Uit de kroniek - Viering van het 25-jarig bestaan van het Ignatius Ziekenhuis 18 november 1947 De heerlijke Septemberdagen waarop de inwoners van het ziekenhuis de gelegenheid kregen hun rector in het zilver te zetten, waren hoe luisterrijk ook gevierd, toch als een generale repetitie voor de komende grote Novemberdag, de dag dat 'St. Ignatius' zelf in het zilver stond. Als representanten van het jubileum mochten gelden de volgende personen: Dr. Klein Swormink- Directeur geneesheer Dr. Dubois- oogspecialist Dr. van Vonno - huidspecialist en de zusters: Berthilea - eetkeuken Odrada - verpleging Casiana - washuis Odila - kapel Eugenia - brood- en vleeskeuken Florentia - kinderverpleging Jozef - huishoudelijke dienst. En het was inderdaad een jubileum dat er mocht zijn. Het werd een dag waarop in ernst en vrolijkheid de voorbijgegane jaren werden opgehaald en befeest. Meer dan welk werk ook heeft een ziekenhuis als belangrijke instelling voor het beoefenen van de werken van christelijke barmhartigheid, reden om eerst dankbaar te zijn aan God. Waar officiale statistieken elke belangstellende volledig inlichten omtrent de resultaten van de verpleging, ziet toch ieder die niet al te oppervlakkig het katholieke ziekenhuisleven gadeslaat, dat Gods genade in het innerlijk heel wat zwaardere wonden geneest en ook zonder dat, aan God de eer en dank voor het succes in vijf en twintig jaar. Na de opening van het feest met een plechtig lof op de vooravond, volgde een solemnele Hoogmis, opgedragen door Mgr. P. Hopmans het hoogtepunt van de kerkelijke viering. Wederom stond alles prachtig in groen en bloemen, terwijl het koor van religieuzen en verpleegsters een rijk repertoir hadden ingestudeerd onder leiding van Kapelaan Sträter. Bij de pontivicale Heilige Mis assisteerden Mgr. Dr. H. Koenraadt, Mgr. L.van Gils en Mgr. P. Sweere Diaken was Pastoor J. Antonissen en subdiaken: Plebaan W. van de Maden. Het koor zong de 'Missa in honorem Beatae Mariae Virginis a Fatima' van Edward Loos. Vóór de eucharistie-viering: 'Rex sacerdos Magnus' van Ph. Loots en na de viering het 'Laudate Domini' van C. Saint-Saens, terwijl na het offertorium gezongen werd '0 esca viatorum' van H. Andriessen.
Talrijke belangstellenden woonden de plechtigheid bij, waaronder Mgr. Baeten, oud Plebaan Schrauwen, Pater Gaediaan o.m.c. en talrijke doktoren. Onder de genodigden bevond zich ook Pater Hulsman O.P. rector van het Elisabeth hospitaal te Curacau, die hier in Nederland op vacantie was. Een feestvergadering in de aula te 10u30 vormde het officiele gedeelte van deze feestdag. Een speciaal door Rector Scheermakers gecomponeerde Feestcantate vormde de opening van deze plechtigheid. Na een kort woord als inleiding van Rector Corsmit nam als eerste het woord Mgr. Baeten, die tevens namens Mgr. Hopmans zijn gelukwensen aanbood. Mgr. noemde het een weldaad, dat diepe waardering verdient, dat men hier niet alleen de zieke ontvangt, maar de zieke mens, de zieke als mens met zorgen, met noden, met diepere geestelijke noden vooral. Het ziekenhuis met in zijn midden de "Grote Geneesheer" moet daarom te meer zijn een weldaad van God. De zieke wordt hier ontvangen door de vriendelijke verzorging, die misschien niet altijd genezen kan, maar wel altijd moed kan geven. Hij wordt hier opgevangen in een andere wereld, door de liefdevolle zorg van de verplegenden, die met hun rustige kalmte, met hun uitstralende zielevrede de zieken tot nadenken brengen tot ontzag voor dingen, waar hij vroeger geen oog voor had, vooral voor ontzag voor God. Hij is dan opgevangen door de priester: een priester die niet zo maar langs komt, en alleen zegt geduld hebben en goed bidden. De priester komt in de grootste nood met niemand anders dan de Hostie uit de kapel, de Grote Geneesheer naar ziel en lichaam. In de grootste nood komt de priester naar de zieke mens met de kracht van God ontvangen, de kracht om zonden te vergeven. Mij dunkt, hier herhaalt zich voortdurend de geschiedenis van de lamme uit het evangelie. Mgr. sprak verder de waardering voor de instelling van het ziekenhuis is zo groot omdat wij overtuigd zijn dat hier nog andere geneesmiddelen, die men niet vindt in apotheek of laboratorium. Het zijn de omstandigheden, waarin hier de mensen komen, want gelukkig weet ik uit ondervinding, men wordt hier toch zo klein als kleine kinderen Dit is juist de weg naar de hemel. Dat is wat de mens nodig heeft de therapie van zijn hoogmoed. Iedereen die gezond is, voelt zich onafhankelijk en heeft niemand nodig, maar komt hij hier dan voelt hij zich wèl afhankelijk. Ik zou hier nog lang over door kunnen gaan, wellicht tot tegenzin van alle toehoorders. Men kan het zo samenvatten: het ziekenhuis is een instrument gehanteerd door de liefde om veel goed te doen aan de mensen. Het is een weldaad van God, die altijd maar groter wordt, omdat altijd nog de medische wetenschap en de middelen beter worden en het is mij misschien wel geoorloofd om zelfs hieraan een soort aansporing toe te voegen, zeker tot de zusters: Maakt het ziekenhuis beter, maakt het beter en begint bij jezelf, want wanneer de delen goed zijn, dan is het geheel goed.
