Uit het dagboekuaneenofficieruaniustitie
TewfikAl-Hakim Uit het dagboekvan eenofficiervan justitie Roman Vertaalduit het Arabischdoor J.J.Witkam MeulenhoffEditie
MeulenhoffAmsterdam
'Waarom Nd'ib fil-Arydf Oorspronkeliiketitel YawmiyyAt op de weede druk' (Cairo r%7).O" ut't"li-"g i' gtU"t"ttd -T a w an-Nashr ) -T at ar,gam Cairo r 9 17 (Lagna fi aTtifi c.pytiehi @ tilz bv-Tewfik Al-Hakim @ t975 by Meulenhoff Copyright N.de,lanaJe uertaling Nederlandbv, Amsterdam Sneepeort O-rl"g Pietervan Delft/Hanneke International,Amsterdam Utrecht Ol"f. V"" Boekhoven-Boschbv' ISBNgozgooo6oo
ik mijn leven registreerin dit dagboek?Omdat 'Welnee, iemand die een het zo een aangenaamleven is? prettig levenleidt, die schrijft het niet op, die genietervan. Ik leef vastgekluisterdaan de misdaad.De misdaadis mijn vriendin en mijn echtgenote;haar gezichtzie ik dagelijks zonder dat ik eenvertrouwelijk gesprekmet haar kan voeren. Hier, in dit dagboek, kan ik over haar spreken,en over mijzelf en de rest van de wereld.Dezebladzijdenmogen nooit gepubliceerdworden, ze zijn slechtseen open vensterwaardoor ik kan ontsnapPenin benauwdeuren.
rr oktober r9..
Gisterenvroeg naar bed gegaan.Ik rnerktedat ik keelontstekinghad, een kwaal waardoor ik tegenwoordigvan tijd tot tijd word bezocht. Ik bond een wollen lap om mijn hals, vulde de drie muizevallenmet een stukje oude kaas cn zette ze om mijn bed als mijnen die een Rode Kruisschip moetenbeschermen.Ik blies de olielamp uit en sloot mijn ogen, terwijl ik God smeektedat hij de menselijke hartstochtenin dit district een paar uur zou laten sluimeren opdat geen misdaad me zou dwingen midden in de nacht in dezetoestandop te staan.Ik had mijn hoofd nog niet op het kussengelegdof ik sliep als eenroos. Ik werd gewekt door de stem van de nachtwaker die luid op de deur bonsde en tegen mijn bediende riep: '\Takker worden, Dasoeki!' Ik begreepdat er een misdaadwas gepleegd,en dat de hartstochtenniet gesluimerdhadden omdat ik had willen slapen.Vlug stond ik op en stak de lamp aan. Mijn bediende kwam binnen, zijn ogen uitwrijvend met zijn ene hand terwijl hij met de anderemij een telefonischemelding gaf. Ik hield het papier bij de lamp en las: 'o.oo uur. Terwijl eenpersoon,Kamar Addawla Oelwaan geheten,vanavond over de brug bij ons dorp liep werd op hem vanaf de suikerrietplantageeen schot gelost.De dader is spoorloos,het slachtofferis niet in staat vragen tc beantwoorden.Zijn toestandis ernstig.Te Uwer attentie. De burgemeester 'Niets aan de hand,' zei ik in mezelf, 'een ongeluk van a
twee uur' De schuffer is onbeniks, dat kost me hoogstens geen getuigen
enaan ili"i, ilti".itorr"t fan "iet Pratenheeftgehoorden er schot het die ,,".t *"tt"' ;ilil; op af isgegaanen natuurlijk
langzaamen bevend;;;8" ;;; il";; -Ji"oi a"-g'o"dheertaangetrorren' ;i"ff;;;; zal iti "lL' *"t hem heilig is dan de burgemeestet, de en is' mensen een van zijn zweren dat de dader niet om niets.zal vertellen' t"" r,., slachtoffer' die me ;;;;il bediendehoe laat mijn uro"g later alles zelf te ,.g"i;.; ik 'onwangen ik: en onde'aan het papier schreef il; *; "r.oo oor, onderzoekaangevangen''. "-ir.*rLp een brandweerman ""a, -i;" klerei en s"el als iemand om de griffier en de kleedde ik me aan' Iit';;t;" op te-halen.en ik liet mijn dienstauto van het p"'tttt zachtmoedigejongen' nog nieuwe assistent*"kk"", een mee die me-had gevraagdom hem ;;;;;;",'g"t'ld, te op ervaring op l*ptdities als deze om wat ;i",i;; Ford-combi claxon van de doen. Even tu,"' t'oo'a" ik de de inspecteuren de met -prefect' r"" i., districtsbestuur' in n""r be"eden en vond alles enkele soldaten'Ik k;;dat
;,l-.ilifi
maar b"h"lu"-J^ide griffiet-ernietwas' onder-
ik te laat was bij een verbaasde-. ni"tr. ef,iia "it oponthoud de griffier, in zoek was d" oo,,""k u",, h"t ook' Ik wendde me tot de welke stad of *af,-aitititt jt t' zeker van dat je Said r"rachtwaker"" u'otgt-ln"n donker hoorde ik de zware Effendi hebt geroeptil' ltt het pen' z^g-ik een hand een mililaarzenop de ,ro"J'""t" de'hoge viltmuts met de koperen taire groet "";;;t U'""gt" bil kattestaart van "toid ondtt een grote zwatte ;;; 'Voor mijn eigensteogen heeft hij zijn een snor bewegen: hemd aangetrokken,excellentie" de auto's langs het huis Het leek o"' ttti-t""e om met hem mee te nemen' Ik ging in van de griffier te riiden en samenmet mijn assistenten ,1. "rr,o"u".r het parket zitten 8
.le prefect,en we redennaar eenoud huis aan de rand van .lc stad.De nachtwaker,die op de treeplankstond om ons 'Kom naar buiten, Said Effendi.'De clcweg te wijzen riep: griffier stak zijn hoofd uit een afgelegenvenster'hij had 'Er 'Is z.ijnnachthemdnog aan: er iets gebeurd?' is geschoren,' schreeuwdede nachtwaker terug. Op dat moment' voordat ik er erg in had, schootplotselingde hand van de prefectdoor het raampje van de auto en klapte tegenhet 'Jij zoon van een...'voor achterhoofdvan de nachtwaker: jc eigensteogen had hij toch zijn hemd aangetrokken"'' 'Op mijn erewoord, excellentie,hij had het aan.' Ik zag niet de noodzaakvan eennader onderzoekin dezekwestie want er waren maar twee mogelijkheden:ofwel de nachtwaker kon een hemd niet van anderekledingstukkenon.lerscheidenen dat zou me niet verwonderen,ofwel Said Effendi had zijn hemd uitgetrokken en was weer gaan slapenen dat zou me evenminverbazen.Aangezienik officieel de enige verantwoordelijkewas voor het oponthoud had het geen nut ruzie te maken met Said Effendi, behalvedat dat me een barstendehoofdpijn zou bezorgen, terwijl ik vannacht meer dan wie ook behoeftehad aan rust om al miin energieen woorden op te sparenvoor de z-aakwaarvoor we al dezeontberingenleden.'Weldranam een vermoeidelusteloosheidbezit van mijn ledematen'Ik legde mijn hoofd tegen de zijwand van de auto en zei 'De tegen mijn medepassagiers: plaats van het misdrijf is hier dertig kilometer vandaan. Zolang we onderweg zijn kan ik wel wat slapen.' Ik sloot mijn ogen en de auto kwam in beweging.Achter ons aan reed de Ford-combi met de inspecteur,de sergeanten de soldaten. Zodra we op de buitenweg waren hoorden we in de diepe duisternis een stem zingen. Direct stak de prefect 'Inspecteur'we ziin hoofd uit het raampieen schreeuwde: hebbensjeik Oesfoervergeten!'En stil stond de karavaan' 9
dichte riet aan de rand van Daar klonk heel helder uit het het veld: 'De wirnPervan mijn lief"' Bedekteenakker zo groot"'' 'Instappen'-sjeik Oesfoer' een Vlug riep de inspecteur: die merkwaarEn daar kwam hii te vo_orschijn, ;;";Ji rondzwerft' nooit dige man, die dag en nacht doelloos J*""rfat liedies zingt' onsamenhangende rtt,,'"irtiidoet waar de rnensen woorden uitstoot ",' uoo,,p.llingen plezieris ommee te mogenoP n"a, l.rister.n.Ziingroomte en de-politie'op grote afonderzoek,samenrnt' + ttfilier de Ford-combi en die volgt stand hoort hij de claxon van baas tijdens de jacht nahij overal, zoals een hond ziin man niet een heb ik me afgevraagdof deze i.'"ti-n""r.
ffi;'"^':tt::::1":11 ;ldl #Jo5J,Tii,J:"5:# vroeg op quasr-ruzl€ 'Welnee'als we je adres LachendantwoorddeJt "'g"""': gestuurd'' *ira..t ' ';a; haddenwe je eenboodschap sigaret" eens-een dan,'zei ie kerel"geef 'Stil' zei zachties: en wenk ,"'gt"";t't-"tt" gaf d. Snel je'' andershoort de Prefect zei: Maar sjeik Oesfoer 'GeefoP die sigaret,sergeant', Vannachtben ik de commandant" een Rolls-Royce De kerel stapte in alsof de Ford-combi rietboshad gewas, nadat hii eersttt" g'o"nt ryiig.Yi'i" vasthield'.Detwee auto's re"f"it die hii als een ""-p"' sliepen de stiltewerd den verderdtt' dt;;iJ;i' ot n"t'"'r gtk*""k van de kikkers' de alleen verbrotttn io- h"t sjeik oesfoer dat ;; krekelsen het gene"'ie van ;;;;;;; opklonk vanuit de Ford' r.o
Ik was weggezonkenin de sluimer die meestalover me komt op weg naar een onderzoek- een sluimer in tussenpozen die me niet verhinderdete horen wat er om me heen werd gezegd.Mijn assistent zat klaarwakker aan mijn linkerkant en de nieuwsgierigheidstraaldevan zijn gezicht. Over alles wilde hij vragen stellen, maar angst om me te storen weerhield hem. Dus wendde hij zich maar tot de prefect aanziin anderekant. Al snel waren ze gewikkeld in een lange discussiewaar ik niet veelvan verstond. Dat alleenal was voldoendeom me de hele rit een diepeslaapte bezorgen.Ik werd pas na geruimetijd wakker doordat de auto stil bleef staan. Toen ik mijn ogen <rpendezag ik dat we voor een kanaal stonden.De veerpont lag klaar om ons naar de overkant te brengen.Allemaal staptenwe uit de auto'sen propten ons in het bootje. We leken wel schipbreukelingenin een reddingsbootof ecn lading aardewerkenpotten op het'dek van een Nijlboot in Opper-Egypte.De veerboot bracht ons naar de audere oever; in de nachtelijkestilte hoorden we alleen het gerammelvan de kettingenzonder in de diepeduisternis iets te kunnen zien. Op het ogenblik dat we aan wal staptenhoorden we het gehinnik van paarden.En ja, daar stondende paarden van de politiepost en de ezelsvan de burgemeesterom ons naar de plaats van het misdrijf te vervoeren.En wat voor paarden! Een van de soldaten kwam al op me af met een temperamentvollehengst,uit rcspectvoor mijn rang. Ik zaghoe het dier liep te snuiven cn de grond schraaptemet zijn hoeven;het stond te trappclenom mij op zijn rug te nemenen ik wist dat ik onverrnijdelijk afgeworpenzou worden. Al vaker ben ik biina ",rn zulk soort dartele ruggen afgevallen,die alleen belrccrstkunnen worden door een ruiter met ervaring,niet ,'t'n slapende.Daarom had ik altijd rustige ezelsgepreferccrcl.Maar ik keek achteromen zag dat de autoriteitenin
ons gezelschapal op de paarden zatenzodat de ezelsoverbleven voor de ondergeschikten.Ik schaamdeme ervoor om weer af te stappenen me te verlagentot het niveau van sjeik Oesfoer,die op een grijze ezel de stoet besloot en zijn rijdier sloegmet zijn groenesceprer.Ik gaf me over aan Gods wil en reed voorop, bevendvan angst en yermoeidheid. Tenslotte werden mijn oogleden overmand door slaap en merkte ik niets meer. Opeensvoelde ik dat mijn lichaam omhoog vloog, van de rug van mijn paard tegen zijn nek. Het dier was zo wild in een greppel gesprongendat ik uit het zadel was gestoten.'Net waar ik al die tijd zo bang voor was,' zei ik in mezelfen tegende nachtwaker die mijn stijgbeugelvasthield,schreeuwdeik: 'Het paard, kerel, het paard!' In paniek stopte de hele groep. De prefect overspoeldezijn mensenmet verwensingenen slagen,met bevelenen tegenbevelen, tot ze me weer recht op mijn rijdier hadden gehesen.Om mijn schaamtete verbergenzei ik: 'Het lijkt wel of het dier liep te slapen of van een wegrennendevos geschrokkenis. Hou in iedergevalde teugelgoed vast,man.' Twee nachfwakerspakten de teugelsvast en leiddenme heel kalmpjes voort, in een rustige afgemetenpas, die me weer in slaap deed wegzinken.Ik werd pas wakker op de plaats van het misdrijf. Ik zag het licht van de lanraarns en de fakkels in de handen van de omstanders,die zich om het slachtoffer verzameldhadden en direct vloog de vermoeidheidvan me af, als eenuil die van zijn nest vliegt bij het naderenvan de dageraad.Vlug sprong ik van mijn paard en kliefde me een pad door de mensenmenigte, rvaarin het zacht weerklonk: 'daar is de officier... daar is de officier...' Ik liep op het lichaam af dat op de grond lag uitgestrekt. Het gezichtwas bedektmet bloed en stof en ik begreep dat hij werkelijk niet in staat was te spreken.De tz
officier van de politiepost trof ik aan tot over zijn oren verdiept in het opstellenvan zijn proces-verbaal.Het proces-verbaal, dat ik direct zou wegsmijten, want als de officier van justitie is gekomen wordt alles opnieuw onderzocht. Zonder een ogenblik te verliezen heropenden rve het onderzoek: de griffier pakte pen en papier en kwam bij me staan, terwijl ik hem de gebruikelijkeope'Wij, officier van justitie (volgt ningsformulesdicteerde: naam) en griffier (volgt naam) onwingen hedenavond, zo en zo laat, de telefonischemelding nummer zoveel, met die en die inhoud. Daarop begavenwij ons Per auto naar de plaats van het misdrijf, in het dorp (volgt naam), dat wij zo en zo laat bereikten'waarop wij onverwijld het onderzoekter hand namen,enz. enz-enz.,.' Ik houd er namelijk van zorg aan de redactievan miin proces-verbaalte bestedenen het geheeleen logischeopbouw te geven. Het proces-verbaalis dlles bij de autoriteiten. Dat alleen is het bewiis dat de officier van justitie zijn vak verstaat. Of de dader gepakt wordt of niet, dat yraa1tniemandvan hem. Op de openingsformulesvolgde een beschrijving van het misdrijf, van de kleren van het slachtofferen de plek waar hii was gevonden.Ik dicteerde de griffier een uitgebreidebeschriivingvan de diepeschotwond zoalswe die in de schoudervan het slachtofferhadden gezien.De wond leek me veroorzaaktdoor een klein vuurwapen dat op niet al te grote afstand was afgevuurden daardoor een diepe vleeswondmet veel bloedverlieshad veroorzaakt.Aan's mansgezichtwijdden we eengedetailleerdebeschrijving.Het behoordetoe aan iemandvan ongeveer veertig iaar, een opvallende, goed geproportioneerde verschijning.Typisch voor het Egyptischeplatteland: mannelijk, gezond, krachtig. Bij onze beschrijving sloegenwe de getatoederdevogel op zijn slaap niet over en evenminde kleur van zijn snor, die naar het geleneigI4
de. Zijn kleren somden we stuk voor stuk op, van zijn overjas,zijn gewevenjurk en zijn beurs,die niet was aangeraakt, tot aan zijn witte broek met rood koord. la, zelf.s vermelddenwe het koord dat zijn broek ophield en de wijze van fabricagevan zijn kleren, want de vermelding van zulke details duidt op nauwkeurigheiden hart voor de zaak. Zo hebben wij, officieren van justitie, van generatie op generatiegeleerdom een onderzoekaan te pakken. Ik herinner me hoe ik eenseen slachtofferin doodsnood heb laten liggen en begon aan een beschrijvingvan zijn broek, zijn broekskoord, zijn sandalenen zijn viltmuts. Toen ik daarmeeklaar was en me over de man heenboogom hem te vragennaar de dader, was de ongelukkige al dood. Ook vergatenwe niet een beschrijving van de locatie toe te voegen.Het was een smalleweg tussen velden met suikerriet. Het verwonderde me niets: ieder soort beplanting heeft zijn eigen soort misdrijf. Als de mais en het suikerriet opkomen begint het schietseizoen. Als de gerst en de rogge geel worden is het de tijd van de brandstichtingen en als de katoen groen wordt hebbenwe een piek in vernielingenvan het gewas.Tenslotte kwamen we te spreken over de gewonde, die lag dood te gaan,Ziin persoonkon onze aandachtniet meer boeiennu we ons verhaalvolgestouwdhaddenmet details 'We over zijn uiterlijk. lieten hem dus in zijn bloed liggen onder toezicht van de plaatselijkepolitieofficier in afwachting van zijn transport naar het ziekenhuisdoor de mensenvan de EHBo.'Weliepennaar de gastenkamer van de burgemeesterwaar de koffie al op ons stond te wach'Wat ten. een vreselijkekoffie schenkendie burgemeesters toch altijd. Ik noem het altijd maar chloroform,want meer dan eenswas het effect tegenovergesteld aan het beoog'!7el de. Waarom dat zo is weet ik niet. heb ik een keer door zo'n burgemeestertegen een ondergeschiktehoren r4
'Breng bonenschreeuwenzo, dat wij het konden horen: koffie, jongen!' en toen begreepik niet waarom het woord 'bonen' extra moest worden gezegd.Zou het een toevoeging zijn geweestalleenvoor de nadruk? Ik weet het niet, 'bonen' maar sindsdienweet ik wel, dat, ook al maken deel uit van de zin, in de samenstellingvan de koffie komen ze niet voor. In de salon gingen we zitten op een pluchen sofa die al lang geledenpluis en kleur had verloren. De griffier legdezijn papierenop een kreupel tafeltje dat bedekt werd door eengebarstenmarmerenblad en spreiddezijn proces-verbaaluit onder een grote lamp die gesnoralle insektenvan de nacht om door zijn resonerende zich heen had verzameld.Ik riep dat de getuigenmoesten 'Breng de worden geroepen en de prefect schreeuwde: getuigen,inspecteur!'en hij wierp zich neer in eengemakkelijke stoel in een hoek van het veftrek op een wijze die me duidelijk maakte dat er verder van hem niets dan slapen en gesnurk te vetwachten viel. Mijn assistentkwam naast me zitten en sloeghet gebeurenmet lodderigeogen gade,want de slaapbegonmet hem te spelenals de zwoele zuidenwindmet bladerenaan eenboom. De nachtwaker die het geluid van het schietenhad gehoord en als eerstezich naar de plaats van het misdrijf had gespoed,werd voorgeleid.Hij stelde mijn verwachtingen niet teleur, want hij vertelde dat hii twee schoten had gehoord,terwijl er in de telefonischemeldingmaar van 66n schot sprakewas en de andereaanwezigenhet er unaniem over eenswaren dat er in het dorp maar 6dn schot '!Vat dreef de kerel ertoe om te liegen?Ik was gehoord. 'We lieten de hoofdkwestieeven voor wat snaptehet niet. hij was en wierpen ons op het probleem van ddn of twee '$7e ondervroegeniedereenopnieuw en telkens schoten. 'Edn schot,excellentie...' was het antwoord: 'En fij, nachtwaker,hebt...?' r5
*
'l
I 'Twee schotengehoord, excellentie" ''!7eetje het zeker?' 'Twee schoten,excellentie.' Hier stokte het onderzoek, dat was de ellende van dit beroep.Dat de verdachteliegt, dat kan ik begrijpen' dat is zijn natuurlijk recht, ik zou niets anders van hem ver*".i.it".r, maar een getuige,hoe kan die er in hemelsnaam to" ko-.r, om tegen beter weten in het onderzoek te verHet troebelendoor een waas van twijfels en tegenspraak? zonder onderzoek werd voortgezet' langs duistere wegen' hoop op resultaat.Niemand had eenflauw idee wie enige -clader Lon zijn geweest.Niemand uiffe een beschuldide ging. Het slachtoffer had geen familie in dit dorp, alleen lqri o"a. zieke moeder, die verlamd was, aan 66n oog blind en geenwoord meerkon uitbrengen;zijn vrouw was twee ja"r-geledengestorvenen had een klein kind achtergelaten,te jong nog om door ons te worden ondervraagd' Ni.-"nd kon een modef voor de misdaadbedenken,logisch of onlogisch.Niemand wist van een vete tussenhet slachtoffer en iemand anders die tot dezedaad geleid kon hebben. Was dan Satan zelf uit de hel omhoog gekomen om op deze man te schieten?Ik had allesprecieszo ^an' g.rroif"r, als ik verwacht had. Op het ogenblik dat ik de ielefonischemelding las had ik al begrependat de zaak 'dood' was. 'Wat zou ik dan proberenleven op te wekken in iets waarin geen leven meer zat? Als de getuigen de waarheid niet virtelden en de dorpelingen me niet eerlijk en openhartigwilden helpen,welk proces-verbaalter wereld zou me dan ooit de daderlerenkennen? Het was de beurt van de burgemeesterom te getuigen' Hij legde de eed af en we begonnen hem dezelfdevragen te stellen,vragendie ons nietsverderzoudenbrengen,toen opeensuit de hoek van de kamer een geronk opsteegdat het onderzoekgeheelomhulde. r6
Ik keek om en zag dat de prefect met zijn hoofd op zijn armen op de canap€lag te slapen.De burgemeesterzag mijn blik, excuseerdezich beleefd,liep naar de prefecten 'Mijnheer, er is een bed in de kamer wekte hem zachtjes: hiernaast.' Met de grootst mogelijkedgardsleidde hij hem naar de anderekamer, in het binnenstevan het huis. Toen kwam hij bij ons terug en legde zijn verklaring af in de offici€le en technische bewoordingen die het stempel van ziin ambt verrieden.\Toorden en frasendie alle burgemeesters gemeenhebben. Al helpen ze niet verder, schadendoen ze evenmin enze zijn een verkwikkendeverfrissingbii de hitte van het misdrijf. Nauwelijks had de burgemeesterzijn hanepootvan een handtekeningonder zijn verklaring gezeten de getuigenplaats verlaten,of de binnendeurwerd geopenden daar verscheende prefect in de deuropening,overal zijn lijf krabbend, kleine dingen uit zijn kleren vissenden wegsmijtend. 'Godverdomme,wat een bed, wat een burgemeester...' Hij brieste van woede. Ik begreepprecieswat er was gebeurden had innerlijk het grootsteplezier.Ik deed alsof ik verdiept was in mijn werk en keek niet op van mijn papieren.De prefectging weer op zijn stoel zitten, hij was 'Breng klaarwakker. Meteen riep hij de burgemeester: toch koffie, verdommenis,en goeie graag.' Toen richtte hij het woord tot mij alsof hij wilde ver'Loopt geten dat hij gestoordwas in zijn slaap en vroeg: de zaak?' Zo probeerde hij te weten te komen hoever de zaak was gevorderd en of er resultatente verwachtenwaren. Resultaten,dat wil zeggen,dat het hoofd van de verdachte klaar is voor het schavot.Zonder hem aan te kil'kenzei 'De zaak zit muurik zachtjes,alsof ik in mezelfpraatte: vast.' r7
Plotselingstond de prefect op, alsof hij zich de sleutel 'Sjeik Oesfoer!' schreeuwde van het mysterieherinnerde. hij. Het hoofd van de rare snuiter kwam omhoog vanachter een strooien stoel in een duisterehoek van de kamer. Zijn groenescepter hield hij in zijn hand en hij stond op also{hij voor Godsaangezichtwerd geroepen. 'Sfat is uw opinie,sjeik Oesfoer?' Toen kon ik me niet beheersen.Dat ontbrak er werkelijk nog maar aan, dat we in moordzakende opinie van zulke idioten gingen vragen. Met een betekenisvolleblik keek ik de prefect aan. Hij kwam wat dichter bij me staan 'Sjeik Oesfoer is een wonder. Een keer heeft hif en zei: ons het geweer van een verdachte laten vinden, op de bodem van het kanaal.' 'Ach, prefect, in plaats van sjeik Oesfoer,of wat voor rnallesjeik ook, te ondervragenkunt u er beter op toezien dat de inspecteuren de soldaten de verdachtehuizen in het dorp doorzoeken.' 'Inspecteurr'schreeuwdede prefect. De inspecteur,die mijn woorden had gehoord, kwam de kamer in en overhandigdezijn chef een vel papier met het opschrift'Rapport huiszoeking,i6n pagina.' 'Huiszoeking voltooid, mijnheer.' Zonder het papier een blik waardig te keuren overhandigde de prefect het aan mij. Snel liet ik mijn ogen ,piing"tt over de lange bloemrijke frasen totdat ik bij de '...geenwapens of andere ververtrouwde zin belandde Onderaanhet vel noteerdeik: boden zakenaangetroffen...' 'bijlagebij het proces-verbaal'en ik liet miin hoofd in mijn handin rusten, terwijl ik nadacht wat er nu in deze zaak gedaan moest worden, en wie we nu moesten ondervragen om te zorgen dat ons proces-verbaalminstens twintig bladzijden lang werd. Ik herinner me nog steeds hoe de procureur-generaaleen keer tegenme zei, toen hij r8
€en proces-verbaalvan tien bladzijden van me kreeg: 'Een overtreding?'en toen ik hem vertelde dat het een 'Een moordzaak betrof riep hij in oppersteverbazinguit: moordzaak onderzoekenin tien bladzijden?De moord op een mens! Een menselijkwezenis vermoord, en dat in maar tien bladzijden?' En toen ik hem vroeg: 'Als we nu de dader gevangen hebben met deze paar bladzijden?'luisterde hij niet naar me en bleef het proces-verbaalop de goudschaalvan zijn hand wegen, terwijl hij zeiz''Wie zou geloven dat dit het proces-verbaalvan een moordzaak was?' Onmiddellijk zei ik dan ook: 'De volgendekeer zal ik met Gods hulp meerop het gewichtletten.' Dat allesschoot me door het hoofd, terwijl ik zo stil en voorovergebogen zat, toen opeens de stem van de idiote sjeik scheldoor de kamer klonk: 'Zo je devrouw zocht Dan wist je wat jou verdroot Maar de wimper van mijn lief Bedekteenakker zo groot...' Ik nam het de sjeik niet kwalijk dat hij zo weinig eerbied had voor de plechtigestemmingvan het gerechtelijkeonderzoek en ik stuurde hem niet naar buiten, maar dacht na over de verborgenboodschapin zijn woorden, als die er al was. Misschiengaf dat enigehulp. Het enigedat me enig houvastgaf was het woord 'vrouw'. Dus we moesten geen mannelijkeverdachtenzoekenmaar vrouwen. \felke vrouwen? Ik had nog nooit een zaak meegemaakt waarin het vrouwelijke element zo ontbrak als in deze. Het slachtofferleefde alleen,na de dood van zijn vrouw. Bij hem woonde zijn oude verlamde moeder die niet tot cle verdachtengerekendkon worden. Het was duidelijk r9
dat Oesfoerniet wist waar hij het over had' Deze sieik in zijn groene plunje was een soort papegaai,dat was wel ,.t.i; -oord"t en liedjespraatte hij na zonder er verder iets van te begriipen.Maar wacht eenseven"' Het slachtoffer had ,tog ."., kind en hoe kon die zieke moeder die zich niet kon bewegendaarvoorzorgen? 'Burgemeester... !' ophelderingover dit punt' burgemeester En ik vroeg de 'Het kind eenvoud: kinderlijke Hij antwoo.dd" itt zijn wordt door het meisjeverzorgd.' ''!7elk meisje?' 'Het meisje,de zustervan zijn overledenvrouw" 'Eenvolwassenmeisje?' 'Ja, eenjong meisje.' tk k.ek de intpe.teur aan en gaf hem opdracht het meisjeonmiddellijk te laten halen en het duurde niet lang of er verscheeneen meisje van een iaar of zestien'Nog nooit had ik op het platteland zo een mooi gezicht en zo een gracieuzegestaltegezien.Ze bleef staan op de drempel in huu, lange zwarte kleed, als een ebbehoutenbeeld *""ru"r, het gezichtmet ivoor was ingelegd'Om haar op 'Kom binnen, haar gemak te stellenzei de burgemeester: kind.' Verlegendeed ze een paar stappennaar voren want ze wist niet voor wie van de aanwezigenze moest gaan staan. De burgemeesterbeduidde haat dat' ze bij mif moest komen. Recht voor me bleef ze staanen sloeghaar ogen op... en voor het eersttijdens een onderzoekmerkte ik dat ik niet wist wat ik moest vragen' De griffier had haar nog niet gezien,want hij zat met zijn rug naar haar toe. Toen hij merkte dat ik niets zei, dacht hij dat dat door mijn vermoeidheidkwam, dus doopte hij zijn pen 'Hoe heetje, meisje?' in de inkt, keekop en vroeg: Maar zodra zijn blik op haar was gevallen bleef hij zo
naar haar staren en vergat zijn papieren.Ik keek om me heen en zag dat mijn slaperigeassistentklaarwakker was ogen het meisjezat te fixeren' en met wijd opengesperde hij had geen behoeftemeer prefect: Ik keek nu naar de aan koffie, ook al zou die van bonen gemaaktzijn. Sjeik Oesfoer was tot voor mijn voeten gekropen en zat met opengesperdebek als een hond het meisje aan te gapen' 'Werkelijk, de schoonheideistehaar tol. Snelkwam ik tot mezelfom me niet te verradenen terwijl ik mijn ogen neersloegom haar maar niet te zien zei 'Je ik tegende schoonheid: naam?' 'Riem.' Ze sprakhet uit met een stemgeluid...Mijn hele wezefltrilde ervan, als snaren die door delicate vingertoppen worden beroerd. Ik twijfelde er niet aan of mijn stem zou beven bij de volgendevraag en ik aarzelde.De ongemakkelijkesituatie was me volstrekt duidelijk en ik begreepdat de ondewraging eindelooslang zou duren als ik tusseniedere vraag zorrpauzerenalsof ik duizeligwas' Ik verzameldedus mijn laatste flarden kracht en vastbeslotenheiden doorbrak de impassemet vragenwaarop ik antwoordenvan 66nzin verwachtte. 'Vertel me alles,'zei ik tegenhaar en ik bleef haar aankijken. Toen begreepik opeenstot miin verbijsteringwat er aan de hand was. Tot op dit ogenblik wist ze niet wat er met het slachtofferwas gebeurd.Zehadden haar zonet wakker gemaakt en bij me gebracht zonder haar iets te vertellen.Ik wilde haar nog niet vertellenwat er was gebeurd want ik voelde nog maar intuitief wat er in haar omging. Ik vroeg haar of er iemand was die met haar wilde trouwen, en haar antwoord luidde bevestigend.De was een knappe jonge laatste die zich had gepresenteerd man die ze niet geweigerdzou hebben.Maar de man van haar zuster,die haar voogd was, had geweigerd,zoals hij altijd de vele aanzoekenhad atgewezen,die haar werden ZT
gedaan door de talriike bewonderaarsdie hun handen in aanbiddingnaar haar ophieven. 'En neemje hem dat kwalijk?' 'Nee'' Het antwoord dat er onmiddellijk uitkwam was: Ze zei het met grote intensiteit, tenminste zo voelde ik het intuitief. 'Heb je wel eenseen ontmoeting gehad met die jonge rnan?' voor het Ja,ze waren elkaar twee keer tegengekomen, dat ze begrepen toen had hii en huis, allesheel onschuldig haat ze dat maar hem best als echtgenoot wilde hebben 'Wat voogd kon die voogd niet ongehoorzaamwilde zijn. 'Was het ertoe brengen om alle aanzoekenaf te wijzen? belangen? haar over waken het bij aan ijver overmaat een Vond hij dat dezejongen geen goede partii was? Ze wist het niet. Craag zolr ze het willen weten' want het stelde haar soms voor raadselsen maakte haar verdrietig' Ze zou het graag willen weten' wat weten?Ach niets, ze kon er geenverklaring voor vinden. Het oplossenvan raadsels is niet iedereengegeven.Maar een verklaring was alleen rnogelijkals tnen de gevoelenskende,die in de dieptenvan de menselijkeziel verborgenlagen.En dit meisjeleek een ziel te hebben als een bos suikerriet. Het daglicht beschijnt alleen op sommige plaatsen de grond tussen de halmen, in de vorm van dansendegoudstukken in de duisternisvan de diepte,bij het heen en weer wuiven van het riet. In ieder gevalwaren er ook een paar lichtstralentussell de regels van het proces-verbaalgevallen. ]il7e hadden onze hand nu op de polsslagvan de zaak.lk was net van plan om nog een kop koffie te laten halen, want het onderzoekbegonnu goed op gang te komen, toen de prefect de politieofficier die in de deuropeningverscheen,Yroeg: 'Zrjn de mensenvan cleEHBo al gekornenorr de gewon-
'Al eentijd geleden.' Toen begreep het kind plotseling alles en uit haar mond klonk een smartelijkekreet, die ze onmiddellijk onderdrukte omdat wiy' er bij waren, maar ik was ervan overtuigddat de echo'svan dezeexplosienog lang in haar binnenstenaklonken. Ik had het onderzoekgraag willen voortzetten,maar nu had ik tegenoverme een meisjedat klanken op mijn me alleen nog met onsamenhangende beter om me daarom leek Het kon antwoorden. vragen 'Ga eens rustig zei: en ik het onderzoek uit te stellen 'Het lijkt me het zitten, Riem.' En tegen de prefect zei ik: bestedat we het onderzoekmorgenvoortzetten.' Hij weesnaar het raam en daar kwam de dag al binnen als een dief, maar door het schijnselvan de lamp had ik het niet gemerkt. Ik sprong op, want opeensherinnerde ik me dat er vandaagzitting was en dat ik tvas vergeten een van mijn collega'ste vragen om vobr me in te vallen. Er zat dus niets andersop dan zo vlug mogelijk naar huis gaanom nog op tijd voor de zitting terug te zijn. 'Vlug, inspecteur,het meisjegaatin de Ford.' Ik tekendeop het proces-verbaalaandat we het onderzoek zouden voortzetten, na de zitting, op het kantoor van de officier van justitie. '!ile bestegenonze rijdieren en reden terug. Helemaal achteraanreed sjeik Oesfoer en schreeuwde,terwijl hij 'Zii heeft het zijn groene tak wild heen en weer zwiepte: gedaan...' 'Praatgeenonzin,' antwoorddede prefecthem. 'Zij heeft het gedaan,met haar wimpers; ik ken haar lvel, met die wimpers...' 'Praat geen onzin, sjeik Oesfoer. Let liever op jezelf, straksval je nog van je ezel.' De vermoeidheidkroop weer omhoog door mijn ledematen en ik leunde voorover op mijn paard. Met lichte
de te transporteren?' a t
L )
striemen sloeg de vochtige ochtendbriesin mijn gezicht, als een waaier in de handenvan een liefelijkemaagd' Dat deed me mijn humeur bewaren.Ineensklonk het Sezang van sjeik Oes{oer,met schelleuithalen, regelrechtuit het diepstvan zijn hart: '... de wimper van mijn lief Bedekt...' Het vervolg hoorde ik niet, wel hoorde ik iets op de '$7e keken om en zagende sjeik met zijn grond vallen. 'bedekken'.\7e stopten' de vodden een aardig stuk grond nachtwakers liepen naar hem toe en hielpen hem vlug overeind.Hij ging rechtop zitten, veegdehet stof van zich '... af en zongluidkeelsverder: eenakkerzo groot.' Ik hoorde hoe de prefecten mijn assistentin een heldere schaterlachuitbarstten.Toen ging de prefect tegen de 'Let liever op jezelf. Twee jaar geleden idioot te keer: hebbenzeie vriendinuit het kanaalopgevist.'.' In mijn gedachtenzag ik alleen nog maar het gezicht van het meisje,in haar zwatte hoofddoek, met haar geheim dat ik niet had kunnen doorgronden.En h66r geheim, dat was het geheimvan de hele zaak.Door een verlangendat niets meer te maken had met mijn beroepsmatige nieuwsgierigheidwerd ik gedrevenom de zaak op te helderen.Ik wilde het nu ook zelf weten. De stoet ging voort tot we bij een brede en diepe sloot vol water kwamen. Eroverheenlag een plank van palmhout, ongeveereen el breed. De nachtwaker wilde mijn paard een klap tegen het achterwerk geven om mij naar de overkant te brengen,over die plank die zo smal was als de Brug bij het LaatsteOordeel. Ik schrok wakker en 'Ben je gek, kerel! Moet ik hierover met mijn schreeuwde: 'Maar paard?' Op zijn gezichttekende zich verbazingaf. t l
excellentie,vannachtbent u met dit paard hier ook overgestoken.' 'Ik? VanMet angst in mijn blik bekeek ik de plank. nacht?Over dezeplank?Dat is onmogelijk.' 'Er is ruimte genoeg,mijnheer,en het paard weet wat het doet.' Meer wilde ik niet van de man horen. Als dezeplank volgenshem breed genoegwas dan zou hij bij het Laatste Oordeel ongetwijfeld de Brug overstekenop de rug van een kameel.En wat betreft de intelligentievan het paard, daar had ik alleenzijn garantievoor, maar hili zat niet op het dier en waarom zou ik dan het risico moetennemen? Vlug stapteik af en liep naar de overkant, over de plank, steunendop mijn wandelstok.
z5
rz oktoberr9..
