TUSSENTIJDS RAPPORT “LEREN WERKT!”
acht maanden zoeken
www.lerenwerkt.org LerenWerkt! is de samenwerking tussen L4-Volwassenenonderwijs en de VDAB. Deze publicatie vindt zijn oorsprong in de samenwerking tussen de VDAB en L4Volwassenenonderwijs in de regio Leuven-Hageland. Samen hebben we een nieuwe tweedekansleerweg gecreëerd voor ongekwalificeerde werkzoekenden. In deze publicatie willen we onze onze expertise en ervaringen delen met het brede werkveld. LerenWerkt! wil ook een referentiepunt voor samenwerking zijn de tussen VDAB en het volwassenenonderwijs. We zijn overtuigd dat samenwerking tussen onderwijs en arbeidsmarkt nieuwe kansen creëert èn een win-win creëert voor beiden. Leren Werkt! wil dan ook inspireren, motiveren en informeren rond competentie- en talentontwikkeling door volwassenen met perspectief op de arbeidsmarkt. Dit door informatie en kennis over concrete initiatieven van onderuit te delen en netwerkmogelijkheden te bieden. Leuven, Juni 2012 Tekst: Kurt Peeters, Pieter Tratsaert, Geert Pauwels en Katja Scheel Met dank aan iedereen die bijdroeg tot het welslagen van Leren Werkt! L4-Volwassenenonderwijs vzw Provincieplein 1 3010 Leuven
[email protected] tel. 016 26 79 75
www.leereenlevenlang.be VDAB CC Heverlee Interleuvenlaan 2 3001 Heverlee
[email protected] tel. 016 38 00 94 www.vdab.be
Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 1 van 66
INHOUDSOPGAVE Voorwoord
4
Beleidscontext Loopbaanakkoord Vlaamse kwalificatiestructuur Diploma = certificaat + certificaat Civiel effect Drie keer winst
5 5 6 7 8 9
Acht maanden zoeken Proces 1: De beroepsopleiding: vergelijken, selecteren en afstemmen 1.1. Vooraf: opleidingsprofiel versus motoflow 1.2. Stap 1: deskresearch 1.3. Stap 2: overleg 1.4. Stap 3: certificeerbare en diplomeerbare opleidingen kiezen 1.5. Stap 4: afstemming van de opleidingen 1.6. Stap 5: vastleggen van de door het CVO te organiseren module Proces 2: Algemene vorming 2.1. AV en AAV 2.2. Instapweek en niveaubepalingen 2.3. Looptijd van het TKO-traject 2.4. Leerondersteuning 2.5. Het lessenrooster 2.6. De examens 2.7. Opvolging van de cursisten Proces 3: Onderwijsbevoegdheden van de CVO 3.1. Vraagbehandeling 3.2. De consortiumgestuurde oproep tot kandidaatstelling 3.3. De kandidaatstelling door de CVO 3.4. Toetsingscriteria 3.5. Advies van het consortium Proces 4: Instapvoorwaarden en profiel van de cursisten 4.1. Afbakening van de doelgroep 4.2. Promotie en informatie 4.3. Individuele gesprekken met de klantenconsulent 4.4. Assessment bediendeopleiding 4.5. Psychotechnisch onderzoek (PTO)
11 12 15 16 18 20 22 27 30 30 32 33 34 35 36 37 38 41 41 42 42 43 46 46 46 47 48 49
De cursisten 1. VDAB-contract en ingeschreven in het CVO 2. Administratieve afspraken 3. De cursisten
52 52 53 54
Wat brengt de toekomst?
58
Contactgegevens projectpartners
60 Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 2 van 66
Lijst van figuren Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur Figuur
1: 2: 3: 4: 5: 6:
Leerweg om een diploma SO te behalen via het Volwassenenonderwijs Tweedekansleerweg Leren Werkt! Stroomdiagram 1: opleidingen vergelijken, vergelijken en afstemmen Leertraject Algemene Vorming TSO3 Leertraject Aanvullende Algemene Vorming Consortiumgestuurde programmatie
7 8 14 31 32 40
Lijst van tabellen Tabel1: Opleidingstraject CNC-draaier en leertraject Productieoperator Verspaning Tabel 2: Overeenkomsten opleidingen VDAB bouw en industrie met opleidingsprofielen volwassenenonderwijs Tabel 3: Opleidingstraject onderhoudselektricien en leertraject Technieker aandrijfsystemen Tabel 4: Delers per studiegebied Tabel 5: Opleidingen 2011-2012 Tabel 6: Opleidingen 2012-2013 Tabel 7: (nog) niet te certificeren opleidingen 2012-2013 Tabel 8: installateur SOHO-netwerken en Computeroperator Tabel 9: competenties module ‘Uitbreiding boekhouden’ Tabel 10: CNC-draaier en productieoperator verspaning Tabel 11: meertalig algemeen bediende en secretariaatsmedewerker Tabel 12: overzicht modules lasopleidingen Tabel 13: Consortiumgestuurde programmatie
16 17 19 20 21 22 22 23 24 25 26 28 44
Bijlagen Bijlage 1 : Samenwerkingsovereenkomst L4-Volwassenenonderwijs en VDAB Bijlage 2 : Lijst diplomeerbare opleidingen
62 64
Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 3 van 66
VOORWOORD
“Ik heb één steen en jij hebt er ook één. Als we ruilen, hebben we aan het einde van de rit elke één steen. Ik heb één idee en jij hebt er ook één. Als we ruilen, hebben we aan het einde van de rit elk twee ideeën” (oud Chinees gezegd)
Een jaar geleden brachten we een groep mensen van het volwassenenonderwijs en de VDAB samen in een grote vergaderzaal. Links zat de VDAB, rechts zat het volwassenenonderwijs. "Hoe kunnen we laaggeschoolde werkzoekenden in een jaar tijd de mogelijkheid bieden een diploma secundair onderwijs te halen?" was de vraag die we aan die groep voorlegden. Zes maanden later, brachten we dezelfde groep terug rond tafel en iedereen zat gezellig door en naast elkaar. In die zes maanden is er dan ook veel gebeurd, er werd veel gepraat, gediscussieerd, geluisterd, gezocht ... en vooral er waren 30 cursisten gestart met het combineren van een VDAB-beroepsopleiding met Algemene Vorming uit het volwassenenonderwijs. Deze nieuwe tweedekansleerweg heeft veel teweeg gebracht, zowel binnen VDAB als binnen het volwassenenonderwijs. We hadden ook niet verwacht dat dit project zoveel interesse zou opwekken bij de collega's uit de andere regio's. Maar dat stemt ons hoopvol ... dat het niet het zoveelste goedbedoelde pilootproject is maar dat heel misschien we hiermee de weg geëffend hebben voor een structurele verandering in het aanbod aan kwalificerende trajecten. Via dit tussentijds rapport willen we dan onze ervaring en expertise delen. Het is het relaas geworden van een zoektocht die we met een grote groep mensen hebben afgelegd. We hopen dat het voor jullie een werkdocument mag zijn en we willen vooral jullie uitnodigen om jullie ervaringen ook te delen via onze website www.lerenwerkt.org! Daar zal je op de voet het vervolg kunnen volgen en zullen we onze ervaringen verder delen. Wellicht, maar dat kan je niet in een proces of stappenplan neerschrijven, is het enthousiasme en de overtuiging van iedereen die er aan meegewerkt heeft, de grootste succesfactor van LerenWerkt! De overtuiging dat deze samenwerking een win-win creëert voor VDAB en voor het volwassenenonderwijs. Het enthousiasme dat we hiermee mensen een kans kunnen bieden op een betere en meer duurzame tewerkstelling.
Pieter Tratsaert
Geert Pauwels
Afgevaardigd Bestuurder
Campusmanager
L4-Volwassenenonderwijs
VDAB CC Heverlee
Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 4 van 66
BELEIDSCONTEXT Binnen de Vlaamse beleidscontext zijn voor Leren Werkt! vooral het Loopbaanakkoord van het Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité (VESOC), de Vlaamse Kwalificatiestructuur (VKS) en de regelgeving van VDAB en het volwassenenonderwijs van belang. Loopbaanakkoord1 In februari 2012 sloten de Vlaamse Regering en de sociale partners een loopbaanakkoord voor de komende twee jaar. De werkgevers, vakbonden en regering geven hiermee samen een antwoord op de uitdagingen van de arbeidsmarkt. Twee kwetsbare doelgroepen - de jongeren en de 50-plussers met onvoldoende kwalificaties - krijgen daarbij bijzondere aandacht. Het akkoord legt een focus op drie scharniermomenten in de leer- en werkloopbaan van mensen:
de overgang van leren naar werken de overgang van werkloos zijn naar werken de overgang van de ene job naar de andere
Leren Werkt! draagt actief bij tot de eerste twee scharniermomenten. In de “overgang van leren naar werken” zijn het voorkomen en remediëren van ongekwalificeerde uitstroom2 belangrijke strategische actielijnen. Het terugdringen van de ongekwalificeerde uitstroom en het inzetten op het verwerven van startkwalificaties zijn doelstellingen die reeds in het Pact 2020, het Vlaams Hervormingsprogramma EU 2020 en de Competentieagenda 2010 werden geformuleerd. Talent laten verloren gaan, heeft immers een te grote maatschappelijke kost. Behalve het voorkomen van ongekwalificeerde uitstroom, stelt het loopbaanakkoord dat het beleid ook moet remediëren. Jongeren die ongekwalificeerd of vroegtijdig uitstromen, moeten zich alsnog kunnen kwalificeren om zo hun weg te vinden naar een succesvolle loopbaan. Dit onder andere via een “Werken en Leren” leerweg en/of het tweedekansonderwijs. Om de ongekwalificeerde uitstroom te remediëren moet maximaal ingezet worden op kwalificerende acties zoals tweedekansonderwijs en leerladders waar ook ongekwalificeerde werkzoekenden mee kunnen starten. Inzetten op competentieversterking is een strategische actielijn in de “overgang van werkloos zijn naar werken”. De regering en sociale partners stellen dat periodes van inactiviteit in het kader van werkloosheid (inclusief economische werkloosheid) gebruikt moeten worden in functie van toekomstige tewerkstelling. Opleiding, werkplekleren en werkervaring worden gezien als instrumenten om eventuele drempels op het vlak van kennis en vaardigheden die tewerkstelling bemoeilijken, te remediëren. Leren Werkt! richt zich op ongekwalificeerde werkzoekenden. Het wil de ongekwalificeerde uitstroom remediëren en de overgang van werkloos zijn naar werk bevorderen. VDAB en het volwassenenonderwijs organiseren samen
1
http://www.serv.be/serv/persbericht/nieuw-loopbaanakkoord-zet-de-stap-naar-maatwerk het aantal schoolverlaters die het secundair onderwijs zonder voldoende startkwalificaties verlaten 2
Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 5 van 66
tweedekansonderwijs in een competentiecentrum werkzoekenden zonder diploma secundair onderwijs.
van
de
VDAB,
gericht
op
Vlaamse kwalificatiestructuur3 De aandacht voor en het belang van de valorisatie van competenties en het levenslangleren is de laatste jaren sterk gegroeid. Hierdoor is de nood ontstaan voor een duidelijke structuur die alle kwalificaties ordent, ongeacht waar iemand ze verwerft. Aansluitend op Europese ontwikkelingen (European Qualifications Framework, EQF), startte de Vlaamse overheid met het opstellen van de Vlaamse Kwalificatiestructuur (VKS). Dit raamwerk reikt een gemeenschappelijke terminologie aan om kwalificaties te beschrijven en aan elke kwalificatie een niveau toe te kennen. Hierdoor wordt het mogelijk om kwalificaties uit verschillende onderwijs- en opleidingssystemen in Vlaanderen en in de Europese Unie met elkaar te vergelijken. Het Europese en Vlaamse raamwerk omvatten acht niveaus waarnaar alle certificaten en diploma’s verwijzen, onderverdeeld in onderwijs- en beroepskwalificaties (zie verder). Door de Vlaamse Kwalificatiestructuur worden leerresultaten of 'learning outcomes' centraal gesteld in plaats van de leerdoelen en het proces om ze te verwerven (duur van de leerervaring of opleiding, soort instelling ...). In het raamwerk worden kwalificaties eenduidig beschreven en geordend aan de hand van vijf “descriptorelementen”: kennis, vaardigheden, context, autonomie en verantwoordelijkheid. De Vlaamse kwalificatiestructuur leidt niet rechtstreeks tot het certificeren van kwalificaties verworven door individuen. Opleidingsverstrekkers en anderen die door de Vlaamse overheid zijn ‘erkend’, blijven bevoegd om de bewijzen, attesten, certificaten, getuigschriften, titels en diploma’s af te leveren. De kwalificatiestructuur verhoogt de zichtbaarheid van de erkende kwalificatiebewijzen die iemand in het onderwijs of op de arbeidsmarkt behaalt en maakt het eenvoudiger om van het ene naar het andere over te stappen. Een betere communicatie over kwalificaties tussen de arbeidsmarkt en het onderwijs is dan ook een concrete doelstelling van de Vlaamse kwalificatiestructuur. Hiervoor wordt een onderscheid gemaakt tussen erkende beroepskwalificaties en onderwijskwalificaties:
33
een beroepskwalificatie is een afgerond en ingeschaald geheel van competenties waarmee een beroep kan worden uitgeoefend. Met andere woorden, een beroepskwalificatie bundelt de competenties die mensen in staat stellen om in het kader van een beroep effectieve, kwaliteitsvolle prestaties te leveren. Beroepskwalificaties worden gedefinieerd op basis van de beroepscompetentieprofielen van de SERV. een onderwijskwalificatie is een afgerond en ingeschaald geheel van competenties die noodzakelijk zijn om maatschappelijk te functioneren en te participeren, waarmee verdere studies in het secundair of in het hoger onderwijs kunnen worden aangevat of waarmee beroepsactiviteiten kunnen worden uitgeoefend. Onderwijskwalificaties zijn kwalificaties die alleen binnen onderwijs kunnen worden verworven en waarvoor alleen een door de overheid erkende instelling een bewijs kan afleveren. Dat betekent niet dat de bijhorende competenties alleen via onderwijsopleidingen kunnen worden verworven maar ze
http://www.ond.vlaanderen.be/kwalificatiestructuur/ Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 6 van 66
leiden enkel via een door de onderwijsoverheid erkende instelling naar een onderwijskwalificatie en bijhorende certificering. Bij de verdere uitrol van de Vlaamse Kwalificatiestructuur zullen een aantal opleidingen georganiseerd door de Competentiecentra van de VDAB naar een erkende beroepskwalificatie leiden. De opleidingen georganiseerd door het volwassenenonderwijs zullen naar erkende beroeps- of onderwijskwalificaties leiden. 'Leren Werkt!' wil de beroepskwalificaties van een aantal VDAB-opleidingen verbinden met de overeenstemmende onderwijskwalificaties uit het volwassenenonderwijs. Diploma = certificaat + certificaat Werkzoekenden kunnen voor een beroepsopleiding terecht bij de VDAB en in het volwassenenonderwijs. Volwassenen zonder diploma secundair onderwijs kunnen onder andere via het tweedekansonderwijs in het volwassenenonderwijs een volwaardig diploma behalen. Er zijn verschillende leerwegen om via het volwassenenonderwijs een diploma SO te behalen. Een eerste mogelijk is door Algemene Vorming ASO te volgen. Dit is mogelijk in verschillende richtingen zoals humane wetenschappen, moderne talen, wetenschappen, wiskunde ... Een tweede mogelijkheid is door Algemene Vorming te combineren met een diplomagerichte beroepsopleiding in het volwassenenonderwijs. Beide opleidingen leiden tot een certificaat. Samen leiden deze tot een diploma secundair onderwijs (zie figuur 1). Als cursist ben je niet verplicht om beide delen in een zelfde CVO te volgen. Het zijn de certificaten, waar ook behaald, die recht geven op het diploma secundair onderwijs. Figuur 1: Leerweg om een diploma SO te behalen via het Volwassenenonderwijs
Algemene Vorming AAV (TSO/BSO)
Diplomeerbare Beroepsopleiding
Certificaat Diploma Secundair Onderwijs Certificaat
Leren Werkt! betreft deze tweede mogelijkheid, het combineren van een diplomeerbare beroepsopleiding met Aanvullende Algemene Vorming (zie figuur 2). Door een VDABberoepsopleiding te erkennen als een beroepsopleiding uit het volwassenenonderwijs op basis van EVC/EVK, verwerven cursisten een getuigschrift van de VDAB èn een certificaat van onderwijs. Door dit certificaat uit het volwassenenonderwijs in een intensief traject te combineren met algemene vorming uit het volwassenenonderwijs, kunnen laaggeschoolde werkzoekenden een diploma secundair onderwijs behalen.
Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 7 van 66
Figuur 2: Tweedekansleerweg Leren Werkt!