Mag ik tenslotte nog wijzen, om daartoe te komen, op Hem, die hier woont temidden van u allen, de Grote Geneesheer in de kapel, die de menselijke natuur geschapen heeft. Gaan wij naar Hem, Die hier woont in u midden, tot wie tijdens Zijn leven allen kwamen gelopen om Hem aan te raken, want er ging een kracht van Hem uit die allen genas, dus tot Hem, Die hier woont en bidden wij dat de kracht van Hem, de zegen van de Allerhoogste moge neerdalen over dit huis en er altijd op moge blijven rusten. Daarna de rede van de directeur Dr. Klein Swormink die een overzicht gaf met feiten en cijfers aangaande de ontwikkeling van het ziekenhuis sinds de oprichting. Was zeer interessant. Veel erkentelijkheid wilde hij voor het werk van de zusters laten blijken, bijzonder voor de goede geest onder allen die in het ziekenhuis samenwerken en als teken daarvan bood hij namens het personeel de muurschildering aan, bij de ingang van de kapel, voorstellende de vier evangelisten, werk van de kunstschilder Gerrit de Morêe. Als volgende in de rij sprak loco-burgemeester Mr. A. Struyken namens het gemeentebestuur van Breda. Hij spelde Moeder Cherubina, overste van de congregatie, de bronzen medaille op, ten teken van het ereburgerschap van de stad Breda. Hierna werd het woord gegeven aan de kinderarts, Dr. Soeters als voorzitter van de afdeling Breda van de Nederlandse Maatschappij tot Bevordering van de Geneeskunde en deze gaf ongeveer als volgt zijn gevoelens weer: De sprekers voor mij hebben, en na mij zullen ieder van hun standpunt tegenover en verhouding tot het ziekenhuis de ontwikkeling van het St. Ignatius Ziekenhuis besproken hun gelukwensen bij dit zilveren jubileum aangeboden. Ook stel mij namens de medici van de afdeling Breda van ganser harte aan bij deze rij van gelukwensen, waarbij vooruitlopend op mijn conclusie aan het eind van mijn rede, de hoop uitspreek,dat de groei en bloei van het Ignatius Ziekenhuis mag voortduren en dat de verhouding tussen het ziekenhuis, bestuur, rectores en zusters enerzijds en ons medici anderzijds moge blijven zoals deze gegroeid is onder ons beider zinspreuken: 'Alles voor allen' en 'Salus aegroti suprema lex' [ ‘Het welzijn van de patiënt is de meest belangrijke wet’ ofwel ‘tot heil der zieken’ red. ] Voor mij die de ontwikkeling van het ziekenhuis in deze 25 jaar slechts voor de tweede helft heeft gezien is het niet mogelijk uit eigener ervaring de eerste ontwikkeling te schetsen van de verhouding van" het huis tot de medici." Het was in die beginjaren én een toen nog klein provinciaal ziekenhuis nog een roeien met de riemen, in casu de specialisten en specialismen die er waren. Dat de keus toen goed was, bewijst wel, dat die eersten ook nu nog behoren tot de primi, wel bekend in de verre omtrek. Veel meer dan tegenwoordig waren toen de huisartsen nog intensief verbonden met het werk in het ziekenhuis. Reeds in die eerste jaren moet het besluit gevallen zijn om het ziekenhuis "open" te houden, waaronder wij verstaan, dat ieder medicus huisarts of specialist, toegestaan is zijn patiënt in het ziekenhuis te behandelen.
