MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VOLKSONTWIKKELING EXAMENBUREAU
UNIFORM HEREXAMEN MULO 2009 VAK : BIOLOGIE DATUM: DINSDAG 11 AUGUSTUS 2009 TIJD : 10.50 – 12.05 UUR DEZE TAAK BESTAAT UIT 40 ITEMS. TENZIJ ANDERS AANGEGEVEN, GAAT HET STEEDS OVER GEZONDE ORGANISMEN EN NORMALE OMSTANDIGHEDEN.
WEEFSELS EN ORGANEN
3
1
In welke delen van een tomatenplant kan turgor plaatsvinden?
Welke omschrijving van een orgaan is juist? Onder een orgaan wordt verstaan A een groep cellen met één of meerdere functies. B een groep cellen met verschillende functies. C een groep van verschillende weefsels met één of meer functies. D verschillende groepen cellen met één functie.
A B C D
alleen in een blad alleen in de stengel alleen in de wortel in alle delen van de plant 4
De tekening stelt een deel van het geraamte van de mens voor.
STEVIGHEID 2 1
Jonge kinderen breken minder snel een bot dan oude mensen, doordat de beenderen van jonge kinderen A alleen kalkzouten bevatten. B alleen lijmstof bevatten. C veel kalkzouten en weinig lijmstof bevatten. D veel lijmstof en weinig kalkzouten bevatten.
2 4 3 Welk type gewricht bevindt zich tussen de beenderen 1 en 2? En welk type tussen 3 en 4? tussen 1 en 2 A B C D
kogelgewricht kogelgewricht scharniergewricht scharniergewricht
tussen 3 en 4 rolgewricht scharniergewricht rolgewricht scharniergewricht
VOEDING EN VERTERING
GASWISSELING
5
8
Welk spijsverteringssap bevat geen enzymen? A B C D
alvleessap darmsap gal maagsap
De tekening stelt een cel voor. De pijlen geven de richting aan waarin de gassen bewegen.
CO2
cel
O2
6 Drie gegevens over de wand van de darmen in het menselijk lichaam zijn: 1. de wand bevat spieren; 2. de wand bevat darmvlokken; 3. de wand bevat klieren die spijsverteringssappen produceren. Welk gegeven is of welke gegevens zijn van toepassing op zowel de slokdarm als op de dunne darm? A B C D
alleen 1 alleen 3 alleen 2 en 3 1, 2 en 3
Is dit een cel uit een autotroof of uit een heterotroof organisme? Door welk proces wordt deze gaswisseling veroorzaakt? organisme A B C D
autotroof autotroof heterotroof heterotroof
proces fotosynthese verbranding fotosynthese verbranding 9
7 De tekening stelt de keelholte van de mens voor.
Een bepaald organisme heeft een ademhalingsstelsel met veel uitwendige openingen of stigma’s. Welk dier kan dit zijn? A B C D
P
een duif een kikker een vis een vlieg ASSIMILATIE EN DISSIMILATIE 10
Wat stelt letter P voor en waarvoor dient dit orgaantje? P is A de huig B de huig C het strotteklepje D het strotteklepje
P voorkomt dat er lucht in de slokdarm komt tijdens het slikken voedsel in de neusholte komt tijdens het slikken lucht in de slokdarm komt tijdens het slikken voedsel in de neusholte komt tijdens het slikken
De olie in zaden van zonnebloemen bevat veel energie. Deze energie is afkomstig van A B C D
koolstofdioxide. water. zonlicht. zuurstof.
TRANSPORT
11 De tekening stelt een schematische doorsnede van een blad voor. Hierin zijn de bladgroenkorrels als stippen getekend. 1
14 Welk type bloedcel wordt gevormd in de lymfeklieren? Wat is de functie van deze bloedcel?
2
type A B C D
3
rode bloedcel rode bloedcel witte bloedcel witte bloedcel
functie bescherming tegen infecties vervoer van zuurstof bescherming tegen infecties vervoer van zuurstof
4
Glucose kan zowel geproduceerd als verbruikt worden op plaats A B C D
Bij iemand komt een afwijking van de bloedplaatjes voor, waardoor deze hun inhoud niet kunnen afgeven.
1. 2. 3. 4.