Algemene Vorming AAV
Diplomeerbare Beroepsopleiding
CVO 1
CVO 2 en VDAB
(TSO/BSO)
Diploma Secundair Onderwijs
Certificaat Onderwijs
Getuigschrift VDAB
Civiel effect VDAB-opleidingen en opleidingen in het volwassenenonderwijs leiden tot respectievelijk getuigschriften en certificaten/diploma’s. Er is een verschil in civiel effect tussen het getuigschrift dat je bij de VDAB kan behalen en het certificaat/diploma uit het volwassenenonderwijs. Onder civiel effect wordt het maatschappelijk effect verstaan dat toegekend wordt aan een kwalificatie. Binnen Leren Werkt! gaat het over de rechten die aan een kwalificatie ontleend worden op de arbeidsmarktpositie (bijvoorbeeld toelating tot beroepsgroepen of promotie, of inschaling binnen een CAO) of die toegang geven tot bijkomende of aanvullende vormen van leren, onderwijs en opleiding. Eén van de manieren om de positie van laaggeschoolde werkzoekenden te versterken is dan ook er voor zorgen dat zij attesten of studiebewijzen halen met een maximaal civiel effect. 'Leren Werkt!' wil dan ook een aantal beroepsopleidingen van de VDAB vanuit onderwijs erkennen als evenwaardig. Met als resultaat voor de cursisten: een getuigschrift van de VDAB èn een certificaat van onderwijs. Daarmee hebben we reeds een eerste civiel effect. In verschillende onderzoeken wordt aangetoond dat er een verband bestaat tussen iemand zijn opleiding en zijn positie op de arbeidsmarkt. Dat geldt in het bijzonder voor een diploma secundair onderwijs: zonder dat diploma worden iemands kansen op de arbeidsmarkt drastisch beperkt: minder goede toegang tot de arbeidsmarkt, een grotere kans om van werk terug in de werkloosheid terecht te komen en kwalitatief minder goede en conjunctureel gevoelige arbeid. Werkzoekenden zonder een diploma secundair onderwijs, die een intensief traject willen volgen door een beroepsopleiding te combineren met algemene vorming kunnen via Leren Werkt! alsnog een diploma secundair onderwijs behalen.
Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 8 van 66
Drie keer winst In de regio Leuven-Hageland bestaat reeds een lange(re) traditie van samenwerking tussen het volwassenenonderwijs en VDAB. Deze traditie was een solide basis voor het opstellen van een samenwerkingsovereenkomst tussen VDAB en L4Volwassenenonderwijs, het consortium4 volwassenenonderwijs in deze regio (zie bijlage 1). In november 2009 werd deze overeenkomst ondertekend. Centraal in deze samenwerkingsovereenkomst staan:
de opleidingskansen en -noden in functie van de loopbaan van de inwoners van het arrondissement Leuven de samenwerking en de afstemming tussen het consortium volwassenenonderwijs L4 vzw en VDAB waarbij beide partners zich engageren om via een open en constructieve dialoog: o samen te werken met betrekking tot trajecten naar werk o samen vorm te geven aan geïntegreerde en kwalificerende trajecten o de beroepsopleidingen van de VDAB en het aanbod volwassenenonderwijs in het werkingsgebied op elkaar af te stemmen o samen optimaal gebruik te maken van de beschikbare infrastructuur en middelen
Het creëren van de nieuwe tweedekansleerweg 'Leren Werkt!' vindt zijn oorsprong zowel bij L4-Volwassenenonderwijs en zijn centra als bij de VDAB. Uit de interne evaluatie van het aanbod tweedekansonderwijs in de regio door L4-Volwassenenonderwijs, bleek dat het bestaande aanbod minder technische opleidingen bevat, vooral zeer jongvolwassenen aantrekt aansluitend op de leerplicht en hoofdzakelijk een “langer” traject is (2-3 jaar). Eén derde van cursisten Algemene Vorming in 2010-2011 was werkzoekend. In het regionaal overleg tussen L4-Volwassenenonderwijs en VDAB ontstond het plan om samen te werken rond nieuwe tweedekansleerwegen voor laaggeschoolde werkzoekenden. Uit dit overleg werd de doelstelling geformuleerd om laaggeschoolde werkzoekenden de kans op een diploma te bieden, in het competentiecentrum van de VDAB in Heverlee in samenwerking met L4-Volwassenenonderwijs en dit in een leertraject van maximum 1 jaar. Het geïntegreerd aanbieden van dit leertraject op één locatie is een bewuste keuze. Hierdoor moet een cursist niet voor de meeste beroepsmodules naar het competentiecentrum, voor één of een beperkt aantal beroepsmodules naar de gebouwen van het ene CVO en voor de algemene vakken naar de gebouwen van een ander CVO.
4
Een consortium is volgens het decreet het gesubsidieerde samenwerkingsverband tussen Centra voor Volwassenenonderwijs en Centra voor Basiseducatie binnen één welomschreven werkingsgebied. Het consortium volwassenenonderwijs heeft zes doelstellingen die vooral gericht zijn op samenwerking, kwaliteitsverbetering en professionalisering: 1. het aanbod van opleidingen die door de centra georganiseerd worden, optimaliseren en op elkaar afstemmen; 2. de samenwerking en afstemming met andere publieke verstrekkers van opleidingen voor volwassenen nastreven; 3. knelpunten, behoeften en oplossingen inzake opleidingen voor volwassenen signaleren aan de overheid; 4. als intermediair aanspreekpunt fungeren tussen de centra en andere opleidingsverstrekkers en socioculturele en sociaaleconomische actoren; 5. de dienstverlening optimaliseren voor de cursisten in de centra; en 6. alle mogelijke vormen van samenwerking tussen de centra stimuleren en ondersteunen. Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 9 van 66
Leren Werkt! creëert een win/win voor alle betrokkenen: 1. Voor de VDAB wordt hiermee een (gedeeltelijk) antwoord geformuleerd op de uitdagingen van het Vlaams Loopbaanakkoord: de remediëring van ongekwalificeerde uitstroom en competentieversterking van werkzoekenden. Dit leidt tot een verhoging van de uitstroomkansen van werkzoekenden en een uitbreiding van het aanbod knelpuntgerichte opleidingen. Dit door samen te werken met betrouwbare en competente partners. 2. Via Leren Werkt! realiseert het volwassenenonderwijs een groter bereik van laaggeschoolde werkzoekenden. Bijkomend genereert de samenwerking een diverser aanbod, bijkomende ruimte, lesuren en middelen. Dit door samen te werken met een betrouwbare en competente partner. 3. Laaggeschoolde werkzoekenden kunnen in een kort traject een diploma (hoger) secundair onderwijs halen voor een beroep waarvoor dit diploma een duidelijke meerwaarde is op de arbeidsmarkt. Hierdoor krijgen ze meer kansen op tewerkstelling en op een duurzame loopbaan. Door een VDAB-contract wordt deze opleiding bovendien gefinancierd.
Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 10 van 66
ACHT MAANDEN ZOEKEN Op 9 september 2011 startten de eerste cursisten in dit nieuwe leertraject. In de maanden die hieraan voorafgingen, werd veel voorbereidend werk verricht en gezocht naar vergelijkbare opleidingen, cursisten, pragmatische oplossingen voor kleine en grote problemen, centra voor volwassenenonderwijs die mee in het project wilden stappen, ... Ook de acht maanden sinds de start kunnen ook omschreven worden als een zoektocht. Doorlopend, en nu nog steeds, zoeken we naar manieren om de opleidingen beter te vergelijken en scenario's om ze verder op elkaar af te stemmen, naar mogelijkheden om Leren Werkt! te verankeren en verder uit te breiden (meer opleidingen, andere competentiecentra, meer cursisten ...), naar de meest optimale instapvoorwaarden, screeningsmethodes en ondersteuning ... De stappen die Leren Werkt! heeft doorlopen, kunnen opgedeeld worden in een viertal processen: 1. het vergelijken, selecteren en afstemmen van beroepsopleidingen die in aanmerking komen, 2. de stappen en beslissingen die nodig zijn om Algemene Vorming te kunnen aanbieden in het competentiecentrum en de afspraken die samenhangen met het individueel programma en de opvolging van de cursisten, 3. het overleg tussen de centra voor volwassenenonderwijs, en 4. de promotie en het informeren van kandidaat-cursisten en hun screening In dit grootste deel van het tussentijds rapport worden deze processen in een ideaal scenario beschreven. Ze werden ook doorlopen in het project Leren Werkt!, maar vaak liepen ze door en naast elkaar. Tijdens de voorbereidingen om het opleidingsaanbod uit te breiden en te verruimen naar het VDAB competentiecentrum van Diest, werden de beschreven stappen consequenter gevolgd. Elk proces heeft zijn logica, zijn actoren, zijn gevoeligheden … Te snel starten met het lanceren van deze leerweg (proces vier) heeft als groot risico dat bepaalde zaken onvoldoende uitgeklaard zijn, dat bepaalde wederzijdse gevoeligheden niet werden uitgesproken of dat individuele belangen de bovenhand nemen op het belang van de finale doelgroep.
Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 11 van 66
Proces 1: De beroepsopleiding: vergelijken, selecteren en afstemmen Om een diploma secundair onderwijs te kunnen halen via het volwassenenonderwijs, moeten de cursisten een certificaat hebben van een diplomagerichte beroepsopleiding uit het secundair volwassenenonderwijs, gecombineerd met het certificaat algemene vorming. Immers de combinatie van beide certificaten leidt tot een diploma secundair onderwijs. In bijlage vier van de omzendbrief VWO/2011/02 worden de opleidingen of combinaties van opleidingen van het secundair volwassenenonderwijs opgesomd die in combinatie met het certificaat van de opleiding Algemene vorming leiden tot een diploma secundair onderwijs (zie bijlage 2). Om als diplomagerichte opleiding in het volwassenenonderwijs erkend te worden moet een opleidingsprofiel: 1. minimale 480 lestijden omvatten 2. een brede maatschappelijke participatie beogen 3. in combinatie met algemene vorming voldoende toegang bieden tot het hoger onderwijs 4. in combinatie met algemene vorming voldoende toegang bieden tot de arbeidsmarkt. Deze lijst is een belangrijk referentiepunt voor Leren Werkt!. Deze bijlage wordt via de jaarlijkse omzendbrief geactualiseerd. Met de invoering van Aanvullende Algemene Vorming (zie verder) zal de lijst in bijlage wellicht ingrijpend geactualiseerd worden! In deze samenwerking tussen het volwassenenonderwijs en de VDAB, is het noodzakelijk dat wanneer de VDAB de beroepsopleiding verzorgt, er minstens één module ingericht moet worden door een CVO om dit via onderwijs te kunnen certificeren (zie verder). Samen met het certificaat algemene vorming, dat alleen door een bevoegd CVO ingericht kan worden, leidt dit tot een diploma secundair onderwijs. De VDAB-cursisten die een onderwijscertificaat voor de beroepsopleiding willen behalen moeten minimaal de basisvaardigheden en technieken beheersen die beschreven zijn in het opleidingsprofiel van de betreffende opleiding uit onderwijs5. Daartoe moeten de verschillende modules van beide opleidingsverstrekkers nader bekeken worden en afgestemd, anders kan er niet gecertificeerd worden. Een maximale vergelijkbaarheid van de betreffende VDAB-opleidingen met opleidingen uit het volwassenenonderwijs is uit praktische overwegingen wenselijk. Wanneer de bestaande VDAB-opleiding niet alle voor het volwassenenonderwijs noodzakelijke vaardigheden en technieken aanleert of indien de bestaande VDAB-opleiding meer vaardigheden en technieken aanleert, moet het leertraject aangepast worden, zonder de sterktes ervan te verliezen. De opleidingsprofielen van het onderwijs zijn immers veel statischer en moeilijker aan te passen dan de opleidingstrajecten van VDAB. Met zorg gekozen beroepsopleidingen leiden met andere woorden tot minder afstemmingsproblemen in de volgende stappen. Het mag ook niet de bedoeling zijn dat de diplomagerichte opleidingstrajecten in samenwerking met de VDAB te sterk verschillen van de opleidingen die door VDAB gegeven worden aan niet-TKO-cursisten. 5
In het decreet betreffende het volwassenenonderwijs van 15 juni 2007 wordt bepaald dat het de directeur van het centrum is, die oordeelt of een cursist beschikt over een diploma, certificaat of getuigschrift uit het onderwijs of een attest of certificaat uit een andere opleidings- of vormingsinstelling waaruit blijkt dat hij over voldoende kennis, vaardigheden en attitudes beschikt om bepaalde modules aan te vangen of om ervoor vrijgesteld te worden. Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 12 van 66
Binnen Leren Werkt! werd de keuze van de te diplomeren en certificeren beroepsopleidingen gemaakt op basis van een arbeidsmarktanalyse en eerste algemene vergelijking van opleidingen. Vertrekpunt was de vaststelling dat veel werkgevers ondanks het competentiedenken nog steeds vasthouden aan diplomavereisten. Dit geldt voor alle overheden, maar ook voor de sterk geregulariseerde quartaire sector (met o.a. social profit) en misschien verrassend ook voor vele bedrijven uit de privésector. In het Competentiecentrum van Heverlee wees de praktijk uit dat cursisten zonder secundair diploma uit de bediende-, industrie en ICT-opleidingen het veel moeilijker hebben om een job te vinden in het verlengde van hun opleiding dan cursisten met een secundair diploma. Werkgevers uit de industrie blijven hameren op een “A2”-diploma voor onderhoudsfuncties en (CNC-)operatoren, bedienden zonder secundair diploma kunnen zelfs niet eens solliciteren voor functies op niveau C bij de overheden en in de social profit. In de regio Leuven vertegenwoordigt de quartaire sector een zeer groot aandeel van de tewerkstelling door de concentratie van ziekenhuizen, onderwijsinstellingen, de universiteit en provinciale, Vlaamse en regionale overheden. Op basis van de vergelijking van het opleidingsaanbod en de arbeidsmarktanalyse werd de shortlist van mogelijke opleidingen verder uitgediept. Deze oefening gebeurde door de VDAB en geïnteresseerde CVO samen, gecoördineerd door L4-Volwassenenonderwijs. Daarbij werd binnen het volwassenenonderwijs (nog) geen rekening gehouden met bevoegdheden, vestigingsplaatsen, centrumbelangen ... De cursist en het mogelijke leertraject stonden centraal. De uiteindelijke keuze van de opleidingen werd aangestuurd door het competentiecentrum van de VDAB. Dit met oog op een maximale afstemming met de noden van de arbeidsmarkt. Na de definitieve keuze van de opleidingen en welk CVO de verantwoordelijkheid opnam (zie verder), kunnen de opleidingen verder op elkaar afgestemd worden. De te verwerven competenties uit het opleidingsprofiel van het volwassenenonderwijs gelden hier als minimumvoorwaarden.
Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 13 van 66
Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 14 van 66
Vooraf: opleidingsprofiel versus motoflow In het volwassenenonderwijs is een opleidingsprofiel het geheel van eindtermen, specifieke eindtermen, erkende beroepskwalificaties en basiscompetenties waartoe een opleiding (op)leidt. In een opleidingsprofiel wordt onder andere het minimale aantal lestijden van een opleiding en het aantal modules binnen een opleiding aangegeven. De eindtermen, de specifieke eindtermen en basiscompetenties worden onderverdeeld in modules. De organisatie van het opleidingsaanbod in de Centra voor Volwassenenonderwijs gebeurt aan de hand van deze door de Vlaamse Regering goedgekeurde opleidingsprofielen6. Op de website van het departement Onderwijs en Vorming van de Vlaamse overheid7 zijn alle bestaande opleidingsprofielen te raadplegen. In Leren Werkt! betreft het altijd opleidingen waarvoor dergelijk profiel is goedgekeurd. Elke opleiding behoort tot een bepaald studiegebied, wat een belangrijke invloed heeft op de gewenste groepsgrootte (zie verder). De basis van de VDAB-opleidingen is het opleidingstraject, ook gekend als 'motoflow' of modulaire opleidingsflow. Deze flow geeft ook het aantal modules, de lesuren en de te verwerven competenties weer. De verschillende opleidingstrajecten van de VDAB zijn terug te vinden via de website, bij het onderdeel opleidingen8. In het organiseren van opleiding is de VDAB iets meer wendbaar. Op basis van de arbeidsmarktanalyses van de VDAB-regie wordt gekeken welke loopbaandienstverlening burgers en bedrijven nodig hebben en niet of te weinig kunnen vinden. Wat betreft opleidingen wil de VDAB vooral het sluitstuk zijn op de markt. Als de bestaande dienstverlening bij partners of bij VDAB niet voldoet, zal de VDAB de leemte invullen. Bij de opmaak van de opleidingen wordt op dit moment vertrokken van de beroepscompetentieprofielen van de SERV. De te verwerven competenties worden in modules gegoten die de "motoflow" vormen. VDAB werkt vaak in nauw partnerschap met sectoren of bedrijven. Zij kunnen advies uitbrengen over de inhoud van de opleiding. Indien nodig worden opleidingen op hun maat ingericht. Deze voorstelling van beide opleidingstrajecten bevordert de eerste vergelijkbaarheid van opleidingen. Ideaal voor de voorbereidende deskresearch. Een voorbeeld vind je hieronder.