Dit is een besluit van zeer grote betekenis geweest, ons inziens tot heil van alle betrokken partijen, ziekenhuis patiënten en medici. De vrije artsenkeuze, een grondregel in de omschreven medisch-ethische wetten is hierbij aanvaard. Niet overal in de lande kan of wil men het stelsel van de "open" ziekenhuizen volgen, waarbij vooral bezwaren van practische aard naar voren gebracht worden. Na 15 jaren "open" geweest te zijn, waarbij het ziekenhuis van een klein provinciaal ziekenhuis gegroeid is tot een ziekenhuis van de grootse allures, waar de grande chirurgie in practisch alle geledingen bedreven wordt, de moderne laboratoriumtechniek, de interne specialisten in staat stelt de nieuwste diagnostiek toe te passen, is het bewijs geleverd, dat dit streven geenzins de ontwikkeling van een huis door versnippering van krachten tegenhoudt. Integendeel! waar zoals hier de verhouding tussen de op het ziekenhuis, werken de specialisten zonder voorbehoud goed is te noemen, profiteren de artsen onderling van elkanders kennis, wisselen zij samen op de nog weinig bekende vrijdagavonden op de in de omtrek alom bekende clinische avonden en vergaderingen door onze afdeling belegd, van gedachten, hetgeen inspirerend werkt op anderen, daartoe in de gelegenheid gesteld door de welwillende medewerking van de zusters van het huis, die de localiteit en benodigdheden beschikbaar stellen: alles voor allen en de zieken tot heil. Het is een bescheidenheid van ons te spreken van een provinciaal ziekenhuis. Provinciaals zeggen wij vanwege het denigrerende wat daarin opgesloten ligt allang niet meer, of om moderner te spreken van een, het taalkundige lelijke streekziekenhuis. De getuigenissen zijn er van Hoogleeraren van universiteiten, die u en ons benijden om de keur van patiëntenmateriaal, de royale hand bij het aanschaffen van nieuwe instrumentaria en de mogelijkheden om over zeldzame ziektegevallen ervaring op te doen en deze te behandelen. Bracht de bevrijding ons niet ver vóór de Noordelijke provincien de zegenrijke werking van het penicilline en konden wij in dit huis voor een bepaalde behandeling niet togen op het eerste in Nederland behandelende geval? Dit alles zou niet mogelijk zijn geweest, wanneer er van de kant van het bestuur niet zo'n begrip bestond en van de kant van de zusters niet oveel aflatende ijver was om bij de dag en bij nacht steeds gereed te staan om medewerking te verlenen aan het streven van de specialisten steeds het nieuwste en het beste toe te passen, waardoor het ziekenhuis vaak op aanzienlijke financiele offers kwam te staan. Wij mogen het huis gelukkig prijzen dat het bestuur steeds een open oog heeft voor het oud Hollandse gezegde: 'De cost gaat voor de baet'. Ongetwijfeld kan niet aan alle verlangens van de specialisten voldaan worden, zij zijn wel eens wat veeleisend en vergeten dan, dat er voor het huis ook zoiets is als een financieel beheer, maar het zou een gebrek aan karakter van beide partijen
bewijzen, wanneer er nooit eens wrijvingen waren en er nooit iets te wensen overbleef. De samenwerking van de huisartsen met de specialisten, in andere delen van ons land niet zo aangenaam als hier, heeft er toe geleid, dat den eersten, vooral door de oorlogse en na-oorlogse uitbreiding van hun werkzaamheden zich meer en meer voor de behandeling sensu strictiori uit het ziekenhuis terugtrekken. Een goede uitzondering blijft de kraamafdeling, waar zij en de vroedvrouwen, zoals het behoort, heer en meester zijn. In den beginne toen het Rochuspaviljoen voor besmettelijke ziekten in 1938 geopend werd, gaf het dringend verzoek: "geen behandeling in het paviljoen voor de huisarts" enige moeilijkheden. Een allengs gegroeid inzicht in de aparte eisen, die een infectiepaviljoen stelt, heeft hen doen inzien,dat het voor alle partijen beter is geweest, dat zij voor deze patiënten de behandeling over lieten aan een specialist, door de patiënt verkozen. Het druk gebruikte lichtnummerbord bij de zij-ingang laat zien, dat de huisartsen hun taak tegenover hun patiënten met en naast de specialisten met graagte blijven vervullen. Resumerende kunnen we het bestuur gelukwensen met wat in 25 jaren van een groot gebouw met vele lege bedden is geworden tot een veel te klein huis met chronisch plaatsgebrek, uitgerust met een uiterst moderne outillage en bezocht door een groot aantal kundige specialisten, die allen te samen in wederzijdse goede verstandhouding met het bestuur der congregatie het ziekenhuis gemaakt hebben tot wat het nu is: een tastbare uiting van uw zinspreuk "Alles voor allen". Rest mij nog u mede te delen,dat het bestuur van de afdeling Breda van de Nederlandse Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst besloten heeft ter herinnering aan deze dag een blijvend aandenken te schenken. Technische omstandigheden hebben gemaakt dat het nog niet mogelijk is,definitieve mededelingen te doen over de aard van het geschenk. Wij denken ons echter op een druk begane plaats in het ziekenhuis een raam of plaquette aan te bieden, symboliserende ons gezamenlijk werk aan de zieke mensheid bewezen. Dat de samenwerking en de goede verstandhouding u zusters der congregatie bestaand, naar wij hopen God geve, tot in lengte van dagen mogen blijven bestaan. Daarna bood Dr. van Wezemaal - Inspecteur van de Volksgezondheid - zijn gelukwensen aan ook namens de afdeling Breda van de R.K. Artsenvereniging. Hij memoreerde dat ook deze vereniging een regelmatige gast van het ziekenhuis was en de beschikking kreeg over de aula om er de bijeenkomsten te houden. Toen enkele maanden geleden, zo sprak de inspecteur verder, het plan werd opgevat om regelmatig de Heilige Mis te laten opdragen, werd de kapel het middelpunt, we hopen dat deze Heilige Mis een traditie zal worden. Allereerst wend ik mij tot de Rector en onze geestelijke adviseur.