Ve waren preciesop tiid voor de zitting terug. Toen onze naderdezagenwe de mensenals auto het gerechtsgebouw een zwerm vliegen rond de ingang drommen. Mijn assistent lag scheefuitgezakt naast me' geveld door slaap' Ik lette niet op hem. Het kwam geen moment bij me op om hem te bevelen,terwijl hij zo vermoeidwas, om ook de zitting mee te maken net als het onderzoek. Hij was nog niet gewend aan werkdagen van vierentwintig uur' Voorlopig had hij voldoendeaan dezeleerzamenachtwake. Ik moest hem maar voorzichtig behandelen,zo in het begin van zijn carridre. Zodra we voor het gerechtsgebouw langs reden zei ik de chauffeur dat hij moest stoppen en gaf hem opdracht mijn assistentnaar huis te brengen.Ik groette de prefect, stapte uit en baande me een weg door de massamannen' vrouwen en kinderen. Ik liep de raadskamerin en vond de rechter al in afwachting van mijn komst. Zodra ik zijn gezicht zagzonk de moed me in de schoenen.Er zijn namelijk twee rechters verbonden aan dc rechtbank, die elkaar afwisselen.De 66n woont in Cairo en komt pas hierhcenop de dag van de zitting, met de eerstetrein' Deze behandeltde zal<enzo snel mogelijk om de trein van rr.oo uur terug naar Cairo niet te missen.Hoeveel zaken er ook op de rol stonden, de trein van rr.oo uur is nog nooit zonder deze rechter vertrokken. De ander is een PietjePrecies.Hij woont met en behandeltalle zijn gezinin het gouvernementsgebouw te maken' fouten om uit angst haast enige zaken zonder en de verschaffen Misschienook wil hij zichzelfbezigheid hij En verveling van het leven in de provincie verdrijven. heeft ook geen trein die hii niet mag missen' Van z6
's ochtends vroeg zit hij achter zijn tafel alsof hij eraan vastgespijkerdis en hij kan er pas tegen de middag van scheiden.Meestal heropent hii de zitting dan in de namiddag. Een zitting met hem is een gruwel, niets minder Dan ben ik veroordeeldom de hele dan gevangenisstraf. dag aan mijn tafel gekluisterd te zijn, zonder me te mogen bewegen,met de rood-groenesjerp als een boei om mijn '!Vas dat de wraak der goden hals en onder mijn oksel. voor al die onschuldigendie ik per ongeluk naar de gevangenisheb gestuurd?Zouden onze beroepsvergissingen ons zonder dat we het weten in dit leven al aangerekend worden? Bij het zien van de rechterverloor ik alle moed, want ik begreep,dat ik een genadelozezitting getroffen had, en dat na een nacht van onafgebrokenarbeid. Ik weet niet rneer hoe mijn geheugenme zo in de steek had kunnen Iaten,want, bij vergissing,had ik gedachtdat het vandaag de beurt was van de snellerechter. Ik ging de rechtszaalbinnen.Het eerstewat ik deedwas een blik werpen op de rol: zeventig overtredingen en veertig misdrijven af te werken. \7el voldoende om me met dezerechtereen hele dag aan mijn stoel te kluisteren. Deze rechter heeft namelijk altijd meer zaken af te werken dan de ander. De reden hiervan is heel eenvoudig.Deze rechter, met al zijn scrupules, vonnist voor een overtfeding nooit met een hogere boete dan twintig piaster, terwijl de ander de boete opvoert tot vijftig. De verdachtenweten dit heel goed en iedereenprobeert de dure rechter te vermijden en zijn toevlucht te zoeken bij de man met de geschikteprijs. Telkens als de rechterdie we vandaaghadden klaagde over de dagelijksetoenamevan zijn werk, waarvan hij de reden niet kende, zei ik in mezelf: 'Verhoogtoch je prijs, dan zul je wat beleven.' De gerechtsboderiep de namen van de verdachtenaf 'r1
van een vel papier in zijn hand. Deze bode, Koezmaan Effendi, is een oude man met grijze haren en een grijze snor, met een uiterlijk en optreden, dat past bij de President van de Hoge Raad. Telkens als hii een naam afriep waren zijn bewegingen, gebaren en stem vol majesteit' Dan wendde hij zich tot de parketwachter bij de deur met een blik vol gezag en deze herhaalde de naam buiten de rechtszaal zoals hij die verstond van de bode, maar op de toon van een straatventer. Eens had 6dn van de rechters 'Zeg Shabaan, sta je nou hierover tegen hem opgemerkt: strafzaken af te roepen of sta je aardappels en verse dadels te verkopen?' 'strafzaken of dadels, De parketwacht had geantwoord: wat doet het er toe, als er maar brood op de plank komt'' De eerste verdachte stelde zich op voor de rechter die verzonken was in zijn papieren. De rechter keek op' zette zijn dikke brilleglazen op ziin neus en zei tegen de ver'Beste man, je hebt gehandeld dachte die voor hem stond: in strijd met de verordening op de slachthuizen, door een schaap buiten het slachthuis te slachten.' 'Meneer de rechter, het schaap..' dat hebben we geslacht, maar dat moet u ons niet kwalijk nemen. Het was een heel bijzondere gelegenheid, die God u ook eens moge geven, het was ter ere van de besnijdenis van mijn zoon...' 'Twintig piaster boete, de volgende.' En de bode riep een naam, en de volgende naam, enzovoort. Overtredingen als deze eerste volgden elkaar op' Ik liet de rechter maar veroordelen en om me wat te verstrooien begon ik de aanwezigen te observeren. Ze vulden de stoelen en de banken en waren neergestreken op de vloer en in de gangp aden. Ze zaten gehurkt als een grote kudde en keken met onderworpen blik uaar de rechter, die de vonnissen uitsprak alsof hij een herder was met een z8
stok in de hand. De opeenvolgingvan voortdurend dezelfde misdrijven begon de rechter te vervelen en hij ''Wat zullen we nou hebben?De hele zitting schreeuwde: alleen maar schapenbuiten het slachthuis?'Hij fixeerde de mensenlzijn ogen leken twee erwten achter de bril die op het puntje van zijn neus danste.Niemand, ook hijzel{ niet, merkte hoe toepasselijkzijn opmerking was. De bode ging door met afroepen.De overtredingenwerden nu wat gevarieerderen we betradeneen nieuw terrein.De rechter zei tegen de verdachte die naar voren was gekomen: 'Je wordt ervan beschuldigddat je je kleren hebt gewassenin het kanaal.' 'Edelachtbare,moge God uw roem vermeerderen,wilt u mij een boete opleggen omdat ik mijn kleren heb gewassen?' 'Omdat jezeinhet kanaalhebt gewassen.' '\Vaarhad ik ze andersmoetenwassed?' De rechter aaruelde, dacht na, maar kon geen antwoord bedenken.Hil wist natuurlijk wel dat deze arme donders in hun dorpen geen waterbassinshebben met kranen waar schoon water uit komt; dat. ze hun hele Ieven aan hun lot worden overgelatenen als beesten moeten leven,terwijl toch van hen verlangd wordt dat ze gehoorzamen aan de moderne wetten die zo uit het buitenlandzijn geimporteerd. ''!(at zegt de ofDe rechter wendde zich tot mij en zei: ficier...?' 'De officier heeft er niets mee te maken waar dezekerel zijn kleren andersmoet wassen.De officier wil alleendat de wet wordt toegepast.' De rechter wendde ziin gezicht van mij af, boog zijn hoofd een beetje voorovet, knikte cn zei toen vlug, als iemand die een zware last van zijn 'Twintig piaster boete,de volgenschoudersvoelt rollen: de...' 29
De bode riep een vrouwennaam af. Een dorpshoer kwam naar voren. Ze had haar wenkbrauwen aangezet met het zwart van afgebrandelucifersen haar wangen geverfd met het schrille rood van doosies Samson-sigaretten. Op haar blote bovenarm had ze een getatoe€erd hart dat door een pijl werd doorboord. Om haar pols droeg ze een aantal armbanden van gevlochtenmetaaldraad en gekleurde glazen kralen. De rechter keek haar aan en zei: 'Je wordt ervan beschuldigddat je voor je huis hebt gestaan.' Ze zette haar hand op haar heup en riep terug: 'Zeg lieverd, is het dan een misdaaddat iemand voor zijn huis staat?' 'Je stond daar het publiek te prikkelen.' 'Ach wat vreselijk! Maar bij uw edelachtbaresbaard, Jan Publiek, die heb ik nog nooit gezien,die komt niet bij mij over de vloer.' 'Twintig piasterboete,de volgende...' KoezmaanEffendi riep de naam van de volgendeverdachte af. Een boer van middelbare leeftijd kwam naar voren. Te oordelen naar zijn blauwe tulband, zijn galabiya van cachemir,zijn mantel van laken van een superieure kwaliteit en zijn helgele rubber laarzen was hij in goeden doen. Nauwelijks stond hij daar of de rechter vuurde de beschuldigingop hem af: 'Mijnheer, u wordt ervan beschuldigddat u uw hond niet binnen de wettelijke termijn hebt laten registreren.' De man schraaptezijn keel, schudde zijn hoofd en mompelde iets als een religieuzeformule. Toen zei hij: 'Dat we dat nog moeten meemaken,dat honden geregistreerdmoetenworden als percelenland, en dat daar een rechtszaakvan moet komen!' 'Twintig piasterboete,de volgende...' Op deze manier werden alle overtredingen afgehan3o
tr
deld. Ik heb nog nooit iemand gezien die ook werkelijk geloofdedat hij iets misdrevenhad. De boete is een straf van de hemel die op hen neerdaalt net als alle andere rampen; een belastingdie betaald moet worden omdat de wet dat nu eenmaal zegt. Aan het nut van deze rechtspleging heb ik vaak getwijfeld, want hoe kan deze een afschrikwekkendeffect hebbenals de overtrederzich beslist van geenenkeleovertredingbewustis? '!7e waren klaar mer de overtredingenen de bode riep: 'De misdrijven!'en, na een blik op de rol: 'Oem Sadd, dochter van Ibrahim al-Garf.' Een oude boerenvrouw kwam langzaam naar voren en bleef voor de tafel van Koezmaan Effendi staan. Deze gebaarde haar naar de rechter te kijken, op wie ze even een flauwe blik liet vallen, maar al vlug kwam ze weer voor de eerbiedwaardige gerechtsbodestaan. Zonder op te kijken uit het dos'Je siervroegde rechter: naam...?' 'Oem Said, om u te dienen.' Haar antwoord was gericht tot de bode, maar KoezmaanEffendi beduiddehaar nogmaals naar de tafel van de rechter te kijken. De rechter vroeg: 'Beroep?' 'Vrouw, mijnheer.' 'Je wordt ervan beschuldigddat je in de vinger van sjeik Hasan Imara hebt gebeten.''Weerdwaaldehaar blik van de tafel van de rechter af.en ze antwoordde de bode: 'Bij uw leven en uw grijze haren zweer ik dat ik niets heb misdreven.Ik had een eed afgelegddat haar bruidsschat niet minder mocht zijn dan twintig goudstukken.' De rechter keek op, zette ziin bril vast en schreeuwde 'Hierheen antwoorden, ik ben de rechter, ik! haar toe: Heb je gebeten,ja of nee?E6n woord is genoeg.' 'Gebeten?God beware me. Ik ben wel erg wild soms, maar bijten,needat doe ik niet.' 'Breng de getuige,' schreeuwde de rechter tegen de 3T
r bode. Het slachtofferkwam naar voren, zijn ringvinger was omzwachteld. De rechter vroeg hem zijn naam en beroep en nam hem de eed af.Daarna vroeg hij hem te vertellen wat er was gebeurd.De man zei: 'Edelachtbare,ik heb er niets mee te maken. Het enige wat ik heb willen doen was de partijen tot elkaar brengen.'Daarop zweeg hij alsof hij zo de zaak volledig had toegelicht.Met een blik vol onderdrukte woede keek de rechter hem aan. Toen blafte hij hem af en beval hem te vertellen wat er was gebeurd, van begin tot eind. De man vertelde het volgende verhaal: De verdachte hier heeft een dochter, Sitt Aboeha geheten.Een boerenjongen,SayedHoeraisja geheten,wilde met haar trouwen en bood als bruidsschat vijftien goudstukken,maar de moedernam niet met minder dan rwintig genoegen,en de zaak bleef enige tijd onbeslist.Op zekeredag echter kwam de broer van de huwelijkskandidaat,een jongetje dat Zandjar heet, op eigen initiatief bij de familie van het meisje en vertelde hen, overigensgeheelbezijdende waarheid, dat zijn broer de voorwaarden nu wel aannam.Daarop ging hij naar zljn broer en verteldehem dat de familie van het meisje erin toestemdedat het bedrag van de bruidsschat verlaagd werd tot zijn bod. Als gevolgvan dit dubbelebedrog van de jongen werd een dag voor het Koran-recietin het huis van de bruid afgesproken,terwijl de bruidegom sjeik Imara en sjeik Farag vroeg als getuigen. De families kwamen bij elkaar en de vader van het meisjeslachtteeen gans. Toen het eten was klaargemaakten aan de gasten was voorgezetkwam de bruidsschatter sprake. Het bedrog kwam uit en het was duidelijk dat aan de aanvankelijke situatie niets was veranderd.Een felle ruzie vlamde op tussen de beide partijen. De moeder van het meisje 'Wat klaagde luid over het erf: ''Weeons, wat een ramp. zullen onze vijandenzich verheugen!Bij de profeet, ik zal 3L
i
mijn dochter niet weggeven voor minder dan twintig.' Als een waanzinnige mengde het oude mens zich tussen de mannen om de rechten van haar dochter te verdedigen, want ze was bang dat de mannen tot een vergelijk zouden komen, dat haar niet zou bevallen. Sjeik Hasan was vol goede wil en raakte het voedsel niet aan. Hii begon de oude toe te spreken om haar tevreden te stellen' Intussen nam zijn vriend sjeik Farag de gans ter hand en zonder zich in de twist te mengen liet hii zich die goed smaken' Het leek erop dat de verhitting der gemoederen aan weerszijden de grens van het verbale had overschreden, want opeens zag sjeik Hasan zijn hand niet op de schaal met de gans maar in de mond van het oude mens. Hij gaf een luide gil en het hele huis raakte nu pas goed in rep en roer. Sjeik Hasan trok zijn vriend bij het eten vandaan en samen vertrokken ze, terwijl hij tandenknarste van woede: zijn vriend had geen woord gezegden zich tegoed gedaan, en hij was zo ijverig geweest en moest nu met een lege maag vertrekken, terwijl de oude vrouw ook nog een stuk van zijn vinger had opgegeten...! Omstandig vertelde het slachtoffer verder. Plotseling maakte opwinding zich van de rechter meester' zijn scrupules waren ontwaakt. Hij onderbrak de spreker en zei, min of meer in zichzelf:'Heb ik de getuige de eed wel 'Mijnlaten afleggen?' Hij wendde zich tot mij en vroeg: heer de officier, heb ik de getuige de eed laten afleggen?' Ik probeerde het me te herinneren' maar de rechter kon 'Leg de zijn twijfels niet meer verdrijven en schreeuwde: "Zo waarlijkhelpe mij God almachtig."' eed af, man. Zeg; De man legde de eed af en de rechter schreeuwde hem toe: 'En nu alles van voren af aan.' Ik begreep dat we er niet uit zouden komen. In opperste verveling gaapte ik en liet me in mijn stoel zakken, terwijl de slaap met mijn oogleden speelde. Na enige tijd" ))
stem hoelangpreciesweet ik niet, hoorde ik plotselingde 'De officier! 'Wat is van de rechter tegenme schreeuwen: de eis van de officier?' Ik opende twee bloeddoorlopen ogen, die duidelijk niets anders eisten dan slaap, en de rechter vertelde me dat hij zojuist het medisch rapPort had bestudeerden dat de verwonding blijvend letsel had veroorzaakt,namelijk het verliesvan het middelstekootje van de ringvinger. Ik ging rechtop zitten en eiste zonder enige aarzeling dat de rechtbank zou bepalen dat deze zaak niet tot zijn competentie behoorde. De rechter 'De zaak valt nu wendde zich tot de oude vrouw en zeiz onder de competentievan de strafrechter,'maar de oude scheenhet verschil niet te begrijpen.Een beet bleef voor haar eenbeet en waardoor werd een beetvan een gewoon misdrijf een ernstigmisdrijf? Ach wat een wet' die zo ver boven het begripvan dezesukkelsuitgaat! De volgende zaak werd afgeroepen.Deze betrof de vechtpartijmet stokkendie was uitgebrokentussende vader van Sitt Aboeha en de familie van SayedHoeraisja,de bruidegom - want tenslottewas het huwelijk toch doorgegaan.De bruidegom had enkele familieledengestuurd met een kameelom de bruid op te halen bij het huis van haar vader. De vader was hun met een mond vol verwensingentegemoetgekomenen had hun midden in het ge'Een kameel?Moet mijn dochter op zicht geschreeuwd: een kameel vertrekken? Dat nooit, er moet een auto komen.' De parti.lenwaren begonnen te ruzidn wie deze verworvenheid van de moderne techniek dan wel moest betalen en de twist leidde al gauw tot het opheffen van stokken en het vergietenvan enkele druppels bloed, hetgeenonvermijdelijkis in zulke omstandigheden.Tenslotte had een goedwillendeomstandereen rial uit zijn zak ge' pakt en er een taxi van het type dat de plattelandswegen 34
onveilig maakt mee afgehuurd. De rechter deed uitspraak 'Dat feest is voorbij, leve het in deze zaak en riep toen: bruidspaar,de volgende...' 'Zaken met arestanten,' De bode riep met zware stem: en riep een naam af. Gerinkel van ketenenwerd hoorbaar en uit de groep mannen in gevangeniskledingstond iemand op wiens boeien door een bewaker werden losgemaakt. In de advocatenbankstond een effendi met een 'Ik vertegenwoorbuik als een volle waterzak op en zei: 'Een zaak met een addig de verdachte.'In mezelf zei ik: vocaat die ons niet zal loslaten voor hij God weet wat voor onzinnige argumentenover onze hoofden heeft uitgestort. Ik kan beter mijn ogen dicht doen want na vannacht heb ik meer dan ooit rust nodig.' Ik hoorde de rechter tegen de arrestant zeggeff'Je wordt ervan beschuldigddat je eenoliebranderhebt gestolen.' 'Het is waar dat ik voor de deur van de winkel een oliebranderheb gevonden,maar ik heb niets gestolenen nietsmeegenomen.' 'Laat de getuigekomen,' zei de rechter tegen de bode. Een man kwam naar voren. Op zijn hoofd had hij een witte viltmuts en over zijn schoudersdroeg hij een dafiyye. Hij legde de eed af en verteldedat hij de oliebrander had aangestokenom thee te maken voor een paar klanten die binnen in de winkel zaten. Hij was namelijk kruidenier en verkocht suiker, melk, thee en tabak en soms troffen de mensen elkaar bij hem en fungeerdezijn zaak als theehuis.Hij had het apparaatal brandendop de drempel van de straatdeur gezeten was naar binnen gelopen om een theepot te halen. Toen hij terugkwam zag hij de verdachte met de brander, met vuur en al, wegrennen.De getuige mat de zaak breed uit en beriep zich op de getuigenisvan degenendie samen met hem achterde diefwaren aangegaan. 15
Maar de rechter zat met gebogen hoofd en ik begreep dar. zljn gedachten niet bij het verhaal waren. Plotseling keek hij me aan en zei, alsof hij in zichzelf sprak: 'Heb ik de getuige de eed wel laten afleggen?' Ik kon me niet in''Wel houden en fluisterde: Godallemachtig, ik heb de getuige de eed horen afleggen.' 'Weet u dat zeker?' vroeg de rechter. Ik had het gevoel alsof ik van woede zou barsten ''Wilt en siste hem toe: u dan dat ik zweer dat hij de eed heeft afgelegd?' De rechter was enigszins gerustgesteld en luisterde oplettend naar de overige getuigenverklaringen zonder een woord te zeggen.De verdachte kon zijn ongeduld niet langer bedwingen, stond plotseling op en zei alsof hij de rechter om hulp wilde vragen: 'Edelachtbare, zou een dief ooit een oliebrander met vuur en al stelen?' Met een enkel handgebaar legde de rechter hem het 'Dat zwijgen op en zei: moet je mij niet vragen. Ik heb van mijn leven nog nooit als dief gewerkt.' Hij keek naar de tafel van de advocaat. Deze stond op voor zijn clidnt en riep luid: 'Mijnheer de president, wij hebben geen oliebrander gevonden, wij hebben geen oliebrander gezien en wij zijn er niet rnee weggelopen. Het hele verhaal is van A tot z verzonnen.' In deze trant wilde hij voortgaan, maar de rechter onderbrak hem: 'Een ogenblikje, weledelgestrengeheer, de verdachte heeft zelf toegegeven dat hij de oliebrander voor de deur van de winkel heeft aangetroffen.' De weledelgestrenge heer sloeg met zijn vuist op tafel cn schreeuwde: 'Dat is dan een onhandige verdediging van mijn cli€nt.' Heel kalm antwoordde de rechter hem: ''S7ilt u dan dat ik aan uw handige verdediging geloof hecht en de waarheid die uw clidnt ten overstaan van ons allen heeft gesproken, tot leugen verklaar?' De advocaat protesteerde. Hij verhief zijn stem en het werd me duidelijk dat hij alleen zijn stem door de rechtszaalwilde laten klinken en ziin zweet laten 36
stromen en met een zakdoek afvegen om dan naar zlin clidnt te kijken alsof hij hem wilde laten zien hoeveel moeite hii zich voor hem getroostte en hoe hij zich voor hem uitsloofde. Vermoeidheid, ergernis en de bewegingloze gevangenschap achter mijn tafel hadden me ontoegankelijk gemaakt voor indrukken van mijn omgeving. Ik verborg mijn gezicht achter een van de dossiers en gaf me over aan een diepe slaap.
37
13 oktoberr9..
Tegen twee6n was de zitting afgelopen, en ik vertrok met een zenuwcrisis. Nauwelijks had ik afscheid genomen van de rechter of daar stond ddn van de soldaten voor me met een berg formulieren voor de 'tenuitvoedegging van vonnis', die hij me gaf om te ondertekenen. Zonder op de papieren te kijken zette ik een eindeloze serie handtekeningen. Mijn handtekening vertoont tegenwoordig zelfs niet meer de flauwste gelijkenis met mijn naam maar is door de snelheid en grote frequentie veranderd in een of twee lijnen die ik op het papier smijt waar het maar uitkomt. Zodra ik hiermee klaar was hoorde ik, terwijl het zweet nog van mijn voorhoofd gutste, het geluid van klappende hakken op de grond en terwijl de soldaat met zijn hand bij zijn pet een militaire groet bracht, zei hij: 'Er wordt boven op u gewacht voor het onderzoek terzake van het schot.' Maar de kracht van een rnens heeft grenzen. Ik had geen hap gegeten en geen ogenblik op mijn bed kunnen Iiggen sinds... ja, sinds eergisteren.Ik kon me niet meer 'Heb je beheersenen zei: een schot in je oog gehad? Zelfs de soldaten in de loopgraven of bij de landing bij de Dardanellen zouden begrip voor mijn toestand hebben gehad en bang zijn geweest dat ik het niet volhield.' Maar wat had de man misdaan om zo afgesnauwd te worden? Ik liet hem staan en liep verder, de trap op naar mijn kantoor op de tweede verdieping. Bij de deur trof ik het meisje Riem dat onder toezicht van een bewaker op rne stond te wachten. Naast haar stond sjeik Oesfoer met zijn groene tak. Ik begreep niet waarom hij zich bij de wachtenden had opgesteld. Bii het zien van het meisje 38
werd ik weer wat opgefrist, net als verdroogd gras door dauwdruppels. Ik liep mijn kamer in en zag de prefect, de inspecteur en de griffier zitten, verkwikt door een gezonde slaap. Ik begreep dat ze van huis waren gekomen en zich erop hadden ingesteld de tijd te doden met het onderzoek in deze zaak. Dat was veel leuker dan een spelletje domino in de club of suikerriet kauwen op de stoep van de apotheek. Maar ik was alleen nog maar te vinden voor zeven uur slapen zonder onderbreking. Ik bracht de aanwezigen van mijn wens om het onderzoek uit te stellen tot de volgende dag op de hoogte en ze legden zich er bij neer. Nu ontstond er echter een probleem waar nog niemand aan had gedacht: waar moest het meisje vannacht slapen? Ze was nu immers ver van haar dorp en het was onzinnig om haar vandaag terug te laten gaan en morgen weer op te halen. Misschien zou ze daar in contact kunnen komeu met mensen die bij deze zaak waren betrokken, familie of getuigen, die haar konden instrueren iets anders dan de ware toedracht te vertellen. Hier, in de hoofdplaats van het district had ze geen familie of kennissen. Opeens schreeuwde de prefect, alsof hij de ideale op'Geen probleem, het meisjebliift tot lossing had gevonden: morgenochtend bij mij in huis.' Alle aanwezigen keken hem met afgriizen aan' maar vlug onderdrukten we onze emotie. Op onverklaarbare wijze had tegelijkertijd alle aanwezigen hetzelfde gevoel bekropen. Zelfs sjeik Oesfoer die achter me aan de kamer was ingekropen keek bedenkelijk. De situatie was heel delicaat, want iedere tegenwerping van onze kant zou een gebrek aan vertrouwen betekenen in de moraal van Ziine F,xcellentie de prefect, en aan de andere kant, als we deze lieftallige last onder zijn hoede zouden achterlaten, dan kon alleen God haar nog redden van de ondergang. 39
Over deze prefect gaat het verhaal dat hij op zekere dag in vervoering was geraakt van een boerenvrouw die bij hem was gekomen met een klaagschrift. Omdat hij alleen mct haar had willen zijn had h4 zijn soldaat en de wacht bevolen naar de gevangenisvan het politiebureau te gaan om de gevangenen te scheren. Toen dezen binnen waren sloot hij de deur van buiten af en hield hen een uur lang gevangen, en in dat uur had hij een gesprek onder vier ogen met de vrouw. Ik herinnerde me dit en zei bij mezelf:.'Als de zaken een kwade keer nemen en er complicaties optreden, zou mijn geweten zwaar belast zijn, want ik, als officier van justitie, heb deze rijpe appel dan tussen zijn tanden, waar het speeksel tussenuit druipt, gelegd.' Alle aanwezigen hadden, vreemd genoeg, het hoofd gebogen en zwegen somber alsof het volstrekt zeker was dat de appel al verslonden en vermalen was, en dat daar niets meer aan te doen was. Om ons gerust te stellen zei de prefect: 'Ik bedoel alleen maar, dat ze daar veilig is, bij mijn vrouw en kinderen.' Ik zag in, dat ik alleen maar kon roegeven. Ik vertrok huiswaarts en at haastig wat. Daarna wierp ik me op mijn bed en zonk weg in een diepe slaap waar ik pas tegen middernacht uit ontwaakte. Met een droge mond stond ik op en dronk een slok water uit de aarden pot op de vensterbank. Ik dacht aan het meisje en probeerde me haar voor te stellen in het huis van onze vriend. Opeens was alle slaap gevloden. Vurig wenste ik dat er nu iets zou gebeuren waar ik op af moest, samen met de prefect, maar ongelukken zijn als katten: als je ze roepr willen ze niet komen en als je ze wegjaagt komen ze tegen je benen wrijven. lk zag geen oplossing en werd bekropen door angsten en twijfels. De nacht kwam me gruwelijk lang voor en ik verlangde hartgrondig naar de ochtendscheme40
ring. Om mijn gedachten bezig te houden wilde ik mijn dagboek bijhouden, maar de pen lag verstard in mijn vingers. Mijn blik viel op de stapels dossiers over overtredingen, misdrijven en verzoekschriften, de ingekomen stukken van de afgelopen twee dagen, die het hoofd van de griffie me had gestuurd om door te nemen, te registreren, de beschuldiging op te stellen en die op de zitting voor te lezen. Maar mijn hoofd stond niet naar werken. lk liep naar het raam en opende het om de vochtige avondlucht in te snuiven. Ik zag de sterren, die in volstrekte stilte over het slapende platteland uitkeken, als wakende ogen die de verborgen dingen zagen. Plotseling kreeg ik een bevlieging om mijn kleren aan te trekken en naar buiten te gaan en om het huis van de '$fat was dat nu voor waanzin? prefect heen te lopen. Zou 1k het doen? En als de nachtwaker me betrapte? Hij zou me wel herkennen en zich verontschuldigen, maar hij zou het overal rond gaan vertellen en dat betekende een schandaal.Nee, dan maar wachten op het ochtendgloren en bezien wat dat zou brengen. Tenslotte verhoorde God toch mijn gebed en stuurde me een telefonische melding. Onmiddelliik las ik de tekst; 's nachts een onbeduidend voorval waarvoor we nooit zouden opstaan: 'Bij
het passerenvan goederentrein 2o9 over de smalspoor Delta-lijn werd bij kilometerpaal r7 tijdens het rangeren een ijzeren spijker op de rails gevonden. Dader onbekend' enzovoort...' De prefect had onder de melding genoteerd dat de inspecteur was afgevaardigd voor het onderzoek ter plaatse en opdracht had de officier van iustitie rapport uit te brengen. Dat betekende dat hij niet van plan was zelf op 4r
te staanen evenminwilde dat ik dat zou doen. Maar hoe zou ik zo'n door de hemel gezondengelegenheidvoorbij kunnen laten gaan?Niets was me liever, vannacht, om mijn nachtrust en die van Zijne Excellentiede prefect te vefstoren.Direct trok ik mijn kleren aan en gaf opdracht dat de auto voor moest komen rijden. Daarmee reed ik naar het huis van onze chef. Ik had al iemand vooruitgestuurd om op de deur te bonzen en hem te vertellen dat ik van plan was te vertrekken.Hij stak zijn hoofd uit het raam en schreeuwde:'Een klein spijkertje, daar hoeven we vannachttoch niet allemaalvoor op te staan?' Ik stak mijn hoofd uit de auto en riep terug: 'Al was het maar een speld geweest.Als er opzet in het spel is hebbenwe met eenmisdrijf te maken.Bedenktu toch dat het gaat om een poging om de trein te laten ontsporen, het ernstigstemisdrijf ter wereld! U moet er beslist bij zijn, excellentie.' 'Ik... ik heb de inspecteurtoch afgevaardigd?' 'Nee,u moet beslist zelf komen.' 'Vannacht, nee, onmogelijk... ik ben vannacht... zo moe...' 'We zijn allemaalevenmoe,maar onzeplicht roept!' Een ogenblik bleef hij verzonkenin gedachten,in het nauw gedrevenen woedend. Hij zag mijn vastbeslotenheid en schrok ervoor terug mij in iets ambtelijkstegente werken. Hij gaf dus maar roe en vroeg me een ogenblik te wachtentot hij zijn kleren aan had. Hij kwam naar buiten en ging naast mij in de auto zitten, briesendvan woede. Het viel me op dat sjeik Oesfoerverstek had laten gaan, want ondankshet geluid van de claxon was er geenspoor van hem te bekennen.Ditmaal waren de gedachtenvan de prefect er niet bij en zodoendemerkte hij de afwezigheid van de sjeik niet op. Een ogenblik bleef hij voor zich uit staren en toen zei hij:. 'V7elja, onze plicht roept! Maar...ook voor eenspijker?' AZ
Ik sloot mijn ogen, opdat hij geen antwoord van me 'God zou verwachten,dus vervolgde hij zijn monoloog: zegeneuw voorganger. In een moordzaak ondervroeg hif maar twee getuigen,niet meer, en sloot het proces-ver"Is de verbaal af. Dan richtte hii zich tot mij en zei; moorde soms mijn vader of mijn broeder?Kom' vriend, ' laten we er eentieop drinken!" Maar ik reageerdeniet op z.ijn woorden en de hele weg kwam er geen geluid over mijn lippen. Bij kilometerpaal 17 troffen we de spoorwegarbeiders' de goederentreinen de machinist aan. De loco-burgemeester overhandigde ons de spijker en wees op een wagen die beladenwas met balen katoen en die bijna uit de rails was gelopen.Ik nam de spijker aan en begonhern te bestuderen.Lachendzei de prefect die achter me stond: ''S7aarwas de machinist, toen de ketel sprong?' Ik begreep dat hij een grapje maakte. Hij maakte een toespeling op dat liedje dat dertig jaar geledenzo populair was, in de tijd dat Sjafika, de Koptische zangeres'triomfen vierde. De machinist hoorde wat hij had gezegd'maar vatte zijn woorden ernstig op. Hij kwam naar voren en zei: 'De ketel is niet gesprongen,mijnheer. Toen het ongeluk gebeurdestond ik naast de rem en die heb ik meteen aangetrokken.'Hij ging omstandigdoor met het verkondigen vanzijn mening.Namelijk dat de mensenvan deze streek simpelezielen waren, misschienwel de afstammelingenvan de dorpelingendie de trein, toen hij voor het eerstlangs kwam, haddenuitgenodigden eten en drinken haddengegeven.Het was daarom niet onmogelijkdat een van die mensenbij wijze van grap of uit nieuwsgierigheid dezespijker op de rails had gelegdom te zien wat de trein zou doen, of hij opzij zou vallen of op zijn neus.Een van de spoorwegarbeiderskwam naar voren en vertelde dat het helemaal geen kwestie was van simpele zielen of 43
nieuwsgierigheid. Nee, het was wraak op de spoorwegmaatschappij. De mensen van deze streek leven namelijk van het uithakken van stenen uit de berg. Die transporteren ze dan per muilezel of kameel en verkopen ze aan aannemers. Toen kwam de Anglo-Delta Railway Company en verlengde deze lijn, kort geleden, tot aan de berg en reserveerde zo voor zich deze bron van inkomsten, en stootte aldus de stenen bij wijze van spreken uit de hongerige monden van deze arme donders. Of het nu de ene reden was of de andere, ook hier was de dader onbekend en we konden nauwelijks verwachten dat we hem zouden '$7e sloten de zaak af door de spijker in een opsporen. enveloppe te doen, verzegelden deze met rode lak en voegden deze als bijlage bij het proces-verbaal.'. enzovoort, de hele officiele poespas, die nu eenmaal ons beroep is. De dauw druppelde al op onze hoofden en de prefect wilde zijn rapport opmaken in de salon van de burgemeester. Ik vroeg hoever dat hier vandaan was en 'Een minuutje maar, de loco-burgemeester antwoordde:
wil liever helemaal niets, maar hij zou geen bezwaar hebben tegen een paar jonge duifjes in rijst met wat knappende koekjes en platte broden. Een paar licht gebraden kippetjes kunnen ook geen kwaad. Dan is wat hangop ook heel goed voor de gezondheid. Tegen een gebakken eitje in room is ook niets in te brengen. Maar genoeg, zorg in ieder geval, beste burgemeester, dat je niet overdrijft. Mijnheer de o{ficier is heel kieskeurig. Als je wat bijenhoning zou hebben is daar geen enkel bezwaar tegen. Een paar kazen kunnen ook geen kwaad en een schaal met cake en amandelkoek...ach, de bedoeling is in ieder geval wat licht verteerbaar voedsel, je weet het zelf
excellentie.' \We geloofden hem en we liepen en we liepen totdat onze enkels bijna versletenwaren. Eindelijk, juist toen de oproep tot het ochtendgebed van de minaret van de kleine dorpsmoskeeklonk, kwamen we aan. Ik liet de prefect 'ene minuutje' de loco-burgemeesteruitschelden om dat en verdiepte me in de openingsformules van het procesverbaal en ondervroeg de getuigen. Toen ik ze allemaal had gehad en ik mijn proces-verbaal wilde beeindigen, merkte ik dat de tafel gedekt werd en eten klaar gemaakt, terwijl de prefect ongedurig in en uit liep, zonder dat ik begreep wat hem zobezig hield. Tenslotte hoorde ik hem 'Luister, beste zijdelings tegen de burgemeester zeggen: burgemeester, mijnheer de officier houdt niet van schaap, zo vroeg op de dag, en ook niet van een haantje, nee, hij
al afgelopen?' 'Al lang!' Hij keek naar de tafel, waarop nog geen voedsel was op'Hebben alle getuigen gediend en keek toen weer naar mij: hun verklaring afgelegd?' 'Allemaal.' 'Geen enkele getuige overgeslagen?' 'Zelfs geen halve.'