6
Het decreet volwassenenonderwijs bepaalt dat de centra uitsluitend de opleidingsprofielen hanteren voor de organisatie van het opleidingsaanbod. Een CVO krijgt dan ook enkel voor de modules van goedgekeurde opleidingsprofielen leraarsuren voor de uitoefening van de onderwijsopdracht. CVO kunnen echter ook vormingstrajecten organiseren die niet geregeld worden in een opleidingsprofiel. In dit geval kan je niet spreken van een opleiding volgens de onderwijswetgeving en leidt het succesvol doorlopen van dergelijk traject ook niet tot een onderwijscertificaat. Wanneer het bovendien gaat over modules die tot geen enkel goedgekeurd opleidingsprofiel behoren, kan de financiering ook niet gebeuren op basis van het decreet volwassenenonderwijs. 7 http://www.ond.vlaanderen.be/curriculum/volwassenenonderwijs/ 8 selecteer op de startpagina van www.vdab.be 'opleidingen' en vervolgens 'vind een opleiding' Via deze pagina kan je makkelijk aan het opleidingstraject raken door 'werkzoekende' als doelgroep te selecteren en een passend trefwoord in te vullen. Dan de juiste opleiding selecteren en kijken naar de map 'opleidingstraject'. Om meer informatie te krijgen over de inhoud van een module, moet je op de module klikken. Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 15 van 66
Tabel 1: Opleidingstraject CNC-draaier en leertraject Productieoperator Verspaning
Opleidingstraject (motoflow) VDAB
Leertraject volwassenenonderwijs
In bovenstaand leertraject worden de instapvrije modules voorgesteld met een rechthoek. Een pijl geeft een verplichte volgorde in het traject aan. Zo kan in bovenstaand leertraject de module 'Frezen' enkel gevolgd worden wanneer eerst de competenties uit de modules 'Basis Metaal' en 'Initiatie Frezen' verworven werden. We spreken in dit geval over sequentiële modules. Door middel van een beperkte deskresearch krijg je snel zicht op de vergelijkbaarheid van beide opleidingen: 'Basistechnieken mechanica' kunnen verbonden worden met 'Basis metaal', de verschillende technieken van 'Draaien' met de modules rond 'Draaien', en 'CNC-draaien' (Computer Numerical Control) met 'Numeriek Gestuurde Productiemachines'. Stap 1: deskresearch Het startpunt van de vergelijking gebeurde op basis van de naam en sector van de opleidingen. Door opleidingsprofiel en motoflow te via deskresearch te vergelijken werd nagegaan of een 75-tal VDAB-opleidingen uit de regio een zekere overeenstemming vertonen met diplomeerbare beroepsopleidingen van het volwassenenonderwijs. In deze fase werd geen rekening gehouden met bevoegdheden en vestigingsplaatsen van de CVO van L4-Volwassenenonderwijs. De deskresearch gebeurde dan ook hoofdzakelijk door L4Volwassenenonderwijs. Deze eerste oplijsting resulteerde in een exhaustieve lijst van mogelijke overeenstemmingen. Deze vergelijkbaarheid werd verfijnd tijdens een overleg tussen VDAB en het volwassenenonderwijs (zie verder). Het doorslaggevend criterium voor de keuze was uiteindelijk bij de relevantie voor de invulling van knelpunten op de regionale arbeidsmarkt. Bij de verderzetting en uitbreiding van Leren Werkt!, was de deskresearch uitgebreider door telkens, zoals in het voorbeeld hierboven, de verschillende opleidingstrajecten naast de leertrajecten te plaatsen. Een voorbeeld van een aantal opleidingen binnen Bouw en industrieel onderhoud en Productietechnieken, aangeboden in het competentiecentrum van Heverlee, staat in onderstaande tabel. Een kruisje geeft aan wanneer er een vergelijkbaarheid is tussen beide opleidingen.
Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 16 van 66
Tabel 2: Overeenkomsten volwassenenonderwijs Basisopleidingen bouw en industrieel onderhoud en productietechnieken
opleidingen
Metselaar
VDAB
bouw
en
industrie
met
Residentie Installateu Sanitair r centrale installateu el elektrotechnisch verwarmin r g installateur
CC Heverlee
opleidingsprofielen
Industrie el elektrotechnisch
Onderhoud selektricien
installate ur
Opleidingen Volwassenenonderwijs Metselaar X Monteur centrale verwarming
Technieker centrale verwarming Installateur centrale verwarming Loodgieter
X
X X X
Sanitair installateur X Residentieel elektrotechnisch installateur Industrieel elektrotechnisch installateur Technieker aandrijfsystemen
X
X
X
X
X
X
Dit voorbeeld maakt duidelijk dat VDAB-opleidingen vaak overeenkomsten vertonen met meerdere opleidingsprofielen uit het volwassenenonderwijs. Het is dan ook nodig dat deze opleidingen meer in detail worden bekeken, bijvoorbeeld in een werkgroep, waarbij de grootst mogelijke vergelijkbaarheid wordt gezocht. Soms blijkt hieruit dat er geen of een zeer kleine vergelijkbaarheid tussen VDAB-opleidingen en opleidingen uit het volwassenenonderwijs. Dit geldt bijvoorbeeld voor sommige opleidingen uit de logistieke sector. Belangrijk is dat er rekening wordt gehouden met de ontwikkeling van nieuwe opleidingsprofielen in het volwassenenonderwijs. Voor Leren Werkt! op CC Heverlee, ging het bijvoorbeeld over de opleidingen Secretariaatsmedewerker en Boekhoudkundig Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 17 van 66
bediende. Deze opleidingsprofielen werden reeds ontwikkeld volgens de geest van de Vlaamse Kwalificatiestructuur en na vergelijking van de verschillende opleidingsprofielen bleek dat deze nieuwe profielen beter aansloten bij de basisopleidingen van de VDAB dan de oude opleidingsprofielen Kantooradministratie en Gegevensbeheer of BoekhoudenInformatica. Deze nieuwe opleidingen bleken dan ook geschikter om een TKO-traject op te enten. Stap 2: overleg Op 18 maart 2011 werd een werkdag georganiseerd met medewerkers van L4Volwassenenonderwijs, de CVO, het CBE en de VDAB. Op deze werkdag werd gezocht naar welke diplomagerichte opleidingen uit het volwassenenonderwijs het beste aansluiten bij de VDAB-opleidingen. De centrale focus was het aanbod van VDAB in de competentiecentra van Vlaams-Brabant. Met de input van de voorafgaandelijk deskresearch, werden 4 thematische groepen samengesteld: 1. 2. 3. 4.
Bediende en verkoop Bouw en industrie ICT Social Profit
De werkgroep Social Profit legde de focus niet op de ontwikkeling van een TKO-traject in het competentiecentrum, maar op de reeds bestaande samenwerking tussen volwassenenonderwijs en VDAB en de optimalisering hiervan. Verschillende opleidingen worden namelijk al ingericht door Centra voor Volwassenenonderwijs van L4Volwassenenonderwijs, al dan niet in combinatie met Algemene Vorming en hebben een hoog bereik van cursisten met VDAB-contract. Het principe van dergelijke gezamenlijke denkdagen en werkgroepen is niet alleen waardevol, maar zelfs noodzakelijk. Om een goed zicht te krijgen op de leerinhouden van de modules, zowel van VDAB als onderwijs als om beide culturen samen te brengen. Vanuit deskresearch is dit moeilijk te realiseren door de verschillende opbouw, benamingen en samenstellingen. Volgend op de denkdag werden bijkomende overlegmomenten georganiseerd tussen VDAB, CVO en L4-Volwassenenonderwijs. Tijdens deze bijeenkomsten werd vooral de inhoudelijke vergelijking op punt gezet en nagegaan of er een voldoende potentieel aan cursisten was. Inhoudelijke vergelijking In het voorbeeld van tabel 2 (overeenkomsten opleidingen VDAB bouw en industrie met opleidingsprofielen volwassenenonderwijs) zagen we de vergelijkbaarheid tussen de VDAB-opleiding Onderhoudsmecanicien en de opleidingsprofielen Technieker aandrijfsystemen en Industrieel Elektrotechnisch Installateur. Om uiteindelijk een keuze te maken of deze VDAB-opleiding al dan niet in aanmerking komt voor certificering, worden de respectieve opleidings- en leertrajecten omgezet naar een vergelijkingstabel. In deze vergelijkingstabel worden de modules van VDAB die leiden tot dezelfde of gelijkaardige vaardigheden als de modules uit het opleidingsprofiel op dezelfde lijn gezet. Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 18 van 66
Het zijn de instructeurs en opleidingsverantwoordelijken van het competentiecentrum die deze vergelijkbaarheid vastleggen samen met de leerkrachten en directie van de betrokken CVO. In deze fase wordt nog niet vastgelegd op welke manier de vrijstellingen worden gegeven, of welke aanpassingen aan de VDAB-opleidingen nodig zijn. De tabellen laten wel toe om de te certificeren beroepsopleidingen vast te leggen, waarna de keuze van het bevoegde CVO kan gebeuren. Tabel 3: Opleidingstraject onderhoudselektricien en leertraject Technieker aandrijfsystemen
VDAB: onderhoudselektricien
CVO: technieker aandrijfsystemen
Preventief en correctief onderhoud
Basis elektriciteit + Industriële installaties + Elektrische opbouwinstallaties (1 + 2)
Sectorspecialisatie + stage Onderhoudselektricien
Aandrijftechnieken 1-4 Basis metaal
CVO: industrieel elektrotechnisch installateur Basis elektriciteit + Industriële installaties + Elektrische opbouwinstallaties (1 + 2) + Industriële elektriciteit Aansluiting elektrische borden (1 + 2) Basis metaal Basis lassen
Het verschil in de opleidingsprofielen Technieker aandrijfsystemen en Industrieel elektrotechnisch installateurs van het volwassenenonderwijs zit in de specifieke modules 'Aandrijftechnieken' enerzijds en 'Industriële elektriciteit', 'Aansluiting elektrische borden' en 'Basis lassen' anderzijds. Op basis van de bespreking van beide vergelijkingstabellen werd beslist om de VDABopleiding Onderhoudselektricien te certificeren als Technieker aandrijfsystemen. De concrete afstemming moet gebeuren in samenspraak met het CVO dat de opleiding ook effectief zal certificeren. De manier waarop VDAB en CVO dan oplossingen kunnen vinden voor de moeilijker vergelijkbare modules wordt verder in het rapport beschreven. In bovenstaand voorbeeld gaat het bijvoorbeeld over de mate waarin de nodige competenties voor 'Elektrische opbouwinstallaties' ook effectief verworven worden in de VDAB-module 'Correctief onderhoud'. Potentieel aan cursisten Naast de inhoudelijke vergelijkbaarheid werd op de werkdag ook een inschatting gemaakt van het potentieel aan cursisten: 35% van de VDAB-cursisten in de industrieopleidingen, 19% van bediendecursisten en 7% van de ICT-cursisten in het competentiecentrum van Heverlee beschikt niet over een secundair diploma. Dit is voor het volwassenenonderwijs een belangrijk element, gelet op de gehanteerde delers in de studiegebieden. Elk CVO heeft immers recht op leraarsuren voor de inrichting van lessen. Het aantal leraarsuren waarop een CVO recht heeft, wordt berekend volgens een specifieke formule. Bepalende factor in deze formule is de 'deler'. De deler geeft aan hoeveel cursisten minimaal de lessen moeten volgen. Bij de keuze van de opleidingen werd dan ook geëvalueerd of er voldoende interesse is bij werkzoekenden zodat de groepen voldoende groot zouden zijn en de deler gehaald wordt. Een goede analyse van het profiel van de werkzoekenden die momenteel een ‘gewone’ opleiding bij de VDAB volgen, is dan ook belangrijk. Zo bleek dat binnen de administratieve Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 19 van 66
opleidingen er slechts weinig cursisten geen diploma secundair hadden. Bij het uittekenen van en werven voor de trajecten is het belangrijk hiermee rekening te houden. Tabel 4: Delers per studiegebied
Studiegebied Diamantbewerking, koeling en warmte, mechanica-elektriciteit en textiel Auto, boekbinden en juwelen Hout, maritieme opleidingen, mode, muziekinstrumentenbouw, smeden Algemene vorming, bouw, chemie, decoratieve technieken, grafische technieken, voeding, industriële wetenschappen en technologie, gezondheidszorg en biotechniek Informatie- en communicatietechnologie, kant en toerisme Lederbewerking, Nederlands tweede taal en personenzorg Land- en tuinbouw, lichaamsverzorging, talen richtgraad 3 en 4 en handelswetenschappen en bedrijfskunde Handel, huishoudelijk onderwijs Bijzondere educatieve noden9
Deler 7 8 9 10 11 12 13 14 4-8
Stap 3: certificeerbare en diplomeerbare opleidingen kiezen De uiteindelijke keuze van de ingerichte opleidingen werd met oog op de noden van de arbeidsmarkt hoofdzakelijk aangestuurd door arbeidsmarktinformatie van de VDAB. De keuze werd gebaseerd op volgende criteria: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
het belang van een diploma secundair onderwijs voor bepaalde beroepsgroepen, de lijst van knelpuntberoepen, het relatief succes van de aangeboden beroepsopleiding om voldoende kandidaatcursisten te hebben (deler), het profiel van de werkzoekenden in de verschillende opleidingen, namelijk zijn ze al dan niet laaggeschoold het aanbod beroepsopleidingen in CC Heverlee en de maximale inhoudelijke overeenstemming hiervan met een onderwijsprofiel van het secundair volwassenenonderwijs, en, de diplomagerichtheid van de opleidingen in het volwassenenonderwijs,
Het eerste criterium bepaalde de keuze of de opleiding paste in het opzet van Leren Werkt! Indien dit niet het geval was, werd een certificering vanuit het volwassenenonderwijs overwogen, met oog op het vergroten van het civiel effect. Beroepen waar een diploma wel belangrijk is, maar waar VDAB-cursisten na de VDABopleiding vlot naar de arbeidsmarkt doorstromen, werden in en eerste fase niet in een TKO-traject geplaatst. Voor deze opleidingen werd wel gekozen om een certificering van de beroepsopleiding door het volwassenenonderwijs verder te bekijken. De manier waarop deze cursisten toegeleid worden naar de reguliere VDAB-opleiding dan wel naar een eventueel aangepaste en certificeerbare VDAB-opleiding moet nog vastgelegd worden. Ook de mogelijkheid om bepaalde opleidingen structureel te certificeren, zodat elke cursist die deze opleiding volgt een certificaat krijgt, wordt verder onderzocht. Met 9
Vrachtwagenchauffeur en nascholing vrachtwagenchauffeur, Opleidingen Vlaamse gebarentaal richtgraad 1 en Vlaamse gebarentaal richtgraad 2, Opleiding ervaringsdeskundige in de armoede en sociale uitsluiting
Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 20 van 66
de verdere uitrol van de Vlaamse Kwalificatiestructuur zullen de beroepsopleidingen van beide partijen afgestemd worden op dezelfde ingeschaalde beroepskwalificaties en dus een (nog) grotere vergelijkbaarheid/inwisselbaarheid hebben. Uiteindelijk werden voor de eerst fase van Leren Werkt! (2011-2012) zeven opleidingen geselecteerd die in aanmerking kwamen voor een TKO-traject. Voor drie opleidingen waren er te weinig cursisten die de combinatie Algemene vorming met beroepsopleiding wilden maken. Voor ICT werd de opleiding PC-technicus geselecteerd. Alle TKO-cursisten volgen echter de uitgebreidere VDAB-opleiding van Installateur SOHO-netwerken. Tabel 5: Opleidingen 2011-2012
Diplomeerbare VDAB-opleiding in TKOproject Onderhoudsmecanicien PC-technicus / Installateur SOHOnetwerken Meertalig algemeen bediende Bediende in de boekhouding Diplomeerbare VDAB-opleiding, aangeboden als TKO-traject maar met onvoldoende cursisten Productieoperator CNC Onderhoudselektricien Webserverbeheerder / Systeembeheerder
Diplomagericht certificaat CVO Onderhoudsmecanicien Computeroperator Secretariaatsmedewerker Boekhoudkundig bediende Diplomagericht certificaat CVO Productieoperator Verspaning Technieker aandrijfsystemen Webserverbeheerder
Na een eerste positieve tussentijdse evaluatie, werd met oog op de tweede fase (20122013) en op basis van dezelfde criteria, bekeken of dezelfde en eventueel andere opleidingen gecombineerd kunnen worden met Algemene vorming. Dit voor de VDAB competentiecentra van Heverlee en Diest. Vanaf september 2012 worden in het competentiecentrum van Heverlee 1 ICT-opleiding, 1 bediendeopleiding en 5 technische opleidingen in een TKO-traject opgenomen. Voor de start van een TKO-traject in het competentiecentrum van Diest vanaf september 2012 werden dezelfde criteria gehanteerd. Bijkomend werd rekening gehouden met de de regionale specialisatie van dit competentiecentrum op vlak van horeca-opleidingen en logistieke opleidingen: 1.
2.