Zijn arbeid voor de R.K. Artsenvereniging zijn stuwkracht en grote ijver zijn de grote oorzaken geweest, dat de onderafdeling Breda is opgericht en heeft kunnen blijven voortbestaan. Er is zeker reden om hem gelukwensen aan te bieden, alsmede de Geneesheer Directeur en de jubilerende collegae. Niets is dankbaarder dan een jubileum te herdenken dan van een ziekenhuis. Immers staat niet op de achtergrond ouderdom, maar jeugd en frisheid. Moge dit niet Physiologische proces van met ouderdom jonger en schoner worden nog lange jaren blijven voortbestaan. Moge God Zijn beste zegen aan het Ignatius ziekenhuis blijven schenken, zodat het nog lange tijd zijn werk kan voortzetten. Thans nog enkele woorden namens de Geneeskundige Inspectie. Deze is nauw verbonden met het Ignatius Ziekenhuis. Toen na de oorlog mijn voorganger Dr. Bantjes terugkeerde in Breda, werd hem een onderdak verschaft in dit ziekenhuis. Mijn eerste schreden op het gebied van inspectie liggen in de gangen van het Ignatius Ziekenhuis. Ik dank U namens de inspectie voor de gastvrijheid toen verleend. Hoe nauwer de samenwerking is, hoe meer mogelijkheden zich voordoen: soms verschil van inzicht, soms verschil van mening, maar steeds losten de moeilijkheden zich op. Ik hoop dat we nog lang met de zusters, dus met het ziekenhuis mogen samenwerken. Dokter Hermans, Directeur van de geneeskundige dienst van Breda sprak zijn dank uit aan het bestuur van het ziekenhuis en de congregatietoor al hetgeen zij in al die jaren voor de patiënten van Breda gedaan hadden en wenste geluk met deze feestelijke dag, die zo'n prachtig en zo'n schoon tijdperk afsluit. Het herhaaldelijk contact van de G.G.D. met het ziekenhuis, de medici en de administratie hebben nog nooit tot moeilijkheden gegeven, vervolgde de directeur, en steeds is de samenwerking prettig geweest. Daarvoor ben ik dankbaar. Wanneer ik denk aan de besprekingen in de oorlog voor een mogelijke toestand die zou kunnen komen, dikwijls besprekingen, die wanneer zij tot werkelijkheid zouden komen, zeer grote moeilijkheden en verplichtingen voor het ziekenhuis zouden hebben meegebracht, heb ik altijd ondervonden dat men bereid was al het mogelijke te zullen doen. Gelukkig dat het niet altijd nodig is geweest. Tenslotte sprak hij de wens uit dat over 25 jaar men kon zeggen dat het ziekenhuis nog meer is vooruitgegaan in groei en bloei tot heil van de bevolking van Breda. Zuster v. d. Meyden vond dat zij als oud leerlinge niet mocht ontbreken bij allen die uiting gaven aan de blijdschap over het bestaan van het huis. "Namens alle oud leerlingen", sprak zij, "breng ik hulde en dank aan de religieuze congregatie "alles voor allen" die het initiatief namen, tot de bouw van dit ziekenhuis en
steeds getoond heeft, dat deze zinspreuk geen frase was maar een werkelijk doorleefd beginsel. En daarom brengen allereerst hulde en dank aan de religieuze jubilaressen voor dagene wat zij voor ons gedaan hebben, aan Zr. Odrada en Zr. Florentia en hiermede aan alle hoofdverpleegsters en medezusters. Als wij zijn uitgegroeid tot verpleegsters met een rieele kijk op 't leven dan hebben wij dit voor een groot gedeelte te danken aan uw wijze lessen en uw voorbeeld. Dat in een ziekenhuis niet alleen de genees- en verpleegkunst een grote rol spelen hebben wij dagelijks kunnen waarnemen in de goede zorgen voor de wasbehandeling, waarvan de juiste wijze van zo'n groot belang is voor de zieken en die door Zr. Casiana zo uitstekend verzorgd werd. En dan de onmisbare zorg van de keukenzustersl Hoe dikwijls hebben wij hieraan iets gevraagd als we eens iets extra's wilde hebben voor een ernstige zieke of bij een langdurige ziekte. Steeds werden wij zeer welwillend en als vanzelfsprekend geholpen omdat hier alles draaide om het middelpunt van het huis: de zieke mens. Uw stille werken hebben zoveel bijgedragen tot de genezing van de zieken en de groei van het ziekenhuis. Tenslotte bieden wij ook onze gelukwensen aan de jubilarissen Dr. Dubois, Dr.van Vonno en vooral Dr. Klein Swormink onze geneesheer-Directeur. De wijze waarop u les gaf, uw mildheid, uw mensenkennis waren voor ons een prikkel om deze lessen op te volgen en er ons een geestelijk eigendom van te maken. Zij deden ons de beproevingen van de zieken begrijpen. Mogen deze grondslagen door u gelegd in ons uitgroeien tot heil van de zieken, die ons worden toevertrouwd. Moge de zinspreuk van het huis die inhoud de naastenliefde die niemand uitsluit, door ons uitgedragen worden, zodat wij daardoor herkend worden dat wij uit het Sint Ignatius Ziekenhuis komen en dit zijn een blijvende herinnering aan de zilveren kroon van dit huis. Vervolgens wilde de Heer van Aalst de jubilerende zusters in 't zonnetje zetten en sprak aldus: Wanneer ik thans het woord tot u richt, dan doe ik zulks speciaal voor de "stille" werksters en werkers in dit huis. De heren doktoren zullen mij niet kwalijk nemen dat ik mij dan vooral beperk tot de z.g. hulpdiensten. Vanmiddag krijg ik nog de gelegenheid om de jubilerende Geneesheer-Directeur te huldigen. Terwijl de buitenwereld in 1938-1940 bunkers bouwde van staal en beton, waarin de vernietigde werktuigen werden opgesteld om mens en materiaal te vernietigen, bouwden men ook in het ziekenhuis bunkers. Slechts enkele ingewijden wisten van deze bunkerbouw iets af en daarom waren zij ook het best verantwoord en het meest doeltreffend. Aanvankelijk waren het alleen Moeder Ignace en de practische stille werkster Zr. Emmanuelle en enkelen van haar vertrouwelingen Zr. Borromea en Zr. Casiana die iets wisten van deze dingen. Het waren denkbeeldige bunkers. Bunkers van
