Uitwendige bestraling bij prostaatkanker
In deze folder leest u meer over radiotherapie (bestraling) bij de behandeling van prostaatkanker. Deze informatie ontvangt u als aanvulling op de algemene informatie over radiotherapie.
Doel van de behandeling
Het doel van de bestraling is de ziekte onder controle te krijgen en op die manier de kans op genezing te vergroten.
Voorbereiding Goudmarkers
Een bestraling van de prostaat bestaat uit meerdere bestralingen. Hierbij is de plek van de prostaat steeds verschillend. Dit hangt af van onder andere de mate van darm- en blaasvulling. Om het bestralingsgebied zo klein mogelijk te houden is het belangrijk dat de positie van de prostaat tijdens alle bestralingen gecontroleerd kan worden. Op controlefoto’s die met behulp van het bestralingstoestel gemaakt worden is de prostaat niet goed te zien. Daarom worden er bij u goudmarkers in de prostaat gebracht. Dit zijn staafjes van ongeveer een halve centimeter lang en 1 mm dik. De goudmarkers zijn op de controlefoto’s goed te zien. Ze worden gebruikt om dagelijks de positie van de prostaat te kunnen controleren en zo nodig de tafel waarop u ligt te verplaatsen. De goudmarkers worden geplaatst op de afdeling Urologie. Hierbij is het het beste om een iets gevulde blaas te hebben.
1
Aangezien de goudmarkers via de endeldarm geplaatst worden is er een kleine kans op een infectie. Ter voorkoming hiervan wordt geadviseerd gedurende drie dagen antibiotica (CIPROXIN) te gebruiken. U dient hiermee te starten op de dag vóór de goudmarkerplaatsing. Een recept hiervoor krijgt u van uw behandelend radiotherapeut. De markers blijven de rest van uw leven in de prostaat. U zult hier niks van merken en geen last van ondervinden.
CT-scan
Vóór de behandeling moet de juiste plaats van de bestraling worden bepaald. Dit gebeurt met behulp van een CT-scan. CT-beelden die al eerder van u zijn gemaakt, zijn hiervoor helaas niet bruikbaar omdat u bij de CT-scan in dezelfde houding moet liggen als waarin u bestraald gaat worden. Deze (nieuwe) CT-scan vindt plaats op de afdeling Radiotherapie. U ligt hierbij in rugligging. Bij de scan tekenen we met inkt lijnen op de huid. Deze moeten tijdens de bestraling blijven staan. Ze zijn nodig om u tijdens de bestraling steeds weer in de juiste positie te kunnen leggen. Het is belangrijk om een volle blaas te hebben bij de CT-scan en bij de bestralingen. Dit is nodig om de prostaat te fixeren en om zo weinig mogelijk blaasweefsel binnen het bestralingsgebied te krijgen. Om dit te kunnen bereiken is het advies om 45 minuten voor de bestraling voor het laatst te plassen en dan 500cc water te drinken (ongeveer 3 glazen, of een flesje van een halve liter).
2
De CT-scan dient gemaakt te worden nadat u die dag ontlasting hebt gehad. Indien de CT op een tijdstip plaatsvindt waarbij dat bij u niet het geval is, dient u hiervoor éénmalig een zetpil met een laxeermiddel (BISACODYL) te gebruiken. Een recept hiervoor krijgt u van uw behandelend radiotherapeut. Tijdens de eigenlijke bestraling is geen zetpil meer nodig.
Ballon
Rood = prostaat Blauw = ballon Groen = darmwand Roze = anuswand
Voor iedere bestraling én bij de CT-scan wordt via de anus met behulp van glijmiddel een flexibel staafje van 1,4 cm dik (de dikte van een pink) in de endeldarm geschoven, waarop een ballon zit die vervolgens met 100 cc lucht wordt gevuld. Dit kan tijdelijk een sensatie van aandrang geven. Door deze ballon worden de achter- en zijwand van de endeldarm, en een deel van de anale kringspier, weggeduwd van het bestralingsgebied. Daarnaast wordt hierdoor de prostaat tijdens de bestraling enigszins gestabiliseerd. Direct na de bestraling laat de laborant de ballon weer leeg lopen en wordt deze verwijderd.
3
Deze ballon is in het Radboudumc ontwikkeld en er is veel onderzoek naar gedaan. Als u last heeft van aambeien kan de ballon extra irritatie geven. Het is dan wenselijk dat u uw behandelend radiotherapeut hiervan op de hoogte stelt.