Om logistieke opleidingen certificeerbaar te maken, zijn er echter geen opleidingsprofielen die voldoende overeenstemmen. In de nabije toekomst zullen we evalueren in welke mate VDAB, CVO en derden kunnen samenwerken om kwalificeerbare trajecten Logistiek te ontwikkelen. Hier wordt bijvoorbeeld gedacht aan een certificeerbaar traject als Secretariaatsmedewerker met een grondige specialisatie in logistiek. Voor de horeca-opleidingen werd gekozen voor de opleiding Hulpkok. Deze opleiding is niet diplomeerbaar in het volwassenenonderwijs, maar past wel in het zogenaamde baboesjkamodel van de koksopleiding. Alle modules van de opleiding Hulpkok komen ook terug in de opleiding tot Kok en leiden dus tot vrijstellingen. Het traject maakt het voor de cursist mogelijk om in een eerste semester de opleiding Hulpkok en in een tweede semester de stage Hulpkok te combineren met Algemene vorming. Wanneer deze opleiding is afgesloten en de cursist beschikt over een Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 21 van 66
certificaat Hulpkok en certificaat Algemene vorming, kan hij op een later tijdstip zich vervolmaken tot kok in het reguliere volwassenenonderwijs om op die manier zijn diploma SO te behalen. Samengevat worden in het schooljaar 2012-2013 volgende trajecten aangeboden in het kader van LerenWerkt!: Tabel 6: Opleidingen 2012-2013
Diplomeerbare VDAB-opleiding in TKOtraject 2012-2013 Installateur SOHO-netwerken Meertalig algemeen bediende Productieoperator CNC Onderhoudselektricien Elektrotechnisch installateur Onderhoudsmecanicien Lasser
Certificeerbare VDAB-opleiding in TKOtraject Hulpkok
Diplomagericht certificaat CVO Computeroperator Secretariaatsmedewerker Productieoperator Verspaning Technieker aandrijfsystemen Industrieel elektrotechnisch installateur Onderhoudsmecanicien MIG/MAG en BMBE-lasser TIG en BMBE-lasser TIG en MIG/MAG-lasser Niet-diplomagericht certificaat CVO Hulpkok
Bijkomend werd de vergelijkbaarheid en de mogelijkheid om zowel vanuit VDAB als vanuit onderwijs te certificeren onderzocht voor een aantal bijkomende opleidingen. Certificeerbaarheid is voor deze opleidingen effectief mogelijk, maar wordt in de nabije toekomst (september 2012) niet nagestreefd in Heverlee. Belangrijkste redenen hiervoor zijn een te beperkt potentieel aan cursisten, de geplande interne evaluatie van de opleiding of omdat er onvoldoende garanties zijn dat alle hiermee samenhangende afspraken gerealiseerd kunnen worden. Tabel 7: (nog) niet te certificeren opleidingen 2012-2013
Certificeerbare VDAB-opleiding Conventioneel draaier en frezer Metselaar Bediende in de boekhouding Webserverbeheerder / Systeembeheerder Installateur centrale verwarming en sanitair
Diplomagericht certificaat CVO Draaier-Frezer Metselaar Boekhoudkundig bediende Webserverbeheerder Monteur centrale verwarming en loodgieter
Zodra beslist is welke opleidingen gecertificeerd kunnen worden, kan de procedure starten om een CVO te selecteren dat hiervoor bevoegd is en dat wil meewerken. Stap 4: afstemming van de opleidingen Deze stap kan pas gezet worden als beslist is welk CVO hiervoor de verantwoordelijkheid opneemt (zie verder). Het is immers de directeur van het CVO die bevoegd is om te oordelen of de cursisten van de VDAB-opleidingen voldoende competenties verworven hebben om vrijgesteld te worden voor bepaalde modules uit het opleidingsprofiel. Ook Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 22 van 66
deze oefening kan enkel gemaakt worden in leerdoelstellingen en competenties vergeleken worden.
overleg
waarin
programma,
Om de opleidingen af stemmen, wordt vertrokken van de vergelijkingstabel. In deze tabel worden de modules van beide trajecten naast elkaar geplaatst. Een directeur van een CVO kan een cursist pas vrijstellen voor een bepaalde module, als een cursist de nodige competenties zoals gedefinieerd in het opleidingsprofiel heeft verworven. Wanneer niet alle nodige competenties verworven worden via de standaard VDABopleiding, moeten er afspraken gemaakt worden over wat er moet gebeuren om dit wel mogelijk te maken. Omgekeerd kunnen onderdelen uit een VDAB-opleiding weggelaten worden omdat deze niet opgenomen zijn in het overeenstemmende opleidingsprofiel van onderwijs. Voor een aantal opleidingen zijn de verworven competenties in die mate vergelijkbaar dat er geen aanpassing van het opleidingstraject nodig is. Voor de meeste opleidingen echter was er wel nood aan afstemming. Daarbij werden een drietal strategieën gehanteerd: 1. 2. 3.
VDAB past de leerinhoud aan van reeds in het opleidingstraject voorziene modules VDAB past de leerinhoud aan door een module toe te voegen aan of te schrappen uit het opleidingstraject het bevoegde CVO organiseert vrijstellingsproeven.
Deze verschillende mogelijkheden worden hieronder toegelicht aan de hand van voorbeelden. In een aantal opleidingen werden de verschillende strategieën gecombineerd om tot een certificeerbare VDAB-opleiding te komen. Geen verdere afstemming nodig Een voorbeeld van opleidingen waar geen verdere afstemming nodig is, vinden we binnen de ICT-opleidingen, waarin de VDAB-opleiding Installateur SOHO-netwerken georganiseerd wordt volgens de Cisco-handboeken 'IT Essentials' en 'CCNA1 Discovery'. Op basis van overleg bleek dat de binnen de VDAB-opleiding verworven competenties volledig overeenstemmen met de competenties uit de opleiding Computeroperator van het volwassenenonderwijs. Er werd afgesproken dat het bevoegde CVO de module 'Computerbesturingssystemen 1' organiseert. Cursisten met onvoldoende voorkennis over ICT volgen voor de start van de opleiding nog de vooropleiding PC-technicus. Tabel 8: installateur SOHO-netwerken en Computeroperator
VDAB: installateur SOHO-netwerken Vooropleiding PC-technicus IT Essentials: Fundamental Operating Systems , Advanced Operating Systems, windows 7 supplement
CVO: computeroperator uur 280 104
uur Computer-besturingssysteem 1 en 2
100
Computer en assemblagetechnieken
50
CCNA1: Operating Systems CLI : command line IT Essentials: Introduction to the Personal Computer, Safe Lab Procedure and Tool Use, Computer Assembly, Fundamental Laptops and Portable
140
Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 23 van 66
Devices, Advanced Personal Computers, Advanced Laptops and Portable Devices CCNA1: Introductions to Computers and Applications IT Essentials: Fundamental Printers and Scanners, Advanced Printers and Scanners IT Essentials: Basics of Preventive Maintenance and Troubleshooting, Communication Skills, CCNA1: Troubleshooting Your Network IT Essentials: Fundamental Security, Advanced Security, Basic Securities Eindoefeningen IT Essentials: Fundamental Networks
40
Randapparatuur
50
60
Onderhoud en herstellingen
50
60
Beveiliging
50
32 60
Project CO/NT Basis netwerken
34 50
CCNA1: Connecting to the Network, Connecting to the Internet Through an ISP IT Essentials: Advanced Networks
108
Netwerk-technologie
50
CCNA1: Network Addressing, Network Services, Sub-netting, bekabeling CCNA1: Wireless Technology Totaal
20 904
Draadloze netwerken Totaal
50 484
VDAB past de leerinhoud aan van reeds in het opleidingstraject voorziene modules Een voorbeeld waarbij VDAB de leerinhoud aanpast van reeds binnen de opleiding georganiseerde modules, vinden we in de bediendeopleiding. In de module 'Uitbreiding boekhouden', uit het opleidingsprofiel van Boekhoudkundig bediende, leert de cursist hoofdzakelijk alle eindejaarsverrichtingen boeken op een correcte manier. Wanneer we de module op competentieniveau bekijken en vergelijken met de module 'Boekhouden' van de VDAB-opleiding, merken we dat cursisten in de VDAB-opleiding de meeste van deze competenties verwerven, maar dat een aantal competenties ontbreken om recht te geven op een vrijstelling. Onderstaande tabel geeft dit weer. Om dit op te lossen, breidde VDAB haar opleiding niet uit in aantal uren, maar werd deze leerinhoud geïntegreerd worden in het bestaande lespakket. Tabel 9: competenties module ‘Uitbreiding boekhouden’
Verworven competenties in VDABopleiding uit de OP-module uitbreiding boekhouden nauwkeurig cijferen details zien en fouten opsporen
Extra te verwerven competenties in VDABopleiding uit de OP-module uitbreiding boekhouden het voorbereidende werk voor het opmaken van budgetten verrichten het voorbereidende werk voor de vergelijking van de opgemaakte budgetten met de werkelijke financiële toestand verrichten Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 24 van 66
de resultatenrekening of beheersrekeningen opstellen de proef en saldibalans opstellen
het voorbereidende werk voor het opmaken van budgetten verrichten het voorbereidende werk voor het berekenen van de belangrijkste ratio's verrichten
de eindbalans en resultatenrekening maken een lijst van de schulden en de bezittingen van de onderneming maken bij het opstellen van zijn verslag de bedrijfsrevisor assistentie geven de lonen boekhoudkundig verwerken contacten met het sociaal secretariaat onderhouden de diverse voorschriften boeken VDAB past de leerinhoud aan door een module toe te voegen of te schrappen aan het opleidingstraject Een voorbeeld waarbij VDAB de leerinhoud moet aanpassen met modules die niet in het opleidingstraject voorzien zijn, vinden we in de opleidingen CNC en bedienden. Van cursisten die de opleiding Productieoperator Verspaning volgen wordt verwacht dat zij zowel kunnen frezen als draaien. In de CNC-opleidingen van VDAB kiezen cursisten echter bij het begin van de opleiding voor draaien dan wel voor frezen. Een CNC-draaier krijgt bijgevolg alleen maar modules rond draaien. Er werd afgesproken dat VDAB haar opleiding aanpast zo dat CNC-draaiers ook kunnen frezen en CNC-frezers kunnen draaien. Tabel 10: CNC-draaier en productieoperator verspaning
VDAB: CNC-Operator
Basistechnieken mechanica Conventioneel draaien en frezen instellen/bedienen Teach-in draaien en frezen instellen/bedienen CNC-draaien en frezen instellen/bedienen/programmeren Programmeren met CAM-ondersteuning Totaal
CVO: productieoperator verspaning uur 120
640
basis metaal voorbewerken draaien en frezen, + Initiatie draaien en frezen + Draaien en Frezen
uur 34
435
320 400 80 1560
instellen numeriek gestuurde productiemachines 1 + 2
200
Totaal
669
Een ander voorbeeld is het traject secretariaatsmedewerker. Het opleidingsprofiel van Secretariaatsmedewerker voorziet de module 'Basis burgerlijk en handelsrecht', een module die niet voorzien is in de overeenstemmende VDAB-opleiding. Het verwerven van deze competenties is echter noodzakelijk om de opleiding te certificeren. Deze module kan echter moeilijk geïntegreerd worden in het bestaande lessenpakket en het is niet wenselijk om minder uren te voorzien voor de andere modules. In praktijk wordt de Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 25 van 66
VDAB-opleiding hierdoor verlengd met het aantal uren die nodig zijn om deze competenties te verwerven. Er werd voor gekozen om het bevoegde CVO deze module te laten inrichten. In tegenstelling tot het CVO beschikte het competentiecentrum van Heverlee immers niet over instructeurs of leerkrachten die de nodige vakinhoudelijke competenties hebben. Tabel 11: meertalig algemeen bediende en secretariaatsmedewerker
VDAB: meertalig algemeen bediende
CVO: secretariaatsmedewerker uur
Basistechnieken ICT Tekstverwerking 1-2 Rekenblad 1 Presentatiepakket + dataverwerkingspakket + gevorderde technieken ICT + Internet en digitale communicatie Schriftelijke en mondelinge communicatie Frans Schriftelijke en mondelinge communicatie Engels Schriftelijke en mondelinge communicatie Nederlands Handelsdocumenten + Initiatie in boekhouden Geïntegreerde technische, sociale en organisator. Vaardigheden + stage
Totaal
uur
PC-vaardigheden + 20 klaviervaardigheden 40 Tekstverwerking 1 en 2 10 Rekenblad Kantoorsoftware integratie 60 Zakelijke communicatie in een 100 eerste vreemde taal 1 + 2 Zakelijke communicatie in een 100 tweede vreemde taal Zakelijk Nederlands 120 Boekhoudkundige vaardigheden 120 + Boekhoudpakket Praktijk voor een secretariaatsmedewerker + 300 secretariële vaardigheden Basis burgerlijk en handelsrecht 870 Totaal
33 100 50
50 133 67 50 83 166 33 766
Het bevoegde CVO test of de competenties verworven zijn Een laatste mogelijkheid wanneer de competenties niet duidelijk overeenstemmen is de cursisten testen. Een voorbeeld hiervan vinden we binnen de lasopleiding. Bij VDAB kiest een cursist doorgaans één lasproces (BMBE, TIG of MIG/MAG), waar in principe drie onderdelen (hoeknaad-, buis- en plaatlassen) van gevolgd worden en wat leidt tot internationaal erkende lasdiploma's (IWF). De VDAB-opleiding is per lasproces veel uitgebreider met een veelvoud aan uren, vergeleken met de opleidingen uit het volwassenenonderwijs. Wat de modulaire opbouw betreft zijn beide opleidingen wel zeer vergelijkbaar, omdat er telkens een onderscheid is volgens lasproces en onderdelen. Onderstaande tabel illustreert deze specifieke situatie. De gekleurde vakken zijn de modules die behoren tot de opleiding.
Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 26 van 66
Tabel 12: overzicht modules lasopleidingen
Modules
Hoeklassen Basi s Basis elekt Basis lasse BMB met. n E r.
MIG/ MAG TIG
Plaatlassen
Buislassen
BMB E
BMB E
MIG/ MAG TIG
MIG/ MAG TIG
Opleiding BMBE MIG/MAG TIG Om de lasopleiding van VDAB diplomeerbaar te maken, moeten cursisten 2 van de 3 lasprocessen beheersen. Zowel het bevoegde CVO als de VDAB gaan ervan uit dat een cursist, die via de VDAB-opleiding 1 lasproces goed beheerst, alle competenties zou moeten bezitten om ook een tweede lasproces toe te passen. Dit resulteerde in de afspraak is dat het CVO een vrijstellingsproef ontwikkelt voor dit tweede lasproces. VDAB bereidt cursisten voor op deze proef. Wanneer een cursist slaagt in de vrijstellingsproeven, krijgt hij de certificaten voor twee lasprocessen. Wanneer een cursist niet slaagt, krijgt hij enkel het certificaat van het proces waarvoor hij werd opgeleid. In dit geval kunnen de cursisten een tweede lasproces aanleren in het reguliere volwassenenonderwijs en zo alsnog de nodige certificaten behalen. Stap 5: vastleggen van de door het CVO te organiseren module Om een VDAB-opleiding te kunnen certificeren moet er minstens één module georganiseerd worden door een CVO. De decretale basis hiervoor is af te leiden uit de definities in artikel 2 van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs die stellen:
7° certificaat : een van rechtswege erkend studiebewijs, door het centrumbestuur uitgereikt aan een cursist die met goed gevolg een opleiding heeft beëindigd; 10° cursist : een deelnemer aan het volwassenenonderwijs die voldoet aan de toelatingsvoorwaarden en ingeschreven is; 11° deelcertificaat : een van rechtswege erkend studiebewijs, door het centrumbestuur uitgereikt aan een cursist die een module met goed gevolg heeft beëindigd; 12° diploma : een van rechtswege erkend studiebewijs, door het centrumbestuur uitgereikt aan een cursist die met goed gevolg het secundair of het hoger onderwijs heeft beëindigd;
Door het samen lezen van deze definities blijkt dat een van rechtswege erkend studiebewijs enkel door een CVO kan uitgereikt worden aan een cursist, d.w.z. een deelnemer aan het volwassenenonderwijs die voldoet aan de toelatingsvoorwaarden en ingeschreven is. Voor het uitreiken van een certificaat of diploma is het wel mogelijk dat het centrum vrijstellingen verleent maar op basis van bovenstaande definities moet de cursist ingeschreven zijn in ten minste één module van die opleiding. De keuze van de module wordt gemaakt in overleg tussen VDAB en het CVO. Hierin zijn de deler en de expertise de belangrijke criteria.
Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 27 van 66
Het halen van de deler is een belangrijk voorwaarde voor een duurzame samenwerking tussen VDAB en het volwassenenonderwijs. Het niet halen van de deler heeft immers belangrijke gevolgen voor het lestijdenpakket van een CVO. Uitzonderlijk is mogelijk, maar om evidente financiële redenen mag dit niet de regel worden. Het potentieel aan cursisten is dus een belangrijk criterium. Opleidingen met te weinig potentieel aan cursisten, kunnen wel gecertificeerd worden wanneer er gemeenschappelijke modules zijn met andere opleidingen èn wanneer hetzelfde CVO de onderwijsbevoegdheid voor de verschillende opleidingen. De opleidingen van zowel VDAB als volwassenenonderwijs zijn immers modulair georganiseerd, waarvan een aantal modules terugkomen binnen verschillende opleidingen. Onderstaande tabel illustreert dit. De gekleurde vakken zijn de modules die behoren tot het opleidingsprofiel. Op basis van deze tabel werd afgesproken dat het CVO de module 'Basis metaal' zou organiseren in het competentiecentrum voor al deze te certificeren opleidingen.