levenskracht en levensvoorwaarden, die geschapen werden door een nijver en ver ziend zustertal. Het werden de steunpilaren waarop de economie van het ziekenhuis gedurende geruime tijd zou steunen en Zr. Theobalda zou het met mij kunnen getuigen, dat deze de uitkomst in de nood waren Indien niet op deze wijze was gezorgd dan hadden wij nimmer de geweldige uitbreiding van het aantal bedden van ruim 200 tot 550 (tijdens de bezettingsperioden) en de gevolgen daarvan kunnen opvangen, ondanks de ongetwijfeld spontane en zeer welwillende medewerking van de betreffende overheidsinstanties. Textiel, verplegingsartikelen, schoonmaakbenodigdheden, en levensmiddelen ontbraken niet in deze denkbeeldige bunkers, zelfs een partijtje miswijn was door Zr. Odila in reserve genomen, waaruit weer eens moge blijken haar uiterst zorgzaam gemoed voor de dienst van de Allerhoogste. U zult me de anecdote vergeven, die ik aan de publiciteit blootgeef, Toen deze miswijn op het einde van de oorlog uit een der schuilhoeken te voorschijn kwam, merkte één der zusters op: "Laat die nog maar even zitten, de heren moeten eerst die slechte maar opmaken". Wat blijft er nog over van de fabel, dat de heren zodanig worden verwend bij de zusters? De goede zorgen van Zr. Casiana en in die lof betrek ik een andere jubilares Zr.Joesh en haar trots voor de resultaten van haar werk, de goed verzorgde was van het ziekenhuis, is spreekwoordelijk geworden. Door haar is bovenmenselijke arbeid verricht, dames en heren. Laat ons dat vandaag maar gerust eens zeggen dat zij wekelijks duizenden kilo's wasgoed verwerkt, dat zij dagen heeft waarop meer dan 1000 luiers door hare handen gaan, dat zij van de nachturen harde arbeidsuren maakt en dat zij haar personeel weet te bezielen met een - ik durf zeggen - heilige ijver voor haar werk een lichtend voorbeeld in een tijd van arbeid-schuwheid. Weet gij geachte genodigden, dat deze wasserij een volledig bedrijf is op zichzelf en een der meest kostenbesparende elementen is in het ziekenhuiscomplex? Voor welke problemen zij komt te staan, moge nog eens blijken uit de volgende gebeurtenis. Toen Breda voor de bevrijding stond moesten ook wij werk gaan maken van de op handen zijnde feestviering. We moesten oranje hebben, oranjedoek. Er was in heel de stad geen oranjeverf te krijgen, maar de "alchimisten" kwamen ons te hulp. Rood en geel zou oranje geven, het resultaat was echter zalmkleur na ingespannen arbeid, een uur voor haar retraite. Zr. Eugenia, een der andere jubilaressen, bracht het zilveren aantal jaren door in de broodkelder van het ziekenhuis, daar sneed, smeerde en belegde zij met haar assistenten om en nabij 18 miljoen boterhammen. Weet u geachte genodigden, dat onze bakkerij onder de opperste leiding van Zr.Honorata en haar trouwe helper Tinus, 17 tot 26 baaltjes meel per week verbakt, dat deze bakkerij gelijk gesteld kan worden met een middelmatig
middenlandsbedrijf met circa. 700 broodetende klanten? Ook een belangrijke kosten-besparende factor in ons economisch bestel. Zr. Berthilia, de nijvere assistente in het keukenbedrijf, die in de loop der jaren een kudde van 1400 koeien en 350 varkens zag verdwijnen via de braadpan en kookpannen van haar keuken. Zij, die zo gaarne iets extra toestopt aan patiënt en personeel, uitsluitend uit de wil tot goeddoen, met uitsluiting van ieder persoonlijk belang, ook zij komt vandaag de lof toe van onze misschien wat cijferachtige, maar goed bedoelde hulde. In de zusters Odrada en Florentia worden de religieuzen verpleegsters vertegenwoordigd. Over haar werk kan ik alleen maar oordelen als leek. Maar toch kom ik ook met haar dikwijls in aanraking als het betrof de uiterlijke zorg voor haar afdelingen en ik het me steeds tot een eer gerekend haar te kunnen bijstaan in de oplossing van haar moeilijkheden. Hiermede heb ik de jubilaressen allen genoemd en zou ik kunnen besluiten maar ik acht mijn taak niet volbracht dan na een kort woord van hulde te brengen aan nog enkele werkers en werksters in dit ziekenhuis. Niet allen kan ik bij de naam noemen en u zult me dat niet kwalijk nemen en ik zou te veel van uw aandacht vragen. Ik zou graag noemen het technische - het land en tuinbouw - en het huishoudelijk personeel, dat vandaag ook in de hulde mag delen, want zij allen hebben mede gewerkt aan datgene wat het ziekenhuis heeft gepresteerd in de afgelopen jaren. Het administratieve personeel van onze sterk gedecentraliseerde kantoren, alle administratieve arbeid is de laatste jaren vervijf- zesvoudigd, de loonadministratie voor 180 lekenpersoneelleden eist een volle kracht, de medische-poliklinieken laboratorium-administratie eist meerdere krachten en het personeel van de financiele administratie is zodanig uitgebreid, dat we thans reeds uit ons nieuwe kantoor puilen. De vrije uren en de late en vroege uren worden zachtjes aan allemaal werkuren. en heeft me wel eens verwonderd, dat het werk en het goede humeur er niet onder leden, al is de overbelasting wellicht wel eens oorzaak geweest van het feit, dat een telefonisch gesprek met de vleeswarenfabriek Cuyk werd aangekondigd als zou de "pleegvader van Riet Cuyk" mij opgebeld hebben en dat er gesproken wordt van briefpapier met gummi randjes i.p.v. gegomd briefpapier en dat Zr. Humiliana nog maar steeds spreekt over de N.S.B. als ze de N.C.B. bedoelt. Dat zijn de kleine gevolgen van de overbelasting. De laatste werksters die ik bij name noem: Moeder Adolpha met haar raad de zusters Aurelia-Henriette en Chrysantha, zij stonden en staan nog dagelijks voor de geweldige problemen van de leiding van een groot ziekenhuis.