44
het best...' Ik boog mijn hoofd bij het horen van deze woorden en mijn gezicht werd rood. Ik wist niet wat ik moest doen' Het leek me maar het beste om zo snel mogelijk te vertrekken. Haastig vouwde ik miin papibren op, maar de blik van de prefect viel op mij en hij begreep mijn bedoe'Is het onderzoek ling. Snel kwam hii op me af en vroeg:
Hij liet me staan en liep snel de kamer uit. Even later kwam hij terug en trok een van de dorpelingen aan ziin 'Een bijzonwollen kleed mee. Hij wees op de man en zei: der belangrijke getuige. Hij heeft heel wat te vertellen.' Ik maakte van mijn twijfels over de waarde van de verklaring van deze getuige geen geheim en zei dat ik al tevreden was met de antwoorden van de andere getuigen' 45
Maar de prefect drong er vriendelijk doch beslist op aan dat ik oot d.r" getuigezou verhoren want hij beschikte over uiterst belangwekkendeinformatie. Ik vouwde mijn om papierenweer open maar ik kreeg geen gelegenheid de verscheen d. onde*raging te beginnen, want daar eten het burgemeestergevolgd door zijn bedienden,die op iafel zetten.De stem van de gastheerweerklonk met een uitnodi ging aan ons adres voor het ontbijt' Ik verontschuldigdeme vanwege mijn zwakke gezondheiden 's morgens voedsel tot me nam' Een zei dat ik nooit bloemrijkeeedontsnapteaan de mond van de burgemeester en terstondsprongenhij en de prefectop me af met de bedoelingmij letterlijk naar de tafel te dragen.Toen zat ik opeensaan het hoofd van de tafel. Ik berustteer maar in en begon dezecreaturen,inclusief de prefect,te bestuderen: al happend, het vlees met hun tanden verscheurend,en daarnaverzwelgend.Ze gingenallemaalzo in hun bezigheidop dat mijn geringeeetlusthen ontging' Na eeu poosje stond ik op en ging onopvallendweer oP mijn vroegereplaats zitten. Zonder iets te doen wachtte ik een poosje.Daarna keek ik wat in mijn proces-verbaal ,ot ". iind"lijk klaar waren met het volstouwenvan hun buiken, van alleswat op tafel stond genomenhaddenen opstondenterwijl ze hun handen schoonpoetstenaan het tafelkleeddat zekerwel al twee jaar niet meermetzeepin aanrakingwas geweest. 'Me Luid boerendkwam de prefect op me af en zei: dunkt dat we maar terug moestengaan' nu het onderzoek is afgesloten.'Ik wees op de getuige die hij me zelf had 'Latenwe deze gebrachtmaar nu vergetenleek te hebben: felangrijke getuigenog ondervragen.'Onmiddellijk ant'Niks belangrijk,kom we zijn klaar'' *oordd" de prefect: 'Besteman,heb je Hij wendde iith tot de boer en vroeg: eenverklaringaf te leggen?' 46
'Nee,'was het antwoord. Niet dus; de prefectrichtte nu het woord tot mij en zei: 'Laat die stomme ezelmaarklaver vreten' Hij heeft nietste verklaren en we zullen er niet rouwig om wezen' Kom, mijnheer,\Megaanterug naar de stad'', '!7e begavenons op de terugweg,de zon stond al hoog aan de hemel. Toen we bij het districtskantoor aankwamen bracht de sergeantons een bericht van het goudat het slachtofferKamar Addawla vernementsziekenhuis Oelwaan bii kennis was gekomen en nu verhoord kon worden. In grote haast gingen we richting ziekenhuis' zonder aan iets anderste denkenuit angstdat hij het belvustzijn weer zou verliezen,of misschienerger,zodat we de opiossingvan het mysterie niet meer uit zijn mond zoudenvernemen. We liepen het ziekenhuisbinnen en vroegen naar de maar we kregente'horen dat hij begeneesheer-directeur, -rig Terwijl we de hal naar de operatiekamer. *", in de we bedjesen brancards zagen doorliepen op-eratiekamer op wielen, die door de gangenreden als karretjes van kiuiers op de perrons. We zagen sterilisatieapparatuur voortrollen in wolken van stoom. Verplegersin witte kleding waren druk in de weer met de brancards die li.h"iren op hun weg naar het einde vervoerden' Ze reden in en uit die vreselijkekamer zonder dat van hun gezichtenenigeinteressein kwestiesvan leven en dood af te lezenviel. Ik stopteeen ogenblik,want ik wist niet wat ik nu moest doen. Ik had het gevoel dat ik op een station tussende treinen stond. Maar dat klopte toch' Dit was immers het station vanwaarde ziekennaar de anderewereld vertrokken. Onwillekeurig keek ik naar de grote poort van het ziekenhuisen ik zaghoe de soldaatdie op wacht stond groepjesvrouwen in zwarte kleden en met blauwe amulettenop een afstandhield, terwijl hun kreten 47
I
t It alleen afgewisseld werden door angstig gejank. Ik begreep dat binnen niet al te lange tijd een dood lichaam in hun midden geworpen zou worden. Dagelijks worden er een of twee lijken buiten de muren van het gebouw gegooid, die dan verscheurd worden door de smart die buiten de poort ligt te wachten als een roofdier, met indigo-blauwe tanden en klauwen, bestoft door aarde en zand. De deur van de operatiekamer ging open en een verpleger kwam naar buiten met een emmer bloed met klonters erin en stukken vlees die veel weg hadden van schapedarmen. Terwijl ik er naar keek vertelde de man dat het afkomstig was uit de buik van een vrouw die nu onder narcose op de operatietafel lag. Ik bleef stokstijf staan. De prefect stapte doortastend naar voren en vroeg uit mijn naam de geneesheer-directeuronmiddellijk te spreken. De verpleger liep terug en opende even later de deur van de operatiekamer voor ons. Ik verzamelde al mijn moed en stapte naar binnen, gevolgd door mijn metgezellen. Glimlachend verwelkomde de dokter ons, terwijl hij in zijn witte jas met opgerolde mouwen gebogen over iets op de operatietafel bleef staan. In zijn hand hield hij een voorwerp dat op een tang leek. Om hem heen stond een groepje vrienden in hun dagelijkse kleren, geen medici. Een paar notabelen onder hen kende ik wel. Ik kwam naderbij en keek naar wat de arts onder handen had. Het was het lichaam van een meisje wier buik hij gespleten had met 66n reusachtige snede, van bovcn in de borst tot diep in de onderbuik. Met een tang hield hij de randen van de snede tegen elkaar en naaide ze aaneen met een soort kleine spijkertjes. Dat alles deed hij terwijl hij druk in gesprek was met zijn gasten en grapjes maakte, alsof hij een goochelaar was die trots was op zijn handigheid en vakmanschap. Ik keek naar het bleke gezicht van het meisje - ze leek wel dood - en toen naar de huid van 48
haar buik die dichtgenaaidwas met een lange rij spijkertjes alseenzool die behandeldwas door eenschoenmaker. Ik voelde een duizeling in mijn hoofd en leunde op de rand van de operatietafel,omdat ik bang was dat ik zou vallen. De arts had de grauwe kleur op mijn gezichtopgemerkt. Hij liet de patidnt evenliggen en keek me bezorgd aan. Vlug liep ik de kamer uit terwijl ik met half dichtge'Ik wacht wel tot u klaar bent, dokter.' knepen stem zei: De prefect vroeg me wat ik had, maar ik was niet in staat hem ophelderingte verschaffen'Ik heb al heel wat operaties gezien.Hoe vaak was ik er niet bij geweestals of buiken opengereten,zon' lijken werden opengesneden der dat dat me iets had gedaan.Maar dat waren altijd levenlozelichamen geweest.Ik denk dat ik nu zo onder cle indruk was omdat ik zag hoe levende lichamen als levenloos materiaal werden behandeld. Of zou het de doordringendelucht van de chloroform zijn geweestwaar de atmosfeerin de operatiekamermee gevuld was, en die mijn neusgatenwas binnengedrongentoen ik zo dicht bij het meisjestond? De frisse lucht buiten de operatiekamerdeed me goed. We blevenwachten in het kantoor van de geneesheer-directeuren dronken koffie die het hoofd van de verplegers voor ons besteldhad. Tenslotte kwam de heer des huizes erl was zo vriendelijk ons te begeleidennaar de afdeling wrrarhet slachtoffervan de aanslaglag. Lange gangen liepen we met hem door, vol bedden' want de afdelingenwaren niet groot genoegvoor zoveel ongelukkigen.'Wezagende patientendie aan de beterende hand waren in hun blauwe ziekenhuiskledinggretig hun maal uit kleine aluminium schaaltjesverorberen. Terwijl wij met de directeur langs kwamen keken ze naar ons zoals apen in een dierentuin hun oppasserscn hoge gastenaangapen. 49
'We
kwamen bij het bed van Kamar Addawla. Hij lag languit en bewoog zich niet. Van het voeteneindepakte de dokter dat vel papier waarop de ontwikkeling van de ziekte wordt aangetekenden las ons enkele medische 'Het gaat ons terrnenvoor. Ik luisterdeniet, maar vroeg: vooral hierom: kunnen we hem ondervragenof niet?' 'Ik denk van wel, als u Zachtjes antwoordde de arts: het heel kort houdt.' Hij liep op de patidnt af en riep hem zachtjesbij zijn naam. De man opendeeen paar ogen die iedereglans vedoren hadden en zich op niets meer leken te kunnen fixeren. Ik kwam naast hem staan en vroeg: 'Kamar Addawla, wie heeftop je geschoten?' Hij gaf geen antwoord. Ik herhaaldemijn vraag en hij bewoog zijn lippen, maar bracht geen geluid uit. Ik herhaaldemijn vraag met nadruk en, duideliik met de groot'Riem!' bracht hij Cdnwoord uit: stekrachtsinspanning, Even was ik verbijsterd.Ik keek rechts en links om me heen en zag dat de prefect en de griffier al even ontsteld en verbaasdwaren als ik. Ik keek het slachtoffer recht aan en zei: 'Kom, Kamar, wat bedoelje nu precies?' Geenreactie. 'Bedoelje, dat Riem zelf...?' Zelfs geenbeweging. 'Kamar! Oelwaan! Zegiets, je moet echt iets zeggen,al 'Wie heeft op je geschoten? was het maar 66n woord. 'Wie...?' Maar we verlangdenhet onmogelijke.Hij had zijn ogen weer geslotenen op zijn voorhoofd parelden zweetdrup'Zo is pels. De dokter greepmijn hand en trok me terug. het genoeg,'zei hil'. Wanhopig keek ik de prefect aan en vroeg: 'Is het zo genoeg?' Hadden we nu iets bereikt?De zaak was nu duidelijker dan toen we het ziekenhuisbinnenkwamen.Dat woord dat na veel moeite uit die droge mond was ontsnapt had nooit uitgesprokenmogenworden... 5o
14 oktober r9..
l l t
T t I
Ik liet de prefect alleen en ging naar mijn kantoor. Mijn assistenthad gehoord dat ik terug was en kwam met een gretig gezicht binnen. Hij kwam me echter verwijten dat ik hem gisternachtniet had meegenomen.Ik realiseerde me nu pas dat ik hem echt helemaal vergeten had. Al mijn aandacht rvas in beslag genomen door mijn verlangen om de prefect die nacht mee te krijgen, en dat had me zeker al het andere doen vergeten.Toch rvas het een onbeduidend voorval geweest,waarvan alleen de maag van de prefect had geprofiteerden dat op kosten van de burgemeester.Tja, die arme burgemeesters,soms heb ik echt met ze te doen. Hagg Chamies,de bediende,kwam binnen en ik vroeg hem een kop slappethee. Mijn assistentbegon me toe te spreken alleen om de stilte te verdrijven in de veronderstelling dat ik wel smachttenaar zijn conversatie,De eenzaamheidhad hem biina vermoord, toen ik op stap was. Hij had schoongenoegvan het platteland.Hier was geen enkel caf6 waar hij met goed fatsoenkon komen. De enige gelegenheidwas de winkel van de Griekse kruidenier Tanachi waar een paar houten tafels en rieten stoelen voor stonden. De mensen noemden het de 'Bar'. Zelfs dezeGriek droeg eenlangegalabiya,net als de boeren,en niets verried zijn Europeseafkomst behalvede kleur van zljnhaar en zijn ogen. Waar moest dezejongen, die kersversuit de hoofclstacJ vol licht, nachtclubs en lawaai kwam, zich verrnaken? 'Waar moest hij zijn tijd doorbrengen?Hier waren alleen maar een paar gebouwente zien die voor het merendeel in bouwvallige staat verkeerden,en de met katoen- en 5r
overdekteholen, waarin de boerenbevolking maisstengels huisde. De grauw-bruine kleur ervan deed denken aan modder en mest. Ze groepten in dorpen en gehuchten bijeen,en zo, verspreid over de velden, leken ze zelf op kudden beesten die geweid werden. Deze kudden van huizen in de buiken waarvan als wormen de boeren huisdenwaren het enigewat het oog trof in dezestreken. Daar kwam de stilte nog bij die over de stad viel na zonsondergang.Dan hoorde je alleen nog het geloei van de buffels, het blaffen van de honden, het balken van de ezels,het klagelijkegejammervan de schepraderen,hengsels en pompen, en de schoten die afgevuurd werden in het holst van de nacht door particuliere en officidle nachtwakers om vreemden af te schrikken of om zichzelf moed te geven.Mijn assistentzocht een middel tegendeze ellende,maar op het platteland is er geen ander middel dan het huwelijk, of een excentrieke levenswijze of boeken lezenen zelf een dagboekbijhouden,wat ik altijd doe als de gelegenheidzich maar even voordoet. Mijn jonge vriend dacht erover om een geregeldbezoeker te worden van de club, maar hij rvist niets van de club in deze stad. Het was een naam die gegevenwas aan een vertrek in een oud huis dat men kon bereiken door een houten ladder op te klimmen. Het geheelwerd verlicht door een olielamp, het enige authentiekevoorwerp. Het woord 'club' was het enige dat dit vertrek nog enig aanzien verleende.De leden van de club waren natuurlijk de bestuursambtenaren,de dokter, enkele notabelen en beambten,en ook de apotheker.Het enige wat ze deden was kaarten,domino spelenen roddelen. Een officier van justitie kon zich niet inlaten met zo'n gezelschap.Ik zei tegen mijn assistentdat ik persoonlijk liever had dat iemand van het parket zich van dit alles distantieerde,als hij door iedereen gerespecteerdwilde blijven. 5z
I
*, ti
t
Ik zal niet gauw de dag vergetendat de ambtenaren van dit district me uitnodigdenvoor een feestavondin die club, samenmet de rechter die hier woonde, ter gelegenheid van de overplaatsingvan een collega. Ik had geen excuusbij de hand en was erheengegaan.Op tafel, naast het eten, stonden flessenwhisky en mijn glas en dat van de rechter werden gevuld. De rechter was wat onvoorzichtig en dronk teveel. Hij begon druk te praten en te lachenop ogenblikkendat er helemaalniet gepraatof gelachen hoefde te worden. De prefect die ook al dronken was boog zich over me heen en fluisterdeme lachendtoe: 'ZljneBdelachtbaarheidis zijn achtbaarheidkwijt!' Meer had ik niet willen horen. Onopvallendwas ik terug naar huis gegaan,zonder dat de anderendie opgingen in hun drinkpartij er iets van hadden gemerkt. Sindsdien zet ik geenvoet meer in die club. Mijn assistentwas het met me eens.Ik wilde nog doorgaan'hierover om hem nog voorzichtigerte maken maar op dat ogenblik kwam Hagg Chamiesbinnen met een kop thee. Nauwelijks had 'Wat geef me ik de thee gezienof ik brulde hem toe: ;'e nou te drinken?Breng dan maar liever stempelinkt,dan is het meteenmet me afgelopen.' 'God zegenede profeet, excellentie!Ik ben al twintig jaar bediendebij de rechtbank en gelooft u maar van mij dat ik heel wat mensenheb zien komen en gaan.Niets is beterin rechtbankendan bitterekruidenthee.' Ik aarzelde een ogenblik maar wist niets beters te zeggendan: 'De thee bij de rechtbank en het werk bij de rechtbankzijn allebeievenbitter. Geefmaar hier!' De man zette de glazenkop voor me neer en vertrok. Net toen ik een slokje genomenhad ging de deur open en kwam Abdel Maksoed Effendi, het hoofd van de afdeling strafzaken,binnen, met zijn onverdraaglijkeair en zei: 'Hier zijn vier gevallen,die op heterdaadzijn betrapt.' 57
f * 'Laat maar binnen komen.' Hij ging weer weg en stuurde de agent die belast was met het bewarenvan de dossiersen het bewakenvan de arrestanten naar me toe. Voordat we de verdachten binnen riepennamenwe de dossiersdoor. Ik nam drie gevallen voor mezelf.Edn dossierwaarvan ik in een oogopslag had geziendat het niet erg belangrijk was gaf ik aan mijn assistenten zei tegen hem: 'Diefstal van een kruik mais. Iets eenvoudigersvinden we niet gauw voor je. Ondervraagdit creatuur en je zult zien dat hij onmiddellijk bekent.' De jongenkeek me benauwdaan: dit was de eerstekeer dat hij een verdachtemoest ondervragen.Hij pakte het dossiervan me aan en begon het woord voor woord te lezenen las toen alles,dat wil zeggenhoogstensvijf velletjes,nog eensover. Ik was al lang klaar met mijn deel dat vele malen zo dik was als het zijne, terwijl hij nog druk bezig was uitgebreideuittrekselste maken en aantekeningenbij de uittreksels,en vragen te preparerendie hij als kanonskogelsop de borst van de maisdief wilde afschieten.Ik moest mijn lachen verbergen.Aan het begin van mijn carri8re bij de rechterlijkemacht had ik precies hetzelfdegedaanals hij. Maar het lot was harder voor mij geweestdan voor dezejongen, want als eersteonderzoek had ik een gecompliceerdezaak over vervalste documentengehad.Ik weet nog goed hoe alle vragen die ik had geprepareerdals sneeuw voor de zon verdwenen waren toen de verdachte,de vervalser,voorgeleid werd, met al zijn ervaring en welsprekendheiden routine in de omgang met rechters.Ik wist niet wat ik moest zeggen terwijl de man rustig bleef staan wachten tot ik mijn mond zou opendoen of tot God me een vraag zou ingeven.Het zweet brak me uit en ik zag dat de verdachte beter op z.ijn gemak was dan ik, veel beheersteren vol 54
zel{vertrouwen.Ik had het idee dat hij me heimelijkstond uit te lachen.De griffier was een oude man met langeervaring, die zonder enigetwijfel in zijn leven tientallen assistentenals ik had ontmoet.Hij begreephoe ik me moest voelen en kwam me vlug te hulp door me de eerste vragen voor te zeggen.Hooghartig en zonder te laten blijken hoe ik zijn inbreng nodig had gehad,had ik zijn hulp geaccepteerd.Van zulke onbekende en miskende griffiers zijn er veel. Eens zei er een tegen me' terwijl hij ''Wij leren ze het vak ert op een belangrijkerechter wees: z\ gaanermeevandoor. Zij worden rechter en raadsheer maar wij blijven wat we zijn, net als ezelsmet een vracht mest.' Dat kwam allemaalweer boven toen ik het gezichtvan mijn assistent zag. Ik begreep dat ik hem bij zijn eerste schredenmoest begeleiden,dus ik verzocht hem zijn uittreksel weg te leggenen op de bel te drukken. Dat deed hij. De portier verscheenin de deuropeningen ik gaf opdracht de eerste verdachte te brengen. Een oude boer stapte de kamer in. Op zijn borst groeide blauw-grijs haar, als de vacht van een oude hyena. Ik zei tegen mijn assistentdat hij moest vragen wat hem voor de mond kwam en niet bang moest zijn. Ik zou hem helpen als het verhoor dreigdevast te lopen. De jongen bloosdeen aarzelde.Toen raaptehij al zijn moed bij elkaar, keek de ver'Heb je die kruik mais gestolen?' dachteaan en vroeg: Zondet te aarzelen antwoordde de oude vanuit een zwerendemaag:'Omdat ik hongerhad.' De jongen keek me aan en zei op triomfantelijke toon: 'De verdachteheeft de diefstalbekend.' ''S7ie zegt dat ik ontken? In zijn eenvoud zei de man: Juist omdat ik honger had ben ik een veld ingelopenen heb ik eenkruik vol gehaald.' De pen in de hand van mijn assistentstokte. Hij wist 55
niet wat nu te vragen. Met een smekende blik keek hij me aan. Ik keek naar de verdachte en zei: 'Zeg op man, waarom werk je niet voor je brood?' 'Excellentie, als u me werk geeft, mag u me verwijten als ik het niet goed doe. Maar arme mensen als wij vinden 6dn dag werk en dan tien dagen honger.' 'Volgens de wet wordt je diefstal ten laste gelegd.' 'Excellentie, we hebben het grootste respect voor de wet, maar de wet kan toch ook wel zien dat ik van vlees en bloed ben en dat ik iets moet eten?' 'Heb je iemand die borg voor je wil staan?' 'Ik sta alleen voor de poort van de hemel.' 'Kun je zelf de borgsom betalen?' 'Dan zou ik er eten van hebben gekocht.' 'Luister, kerel, als je vijftig piaster borgtocht betaalt, ben je nu vrij.' 'Vijftig piaster! Bij het leven van Uwe Excellentie, al twee maanden heb ik geen geldstuk gezien. Ik ben zelfs vergeten hoe een halve piaster er uitziet. Heeft die tegenwoordig nog een gat in het midden of niet meer?' Ik dicteerde mijn assistent mijn besluit: 'De verdachre blijft vier dagen in voorarrest met de mogelijkheid van verlenging. Neem hem op in de administratie.' De man kuste de binnenkant en de bovenkant van zijn hand en dankte zijn Heer: 'Geeft niets. De gevangenis is heerlijk. Daar krijgen we tenminste iedere dag wat te eten. Tot ziens edele heren.' De man kroop naar buiten, nadat hij zljn polsen *'eer had laten boeien. Mijn assistent was helemaal opgelucht toen ziin verdachte wegliep. Ik riep om de volgende zaak. Een agent kwam binnen, en nog een. Ze openden allebei de deuren van mijn kantoor en trokken meer dan dertig mannen, vrouwen en kinderen binnen. Met d6n lang koord waren ze aan elkaar gebonden want in het hele po-
s6
litiebureau waren niet zoveel iizeren boeien voorradig. Toen ik die meute zag kon ik niet nalaten te schreeuwen: 'Grote God, een hele kudde voor de markt van zaterdag! N{aaklos dat touw, agent.' Terwijl de bewaker met zijn tanden de knopen losrnaakte zei hij: 'S7e hebben hun huizen doorzocht, excellentie en hebben verboden artikelen gevonden.Nog irndere mensen van hun dorp worden vastgehoudenen ondervraagddoor de commandantvan het korps kameelruitets.' Ik liet mijn blik dwalen over dezewezens'en probeerde mc te herinnerenwat ik zo€venin het dossiervoor me op 'Verboden artikelen?' tafel over hun misdriff had gelezen: 'De De bewakerpreciseerde: kleren,mijnheer.' Ja, dat was wat ik zonet had gelezen.Een vrachtwagen vervoerdegrote pakken vol wollen en katoenen kleren, colberts,jassen,broeken en ook leren schoenen,allemaal bestemd voor een groot warenhuis in Cairo. Toen de wagen 's nachts op de brug over het kanaal tegenover het centrum van het dorp reed was een groot pak vol kleren in het water gevallen. Het was oP de bodem blijven liggen, maar toen het peil zakte kwam de koopwaar boven water. Het naakte dorp was uit komen lopen naar dezeongewone schat. Iedereen probeerde als eerste de zak in de modder te bereiken en te grijpen wat hij grijpenkon. Als het eenwollen broek was trok de gelukkige vinder hem direct aan, over zijn blauwe galabiyaheen. Als het eenlakensejas was werd die over de anderekleren heen aangetrokken.Glimmendeschoenenwerden aangetrokken over blote voeten,zonder kousen.Het hele dorp liep in opperbestestemmingdoor de stratente paraderen, 'Er liggen kleren in het water, er cn er werd gezongen: liggenkleren in het water...' De politie zag dit met lede ogcn aan en vermoeddervel 57
.lat dc kleren 'verboden artikelen' voor de dorpelingen wrrrcn. Ze vond het een vreemde zaak en het mysterie rvasal gauw opgelost. Ik besloot hen eerst als groep te ondervragen in de hoop een bekentenisuit te lokken, waardoor mijn taak vcrgemakkelijktzou worden. 'Hebbenjullie de kleren gestolen?' Vanuit de groep antwoordde een melodieuzestem me: 'Bij God, dat hebbenwe niet. \Vij stelen niet, wij weten niet eens wat dat is. Het water heeft ons de kleren gegevenen we hebbenallemaalons deelgenomen.' 'Was Onmiddellijk zei ik tegende man: 'Ieder zijn deel? die baal soms het eigendomvan het water? Hadden die klerengeenwettigeeigenaar?' ''We Met zijn rustige, zware stem antwoordde de man: hebben niet beseft, excellentie,dat er eigenaarswaren, 'Ifeest u toch genadig moge God uw roem vermeerderen. voor dezearmeboeren,' 'Hierover heeft alleen de wet iets te zeggen.En de wet is heel duidelijk: Eeniederdie een eigendomvan een ander vindt en dit behoudt met het oogmerk het zich toe te eigenen,wordt beschouwdals dief in de zin der wet. Duidelijk?' ''S7ehebbenhet begrepen,excellentie,maar toch... daar lagendie kleren voor onze ogen,als een geschenkvan het water, terwijl wij toch, met uw welnemen,er haast naakt bijliepen.' 'Denk je dan, kerel, dat er anarchie op de wereld heerst?Dan heb je het toch echt mis, er is orde en gezag.' 'Hebben De man kon zich niet beheersenen viel uit: we dan niet al genoegte verduren van het gezag?Het geeft ons geen kleren en laat ons ook niet onszelf aankleden.' 'Ik moet u helaasin hechtenishouden.' 58
'Maar excellentie,u hebt de zaak onderzochten u hebt rle kleren terug. In menig gelukkig huisgezin heerst nu verdriet.Kunt u ons niet laten gaan zonder het ons aan te rekenen?Is hechtenisnu werkelijk noodzakelijk?' 'lk kan jullie vrijlatenop borgtocht.' 'Borgtocht? Maar mijnheer de officier, de boeren hebbenzelfsgeenkleren, laat staangeld.' 'Kom nou toch alsjeblieft. Ik heb hoofdpijn en argumenterenmet jullie soort is louter tijdverspilling. De wet is heel duidelijk en ik ben vaster aan de tekst van de wet gebondendan jullie aan elkaar met dat touw. Voor rnij is het alleen maar de kwestie hoe ik de wet moet interpreteren.Alle verdachtenblijven vier dagenin voorar' rest met de mogelijkheidvan verlenging.Ze moetenin de administratie worden opgenomen. Sluit ze weer op, egent!' In een lange stoet liepen ze de kamer uit. Helemaal ,rchteraanliep een man die zachtjeszei:'Ze sluitenons op omdat God ons kleren heeftgegeven.' '$Vat een rust! Maar een afschuwelijkestank had zich in het vertrek verspreid. Ik riep de portier en liet hem de ramen openzetten.Terwijl hij dat deedschold hij zachtjes op die witte buffels die ze niet binnen moestenlaten in rijksgebouwen.Ik had niet meer op mijn assistentgeleten zag nu dat hij in gedachtenwas verzonken. Ik voelde opeenseen verlangenom te weten wat er op dit moment in hem omging. Zouhij wel iets voelen?Zouhij nog iets van die fijngevoeligheiden die hoge idealen hebben die rve allemaal hadden bij het begin van een carrilre in dc provincie?Of zou dat al afgestorvenzijn? De gang vrn rnijn gedachtenwerd onderbrokendoor een luide slag op tle deur, zo te horen was de prefect daar. Buiten adern kwam onze vriend binnen en schreeuwdeons toe: 'Het nreisjeRiem...' 59
'Wat is er met haar gebeurd?'Ik vroeg het op ongerustc toon, onwillekeurig.De prefect ging op een stoel zitten cn vol ongeduld wachtte ik tot hij verder zou vertellen, 'Breng me rnaarhij keek naar de portier bij de deur en zei: ietste drinken,alsje levenje lief is.' Hij haalde zijn kunstzijden zakdoek te voorschijn en wreef over zijn gezicht en zijn hoofd, terwijl ik brandde van nieuwsgierigheid.Tenslotte keek hij me aan en zei: 'Ze is weg.' 'Spreekgeenonzin.' Ik keek hem evenaan en zei: 'Zeis er vandoor met de sjeik, die hond.' 'Sjeik Oesfoer?' 'Ja, de ellendeling.' 'Hoe moet dat nou?' 'Ik heb het kameelkorps opdracht gegevenop alle buitenwegennaar hen te zoeken.' Zonder een woord te zeggen bleven we zitten. Ieder ging op in zijn eigengedachten...
6o
r5 oktober 19..