Lassen
Technieker aandrijfsystemen
Onderhoudsmecanicien
Productieoperator verspaning
DraaierFrezer
Opleidingsprofielen
Residentieel elektrotechni sch
Tabel 13: overzicht modules van leertrajecten uit het studiegebied mechanica-electriciteit
Modules die deel uitmaken van het leertraject Basis elektriciteit Basis metaal Elektrische opbouwinstallaties Elektrische comfortschakelingen Elektrische inbouwinstallaties Initiatie frezen Initiatie draaien Frezen Draaien Voorbewerken draaien frezen Instellen numeriek gestuurde productiemachines Basis lassen Monteren Mechanisch onderhoud Industriële installaties Aandrijftechnieken Lassen en montagetechnieken Als de deler voor een door het CVO te geven module niet gehaald wordt en de cursistengroep niet kan aangevuld worden met cursisten uit andere opleidingen met dezelfde leerinhoud, is contractonderwijs10 een andere mogelijkheid. Dit impliceert dat VDAB de volledige en effectieve kost betaalt (incl. personeelskost). Ook deze optie is niet duurzaam en kan best slechts uitzonderlijk gekozen worden. 10
Onderwijs dat overeenkomstig het decreet volwassenenonderwijs is erkend, waarvoor de centra onderwijsbevoegdheid hebben en waarvan de VTE of de leraarsuren geheel of gedeeltelijk door derden zijn gefinancierd of gesubsidieerd. Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 28 van 66
Een tweede criterium dat gebruikt is expertise. Binnen een aantal opleidingen moeten modules voorzien worden, waarvoor VDAB geen eigen instructeur in huis heeft maar het CVO wel (of omgekeerd). Het is dan ook logisch dat het bevoegde CVO deze module organiseert (of omgekeerd). In Leren Werkt! was dit bijvoorbeeld het geval binnen de bediendeopleidingen voor de juridische modules (zie verder). Van het ogenblik dat bovenstaande stappen overlopen zijn kunnen alle praktische afspraken gemaakt worden tussen VDAB en CVO zodat de opleiding kan starten.
Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 29 van 66
Proces 2: Algemene vorming Om binnen het secundair volwassenenonderwijs een diploma te behalen heb je niet enkel een certificaat van een beroepsopleiding nodig, maar ook een certificaat van de opleiding Algemene vorming (AV) of Aanvullende Algemene Vorming (AAV). Om van tweedekansonderwijs te spreken heb je dus twee delen nodig: een algemeen en beroepsspecifiek gedeelte. AV en AAV Het is de beroepscomponent die bepaalt welke Algemene vorming minimaal moet gevolgd worden: niveau beroeps secundair onderwijs (BSO) of technisch secundair onderwijs (TSO). Zo moet bijvoorbeeld de opleiding Kantooradministratie en gegevensbeheer gecombineerd worden met minimaal een certificaat AV-BSO3 en Secretariaat-Talen met minimaal een certificaat AV-TSO311. Het cijfer 3 staat voor de derde graad. Sinds 2007 worden nieuwe opleidingsprofielen in het volwassenenonderwijs niet langer ingedeeld in graden en onderwijsvormen. Het onderscheid tussen BSO en TSO en de indeling in de tweede en de derde graad werd verlaten. Voor de basisvorming werd één opleiding Aanvullende Algemene Vorming ontwikkeld. Voor deze opleiding werden de eindtermen van het BSO en TSO van het voltijds secundair onderwijs vervangen door een nieuw geheel van aangepaste eindtermen. Deze eindtermen zijn gelijkwaardig met wat de eindtermen van de tweede en derde graad van het leerplichtonderwijs samen beogen. Een gevolg van deze verandering is dat de bestaande opleidingen Algemene Vorming voor de derde graad beroeps- en technisch secundair onderwijs vervangen moeten worden door de het nieuwe opleidingsprofiel Aanvullende Algemene Vorming (AAV). De ontwikkeling en goedkeuring van het nieuwe opleidingsprofiel AAV duurde langer dan gepland en zal uiteindelijk pas ingevoerd worden vanaf 1 september 2012. De ontwikkeling van nieuwe opleidingsprofielen geënt op het nieuwe AAV en het uitblijven van de goedkeuring van dat nieuwe AAV, leidde voor Leren Werkt! tot problemen voor de opleidingen Secretariaatsmedewerker en Boekhoudkundig bediende. Dit zijn immers opleidingsprofielen waaraan geen BSO- of TSO-niveau is toegekend en die reeds gekoppeld zijn aan AAV. Zonder goedkeuring van de AAV zijn deze opleidingen niet diplomeerbaar. De communicatie over het uitstel van AAV, kwam er pas in juni 2011, toen het pilootproject al in de steigers stond en de werving op gang was getrokken. Ervan uitgaande dat AAV in de loop van het schooljaar 2011-2012 goedgekeurd zou worden, werd besloten de AV-TSO3 in te richten in het competentiecentrum. Bijkomend zijn er (nog) geen concordantieregels12 bepaald. L4-Volwassenenonderwijs en de VDAB rekenen er op dat de concordantie van de AV-TSO3 met de vakgebonden eindtermen AAV geen problemen mag zijn. De lat wordt door het inrichten van AV-TSO3 voor een deel van de doelgroep wel extra hoog gelegd.
11
In bijlage vier van de omzendbrief VWO/2011/02 worden de opleidingen of combinaties van opleidingen van het secundair volwassenenonderwijs opgesomd die in combinatie met het certificaat van de opleiding Algemene vorming leiden tot een diploma secundair onderwijs. In deze lijst is ook een kolom opgenomen met rangschikking volgens onderwijsvorm en -graad. 12 De regels die men binnen onderwijs hanteert om overeenstemming of afstemming van opleidingen vast te leggen. Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 30 van 66
Figuur 4: Leertraject Algemene Vorming TSO3
Deze problemen stellen zich enkel voor de cursisten in eerste fase (2011-2012). Per 1 september 2012 zullen we het nieuwe AAV inrichten. De nieuwe opleiding AAV is opgebouwd met volgende clusters van modules:
Nederlands Moderne Taal (Engels of Frans) Wiskunde Informatie- en communicatietechnologie Wetenschappen Maatschappij Cultuur Organisatie en Samenwerking
In plaats van een indeling in graden en onderwijsvormen, worden in AAV uitbreidingsmodules voorzien.
basis
en
De minimuminvulling (basismodules) van basisvorming heeft persoonlijke ontwikkeling, maatschappelijke participatie en een leven lang leren tot doel. De eindtermen AAV moeten aan dat minimum beantwoorden. Cursisten die met het diploma eventueel later
Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 31 van 66
opleidingen in het hoger onderwijs willen beginnen zijn uitbreidingsmodules, die meer gericht zijn op doorstroming.
echter
beter
met
de
Enerzijds moeten cursisten kunnen kiezen in functie van hun interesse, hun capaciteiten, hun voorkennis, hun intenties voor later, … om bepaalde sets van doelen op het minimumniveau of op het verbredingniveau te halen. Anderzijds is het voor sommige opleidingen beter dat bepaalde modules eerder op uitbreidingsniveau worden gegeven, zoals bijvoorbeeld taal voor secretariaatsmedewerkers. AAV gaat hierdoor meer dan nu een maatwerk worden waarbij rekening gehouden wordt met de wensen van de cursisten en de noden van de beroepscomponent. Figuur 5: Leertraject Aanvullende Algemene Vorming
2.1.
Instapweek en niveaubepalingen
Na de selectie van de cursisten door VDAB (zie verder) kan het CVO dat de algemene vorming inricht, starten met het bepalen van het niveau van de cursisten en nagaan of cursisten vrijstellingen kunnen krijgen voor bepaalde vakken. Dit laatste kan volgens twee mogelijkheden: 1. 2.
via de door het CVO georganiseerde vrijstellingsproeven, of op basis van een geldig studiebewijs: een diploma, getuigschrift of certificaat uit het onderwijs, deelattesten van de Examencommissie Vlaamse Gemeenschap, een attest van een vormings- of opleidingsinstelling (aangevuld met een opgave van de opleidingsinhoud en opleidingsduur) of schoolrapporten van het vijfde of zesde jaar secundair (niet ouder dan vier jaar). Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 32 van 66
Het bevoegde CVO organiseerde hiervoor in de laatste week van augustus een instapweek in het competentiecentrum, met onder andere niveautesten voor de vakken Frans, Engels, Nederlands en Wiskunde. Met deze proeven werd nagegaan in hoeverre de cursist al over de vereiste kennis en vaardigheden beschikt. Deze proeven bepaalden ook in welke mate de aanwezige kennis en vaardigheden het verlenen van vrijstellingen rechtvaardigen. Bij de selectie van kandidaten voor de bediendeopleiding, maakt VDAB tijdens het assessment (zie verder) gebruik van ELAO-testen voor Frans en Engels. Uit de evaluatie van deze testen door de leerkrachten Frans en Engels bleek dat ze voldoen om te beoordelen of een cursist al dan niet een vrijstelling kan krijgen. De resultaten van de ELAO-testen werden door ook gebruikt voor eventuele vrijstellingen. Bij twijfel werd voorzien in een bijkomende mondelinge test. De kandidaat-cursisten die geen assessment doorliepen en bijgevolg geen ELAO-test aflegden, konden dit doen in de instapweek. Voor wiskunde en Nederlands werden de eigen toetsen van het CVO gebruikt. Van alle kandidaten werd ook het schoolrapport opgevraagd van het laatste jaar secundair onderwijs en informatie over het laatst gestarte jaar secundair onderwijs. Op basis van deze rapporten kunnen vrijstellingen verleend worden via Elders Verworven Kwalificaties. Door de krappe timing kon niet elke kandidaat-cursist aanwezig zijn, waardoor een aantal geen niveautesten hebben afgelegd. Dit heeft als gevolg dat zij elke ingerichte module moeten volgen. Het is ook zeer belangrijk dat cursisten tijdig de nodige documenten (EVK's) kunnen bijeenzoeken en verwittigd worden over wanneer welke instaptoetsen gepland zijn. 2.2.
Looptijd van het TKO-traject
In de eerste fase (2011-2012) is het streefdoel om het volledige traject (beroepsopleiding en algemene vorming) af te leggen in één schooljaar. Het traject loopt van september 2011 tot en met juni 2012. Voor de tweede fase (2012-2013) starten we per semester, namelijk op 1 september en 1 februari. Dit om de wachttijd voor geïnteresseerde cursisten zoveel mogelijk te beperken. Het volledige traject blijft, ongeacht startmoment, twee semesters. De termijn en startdata houden geen rekening met VDAB-voortrajecten die cursisten volgen om in de beroepsopleiding te starten, zoals bijvoorbeeld ‘ICT-technicus’, ‘Dactylo’, ‘PC-initiatie’ of ‘Frans’. Deze trajecten lopen vóór de eigenlijke beroepsopleiding en Algemene vorming. Deze termijn houdt ook geen rekening met de beroepsopleidingen en stages die langer kunnen duren en die verder kunnen lopen tijdens de zomervakantie. Het volwassenenonderwijs volgt de uren van onderwijs. Dit betekent o.a. dat de schoolvakanties gevolgd worden. Dit betekent evenwel niet dat de cursisten in die periodes kunnen thuisblijven. De VDAB volgt deze vakanties niet en gebruikt deze periodes voor de beroepsspecifieke lessen of stage. Omgekeerd kunnen de TKOcursisten ook niet thuisblijven wanneer het competentiecentrum voor alle andere VDABopleidingen gesloten is, en de leerkrachten van het CVO wel Algemene vorming komen geven en dus toegang moet hebben tot het competentiecentrum. In praktijk wil dit zeggen dat TKO-cursisten in het competentiecentrum van Heverlee drie weken verlof hebben in de zomervakantie en één week in de kerstvakantie. Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 33 van 66
2.3.
Leerondersteuning
Voor een aantal cursisten is het niet eenvoudig om (terug) de stap naar onderwijs en leren te zetten. Dit kan te maken hebben met negatieve schoolervaringen, een gebrek aan zelfvertrouwen, weinig geloof in het eigen kunnen… waardoor bepaalde vaardigheden niet of weinig gebruikt of geoefend worden. Leren vraagt van hen een extra grote inspanning. Het is immers iets complex waarbij zowel sociale, culturele, economische als individuele omstandigheden een rol spelen. Deze factoren hangen ook nauw samen en ze beïnvloeden en versterken elkaar. Daarom werd er bij het uittekenen van Leren Werkt!, gekozen om het “leren” extra te ondersteunen vanuit het Centrum voor Basiseducatie (CBE). Via een module “Leerondersteuning” wordt gewerkt aan basiscompetenties, het verhogen van zelfredzaamheid en zelfvertrouwen, het begeleiden van de cursisten naar een maximaal leerresultaat en het leerplezier bevorderen. De organisatie van deze module heeft echter in het eerste semester (sept. 2011 – feb. 2012) op organisatorisch en inhoudelijk vlak de nodige problemen gekend: 1.
2.
3.
Tijdstip: de module leerondersteuning viel tijdens het eerste semester samen met de les Frans voor de cursisten van de bediendeopleiding. Hierdoor kon niet iedereen aansluiten. De module verplaatsen naar een ander tijdstip had weinig zin, omdat net de cursisten die de module “nodig” hadden, een vol lessenrooster hadden met weinig of geen vrijstellingen. Tijdens het tweede semester werd wel een moment gevonden zonder overlap met andere vakken. In de tweede fase (2012-2013) wordt opnieuw geprobeerd om deze module een vast moment te geven zonder overlap met andere lessen. Het is echter nog niet duidelijk op welke manier Aanvullende algemene vorming zal georganiseerd worden en welke impact dit heeft op het lessenrooster. Inhoudelijk: voor de start werd aan het CBE gevraagd om een module 'Leerondersteuning' in te richten. Op vraag van de leerkrachten Algemene vorming en de cursisten werd de module eerder ingevuld als bijlessen. Het niveau van deze bijlessen -TSO3- stemt echter niet overeen met het niveau basiseducatie, wat zich situeert op de eerste graad. Dit blijkt ook uit de feedback van de cursisten dat de lessen niet aansloten op de TKO-lessen. Op basis van overleg tussen het CBE en het CVO werd de afspraak herbevestigd dat het inhoudelijk remediëren een taak van de TKO-leerkrachten is. Het CBE voorziet leerondersteuning in de vorm van een werkplaats, waar cursisten hun cursussen kunnen doornemen en ondersteund worden bij het maken van taken. VDAB stelt hiervoor een vormingslokaal met PC’s ter beschikking. Aantal cursisten: het CBE is het eerste semester gestart met vier cursisten. Twee van deze cursisten vonden dat ze geen nood hadden aan deze module. Hierdoor daagden vaak 1 tot 2 cursisten op. In het tweede semester werden de module al dan niet verplicht op basis van de examenresultaten. Iemand die op één van de vakken Algemene vorming minder dan 60% haalt, is verplicht naar de “werkplaats” komen. Na een aantal lessen kan de begeleidster van de werkplaats cursisten vrijstellen om te komen.
Algemeen beschouwt de meerderheid van de cursisten deze module echter eerder als een last dan als een lust. Dit onder andere met het argument dat deze ‘les’ niet moest gevolgd worden in het eerste semester. Na een eerste tussentijdse evaluatie in de loop van het tweede semester werd dan ook beslist om de module te stoppen.
Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 34 van 66
Toch is het volwassenenonderwijs en de VDAB overtuigd dat een vorm van leerondersteuning nuttig kan zijn voor sommige cursisten in een dergelijk intensief traject. Bij de verderzetting zullen we dan ook zoeken naar een andere aanpak. 2.4.