Velen kunnen onmogelijk begrijpen wat dit zeggen wil en alleen O.L.Heer weet en Hij zal het belonen - hoe de lange dagen worden gevuld door altijd maar werken, problemen, moeilijkheden oplossen en als men hierbij het uitstekende humeur van Moeder Adolpha kan bewaren gepaard met de eenvoud en de godsvrucht van de religieuze, dan mag dit vandaag worden herdacht en vindt u hierin tegelijk de hulde die u toekomt aan het hoofdbestuur der congregatie, dat tenslotte de grote zorg en verantwoordelijkheid droeg van dit alles. Ons werk wordt ook door velen buiten het ziekenhuis gesteund en geschraagd, want het ziekenhuis is geen wereldje op zich, dat leeft uit eigen kracht en in eigen kring. Tot het complex van ziekenhuiswerkers moeten allereerst gerekend worden de administratieve diensten van de ziekenfondsen en van Gemeentelijke Geneeskundige Diensten. Dank dient hen gebracht te worden voor de zeer prettige samenwerking en de goede wil tot voorkomende hulp. Ook de leveranciers, waarvan wij wel een zekere mate van eigenbelang mogen veronderstellen, dit sluit toch niet uit, dat ook zij hun taak met liefde vervullen. Er ligt een tijd achter ons, bij ons en voor ons waarin de klant geen koning meer is vanwege de enorme goederenschaarste. Wij mogen gerust zeggen en in 't algemeen geldt dit, dat onze leveranciers ons wel steeds hebben beschouwd als koning, want we werden op onze wenken bediend voor zover de mogelijkheden er waren en nimmer hebben we onze boeken behoeven te misbruiken ter verantwoording van zwarte inkopen. De heren Gebr. Oomen en Ir. Engeler, ook zij hebben door hun waardevolle adviezen medegewerkt tot de bouwen de uitbreiding van dit ziekenhuis en verbetering van de door de tijd en de jaren ontstane gebreken. Tenslotte dit: U hebt kunnen beluisteren, dat het ziekenhuis kostenbesparende elementen in zich bergt. Als econoom van dit huis mag ik het zeggen: onze kostenbesparingen en de belangrijkste noemde ik nog niet n.l. het feit dat de verplegende congregatie eigenaresse is van het ziekenhuis en dat het nobele hoofdbestuur velen van haar ledematen zonder geldelijke beloning hier beschikbaar stelt. Dat zijn de oorzaken geweest van het feit, dat het ziekenhuis gedurende 25 jaren voor de gemeenschap bespaard heeft een som van 10 millioen gulden .... voor de gemeenschap ja ..., want het zal u misschien niet bekend zijn, dat de kostprijzen van de ziekenhuizen die door de overheid gedreven worden gemiddeld viif gulden per dag meer kosten. Het publiek merkt dit niet zo, omdat de tekorten van deze overheids-ziekenhuizen eenvoudig door de Rijks- of Gemeentekassen worden opgevangen. Deze 10 miljoen zijn het financiäle voordeel, maar toch weegt niet op tegen de andere - de voordelen van hogere orde - die aan het confessionele ziekenhuis zijn verbonden. Het is echter niet mijn taak deze te belichten. Moge ik door deze woorden een kleine bijdrage hebben gegeven ter waardering van de enorme "waarden" die deze instelling voor kerk en maatschappij
gedurende de afgelopen 25 jaren heeft voortgebracht. Dat de volgende perioden even zegenrijk mogen zijn is tenslotte mijn wens. Pater Hulshof, Rector van het St. Elisabeth Hospitaal te Curacao sloot zich gaarne aan bij de andere sprekers en was verheugd uitgenodigd te zijn dit feest te mogen bijwonen. Spreker roemde o.m. vooral de blijheid der zusters in Curacao, die steeds in alle dingen en bij iedere gelegenheid spontaan tot uiting komt. Zijne Eerwaarde dankte van harte de congregatie en ook het ziekenhuis, want de meeste krachten komen vanuit het ziekenhuis geschoold en bekwaam gemaakt voor hun werk. Het ziekenhuis had in Curacao een zeer goede naam en zelfs de communisten roemen het werk der zusters. Spreker sprak de wens uit dat nog vele krachten voor dit mooie doel zouden worden klaargemaakt. Tot slot werd het woord gegeven de Zeer Eerwaarde Heer Lemmens, Rector van het Elisabeth Gasthuis Breda. Waar ik hier tenslotte een enkel dankwoord mag zeggen dan is dat namens de congregatie "Alles voor allen" om u van harte te danken voor de vriendelijke woorden die tot haar gericht zijn. Voor de vriendelijke woorden die gepaard zijn gegaan met de onderscheiding van de Gemeente Breda, waarvoor wij zeer erkentelijk zijn; die ook gepaard zijn gegaan met verschillende