De prefect bleef niet lang' Hij ging vlug weg en ik hoorde niets meer van hem. Ik probeerdeeen paar keer hem per telefoon te sprekente krijgen op zijn kantoor, maar niernand wist waar hij was. Het enigewat ze wisten was dat hij samen met de inspecteurin de Ford-combi was vertrokken en nog niet terug was. Ik bleef de hele dag rvachtenom van hem te horen... ja wat eigenlijk?Maar de dag verstreek,de zon ging onder en miin geduld raakte uitgeput. Toen liep ik zelf naar het politiebureau' maar 'Misschienis ook daar werd ik niets wij'zer.Iemand zei: hij naar de club gegaan.Op dit uur zit hij daar altijd.' de club waar ik Ik aarzeldegeen moment en liep naar 'werd ontvangen. cerst even verbiisterd door de leden Toen haastten ze zich mij de enige stoel die niet kapot was aan te bieden om mijn komst luister bij te zetten.Ik informeerdenaar de prefect maar ze antwoorddendat ze lrem niet gezienhadden en dat zezich er al over hadden r,erbaasddat hij nog niet was komen opdagen.Toen ze van mii hoorden dat hii vanochtendmet de inspecteurin de Ford-combi erop uit was gegaan'riepen ze in koor: 'Dan kan alleenGod ons nog maar redden!'en ik hoorde censtem:'\7e zijn verloren,al ons geld is weg!' Ik begreepniet waar ze het over hadden' maar toevalf ig viel mijn blik op de tafel en daat zag ik de speellirrartenklaar liggen voor de spelers.Nu was allesme duidcliik. Ik herinnerde me dat ik wel eenshad horen vertellen dat de prefect nog nooit verloren had in dezeclub. I{ij was gewoon om in het begin van de maand alle salarissenvan de ambtenarente winnen en dan leendehij ze tlc hele maand lang wat ze nodig hadden voor hun aller6t
t *r ccrstc lcvcnsbehoeftenopdat ze niet van honger zouden doodgeanvoordat ze weer salarishadden gekregen.Dan spccklchii opnieuw met hen, won opnieuw alle salarissen cn leendehun wat ze nodig hadden om van te leven, en clat ging zo maand in maand uit. Ze waren gewend geraakt aan dit leven en hadden er vrede mee.Ze troostten zich met de gedachtedat het niets uitmaakte o{ hun geld nu in hun eigen zak zat of in die van de prefect. Er was nraar d6n ding dat hen doodsbenauwdmaakre: dat was als de prefect met het geld van de stad in een anderestad ging spelen.Soms had de prefect er genoegvan om met deze failliete stakkers te spelen die niet meer geplukt konden worden. Dan koos hij een paar goedespelersuit en gezamenlijkvertrokken ze naar de naburigeplaats,net als een voetbalelftal.Soms vertrok de prefect alleen, of slechtsvergezelddoor de inspecteur,naar het naburige stadjeom een paar spelletjeste spelenen kwam dan weer terug. En soms ook ontvingen ze een ander team in hun club. In dit soort verbetentoernooienliep de zak van de prefect, dat wil zeggende saladssenvan het hele politiebureau,groot risico. Al vlug echterwist ik de gemoederente kalmeren door te zeggendat de prefect hoogstwaarschijnlijk vertrokken was voor een zaak die onze aandachtin beslag nam. Ze lvaren gerustgestel d. Ze gingen zitten en een ogenblik heerste er een beleefde en eerbiedige stilte. Toen begonnenze druk te praten en te roddelen onder het genot van een kop koffie. Ein van hen zei op gaswrije toon: 'Het is een groot voorrecht voor ons dat we mijnheer de officier op bezoekhebben.Zijne Excellentiede rechter is rrl geruime tijd niet meer op de club geweest...en alleen nraardoor eenmisverstand.' Ik keek de sprekeraan en iets in mijn vragendeblik no6z
I f
'Jazeker, digde hem uit tot uitvoerigheid en hij vervolgde: een misverstandtussenhem en de prefect.' Nu gooide hij iedere reserveoverboord en vervolgde: 'Het is allemaal begonnenmet een ruzie tussenhun vrouwen. De vrouw van de rechter heeft de vrollw van de prefect uitgescholden.' Ik zweeg en keek naar de grond. De aanwezigen dachten dat ik graag nog meer wilde horen en 66n van iren vervolgde:'Het laatstenieuwtje is dat ze elkaar vanaf hun daken hebben uitgescholdenop een manier die er niet om loog. De vrouw van de prefect had om de ander te pesten het uniform van haar man aangetrokkenmet alle distinctievenen, met uw welnemen, zelfs zijn uniformpet opgezeten had met schellestem geroepen:"Jullie personeelis een waardelozebende: alleen een oude portier, een oud wrak, dat zijn haar nog verft ook. Nee, ,,lande politie! Allemaal nachtwakersen soldatenhebben wij, en die moeten saluerenvoor ons." De vrouw van de rechter liep naar benedenen trok de vuurrode sjerp van lraar man over haar vaal-rozekleed aan; toen klom ze weer op het dakterras en riep terug: "Ze moestenje tong uitsnijden,vuil wijf, ja een stel sukkelshebbenjullie daar bij de politie, maar wie in de stad, behalvewij, kan iernand laten opsluiten of ophangenen zeggen:De rechtbank heeft besloten.Niemand toch?" ' Ik voelde me gegeneerdbij het aanhoren van dit verliaal en zodra ik mijn koffie op had zette ik mijn kopje rustig op tafel, stond direct op, nam beleefdafscheidvan icdereenen vertrok. Onderweg naar huis dacht ik nog wat na. Ik liep langz.eam,want ik had weinig zin om me op te sluiten tussen vier muren met stapelsachterstalligeklaagschriftenen in dc stoffigedossierste neuzen.Ik was nog steedsmet mijn gcdachtenbij de verdwijning van de prefect. Zou hij het 63
rneisjegevondenhebben?En waar zou hij haar dan heen hebbengebracht?En wat zou er met sjeik Oesfoer zijn gebeurd?Het vreemdstevan de hele zaak was dat dezeOesfoer er in was geslaagdzich praktisch onder onze ogen met dezeblanke lelie uit de voeten te maken. We hadden niet op hem gelet, dat was waar. Op zijn gemak had hij haar aan de prefectkunnen ontfutselen.Ja, aande prefect had hij haar ontstolen, niet aan mij. Maar het allervreemdstewas nog, dat het meisjehem gehoorzaamdhad en vrijwillig met hem was meegegaan. Hij zou haar zeker niet tegenhaar zin of onder dwang met zich hebbenmee'$Vat genomen. was het geheim van dezemysterieuzeinvloed? Hij kende haar nauwelijks en lang hadden ze elkaar niet kunnen spreken. Zou hij haar hebben aangezet om te vluchten?Zou ze schuldig zijn, d,ezeverblindende schoonheid? Of waren wij de schuldigen door deze schoonheidvan iets te verdenken?Ik kan me zo moeilijk voorstellendat het schoneniet gepaardgaat met het goede. In essentiezijn het schone en het goede toch 66n. Maar toen het slachtofferKamar Addawla antwoord gaf op de vraag wie op hem geschotenhad, had hij dat ene woord uitgestotenwaarvan de vreselijkeecho me nog in de oren klonk:'Riem!' Maar waarom had het meisjezo verbijsterdgereageerd toen zij voor het eerst van de aanslaghoorde? Zou dat. komedie zijn geweest?Die nacht had haar jammerklacht miy'nhart verscheurd.En ik twijfelde er niet aan of de prefect, van wie echt wel gezegdkon worden dat hij ervaring had met dorpsvrouwen,had preciesdezelfdeindruk gehadals ik. Als wij ons in de maling lietennemendoor dit ranke wezentlekonden we ons beter als koeien in een stal laten vastbindenin plaats van de diepstegeheimenvan de menselijkeziel te moetenontrafelen. Terwijl deze gedachtenme bezig hielden leidden mijn 64
scl-rredenme zonder speciale bedoeling naar het ziekenlrrris. Ik passeerde de grote poort en mijn verstrooide blik r,icl op de gebruikelijke hoeveelheid mannen, vrourven en kinderen die gehurkt zaten te wachten, maar ik lette niet .,1r hen. Zodra ik echter uit de menigte was bleef ik als tloor de bliksem getroffen staan. Daar, aan de voet van ('cn muur, een paar meter naast de drukte, zag ik sjeik ()csfoer op de grond zitten. Zonder op te zien zat hij met lict eind van zijn stok te krabben in het zand. Naast hem z.at het meisje en liet haar hoofd tegen de muur rusten tloor oververmoeidheid of alle doorgestane emotie. Nu lrcgreep ik alles. Ze was naar het ziekenhuis gegaanom te tvragen hoe het met het slachtoffer ging en ze had de sjeik rneegenomen als begeleider en helper.'We hadden kunnen bcdenken dat we hem zo dichtbij konden vinden. Iv{aar wat moest ik nu doen? Ik was alleen en zonder poliricagcnten kon ik niets beginnen. Direct naar het politiebrrreau dus om een agent het tweetal op te laten brengen. Srrelliep ik verder voordat de rwee zouden merken dat ik zc had gezien en uit angst voor mij zouden vluchten. Ter'De wijl ik wegliep zei ik in mezelf: sjeik kent nu zeker de oplossing van alle mysteries van deze zaak.' Op zijn minst kende hij nu toch het geheim van het rncisje en was hij met zijn fonkelende ogen in de zwartste tliepten van de zee van haar ziel doorgedrongen. N,{aar zou de sjeik 6ns iets vertellen? Hij was een gesloten boek; -$7as ik wist werkelijk niet wat ik van hem moest denken. hij gewoon dom of zou er achter dat simpele gezicht...? Ik was bij het politiebureav en zag voor de poort de lrord-combi staan. Ik begreep dat de prefect terug was; ik heastte me naar binnen en zwaaide de deur open. Hij Iag uitgestrekt op de canapd. Hij had zijn fez afgezet,hield de :rrrrden kruik tegen zijn mond en dronk er gulzig uit, terrvijl het zweet met stromen van zljn voorhoofd liep. Zo-
'Het lijkt verdommeniswel toverij! dra hij mij zag riep hij: De sieik, die hondezoon, moet het meisje betoverd hebben. Denk u in: van vanochtend tot nu is er in het hele district geen roggeveld,of veld suikerriet, of waterrad of molen, geendorp of boerderijof kanaal, geen aarde of hemel, of landweg of gloeiendehel niet door ons onderstebovengehaalden centimetervoor centimeteronderzocht. Vogels in de bomen zouden we gevonden hebben en vissen in het water ook, als ze zich daarin haddenveranderd,maar de ellendeis dat 2e...' Ik onderbrak hem: 'De ellende is, dat ze op een paar stappenhier vandaanzijn, hooggeachteheerprefect.' De prefect zette de kruik op de grond en keek me aan' zijn mond viel open: ''Wdt?' Met een scherpeondertoon in mijn stem antwoordde ik hem: 'Vogcls of vissendus!! Op dit ogenblikzitten de man en het meisjevoor de poort van het ziekenhuis.' 'Voor de poort van het ziekenhuis?' 'Kom, waarde heer, zeg tegen een agent dat hij ze hier brengt. Genoeggebeuzeldnou...' Voordat ik mijn woorden kon afmaken maakte de prefect een vreugdesprongen zonder verder naar me te luisteren schreeuwdehij dat het over de binnenplaatsweergalmde:'sergeantAbd Annabi!' Een reus van een kerel in witte tuniek etr broek kwam uit de richting van de stallen aanlopen,salueerdeen zei: 'Ja mijnheer?' 'Ga onmiddellijk met twee man naar het ziekenhuis, neemde handboeienmee...' 'De De man aarzelde en onderbrak toen de prefect: hooizolder staat open, mijnheer en de mannen zijn bezig voer en hooi naar de paardente brengen...' 'Jij paard, voer Maar de prefect schreeuwdehem toe: godverdommeje orders uit. Zolang de paarden nog niet 66
slapen geeft het allemaal niets. Ik zei toch dat je onmicldellijk moest gaan.' 'Goed mijnheer.' Ik liet de prefect zijn ondergeschikte verder instrueren cn ging naar mijn kantoor, nadat ik had gevraagd straks rnet de twee arrestanten bij mij te komen. Ik houd er niet van op het politiebureau aan een onderzoek te werken, clat is nu eenmaal niet mijn eigen kantoor, daar is de prefect heer en meester en ik vind het een onprettig idee onder zijn toezicht te moeten werken, vooral in deze zaak, cn met dit meisje. Vlug liep ik door en gaf instructie de griffier op te halen. Even later zat ik in mijn kamer en keek vol ongeduld naar de deur, in afwachting van de komst van het meisje, alsof ik een afspraakje met haar had. Er werd op de deur geklopt en de prefect kwam binnen. Hij vroeg me direct naar de twee gezochte personen en ik antwoordde hem dat ik nog niemand had gezien. Hij ging zitten en vertelde dat hij iemand had gestuurd om de twee te halen. Ook hij begon strak naar de deur te kijken terwijl hij aan de punten van zijn snor draaide. De griffier kwam en spreidde zijn papieren voor z-ichuit. \Ve waren klaar om te beginnen. Plotseling klonk er lawaai in de hal en geluid van zwlrrc voetstappen en gerinkel van kctcnen. Er rvcrd op dc .lcur geklopt en deze werd opengesmeten.Sjeik Oesfoer rverd in ons midden neergekwakt, alleen. Zijn handen \\raren geboeid en achter hem liep de sergeant cn droeg zijn lange staf. Opeens voelde ik me erg on€ierust ell rrrerkte dat ook de prefect erg ongerust was. Zonder te 'En het meis;'e?' u'rchten schreeuwde hij de sergeant toe: '!7e miinheer, en r,r'chebbetr troffen alleen de man aan, hcm toen gearresteerd.' 'Alleen?' De prefect en ik zeiden het op hetzelfde 6t
moment. Allebei voeldenwe een mengelingvan spijt, verbazing en woede. De prefect verloor zijn zelfbeheersing, stond op en brulde sjeik Oesfoertoe: 'Het meisje!' De man maakte geen bewegingen antwoordde rustig: ''!7elk meisje?' De prefect keek hem ongelovig aan: 'Je zit onder de hashish,man. Ik weet heuswel wat het effectvan hashish is.' Hij wilde hem een harde klap met zijn vuist geven, maar ik hield hem tegen. Ik beval de sjeik bij mij te komen staan. Dat deed hij en vriendelijk vroeg ik hem: '$fas Riem bijje?' 'Nee.' Zonder een ogenblik te aarzelenzei de kerel: Ik begreepdat de man me met zijn scherpeogen langs het ziekenhuis had zien lopen. Hij had natuurlijk begrepenwat er zou gebeurenen direct het meisjeverstopt. Maar misschienwas de toedracht ook wel heel anders. Misschienhad mijn oog me bedrogenen had Riem daar niet naast hem gezeten.Mijn gedachtenwaren zo vervuld van het meisy'edat het heel goed mogelijk was dat ik het beeld van haar gestalteen haar kleren geprojecteerdhad op een van de boerenvrouwendie voor de ziekenhuispoort zaten te wachten.Het was allemaalmogelijk. Maar 'STaarom zou ik mijn eigen waar was Riem dan heen? '!7ie was ogen niet gelovenen deze oude bedriegerwel? 'Kom hier jij, hij eigenlijk?Onmiddellijk beet ik hem toe: kerel.' 'Uw dienaar,mijnheer.' .!7ie ben je?' De man keek me aan alsof hij de vraag niet begrepen had. Ik herhaaldemijn vraag met grote nadruk en hij antwoordde: 'Ik... ik ben Oesfoer.Boven de aarde pik ik mijn graantje meeen mijn Heer dien ik hieronder.' 'spreekgeenonzin, kerel, naam?' ie 68
'Oesfoer.' Hij toonde zijn geboeide handen en riep: 'Maak mijn handen los. Om Gods wil, maak mijn handen los...' Ik gaf een agent opdracht om zijn boeien los te maken 'Je beroep?' en vroeg hem op scherpe toon: ogenblik. Toen kwam en zweeg een aarzelde De sjeik er een zucht uit het diepst van zijn hart. Hij wierp zijn hoofd achterover, zijn ogen kregen een starre blik alsof ze ergens op gericht waren dat niet bestond in de Stoffelijke '$fereld, en hij zong met hoge stem: Ik was een arme visser En vissen is zo slecht Beneden in het water Heb ik mijn net gelegd Hoe schoon waren de vissen Rondom mij in de zee Blank filigraan de eerste Een voorntje nummer twee... 'Genoeg, cEDe prefect onderbrak hem en schreeuwde: jaar paar geleden in de storm verNoEG! En die een clronkenis, was die van filigraan
ting van de prefect, zijn ogen danstenvan opwinding in hun kassen.Maar snel beheerstehij zich en zei tegen de man: 'En wie is die schipper?' De man zweeg.Een diepe stilte viel en ik had het gevoel - ik weet niet of ik het me verbeelddeof dat het werkelijk zo was - dat de sjeik het begrepenhad... dat hij ons vanaf het eersteogenblikhad doorgehad.
7o
r 6 oktober r9..
V.rn sjeik Oesfoer kwamen we niets te weten en we konden hem ook niet vast blijven houden want hij had \rrikr genomen niets strafbaars volgens de letter der wet '!7e lieten hem dus maar gaan. Nog even overlicrlaan. wogen we of we een verklikker achter hem aan zouden zctten, misschien dat we zo achter de schuilplaats van het rrrcisjezouden komen. Maar waar moesten we een spion '',rndaan halen, die sjeik Oesfoer niet kende? Hij kende icdereen bij de politie, van hoog tot laag want ontelbare rrralen was hij samen met hen op stap geweest, had met hcn gegeten en gedronken, liedjes gezongen en moppen llctapt. Hij had hun bergplaatsen van wapens getoond en w:rs mee achter misdadigers aangegaan. Hij kon bijna be'We schouwd worden als lid van het politiekorps. lieten hcm rustig vertrekken. De prefect, die razend was, luchtte zijn woede door hem bij de deur nog een stomp in de nek rc geven. Daarna ging ieder van ons zijns weegs. De prefcct naar de club, ik naar huis, waar ik miin kleren uittrok en eindelijk alleen was. Ik pakte mijn dagboek om er rrrijn verslag in te schrijven want in deze uithoek is er niernand met wie ik over dit soort zaken kan praten. De pen is een zegen voor mensen die, zoals in mijn geval, ge.loemd zijn tot eenzaamheid. Maar de pen is soms precies ccn paard: dan rent hij voort, helemaal uit zichzelf, als ccn vrije vogel in de lucht, maar bij een andere gelegenhcid blijft hij stokstijf staan en vertikt het om verder te reen, alsof er midden op het pad een adder met opgehcven kop ligt. Dit keer trilde en danste hij in mijn hand crr wilde me niet gehoorzamen alsof er iets was dat hem ,rrrgst aanjoeg, of hem de toegang tot de grazige weiden 7r
der verbeelding versperde. Ik keek naar mijn houten klerenkast en zag er bovenop een zwarte muis zitten die aan het hout knaagde. Ik begon naar hem te kijken, in de hoop dat hij weg zo:u gaan, maar hij ging niet weg. Een uur verstreek en nog zat hij op zlin plaats en ik op de mijne. Ieder ongetwijfeld opgaand in zijn werk. Het leek me dat hij zich mijn aanwezigheid niet realiseerde maar van de zijne was ik me bewust. Zljn bezoek aan mij op dit uur verjoeg mijn zorgen. Ik begon hem te observeren: met zijn kleine pooties wree{ hij over zijn snuit. Mijn gedachten waren bij dit kleine wezen, de zijne niet bij mij; dat was het grote verschil tussen ons beiden. Ik liet de kleine timmerman met zln zaagje rustig doorwerken en ging met mijn boek naar bed. Ik trok het muggennet over me heen, naar omlaag. De uiteinden maakte ik stevig vast voor het geval dat mijn brutale gast zin zou krijgen om met mijn blote voeten te gaan spelen. In het opstellen van muizevallen zag ik geen heil, want het is een heel karwei om ze in gereedheid te brengen en dan te wachten op het resultaat. Niets is zo vervelend als tijd verknoeien met het wachten op resultaat. En als het slachtoffer dan in de val zit blijft het rondrennen, en als het eindelijk bezwijkt ben je zelf ook aan het einde van je krachten. Daarbij komt nog de overweging, dat, hoeveel muizen je ook vangt, ze je toch blijven bezoeken. Laat ze dan maar gewoon komen en gaan in vrede en laten wij ons met onszelf en onze eigen zaken bemoeien. Godzijdank hoef ik niet bang te zrjn voor schade aan mijn goedkope, wit-houten meubilair dat al vernield is door het vele verhuizen. Dan geeft het niet meer als een paar kleine tandjes eraan knagen. Die nacht ging ik kort na zonsondergang slapen, want 'snelle' rechter. de volgende dag zou er zitting zijn met de Ik had mijn assistent opgedragen daarbij aanwezig te zijn, -,
onder mijn toezicht, om hem vertrouwd te maken met de routine en formaliteiten tijdens de zittingen. De volgende ochtend liep ik naar het gerechtsgebouw. In de raadskamer z^t mijn assistent. Onder zijn arm hield hij een enveloppe waarin zijn sjerp zat. F{ii wachtte op de komst van de rechter. Deze kwam al vlug, met de trein uit Cairo, gevolgd door Shabaan de parketwacht. Met snelle passen kwamen '/-e aangewandeld, de rechter haalde wat geld dt zijn zak, 'Het gaf het aan de parketwacht en zei: moet goede schouderkarbonade zijn, en wees voorzichtig met de cieren, Shabaan Effendi. Dezelfde boter en kaas als altijd. Leg alles netjes in de mand en wacht op me bij het station, net als anders, vlak voor de trein van elf uur komt. Vlug nu, naar de markt. De bode zal vandaag je werk ovcrnemen.' Snel maakte de parketwacht zich uit de voeten. De rechter kwam bij ons binnen, begroette ons haastig en zei: 'Laten we maar naar binnen gaan.' Hij klapte in zijn handen en schreeuwde: 'Mijnheer de bode, zorg dat we kunnen beginnen.' Hij gooide zijn witte linnen reisjas over een stoel, pakte zijn rode sjerp uit zijn aktentas en deed deze meteen om. De bediende kwam binnen met koffie, die door de rechter in twee teugen verzwolgen werd. Toen stormde hij naar tle rechtszaal en wij achter hem aan. De bode schreeuwde: 'l)e rechtbank...!' De rechter keek op de rol en zei: 'Overtredingen, Mohammed Abdar Rahim al-Danaf, heeft de katoenworm niet verwijderd... absent, vijftig piaster boete. Tihami asSayed Oeneiba, heeft zijn zoon niet laten inenten... :rbsent, vijftig piaster boete. Mahmoed Mohammed Kan,.lil, in bezit van een geweer zonder wapenvergunning... :rbsent, vijftig piaster boete, het geweer wordt in beslag r l
genomen, ...absent,vijftig piaster boete, ...absentvijftig piasterboete... De rechter schoot zijn vonnissenaf als pijlen, niets kon hem stuiten. De bode kon iederenaam maar iin keer af'Wie zijn roepen als hij bij wilde blijven met de rechter. naam niet hoorde afroepenwerd geachter niet te zijn en werd bij verstek veroordeeld. Iemand hoorde toevallig zijn naam wel, kwam naar voren rennen en werd toege'Kerel, je hebt je vee op het schreeuwddoor de rechter: land van je buurman laten grazen.' 'Edelachtbare,dat is eenheelverhaal...' '\07ehebben nu geen tijd om naar verhaaltjeste luisteren... de verdachteis present, vijftig piaster boete, de volgende.Abdar Rahman Ibrahim Aboe Ahmed, enzovoort...' In een oogwenk waren de overtredingenafgewerkt en kwamen de misdrijvenaan de beurt. Hierbij moestengetuigen worden verhoord, en werden pleidooien gehouden door advocaten.De misdrijven eisten dus wel wat meer aandacht.De rechter pakte zijn horloge, legde het voor 'Opschieten,de zich neer en schreeuwdetegen de bode: 'Salem Abdel Madjied eerste zaak...' en de bode riep: Shoekroef...' De rechter keek op de rol, vergewiste zich van de en keek naar de verdachte.Deze was nautenlastelegging de drempel van de rechtszaalof de rechter welijks over 'Heb schreeuwdehem al van verre toe: ie die vrouw een klap gegeven?E6n woord is genoeg.Zegwat je te zeggen hebt.' 'Edelachtbare,slaateenheereendame?' 'Geen filosofie hier. E6n woord is genoeg.Heb je haar geslagen,ja of nee?' 'Nee.' 'De verdachte Daarop riep de rechter tegen de bode: ontkent, laat de getuigekomen.' 74
Dc vrouw die geslagen was kwam naar voren' gehuld rrr haar lange zwarte kleed, maar de rechter wachtte niet r()t ze voor hem stond en schreeuwde haar van verre toe: 'lteeft hij je geslagen?Ja of nee? Alleen maar ja of nee, vcrder niets.' 'la'' 'Dat is genoeg, de rechtbank ziet af van verdere gerrrigenverklaringen. Heb je nog wat te zeggen,verdachte?' De verdachte schraapte zijn keel en begon aan zijn ver,lcdigingsrede, maar de rechter luisterde niet naar hem. I I ij schreef de overwegingen en het vonnis met een potlood op de rol. Toen hij daarmee klaar was keek hij op en tprak het vonnis uit, zonder op de verdachte te letten of 'Edn tc wachten tot deze klaar was rnet zijn verdediging: rrrrand dwangarbeid, de volgende...' 'Excellentie, ik heb nog meer getuigen. Ik heb haar niet geslagen, ik heb haar geen klap gegeven. Dit is onrechtvrrardig; mensen! dit is onrecht!' 'Hou je mond. Agent, breng hem weg.' De agent nam hem mee en de volgende zaak werd afgeroepen. Een oude man met gebogen rug en een witte lraard kwam, steunend op zijn stok, naar voren strorn1''clen.Direct vuurde de rechter een vraag op hem af: 'l Ieb je van de verplichte graanreservegebruikt?' 'Het graan was mijn eigen graan, excellentie, en zelf heb ik ervan gegeten,met mijn familie.' 'De verdachte bekent, is present, din maand dwangarbcid.' 'Edn maand? Hoort, moslims. Het was mijn eigen graan! Van mijn eigen land... van mij!' De agent trok hem mee. De man keek de aanwezigen rnet uitpuilende ogen aan, alsof hij niet kon geloven dat het vonnis, dat hij zojuist had gehoord, ook werkelijk uitgevoerd zou worden. Het kon niet anders of zijn oren /)
h:rddcn hem bedrogen en de mensen hadden het wel goed gehc,ord.Hii had van niemand graan gestolen' De gerechtsbode was alleen maar bij hem langs gekomen, had zijn graan gereserveerdvoor de belastingen en had de man aande belasting lesteld om op deze reserve te passen totdat zijn famien hem geind zou worden. Maar de honger was gegraan Iie te machtig geworden en hij had van het bruikt. Hoe kon iemand dan zeggen dat hii een dief was, en dat hij als een dief gestraft moest worden? De oude baas kon niet begrijpen dat er een wet was die hem als dief beschouwde als hij van zijn eigen graan at' zijn eigen zaaisel, zijn eigen oogst. Dit soort misdaden die de regering heeft uitgevonden ter bescherming van het belastinggeld of het geld van obligatiehouders zijn geen misdaden volgens het eenvoudige verstand van deze boeren' Die weten alleen dat iemand slaan een misdrijf is, dat moord en diefstal misdrijven zijn, want dat ztjn daden van agressie tegen derden en zijn overduidelijk tegen de moraal' Maar het aanbreken van eigen voorraad, hoe had de man daarvan de juridische consequenties kunnen overzien? Dit was een misdaad alleen maar volgens de wet, en de gevolgen ervan moest hij dragen, zonder dat hij geloofde dat hij ook werkelijk een misdaad had gepleegd' De oude gaf zich maar over aan de hoede van zijn Heer 'Er is en terwijl zijn bewakers hem wegvoerden zei hij: geen macht en geen kracht dan bij God.' De volgende zaak werd afgeroepen. Terwijl de bode de naam van de verdachte afriep woog de rechter het dossier in zijn hand en bevond het te zwaar en de getuigen te veel. Hij keek naar zijn horloge, daarna naar de bank van de advocaten, en zag dat deze verdachte geen advocaat had. Ik begreep dat hij de zaak wilde uitstellen, en miin vermoeden bleek juist. Hii wendde zich tot de bank van 'De officier heeft geen bezwaar tegen de officier en vroeg: uitstel ?' z6
Vol onbegrip keek mijn assistent me aan. Vlug zei ik: 'Integendeel, de officier heeft bezwaar tegen uitstel.' De rechter verborg zijn ongenoegen en zei zuchtend: 'Goed, we zullen zien. Breng de getuigen...'Maar opeens herinnerde de rechter zich dat dit een zaak in hoger beroep was, tegen een vonnis bij verstek. Nu moet beroep binnen drie dagen worden aangetekend; onmiddellijk vergeleek hij de data en schreeuwde de verdachte opgelucht 'Het beroep wordt afgewezen op formele gronden, toe: want het is niet binnen de vastgestelde termijn ingesteld'' Maar de boer, in zijn voddige kleed, begreep de rechter ''Wat moet ik nu doen, edelachtbare?' niet en vroeg: 'Het vorige vonnis moet ten uitvoer worden gebracht' Breng hem naar de gevangenis,agent.' 'Dat is toch niet eerlijk, edelachtbare? Dat is onrechtvaardig. Nog geen enkele rechter heeft me gehoord, of me ondervraagd tot nu toe.' 'Hou je mond, je beroep is te laat ingesteld, kerel.' ''$Vatzou dat?' 'De wet bepaalt de termijn daarvoor op drie dagen, man.' beste 'Ik ben een arm man, meneer de rechter en ik kan niet 'Wie vertelt mij wat de wet vedangt en lezen of schrijven. rvie kan mij zeggenhoelang die termijn is?' 'lk geloof dat ik alweer veel te veel geduld met je heb gehad. Jij vlegel, ie wordt verondersteld de wet te kennen. Weg die man, agent.' De man werd bij de gevangenen gezet' terwijl hij links crr rechts om zich heen keek om te zien of hij de enige rvas die er niets van begreep. Ik mijmerde een ogenblikje ,rver de ellende van deze man, die verondersteld werd de ( lode Napol6on te kennen. Tenslotte was de zitting afgelopen. Snel sprong de rcchter overeind en liep terug naar de raadskamer. Haas77
tig ontdeedhij zich van zijn sjerp,want de trein terug zou over zeven minuten vertrekken. De rechter was gewend om het laatsteogenblik in te stappen'maar bij al zijn gehaast verloor hij zijn innerlijke kalmte niet. Hii pakte zijn witte overjas,werkte zich erin, groette ons en vertrok in eensoort galop in de richting van het station. Plotselingkwam de griffier binnengerendmet een paar dossiers,gevolgd door een agent' die een gevangenemet 'Is de rechter al weg? zich mee sleepte.De griffier riep: '!7e hebben hier een beroep tegen hechtenisdat aan de rechter moet worden voorgelegd.'Vlug antwoordde ik hem: 'Probeerde rechterop het station te treffen, voordat hijinstapt.' 'Vlug, sergeant' Tegen de agentschreeuwdede griffier: neemde arrestantmee,vlug naar het station.' Het groepje rende weg; de griffier, de sergeant en de arrestant.Deze laatstevastgeketendaan zijn bewaker als een hond. Met zijn allen holden ze achter de galopperende rechter aan. Op de dag van dezerechteris dat een heel gewoon gezicht in de stad, want verlate beroepschriften en bevelentot inhechtenisnemingdie vernieuwd moeten worden, worden gelezenen ondertekend,twee minuten voor het vertrek van de trein, in het buffet. De trein vertrekt, terwijl de rechternog met zijn ene voet op het perron en met de anderein de deuropeningvan de achterste 'Het beroepwordt afgewezenen de wagon staat en roept: verdachteblijft in hechtenis.' De griffier noteert dezebeslissingdan op het marmeren tafeltje in de wachtkamer,terwijl de rechter het mandje met eieren,kaas en vleesoverneemtvan ShabaanEffendi die achter de trein aan komt rennen en met uiterste krachtsinspanningschreeuwt:'Het vlees,mijnheer,schouderkarbonadeen ook niertjes!' Na de zitting ging ik naar mijn kantoor, gevolgd door
rnijn assistent;hij zei niets maar aan zijn gezicht te oordelen was hij kwaad. Hij had gedacht dat de officier in iedere zaakzijn mening zou gevenen daartoehad hij omvangrijkenotities gemaakten die met een mooie hand op gelinieerdefolio-vellen uitgeschreven.En nu nam hij die te cle rechtszaalweer uit zonder ze zelfsmaar oPgeslagen hebben,precieszoalshij ze had meegebracht. De vonnissenwaren geveldin sneltreinvaarten zonder ingewikkeldetoestanden.Het recht had zijn loop gehad in minder dan een ogenblik, snel als een racepaard.Het taalde eenvoudig niet naar een omstandige analyse, commentaar, getuigenverklaringenof het rangschikken van argumenten,waarmee de jongen nachten lang ziin papierhad volgeschreven. Eindelijk was ik alleenin mijn kantoor. Het hoofd van de afdeling strafzaken kwam binnen met de post. Hij opende de enveloppenvoor me, zoals hij iedereochtend cleed.S7e hadden nog maar een paar wikkels opengescheurdof we hoorden gestommelop de gang en een helclerestem, die ik herkende als van sjeik Oesfoer.Ik liet kiiken wat er met hem aan de hand was en ik kreeg te horen dat de politie hem had opgepaktwegenslandloperij en nu naar mij stuurde.Ik begreepdat de prefect nog steedsdacht dat de sjeik het meisjeontvoerd had en dat Irij nog steedskookte van woede over de atfaire.Nu had lrii zijn toevlucht genomen tot administratievemiddelen ,,rn de sjeik te treffen. Het idee om sieik Oesfoerte be'chuldigen van landloperij was geniaal. Zoiets had allccn de prefect in zijn razernij kunnen bedenken.De sjeik lred immers geenvastewoon- of verblijfplaatsen was zo,locnde een geschikteprooi voor onze wetsteksten.Het was alleen merkwaardig dat de politie al die jaren nooit t'crder op het idee was gekomenom hem wegenszijn ber()cpop te pakken.Een erg mooi middel vond ik het niet 7g
78
en het kon mijn juridische geweten uiet gerust stellen' De wetsteksten moeten geen wapen in onze hand zijn waat' mee we op een door ons gekozen moment kunnen toeslaan. De arrestatie van sjeik Oesfoer vandaag was zonder enige twijfel ingegeven door overwegingen van wraak. De prefect had gezien hoe de sjeik had weten te ontsnappen aan de beschuldiging van ontvoering van het meisje en had lang nagedacht over een manier waarbij ontsnapping uitgesloten was. Maar deze administratieve methode behoort niet te worden gevolgd bij het gerecht' Ik nam me daarom voor dat ik de man zou vrijlaten, maar ik stelde mijn overwegingen ter zake uit totdat ik klaar zou zijn met de ingekomen post die voor me lag. Abdel Maksoed Effendi had me een dikke gele enveloppe overhandigd en ik wist dat daarin de stukken van de itrafzaken zaten die ons door de procureur-generaal waren toegestuurd ter visie, om later voor te leggen op de speciale strafzittingen die deze maand in de hoofdplaats van de provincie gehouden zouden worden. Ik wierp een blik op de stukken enzagdat het vele honderden bladzijden waren. Hoe kon ik daar nu over nadeuken. Niets vind ik vervelender in mijn beroep dan het prepareren van strafzaken voor deze zittingen. Het is echt teveel gevraagd van mijn zwakke geheugen om alle details van de misdaad uit te rafelen en daarna op ordelijke wijze en in alle rust te reproduceren voor drie fronsende raadsheren en ten overstaan van advocaten die klaar zitten om mij te pakken. En dat allemaal terwijl het publiek de zaak niet op zich beoordeelt maar naar de vaardigheid in houding en gebaren, de juiste resonantie in de zaal, een goede articulatie en de kracht waarme€ op tafel wordt geslagen. Van nature kan ik beter vanuit het verborgene observeren hoe de mensen zich gedragen op het toneel van dit leven' dan zelf als volleerd acteur voor het voetlicht treden. Dit soort 8o
situaties verblindt me en maakt me onzeker. Mijn gelreugen wordt een zeef.en ik verlies al mijn kalmte die ik juist zo nodig heb om de dingen te doorgronden. Ik aariclde daarom ook niet om deze zaken aan mijn assistent rloor te geven. Hij was nog op de leeftijd om geimponeerd te worden door dit uiterlijk yertoon. Hij was misschien rvel geschikt voor het werk, dat ik aan hem moest oYer.lragen. Daarbij kwam nog dat ik hem zodoende in de gelcgenheid stelde om enkele dagen in de provinciehoofdstad door te brengen, een kleine compensatie voor de eenzrramheid en verveling hier op het stille platteland. Deze rlrgumenten leken me mooi genoeg om me verplicht te r oclen de zware last van deze zaken van mijn schouders tc wentelen. Het hoofd van de afdeling strafzaken reikte me nu een l
op de hoogte te stellen heeft hij de begrafenis verzorgd. Vraagt U maar aan haar echtgenoot Oelwaan en haar zuster Riem wie haar gewurgd heeft. De motieven van dezemisdaadzijn bekenden zullen U niet lang verborgen blijven als U de moeite neemt zelf het onderzoekin deze zaak te leiden. Daarbij zult U grote geheimenissenontdekken en de onverlatenvoorbeeldigstraffen. Het recht zal zijn loop hebben. Het recht is de hoeksteen van het gezag.God heeft gezegdin Zijn Heilig Boek: En wanneer gijliedenoordeelttussende mensen,dat gij met billijkheid en recht oordeelt.Zo zijhet. Iemand die het goed met U meent.
8z
17 oktoberr9..
