hoger onderwijs & onderzoek. Hoofdredacteur HO-management (SDU).
16