geschenken, zoals sprekers hebben opgenoemd. Wij zijn voor dit alles van harte dankbaar, maar meer nog dan voor deze woorden en voor deze blijken van belangstelling zijn wij u dankbaar voor de daadwerkelijke steun en hulp die wij in de laatste 25 jaar vanaf het bestaan van u mochten onder vinden. Want wij zijn overtuigd dat naast de zegen van God uw aller daadwerkelijke belangstelling voor het ziekenhuis onmisbaar is en daarom wil ik deze vergadering besluiten met de vertrouwvolle wens dat we in de toekomst op uw daadwerkelijke hulp en bijstand mogen blijven rekenen. Een druk bezochte receptie gaf des middags ook talloze belangstellende buitenstaanders gelegenheid hun gelukwensen aan te bieden. Een tweede huldigings-vergadering te 5 uur gaf de gelegenheid doktoren, zusters en al het personeel in intieme huiselijke kring te huldigen. Het koor van Kapelaan Sträter zorgde voor een passende omlijsting. Hartelijke woorden van gelukwensen werden uitgesproken vergezeld van nuttige en welkome geschenken. Na de zeer waarderende woorden van Moeder Cherubina, overste van de congregatie, gericht tot de jubilanten waarin zij de dank uitsprak wilde zij als blijk hiervan aan elk een herinnering schenken. Zij bood Dr. Klein Swormink een polshorloge aan als aandenken aan deze gedenkwaardige dag. Vervolgens overhandigde zij aan Dr. van Vonno en Dubois een gedenkbord speciaal voor dit doel vervaardigd. Ook de jubilerende zusters werden niet vergeten en ontvingen elk een gebedenboek. Hierop dankte Dr.Dubois en Dr.van Vonno recht hartelijk.
Daarna werd door een van de verschillende werkgroepen uit naam van de groep als ook namens de zieken gelukwensen en geschenkjes aangeboden. Hierna sprak Dr. Klein Swormink een dankwoord uit als volgt: Ik weet geen raad, ik weet geen weg, zo zou ik willen zeggen door uw spontane huldiging , waardoor ik plotseling het benijdenswaardige slachtoffer geworden ben. Mijn dank gaat op de eerste plaats uit naar Uw hoofdbestuur. De moeilijkheden die ons ziekenhuis gehad heeft, hebben we samen meegemaakt en samen tot oplossing gebracht. De woorden door Moeder Cherubina gesproken, spraken bijzonder tot mijn gemoed, omdat u het meeste met mijn taak als directeur op de hoogte geweest bent. Ik dank u voor de waarderende woorden,voor de fraaie oorkonde en zeer bijzonder voor het mooie polshorloge, dat ik zo vrij geweest ben op de bestemde plaats te brengen. Het is mij alleen een raadsel, dat u zozeer met mijn stille wensen op de hoogte bent. Ik dank u voor alles en als het God belieft, hoop ik nog enkele jaren mijn krachten aan het ziekenhuis te kunnen geven. Doch ook u religieuzen van dit huis, wil ik hier mijn dank zeggen. Samen hebben we gewerkt . Velen zien komen en gaan. Slechts zeven zijn er geweest met wie de samenwerking de volle 25 jaren is geweest. Met sommigen van nabij, met anderen op afstand, waarbij ik denk aan keuken, kelder en kinderafdeling. Het is eenmaal de merkwaardigheid van mijn leven geweest, dat ik in hoofdzaak met vrouwen heb moeten samenwerken, vrouwen heb leren waarderen, bijzonder de religieuzen, wier werk boven iedere lor verheven was. Ik dank u voor de samenwerking en ik hoop, dat u het prachtige werk door alle tijden heen zult voortzetten. Ook naar u leke-verpleegsters, gaat mijn erkentelijkheid uit. Ge zijt een groep van personen, die mijn bijzondere belangstelling hadden. Vanwaar zijt ge gekomen en waar gaat ge heen. 3 1/2 jaar bevindt gij u hier in mijn gezichtskring. Ik ben niet te zachtmoedig geweest. Sommigen heb ik wel wat al te veel in het licht gezet. In zoverre het onverdiend is geweest, vraag ik u hierbij excuus. Sommige uwer zijn langer gebleven dan 3 1/2 jaar en tot diegenen die langer gebleven zijn hoort Zuster van Meel, die met veteranenblik alles overschouwd. Ik dank haar voor haar vriendelijke woorden. Mijn beste wensen vergezellen u, de leerlingen voorlopig voor hun examen en allen voor hun verdere levensloop. Bij zijn ochtendtoespraak ging de directeur even de ontwikkeling na van de verpleegsters-opleiding en zeide toen o.a. Bij de opening van dit huis kwam de leek-leerling nog slechts sporadisch voor. Men stond tegenover haar nog wat onwennig. Daarna zijn zij gekomen in steeds toenemende getale en zij vormen thans een intigrerend deel van het verplegend personeel. Na de getallen opgesomd te hebben van de behaalde diverse diploma's vervolgde Dr. Klein Swormink, in bescheidenheid gesproken zijn de resultaten van ons onderwijs goed geweest. Wij hebben steeds de schoolse methode