'Wie zou die onbekende Ik dacht lang na over dezebrief. afzenderkunnen zijn?De stijl weesop eenmislukte Azharstudent. Dat vers uit de Koran en zo'n ondertekening konden alleen van iemand afkomstig zijn die leefde van zijn schamelekennis en de totale onwetendheidvan de boerenbevolking,en zijn geld verdient met het schrijven van brieven en het zaaienvan tweedrachttussenfamilies en personen.Hoe dan ook, in deze brief stonden feiten beschrevendie hoognodig onderzocht moesten worden. 'Want als het waar was wat erin stond, namelijk dat de echtgenotevan Kamar Addawla door wurging om het leven was gekomen,dan haddenwe te doen met een misdaad die voort was gekomenuit een anderemisdaad.De identiteit van de schrijvervan de brief leek me nu minder belangrijkdan de vraag of.zijn beschuldigingop waarheid berustte.Het stond vast dat we het graf zouden moeten openenen het lichaam van de vrouw van het slachtoffer laten onderzoekendoor een lijkschouwer.Mijn gedachten richtten zich geheelop dit punt zonder dat ik aandacht schonk aan wat er over Riem werd gezegdin de brief en z-onderdat ik erop lette wat de consequentiesvan dgze beschuldigingvoor haar waren. Alles stond of viel met de r-ritslagvan de lijkschouwing. Zonder een ogenblik te verliezenliet ik een telegramnaar de lijkschouwersturen en verrichtte zsll de formaliteiten die nodig waren voor het openen van het graf. Ik gaf opdracht dat bewakers 's nachts zaak in de gaten moestenhouden, opdat niede nrand roet in het eten kon gooien. Ik liet de doodgraver halen. De prefect had ik al direct na ontvangst van de l',riefopgebeld,maar ik had te horen gekregendat hij ver83
trokken was naar een belangrijkevergaderingin de provinciehoofdstadonder voorzitterschapvan de gouverneur zelt. 'U De inspecteurwas onmiddelliik present en vroeg: hebt natuurlijk wel de avondbladengelezen?' 'Nee,' 'Er is eenkabinetscrisis.' Direct begreepik waarom er een vergaderingbij de gouverneurwas, en dat de ambtenarenaan niets anders konden denken totdat ze wisten hoe de nieuwe ministeri6le wind zou waaien, opdat ze zich daarnaar konden zetten, zoals ze ook bij de vorige gelegenheidhadden gedaan. Of dat wel of niet gelukt is blijkt het duidelijkst uit de sombere gelaatsuitdrukkingvan de burgemeestersen notabelendie op de vertrekkenderegeringhebbengewed en de stralendelach van de helpersvan het komende kabinet. Ik maakte daarover geen opmerking tegen de inspecteurwant als lid van de rechterlijkemacht behoor ik me niet met de politiek te bemoeien.Immers,hoe de kabinetten en de politieke partijen ook veranderen,de wet blijft de wet. 'Ik denk dat u Tenslotte wenddeik me tot hem en zei: van de prefect.' wel meekunt gaanals plaatsvervanger 'De huidige situatie maakt het me onmogelijk om weg te gaanvan het politiebureau'maar de dienstdoendeofficier ginds staattot uw beschikking.' Ik liet hem terug gaan naar het politiebureau en gaf opdracht de auto klaar te maken om te vertrekken.In afwachting van de komst van de politiearts die op onze telegrafischeoproep per telefoon had geantwoord dat hij vandaagnog zou komen, ging ik nog even zitten. Abdel Maksoed Effendi weesop de muurkalenderen herinnerde me eraan dat ik de gevangenisvan het politiebureau moest inspecteren.De officier van justitie moet namelijk 84
rninstenstweemaalper maand onaangekondigdde gevan1lcnisinspecteren.Zonder op te zien zei ik tegenhem dat .l.rr een anderekeer moestgebeuren.Hij liep weg' maar nrt een paar stappenkwam hij terug, maakte een grimas t'rr zei: 'Het gerucht gaat dat de nieuwe regering al ger,.rrmdis en nieuweverkiezingenwil uitschrijven.' 'Wat zou dat?' '.fa, ik bedoel,... overvolis...' voordatde gevangenis Ik antwoordde niet maar deed alsof ik druk bezig was rrrctde zaak die we onderhandenhaddenen bladerdehet rirpport door. Het hoofd van de afdeling strafzakenzag tlrrt ik niet van plan was hem antwoord te gevenen met :rerzelende stappenvertrok hij. Uit zijn hele manier van optreden begreepik dat hij rrietuit eigenerbewegingwas gekomen.Ik riep hem terug 'Heeft de klerk cn vroeg hem met een boosaardigegrijns: vrrnhet politiebureauje opgebeld?' 'Natuurlijk,' antwoordde hij zonder aarzeling,'de gevangenisregisters zijn al ingevuld en liggen klaar, het inalles is in orde, u hoeft spectierapportis al geschreven... is het een kwestie elkaar elleennog maar te tekenen.Bij v:rn niet meer dan een kwartiertje en dan zijn we weer klaar met die inspectie.' 'Prachtig,de Ik keek hem schuinsaan en antwoordde: onverwachte inspectie is dus prima voorbereid, Abdel MaksoedEffendi.' 'Ik wilde het F,venwas hij in de war maar toen zei hij: u alleen maar gemakkelijk maken, excellentie,gecombirrcerdmet een minimum aan overlastvoor het politieburcau,u begrijpt,in de huidigesituatie...' 'Goed...goed...' Haastig maakte ik een einde aan het gesprekwant op .le deur van mijn kamer klonk een klop. Ik ontwaardede politieartsmet zijn koffertje in zijn hand, die vroeg of hij 85
binnen mocht komen. Onmiddelliik stond ik op, liep op hem toe en heette hem hartelijk welkom. Ik bestelde een kop koffie voor hem en we wisselden wat algemeenheden uit. In het kort vertelde hij me wat ik ook al van Abdel Maksoed Effendi had gehoord, namelijk dat er inderdaad een nieuwe regering was samengestelden dat deze nieuwe verkiezingen aan het voorbereiden was. Met geen woord gayen we commentaar op dit nieuws want we kenden niet elkaars sympathiedn en we vreesden allebei dat we onze persoonlijke mening misschien zouden verraden. !0e begonnen dus maar over het werk en de onderhavige zaak. In het kort legde ik de dokter uit waar het om ging en we waren het er over eens dat we zonder verwijl naar het kerkhof moesten gaan. 'We vertrokken met de auto en stopten pas op een afgelegen plek tussen de velden waar in de schaduw van twee of drie palmen een paar graven van leem en baksteen naast elkaar stonden, en waar lange grauwe zerken omhoog staken als hoofden van ifriten. We stapten uit. De bewakers kwamen ons tegemoet gesneld. Bij het zien van onze komst sprongen ze direct op van hun rustplaatsen en kwamen op ons af. Sommigen sprongen van matrassen die ze boven op het graf hadden gelegd zoals een draagstoel op een kameel wordt bevestigd. Anderen kwamen aanduikelen over de rietmatten die ze voor het graf hadden uitgespreid, als apen die van de schoot van hun moeder
roepen dat het lichaam of de lijkwade kon identificeren. Ik antwoordde hem dat het enigefamilielid van de overledenehaar zusterwas, en die was aan de haal. Hij suggereerde de politieman naar het dorp te sturen om een buurvrouw te halen die het lijk had gewassenof bij de begrafenisaanwezigwas geweest. De officier vertrok, terwijl de doodgraverijverig klopte en hakte op het graf. Maar toen hij een wijde spleethad 'De ingang gemaaktliep hij eenpaar stappenterug en zei: is aan de anderekant, neemme niet kwalijk...' Hij pakte zijn gereedschap op en liep ermeenaar de andere kant en begon dezemet luide slagenopen te hakken. 'Zeg kerel, het is het graf van De dokter riep hem toez Toet Ank Amon niet. Jij bent de doodgraverhier en dan weet je niet eenswaar de ingangis?' 'Maar dokter, u moet weten dat het graf al zo lang dicht is.' Hij sloeg nog een paar keer toe en de ingang opende zich onder zijn slagen. Op handen en voeten kroop hij naar binnen cn kwam er weer uit met iets dat was omwikkeld met lappen die door de ouderdom iedere kleur haddenverloren.De randenverpulverdenhaasttussenziin vingers.Hij legdehet voor ons neer en zei: 'Kijk, is dit de vrouw die u zocht?' De dokter ontblootte de halfverganebotten, bekeekze en zei toen tegen de doodgraver:'Terug, ezel,dit is een
wegspringen. Ik vroeg naar de waarnemend inspecteur- Ze wezen naar de weg, waar ik een jonge man in uniform op een 'We verloren geen ogenblik en grijs paard zag galopperen. 'S7e gaven de doodgraver opdracht het graf begonnen. open te maken en onmiddellijk ging hij aan de gang met schop en houweel bij de constructie die de ingang afsloot. De dokter vroeg me of we een familielid hadden opge-
tnan.t 'Een
86
man?' De doodgraver verdween met het lichaam in het diepst van het graf en verscheen met een ander lichaam. Na een korte blik constateerde de dokter dat dit ook een man was. En hoevaak hij ook met een nieuw lichaam te voorschijn kwam, telkens bleken het mannen te 'Maar zijn. Woedend barstte hij uit: waar zijn alle vrourvcn dan toch heen?Allemensen!'
8z
'Je hebt het verRustig antwoordde de dokter hem: keerclcgraf, dat blijkt wel, bestevriend.' Hij keek naar het graf ernaasten zei tegen de graver: 'lr4aakdat eensopen.' De doodgraverliep met zijn gereedschapnaar de plek die de dokter hem had aangeduid,terwijl de bewakers hun spullen weer op het eerstegraf uitspreiddenen tegen elkaarfluisterden: 'Wel, wel, dan lagenwe dus op het verkeerdegraf.' Het tweede graf werd opengemaakt.Nauwelijks was de doodgraver naar binnen gekropen of daar verscheen de politieofficier gevolgddoor eenvrouw die haar gezicht verborg achter de punt van haar zwaftc omslagdoeken 'Zii was het lichtpunt van het met hoge uithalen klaagde: dorp...' Met een vloek sloot de
geweest. Hij gaf bevel het lichaam op te nemen en liet het op een stellage van twee houten planken neerleggen, die snel bij wijze van snijtafel waren opgezet in de schaduw van e€n acacia. Hij liet de omstanders op een afstand houden. De politieofficier hief zijn lange bamboestok op 'Achteren joeg de mensen weg, terwijl hij schreeuwde: uit! Achteruit!' Voorzichtig sloeg de dokter de doek op. Toen het skelet in de lijkwade zichtbaar werd hoorde ik achter me gezucht en gesteun. Ik keek om en zag hoe de chauffeur zich achter een boom verschool. Hii was lijkbleek en ziin ogen puilden uit. Bij de aanblik van het lijk kon hij niets 'Er is geen macht en geen kracht dan rinders dan roepen: bij Godt Wij behoren tot Hem en tot Hem zullen wij weclerkeren!' De dokter keek naar hem en beval hem op te donrleren. En ook ik brulde de man toe, wdarna hij naar zijn auto liep en naar binnen kroop. Ik bleef toch even in gerla,clrten staan. ITat had herr zo aangegrepen?De aanirlik van de botten? Of de gedachte aan de dood die zich /.o onweerstaanbaar opdrong? De uiteindelijke bestemrning van de mens die hij nu met zijn eigen ogen aan'Waarom had de aanblik van lijken of skeschouwde? lctten dan niet meer effect bij mij bijvoorbeeld of bij de clokter? Sterker nog) waarom niet ook bij de doodgraver of de bewakers? Ik neem aan, omdat deze lijken en stoffelijke resten voor ons hun betekenis verloren hebben. In onze ogen verschillen ze in niets van stukken hout, resten rnodder en tegelscherven. Onze handen wroeten er dagelijks in en zo hebben ze hun symbolische waarde verloren, rvrrarinjuist hun kracht was gelegen.Ja, wat blijft er over v,rn al die prachtige, heilige dingen die we zo vol zorg behrrndelen tijdens ons leven, als we die symbolische waarde craan ontnemen? Voor onze ongeinteresseerde blik die 89
we erover laten dwalen is het alleenmaar een voorwerp 'Wat van steenof hout, waardeloosen zonder betekenis. blijft er nog over van de menselijkewaardigheid als we die symbolischekracht wegnemen?Dat symbolische,dat is het scheppendeelement,dat zelf geenstoffelijk bestaan heeft. Het is niets en toch is het alles in ons leven. Dit 'niets' is toch hetgeenwaarop we ons leven baserenen het is alles waarin we deel hebben aan het hogere en van de rest van de schepwaardoor we ons onderscheiden ping. Het maakt precieshet verschil uit tussende hogere en de lagerediersoorten. De dokter knipte de draad van mijn gedachtendoor met de schaar waarmee hij de stoffelijke resten onderzocht. Zijn handenwarcn gestokenin doorzichtigerubber handschoenen. 'Een vrouw, dat is zeker,' zei hij. En hij vervolgde,ter'De ribben zijn intact, nu de schewijl hij verder werkte: del:de schedelzelfis ook intact,maarde halswervels...' Oplettend keek ik naar hem, want de halswervelszijn altijd welsprekendegetuigenvan een misdaad.Ziin zebeschadigd, dan is dat het bewijs dat een misdaad heeft plaats gehad. Eigenlijk het enige wat ons interesseertbii het opgravenvan een lichaam is nagaanof de halswervels nog intact zijn. Maar de dokter gaf me niet eens de gelegenheidom een vraag te stellen.Terwijl hij me een wer'Beschadigd!' vel toonde zei hij: Dat woord was voldoendevoor me om mijn positie in '\fat er in de anonieme brief stond deze zaak te bepalen. 't07at kon ik nu nog verwachten? bleek dus waar te zijn. 'S7e zijn klaar!' en snel maakte Tegen de dokter riep ik: ik me gereed voor de terugtocht om de maatregelente treffen die nodig waren om dit nieuwe mysterie op te lossen,want dit was zonder enigetwijfel de sleuteltot het eerste.De dokter be€indigdezijn onderzoeken de dood9o
graver bracht het lichaam onder onze ogen terug in het graf en sloot dit af . Zonder een woord te zeggen bleef ik staan en vroeg me in gedachten af wie deze vrouw gervurgd kon hebben. Haar echtgenoot, die nu neergeschoten was? Wat was zijn motief daarvoor? En in hoevcrre was haar zuster Riem hierbij betrokken? Zou ze van .lcze moord hebben afgeweten? Waar wris Riem rrouwens? Haar aanwezigheid bij het onderzoek was nu {)peens van het allergrootste belang geworden. Hoe nroesten we haar nu op het spoor komen? Sjeik Oesfoer wist waar ze was, of zou ons tenminste kunnen helpen bij hrrar opsporing. Dan moesten we de sjeik maar het begin;'unt maken van onze nieuwe speurtocht. Ik zou hem r)roeten overreden op mijn eigen manier die hemelsbreed r crschilde van de nogal ruwe onderzoekmethoden van rlc politie. Iemand als de sjeik kon alleen maar ingepalmd rvorden door rustig optreden en strikvragen. Als ik hem ccrls te verstaan gaf dat ik haar aan hem kon uithuwelijken? Dat idee leek me wel wat en ik besloot het uit te \'oeren. 'We gingen in de auto zitten en begonnen aan de temgtocl-rt. Onze weg leidde door het dorp, waar we luid geklaag hoorden. Gehuil van vrouwen steeg op van het erf r:rn de burgemeester. Met mijn hand beduidde ik de t'lrauffeur te stoppen en zei: 'Is de burgemeester dood?' Ik keek naar buiten, door het raampje en zag iets, maar lrcgreep niet meteen wat het was. Ik zag dat het hoofd ven het korps nachtwakers eu zijn luitenant, samen met . nkele wakers, iets ronddroegen, terwijl ze omringd rvcrden door mannen, vrouwen en kinderen, die vrome formules reciteerden. De vrouwen joelden zoals bij feestelrjke gelegenheden en sloegen op tamboerijnen. Ik proI'ccrde te zien w|tze droegen en ook de dokter keek aantlrrchtig. Tot onze verbijstering zagen we dat het een rlicnsttelefoon was. 9r
'Dc tclcfoon krijgt een optocht als een jong bruidje,' ricp clc dokter vol verbazing uit. lr.cn soldaat liep vlak langs ons; ik wenkte hem en hij kwam naar ons toe. Op mijn vraag wat er aan de hand was antwoordde hij dat vandaag het ontslag van de zittende burgemeester bekend was gemaakt en de benoeming van een lid van de concurrerende familie in het dorp. Nu begrepen we alles. Lachend boog de dokter zich naar 'Het mij en zei: lijkt wel alsof de telefoon bij de burgemeester dienst doet als scepter.' Dat leek me juist. De telefoon is het uiterlijke teken van macht en het middel om in contact te tr€den met het gouvernement. En als het toestel uit het huis van de afgezette burgemeester wordt weggehaald is dat symbolisch voor zijn prestige; vandaar dus dat luide geweeklaag dat opklonk van het erf van de vroegere burgemeester en het gehuil waarmee de telefoon tot buiten zijn huis werd begeleid: het duidde op de omvang van de catastrofe. Maar als iedere catastrofe had ook deze een keerzijde. Dat de telefoon in het huis van de nieuwe burgemeester met gezang en tamboerijnen werd ingehaald duidde op vreugde en geluk. Dit symbool in de vorm van een telefoon van hout en metaal speelde op die manier een belangrijke rol in het theater van dit afgelegendorp. '!7e reden weg met de auto; de dokter zweeg een tijdlang, maar tenslotte richtte hij het woord tot mij en zei: 'Het lijkt erop dat de nieuwe burgemeester een favoriet is van de nieuwe regering.' Ik antwoordde hem dat er in dit dorp, en in ieder Egyptisch dorp, twee of meer machtige families waren die met elkaar streden om het burgemeestersambt. Dat iedere familie gelieerd was aan d6n van de politieke partijen die met elkaar om de macht streden. 'Waarom zou je verwachten dat het er in een dorp anders aan toeging dan op landelijk niveau? Het dorp is toch niets anders dan een staat in het klein? 9z
r8 oktoberr9..
Na mijn terugkeer op mijn bureau liet ik allereerstiemand sjeik Oesfoerhalen. Hij kwam binnen met neergeslagenogen, zonder iets te zeggen.Onmiddellijk vroeg ik hem:'Vind je het meisjeRiem mooi?' Hij sloeg zijn ogen op met een blik die ik tot in de diepste diepten van mijn ziel voelde doordringen. Toen richtte hij zijn blik weer op de grond en antwoorddeniet. Ik zei tegen hem: 'Ik ben bereid om de ambtenaarvan de burgerlijke stand te laten roepen en ie nu meteenmet haar in het huwelijk te laten treden.' Hij bewoog niet, en ik vervolgde:'Als ze nu maar hier 'was...'Ik probeerdehem te provocerentot spreken,rnaar hij verbrak zijn zwijgen niet. Toen zong hij met een fluistcrstem,maar toch heelduidelijk te verstaan: Je legt mijn raad maar naastje neer Natuur is sterkerdan de leer Vant nog met geenduizendpond Buig je de krulstaart van eenhond. Dat was het toppunt, en ik schreeuwdehem toe: 'Hou je kop dicht, hond!' Ik liet hem direct wegjagenwant ik begreep dat er van zo iemand niets te verwachtenwas. Ik bcsloot de barbier te ondervragen.Ik liet hem halen en ondervroeghem over de gewurgdevrouw en hoe het te vcrklarenwas dat ze zonder de toestemmingvan de offit'ier van justitie was begraven.Direct antwoordde hij: 'lrxcellentie,ik weet niet of ze vermoord is, gewurgd of hoc dan ook, maar de dokter heeft opdracht gegevenom haarte begraven,zoalsaltijd.' 93
' Zonder medischeverklaring?' 'Excellentie,als we voor ieder dood lichaam een medische verklaring moestenopmaken, zouden we zelf snel aan de beurt zijn om dood te gaan.' 'Kortom, niemandheeft haar zelfsmaar gezien...' 'Excellentie,de gewonegang van zaken in de dorpen is dat de barbiers de inspecteurvan de medischedienst opbellen. Die zit ergensver weg op zijn kantoor en telkens als hij naar de doodsoorzaakvraagt'antwoordenwe door de telefoon: "Dokter, ze is gestorven,omdat God dat wil"Begraven,begraven,begraven"...' de", en danzegthij: 'Ach, ach,ach...' Het leek me niet zinvol om het onderzoek met deze barbier voort te zetten,want ik ken ze, die dorpsbarbiers. Ze vatten hun werk zo op, dat ze van de familie van de ovededenevijf piaster beuren, en dan verzorgen zij de toestemmingvoor de begrafeniszonder de dode te zien, of zelfs maar naar zijn huis te gaan.Het zijn gewoon beEn neem nu eensaan dat er 66n is die grafenismakelaars. zich eerlijk van zijn plicht wil kwijten en het lichaam onclerzoekt,wat kan zo'n onbenul dan voor doodsoorzaak ontdekken?Hij zal een man of vrouw zien liggen waaruit het leven gevloden is en waarbij geen uiterlijke sporen van geweld te zien zijn. Hoe zou hij dan ook te weten moetenkomen dat de doodsoorzaakdubieusis? Juist dit systeemvan barbiers - een systeemdat nergensanders ter wereld bestaat- is de oorzaak van het kwaad. Hetzelf.de geldt trouwens voor ons systeem van vroedvrouwen. Ik weet nog goed wat een arts van het gouverin de provinciehoofdstadme een keer nementsziekenhuis vertelde. Hij werd geroepennaar een moeilijke bevalling,ergens <-rphet platteland. Snel ging hij erheen en hij trof de vrouw liggend op haar rug aan, terwiil een armpje van de 94
baby naar buiten stak. Naast haar stond een oude vrouw met roodgeverfde haren en mondhoeken. Er werd hem verteld dat dat de vroedvrouw was, Sitt Hindiya, en ook dat de padent al drie dagen zolag terwijl het armpje naar buiten stak. Hij vroeg de vroedvrouw waarom ze er zo lang mee had gewacht om de dokter te waarschuwen. Het antwoord luidde: 'We wilden wachten tot de Heer 'S7e zeiden tegen elkaar: het geheim zou ontsluieren. "Moge de Heer haar verlossenen weer gezondmaken."' De dokter stak zijn hand in de uterus en die bleek vol stro te zitten, De blaas was aan flarden en de vrouw stervende;de vrucht was al twee dagen dood. Hij wierp een blik om zich heen en zagbij de voetenvan de vroulv eenhoop vuil stro. Toen hij Sitt Hindiya, de gediplomeerde vroedvrouw, om opheldering hierover vroeg, zei ze: 'Toen ik mijn hand naar binnen bracht, dokter, om het kind naar buiten te trekken, voelde het glibberig, dus ik zei tegen mezelf, kom laat ik mijn hand over wat stro droogwrijven.' Ze liet de dokter haar handen die vuil waren van het stro zien en een stel lange zwarte nagels werd zichtbaar. Deze dokter zei me: 'Die vroedvrouw hielp haar patient alsof ze een koe was.' De vrouw stierf, net als haar kind en het enige dat gebeurdewas dat de vergunning van deze vroedvrouw werd ingetrokken. Maar het systeemwerd niet veranderd,terwijl het op het rninisterievan volksgezondheidbekend was dat jaarlijks cluizendenkinderenop dezemanier stierven. Ik keek de barbier lang aan en ik realiseerdeme dat cen mensenlevenniets waard was in Egypte, omdat clegenendie belast zijn met de zorg ervoor er zich maar weinig aan gelegenlaten liggen.Ook dezeman stuurdeik weg en ik zei tot mezel{:'Het bestewat ik nu kan doen in dezezaak is te weten komen wie de afzendervan de brief is.' Ik dacht een ogenblik na en het leek me geengek idee 95
orn het handschrift aan de rechter van de religieuze rechtbank tc laten zien. Misschien dat die er de hand van een van zijn ambtenaren of van een van de advocaten in kon lrerkennen. Misschien had hij zelfs deze hand al eens eerder gezien. Ik was er nog steeds van overtuigd dat de schrijver een Azhar-student was en mijn onderzoek dus moest zich bewegen in de kringen van de religieuze rechtbank. Onmiddellilk liet ik Abdel Maksoed Effendi, het hoofd van de afdeling sffafzaken, komen, want hii was goed bevriend met de rechter van het religieuze hof, en ik droeg hem op mij te vergezellen. Na een korte wandeling l<wamen we in het gebouw van de religieuze rechtbank en vroegen naar de rechter. Men verwees ons naar een kamer, waar voor de detlr een paar schoenen stond. Abdel Maksoed Effendi fluisterde in miin oor dat de zeereerwaarde heer rechter ongetwijfeld bezig was zijn rituele wassingen te verrichten als voorbereiding op het middaggebed. In een paar zinnen roemde hii de grote godsvrucht en de ascetischelevenswijze van deze rechter. Na een klop op de deur traden we binnen.'Sfe zagen de rechter zitten op zijn gebedskleed; zijn overkleed en zijn tulband had hij afgelegd. Voor hem stond een bord met dadels van de palm die we op het voorplein van het gerechtsgebouw hadden gezien. Toen hij ons zag stond hij op en heette ons harteliik welkom. Hij nodigde ons uit te gaan zitten op de stoelen en liet gember voor ons halen. Abdel Maksoed Effendi besloot mij de moeite om de conversatie te moeten beginnen, te besparen. Hij wendde zich 'Mijnheer de officier had iets willen tot de rechter en zei: vragen, eerwaarde..,' Met een ondertoon van bezorgdheid antwoordde de 'God geve dat het iets goeds is. Een persoonrechter vlug: lijk verzoek of...?' Zijn vreesachtige houding herinnerde me aan een ver96
haal dat de prefect me een keer over hem had verteld. De gouverneur had een project ontwikkeld om de stad een rrrooier aanzien te geven en om de hygidne te bevorderen, 'rrrrnelijk door de aanleg van een park in het midden van tlc stad. Enkele notabelen hadden zoveel ze konden uit cigen middelen bijeengebracht en het nieuws hiervan had
nduit een paar ruwhouten banken met enkele vuile '.:hapevellen erop en daar tussenin een versleten tapijt. 97
Ziin royale salarislegde hij op drie pond na opzii en met clic clrie pond bestreedhij al zijn uitgavenvan de maand. Aan het eind van het jaar belegdehij zijn spaargeldin onroerend goed. Hij zette zijn geld niet op een spaarrekening uit angst dat de hoogte van het bedrag bekend zou worden. En niemand wist waar hij het begroef, het hele jaar lang. De prefecthad me ook nog verteld dat de rechter na een slapelozenacht bij hem was gekomen en na 'Hebt u het plan aan de enige aarzeling had gevraagd: gouverneurgestuurd?' En met een onderdrukte grijns had de prefect geantwoord: 'Natuurlijk, en vanmiddagzal ik Zijne Excellentie zelf bezoeken.' Met de grootst mogelijke vriendelijkheid was de rechter op hem afgelopenen had hem in het oor gefluisterd,alsof 'Alstublieft, die kwestie hij hem een geheim overbracht: van de vijf pond...' ,JA?' 'Dat bedraghoeft u niet te noemen.' Deze gebeurtenisvertoonde zich plotseling voor mijn 'een persoongeestesoogtoen de rechter ongerustvroeg lijk verzoek?'en ik had zijn gedachtengeraden.Ongetwijfeld was hij bang dat we gekomen rvaren om hem voor zo'n contributie te laten tekenen.Snel stelde ik hem gerust door te vertellen dat we hier om een ambtelijke kwestiewaren.'We haaldende anoniemebrief uit de map met documenten te voorschijn en stelden hem deze ter hand, terwijl we hem verteldenwat onze bedoeling was. 'Dat is al heel Helemaal op zijn gemak gesteld zei hij: eenvoudig. Laten we eerst wat gember eten. Straks kunnen we wel naar de brief kijken.' Hij klapte in zijn 'Sjeik Hasanein,roep de bedien' handen en schreeuwde: de, en vlug eenbeetje.' ''WelToen zweeg hij even en begroette ons opnieuw: kom, welkom...het is eengroteeer...' 98
Abdel Maksoed Effendi besloot om een bewijs re geven van zijn intieme relatie met de rechter. Hij wees op de rcchter en zich naar mij wendend zei hij: 'De eerwaarde hcer rechter heeft welhaast een graad van absolute perfecrie bereikt in de wetenschap...,' en hij vervolgde, maar rru tcgen de rechter: 'lk zal niet gauw de dag vergeten dat u het aan de stok kreeg met die jonge schoolmeester, eerwaarde.' Met een bezwerend gebaar legde de rechter hem het z.wijgen op: 'Moge God hem beschaamd maken. Ik kan rrrcniet beheersenals ik ketterij en onwerendheid zie.' Hij wendde zich naar rnij en zei: 'Denkt u eens in, mijnlrccr, deze jonge leraar in de aardrijkskunde gaf een vrij tocgankelijke lezing over een christelijke geleerde, een zekcre Shantoen, die heeft beweerd dat hij precies het gewicht van de hemel plus dat van de aarde kende... God \ crgevehet hem...' Ik dacht enige tijd na over de naam die de rechter had gcnoemd en tenslotte kwam ik tot de conclusie dat hij 'l:instein' bedoelde. Ik wilde natuurlijk graag horen hoe hct verhaal afliep, want dit was zeker een botsing tussen twee wereldbeschouwingen geweest. Getuige te zijn van tlc confrontatie van twee intellecten is me altijd lief en rrrct zekere interesse zei ik tegen de rechter: 'En was u tl rrarbij aanw ezig, eerwaarde ?' 'Dat was ik, en God is de Machtigste, vroeger, nu en :rltijd.' 'Wat is er toen gebeurd?' 'Deze leraar begon te vertellen, in aanwezigheid van de g()uverneur, de hoge ambtenaren en de notabelen dat deze kctterse geleerde iets had ontdekt dat nog nooit ontdekt rvrrs. Ik stond op en riep naar hem: "Gelogen, beste sclroolmeester, want God zegt immers in Zijn Heilig 'Sfij lioek: Niet hebben iets verzuimd in de Schrift." De 99
aanwezigenbeduiddenme echterdat ik mijn mond moest houdcn en dat deed ik omdat de gouverneurerbij was, maar anders zou ik dat niet hebbengedaan,bij de Heer van de Kaaba.Toen vervolgdedezeman zijn betoog waar geen touw aan was vast te knopen totdat hij op een gegeven ogenblik zei dat zlin christeliike geleerdeerin geslaagd was door middel van algebraischevergelijkingen het gewicht van de aardeen de hemel te berekenen.Toen kon ik me niet langerinhouden.Trillend van woede stond "Zo, zo, mijnheer' maar vertelt u ik op en riep hem toe: ons dan eersteven of. dezegeleerdeShantoende aarde en de hemel heeft gewogen mdt de Troon of zonder de Troon?" "Welke troon?" Vragend keek de man me aan en zei: "Zijn Troon is uiten ik reciteerdehet schoneKoranvers: gebreid over de hemelenen de aarde' enzoYoort"' Geef antwoord, leugenachtigeschoolmeester'want dit is de kern van de zaak: Is dat gewicht met of zonder de Troon berekend?"' Ik onderdrukte een schaterlachen quasi-ernstigvroeg ik:'En toen?' 'Toen, mijnheer, niets..', de man wist geen antwoord op mijn vraag.Hii zocht naar uitvluchten en toen liep hij weg. Een groot tumult brak los en de gouverneur was woedendop me, want hij beschouwdehet incident als een persoonlijke belediging.De mensen praatten niet meer over de lezing,en die was toch de hoofdzaak,maar iedereen bemoeidezich met mijn bezoedelingvan de eer van de gouverneur,en dat was toch maar een bijzaak. Als om strijd zetten ze me onder druk en eistendat ik mijn excuseszou aanbieden.Dat heb ik toen maar gedaan'maar God is de Machtigste.Maar ik heb het gevoeldat de gouverneur sindsdienzijn blik niet meer met welgevallenop mijricht...' roo
Hij zweeg een ogenblik en vervolgde toen op andere toon: 'Trouwens, wat betreft de politieke situatie van de laatstedagen,denkt u niet dat de nieuwe regeringop de gewone manier gouverneurs en ambtenaren zal overplaatsen?' Ik kreeg geen gelegenheidom antwoord te gevenwant daar was de bediende,een halve sjeik. Hij droeg namelijk wel een tulband, maar verder gewoon een smerigegalabiya, zoals de boerenbevolkingdie draagt en aan zijn voetendroeg hij niets. Hij bood ons twee kopjes van verschillendmodel aan, waarvan de oren waren afgebroken. Heel behoedzaamdronk ik terwiil ik in het kopje keek uit ,rrrgstdat er een kakkerlak in zou zitten in plaats van suil<er. \7e be€indigdende conversatieen de gembertheeen kwamen ter zake.De rechterliet documentenbrengendie door zijn ambtenarenwaren geschrevenen deze vergeleken we met het handschrift van de brief, maar we vonden geen gelijkende hand. \7e lieten de brief zien aan de mensenin het gebouw, misschienherkendeiemand de hand waarin de brief was geschreven'maar alles was tevergeefs. 'We vertrokken zoals we gekomenwaren en liepen terug naar het parket. Abdel Maksoed Effendi suggereerde, nu we hier toch waren, om meteende gevangeniste in\pecteren, dan warenwe daarvanaf. Ik had er niets op tegen en we liepen naar het politiebnreau.Daar troffen we de prefectdie in zijn kantoor bede nieuwe lijn in de politiek zig was enkeleburgemeesters vuur uit te leggen hetzelfde cr.rde nieuwe instructiesmet .rls toen de vorige regering aan de macht was gekcimen. '/,odra hij me had gezienen het doel van mijn bezoekhad vcrnomenhaasttehij zich mij te begroetenen zetteme op ccn stoel midden in het vertrek. Hij maakte een eind aan roI
tot de deur: het gcspreken begeleiddede burgemeesters 'I Ioud nu goed alles in de gaten, burgemeester, jij ja, en jij ook, de regeringskandidaten moeten gekozenworden. lk geefjullie mijn steunen jullie hebbende vrije hand. Begrepen?' 'Ja, mijnheer,' klonk het eenstemmig.Edn kwam aarzelendterug: 'Mijnheer, er is een groep onruststokersmet grote invloed bij de anderefamilie...' 'OnrustDe prefect klopte hem op de schouderen zei: stokers,laat die rr'aaraanmij over! Gaat uw gang...' Ze vertrokken en met een diepe zucht kwam de prefect 'Dat duurt op ons af gelopen.Met vermoeidestemzei hij: nu al twee dagenen nachten,al die kletspraat.' Om hem te plagen en een beetjebang te maken zei ik: 'Maar mijnheerde prefect,ik dacht dat het toch algemeen bekend was dat u een partiigangerwas van de vorige regering?' 'Zeg dat alsjeblieft niet. Onmiddellijk antwoordde hij: Mijn hele leven ben ik in mijn hart voor de nieuwe regering gelveest.En het gaat toch om de intentie achter onze daden,nietwaar?' 'Laten we de Met een glimlach op mijn gezichtzei ik: politiek maar laten voor wat ze is. Nu ons werk.' Ik vertelde hem de uitslag van de lijkschouwing' over de beschadigdehalswervelen over de noodzaak om een onderzoek te openen over deze tweede misdaad. Ik verzocht hem zijn medewerkinghierin te verlenenmaar direct zei hij: 'De eerstepaar dagen hebben we geen tijd voor moord en brand.' 'Hi, maar uw werk is toch alleenmaar het handhaven van de openbareorde?' 'Begrijptu het dan niet?' 'Nee, ik begrijper nietsvan.' 'Moeten we ons dan bezig houden met moordzaken ten kostevan de verkiezingen?' roz
'Natuurlijk...' 'Mijn instructiesluiden geheelanders.'Hij wenddezijn l''lik af en begon te spelenmet handboeienen ketenendie .r,rnde muur hingen. Abdel Maksoed Effendi gaf me een rekendat ik er over moestophouden.Hij deedeenpoging om de loop van het gesprekte veranderen:'Als mijnheer ..leprefect me permitteert zal ik de gevangenisregisters halen...' Ik voelde dat mijn beroepseerop het spel stond en zei luid: 'Geen sprake van, ik wil zelf de gevangenisen het helepolitiebureauinspecteren.' Vastberadenstond ik op en dit beangstigdede prefect. Na een korte aarzelingzei hij vriendelijk: 'Ga uw gang, tle gevangenisstaat tot uw beschikking...als u een ogenblikje wilt wachten,mijnheer?' Snel liep hij de kamer uit en riep buiten sergeantAbd Annabi.Toen hij uit het gezichtverdwenenwas voeldeik me gedrongen een blik uit het raam te werpen op de binnenplaatsvan het politiebureau.Ik zag de prefect met de sergeantnaar de cellen rennen en de deuren openen. 7,e haalden mensen uit de dorpen in de omgeving naar buiten die zo te zien tot de beter gesitueerdenbehoorden. l)ezenwerdenin het voederhokvan de stal gejaagden de prefect en de sergeantsloten de deur af. Tegen Abdel Maksoed zei ik: 'Kom vlug kijken. Het lijkt de Bastille wel. De prefect heeft een paar mensenin de schuur verstopt.' 'Miinheer, de Sussendantwoordde Abdel Maksoed: rilden zijn moeilijk. Overal in het land is de politiek oppermachtig.Het heeft geenzin om zo precieste zijn...' 'Dus we laten die mensenin de gevangenis,ook al ziin z.eonschuldig?' 'Mijnheer, de chef van de prefect is - en dat weet u rretuurlijk ook wel - de minister van binnenlandse rol
z,rlicrr crr tcgelijk ook de minister-president, maar wij r('ss()rtcrcnalleen maar onder het ministerie van justitie. I lct is wcl vaker gebeurd dat rechters of officieren van justitie zich bernoeid hebben met de politie in zaken als tfcz.e en dat ze naar Opper-Egypte werden overgeplaatst...' 'Dus we tekenen die registers en we houden verder onze mond dicht?' 'Mijnheer, wat kunnen we anders doen? Anderen met nreerinvloed zouden...' 'Goed, goed... Geef maar hier die registers.'