Het lessenrooster
Bij de aanloop naar LerenWerkt! werd er principieel voor gekozen om de beroepsopleiding en de algemene vorming zoveel mogelijk geïntegreerd en intensief te organiseren. Om het traject minder intensief (zwaar) te maken werd even de idee besproken om een deel van de opleiding Algemene vorming verder te laten lopen na de beroepsopleiding in combinatie met een halftijdse tewerkstelling. Een ander idee was een intensief voltijds traject met enkel algemene vorming. Beide ideeën werden niet weerhouden. De partners gaan ervan uit dat het gecombineerd en zo geïntegreerd mogelijk aanbieden van de beroepsopleiding en Algemene vorming de uitval zal beperken. Om die reden werden de modules van Algemene vorming verdeeld over het schooljaar waarbij meer dan twee dagen per week voorzien worden voor Algemene vorming. VDAB plande complementair de beroepsopleiding op dagen waarop geen les Algemene vorming voorzien is. Daarnaast vult de beroepsopleiding ook de schoolvakanties op. In de eerste fase van LerenWerkt! werden geen verschillende instapmomenten voorzien. Bewust, omdat alle partners zich realiseerden dat deze samenwerking en dit nieuwe traject op verschillende vlakken een zeer grote uitdaging vormde. De organisatie nodeloos nog complexer maken, leek in deze fase niet opportuun. De lat lag immers al hoog, zowel voor de organisatoren als voor de cursisten (zie verder). Ook werd in de eerste fase gekozen voor zuiver contactonderwijs13, ondersteund door een digitaal leerplatform. Op dit platform kunnen leerkrachten studiemateriaal en opdrachten plaatsen en kunnen cursisten online met elkaar en met leerkrachten communiceren. Cursisten kunnen langs dit kanaal ook opdracht inleveren en zelfevaluaties maken. Er is ook plaats voor persoonlijke informatie, cursusinformatie, cursusinhoud, communicatie, discussie, samenwerken aan opdrachten, enz. De cursisten krijgen toegang tot het platform bij inschrijving. De elektronische leeromgeving is bereikbaar vanop elke computer met internetverbinding. Deze keuze wordt aangehouden in het competentiecentrum Heverlee voor de tweede fase. Voor het traject in het competentiecentrum van Diest wordt gekozen om gecombineerd onderwijs in te richten. In principe mogen contactonderwijs en gecombineerd onderwijs geen verschil betekenen voor de duurtijd of de gevraagde inspanning van de cursisten. Bij gecombineerd onderwijs moet de cursist misschien minder uren aanwezig zijn in het leslokaal, maar moet er meer thuis of in een Open Leercentrum gewerkt worden en is er nood aan een andere ondersteuning. Op termijn kunnen beide organisatievormen voor dit type trajecten vergeleken worden.
13
Het volwassenenonderwijs kan georganiseerd worden als contactonderwijs of als gecombineerd onderwijs. Het contactonderwijs is de traditionele vorm van onderwijs waarin een leerkracht in een leslokaal aan een vaste groep van leerlingen lessen geeft. Een andere vorm van onderwijs is het afstandsonderwijs waarin de lessen online aangeboden worden en cursisten zelfstandig bepalen waar en wanneer ze willen leren. Begeleiding, sturing en ondersteuning wordt online geboden op leerplatforms. Wanneer er een combinatie van contactonderwijs en afstandonderwijs wordt aangeboden, spreken we van gecombineerd onderwijs.
Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 35 van 66
Om de nodige uren Algemene vorming te verdelen is er gespreid over twee semesters nood aan 2,5 dagen contactonderwijs. Elke betrokken opleidingsverstrekker vult het eigen rooster in aan de hand van de beschikbaarheid van leerkrachten en instructeurs. Uurrooster 2de semester 8.45 – 10.35 Pauze 10.45 – 12.35 Middag 13.15 – 15.05 Pauze 15.15 – 17.05
Maandag
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
Algemene vorming
Beroepsopleiding
Beroepsopleiding
Beroepsopleiding
Algemene vorming
Algemene vorming Leerondersteuning
Bij de tweede fase van LerenWerkt! (2012-2013à wordt een gelijkaardig uurrooster nagestreefd. Voor het competentiecentrum van Diest moet het schema nog opgemaakt worden. Omdat de onderwijsvorm gecombineerd is, wordt daar Algemene vorming voorzien op twee dagen. Ook de beroepscomponent wordt voorzien op 2 of 2,5 dagen. 2.5.
De examens
Op het einde van elk semester werd een examenperiode georganiseerd voor de vakken Algemene Vorming. Voor elke module werd één herexamen voorzien. Voor de taalvakken (Frans, Engels en Nederlands) moeten de cursisten geslaagd zijn in de aanvangsmodule om te kunnen starten in de tweede module in het tweede semester sequentieel . Dit betekende dat herexamens voor deze vakken binnen de twee weken na de deliberatie georganiseerd werden. Voor andere modules, die niet-sequentieel georganiseerd zijn, zoals geschiedenis, aardrijkskunde en wiskunde werden de herexamens een viertal weken na de deliberatie georganiseerd. De deliberatie van het eerste semester is de verantwoordelijkheid van de directie en leerkrachten Algemene vorming van het bevoegde CVO. De verantwoordelijken van de VDAB en de leerkracht basiseducatie waren hierbij aanwezig (zie verder onder klassenraad). Voor elke module die cursisten met succes afronden, ontvangen ze een deelcertificaat. Om het certificaat Algemene Vorming te verwerven, en dus aanspraak te kunnen maken op het diploma secundair onderwijs, moeten cursisten slagen in alle modules (of vrijstellingen hebben). Wanneer cursisten tijdens het eerste semester niet geslaagd zijn in alle modules, ligt de beslissing bij VDAB of zij in het tweede semester de Algemene vorming nog kunnen volgen onder VDAB-contract. Als dit niet kan, schakelen de cursisten over naar een voltijdse VDAB-beroepsopleiding en kunnen zij hun Algemene vorming eventueel in avondonderwijs volgen of later doorlopen in het reguliere TKO. Cursisten die willen of moeten stoppen met de Algemene vorming krijgen nog steeds het certificaat van de beroepsopleiding van het bevoegde CVO, op voorwaarde dat ze de beroepsopleiding wel succesvol afronden. Wanneer VDAB oordeelt op basis van de door Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 36 van 66
de instructeurs afgenomen testen dat zij ook voor de beroepsopleiding onvoldoende competenties hebben verworven, krijgen zij een kwalificatiebewijs met vermelding van de onderdelen waarvoor zij wel zijn geslaagd. De cursist kan dan later nog een certificaat halen in het reguliere volwassenenonderwijs. Op voorwaarde natuurlijk dat ze daar de opleiding wel succesvol afronden. 2.6.
Opvolging van de cursisten
Elke partner hanteert een eigen volgsysteem van zijn cursisten. De individuele opvolging van cursisten voor het volledige traject gebeurt door de klantenconsulenten. Gezamenlijk overleg vindt plaats tijdens een zeswekelijkse gemeenschappelijke klassenraad. De VDAB volgt de cursisten op aan de hand van een Technisch Pedagogisch Dossier (TPD). Dit dossier zet vorderingen, aanpak en attitudes van de cursist uit tegenover de beginsituatie en het ingeschatte potentieel. Het maakt troeven en werkpunten samen met andere conclusies bespreekbaar met de cursist. Het TPD bestaat uit minimaal 4 luiken: 1.
2. 3. 4.
Algemene info gerelateerd aan de beginsituatie, zoals het werkverleden, de duur van de werkloosheid, het opleidingsverleden, de resultaten van het vooronderzoek in functie van de gekozen beroepsopleiding (medische testing, assessment, PTO, jobverwachting van de cursist, ...) Het leertraject van de beroepsopleiding, waarin de verschillende modules en stage worden beschreven, met start- en einddata, evaluatie- en beslissingsmomenten, leervorm, ... De opvolging van het leertraject met concrete doelstellingen en opvolgingsgesprekken per module Een competentierapport
Om de cursisten goed te kunnen opvolgen wordt er om de zes weken een gemeenschappelijke klassenraad georganiseerd. In deze klassenraad zitten de projectmedewerker van L4-Volwassenenonderwijs, vanuit het CVO de verantwoordelijke adjunct-directeur en de leerkrachten, vanuit het CBE de leerkracht of het afdelingshoofd, en vanuit VDAB de klantenconsulenten en instructeur-coaches en in functie van de agenda, de campus- en/of servicemanagers. De directeur (of zijn aangestelde) van het CVO bevoegd voor algemene vorming, zit deze klassenraad voor. De agenda wordt in overleg tussen VDAB, L4-Volwassenenonderwijs en het CVO opgesteld. L4Volwassenenonderwijs verzorgt het verslag en de communicatie van de beslissingen en opvolgpunten naar alle betrokkenen. De klassenraad bestaat telkens uit twee blokken. In het eerste deel worden gemeenschappelijke agendapunten behandeld. Voorbeelden hiervan zijn de organisatie van de module 'Leerondersteuning', de organisatie van de examens, het algemeen niveau van de groep, afspraken over wat er gebeurt als een leerkracht ziek is of wat cursisten kunnen doen in springuren, administratieve en praktische afspraken, manier van elkaar contacteren, reglementen en formulieren, gebruik lokalen enz... In het tweede deel worden alle cursisten één voor één overlopen: sterke kanten, aandachtspunten en moeilijkheden, ... De deliberatie van de examens Algemene vorming gebeurde eveneens in deze gemeenschappelijke vergadering.
Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 37 van 66
Proces 3: Onderwijsbevoegdheden van de CVO Om als CVO een opleiding op een competentiecentrum te kunnen organiseren, moeten twee voorwaarden vervuld zijn. Het CVO moet 1. 2.
de onderwijsbevoegdheid hebben om de opleiding in te richten, en een vestigingsplaats hebben in de gemeente van het competentiecentrum.
Tot 31 december 2011 kon een consortium volwassenenonderwijs doorlopend en op een relatief snelle wijze bijkomende onderwijsbevoegdheid voor sommige opleidingen14 of een bijkomende vestigingsplaats aan een CVO toekennen. Afhankelijk van de beslissing van de algemene vergadering van het consortium, verliep de procedure verschillend. Wanneer de algemene vergadering van het consortium zich unaniem akkoord verklaarde, verwierf het CVO onmiddellijk de betreffende onderwijsbevoegdheid of vestigingsplaats. Bij een verdeeld positief of negatief advies, werd de beslissing genomen door de Vlaamse Regering, rekening houdend met het advies van het consortium. In de eerste fase van Leren Werkt! (2011-2012) werd snel en flexibel van deze procedure gebruik gemaakt. Sinds 1 januari 2012 werd deze procedure echter ingrijpend gewijzigd. Elke beslissing over bijkomende onderwijsbevoegdheden en vestigingsplaatsen wordt nu door de Vlaamse Regering genomen, na (verplicht) advies door het consortium. Halfjaarlijks, op 31 januari en 30 september, kan een CVO een bevoegdheid of vestigingsplaats aanvragen met oog op respectievelijk 1 september en 1 februari. Dit betekent in de praktijk dat de procedure veel langer duurt en dat ten vroegste in mei (januari-ronde) of in december (september-ronde) de beslissing bekend is. Wanneer er voor Leren Werkt! nood is aan een bijkomende vestigingsplaats of onderwijsbevoegdheid, betekent dit enerzijds een verlies aan flexibiliteit en snelheid en anderzijds een grotere onzekerheid over de beslissing over de aanvragen. Een lange termijnplanning voor de samenwerking wordt dus zeer belangrijk. Door deze wijziging, verliest het consortium één van de instrumenten om het opleidingsaanbod in de regio in consensus vlot op elkaar af te stemmen of uit te breiden. Binnen L4-Volwassenenonderwijs werd beslist om voor Leren Werkt! dezelfde overleg- en consensusprocedure aan te houden als voor deze wijziging. Het is immers een project van alle CVO en CBE samen, gestuurd vanuit de consortiumwerking. Elke consortium heeft een eigen procedure voor het adviseren over bijkomende onderwijsbevoegdheden en vestigingsplaatsen. Hier worden de procedures binnen L4-Volwassenenonderwijs beschreven. Onderstaand schema visualiseert het verloop van deze procedure. Vertrekpunt is de concrete vraag van VDAB voor welke opleiding ze wil samenwerken met het volwassenenonderwijs, in welk competentiecentrum (zie hierboven). In de praktijk van Leren Werkt! wordt deze vraag geformuleerd vanuit het overleg tussen VDAB en L4-Volwassenenonderwijs. Voor dergelijke vragen, hanteert L4-volwassenenonderwijs haar procedure "opleidingsvragen". Deze procedure heeft tot doel het volwassenenonderwijs als een betrouwbare partner aan derden te presenteren en snel, flexibel en onderbouwd een 14
Voor opleidingen in de studiegebieden Algemene vorming, Bijzondere educatieve noden, Handel, Huishoudelijk onderwijs, ICT, NT2, Talen RG 1 & 2, Talen RG 3 & 4 en Personenzorg kan het consortium niet zelfstandig beslissen. De beslissing werd genomen door de Vlaamse Regering na advies van het consortium. Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 38 van 66
antwoord te bieden aan externe opleidingsvragen. Een belangrijke voorwaarde om opleidingsvragen te behandelen is dat de vraag voldoende gedetailleerd is. Er moet een duidelijk zicht zijn op:
Inhoud: stemt de inhoud van de vraag overeen met een bestaande opleiding (of modules)? Is het een vraag naar maatwerk of contractonderwijs? Is er sprake van een nieuw te ontwikkelen opleiding (bevraging opleidingsprofielen)? Doel: wat beoogt men te bereiken met de opleiding? Doelgroep: wat zijn de kenmerken van de kandidaat leerders? Timing: wanneer wenst men een antwoord op de vraag? Intensiteit: op welke termijn wil men de opleiding afgerond hebben? Is het een terugkerende of éénmalige vraag? Locatie: betreft het een opleiding op locatie? Randvoorwaarden: zijn er bepaalde randvoorwaarden (bv. screening, beschikbare infrastructuur, vergoeding…)?
Het expliciteren van een externe opleidingsvraag (vraagarticulatie) is vaak een iteratief proces zijn waarbij in overleg stap voor stap een antwoord gezocht wordt op bovenstaande vragen.
Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 39 van 66
Figuur 6: Consortiumgestuurde programmatie
Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 40 van 66
Vraagbehandeling Bij de behandeling van een opleidingsvraag vertrekt L4-Volwassenenonderwijs van een aantal algemene principes zoals bepaald door de algemene vergadering van het consortium: 1. 2. 3. 4.
L4-Volwassenenonderwijs behandelt elke opleidingsvraag en formuleert een antwoord. Dit proces verloopt transparant en op basis van afgesproken principes, criteria en procedures (zie verder). Indien op de vraag wordt ingegaan, wordt een duidelijke keuze gemaakt. Het is niet de bedoeling om een opleidingsvraag te verkavelen over meerdere CVO. Onderlinge samenwerking behoort tot de mogelijkheden maar dit is afhankelijk van de vraag. Indien nodig, engageren de CVO zich om een éénmalige overdracht van uren te onderzoeken. Bij het behandelen van opleidingsvragen wordt niet enkel gekeken naar de "winst" die dit genereert maar ook naar de maatschappelijke relevantie van de voorliggende vraag.
De procedure om tot een antwoord op een opleidingsvraag te komen, bestaat uit drie stappen. Afhankelijk van de uitkomst van elke stap, kan een achterliggende procedure gestart worden.
Stap 1: Heeft één of meerdere CVO de onderwijsbevoegdheid om op deze vraag in te gaan? o Eén CVO heeft bevoegdheid: in dit geval kan de volgende stap gezet worden o Geen of meerdere CVO hebben bevoegdheid: in dit geval formuleert L4Volwassenenonderwijs een consortiumgestuurde oproep tot kandidaatstelling (zie verder) Stap 2: Heeft het CVO de juiste vestigingsplaats? o Ja: in dit geval kan de volgende stap in de procedure gezet worden o nee: in dit geval kan formuleert L4-Volwassenenonderwijs een consortiumgestuurde oproep tot kandidaatstelling Stap 3: Heeft het CVO hiervoor uren? o Ja: in dit geval kan de opleidingsvraag beantwoord worden o Nee: in dit geval wordt de eenmalige overdracht van uren onderzocht
De consortiumgestuurde oproep tot kandidaatstelling Wanneer geen of meerdere CVO de juiste onderwijsbevoegdheid of vestigingsplaats heeft, formuleert L4-Volwassenenonderwijs een interne oproep tot kandidaatstelling. Deze oproep bevat een uitgebreide beschrijving van alle elementen op basis waarvan een CVO kan beslissen over een kandidatuur: 1. 2. 3. 4. 5.
beschrijving van het samenwerkingsverband en de te realiseren doelstellingen, de maatschappelijke relevantie van de in te richten opleiding, de relatie met het opleidingsplan van het consortium, de door het CVO te nemen engagementen op vlak van samenwerking, het voorzien van lestijden, flexibiliteit en kwaliteit van de ingerichte modules, en een beschrijving van de binnen L4-Volwassenenonderwijs te volgen procedure.
Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 41 van 66
De kandidaatstelling door de CVO De kandidaatstelling door een CVO gebeurt binnen L4-Volwassenenonderwijs volgens onderstaande procedure. 1.