Het gevolg daarvan kan zijn dat het bloed 12
In plantencellen die chlorofyl bevatten, vindt er ’s nachts A B C D
alleen fotosynthese plaats. alleen verbranding plaats. zowel fotosynthese als verbranding plaats. geen fotosynthese en geen verbranding plaats. 13
Twee beweringen over fotosynthese en twee over verbranding zijn: 1. Bij fotosynthese wordt zuurstof verbruikt en ontstaat koolzuurgas. 2. Bij fotosynthese wordt koolzuurgas verbruikt en ontstaat zuurstof. 3. Bij verbranding komen water en energie vrij. 4. Bij verbranding worden water en energie verbruikt. Welke beweringen zijn juist? A B C D
1 en 3 1 en 4 2 en 3 2 en 4
15
A B C D
te snel stolt. niet kan stollen. geen zuurstof kan vervoeren. geen bacteriën onschadelijk kan maken. 16
De grootste betekenis van de verdamping in de plant is dat A de plant minder snel uitdroogt. B het water en de voedingszouten in de plant opstijgen. C de plant hierdoor energie verkrijgt. D de hoeveelheid voedingszouten die de plant opneemt groter wordt. 17 Aan de worteltop komen er wortelharen voor. Deze kleine uitsteeksels zorgen ervoor dat de plant voldoende A B C D
kan assimileren. water en zouten kan opnemen. water kan verdampen. zouten kan vasthouden.
21
18 Het schema stelt het hart van een vis voor met aansluitende bloedvaten.
kieuwslagader
P
Welke stof wordt zowel in planten als in dieren als reservestof opgeslagen? A B C D
Is P de kamer of de boezem van het hart? Heeft een vis een enkelvoudige of een dubbele bloedsomloop?
A B C D
P is de boezem boezem kamer kamer
een vis heeft een dubbele bloedsomloop enkele bloedsomloop dubbele bloedsomloop enkele bloedsomloop
UITSCHEIDING / RESERVEVOEDSEL
HORMONEN 22 Glucose wordt onder invloed van … omgezet in glycogeen. Wat moet er worden ingevuld? A B C D
19 Welk(e) deel (delen) van de nieren speelt (spelen) een rol bij de vorming van urine? A B C D
alleen het nierbekken alleen het niermerg alleen de nierschors de nierschors en het niermerg 20
Enkele processen in het lichaam van de mens zijn: 1. 2. 3. 4.
het afbreken van rode bloedcellen; het opslaan van glycogeen; het produceren van gal; het produceren van insuline.
Welke van deze vier processen vinden plaats in de lever? A B C D
1, 2 en 3 1, 2 en 4 1, 3 en 4 2, 3 en 4
eiwit glycogeen vet zetmeel
glucagon insuline glucagon en adrenaline insuline en adrenaline 23
Mina, een meisje van 16 jaar, bekijkt een foto van zichzelf toen ze 6 jaar oud was. Ze ziet dat ze lichamelijk veel veranderd is. Welk(e) hormoonklier(en) heeft (hebben) een rol gespeeld bij de groei en ontwikkeling van Mina? A B C D
alleen de eierstokken alleen de hypofyse de eierstokken en de hypofyse de hypofyse en de alvleesklier
24
ZENUWSTELSEL
Twee beweringen over de functie van de testes zijn:
27
I
De testes produceren adrenaline.
II De testes produceren mannelijke geslachtshormonen
Wat is het gevolg hiervan? A De cel trekt zich samen. B De cel ontspant zich. C De cel geeft de impuls door aan een bewegingszenuwcel. D De cel geeft de impuls door aan een gevoelszenuwcel.
Voor deze beweringen geldt: A B C D
In een bepaalde cel in de huid ontstaat er een impuls.
alleen I is juist. alleen II is juist. I en II zijn beide juist. I en II zijn beide onjuist.
28
25 stroomrichting van het bloed
ovarium P
Q
Het schema stelt een ovarium (eierstok) met bloedvaten P en Q voor. Het bloed in bloedvat Q bevat, vergeleken met eenzelfde hoeveelheid bloed in bloedvat P, meer
Ankie zit aan de Waterkant. Ze wordt door een bij geprikt in haar arm. In een reflex trekt zij haar arm weg. Via welk deel van het centrale zenuwstelsel loopt deze reflex? A B C D
de grote hersenen de hersenstam de kleine hersenen het ruggenmerg 29
A B C D
eicellen. glucose. hormonen. zuurstof.
De afbeelding geeft de hersenen van de mens van onder gezien weer.