ro4
r9 oktober 19..
lk begreep dat de enige mogelijkheid die nog voor me
ll:l:rt ()vcr hct op transport stellen van een gedetineerde korrrt cr ccn antwoord over de inspectie van een irrigatiekrrrrrrrrl,over het openen van de sluizen en de volgorde van bcvloeiing, en dan komt er een andere spreker tussendoor die iets te melden heeft over dienstplichtigen en op een autoritaire toon zijn verlangens kenbaar maakt. l\{aar vandaag kregen we helemaal geen antwoord, hocwel mijn ambtenaar toch aan de handle draaide alsof het een koffiemolen was en hij zonder onderbreking soms 'Hallo, politiepost, alstudreigend dan weer vleiend riep: blieft, geef antwoord, verdomd nog aan toe, politiepost, geef antw-oord,hallo...' 'Mooie zaak, ik Ik kon niet nalaten hem toe te voegen: heb gezegd dat je contact moest maken met die post, maar je hoeft ze niet het hof te maken!' 'Excellentie, het lijkt wel of de post helemaal verlaten is, geen inspecteur, geen sergeant, niemand...' 'Verlaten?' 'Vandaag zijn de verkiezingen, excellentie.' ''Wat zouden we nu het beste kunnen doen?' 'Laten we naar het huis van de burgemeester bellen en naar de vrouw vragen.' 'Ja, doe dat dan maar.' Tenslotte slaagden we erin een van de buurvrouwen 'per expresse' te laten komen, maar dat was pas na het middageten. Ik was bekaf door de routine op kantoor: vervalsingen, gevallen van woeker en andere duistere zaken, allemaal ingekomen van het politiebureau, vandaag. Het meest betrof het vandaag landloperij door tegenstanders van de zittende regering. Dat is het gemakkelijkste en effectiefste wapen in de handen van de politie: iedere zoon van een invloedrijke familie kan ervan beschuldigd worden dat hij geen beroep heeft en op grond daarvan kan hij gearresteerd worden en vier dagen in to6
,,()()rrr.rrestgehouden worden, met de toestemming van de ,,fficier van justitie, in afwachting van de komst van zijn ,l,rssier uit Cairo. En welke officier van justitie zou het r.rndaag de dag aandurven om het bevel tot voorarrest rrict uit te vaardigen? Nadat ik zoveel van deze bevelen als God en de politie rvilclen had uitgevaardigd ging ik eten. In de namiddag kwam ik terug om de vrouw te ondervragen. Een eindelozc rvoordenstroom kwam los maar ik begreep er alleen rrit dat de naam van de jongeman Hoesein was en dat hij rriet uit het dorp kwam, nee, uit een dorp vlak in de buurt. 'Hoesein wdt, mens? Er zijn wel duizend Hoeseins in de stacl.\Vat is zijn achternaam?' 'lk weet niet hoe hii van achteren heet, mijnheer. I let meisje zei dat hij Hoesein heette en dan heb ik me toch verder niet te bemoeien met zijn doen en laten? Ik l,cn een arme oude vrouw, ziet u wel, en u moet niet ,lcnken dat ik een kletskous ben. Mijn hele leven lang, rnijnheer,heb ik in het dorp gewoond en ik vraag niets en '!Vat il< zeg niets. heb ik er mee te maken? \fie tussen de rri cn de schil gaat zitten,zegthet spreekwoord,zal...' 'S7ee 'Houd je degene mond, zo kan ik niet nadenken. .lie jou hier heeft laten komen. Maar als we de jongeman lrier hadden, zou je hem dan herkennen?' 'Of ik hem zou herkennen, mijnheer? Maar dat zou r.<>ndezijn, ben ik dan zo stekeblind? Ben ik dan, met perrrrissie gezegd,,2o...' 'Genoeg, je bent God zij dank iemand die niet van praten lroudt en niet...' 'Praten... dat nooit, excellentie, dat doe ik al niet meer . r rr d s . . . ' 'Genoeg!' Ik riep de portier en liet hem de vrouw verwijderen en gaf opdracht dat hij naast haar moest blijven zitten in de r07
vestibule, tot we haar weer nodig hadden. Ik liet hem het d<>rpwaarin de jongeman woonde bellen om alle jongenlrrr)nen die Hoesein heetten en wier omstandigheden pasten bij de situatie en wier signalement overeenkwam met ollze gegevens,voor te geleiden. Toen ging ik zitten wachten en dacht na over de waarde van een identificatieprocedure zoals de wet die voorschrijft, want ik had weinig vertrouwen in de gaven van deze vrouwen. Ik herinner tne een moordzaak waarin we de vrouw van de vermoorde confronteerden met de verdachte die in een rij mensen stond die we willekeurig uit de rechtszaal hadden gehaald, die ochtend. Bij die mensen was ook een arme donder die naar het gerecht was gekomen met documenten die zijn gedeeltelijke eigendom van een koe moesten bewijzen en die de uitspraak over zijn eis tegen zijn tegenstander kwam aanhoren. En toen merkte hij opeens dat hij tussen de mensen die uit de rechtszaal waren gehaald werd meegestuwd en dat ze zich in een lange rij moesten opstellen in de hal van het kantoor van de o{ficier van justitie. De officier kwam binnen met een vrouw met grijs haar en zei haar dat ze de moordenaar in de groep moest aanwijzen. Het mens bekeek de gezichten terwijl ze op haar borst sloeg en verwensingen riep over de moordenaar van haar man. Toen ze bij de werkelijke moordenaar was liep ze hem glad voorbij en kwam bij die ongeluksvogel met zijn documenten die geen flauw iclee had wat er aan de hand was. Ze gaf hem met haar vuist zo ecn hevige slag op zijn borst dat hij 'Dat is haast omviel en met schelle stem schreeuwde ze: de man die ik hebberl moet!' Door de onverwachte aanval wankelde de man, maar 'Mevrouw, ik ken u hij wist zich te beheersen en zei; niet...' ro8
\l.rar de vrouw luisterde niet naar hem en ging maar ,l, ror lnet een hysterische stem: 'Hij is het, wraak, r r r . r . r k . .h. i j i s h e t ! ' Als om hulp te vragen richtte de man zich tot mij: '\lrlrrhcer, help me toch, van mijn leven heb ik haar nog r r r ,t g e z i e n . . . ' l)c officier van justitie, en dat was ik - ik schaam me ('r\ oor het te vertellen - begon zijn gewone vragen te rrt llcn, die hij zelf uit het hoofd kende en die een kwestie r'.rrr routine waren. Als we die ondervraging niet zo belilf )ncn rekent de inspectie ons dat ernstig aan, al zijn de vrilgcn nog zo irrelevant. Stomme vragen, die niets te lrctcl<enenhebben maar bij de rechterlijke macht is men tlc rr,ening toegedaan dat ze een misdadiger in het nauw rrrllcn drijven: 'Hebt u ruzie met elkaar?' 'Ncc, mijnheer, ik ken haar niet.' Ik wachtte een ogenblik om de vraag te stellen die iedert' officier en iedere rechter met grote zelfverzekerdheid stclt alsof ze de hand hebben gelegd op het overtuigend 'Maar lrcu,ijs: waarom beschuldigt zeu dan?' 'Dat weet ik toch niet. Ik heb vandaag nu eenmaal een ,,rrrcluksdag.' 'Sluit hem op, korporaal.' 'N4ij opsluiten, mijnheer, maar ik heb beneden een civrclc zaak lopen. Kom, laat u me nu naar mijn zaak 1".r;ut...' De man werd in voorarrest gezet. Zijn zaak werd berrc.lcn afgeroepen en zijn eis werd bij verstek afgewezen, rt'rwijl de kerel op de vloer van zijn cel zat gehurkt met zijn documenten in zijn hand en nadacht over het noodlot .l.rt lrem zo zonder enige reden had getroffen. ''!7e l)at alles herinnerde ik me en ik zei in mezelf: nrocten vooral niet teveel waarde hechten aan zo'n identilitrtie. Die boeren met hun ogen die vanaf hnn geboorte r09
rvr>rdcnopgevretendoor de etter en hun verstandelijke vcrmogens,cliedoor de eeuwenheenonder de heerschappij van alle soortenheersersnooit een impuls hebben gekrcgen, op het oordeel van die mensen kan toch niet worden afgegaan.' De merkwaardigsteidentificatiedie ik ooit heb rneegede verdachtewas een maakt was in een vervalsingszaak; effendi die was neergezettussenpersonenmet een f.ezop het hoofd. I.k begeleiddehet slachtoffer,een boer, en zei hem de man die hem gedupeerdhad aan te wijzen. Hij bekeek alle gezichteneen ogenblik, keerdezich toen van de rij mensenaf en bleef voor mij, de officier van justitie, die de leiding had van het onderzoek,staan en keek me lang in het gezicht.In zijn ogen kwamen sporen van de twijfel die voorafgaat aan de zekerheid dat hij de ware schuldige cindelijk heeft gevonden.Ik had toen iemand van de inspectieerbij, die op doorreiswas en de procedurevan een identificatie graag wilde meemaken. Ik was doodsbenauwd dat de man nog langer zou twijfelen of ik de schuldigewas en mij zodoendeeen slechteindruk laten maken. lk vloekte hem van me vandaanen zei dat hij in de rij mensenmoest zoeken,daarginds,en daar de schuldige moest aanwijzen. De ellendeling liep de rij langs, kwam weer terug en keek me aan. Vol wantrouwen bekeek hij me van top tot teen en ik zal niet gauw vergeten hoe opgelatenik me toengevoeldheb. 'Moge God de mensenin de rij genadigzijn,' dacht ik, cn ik wist niets beterste doen dan de procedureonmid'Het slachtofferheeft dellijk te laten stoppen.Snelriep ik: niemand herkend,' cn ik beduidde de aanwezigendat ze konden vertrekken.De man liep weg maar bleef me steels aankijken. Nee, bij de uiwoering van deze formaliteiten, die nu ecnmaal horen bij ons werk bij de rechterlijke macht IIO
r,rlgcns de nieuwe wetgeving, moet men uitgaan van de rrrrt'lligentieen het bevattingsvermogenvan deze mensen ,,f hr.rn verstandelijke vermogens moeten op het niveau ,.rn clic wetten worden gebracht! l)e opgeroepen personen waren gekomen en we stelden lrt'rr op in een lange rij. Toen brachten we de vrouw frirrrren,die bij het naar voren lopen zei:'ln de naam van t ,.t1, de barmhartige, de erbarmende...' Ik gaf haar geen gelegenheid tot kletspraatjes en zei lrrw: 'Edn woord is genoeg.\7ie van deze jongemannetl is
ili rrict, nlilar nLl bleek dat deze vrouw, die ons had voorgcslricgcld dat ze de verloofde met eigen ogen had gezien crr lrcnr zou herkennen als ze hem weer zag, alleen maar wist hoe hij heette en wie garandeerde ons dat deze incomplete naam'Hoesein' de goede naam was en niet allcen maar een woord dat aan het brein van deze leugenachtige kwebbeltante was ontsproten? Ik vroeg de aanrvczigen nog naar de vedoofde maar er was niemand die begreep wat ik bedoelde of die iets wist van het onderrverp. Ik liet ze allemaal vertrekken en bleef alleen achter. Ik begon te bedenken welke lijn we nu moesten volgen, roen plotseling de deur openging en mijn assistent binnenkwam, zo terug van uit de provinciehoofdstad vvaar hij de strafzaken had afgehandeld die ik aan hem had geclelegeerd.Zijn gezicht straalde van tevredenheid 'Ah, hoofdsteden, en enthousiast begon hij te vertellen: wat een heerlijkheid! Het is eeuwig zonde dat ik al zo vlug terug naar dit rotgat moest.' 'Heb je vrijspraken gekregen?' 'Ik ben in het beste pension gaan zitten en ik heb het dubbele van mijn reistoelage opgemaakt.' 'Geef antwoord als ik je iets vrdxg, hoe is het gegaan met de zaken?' De jongen wist niet wat hij mocst antwoorden. Hij had niet verwacht dat ik meteen zo ernstig over het werk zou praten. Ik geef toe, het zou beter geweest zijn als ik hem t,at vriendelijker had aangepakt, maar mijn zenuwen waren tot het uiterste gespannen door de zaak die ik nu onder handen had en misschien was het ook wel wat heimelijke afgunst die me parten speelde, toen ik hem 'heerlijkheid', zoals hij het srralend als een bloem uit die noemde, zag terugkomen, terwijl ik zelf gekluisterd was :r:ur nrijn verantwoordelijke werkzaamheden waaraan gccn eind leek te komen. Ik besefte mijn barse toon en TI2
rvrl.lc over iets anders dan strafzaken beginnen, maar het 'r ,rs :rl te laat: mijn assistent begon te vertellen over de u,r,rk die hij had afgehandeld. De verdachre was veroor,l,..lrl tot levenslangedwangarbeid omdat hij iemand had r.. rnroord voor een bedrag van rond de vijf pond. De rrr,,ordenaarwas een Soedanees,een bedoeien van krachtrt', postuur, die er zijn broodwinning van maakte anderen Ir..t lcvenslicht uit te blazen. Een boer was met hem een ,,r'creenkomst aangegaan om een vijand te vermoorden en ('r was een contract opgemaakt over de prijs van dat 'lcvcnslicht'. De pro{essional was met zijn geweer op weg als een muzikant met zijn gitaar. Hij had zich opt',('rt:rirn stcld onder een raam van de moskee totdat dat kostbalgt 'levenslicht' r.' binnenkwam en neerknielde voor het gel,crl. Vanuit zijn hinderlaag had hij toen ddn kogel uit de I.op van zijn moordwerktuig laten suizen en dat was gen()cg geweest. Dit beroep vereist een vaste hand, net als lrt't timmermansvak. Een vaardige tinmerman slaat een spijl<ermet 66n slag kaarsrecht het hout in. I)it nodeloze bloedvergieten zou zijn afgelopen als gewoonlijk, namelijk doordat de dader vrijuit zou gaan, als t'r nict onenigheid was ontstaan tussen verkoper en kopt'r. De moordenaar had de koopwaar geleverd, maar de k,,pcr kwam niet over de brug. De professional had geen 1it'tltrldgehad metzljn achterstallige debiteur en tijdens de .Pgl1bn1g rechtszitting had hij zonder enig respect voor w('t cn recht tegen zijn klant geschreeuwd: 'Wil je dan dat rk lrcm gratis yermoord?' 'l'oen had hij zich tot de rechters achter de tafel gewend rrrct de woorden: 'Edelachtbare heren, ziet u dit infame 1i.'tlrag?Verdien ik niet de strop omdat ik geen betaling r,,,rrrit heb gevraagd? Kopen op krediet, daar gaat de rr crcld nog eens aan ten onder!!' Ik moest er om lachen met mijn assistent en gaf hem LIJ
rrrijrrrrrcningover dit overbekende beroepop het plattel;rn.l: huurmoord. De Egyptischeboer neemt vaak zijn tocvlucht tot een professionalvoor het vuile werk, net zo:rlsvroeger onze koningen gebruik maakten van huursolclatcn.Je kunt het eengebrek aan moraal van de Egyptischc boer noemen,dat dan kan worden toegevoegdaan zijn langereeksvan fysieke,intellectueleen socialehandicaps.Of zou het gewoon onvermogenen gebrek aan zeltvertrouwen zijn door de generatieslange slavenarbeidop het land, terwijl de krijgskunsreen privilege van anderen was, in het meest recente vededen van Arabieren en Turken? Het is opmerkelijk dat de bekendstehuurmoordenaarsop het platteland van vreemdenbloede zijn. Het kan ook zljn dat de Egyptischeboer gewoon vredelievend is en geen bloed wenst te vergieten met dezelfdehand waarmee hij zaait en oogst. Ik weet het niet. Deze kwestie moet eens grondig bestudeerdworden; intussen is het voor ons voldoende dat zulke problemen niet onopgemerkt aan ons voorbijgaan.Ik gaf mijn assistentte verstaan dat ons beroep ons overvloedig materiaal bood voor observatie en onderzoek en dat hij zijn hele leven lang geenogenblik zijn ogen mocht sluiten daarvoor. Het beste beroep is het beroep dat de mens een goede vorming geeft.Een of{icier van justitie is een koninkje in zijn kleine koninkrijk en als hij allesin dat rijkje door heeft en een grondige studie heeft gemaakt van de menselijkenatuur en de menselijkeinsrincen, is hij ook in staat iers te begrijpenvan dat grote rijk, zijn land, ja zelfs kan hij dan ook enig inzicht verkrijgen in de wijde wereld van her algemeenmenselijke.Maar hoeveelofficieren van justitie of ambtenarenbij de rechterlijkemacht kunnen hun ogen opcn houden?Opmerkingsvermogen is een kostbaargoed dat niet aan ieder gegevenis. Mijn assistenrnam mijn woorden goed in zich op, hij is een correcreen intelligentc jongen. I14
Na een ogenblik nagedachtte hebbenkeek hij me aan en zei dat hij iets opmerkelijks had gezien bij deze zittingen, namelijk dat de rechrers eerst het vonnis uit_ sprekenen er daarna pas toe overgaanom hun overwegingen op te schrijven.Logisch gesprokenzou men toch een tegengesteldegang van zaken verwachten. Een waar.levolleobservatie. Een heel openhartig raadsheerbij het hof heeft me verteld dat hij een keer vonnis had gewezenter zake van een z-eerernstig misdrijf en 's avonds terug ging naar zijn kan_ toor met het hele dossier van de zaak om de overwe_ gingenvan her vonnis op te schrijven.Zijn blik viel daarbij op bepaaldegetuigenverklaringen en uitdrukkingen in het verslag van de zitting van die dag en van de vorig. dagenen bij het doorlezenvan het rekwisitoor k*"m iiy in de stille nacht door kalm na te denken tot overwe_ gingen, die, als hij ze voor de uitspraak van het vonnis had gekend,ertoe zouden hebbeng.t.id dat hij zijn von_ nis had aangepastof misschienwel geheelveranderd zou hebben.Maar wat kon hij nu nog doen, nu de uitspraak el was gedaan en er geen enkele manier meer was het vonnis te veranderen?Hij stond machteloos.Die nacht was zijn enige streven om al die overwegingenuit het dossierte schrappendie een verzachtingvan het vonnis haddenkunnen rechwaardigen. Tja, hoeveel lange betogen worden er niet geschreven ()ln een overhaastvonnis te rechtvaardigen in pl"ut, u"r, onl een rechtvaardig vonnis te verklaren en de feiten te onderzoeken?
II5
zo oktober r9..
Vanochtend de boeken van de rechtbank gecontroleerd. Het toezicht op de kas is de taak van de officier van justitie en deze moet zijn controle tenminste tweemaal per 'bij verrasmaand bij verrassinguitvoeren.Dezewoorden sing' staan alleen maar in de instructie om de nieuwsgierigheid op te wekken, net als de woorden op theateraffiches, maar in werkelijkheid is er geen sprake van enige verrassing.De normale gang van zaken is dat de officier het te druk heeft met ziin werk en dat hij de controle vergeet en er pas aan herinnerd wordt door dezelfdekassier die bij verrassinggecontroleerdmoet worden. Deze verzoekt de officier hem bij verrassingte komen controleren om tien uur precies,v66r het afdragenvan de kas aan de kassier van het provinciaal bestuur om de afrekening volgens de wettelijke voorschriften op te laten maken. Meestal is het de officier die bij verrassingwordt geconfronteerd met het kasboeken de verklaring die al in zijn '\fij..., officier van justitie, hebben naam is opgemaakt: heden zonder voorafgaande aankondiging de kas geinspecteerden hebben aangetroffenzoveel in papiergeld, zoveel in muntgeld, zoveel aan waarden en zoveel aan deposito's.'De of{icier tekent dan zonder van zijn 'Alsjeblieft,hier is mijn handtestoel op te staan en zegt: keningen zanik nu niet verderaan mijn hoofd.' Zelf ga ik er altijd heenen bekijk de kas maar uiteindeliik teken ik altijd zonder de kas nageteldte hebben;daar kan ik het geduldniet voor opbrengen. Na me van dezeplicht te hebbengekweteninspecteerclc ik in het voorbijlopende opslagruimtevan het parket. van een warenDit is een kamer die lijkt op het magaz'r1n r16
lrrris, tot de nok gevuld met geweren van allerlei soort' pistolen van eigen makelij, messen' zeisen, sikkels' .,l,,rtlcn,bijlen, stokken in alledei grootte' viltmutsen' san,l,rlcn, met bloed en modder bevlekte galabiya's en jassen rrret kogel- en kruitgaten. Aan ieder artikel is een nummer I'evestigd, waarbij is aangetekend de datum van confiscarr(' cn het nummer van de rechtszaak waarvoor het werd llcconfisqueerd. Ik geloof dat je met d6n oogopslag in de ,,l,slagruimtevan het parket kunt zien in wat voor stad je lrt'nt, wat er de mentaliteit is en hoe hoog het peil der bes.having. Ik heb er geen enkele twijfel over dat in de opsl:rgruimte van het parket in Chicago geen enkele stok of zt'is, om maar een voorbeeld te noemen, te vinden is. Na de inspectie liep ik naar mijn kantoor en vond er de rc'chter die in de stad woonde, op me zitten wachten; de I'ccliende had hem al koffie gebracht. Todra hij me zag 'Het ricp hij: is zo ver) anarchie in het land.' Ik wilde mijn mond open doen om hem nadere uitleg tc vragen, maar zoyer liet hij het niet komen en vervolg..lc:'Eerbied voor de wet is er niet meer!' 'Wat is er eigenlijk aan de hand?' 'Dat zal ik u zeggen, mijnheer. Ik heb vonnis gewezen irr ccn civiele zaak tegen een burgemeester van de regeringspartij. De gerechtsbode is op weg gegaan om het vonnis ten uitvoer te leggen en weet u wat er toen gel'curd is?' 'Nee?' 'Hij heeft een pak slaag gekregen, met medeweten van ,lc burgemeester en toen is hij vierentwintig uur lang oplicsloten in een telefooncel.' 'En is daar werk van gemaakt?' 'Nee, dat is juist het vervelende. Er is geen werk van licnraakt, de politie heeft niet eens een proces-verbaal opllcnraakt. Ze hebben de man uitgelachen en gezegd dat hii zijn klacht moest intrekken. Zo is de zaak afgelopen.' I a 1
'Zol:.ng hij afgeslotenis zijn wij er van af.' 'Ztjn wij er van af? Hoezo? Zo iets kan ik toch niet ovcr mijn kant laten gaan.Dat is eenovertreding,de politic overtreedtde wet...' 'Het heeft er veel van weg dat Uwe Excellentieverlangt naar de warme zon van Opper-Egypte.' 'Zullen ze een rechter overplaatsennaar Opper-Egypte omdat hij de politie wil verhinderenom...?' 'Het zou de eerstekeer niet wezen.Het is al eensgebeurd dat een rechter naar de meest afgelegenplaats in het zuiden is overgeplaarctomdat hij in hoger beroep een aantal personendie tegen de regeringhadden gedemonstreerdhad vrijgesproken.En dat, terwijl die rechter volstrekt niet gelieerdwas met enige politieke partij en zich altijd had gedistantieerdvan de politiek. Het is een publiek geheim dat er tussenuw vrouw en die van de prefect iets is voorgevallen. Binnenkort kunt u dus verwachten dat hij geheimerapporten over u schrijft en u ervan beschuldigt een vijand van de regering te zijn, dat u onrust en tweedracht zaait, dat u de vrienden van de regering achter de tralies zet, dat u een gevaar bent voor de politiek van deze regering,kortom, de beproefdemethode.' 'Dat is me wat moois, de politie die geheimerapporren schrijft over de rechter.' 'Het zou de eerstekeer niet wezen.' ''!Vatmoet ik dan doen?' 'Laat u het maar aan mij over. Ik zal de kwestie eens voorzichtig aanroerenbij de politie en doen wat me nodig lijkt...' 'Zo ver is het al gekomen, de regering bekommert zich niet om recht en orde en de goedezeden.God sta ons bij! Het is verschrikkelijk... !' Hij schudde zijn hoofd uit ergernis, roen wendde hij rr8
zich plotseling weer tot mij en zei: 'Maar het is waar, ,lcnk maar aan de leugenachtigerechter van de religieuze rcchtbank.Die doet nu of hij goede vriendjes is met de t,rcfectterwijl hij hem haat als de pest na de affaire met ,lc apotheek.' Ik veinsdeverbazing,hoewel ik, om eerlijk te zijn, de l,rcfect bij zijn verhalenover de rechter van de religieuze rcchtbank al vaak over dit incident had horen vertellen. De notabelenhier ter stedehaddengemerkt dat de stad l'clroeftehad aan een echte apotheek zodat ze daarvoor niet meer naar de grote stad hoefden. Onder elkaar hiclden ze een inschrijving en van het opgehaaldegeld richtten ze eenvolledig uitgerusteen propere apotheekin cn benoemdeneengediplomeerdapotheker,eenSyri€r,Gabocr geheten.Toen werd er gezochtnaar iemand die het toezichtkon houden op de kas van de apotheeken de algcrneneleiding zou hebben.De keuzeviel tenslotteop de 'Wie z('creerwaarde heer rechter. andersin de stad dan de ccrwaardeen edelachtbareheer rechter met zijn eerbiedwerrdige baard en zijn lange rozenkrans kon men de gcldenvan de aandeelhouders, moslims en niet-moslims, tocvertrouwen?De prefect stemdeer mee in de religieuze rcchterte benoementot supervisor.De rechter aanvaardtlc zijn functie door dagelijks,in de namiddag,zijn positie irr te nemenachtereentafeltjebij de deur van de apotheek" I)rrn hoesttehij, riep God aan, de profeet, diensfamilie en en schreeuwde:'Mijnheer Gaboer, idn koffie en 1',czellen i'trnwaterpijp.' Zijn vrienden en familieledentot uit de dorpen in de ,,rrrgevingkwamen dagelijksin groten getale op de apothcck af en ook voor hen besteldehij koffie of thee. Al tlczc bestellingenwerden uiteraard betaald door de apothcck. Nooit vergat hij voor zijn vertrek een blik te w('rpenop de artikelen die in de etalagelagen en dan zei r19
lril tcgen Gaboer: 'Heb je nog een goedegeparfumeerde zccp?F.ngeefook maar die fleseaude cologne!' F.n nog voordat de eerwaarderechter zijn huis bereikt frrrl waren de artikelendie hij graag wilde hebben daar al bezorgd. Soms mochten zijn kinderen naast hem zitten, voor de deur van de apotheekof hij liet ze om zich heen spelen.Als ze honger kregenoI zich bezeerdhadden riep clerechter tot de gediplomeerdeapotheker:'Mijnheer Gaboer, geefde kinderenwat pepermunt!' heer supervisorsoms geld noEn als de zeereerwaarde 'Geef eens een paar dig had zei hij tegen de apotheker: tien piaster-stukkenuit de kas!' En kwam er een kippenverkoopstervoorbij dan kocht de rechter een stel kippen 'Betaal haar uit en riep naar de apothekerin de winkel: de kas, mijnheerGaboer!' Tenslotte had Gaboer er genoegvan en een keer schreeuwdehij terug: 'De kas, de kas! Krijg de tering met je kas!' Een luidruchtige ruzie was ontstaantussende supervisor en de apothekeren Gaboer zwoer dat hij de rechter een been zou breken als hij ooit nog een voet in de apotheek zou zetten.Hij vroeg de prefectom hulp en vertelde hoe het er voor stond met de apotheek:op de rand van een faillissement.De artikelenin de etalagewaren weg en de kas was leeg. Er was geen enkele hoop meer dat de apotheekzou kunnen blijven want tenslottehad de apotheker het voorbeeld van de eerwaarde supervisor gevolgd en had wat er nog restte van het geld en de goederen niet ontzien. Razend had de prefect de notabele 'Het is onzeeigenschuld rrandeelhouders toegeschreeuwd: dat we vertrouwen gesteldhebben in een baard en een rozenkrans!' Sindsdiennoemdede prefect de rechter als hij het over hcm had 'die leugenachtigekerel' en de rechter van zijn rzo
l.,rnt noemde de prefect alleen nog maar 'die heiden, die zijn geld vergokt'. Maar tegenwoordig gaf de politiek de heren van de polrtic een geweldige macht en de rechter was efg bang. In zijrr wijsheid zaghlj in dat hij alleen als vriend van de preIt'ct veilig zou zijn. Zonder verwijl had hij toenadering gezocht door de prefect met complimenten te overladen. l)at alles herinnerde ik me terwijl ik daar tegenover de rcchter van het seculiere hof. zat en alsof ik in mezelf '1'rek zei ik:'Vrede sluiten is zo gek niet, maar in deze onrstandigheden... ja, dan is er nog zo iets als eergevoel...' De rechter hief met een veelzeggend gebaar zijn hand ()l) en zei' '\0iens eergevoel,monsieur?' Hij stond op om weg te gaan en terwijl hij dat deed lroog hij zich over me heen en zei op fluistertoon: 'Dit in vcrtrouwen: Op een dag kwam er een boer bij mijn huis nret een bokje en zei: "FIet cadeau," en ik antwoordde: "Wat voor cadeau, beste man?" Hrj zei "Het cadeau dat ttc hadden afgesproken in ruil voor een vonnis om rrrijn verstoten vrouw weer terug te krijgen." Toen begrcep ik het en direct zei ik: "Je bent aan het verkeerde rrtlres, beste man, je moet bij de rechter van de religieuze rcchtbank zijnJ" Ik toonde geen overmatige verbazing en keek naar de 11rond.De rechter zweeg een ogenblik, toen bewoog hij zich naar de deur van het vertrek, zwaaide bij wijze van ,rfscheid met zijn hand en verdween. In mijn eenrje dacht rk nog na over alles wat ik had gehoord. Het leek me het l)cste om naar het politiebureau te gaan om een soort prir t' bezoek af te leggen en de prefect te ondervragen over rvet de rechter me had verteld. Alleen vergezeld door mijn l,etlicnde ging ik op weg naar het kantoor van de prefect. ( )ok nu trof ik hem aan met d6n van de burgemeestersdie lrii bezig was nogal bars toe te spreken. Deze burgemeesrzt
tcr in hct bijzonder maakte een onbeschaafdeindruk en bocz.cnrdegeen enkel vertrouwen in. Hij leek me een zijn als sprinkhanen.Zenemen rrrwc klant. Burgemeesters het land waarop ze geboren zijn. het uiterlijk aan van Groen land levert groenesprinkhanenop. Droog land levert grauwe. Deze grauwe burgemeesterkwam ongetwijfeld uit een afgelegenen armoedig gebied, een uithoek van het district, dicht tegende woestijnaan. 'Nog Ik groette de prefect en glimlachend vroeg ik: bezig?' steedsmet die burgemeesters ''!Vat moet ik anMet vermoeidestem antwoordde hij: ders,mijnheer?' Hij bood ons stoelenaan en liet koffie komen. Hoewel ik hem en zijn club altijd links had laten liggen was hij toch beleefd tegen me en koesterdegeen rancune zoals tegen de anderen. Ik zorg er altijd voor dat ik tegen de mensenvan de politie, om de uitvoering van mijn orders te bevorderen,een gemoedelijketoon aanslaom hen niet voor het hoofd te stoten. De prefect vroeg me of hij zijn even af mocht maken, daargesprekmet de burgemeester na zou hij geheeltot mijn beschikkingzijn. Dat vond ik best.Hij wendde zich weer tot de man en schreeuwdeop 'Rustig aan he, ik geloof dat je me nog dreigendetoon: niet goedkent. Maar danzal ik je godverdomme...' Op smekendetoon onderbrak de burgemeesterhem: 'Ik ben maareenarm man,..' ''!7acht De prefect ging door met zijn dreigementen: maar eens,als we jou niet het parlementin krijgen ben ik geenprefectmeervan dit district!' 'Maar waarom? '!(iat heb ik misdaan dat ik het parlement in moet?' Angstig en haast op smekendetoon sprak de man het uit. Ik moest lachenvan verbazing.De 'Hij heeft de verkieprefect richtte zich tot mij en zei: in zijn zak, maar hij heeft geenflauw idee wat z,ingslijsten f r a
lrct parlement is. Dat noemt zich burgemeesteren daar nl()etcnwij meewerken!!' '(la nu maar,' zei bij tegende man. Nederig schuifelde ,lc burgemeester weg, als een bediendeof een misdadiger. lrr rnezelfzei ik: 'Die vernederingdie hij in aanwezigheid v.rrr de politie moet smaken zal hij niet vergeten. De nrcnsenuit zijn dorp zal hij ervan laten proeven. Daar w,ordt de beker der vernedering doorgespeeldvan de lr;rndvan de machthebbernaar die van de onderdaan, trtclat hij tenslotteaanlandtbij de allerarmstedie hem in i'i'n slok heeft leegte drinken.' De prefect kwam naast me zitten en informeerdewat hcnr de eer van mijn visite verschafte.Ik antwoordde dat ik hem alleen graag wilde zien. Hij glimlachte fijntjes want hij geloofdeniet in dat platonischemotief. Ik werkrc mijn complimentniet uit, maar zei op ernstigetoon: 'Is lrct u ter ore gekomen,prefect,dat din van de bodesgeslrrgenis en opgeslotenbij de uitoefening van zijn functi c ? ' 'lk heb er niets van gehoord,' antwoordde hij onmidrlcllijk. 'Is er aangiftevan gedaan?' 'Als dat was gebeurdhaddenwe het geregistreerd en er ccn zaakvan gemaakt.' 'Natuurlijk.' Ik sloeg mijn ogen neer, de prefect dacht ccn ogenblik na en zei toen: 'Is u misschieniets gemeld?' 'Als mij iets was gemeldhad ik onmiddellijk een onderzock gelast.' 'Natuurlijk.' 'Ik denk dat het gewooneengeruchtis.' 'Natuurlijk, het is alleenmaar eengerucht,dat zweerik rr,' vervolgdede prefect, 'verspreid door de mensenvan .lc rechtbankom de politie zwart te maken. Het zal u wel niet ontgaanzijn dat de rechterhier de hand in heeft.Hii rzl
prt,bccrt ons op alle mogelijke manieren de voet dwars te z-cttcn...' I)c prcfect wilde zo nog even doorgaan, maar ik haastrc mc om dit onderwerp af te sluiten want ik wilde niet bctrokken raken in hun ruzie. Het was mij al voldoende dat ik de prefect op een indirecte manier te verstaan had gegeven dat het voorval mij niet onopgemerkt was voorbijgegaan en dat ik niet zou aarzelen de nodige stappen te nernen. Ik stond op en hij deed hetzelfde. 'Hoe gaat het met de verkiezingen, prefect?' vroeg ik bij wijze van grap. 'Prima.' 'Geheel volgens de voorschriften?' 'Moeten Hij keek me aan en beantwoordde mijn grap: we elkaar uitlachen? Bestaan er ergens ter wereld verkiezingen geheel volgens de voorschriften?' 'Nou ja, voorschriften, ik bedoel, als Lachend zei ik: het er maar op lijkt.' 'Ah, maar dan kunt u gerust zijn.' Na een ogenblik stil'U moet me echt geloven. Ik ben hier prete zei hij trots: fect in alle eer en deugd. Niet een prefect van het type dat u wel kent. Nog nooit heb ik de verkiezingen beinvloed en nog nooit heb ik de mensen in hun vrije "Kies die, of kies keuze belemmerd. Ik heb nooit gezegd: die niet..." Absoluut nog nooit, daar leg ik een eed op af. Het is mijn principe om de mensen zelf te laten kiezen wie ze willen.' Ik onderbrak de prefect, want mijn verbazing was te groot: 'Maar dat is prachtig, prefect. Maar bent u niet bang dat u door zo te praten uw baantje zult verliezen? Ja, u bent een prachtmens...' 'Kijk,' vervolgde de prefect,'dit is mijn methode bij de verkiezingen: Ik laat de mensen absoluut vrij om te kiezen wie ze willen, tot de verkiezingen zijn afgelopen. Daarna rz4
rrcemik heelgewoon de stembusmee,gooi hem in het karrealen vervanghem door een bus die we zelf op ons ge'nlk hebbengeprepareerd.' 'Dat is me wat moois!'zeiik met eenmengelingvan verl'ezing en teleurstelling.Ik wilde niet ingaan op wat ik had gehoord,gaf hem een hand en nam afscheid.Bij het nrrarbuiten lopen kwam hij achterme aan begeleiddeme rot aan de buitendeur.Terwijl ik de binnenplaatsoverliep zag ik een groepje nachtwakers dat bezig was op een vrachtwagente klimmen. In hun midden zagik sjeik Oesfoer in zijn voddige kleren en met zijn groene stok. Ik r roeg de prefectwat er aan de hand was en wijzend op de n)ennenantwoordde hij: 'Ze maken zich gereed om de openbareorde te gaan handhaven tijdens de verkiezingen.' 'En sjeik Oesfoer, wat heeft die met de verkiezingente rn:tkcn?' 'Zijn gezangheeft grote invloed op de simpeleboeren.' 'Dus hij is eensoortpropagandist!' De prefect glimlachte ter bevestigingvan mijn opmerking. Zelf glimlachte ik ook en vervolgde: 'Zelfs sjeik ( )csfoerhebt u ingeschakeldbij de politiek.' Met een veelbetekenende blik keek de prefect me aan t'rrzeimet eenzucht:'Tja, wat moetenwe anders?' Die zin en die zucht waren voldoendevoor me om de positievan dezeprefect te beklagen.Ik begreephoe voorzrchtig hij moest manoeuvrerenverantwoordelijk als hij was tegenover zijn superieuren,die bepaalde resultaten t',ru hem verlangden,zonder te letten op het middel, zol,rng het maar leidde tot het gewenstedoel. Als hij hen icts in de weg zou leggen of zelfs maar zou weifelen, zoudenze hem genadeloosstraffen. 'Ierwijl ik langs sieik Oesfoerliep vuurde ik een vraag .,p hem af: 'Waar is het meisjeRiem?' rz5
Met een schuinseblik nam de man me op maar nam niet de moeite om me te antwoorden. Ik herhaaldemijn 'Mijnheer de sfeik, vraag, maar nu wat vriendelijker: Riem?Kom helpt u me eensmet de kwestievan het meisje Riem.' Hij schudde het hoofd, zwaaide met zijn stok en zong zachtjes: rWatheb je toch te zeuren Dat klagen helpt geenzier. Had nu maar vluggergevonnist Toen had je je vogelnog hier. Ik lachte en terwijl ik wees op de prefect zei ik tegen sjeik Oesfoer:'Dat moet je de prefectvertellen.Die had de vogel in zijn hand!'