Kennisgeving/Intentieverklaring: geïnteresseerde CVO maken hun interesse bekend op een eerst volgende bestuursvergadering. Deze intentie wordt beschouwd als een formele vereiste om zich kandidaat te stellen. 2. Concurrentie/selectieprocedure: Indien meerdere centra op de opleidingsvraag wensen in te gaan (al dan niet via een bijkomende programmatie), dan moet het consortium een keuze kunnen maken voor het meest geschikte centrum. Bij die keuze laat L4-Volwassenenonderwijs zich leiden door twee belangrijke criteria: (1) expertise en (2) draagkracht. 2.1. Met expertise wordt nagegaan in welke mate het centrum aantoonbare ervaring heeft met het profiel van de doelgroep en in welke mate de opleidingsvraag aansluit bij het profiel van het centrum. 2.2. Het tweede criterium draagkracht doelt op de capaciteit van het centrum om op korte termijn op de vraag in te gaan en -indien nodig- een engagement voor langere termijn aan te gaan. 3. Aanvraag: het CVO dat zich uiteindelijk kandidaat stelt dient vervolgens schriftelijk een aanvraag voor bijkomende onderwijsbevoegdheid/vestigingsplaats in op basis van de aanvraagformulieren van de Vlaamse Overheid15. Vanuit de consortiumgestuurde oproep, is het grootste deel van deze aanvraag reeds beantwoord. Het CVO dient enkel de centrumgerelateerde vragen te beantwoorden. Toetsingscriteria Zowel de overheid als L4-Volwassenenonderwijs toetsen aanvragen voor bijkomende onderwijsbevoegdheid of vestigingsplaatsen aan de hand van criteria. Deze toetsing vormt de basis voor het advies van het consortium:
Centrumprofiel: de mate waarin de aangevraagde onderwijsbevoegdheid aansluit bij het profiel of de reeds aanwezige onderwijsbevoegdheid van het centrum. Het is echter niet uitgesloten dat centra nieuwe onderwijsbevoegdheid verkrijgen die niet aansluit bij dat profiel. Maar in dat geval dient er een zeer grondige motivering aan het dossier toegevoegd te worden. Dit geldt in het bijzonder wanneer het centrum een substantieel deel van haar reeds verkregen onderwijsbevoegdheid niet inricht; Maatschappelijke behoefte: de mate waarin kan aangetoond worden dat er een maatschappelijke nood bestaat voor de nieuw aangevraagde onderwijsbevoegdheid. Het kunnen aantonen van deze maatschappelijke nood is essentieel voor de overheid om een positief gevolg te kunnen geven aan de aanvraag; Potentiële instroom: de mate waarin kan aangetoond worden dat er een potentieel aan cursisten bestaat voor de nieuw aangevraagde onderwijsbevoegdheid; Samenwerking met derden: de mate waarin er wordt samengewerkt met derden (bv. VDAB of de beroepssectoren) voor de organisatie van de nieuw aangevraagde onderwijsbevoegdheid; Toekomstvisie: de mate waarin de aanvraag gekaderd wordt in een langetermijnvisie van het centrum. Een aanvraag wordt best gekaderd binnen strategische of operationele doelstellingen van een beleidsplan op centrumniveau;
15
http://www.ond.vlaanderen.be/volwassenenonderwijs/directies/communicatie.htm#Nieuwe_proced ure_aanvraag_onderwijsbevoegdheid_en_aanvraag_nieuwe_vestigingsplaats Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 42 van 66
Expertise & Middelen: de mate waarin het centrum kan aantonen te beschikken over de nodige (personele) expertise en infrastructuur voor de organisatie van de nieuw aangevraagde onderwijsbevoegdheid; Inbedding in het consortium: de mate waarin kan aangetoond worden dat er nood is aan deze nieuwe onderwijsbevoegdheid in de regio van het consortium volwassenenonderwijs. Het centrumbestuur moet aantonen hoe deze aanvraag tot onderwijsbevoegdheid past binnen de strategische en operationele doelstellingen van het opleidingsplan van het consortium volwassenenonderwijs waarbij het is aangesloten. Zeker in het geval een ander centrum reeds beschikt over de nieuw aangevraagde onderwijsbevoegdheid moet er een grondige motivering aan het dossier toegevoegd worden.
Advies van het consortium Wanneer het consortium de aanvragen van de centra heeft ontvangen wordt de procedure als volgt verder gezet: Toetsing criteria: het team van L4-Volwassenonderwijs toetst de aanvraag aan de beoordelingscriteria en brengt hierover schriftelijk verslag uit aan de raad van bestuur (in bijlage XXX is het beoordelingsformulier opgenomen). Indien nodig, wint L4-Volwassenenonderwijs bijkomende inlichtingen in of vraagt extern advies. Bijkomende adviezen worden steeds aan het dossier toegevoegd. 2. Beoordeling: de raad van bestuur beoordeelt de aanvragen op basis van het aanvraagformulier en het beoordelingsformulier van L4-Volwassenenonderwijs en stelt een ontwerpadvies op. Dit advies wordt aan de algemene vergadering bezorgd. 3. Beroepsmogelijkheid: uiterlijk op de 15de kalenderdag na de verzending van het advies, kunnen leden van de algemene vergadering een bezwaar formuleren tegen dit ontwerpadvies van de raad van bestuur. Na deze periode zijn er twee mogelijkheden: 3.1. als geen bezwaar werd aangetekend tegen het advies van de raad van bestuur, wordt dit advies beschouwd als het formele advies van L4-Volwassenenonderwijs; 3.2. als bezwaar werd aangetekend tegen het advies van de raad van bestuur, komt de algemene vergadering samen om een definitief advies op te stellen 1.
Na de keuze van de opleidingen voor Leren Werkt!, lanceerde L4-Volwassenenonderwijs een interne oproep tot kandidaatstelling aan de verschillende CVO van de regio. Na het doorlopen van deze verschillende stappen, maakte L4-Volwassenenonderwijs bij consensus een aantal keuzes en werden unaniem een aantal bevoegdheden en vestigingsplaatsen toegewezen (oude procedure) of positief geadviseerd (nieuwe procedure). Onderstaande tabel geeft weer welk CVO binnen Leren Werkt! verantwoordelijk is voor welke opleiding.
Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 43 van 66
Tabel 13: Consortiumgestuurde programmatie
Certificaat vestigingsplaats Leuven
CVO
Procedure
Algemene Vorming
CVO Leuven-Landen
Secretariaatsmedewerker
CVO De Oranjerie
Boekhoudkundig bediende
CVO De Oranjerie
Computeroperator
CVO De Oranjerie
Webserverbeheerder
CVO Leuven-Landen
Onderhoudsmecanicien
CVO VTI Leuven
Metselaar
CVO Leuven-Landen
Monteur centrale verwarming (o.v. goedkeuring Vlaamse Regering)
CVO De Nobel
Installateur centrale verwarming
CVO De Oranjerie
Loodgieter
CVO De Nobel
Installateur sanitair
CVO De Nobel
Industrieel elektrotechnisch installateur
CVO VTI Leuven
Residentieel elektrotechnisch Installateur
CVO VTI Leuven
Technieker aandrijfsystemen
CVO VTI Leuven
MIG/MAG-Lasser
CVO VTI Leuven
Lasser-Monteerder TIG
CVO VTI Leuven
Lasser-Monteerder BMBE
CVO VTI Leuven
keuze uit drie geïnteresseerde en bevoegde CVO keuze uit twee geïnteresseerde en bevoegde CVO keuze uit twee geïnteresseerde en bevoegde CVO CVO met bevoegdheid & vestigingsplaats toegekend o.b.v. consortiumgestuurde programmatie toegekend o.b.v. consortiumgestuurde programmatie CVO met bevoegdheid & vestigingsplaats positief geadviseerd o.b.v. consortiumgestuurde programmatie CVO met bevoegdheid & vestigingsplaats CVO met bevoegdheid & vestigingsplaats CVO met bevoegdheid & vestigingsplaats CVO met bevoegdheid & vestigingsplaats CVO met bevoegdheid & vestigingsplaats CVO met bevoegdheid & vestigingsplaats keuze uit twee geïnteresseerde en bevoegde CVO keuze uit twee geïnteresseerde en bevoegde CVO keuze uit twee
Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 44 van 66
Draaier-Frezer
CVO VTI Leuven
Productieoperator verspaning
CVO VTI Leuven
Certificaat vestigingsplaats Diest
CVO
Algemene Vorming
CVO De Oranjerie
Hulpkok (o.v. goedkeuring Vlaamse Regering)
CVO VTI Leuven
geïnteresseerde en bevoegde CVO toegekend o.b.v. consortiumgestuurde programmatie CVO met bevoegdheid & vestigingsplaats CVO met bevoegdheid & vestigingsplaats positief geadviseerd o.b.v. consortiumgestuurde programmatie
Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 45 van 66
Proces 4: Instapvoorwaarden en profiel van de cursisten Het is de klantenconsulent van VDAB die, op basis van een uitgebreide procedure, beslist of een cursist al dan niet voldoet aan de instapvoorwaarden van een TKO-traject. Dit Eenmaal een cursist wordt toegelaten tot het traject, kan hij deelnemen aan de door het CVO georganiseerde instapweek (zie hierboven). 4.1.
Afbakening van de doelgroep
Het project richt zich naar laaggeschoolde werkzoekenden (zonder diploma secundair onderwijs) die een beroepsopleiding willen volgen in de competentiecentra van de VDAB in Heverlee en Diest. Zij moeten verder voldoen aan de volgende instapvoorwaarden: 1.
2. 3. 4. 5.
ingeschreven zijn bij de VDAB als werkzoekende, niet schoolplichtig en op beroepsactieve leeftijd zijn. Het project richtte zich in het schooljaar 2011-2012 in hoofdzaak op cursisten, jonger dan 40 jaar. In de verderzetting van het project wordt de instapvoorwaarde rond maximumleeftijd weggelaten. Dan geldt enkel de beperking die is vastgelegd door de Raad van Bestuur van de VDAB, nl. dat een werkzoekende minimum twee jaar is gestopt met voltijds onderwijs of minstens 22 jaar is. een intensief traject van 1 jaar kunnen en willen volgen. de eerste graad secundair onderwijs succesvol afgerond hebben. Ook hier waren de selectievoorwaarden tijdens de eerste fase van Leren Werkt! (2011-2012) strenger, namelijk de tweede graad secundair onderwijs met succes afgerond hebben. voldoende kennis van het Nederlands hebben (niveau 2.3), getest door het Huis van het Nederlands. De inschatting is immers dat het traject zoals het nu wordt aangeboden te zwaar is voor cursisten met een taalachterstand. het leervermogen moet door de consulent gespecialiseerde screening als positief of positief met voorbehoud beoordeeld worden.
4.2.
Promotie en informatie
Bij het uittekenen van LerenWerkt! werd veel aandacht besteed aan het evenwicht tussen het bestaande aanbod Tweedekansonderwijs in de regio en deze nieuwe tweedekansleerweg. Het opzet van LerenWerkt! is om een bijkomend aanbod te creëren, zowel wat inhoud (technische opleidingen), organisatie (intensief en geïntegreerd traject) als doelgroep (laaggeschoolde werkzoekenden) betreft. Het is dus niet de bedoeling dat beide mogelijkheden elkaar beconcurreren maar aanvullen. Dit principe wordt in de promotie en informatie toegepast. Zowel werkzoekenden als werkenden kunnen een opleiding bij VDAB volgen en zich hiervoor aanmelden bij een klantenconsulent. Zij moeten zich wel eerst inschrijven als werkzoekende via “Mijn Loopbaan”. Dit kan in een Werkwinkel, via de servicelijn of via de VDAB-website. Mijn Loopbaan is het opvolgsysteem van de VDAB, waarin elke werkzoekende zijn eigen dossier beheert. Ook trajectbegeleiders en klantenconsulenten kunnen er informatie per werkzoekende of klant registreren. Mijn loopbaan is ook de databank waaruit Siebel de gegevens haalt. Siebel is het CRM-programma16 dat VDAB gebruikt om gerichte mailings te versturen aan de hand van geselecteerde parameters.
16
CRM staat voor Customer Relationship Management, in deze betekenis een softwarepakket voor het beheren van klantgegevens en interacties met deze klanten. Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 46 van 66
Een goede promotie is noodzakelijk om de juiste mensen naar de juiste opleiding te krijgen, zo ook voor Leren Werkt!. Voor het TKO-project werden mensen geïnformeerd door middel van: 1.
2. 3.
een gerichte mailing via Siebel, waarin werkzoekenden uit en rond de regio werden uitgenodigd voor een informatiesessie over het project. In totaal werden 1.044 klanten gemaild met informatie over het project. De criteria waar ze aan moesten voldoen staan hierboven beschreven. In totaal kwamen op deze mail 112 reacties van geïnteresseerden. een persbericht. een gemeenschappelijke folder, die echter door de tijdsdruk onvoldoende werd verspreid.
Er werden specifiek voor het TKO-project georganiseerde infosessies gegeven op 20 en 27 juni 2011 en op 17 en 22 augustus 2011, door de klantenconsulenten van de VDAB en het volwassenenonderwijs. Omwille van de tijdsdruk en de rekrutering die snel maar laat was gestart, was er weinig interesse op de infomomenten van juni, en de meeste interesse op die van augustus. In het vervolgtraject 2012-2013 gebeurt de promotie gebeurt door middel van:
de opleidingengids op www.vdab.be. een informatiesessie tijdens een opleidingsnamiddag voor de trajectbegeleiders en klantenconsulenten van Vlaams-Brabant. een folder die wordt verdeeld via trajectbegeleiders en toeleiders. een Siebelactie de maandelijkse informatiesessies van de klantenconsulenten. een informatiesessie voor toeleiders en intermediairen
Er wordt voor gekozen om geen grotere of regionale informatiecampagne te organiseren specifiek voor dit traject, maar wel om een informatiecampagne te organiseren met het volledige TKO-aanbod, waaronder Leren Werkt!. Dit om alle tweedekansmogelijkheden in de kijker te zetten. 4.3.
Individuele gesprekken met de klantenconsulent
De klantenconsulent staat in voor de rekrutering van kandidaat-cursisten en voor de opvolging van cursisten van bij de ‘instroom’ tot en met de ‘uitstroom’ van een opleiding. Een klantenconsulent maakt op basis van een individueel gesprek een eerste selectie van potentiële cursisten. Hier wordt een eerste keer nagegaan of een cursist naast een aantal sectorspecifieke voorwaarden (bv. medisch attest), voldoet aan de instapvoorwaarden om het TKO-traject te kunnen volgen. Verder peilen de klantenconsulenten, al dan niet samen met instructeurs, naar de motivatie van de kandidaat-cursist. Zo wordt onder andere nagegaan of de kandidaat voldoende zicht heeft op de aard van de opleiding en het werk en of een aantal randvoorwaarden zijn vervuld rond bijvoorbeeld mobiliteit, kinderopvang, beschikbaarheid, ... Afhankelijk van de sector, schrijft de klantenconsulent na een eerste positief gesprek de kandidaat in voor een (voor)opleiding, assessment of psychologische test. Voor het Competentiecentrum Heverlee is dit als volgt:
Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 47 van 66
1.
2.
3.
Voor de bediendeopleidingen wordt een assessment voorzien (zie verder). De klantenconsulent stuurt de kandidaten door naar het assessment, dat door het competentiecentrum georganiseerd wordt. Hierdoor hoeft de eerste screening niet zo uitgebreid te zijn, want na het assessment kan beslist worden of de cursist naar de reguliere bediendeopleiding of het TKO-traject wordt doorgestuurd. Het zijn de assessoren die bepalen of een TKO-kandidaat zich kan aanmelden voor een psychologische test bij de bevoegde dienst. Voor de ICT-opleiding wordt geen assessment voorzien, en zorgt de klantenconsulent in samenwerking met de instructeurs voor een eerste screening en profielbepaling. Hier worden vooral de kennis en competenties getest van Engels en ICT. Deze screening is niet selectief: iedereen mag de cursus volgen, ook de kandidaten met weinig voorkennis. Op basis van de screening wordt wel bepaald of de cursist al dan niet een voortraject moet volgen en wordt besproken welke opleiding het meest geschikt is. Het is de klantentenconsulent die bepaalt of een TKO-kandidaat zich kan aanmelden voor een psychologische test. Voor de opleidingen van Bouw en Industrie is er een intakegesprek met de klantenconsulent, zonder bijkomende oriënterende testen of screening. Ook hier is het de klantenconsulent die bepaalt of een TKO-kandidaat zich kan aanmelden voor een psychologische test.
De klantenconsulenten geven aan dat zij een goede selectie kunnen maken voor het vaktechnische gedeelte, maar dat het voor hen moeilijk is om in te schatten in welke mate de cursisten voldoende leervermogen hebben om Algemene vorming aan te vatten. Deze screening gebeurt dan ook in het psychotechnisch onderzoek. 4.4.
Assessment bediendeopleiding
De kandidaten die een bediendeopleiding willen volgen worden door de klantenconsulent doorverwezen naar een assessment. Dit assessment wil de kandidaat-cursisten optimaal oriënteren en een aangepast leertraject aanbieden. Van elke cursist wordt een beoordeling gemaakt, om te bepalen of zij beschikken over de nodige competenties om de opleiding te volgen en of zij al dan niet voortrajecten moeten volgen. Het assessment van de TKO-cursisten duurde twee dagen en bestond uit verschillende onderdelen: 1.
2.
3. 4.
5.
taaltesten Frans en Engels: door middel van ELAO-testen (Efficient Language Assessment Online) wordt de schriftelijke en mondelinge uitdrukkingsvaardigheid geobserveerd. Deze testen evalueren in welke mate cursisten Frans en Engels begrijpen (luisteren en lezen), spreken (deelnemen aan een conversatie en zich continu mondeling uitdrukken) en schrijven. De taalinstructeur van de VDAB bepaalt het niveau van de verbale kennis op basis van een gesprek. Het taalniveau wordt bepaald aan de hand van het ERK (Europees Referentie Kader vreemde talen). Cursisten die de bediendeopleiding willen volgen, en die voor Frans het niveau A1 behalen worden verplicht om een voortraject Frans te volgen, dat bestaat uit dagelijks 4 lesuren, gedurende 5 weken. Voor Engels worden er geen voortrajecten ingericht. een door de assessoren ontwikkeld dictee Nederlands. een PC-vaardigheidstest waarin de kandidaat-cursisten een aantal basisverrichtingen moeten doen zoals het aanmaken van mappen, documenten ophalen, opslaan, openen, kopiëren, plakken, ... Cursisten met onvoldoende vaardigheden, worden verplicht om een voortraject PC-initiatie te volgen (4 lesuren per dag, gedurende 1 week). een test dactylo om de klaviervaardigheid te meten. De cursisten moeten een tekst blind kunnen overtypen met een tempo van 20 woorden per minuut. Ook hier is een vooropleiding voorzien van dagelijks 4 lesuren, gedurende 3 weken. Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 48 van 66
6. 7.