BESCHERMING EXTERN MILIEU 26 P
Beschermen antistoffen in het lichaam ons tegen bacteriën of tegen de kou? Waar komen deze antistoffen voor? bescherming tegen komen voor in A B C D
bacteriën bacteriën kou kou
het bloedplasma de opperhuid het bloedplasma de opperhuid
Welk deel wordt aangegeven met P? A B C D
grote hersenen hersenstam kleine hersenen ruggenmerg
33
30 De zenuwimpulsen bij een kniepeesreflex verlopen als volgt:
Enkele zintuigen bij de mens zijn de smaakzintuigen, de tastzintuigen en de warmtezintuigen.
A zintuig → bewegingszenuw → ruggenmerg → gevoelszenuw → spier. B zintuig → bewegingszenuw → ruggenmerg → hersenen→ gevoelszenuw → spier. C zintuig → gevoelszenuw → ruggenmerg → bewegingszenuw → spier. D zintuig → gevoelszenuw → ruggenmerg → hersenen→ bewegingszenuw → spier.
Welke van deze zintuigen liggen in de huid? A alleen de smaakzintuigen en de tastzintuigen. B alleen de smaakzintuigen en de warmtezintuigen. C alleen de tastzintuigen en de warmtezintuigen. D de smaakzintuigen, de tastzintuigen en de warmtezintuigen. GROEI EN ONTWIKKELING
ZINTUIGEN
34
31 Oudere mensen kunnen vaak nog wel zonder bril in de verte scherp zien, maar niet meer dichtbij. Dit komt doordat A de ooglens niet meer bol genoeg kan worden. B de ooglens niet meer plat genoeg kan worden. C de pupil niet meer groot genoeg kan worden. D de pupil niet meer klein genoeg kan worden. 32
Hier volgen twee beweringen: I
Bij meisjes is de vagina een secundair geslachtskenmerk.
II Een eicel kan slechts door één zaadcel worden bevrucht. Voor deze beweringen geldt: A B C D
alleen I is juist. alleen II is juist. I en II zijn beide juist. I en II zijn beide onjuist.
In het oor van de mens nemen delen van het gehoororgaan luchttrillingen over.
35
Welk deel van het gehoororgaan wordt door het geluid het eerst in trilling gebracht?
Zaadcellen worden, na hun vorming, enige tijd opgeslagen in de
A B C D
A B C D
een gehoorbeentje de gehoorgang het ovale venster het trommelvlies
bijballen. prostaatklier. teelballen. zaadleiders.
38
36 De tekening stelt een orgaan van een bloem voor. Enkele delen zijn genummerd. 1 2
Twee studenten doen de volgende uitspraken: Steven : “Vuilnisbelten kunnen het grondwater vervuilen.” Marijke: “Alle huisvuil kan tot compost verwerkt worden.” Wie heeft (hebben) gelijk?
3 4
Waar komen stuifmeelkorrels terecht bij de bestuiving en waar vindt de bevruchting plaats? A B C D
bestuiving 1 2 1 2
bevruchting 2 3 3 4 MILIEU 37
In een ecosysteem komen drie soorten organismen voor die samen een voedselketen vormen te weten: 1 een vleesetend zoogdier; 2 een eencellig wiertje met bladgroen; 3 een plankton etende vis. Wat is de juiste volgorde van deze organismen in de voedselketen?
A B C D
TROPISCHE HYGIËNE 39 John heeft malaria opgelopen. Als gevolg hiervan lijdt hij aan bloedarmoede. Deze bloedarmoede wordt veroorzaakt door A eencellige organismen die de rode bloedcellen beschadigen. B wormen die de rode bloedcellen beschadigen. C eencellige organismen die de witte bloedcellen beschadigen. D wormen die de witte bloedcellen beschadigen 40 Enkele tropische ziekten zijn:
Welke soort is het grootst in aantal in dit ecosysteem?
1. 2. 3. 4.
juiste volgorde grootste aantal A B C D
1 - 2- 3 1-2-3 2-3-1 2-3-1
vis wiertje vis wiertje
alleen Steven alleen Marijke Steven en Marijke geen van beiden
Bilharzia; Dengue; Gele koorts; Mijnwormziekte.
Welke wordt (worden) veroorzaakt door een worm? A B C D
alleen Bilharzia alleen Gele koorts Mijnwormziekte en Bilharzia Dengue en Gele koorts