rz6
rr oktoberr9..
lk had mijn koffie op kantoor nog maar net op toen er ccrrtelefonischemelding binnenkwam over een gevalvan vcrgiftiging in het district. Een vrouw had een koek gekrcgenvan haar vroegereechtgenooten na het eten ervan lr:rcldenzich verdachte symptomen voorgedaan.Nu besrhuldigde zij hem ervan haar te hebben vergiftigd om gccn alimentatie meer te hoeven betalen. Het klonk heel 1'l.rusibelen vereistezekereen onderzoek.Maar ja, ik ken .lie gevallenvan vergiftiging, en ik heb er een afschuwelijkc hekel aan, vooral 's ochtends.Ik wist dat, als ik er hccn zou gaan, ik de vrouw drijvend in haar braakselen ('xcrementenzou aantreffen.En telkens als ik haar een vraag zou stellen zou ik geen antwoord krijgen van rvoordenmaar van... ach, wat eenvreselijkeellende!Door ccn onweerstaanbare impuls gedrevenhaaldeik mijn zak,loek te voorschijn en spuugdeerin. Ik begon te overwcgen d,ezezaak aan mijn assistentte delegeren.Ik liet hcrn komen en overhandigdehem de melding. Snellas hij 'Een vergiftiging! Ik heb nog nooit de inhoud en riep uit: het onderzoek bij een vergiftiging geleid, en ik ben er z.elfsnog nooit bij geweest.' Dat laatste was redelijke taal, vooral omdat het een vergiftiging betrof. Ondanks mijn grote ervaring kon zelfs ik zulke zaken alleen onderzoekenmet behulp van het uragenformulier dat is opgesteld volgens de instructies vrrn de procureur-generaal.De vragen op dat formulier nloetenbeslistgesteldworden en ook beantwoord.Een kopie van deze vragen en antwoorden moet, vergezeldvan ccn korte verklaring, samen met een monster van het braakselen de faecesopgestuurdworden voor eenchemischeanalyse. r27
Evcnmin mag vergetenworden de nagelsvan de verclachtc af te knippen en ook ziin broekzakken,die allernaal in verzegeldeenveloppen moeten worden opgesruurd voor analyse.Vaak blijven namelijk resten arsenicum onder nagelsof in broekzakkenzitten. Ik riep de griffier en gaf hem opdracht de noodzakelijke voorbereidingente treffen en vroeg hem om zo'n fornrulier om er een korte blik op te werpen om mijn geheugenwat op te frissen.Hij haalde het papier en de instructieste voorschijnen ik las daarop het volgende: pAR. r4r. Bij het zendenvan monstersnaar het gerechtelijk laboratorium dient de officier van justitietegelijkertijdnaar te versturenhet hiernavolgendeforde procureur-generaal alle vragen naar waarheid zijn beantwoord. nadat rnulier r Datum van afgifte. z Naam, leeftijden nationaliteitvan het slachtoffer' 3'Was het slachtoffervoor de gebeurtenisin goedegezondheid? 4'!flaargenomen symptomen. (bijv. braken, diarrhee, pijn, dorst, hoofdpijn, duizeligheid,verlies van de macht over de ledematen,vermagering,slaperiggevoel,transpiratie, uitdroging, stand van de pupillen, polsslag,ademhaling). y Had het slachtofferklachten over een specialesmaak in zijn mond na het eten? 6 Heeft het slachtofferverlammings-of verdovingsverondervondenaan tong of ledematen? schijnselen slachtoffer bewusteloosgeweest? het Is 7 8 Heeft hct slachtoffer last gehad van convulsies of contracties ? rnusculaire 9 Ztjn de symptomenplotselinggekomen? ,ro Hebben zich dergelijkesymptomenal eenseerderbij het slachtoffervoorgedaan? rz8
r r IIoe lang is de tijd tussen de toediening van de ver,l,r.lrtc stof en de eerstesymptomen? N rr. Op alle vragen hierboven moet geantwoord rr,,r.lcn met precieze data en uren. Dus men vulle bijv. r r r , ' ri n : ' O p d e t w e e d e d a g o m d r i e u u r ' o f ' o p m a a n d a g ' nr.r.lr mcn vermelde: 'De symptomen manifesteerden zich r,or dc eerste maal om 16.oo uur, op de r6e van de rn.r;urd..., in het jaar...; het eerste dat opgemerkt werd \r'.rs...,en wel om drie uur (v.m. of n.m.) precies.' Allcnraal heel mooi. Al die vragen moesten worden gestt'kl aan een vergiftigd slachtoffer dat zijn hoofd niet rn( ('r van zijn voeten kon onderscheiden. Het mooiste van .rllesis nog dat we hem moeten vragen hoe laat de sympt()nrcnbegonnen zijn, en dat nog wel exact op de minuut .rf. lrr rnag dus niet, bijvoorbeeld, gezegd worden: 'op rn.rilr)clag',nee, dat slachtoffer dat in deerniswekkende rocstrrnd ligt te verdrinken in de inhoud van zijn maag, tl.rt z.ich duizelig voelt, de macht over zijn ledematen heeft vt'rloren en lijdt aan hoofdpijn en haast in slaap valt, enz. crrz., rrllesvolgens het formulier... nee, deze man of eenv,rurlige boerenvrouw die nooit een horloge op zak lr,'bbcn gehad, en er misschien nog nooit een hebben gezrcrr, die moeten ons dus zeggen, dat de allereerste ver., lrijnselen zich om precies zoveel minuten over drie v oorcleden. 'We (ioed. gingen dus deze vragenvloed uitstorten over lrct hoofd van de vergiftigde vrouw. Ik nam mijn assistent rrrcc opdat hij bij een volgende gelegenheid geen excuus z,,rr hebben. We hadden ons net in beweging gezet, toen er ,'..rr tclefonische melding binnenkwam. Mijn bediende overl,.rrrcligde het papier aan mij en ik zei: 'De dag begint goed.' Ik las het bericht. Het was een kennisgeving van het ti()uvcrnementshospitaaldat Kamar Addawla Oelwaan rr',rsoverleden. t29
'Nrr is clc nr:rn dood voordat hij ons het geheim van de z,r,rk lrccft kunnen vertellen,' riep ik uit. Ik vroeg een pen t'n onrrrirlclcllijkschreefik onder de melding de gebruike'Wij geven opdracht tot lijklilkc frese in zo'n geval: sclrourving.' Ik beval mijn assistent de autopsie bij te wonen en mij onmiddellijk na afloop het resultaat te komen vertellen. En daar ging hij, op weg naar het ziekenhuis. Zelf. ging ik naar het huis van de vrouw die cle koek had gegeten. De zaak was inderdaad zoals ik al verwacht had. Ik trof de vrouw aan op de binnenplaats van het huis, omringd door buurvrouwen die in de hele straat geen pot, pan of ketel hadden vergeten mee te brengen om ze onder de mond van het slachtoffer, dat op de grond lag te kronkelen en te kreunen, te houden. Uit mijn blik begreep de griffier dat hij kon beginnen met het opschrijven van zijn rapport. Tussen de gevulde potten door liep ik naar voren en bij het slachtoffer aan'Je naam, leeftijd en nationaliteit?' gekomen vroeg ik: Uit haar bleke en vertrokken geen gaf antwoord. Ze gezicht was niet op te maken of ze me begrepen had. Met Iuide stem stelde ik haar de vraag voor de tweede maal, maar uit haar mond kwam alleen een langgerekt gesteun dat overging in nieuwe braakgeluiden. Snel kwamen een paar vrouwen naar haar toe en ondersteunden haar opzii hangend hoofd met hun handen, terwijl ze fluisterden: ''Waarom laat hij haar niet met rust?' Dat was helemaal mijn idee eu ik antwoordde min of ''!Vel verdomme, ik wou dat ik haar met meer in mezelf: rust kon laten, maar wat moet ik? Op het kantoor van de procureur-generaal zitten ze te wachten op de ingevulde formulieren.' De meest spraakzame van de vrouwen vatte moed en 'Mijnheer, wilt u weten hoe ze heet? Haar naam is zei: Nabawiya.' r10
'Nabawiya writ?' ''!7e kennen haar alleen als Nabawiya. Als ze op straar licp riepen we altijd: "Nabawiya, kom eens hier" of "Nalrawiya, gadaar eens heen." ' Dit was niet voldoende. Ik moest beslist haar volledige rream opschrijven, en yroeg de vrouwen dringend om me rc l-relpenom haar, al was het maar voor een ogenblik, te lrrtenSpreken. f)e vrouwen dromden om haar heen, hielden haar hoofd op, maar het wilde alleen maar terugzakken op lr:rar borst. Ze fluisterden in haar oor erl vroegen haar roch alsjeblieft mijnheer de officier van justitie te antrv,rorden. Na precies een uur bewoog ze haar lippen. De !'rouwen reageerden geestdriftig en klopten haar op de 'cliouders: 'Ja... ja... zeg eenswat tegen ons, liefje!' Snel kwam ik bij haar staan en schreeuwde in haar oor, rcrrvijl het zweet me van het voorhoofd gutste: 'Hoe heet p? Zeg ons toch hoe je heet.' Ze steunde en kreunde, en toen zei ze zachtjes met bcvendestem: 'Ik heet...Nabawiya.' Ik kon mijn kleren wel stuk scheurenvan ellende. 'Dat weet ik! Nabawiya! Prachtig! Prima! Nabawiya rvrit! ITat is de naam van je vader? Ik wil weten wat je .rclrternaam is. Nabawiy a w 6t?' Maar ik had evengoed een lijk kunnen toespreken. I lrrar hoofd zakte voorover en viel opnieuw op haar borst. Op dat zachte gesteun na was ze stil. Ik werd nu t'clrt wanhopig. Ik schreeuwde mijn bevelen tegen de vrouwen die snel kwamen aanlopen en haar weer overcirrcl zetten. Ze wreven haar slapen met koud water en rl,raken haar vriendelijk toe net zolang tot we haar volle.ligc naam hadden. Maar op het formulier stonden nog ticn vragen! Als alleen al de eenvoudige vraag naar haar rr.rrunzo'n moeite kostte wat hadden we dan niet van de I)T
rcst tc verwachten?Vooral van de laatstevraag.'Hoelang is dc tild tussenhet toedienenvan de verdachtestof en de ccrstcsymptomen'en dan de preciezevermeldingvan datunr cl1 uur volgensde toelichting onder de vragen. Dus dczevrouw, wier naam we pas uit haar hadden gekregen toen we zelf een totale ineenstorting nabij waren, die moestons nu vertellenop uur en minuut af hoe laat precies zij voor het eerst iets gemerkt had. Prachtig hoor, maar ik zou gek zijn als ik die vragen ging stellen. Het 'Wat zouden deze vrouwen zou geen enkele zin hebben. wel denken van mijn intelligentieals ik als een bezetene uur en minuut van de symptomen en de periode tussen het innemen enz. enz. ging vragen?De tekst van het formulier was op het ministerie,in de hoofdstad,in alle rust vervaardigd,ver van de aanblik van braakselen faeces.Ik beduidde de griffier dat hij zijn verslagmaar moest afsluiten omdat het slachtofferniet in staat was vragen te beantwoorden.!7e volstondenmet het nemenvan enkele monstersovergeefselen faecesen met het afknippen van nagelsen broekzakkenvan de verdachte.Toen gingenwe terug naar mijn kantoor waar ik me uitgeput in mijn stoel liet vallen. Ik sloot mijn ogen een tijdje. Ik werd wakker doordat de deur opengingen mijn assistentbinnenkwam.Zljn ge' zicht was asgrauw.Ik was meteenklaarwakker en vroeg: '\Vat is er?' 'De autopsie.' 'O ja, daar ben je bij geweest.En, wat is het resultaat?' 'Het resultaatis dat ik...' Hij ging zitten op de dichtstbijzijnde stoel. Ik keek hem recht in het gezichten ik begreepalles.Deze jongen was hetzelfdeoverkomendat mij ook was overkomentoen ik voor het eerst een lijkschouwing had bijgewoond. Die z.achtmoedigejongen kwam zo tussen de boeken vanrlz
.laan, die boeken die ons vooftdurend inprenten dat de rrrensiets verhevens is, het middelpunt van het heelal, dat hij uitverkoren is boven de andere schepselen door de "oorzienigheid van de Allerhoogste, dat hij een redelijk wezen is en dat hij zal herrijzen uit de doden. Het is maar rveinig mensen vergund te zien hoe de mens van binnen in elkaar zit. Als een van ons dat ziet is dat een schokken.le ervaring, die ieder op zijn eigen manier, afhankelijk van zijn persoonlijkheid en wereldbeschouwing, verwerkt. Zelf zal ik de dag niet vergeten waarop ik voor de eerstc maal bij een lijk stond. Het was een man die van rlichtbij door het hoofd was geschoten. De schedel was ,ran de linkerzijde bij het oor verbrijzeld, zodat een ge.lcelte van de hersenen naar buiten puilde. De arts kwam clc lijkschouwing verrichten en ik ging met hem mee om '!7e tc zien wat hij deed. vertrokken van het veld waar het rnisdrijf had plaatsgevonden en begaven ons naar het huis v:rn de vermoorde. Het was een heel eenvoudig huis zoals jc ze veel ziet in de dorpen. Men kwam met het lijk aansjouwen. De familie had het in een nieuwe deken gewikkeld. De baar werd omringd door vrouwen die luid klaagden en huilden en hun gezichten met modder besr.neurden.Ik had toen een energieke prefect bij me die zijn nlannen beval de plaats te ontruimen, op het bewakingspcrsoneel, de dokter en de dorpsbarbier met zijn helpers na. Twee grote schalen werden onder de brede houten baar op de binnenplaats van het huis gezet. De barbier en zijn helpers legden het lichaam op de baar en trokken de dode zijn kleren uit. Splinternieuwe kleren ter ere van het fcest, want de moord was gepleegd op de laatste dag van l{amadan, alsof de moordenaar bang was geweest dat zijn slachtoffer het feest zou overleven, en alsof hij erop gespitst was geweest om zijn slachtoffer als feestgeschenk clat lood in het hoofd te jagen en hij de feestklanken en r33
lrt'r gez.eng binnen in dat huis had willen laten ver\l()illillclt.
l)c dokter hanteerde de scalpel over het hoofd van de 'Hoofdhuid .loclc tcrwijl hij de griffier dicteerde: verwijtlcrd !' Op dat ogenblik klonk luid het geschreeuw van de vrouwen. Ze warcn omhoog geklommen en hadden zich op de rieten daken van de omliggende huizen genesteld. Tussen hun verwarde klanken hoorde ik een hoge, warme stem die me in het diepst van mijn hart trof: 'O boom die ons schaduw gaf, o vader!' Op dezelfde toon en met hetzelfde vuur, maar vermengd 'O met geween, vervolgde een andere stern: vader, je was je je buiten, met ontbijt van de feestdag nog in maag!' De hoofdhuid was verwijderd en de dokter stak zijn vinger in de opening van de wond om diepte en breedte 'Schotwond te meten. Hij dicteerde: vier centimeter diep.' Hij probeerde met zijn vinger de kogel te pakken, maar slaagde er niet in. Hij haalde een zaag uit zijn koffertje te voorschijn en begon op het voorhoofd te zagen om de schedel te openen, maar het bot was zo hard dat het hem niet lukte. Toen pakte hij een kleine hamer tussen zijn gereedschap vandaan en begon ermee op de zaag te slaan alsof hij een blik sardientjes wilde openkrijgen. E6n van de oude vrouwen hoorde het en zagvanaf het dak dat er op het hoofd van de pater familias, de spil van het huisgezin gcslagen en gemept werd. Ze legde haar handen op haar 'Moge wangen en verzuchtte luid: God hem genadig zijn.' gevoel Die woorden schokten me; een van onwezenlijkheid bekroop me. Deze oude vrouwen waren er dus nog steeds van overtuigd dat hun man hier persoonlijk aanwez.ig was op het ogenblik dat ik daar juist aan begon te twijfelen. Het bot van de schedel was verwijderd en eroncler kwam het dunne vlies te voorschijn dat direct tegen r34
,.le hersenen aanligt. Met zijn scalpel sneed de dokter het in flarden en begon het gebied van de wond te onder'Ernstige bloeduitstorting in zoeken, terwijl hij dicteerde: het hersenweefsel.' Met zijn vinger probeerde hij de kogel te vinden, maar lrij vond niets. Hij zette zljn speurtocht naar de kogel ."'oorr in het gebied direct naast de wond, maar van de 'Sfaar l.rogel geen spoor. was dat ding dan gebleven? Er was niet nog een gat waardoor de kogel het lichaam had kunnen verlaten. De dokter tilde er niet zwaar aan. Lachend zei hij tegen rne: 'Soms kiest een kogel binnen het lichaam van het slachtoffer een vreemde baan. Soms komt hij bij de maag naar binnen en wordt pas teruggevonden in de dij. Dat is nog te begrijpen. Maar kan een kogel bij het hoofd naar binnen komen en het lichaam bij de voet weer verlaten? l)at kan alleen als er toverij in het spel is, en die mogelijkhcid wil ik voor zo'n kogel uitsluiten.' Tenslotte verloor de dokter zijn geduld en schreeulvde: 'Maar waar is dat ding dan toch? Dan moet ik de hersenen maar helemaal eruit halen...' Met twee handen pakte hij de inhoud van de schedel en fcegde deze zodat er niets dan een schone soepterrien overbleef. De hersenen verdeelde hij in vieren, gaf ieder van zijn assistenten een deel en beval goed naar het projcctiel te zoeken. Dezen begonnen met hun vingers te krreden in de massa, waaraan het genie van de mens wordt toegeschreven, totdat ze deze getransformeerd lraddenin een soort pasta. 'Ziedaar de menselijke geest.' Ik zei het fluisterend, in nrczelf. De angst die ik aanvankelijk had gehad verdween bcetje bij beetje. Ik ontspande me en in mij ontwaakte rricuwsgierigheid en het verlangen om dat stille lichaam lrclernaal open te zien, zodat ik er binnen in zou kunnen r35
kiikcn. Zoals we de hersenen hadden gezien zo moesten wc ook hct hart bekijken, en de lever en de ingewanden. l)czc rnan leek me geen mens meer maar een reusachtige klok clic daar uitgestrekt lag, en die ik wilde openmaken orn alle onderdelen, raderen, wielen en belletjes te bekijken. Na lang zoeken hadden de mannen nog niets gevonden. Het was helaas inderdaad zoals de dokter had gczegd, maar wij eisten resultaat, hoe dan ook. Daar lag toch de dode, en de kogel moest in hem zitten. De dokter begon met al zijn energie het lichaam met de scalpel te bewerken, terwijl ik achter hem stond te kijken en zei: 'Snij, hup, het mes erin!' Een vreemde koortsachtige gloed kwam over me. Ieder menselijk gevoel verloor ik en ik zei tegen de dokter: 'V\Vatzijn de longen, wat zljn de ingewanden, waar is zijn milt?' enzovoort. De dokter toonde geen aarzeling. Hij maakte een incisie van de borst tot aan de onderbuik, pakte het hart van zijn plaats en dicteerde: 'Hart intact aangetroffen.' In de ingewanden zat nog verteerd voedsel, maar met dat al vonden we de kogel niet terug. We dachten lang na en toen werd het ons opeens duidelijk dat de kogel door zijn omvang en zijn gewicht door hetzeltde gat weer op de grond was gevallen. 'We waren klaar met ons werk en vertrokken, terwijl ik me afvroeg wat voor verandering zich in mij voltrokken had. Ik was toch zo fijngevoelig en ondanks dat kon ik zo'n slachtpartij aanzien, nee sterker nog, had ik er op'Sfat dracht toe gegeven. een teleurstelling! Ik had me de mens grootser voorgesteld, maar ja, we behoren onszelf niet van binnen te bekijken. De beelden die ik had gezien raakte ik niet meer kwijt. Geen wonder dat die beelden ook hun uitwerking hadden gehad op mijn assistent. Ik wilcle hem er naar vragen maar de deur ging open en mijn bcrlicnde overhandigde me een telefonische melding. r36
'(loed
nieuws, zullen we hopen?' vroeg ik en ik pakte ,lc rrrclding aan. Zodra ik er een blik op had geworpen r ir'p ik uit: 'Het meisje Riem?' Nicuwsgierig vroeg mijn assistent: '\Var is er met haar lt'bcurd?' 'Ze hebben haar lichaam gevonden in het kanaal, ten zrridcnvan de stad.' 'ls ze dood?' 'lk zeg toch dat ze haar lichaam hebben gevonden. I lier, Ieeszelt maar.' De jongen pakte het papier aan en begon te lezen. Op rlc laatste zin: 'De doodsoorzaak is waarschijnlijk verdrinking,' bleven zijn ogen een moment rusten. Hij was helerrre,lilaangedaan) maat ik nog meer dan hij, dat het leven in clat mooie wezen zo snel al was uitgedoofd. Ik overdacht ons ongeluk, niet met betrekking tot ons rvcrk, en niet omdat Riem een sleutel tot de oplossing van rlc zaak was, maar omdat ze zo beeldschoon was en de ziclen van ons allen, verstandigen zowel als idioten, in vcrvoering had gebracht en omdat ze zo'n lieflijk schepsel \vas dat ons enkele heerlijke ogenblikken had gesclronken. Ze was als een zachte lentewind geweest die over het barre land van onze emoties, dat in deze schrale provincie steriel was geworden, had gestreken. Ik ontwaakte uit mijn overpeinzingen, keek op en stak rrrijn hand uit naar mijn assistent om het papier terug te 'Wij geven 1':rkken en zette er de gebruikelijke frase op: opdracht tot lijkschouwing.' Opeens werd ik me de afschuwelijke implicatie van die zin bewust. Ja, voor het eerst vond ik het een afschuwelijke zin. Goed, ik had vaak lichamen laten opensnijden. Ik z.ou misschien wel bereid zijn de helft van de bevolking vln deze stad te laten opensnijden, maar dit meisje... Nee, .lcze schoonheid mochten we niet in stukken snijden alr37
leen orn onzc nieuwsgierigheidte bevredigen.Met zijn schcrpcblik had mijn assistentgezienwat ik had opgeschrevcnen hij riep uit: ''Wilt u mij soms opdracht geven orn die lijkschouwingbij te wonen?' '\Wiemoet er andersheen?' 'D:rt is onrnogelijk.Ten eersteheb ik al genoegmeegernaakt bij de lijkschouwing van vandaag.Nee, het kan ccht niet. Zeker de hele dag naast lichamen die worden opengesneden zitten?Ik ben assistentvan een officier van justitie, niet van een begrafenisondernemer. En ten tweede, dit meisjein het bijzonder...' Ik overciachtzijn verontschuldigingen na een ogenblik zei ik: 'Je hebt gelijk, Riem in het bijzonder! Ik heb nog een hart in mijn lijf... Al zouden ze me twintig pond geven.Geef de melding eenshier, dan strepenwe dat van de lijkschouwing door en geven we opdracht om te begraven.Dat is dan geregeld.' \We hadden inderdaad de gelegenheidom zo te handelen zonder ons bloot te stellen aan kritiek van superieuren. Immers, de dokter die het lichaam direct nadat het was opgedregdhad onderzocht, had als doodsoorzaak verdrinking opgegeven,dat wil zeggen,dat hij geen verdachte tekenen, die op boos opzet wezen, had gevonden. Autopsie zou dus in dit geval teveelvan het goede zijn geweest.Ach, mensenvan wet en recht weten wel \yat ze doen. In ieder voorkomend geval weten ze op een acceptabeleen logischewijze te handelen.Toen ik mijn pen pakte om de vorige notitie door te strepenhoorden 'We we geschreeuwop straat. liepen naar het raam. Buitcn zagen we sjeik Oesfoer. Hij droeg niets op zijn hoofd en zijn groenestok had hii ook niet meer.Hij werd gcvolgd door kinderenen een groep volwassenenen zong luid, alsofhij gek was geworden:
rl8
Mensen, de wimper van mijn lief Die kan de zee bedekken. Blank filigraan de eerste Een voorntje nummer twee. En de derde, zo iets zeldzaams Die verdronk hij in de zee. Nu eens herhaalde hij het op huilerige toon, dan weer brulde hij het uit en weer een andere keer bewoog hij heftig rnet zijn armen als een prediker in de moskee. Soms liep hij en soms ook danste hij, heen en weer en alle krnten op. Tenslotte verdween hij uit het gezicht. Stil en tlicp onder de indruk bleven we bij het raam staan. Na ccn ogenblik kwamen we tot onszelf en liepen we terug nrlar onze plaats, terwijl we allebei voor ons uit mompclctren:'Armedonder!' Ik nam de melding weer ter hand en pakte mijn pen op, rrraar twijfel en onrust maakten zich meester van me: 'Ik lrcb hem toch iets horen zeggen over verdrinken in het \vrlter... lWie heeft haar verdronken?' Mijn assistent anfwoordde: 'Het is gewoon onzin die :rllegekken uitkramen. Moeten we het onderzoek dan her()l)enen op grond van de wartaal van de een of andere itlioot in de straat? Het beste is, lijkt me, dat we het meisje bcgraven en de zaak afsluiten.' Zijn woorden deden mijn twijfel verdwijnen. Tevreden cn vastbesloten zette ik mijn pen op papier en schreef het hcvel tot begraven op, terwijl ik zei: 'Je hebt gelijk, ik heb schoon genoeg van de hele zaak, en van iedereen die erbij I'ctrokken is.'
r39
zz oktober r9..