Planning
4
Na het maken van de CT-beelden wordt er een bestralingsplan gemaakt. Dit gebeurt om er voor te zorgen dat het gezonde weefsel zo min mogelijk straling krijgt. Het maken van dit plan kost veel tijd. U moet er rekening mee houden dat het na de CT nog een tot twee weken kan duren voordat de werkelijke bestraling begint.
Behandeling
U krijgt 26 of 28 bestralingen die achtereenvolgens vier maal per week op werkdagen worden gegeven. Als u op de bestralingstafel ligt wordt de ballon met glijmiddel ingebracht en vervolgens opgeblazen met lucht. Tijdens de bestralingen worden eerst met het bestralingstoestel twee foto’s gemaakt van de goudmarkers die in de prostaat zitten. Het maken van deze foto’s kost enige tijd. Het bestralen zelf duurt maar enkele minuten. Het is belangrijk dat u tijdens de hele behandeling zo stil mogelijk blijft liggen. Zoals als eerder aangegeven, is het belangrijk een volle blaas te hebben tijdens de behandeling. Probeer te voorkomen dat u vóór de behandeling gaat plassen. Direct na de bestraling wordt de lucht uit de ballon gelaten en wordt de ballon verwijderd.
5
Bijwerkingen
Tijdens de bestralingen kunnen bijwerkingen optreden, die meestal slechts tijdelijk zijn. De meest voorkomende bijwerkingen worden hieronder genoemd. Elke twee weken zult u aansluitend aan de bestraling de radiotherapeut spreken. Deze zal vragen naar eventuele bijwerkingen en u kunt uw vragen stellen. Eén op de drie patiënten krijgt tijdens de behandeling klachten bij het plassen, zoals moeilijker plassen, vaker plassen, ’s nachts vaker naar het toilet of moeilijker ophouden. Incontinentie komt zelden voor. Eventueel kunnen tabletten worden voorgeschreven om beter te kunnen plassen. Deze klachten verdwijnen geleidelijk in de weken na het einde van de bestraling. Er kan ook een irritatie van de endeldarm en anus optreden en/of vaker ontlasting die wat dunner kan zijn. Soms is er bloed bij de ontlasting: dit is onschuldig en verdwijnt vanzelf. Ook kan tijdens de 6-7 weken durende behandeling moeheid optreden. Extra rust nemen is dan het advies. Verder kunt u gewoon alles doen. Ook het gebruik van alcohol is, met mate, geen probleem.
•
• •
Ook na afloop van de behandeling kunnen bijwerkingen optreden (late reacties). Eén op de vijf patiënten houdt klachten bij het plassen, zoals moeilijker of vaker plassen. Daarnaast kan bij de ontlasting of bij de urine bloedverlies optreden. Dit komt zelden voor en verdwijnt vaak ook spontaan. Meldt u het wel tijdens uw controle. In sommige gevallen kan het nodig zijn om hier nader onderzoek naar te doen en om een behandeling hiervoor te starten. Incontinentieklachten komen zeer zelden voor. Ongeveer de helft van de patiënten heeft erectieproblemen, verminderd orgasme gevoel en minder sperma volume productie. Dit komt door beschadiging van de bloedvaten en de zaadblaasjes die vlak boven tegen de prostaat aan liggen.
• •
•
Na de behandeling
Na de behandeling wordt u enkele jaren gecontroleerd door zowel de uroloog als door de radiotherapeut. Bij elke controle zal tevens het PSA-gehalte bepaald worden.
6
Meer informatie
Als u nog vragen heeft over de behandeling dan kunt u die altijd stellen aan de laboranten, de verpleegkundigen of uw behandelend arts. Voor meer informatie over prostaatkanker kunt u terecht op de volgende websites: KWF kankerbestrijding: www.kwf.nl Integraal Kankercentrum Nederland: www.kankerwiehelpt.nl
• •
7
Noteer hier uw vragen
04-2014-7423
Adres Afdeling Radiotherapie Ingang oost Geert Grooteplein 32, route 875 Nijmegen Contact 024 - 361 45 05 Voor spoedoverleg buiten kantooruren 024 - 361 11 11 www.radboudumc.nl/radiotherapie
Radboud universitair medisch centrum