gevolgd, waarbij het onderwijs voor diploma A gegeven wordt door afzonderlijke leszusters voor ieder studiejaar met de directeur aan de top, waarbij de gehele leerstof wordt doorgewerkt en alle onderwijs uiteindelijk uit één bron afkomstig is. Ik prefereer deze methode boven, wat ik zou willen noemen de universitaire, waarbij capita selecta behandeld worden door diverse docenten. Naar onze ervaring is het jonge meisje, uitzonderingen daargelaten, dat geen voorbereidend hoger onderwijs heeft genoten, onvoldoende geoefend tot zelfstudie, om volgens deze methode het maximum effect te bereiken. De samenwerking tussen religieuzen en leken is steeds voortreffelijk geweest en ik zou wat dit aangaat, het St. Ignatius Ziekenhuis ten voorbeeld willen stellen aan andere inrichtingen waar dit niet steeds het geval schijnt te zijn. Dat religieuzen en leken in goede verstandhuuding kunnen samenwerken in ons ziekenhuis is een proefondervindelijke bewezen zaak en moge tot overweging strekken voor die geestesstromingen, die een splitsing nastreven. Wie dit echter bereiken wil, moet niet verzuimen de nodige zorg te besteden aan de godsdienstige en culturele behoeften van het jonge meisje dat voor verpleegster studeert. Thans als de examenstorm gewoed heeft, worden zij weggevaagd naar alle hemelstreken, geen werelddeel waar zij niet terecht gekomen zijn. Een deel echter zijn haar geboortegrond getrouw gebleven en vormt een kern van wijkverpleegsters, verspreid voornamelijk over ons Brabantse Gewest, uitdragende de verpleegkundige beginselen, die zij hier geleerd hebben. Na mijn dank gebracht te hebben aan het verplegend personeel richtte de Directeur zich zich hiervoor ook nog naar alle werkers van het huis, zangeressen, diverse sprekers en tot slotte tot zijn vriend Kees Luth die 20 jaar alle boodschappen had gedaan. Ook deze werd een aandenken geschonken n.l. een flinke leren boodschappentas die met grote voldoening door de jubilant geaccepteerd werd. Een prachtig program van het zang-concert door het R.K. Bredase Gemengde koor oonder leiding van Martien Oomens besloot deze onvergetelijke jubeldag. Tot slot valt nog te vermelden dat met algemene instemming besloot een telegram van waardering te zenden aan Mgr. P.Hopmans, die om gezondheidsredenen niet aan de feestvergadering kon deelnemen, alhoewel Zijne Excellentie alles per radio beluisterd had. Het telegram bevatte de volgende inhoud: Genodigde artsen en hunne dames, zusters, verpleegsters en verdere aanwezigen in feestvergadering bijeen groeten Uwe Hoogwaardige Excellentie en spreken hun dank en waardering uit voor uw steeds levende belangstelling bij het tot stand komen en de bevordering van de bloei van het cultureel charitatieve werk - het Sint Ignatius Ziekenhuis. Monseigneur Hopmans Bisschop van Breda Gasthuis Haagdijk
Het feest zou niet volledig geweest zijn, hadden ook de inwoners zich niet van hun beste zijde laten zien. Was in September de beurt geweest aan de meisjes die hun jubilerende Rector een klinkende operette aanboden, ditmaal traden de leke-verpleegsters voor het voetlicht met een originele revue. En het was een revue die de zaaI deed schateren van het lachen, zo echt bleek menige gebeurtenis op het podium uitgebeeld te worden. Kwamen daar niet de jubilerende Rector, pastoor Rops, Kapelaan Sträter, doktoren ,zusters en anderen op het toneel, zo echt dat het publiek zich in de werkelijkheid meende te vergissen. De revue was een reuze succes en daarmee een waardig en dankbaar slot van de grote dagen, die Ignatius mocht beleven. Een diner voor ongeveer 40 medici in gemoedelijke gezelligheid, besloten met de bovengenoemde jubileumrevue was voor de medische staf beloning en stoffelijke waardering van hun dagelijks werk in van het ziekenhuis. Ook aan elke groep van het personeel werd een extra feestelijk diner aangeboden en waarmee gepaard ging een gezellige avond. Van de samengevoegde gelden ontvangen als feestgave werden 200 stoelen voor de aula aangeschaft. Ignatius - ad multos annos - tot heil van de mensheid.