I-aat opgestaan. Het grootste deel van de nacht opgeblcven om achterstallige dossiers door te werken, want ovcr een week begint het nieuwe gerechtelijke jaar. Dat betekent dat bij mij alle lopende zaken van dit' iaar afge' handeld moeten zijn. En dat betekent ook dat ik de hele week bezig ben met doornemen van stapels nog af te handelen klaagschriften, waar mijn kasten van overlopen' Tja, die klaagschriften. Ze zijn nog talrijker dan de luizen die in drommen over de vochtige vervallen muur van mijn kantoor kruipen. Ik heb de indruk dat deze klaagschriften speciaal op marktdagen als een stortvloed over mijn hoofd neerdalen. Het lijkt wel of de Egyptische boer iedere donderdag naar de markt gaat en dan een baal mais, een beetje suiker en een beetie thee koopt, een fles met sesamolie laat vullen en een van de publieke schrijvers een rekest of klaagschriftlaat opstellen gericht tegen de huwelijkssluiter van het dorp, de burgemeester of het plaatselijk hoofd van de nachtwakers. Dat is misschien een vast onderdeel geworden van het budget van de marktgangers onder de boeren. De reden hiervan is mij onbekend. Zou er werkelijk onrecht zijn? Of zou het schrijven van klaagschriften de boer na zolang despotisch geregeerd te zijn, in het bloed zijn gaan zitten? Hoe dan ook, ik heb het nergens aan verdiend dat ik de nonsens in deze papieren moet slikken. Het schijnt dat het bijwonen van de rechtszittingen en het registreren van de strafzaken overdag, het opstellen van aanklachten van overtredingen en misdrijven in de avonduren en het on's nachts, het schijnt dat dat alles clerzoek van misdaden nog niet genoeg is voor een officier van justitie ten platter40
lrrnde, want hij vindt nog steeds tijd om te ademen, dus... rvorden ook zijn luchtwegen geblokkeerd met stapels 'klaagwaanzinnige documenten die onder de naam schriften' en'verweerschriften' en'petities' door de politie 'r,rn hem worden doorgestuurd. Dat betekent dan ook dat ik ondanks mijn zwakke gestel en mijn fijngevoeligheid en ,,nclanks het feit dat ik soms snak naar een half uur om ccn goed boek te lezen, ook moet doornemen wat zich lrceft afgespeeld tussen zekere Sitt ad-Daar en zekere Karrryif die elkaar hebben staan uitschelden. Dan zijn er de :rer-rgiftenvan verlies van zegelringen en processen-verlraal over een ezel die voor de deur stond en is weggeIrpen, over een kind dat in een glasscherf heeft getrapt, of o\rer een tak van een vijgeboom die bovenop de ezel van llegg Habaab is gevallen. Ik heb, verdorie nog aan toe, vcel begrip voor die officier van justitie in Opper-Egypte, tlie, zo gaat het verhaal, de Nijl overstak in een bootje, op weg naar zijn werk. Hij had een grote lading van deze klaagschriften bij zich enzat daar erg over in. Hij gaf een tcken aan de schipper en deze leunde op idn van de b.orden van het bootje zodat alle klaagschriften in het water vielen. Mijn ongeluk wordt in hoge mate vermeerderd door Abdel Maksoed Effendi, het hoofd van de afdeling strafzrrken. Deze heeft tot taak de lijsten met zaken op tijd near de procureur-generaal en het ministerie door te zcnden. Ik geloof dat het enige wat die man doet is heen ('n weer lopen tussen de verschillende kamers met een papicr in zijn hand terwijl hij links en rechts bevelen uittlcelt. Zelfs het ten uitvoer leggen van de vonnissen, wat zijn taak is, heeft hij gedelegeerd aan een ondergeschikte crr hij stelt zich tevreden met het schreeuwen tegen de sthrijvers en bedienden. Van alle ambtenaren gaat hij alriyd het eerst naar huis. Op het puntje van zijn neus a4r
clleagt hij een bril met gouden montuur, waardoor hij rnet vrijmoedige blik de aanwezigenin de wachtkamer van de officier aankijkt, advocatenen mensen die een zaak hebben lopen, alsof hij hen wil aansporenom uit cerbied voor hem op te staan. je kunt geen gesprekmet hem voerenof je krijgt te horen hoe goed bevriendhij wel is met hoge ambtenaren,en daar is hij zo trots als een p:luw op. Maar telkensals je hem naar de stand van zijn werk vraagt, antwoordt hij: 'Ik ben God zij dank niet iemand, die van opscheppenen grootspraakhoudt!' Maar dat had ik hem toch niet gevraagd?Zo heeft hii nog niets gezegd.Het komt me voor dat sommigemensen iets zeggenter verdedigingvan zichzelf,maar zich juist daardoor verdacht maken. In zekere zin draagt iedere verdachte,omwikkeld door zijn woorden, altijd het bewijs van zijn schuld bij zich, zoals een zieke in ziin bloed c{emicrobendie zijn ziekteveroorzakenbij zich draagt. Geen ontkomen aan dat uitputtende werk dus, opdat het gerechtelijkeiaar een goed uiteinde zou hebben. Ik had opdracht gegevende deuren te sluiten om alleen te zijn met deze dossiersen ze links en rechtsvan me op te 'Als je wat stapelen.Ik begon te werken onder het motto van de stapel afneemtwordt hij kleiner' maar degenedie dat spreekwoordheeft bedachtzweefdenstapelsgoud- en zilverstukken voor ogen. Mijn papieren, de klaagschriften, vormden een stapel die voortdurend groeide zonderte willen slinken. Zal de mens ooit ophouden te klagen op deze aarde, zolang hij leeft? Ik ging zo op in miin werk dat ik de lichte klop op de deur, die toch gevallen moest zijn, niet hoorde. Plotselingstond een keurige heer midden in de kamer met een glimlach op zijn gezicht.Achter hem stond 'Wat een verrassing!Dat ccn bediendemet twee koffers. 'S7at kwam die brengen?En rvas mijn collegauit Tanta. r42
\vxt moesten die koffers? Maar mijn collega liet me geen rijd om vragen te stellen. Hij beduidde zijn bediende dat hij de koffers op de grond moest zetten en kon verr rekken. Zodra we alleen waren viel hij op zijn kniedn \'()or me en zei met een theatraal gebaar: 'Ik ben urit de hemel komen vallen en jij hebt me willen ontvangen.' Ik keek van mijn smalle handen naar zijn welgevulde lijf: 'Ik heb je willen ontvangen? Je bent gelukkig heelhrrids aangekomen.' 'Luister, het gaat om een serieuze zaak. Het is bij alle collega's bekend dat je hard werkt, een edelmoedig vriend l'rcnten...' Ik voelde een valstrik. Het kwam me voor dat mijn collega zijn post in Tanta op een kritiek moment had verlaten, op het feest van Sayed al-Badawi. Dan is de stad gcvuld met pelgrims en is er een hausse in ongelukken en incidenten; bij ieder feest trouwens waar veel mensen bij clkaar komen. Dat had hij achtergelaten en kwam me nu, ongetwijfeld vanwege mijn werklust en edelmoedigheid '!7at cen grote gunst vragen. voor gunst kon dat zijn? lk werd vervuld van onrust en wilde nu vlug weten wat hij van me wilde om mijn gemoedsrust weer terug te vinden. 'Ik sta tot je beschikking,' antwoordde ik. Zodra hij die bemoedigende woorden had gehoord stond hij op en kuste me op de wangen terwijl hij op de toon van een bedelaar zei: 'God lone u, moge God u een lang leven schenken...' Toen liet hij me staan en liep vlug naar zijn koffers, terrvijl hij zel'Magik even?' Terwijl ik hem inwendig dankte voor zijn goede smaak 'Maar cn beleefdheid bij dit bezoek zei ik: het was toch helemaal niet nodig om een cadeau mee te brengen.' Hij opende idn van de twee koffers. Ik verwachtte rrrinstens dat de ene gevuld zou zijn met feestkoeken van r43
Seyedal-Badawien de anderemet zoeteheerlijkhedenvan het feest... maar hij haalde vrachten klaagschriften te voorschijn en legde die op mijn bureau, terwijl hij bescheidenzei: 'Een kleineattentie.' 'God beware lk keek naar de papieren en stamelde: me...t
Stapel na stapel haalde mijn gast te voorschijn terwijl 'De profeetheeftook geschenken aangenomen.' hij zei: Ik kon geen passendantwoord bedenkentegen deze persoon die er op stond dit corvee een geschenkte 'het Openbaar noemen.Innerlijk vervloekteik de stelregel Ministerie is ondeelbaar'.Dat is ons principe. Deze regel verplicht alle officieren van justitie met elkaar samen te werken, en geeft de officier van justitie in Assoeanhet recht zaken van zijn collegain Alexandrid te behandelen zonderdat het verschilin plaatsen tijd er ietstoe doet. Die regel vervloekteik en ik vervloektehet bezoek en ook mezelfomdat ik spijtig genoegmet recht de reputatie van een harde werker had bij mijn collega's,vooral als het erom ging klaagschriftenmet grote snelheidaf te handelen. Veel van mijn collega'shebben mijn manier van doorlezenvan een klaagschriftovergenomen.Men vertelt van me dat ik een klaagschrift niet bovenaanmaar onderaanbegin te lezen.En dat is ook zo, want ik ben niet zo gek dat ik a[ dat papier van het begin af aan lees,zoals verstandigemensenzouden doen. Als ik dat deed kwam ik nooit klaar. 'O gij toeDe inleidendeformules met al die frasenals vluchtsoord van rechtvaardigheid,voorvechter van het "-echt,o gij vernietigervan de heerschappijvan het onrecht, enzovoort' sla ik over en kijk direct naar de laatste regel want daarin staat gewoonlijk de kern van de zaak. Nu ja, vaak vind ik die kern geen kern. In de meestege'naar archief' en dat vallenschrijft mijn pen er snel onder: r44
is de durf en de werklust waarop mijn collega's, die in tijdnood zitten en in een oceaan van nonsens verdrinken, zo jaloers zijn. Vandaag kwam ik wel het minst in aanmerking om iemand te helpen. Nee, nu kon ik zelf wel hulp gebruiken, want het neerstrijken van deze gast als een natuurramp, dat beklemde bijzonder. Met een sombere blik op de klaagschriften uit de koffers zei ik op spottende toon, hoewel ik eigenlijk razend ''Welkom, was: welkom toch, dat is pas heerlijke feestkoek! Daar knap ik echt van op!' De gast liet het laatste dossier op de grond vallen en zei: 'fa, ik was van plan om wat lekkers mee te brengen...' 'Van dat soort?' Angstig onderbrak ik hem: 'Maar Maar lachend vervolgde hij: eerlijk, op het laatste ogenblik is het me ontschoten.' 'God zij dank.' De geachte collega lachte. De koffie werd gebracht en hij dronk die met genoegen. Toen stond hij op, maakte cen ronde door de kamer en liep naar het raam. Dat was ccn gewoonte van hem, die ik kende. Hij wierp een blik 'In op de paar huizen buiten. Met een knipoog zei hij: dat huis daar, zit een mooi meisje!' 'Ik Ik trok hem weg aan zljn arm en zei: dacht dat je rrn toch echt verstandig was geworden en opgehouden was rlret die onzin.' Hij liep terug de kamer in, ging weer zitten en zei lachend: 'Ophouden? Hoezo? Vrouwenjagen, dat zit me in het bloed!' Hij begon herinneringen op te halen uit de tijd dat we samen in Deirut werkten. Hij vroeg een sigaret, stak op cn zei: ''tJ7eetje nog, dat we in Deirut voor het raant plachten te staan en de daken met onze ogen afzochten naar een kanten vrouwenhemd om zeker te weten dat er \.rollwen bestonden in die stad?' r45
Inderdaad,dat gebiedwas woest en primitief. Dat zuidelijke deel van Egypte is iets vreselijksvoor de noorderling. Vrouwen zijn daar schimmen die je niet te zien krijgt, ook niet te zien mag krijgen. Daarginds is de vrouw een rauw wezen dat in niets verschilt van de mannen. Geen van beiden vertonen ook maar een spoor van verfijndheid.Hun lichaam, hun temperamenten hun zo zwart als het land waarop ze leven en mentaliteit zr'1n dat in het seizoenvan de lage waterstandhelemaaluitgedroogd is. Menselijkewezenszijn het, in wier samenstelling het water - het geheim waardoor ze zich iuist onderscheidenals mensen- is verdampt. Mijn vriend blies de rook uit zijn neusgatenen zijn 'Gods vloek over die stad. Ik durf te mond en vervolgde: wedden dat als je de schedelsvan de inwonersvan Deirut zou openmaken,je bij negentiende zouzien dat hun kop vol zit met verbanddoor de veleklappendie ze hebbenopgelopen.' 'En Abnoeb?' Ik knikte instemmenden vroegtoen: 'Abnoeb is nog erger.' Terwijl hij het zei gebaarde hij zo, dat ik in de lach schoot. Het deedme denken aan iets dat ik over die stad had gelezen. Een statistisch overzicht, gepubliceerd ergensin Europa of Amerika (ik weet niet meer in welke van de twee precies)over de verbreidingvan de criminaliteit in de wereld. Chicago kwam op de eersteplaats met de meestemisdadenter wereld, direct gevolgd door Abnoeb, en daarna enkele bekendewereldsteden.Ik dacht toen dat het Abnoeb in die statistiekeen stad in Amerika was, maar een voetnoot vermeldde dat het een plaatsje was in Zuid-Egypte.Ik was verbaasdom te zien dat dat onooglijke plaatsje zo'n prominente plaats tussende wereldstedeninnam, ook al was het dan een prominente plaats in de wereld van de criminaliteit. Chicago en Abr46
rroebals de twee polen van de lagere instincten op deze rl'creld.Chicagovoor de misdadender beschaving,Abnoeb voor de misdaadvan de woestijn.Beidehebbenhun typi'che kenmerken.De criminaliteit van de beschaafdewerclclhult zich ook in het kleed der beschaving,wat betreft lrewapening,doelwitten en motieven.Ze trekt erop uit in gewapendmet revolvers,machinegeweren l)ltntserwagens, cn explosieven en vernietigt reusachtige banken en kluizen en keert terug naar haar schuilplaats met een irnmensebuit. De primitieve misdaad gaat op stap in haar eigen gewaad, met een stok, spade of geweer om het bloed van ccn hulpelozemedemenste vergietenomwille van een onbcduidendeinbreuk op de wetten van de traditie. De i6n om rijkdom en geld, de ander om gebruikenen tradities. Dat is het verschil tusseneen beschaafdeen een primitieve samenleving,tussen wat een beschaafd mens bezig houdt en wat een achterlijk.Slechtheidis altijd slechtheid, .lat wel, maar slechtheiddie yeroorzaaktwordt door een grote oorzaak heeft meer recht op onze waardering dan slcchtheid die voortkomt uit een onbeduidendeaanleicfing. Een hoogstaandebeschavingzal geeneinde maken rrenslechtheiden zal de misdaadniet uitwissen,maar zal in tegendeeljuist hoogstaandeslechtheiden hoogstaande rrrisdaadvoortbrengen. Ik keek naar mijn vriend, die /.weeg,en zei: 'Ik ben het werkelijk zat. Ik heb genoeg vrn alles wat naar provincie riekt. Ik heb genoegvan al clieviltpettenhier!!' 'Je kunt er zo veelgenoegvan hebbenals je wilt.' 'Ik wil naar Cairo. Ik ben vergetenhoe de hoofdstad van mijn land er uitziet. Ik wil nu eens een ander soort misdaad.Ik wil misdadigersin colbertjesen pantalons!' 'In novemberzijn de overplaatsingen.' 'Ik denk dat ik nu aan de beurt ben om naar Cairo te rvordenovergeplaatst.' r47
'Ovcrplaatsing naar Cairo gaat niet op de beurt, beste vricrrcl.Heb je een kruiwagen?' 'Nec.' '[)an zul je tot aan je dood in de provincie zitten.' 'En onze collega's dan, die het er in Cairo nu al iaren van nemen?' 'Die worden ook bij toerbeurt overgeplaats\ maar zo, dat de officier van iustitie in de wiik Moeski overgeplaatst wordt naar de Ezbekiya-wijk; de man in Shoebra naar Chalifa, en de man in Sayyida Zeinab gaat naar de wijk rond de universiteit. Overplaatsing dus, maar zo, dat ze het paradijs, te weten Cairo, nooit hoeven te verlaten. Maar ondanks dat zijn de weledelgestrenge heren verre van tevreden. De ddn zal ie zeggen dat Shoebra zo vreselijk ver weg is vanzijn huis in Zamalek en de ander zal je vragen hoe hij nu in Sayyida Zeinab kan komen, want dat is toch zo'n vreselijke volkswijk. Maar jij en ik, beste vriend, ik denk dat jij misschien naar Fasjn gestuurd zult worden zonder dat je er iets over te zeggen hebt en ik van Tanta naar Tema of Manfalout, en ik heb er evenmin iets over te vertellen. Als 6dn van ons zijn mond durft open te doen om zich te beklagen of moeilijkheden te maken zullen ze "'Wie zijn die knapen eigenop ons afstormen en zeggen: lijk? Laat ze alsjeblieft naar hun post teruggaan zonder ' verder moeilijkheden te maken." Lange tijd zei ik niets, en ik voelde me desolaat. Ik begreep dat ik alleen maar geduld en zelfbeheersing kon oefenen om de ellende niet te vergroten. Zuchtend zei ik: 'De mens wikt en God beschikt, maar toch houdt dit alles een mens van zijn werk.' Terwijl ik dat zei viel mijn oog op de stapels papieren die beslist afgehandeld moesten worden en ik realiseerde nre dat mijn werklust verdwenen was. Mijn vriend ant'Werk... woorclde: dat interesseert onze hoge bazen heler48
rnaal niet. Promotie en protectie gaan voor en helemaal .rchteraan komt het dienstbelang. En of je nou van je werk wordt afgehouden of of je er voor open staat, dat is cen probleem dat onze hoge bazen niet begrijpen en ook niet belangrijk vinden.' De trouwe collega keek op zijn horloge, hij stond snel op en maakte aanstalten om te vertrekken. Ik pakte hem vertwijfeld vast want uit ons samenzijn en het ophalen van gemeenschappelijke herinneringen putte ik enige troosr. 'Ga toch zitten. Kom vandaag bij me eten.' 'Onmogelijk, er is niemand op kantoor, en dat in de tijd van het feest. Het spijt me, maar ik moet echt gaan.' Hij bedankte me en stak me zijn hand toe. Snel mompelde hij afscheidsformules. Op de stapels meegebrachte 'God klaagschriften wijzend zei hij: helpe je bij het doorje werken van de papieren die ik cadeau heb gedaan. De volgende keer breng ik lekkers mee. Ja echt, feestkoeken, sesamkoeken,walnoten, amandelen, pistaches en...' 'Goed, goed. Ga nou alsjeblieft, het water loopt me al in de mond.' Met een vriendelijk gezicht vergezelde ik hem tot de deur van mijn kamer. Toen hij weg was liep ik terug naar mijn werk, maar met een bezwaard en ontmoedigd gevoel in me. Ik keek nogmaals naar de klaagschriften en begreep dat ik moest beginnen en verder geen tijd verliezen met mokken dat toch geen zin had en dat door niemand gemerkt of gezien zou worden, behalve door deze vier muren, die mijn geest gevangen hielden. Ik pakte mijn pen, nam een map van de stapel en sloeg hem open: 'O toevlucht van het recht...' las ik en ik kon niet verhinderen dat ik een luide schelle lach uitstootte. Ik de toevlucht van 'Sfaar het recht? is dat recht? Ik ken het niet, ik heb het nog nooit gezien, want niemand heeft het me ooit gegeven. r49
Van mij wordt verlangddat ik de klachtenvan de mensen nroetaanhoren,maar niemandneemtde moeitemijn klachtcn en die van mijn collega'saan te horen. Ik liet mijn pen over het papiergaanen noteerdeoveral'naar archief'. Abdel Maksoed Effendi kwam binnen met een reusachtige stapeldossiers.Angstig vroeg ik hem: .Wat moet dat allemaal?' 'De overtredingen die nog afgehandeld moeten worden.' Hij draaide zich om en riep tegen de bediende: 'Haal ook de stapelmisdrijven,jongen!' Hij keek me aan en zei: ''$Vatgaan we nu doen met die misdrijven?' Hij legdede mappenvoor me neer en op de omslagvan 6dn las ik 'Kamar Addawla Oelwaan'. Ik overwoog dat de dader in dezezaak onbekendwas. Hij was onbekend, natuurlijk was hij onbekenden hij zou ook nooit bekend worden. Hoe kon dan van ons gedistworden dat we een verdachte vinden in een zaak die zo dicht zat als deze en terwijl iedereenbij de politie van hoog tot laag het zo En druk had met het vervalsenvan de verkiezingsuitslag? terwijl ik het zo druk had met het doorwerken van klaagschriften,dossiersvan misdrijvenen overtredingenen het bijwonen van de zittingen?Hadden we maar een geheime politie op moderneleestgeschoeid,en een rechter van instructie die zakenkan seponeren,zoalshet geval is in Europa en de hele beschaafdewereld. Daar wordt een mensenlevennog op waarde geschat,maar hier neemt niemand het meer ernstig. Geld wordt hier royaal uitgegeven aan de onzinnigstedingen maar als je geld vraagt om recht te doen o{ om het lot van het volk te verbeteren, dan wordt het opeensheel kostbaar en schaarsen houdt men het vast met bevendehanden alsof je van plan was het in zeete gooien.Die betekenisvan de woorden 'recht' en 'volk' en dergelijkeis nog steedsniet bekend in deze r50
stad. De enigefunctie van dezewoorden is dat ze opgeschrevenkunnen worden op papier of uitgesprokenin toespraken,net als de rest van die holle woorden en betekenisvolle adjectieven,die niet echt lijken te bestaan. 'l7aarom zou ik dan wel het leven van ene Kamar Addawla Oelwaan serieusmoeten nemen? Het slachtoffer was dood, klaar uit, net als zoveelhonderdenslachtoffers in dit arrondissementen de andere arrondissementenin het land. Hun bloed had gevloeidvoor een geringereprijs van hun zaak dan de inkt waarmee de processen-verbaal waren opgetekend.En in het ambtelijkehoudt iederever'De melding van hen op na deze eenvoudigeformaliteit: zaak wordt aangehoudendaar de dader niet ontdekt is. De politie is opgedragenhet onderzoekvoort te zetten.' Dan komt er het welbekendeantwoord van de politie dat geheelvolgensroutine op de secretariewordt vervaardigd door een kauwende klerk: 'Het onderzoekwordt voortgezeL'En dat is dan de afscheidsgroetwaarmee de zaak definitief wordt begraven.De zaak van Kamar Addawla was met een stralenkransomgevengeweestdie in onze ogen deze zaak van andere had onderscheidenen waardoor we des te grageraan de oplossingervan haddengewerkt. Die stralenkranswas nu voor altijd weg zodat de z.aaken de speurdersin het duister waren achtergebleven. Of beter gezegdzjuist daarom kon deze zaak niet meer als speciaalworden beschouwden was hij een van die honderden zaken geworden waarbij we ons niet konden bekommeren om het lot van de betrokkenen.De zaak, dat wil zeggenin concreto, de map met beschrevenpapier, heeft in de ogen van de mannen van het recht een eigen 'lVaar persoonlijkheid. het ons vooral om gaat is de zo snel mogelijke afhandelingvan dat dossier.Niemand zal ons kwalijk nemen dat we de zaak in het archief laten zetten,maar o wee als die zaak in behandelingblijft en I5I
dat vcrmeld wordt in de lijsten die aan het eind van het gerechtelijk jaar opgestuurd worden naar de procureurgcncraal en het ministerie. Iedereen zou de officier van justitie beschuldigen van grove nalatigheid en van alle kanten zou hij bestookt worden met b{ieven waarin hem werd gevraagd waarom al die zaken nog in behandeling waren. Als hij dan zou antwoorden dat hii er na zijn onderzoek nog niet in was geslaagd de dader te vinden en dat hij daarom zijn onderzoek voortzette, zou dat niet als verontschuldiging geaccepteerd worden. Ziin collega's zouden hem dom vinden en hem een groentje noemen. Ze zouden hem het advies geven de zaak dan tenminste 'voorlopig' in het archief te plaatsen, opdat de zaak als 'behandeld' kon gelden. 'behandelen' van zaken De hoge pieten kan alleen het iets schelen, dat wil zeggen, op welke manier ook de zaken wegwerken, opdat ze in de statistiek kunnen ver'Dit jaar, in dit arrondissement, zoveel misdrijven melden: gepleegd, en zoveel afgehandeld.'Als dan het aantal van de afgehandelde zaken groot is, is dat een duidelijk bewijs van de ijver van de mannen van het recht en anderen, bij het handhaven van de orde en het soepel laten werken van de administratieve machine. Abdel Maksoed Effendi wees op de dossiers en zeil. 'Wilt u allereerst de nog liggende misdrijven afhandelen, dan kan ik de lijst afsluiten en opsturen naar Zijne Excellentie de procureur-generaal en naar het ministerie.' 'Zo nu meteen? Uitstekend!' Ik doopte mijn pen in de inkt, pakte de zaak die bovenop lag, de zaak van Kamar Addawla Oelwaan en zei: 'Je wilt dat ik die zaak afhandel? Dan handel ik hem af !' Onder het proces-verbaal schreef ik de bekende formu'Zaak le: naar archief, dader niet gevonden, enzovoort...' Ik trok de andere misdrijven naar me toe en behandelT5L
de ze op dezelfde manier. Het hoofd van de afdeling strafzaken pakte ze van me aan. 'Mooi zo! lVe zijn klaar, de lijst kan worden afgesloten.' Onwillekeurig klonk een bittere ondertoon in mijn stem.
r5?
I i
t I
Tewfik Al-Hakim
Binnen Tewfik Al-Hakim's cuvre is Uit het dagboekuan een oflicier uan justitie, waarvan al een Engelse,Franse, Duitse, Spaanse,Zweedse en Hebreeuwsevertaling bestaat, het derde deel van een autobiografischeromancyclus. Het eerstedeel,De terugkeeruan de geest(r93i), is een schilderingvan de Egyptischemiddenklassewaarvan Egypte de vooruitgang te verwachten heeft zoals in de faraonische tiid de boerenstand de Egyptische cultuur heeft geschraagd.Het schildert de Egyptenaar als een vriendelijk,humoristischen gezelligtype, dat nooit verloren gaat. Het zijn de ervaringenvan drie broers en hun zusteren eeninwonendescholier(dehoofdfiguur,en de auteur). Uitzichtloze verliefdheden, intriges, afgewisseld door anekdotesuit stad en platteland worden geplaatsttegen de achtergrondvan de Egyptischerevolutie yan r9rg, de vrijheidsstrijdtegende Engelsen.In het tweededeel van de cyclus,Vogel uit de Oridnt (rgl8), zijn verwerkt de ervaringen van de schrijverin Parijs,voornamelijk zijn vervan het Od6on. In een liefdheidop de kaartjesverkoopster ontroerendescdnegeeft de hoofdfiguur haar een papegaei (ook een vogel uit het oosten, evenalsde schrijver en lroofdfiguur) cadeau,die 'ik houd van jou' kan zeggen en toevallig dezelfdenaam draagt als de verliefde gever. De romanceis van korte duur, want het meisjewilde met die knappe oosterling alleen haar vriend jaloers maken. Door liefdesverdrietverliestde auteur/hoofdpersoonzich over oost en west. dan in uitgebreidebespiegelingen Tewfik Al-Hakim werd in r898 in Alexandri€geboren. Zijn vaderwas ook officier van justitie, hield een dagboek bij en was tijdensTewfiks geboorteop dienstreisin de Nijlclelta.Aan zijn jeugd en formatieve periode heeft Tewfik r54
een autobiografie gewijd, De geuangenisuan het leuen (rS6+). Na zijn rechtenstudiein Cairo vertrok hij in ry24 naar Parijs om zijn studie voort te zetten. Vier jaar lang maakte hij uitgebreid kennis met de Europeseliteratuur, vooral met de Franse,in plaats van te werken aan zijn proefschrift. Voor zijn vertrek naar Frankrijk had hij al toneelstukkengeschreven.Na zijn terugkeerin Egypte in 19z8 werd hij officier van justitie in verschillendeplaatsen in de Nijldelta en de verbijsterendeervaringenvan die periode, die zesjaar geduurd heeft, gavenhem de stof voor zijn roman Uit het dagboek uan een oflicier uan justitie FSIZ).In dit derdedeelvan de cyclusis hij, meernog dan in zijn andere romans, de kampioen van het realismein de moderneArabischeliteratuur.Om de'echtheid'nogte benadrukkenheeft Tewfik zijn administratieveroman in dagboekvorm gegoten.Een vorm die heel soepel om de inhoud zit, en eenmaalmaakt hij, zoals de lezer heeft gemerkt, zelfseenfout tegende chronologie. Tewfik Al-Hakim heeft een indrukwekkendehoeveelheid boeken op zijn naam staan,ongeveertachtig titels in totaal. Dit zijn merendeelstoneelstukken,verdereenaantal romans en enkelebundelskorte verhalenen essays.Hij is nu verbondenaan het dagbladAI Abram en levert,de laatste tijd met grote tussenpozen, artikelenvoor de opiniepagina of het cultureelsupplementvan het vrijdagnummer. Het Arabischvan Tewfik is het standaard-Arabisch. De taalsituatiein de Arabischewereld is kortweg als volgt: er is het standaard-Arabisch,de klassiekeschrijftaal,die in de geheleArabischewereld dezelfdeis en nog steedsin gebruik is. Daarnaastbestaateen groot aantal dialecten, die eigenlijk de moedertaalzijn van de Arabier; het standaard-Arabischleert hij pas op school.De dialectenzijn als apartetalen te beschouwenzodat de geletterdeArabier tweetaligis. Nog niet zo lang wordt somsook het gespror55
*
bijvoorbeeld bij de weergakcn Arebisch neergeschreven) vc van gesprekken die in werkelijkheid niet in het standaard-Arabisch, de schrijftaal immers, gevoerd kunnen zijn. Maar tot op de dag van vandaag schrikt menig romancier er niet voor terug om de gewone man te laten spreken in een taal die deze eenvoudig niet kan kennen. In deze ingewikkelde situatie heeft Tewfik Al-Hakim daadwerkelijk, op de evenwichtige wljze die hem eigen is, geprobeerd de middenweg te kiezen. In zijn toneelstukken, waarvan hij er enkele geheel in de spreektaal hee{t geschreven, heeft hij soms getracht de teksten zo te maken dat zij zowel als standaard-Arabisch als als spreektaal gelezenkunnen worden, een dubbelzinnigheid die het Arabische schri{t in enkele gevallen toelaat. De dialogen in het dagboek van de officier van justitie zijn in de spreektaal geschreven, de rest is in standaardArabisch. Het effect dat hierdoor verkregen werd is in de Nederlandse vertaling geheel verloren gegaan. Het standaard-Arabisch van Tewfik is vaak van grote eenvoud, wat op zich al een bevrijding betekent uit de kluisters van de klassieke conventies, die in ry37 nog volledig van kracht waren. Dat hij deze conventies niet uit onmacht afwijst, bewijst hij incidenteel door zijn luchtig maar tegelijk zeer kunstig binnenrijm en spel met alliteraties. Tewfik Al-Hakim's romanproduktie wordt in hoeveelheid vele malen overtroffen door zijn toneelstukken. Hierin is hij bijzonder veelzijdig: symbolistisch toneel, vaudeville ) la Feydeau maar zonder het element van overspel, en, later, in de zestiger jaren, absurdistisch theater. Tot deze laatste categorie behoort zijn stuk De boomklimmers ft962). Op sublieme wljze laat hii de spelers dialogen uitspreken die alleen naar het uiterlijk die naam mogen hebben, maar naar de inhoud beter een- of meerzijdige monologen genoemd kunnen worden. De enige lijn in dit stuk is r56
F
die van de onafwendbarecatastrofe,als de hoofdfiguur zijn echtgenoteaan het eind van het stuk vermoordt, een moord waarvanhij al vanaf het beginverdachtwerd. Tewfik bekommert zich niet om eenheidvan tiid en plaats:op hetzelfdeogenblik laat hij dezelfdepersonenop verschillende plaatsen en in verschillende tijd optreden. Dc wijzebezitter van esoterischekennis ontbreekt zoals in zoveel van zijn werk ook in dit stuk niet. Hier is het de derwisj, die uit het niets te voorschijnkomt en er weer in verdwijnt. Zijn optredenlijkt wel wat op dat van sjeik Oesfoer in het dagboekvan de officier van justitie. Beiden,de derwisj en de sjeik, bezitteniets dat de hoofdpersoonvan het verhaal (die meestal staat voor Tewfik zelf) heftig begeert.Sjeik Oesfoerkent de sleuteltot het geheimvan het meisjeRiem, de derwisj in De boomklimmerslijkt te weten wat de anderverlangt vanziin leven.Beidengebruiken ze cryptischetaal en bedienenze zich van volksliedjesdie alleenal door de contextwaarin Tewfik zeplaatsteenmystieke betekeniskrijgen. Tewfik Al-Hakim's grootstefaam als toneelschrijverin oost en west berust op zijn symbolistischestukken, zoals (ry4), waarin hij (t9y) en Sheberezade De zeuenslapers de menselijkebeperktheidtegenoverde oneindigheidvan ruimte en tijd in tragisch perspectiefplaatst. Ruimte en tijd, twee woorden die rijmen in het Arabisch en daarom misschienwel zo'n mooi duo zijn geworden.Dezesymbolistischestukkenzijn nauwelijksop te voerenop het toneel. Actie ontbreekt, de personageslijken niet van vlees en bloed, maar wandelendeideedn.Ze zljn door de schrijver misschienook wel bedoeldalsleesstukkenen niet als speelstukken. is het vervolg op de raamvertellingvan de Sheherezade roor nacht. Het is de innerlijke crisis van de vroeger zo wrede koning die nu geleid wordt tot het mysterie van r57
Sheherezade. De conclusieis echter dat degenedie tot dit rnysterieweet door te dringen alleen maar zichzelf kan outdekken.Sheherezade is de spiegelwaarin ieder slechts zijn eigengestalte,en dan nog na de grootsteinspanning, kan ontwaren. in dit stuk laat De rol die Tewfik de vrouw Sheherezade spelenis een tamelijk bedenkelijke:de vrouw als spiegel... En dat brengt ons op de vrouwenhaatwaarvan Tewfik geregeld beschuldigdwordt. In al zijn werken is, voor wie dat wil, een misogynetendenste ontdekken.De vrouw als spiegel, als vleesgewordenbedrog, de vrouw als eerste oorzaak van de dood, als symbool van het materidle,van het grofstoffelijke,van het westen,het is allemaal te vinden,ookin dezedagboeknotities. In r938 schreefTewfik over de vrouw: 'Mijn afkeervan dit wezen houdt niet op als ik niets meer van haar te vrezenheb. [...] Als de vrouw eenzilverenbeeldwas, dat ik op mijn bureau kon zetten,of een vaasmet bloemenin mijn kamer, of een grammofoonplaatdie ik naar believenkon latensprekenen het zwijgenopleggen,dan zou ik haar zonder beperkingeren en hoogachten.Helaasis zij echteriets dat spreekten beweegt.Somsis ze net een kind dat ieder voorwerp van waarde het raam uitsmijt...' En in een fictief telefoongesprekmet Qasim Amin, de bekendeEgyptischevoorvechtervan de vrouwenemancipatieuit het begin van dezeeeuw, verwijt hij dezedat de vrouw uit moderniteit niet alleen maar haar sluier heeft afgelegd,en haar gezicht toont, maar nu ook haar hals, haar armen, haar benen,en als ze uitgaat ook haar rug, haar borsten, op het strand nog schoudersen dijen prijsgeeftaan ieders blik en bij het dansenzelfshaar middel door meer dan idn rnanlaat omvatten,enzovoort. Een horreur maakt zich van Tewfik meesterbij de opsommingvan al die agressieve handelingenvan het wezen, 158
het 'iets',dat niet uit haar rol van bloemenvaas of gramrnofoonplaathad mogenvallen,eenvertederendeafschuw bijna. Opmerkelijk is nog hoe Tewfik's vrouwenhaat zich dikwijls uit in de portretteringvan dominantevrouwen en z-outzakken van echtgenoten. Maar alleswordt goedgemaaktdoor Tewfik's mildheid cn zijn grote technischevaardigheid.Deze blijkt vooral in z.ijnFeydeau-achtigestukken, die zonder enige pretentie zijn en het daarom alleenmoetenhebbenvan de technische vaardigheidvan de schrijver.lilfaarinTewfik zich duidelijk onderscheidtvan iederemisogynedoctrinair is zijn humor en zijn daaraan verwante gevoel voor het absurde, twee z.eldzame eigenschappen onder de Arabischeschrijversvan dezetijd. In de zomer van 1974verscheeneenautobiografischdocumentvan Tewfik's hand over het effectvan twintig jaar revolutiein Egypte (t952-1972),getiteldDe terugkeeruan bet bewustziin, dat. hii eigenlijk als posruum document had bedoeld,maar - al dan niet met zijn medeweten- toch in handen van een uitgever is gekomen. Tewfik verwijt zichzelf (maar geenszinsvolgensde ge6igendelijnen van de traditionelezelfkritiek) en zijn landgenoten,dat ze zich blindelingsdoor Nasserhebbenlaten meeslepen, naar dc catastrofe,zowel in de oodog tegen Israel als in Yemeu. Ze hebbenzich laten verblindendoor vertrouwen in zichzelf en in de leider. Nasser verwijt hij vooral zich niet te hebben verzet tegen de persoonlijkheidscultus,integendeel...Tewfik eindigt met een veroordeling van de militaire staatsgreepin het algemeen,een moedige daad in eenland waarvan de presidenteen van de 'vrije officieren' is die samenmet Nasserin t95z de koning verjaagdhebben. En Tewfik stelt het heel eenvoudig: een militaire staatsgreep loopt uit op een militaire nedcrlaag,en wcJ cloorhet vernauwdeblikveld van de militairen.Eenvolksr59
bewegingen een democratiezonder de constitutiegeweld aan te doen, dat zijn de enigemiddelenom een versrarring en verblinding als onder Nasserom zich heen hadden gegrepen, te vermijden.De militaire opstand van Orabi in r88z liep uit op een militaire nederlaagen de bezetting van Egypte door de Engelsenen de vergelijkinggaat rot en met het bittere einde op: De militaire sraatsgreepvan ry5zliep uit op een militaire nederlaag,in 1967,tegenIsrael. Al eerder,nog tijdenshet levenvan Nasser,had Tewfik al eenseen waarschuwinglaten horen. Zijn toneelstukDe sultan in de war (196o) bijvoorbeeldlaat zich goed lezen als een aansporingaan de heerservan hef land om niet af te wijken van het rechtepad der legaliteit.Nu, dat is eind r974, is er grote beroeringonrstaandoor Tewfik,s De te_ rugk-eeruan het beuustzijn.Hij wordt aan alle kanten aangevallenom zijn eerlijkheiden openhartigheid,die immers de vijand in de kaart zullenspelen.Hij heeftdurvgn roepen, dat koning Nassergeenkleren aan had en dat,iordt h.door de hofhoudingkwalijk genomen. J.J. I7itkam
Tewfik%l-qHakim
ffiK3$g Kam€dmffifuffiff WffiKR ffiffiKR
wffiKk$exffi€&*#m ffiff#&m$mtr
il oman
zetten.Toen hij in r9z8 naar Egypte terugkeerdewerd hij officier van justitie in verschillendeplaatsenin de Niildelta en de verbijsterende ervaringen van die periode, die zesjaar geduurd heeft, gaven hem de stof voor het derde deel van de cyclus, Uit het dagboek uan een ollicier uan
Binnen Tewfik Al-Hakim's oeuvre is Uit het dagboek uan een ollicier uan justitie, waarvan al een Engelse, Franse,Duitse, Spaanse,Zweedse en Hebreeuwsevertaling bestaan,het derde deel van een autobiografische romancyclus. Het eerstedeel, De terugkeer uan de geest (ry33), is een schilderingvan de Egyptischemiddenklasse tegen de achtergrond van de Egyptischerevolutie van 19l'9, de vrijheidsstrijdtegen de Engelsen;in het tweede deel, Y ogel uit de Oridnt GslS), verwerkte Tewfik Al-Hakim zi1'nervaringen in Parijs, waarheen hij in t9z4 vertrok om zijn in Cairo begonnenrechtenstudievoort te
iustitie \tSlZ). In dit derde deel is hij, meer nog dan in zijn andere romans, de kampioen van het realisme in de moderne Arabische literatuur. Om de'echtheid' nog te benadrukken heeft Tewfik ziln administratieveroman in dagboekvorm gegoten.Als rode draad loopt door de aantekeningen het verhaal van een misdaad, waarbij onder meer het beeldschonemeisje Rim is betrokken dat de begeerte zelfs van de rechtschapeo n f f i c i e rv a n j u s t i t i e opwekt. Tewfik Al-Hakim geeft een schitterend beeld van de corrupte beambtenhidrarchieen van de onontwikkelde, argwanende plattelandsbevolkin g, de lellabs. Tewfik Al-Hakim, geboren in r898 i n A l e x a n d r i e ,i s n a a s tz i j n r o m a n s vooral bekend door zijn toneelstukken. Hij is momenteel verbonden aan het dagblad Al Ahrant en levert, de laatste tijd met grote tussenpozen,artikelen voor de opiniepaginaof het cultureel supplement.
M lMeulenhoffEditie
IsBN90 z9o oo6o o