8.
een rekentest, ontwikkeld door de assessmentinstructeur, bedoeld voor cursisten die een opleiding in de boekhouding willen volgen. een postbakoefening. De postbakoefening is een simulatieoefening waarin de cursist als bediende aan de slag moet in een fictief bedrijf. Binnen een bepaalde tijdspanne moeten een aantal gegevens uit de gesimuleerde postbak verwerkt worden. De postbak is gevuld met verschillende documenten die ongestructureerd worden aangeboden. Op basis hiervan moeten de kandidaten prioriteiten bepalen en een planning opstellen, lijsten opmaken, standaardbrieven en offertes schrijven, typwerk verrichten, ... een interview, waarin vooral gepeild wordt naar werkattitudes en motivatie.
Cursisten die niet voldoen worden doorgestuurd naar de klantenconsulent, die mee de resultaten overloopt en een alternatief traject voorstelt of doorverwijst naar het oriëntatiecentrum van de VDAB. Doelstelling van het oriëntatiecentrum is om de werkzoekende een klare kijk te geven op de eigen vaardigheden en interesses en de mogelijkheden op de arbeidsmarkt. Het centrum helpt bij het opstellen van een plan, zodat de werkzoekende gericht kan solliciteren of een arbeidsmarktgerichte opleiding kan zoeken. Kandidaat-cursisten van het TKO-project die door de assessoren geschikt worden bevonden voor het vaktechnische gedeelte, worden doorgestuurd naar de psychologische dienst voor een psychotechnisch onderzoek. 4.5.
Psychotechnisch onderzoek (PTO)
Binnen de Dienst Gespecialiseerde Screening van de VDAB organiseert de Psychologische Dienst psychotechnisch onderzoek (PTO). Dit onderzoek vindt standaard plaats voor een aantal gespecialiseerde opleidingen, bijvoorbeeld in de zorg- of transportsector. Ook op vraag van de klantenconsulenten of trajectbegeleiders kan een PTO georganiseerd worden voor kandidaat-cursisten. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door de Consulent Gespecialiseerde Screening. De consulent schat de kans op het succesvol afronden van een opleiding in. De Psychologische Dienst organiseerde een PTO voor de kandidaat-TKO-cursisten, dat bestond uit drie delen: 1.
capaciteits- of aanlegtesten: deze proeven op PC werden door CEBIR (Center for Basic Interactive Research) ontwikkeld en testen de algemene vaardigheden. Deze testen zijn tijdsgebonden en werden voor het TKO-project naar sector gedifferentieerd. De scores van de kandidaten werden aan de hand van een Gausscurve vergeleken met de resultaten van de normgroep met een niveau TSO3 (A2). De testen meten geen schoolse kennis, maar wel of de kandidaten genoeg aanleg hebben om het studieniveau van de Algemene vorming aan te kunnen. HAVO INTEL A: algemeen en logisch redeneervermogen
X
ANABO: verbale intelligentie en redeneervermogen
X
ADMITA: informatie opzoeken, problemen oplossen van administratieve aard
Bouw en Industrie X
ICT
X
X
X
Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 49 van 66
HAVO LINT: rekenvaardigheid, taalbegrip, woordkennis, figuurreeksen, ruimtelijk inzicht (specifiek voor laaggeschoolden) TECH: praktisch-technische kennis, technisch & mechanisch inzicht, kennis en inzicht in natuurkundige principes. SYMBOL A: abstracte codetaal, redeneren met stroomdiagrammen ALGO L1A: analytisch denkvermogen om verbaal ingeklede rekenopgaven op te lossen
Bouw en Industrie
ICT
X
X X X
Voor de groep van ICT'ers wordt door de Psychologische Dienst nog nagegaan in welke mate de testen ANABO en ALGO L1A een zelfde resultaat geven. Wanneer er een grote correlatie is in de resultaten, zal in geval van voortzetting van het project één van beide testen geschrapt worden voor de toekomstige kandidaatcursisten. 2. 3.
persoonlijkheidsvragenlijst: deze vragenlijst is niet tijdgebonden en brengt de basisdimensies van de persoon in kaart en gaat onder meer na of de karakteriele eigenschappen van de cursist passen bij de opleiding en de job. een interview: de consulent gaat na waarom een kandidaat-cursist de opleiding wil volgen. In dit gesprek gaat het over studie- en arbeidsverleden, gezinssituatie, motivatie voor de opleiding, de verwachtingen omtrent de opleiding en job, ambities, enz... . Daarnaast richt het interview zich vooral ook naar de persoonlijke competenties, zoals zelfdiscipline, doorzettingsvermogen, stabiliteit, … van de kandidaat-cursist.
De Consulent Gespecialiseerde Screening geeft op basis van het PTO advies aan de klantenconsulent. Het advies kan positief, positief met voorbehoud of negatief zijn. Omwille van de krappe timing is niet elke kandidaat-cursist gescreend geweest door de psychologische dienst. Hierdoor zijn er ook een aantal interviews niet kunnen doorgaan. Uit de evaluatie met klantenconsulenten, assessoren en de consulent gespecialiseerde screening bleek dat de inschatting van de klantenconsulenten en assessoren op vlak van persoonlijkheid, motivatie en verwachtingen in dit project zeer goed was en overeen kwam met de bevindingen van de psychologische dienst. Op basis hiervan werd beslist dat voor een vervolgtraject de psychologische dienst geen extra interview en persoonlijkheidstest zal afnemen. De inbreng van de psychologische dienst wordt hierdoor beperkt tot de capaciteits- of aanlegtesten. Voor de meting van het leervermogen in de voortzetting van het project wordt opnieuw het niveau TSO3 als referentiegroep genomen. Omdat de moeilijkheidsgraad van de basismodules binnen de nieuwe Aanvullende algemene vorming (AAV) lager liggen dan de huidige Algemene vorming TSO3 zal de te behalen minimum norm op de testen wel soepeler toegepast worden. Dit wil zeggen dat er minder snel een negatief advies of voorbehoud wordt gegeven. Er wordt naar gestreefd om één keer per maand TKOkandidaten te screenen.
Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 50 van 66
Op basis van het assessmentrapport en het advies van het psychotechnisch onderzoek wordt door de klantenconsulent, al dan niet samen met de instructeurs en/of de consulent gespecialiseerde screening, een definitieve beslissing genomen over welke cursisten het traject mogen volgen. De niet-geselecteerde cursisten dienen zich terug aan te melden bij de klantenconsulent die de resultaten overloopt en samen met de klant de alternatieven in kader van het reguliere VDAB-aanbod en/of volwassenenonderwijs bekijkt.
Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 51 van 66
DE CURSISTEN Administratief hebben de cursisten een voltijds VDAB-contract en zijn ze ingeschreven bij het CVO dat Algemene vorming geeft en het CVO van de betreffende beroepsopleiding. Voor praktische redenen gebeuren alle inschrijvingen via en in het competentiecentrum. 1. VDAB-contract en ingeschreven in het CVO Aan het VDAB-contract zijn een aantal voordelen verbonden: 1. De cursisten zijn vrijgesteld van inschrijvingsgeld. Dit betekent dat cursisten geen inschrijvingsgeld betalen bij het CVO. De opleidingen Algemene vorming en Basiseducatie zijn sowieso gratis. Voor (de modules uit) de beroepsopleiding van het CVO zijn de cursisten vrijgesteld van het inschrijvingsgeld (1 euro per lestijd). Deze vrijstelling geldt niet alleen voor de cursisten in dit traject. Alle cursisten die een wachtuitkering of werkloosheidsuitkering krijgen en die een opleiding volgen die door de VDAB erkend is in het kader van een traject naar werk zijn vrijgesteld van inschrijvingsgeld. VDAB maakt hiervoor de nodige attesten op die de CVO nodig hebben voor hun administratie. 2. Alle leermateriaal en beschermingsmiddelen mogen gratis gebruikt worden. VDAB neemt alle kosten voor zijn rekening en koopt het leermateriaal aan dat de cursisten nodig hebben om het TKO-traject te kunnen volgen volgens de geldende wettelijke bepalingen en interne VDAB-richtlijnen. Dit geldt niet alleen voor de kosten die verbonden zijn met de vakken uit de beroepsopleiding zoals gereedschap, materieel en cursussen, maar ook voor de handboeken, kopies en bijvoorbeeld rekenmachines die cursisten nodig hebben voor de vakken Algemene vorming. 3. Verplaatsings- en verblijfsvergoeding: cursisten met een VDAB-contract kunnen van VDAB een gratis netabonnement krijgen van De Lijn (derdebetalersysteem) of een kilometervergoeding. Het netabonnement van De Lijn is één jaar geldig en geeft recht op alle gewone diensten van trams en bussen van De Lijn in heel Vlaanderen. De kilometervergoeding is geldig tijdens de opleiding of stage, en bedraagt 0,15 euro per kilometer. Dit ongeacht het vervoermiddel en vanaf de eerste kilometer. Het is de cursist zelf het type verplaatsingsvergoeding17. Als de afstand tussen de woonplaats en het opleidingscentrum te groot is, kan de cursist een beroep doen op een verblijfsvergoeding. Dit is een tussenkomst voor een overnachting, middagmaal en avondmaal. 4. Kinderopvangvergoeding: cursisten met kinderen die nog niet naar school gaan krijgen de werkelijke kosten voor voltijdse kinderopvang terugbetaald. Voor cursisten met kinderen in het kleuter- of basisonderwijs worden de kosten voor de buitenschoolse opvang vergoed. Voorwaarde is wel dat de opvang in een erkende instelling plaatsvindt en dat de kosten bewezen worden. 5. Werkloosheidsuitkering: de cursisten met een werkloosheidsuitkering behouden deze tijdens de opleiding, worden vrijgesteld van het zoeken naar werk en mogen een voorgestelde dienstbetrekking weigeren.
17
Bij de start van de opleiding was er enige discussie (ook tussen de cursisten zelf) rond deze verplaatsingsvergoeding. Vraag was of cursisten die met een studentenkaart kortingen krijgen bij het openbaar vervoer nog een kilometervergoeding kunnen krijgen, en of dat het bijvoorbeeld niet zou kunnen dat zij enkel de effectieve vervoerskost vergoed zouden krijgen. Een studentenkaart van het volwassenenonderwijs geeft echter in regel geen recht op kortingen bij het openbaar vervoer. Jongeren (- 25 jaar) kunnen dan wel weer kortingen krijgen. Dit is een recht, waar zowel VDAB als de CVO geen enkele controle kunnen op uitvoeren. Jonge cursisten die wat verder weg wonen kunnen dus effectief met bijvoorbeeld een Buzzy Pazz goedkoop met De Lijn reizen en toch een kilometervergoeding vragen. Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 52 van 66
6. Stimulanspremie: sommige werkzoekenden die bij de start van de opleiding personen ten laste hebben18 krijgen een stimulanspremie van 1 euro per effectief gevolgd opleidingsuur. 7. Premie einde opleiding: cursisten die ten minste twaalf maanden volledig werkloos zijn op het ogenblik dat ze de opleiding beginnen krijgen na zes maanden ononderbroken voltijdse opleiding een premie van de RVA, op basis van een formulier dat de cursist van de VDAB krijgt op het einde van de opleiding. De werkzoekende die is ingeschreven bij de VDAB kan beroep doen op de uitgebreide kosteloze dienstverlening van de VDAB. Cursisten die een VDAB-opleiding volgen, worden door de VDAB begeleid in hun zoektocht naar werk. Zo krijgen zij tijdens hun opleiding sollicitatietraining. Tijdens het laatste gedeelte van de opleiding, als de klantenconsulenten oordeelt dat de cursist voldoende competenties heeft, begint hij onder begeleiding reeds beroepsgericht te solliciteren. Als de cursist na de opleiding nog geen werk heeft, wordt hij 6 maanden verder begeleid door de klantenconsulent. Daarna neemt de trajectbegegeleider de verdere begeleiding indien nodig over. Deze begeleiding brengt ook plichten met zich mee, zoals bv. de plicht om in te gaan op vacatureverwijzingen. Wanneer cursisten ongewettigd afwezig zijn, het huishoudelijk reglement van het opleidingscentrum niet naleven, onderrichtingen niet naleven, e.d. kan de opleiding stop gezet worden. VDAB geeft in dit geval de gegevens van de cursist door aan de RVA in het kader van transmissie19. Wanneer de VDAB het contract van een cursist die Algemene vorming volgt stopzet, of een cursist zelf beslist om te stoppen, wordt het CVO op de hoogte gebracht. De cursisten moeten niet enkel ingeschreven zijn bij de VDAB, maar ook bij de CVO en het CBE die de modules in het competentiecentrum inrichten. De inschrijvingen gebeuren in het competentiecentrum zelf. De ingevulde formulieren en VDAB-attesten worden aan het CVO bezorgd. 2. Administratieve afspraken De administratie verbonden aan het VDAB-contract en het reglement van het competentiecentrum wordt volledig door de VDAB verzorgd. Zoals hierboven beschreven is de opleiding volledig gratis en ontvangen de CVO voor hun administratie een attest van de VDAB20. Het CVO mag geen kosten voor cursusmateriaal en benodigdheden aan de cursist aanrekenen. De te maken en voorziene kosten moeten daarom tijdig aan het competentiecentrum doorgegeven worden, zodat de VDAB het
18
1. niet-werkende werkzoekenden die meer dan één jaar ingeschreven zijn met personen ten laste, of 2. rechthebbenden op steunverlening met personen ten laste, of 3. leefloongerechtigden met personen ten laste, of 4. niet-werkende werkzoekenden met een arbeidshandicap én die een inkomensvervangende tegemoetkoming ontvangen met personen ten laste, of 5. niet-werkende werkzoekenden met een arbeidshandicap én een invaliditeitsuitkering met personen ten laste. 19 de gegevensoverdracht van VDAB naar de RVA met betrekking tot een werkloze, waarin kan aangegeven worden dat de werkloze onvoldoende meewerkt aan de voorgestelde acties van VDAB. Wanneer de RVA hier gevolg aan geeft kan een sanctie of uitsluiting volgen. Bij een uitsluiting verliest de werkloze (tijdelijk of definitief) het recht op de uitkering. 20 Ook cursisten zonder VDAB-contract uit het reguliere tweedekansonderwijs kunnen het betaalde inschrijvingsgeld van de Vlaamse overheid recupereren, wanneer zij na het succesvol beëindigen van de betreffende opleiding voor de eerste keer het diploma secundair onderwijs verwerven. Dit met een maximum van 400 euro per opleiding per schooljaar en met een maximum van 1.200 euro per opleiding. Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 53 van 66
materiaal21 kan voorzien. In het geval van Leren Werkt! ging het over voldoende rekenmachines, een Viewscreen en de cursussen voor aardrijkskunde, Engels, Frans, geschiedenis, Nederlands, wiskunde, burgerlijk recht, handelsrecht en fiscaal recht. De TKO-cursisten zijn verplicht aanwezig in de lessen. In geval van ongeschiktheid (ziekte of ongeval) moet het competentiecentrum onmiddellijk verwittigd worden en een medisch attest krijgen. Ook de andere afwezigheden moeten gestaafd worden met een geldig attest. Elk CVO en het CBE houdt voor zichzelf de registratie van de aanwezigheden door de leerkrachten ook bij. De attesten die gewettigde afwezigheid staven worden per cursist gecentraliseerd en bewaard in het competentiecentrum. Het lestijdenpakket van een CVO voor een bepaald schooljaar wordt berekend op basis van de financierbare cursisten in de voorafgaande referteperiode. Op basis van verificatie wordt de financierbaarheid van de cursisten gecontroleerd. De verificatie is gemachtigd ter plaatse controles uit te voeren zodat het lestijdenpakket berekend kan worden op basis van geverifieerde gegevens. De verificatie is ook gemachtigd ter plaatse vaststellingen te doen wat de aanwending van de toegekende middelen betreft. De attesten die de gewettigde afwezigheid staven en die bewaard worden bij de VDAB moeten beschikbaar zijn voor het CVO in geval van verificatie. Een medewerker van het CVO komt dan de attesten ophalen. 3. De cursisten Uiteindelijk werden 30 cursisten geselecteerd voor het proefproject. De opleidingen voor onderhoudsmecanicien en ICT worden hoofdzakelijk gevolgd door mannen, de opleidingen secretariaatsmedewerker en boekhoudkundig bediende hoofdzakelijk door vrouwen. Geslacht cursisten 12 10 vrouw man
8 6 4 2 0 Industrie
IC T
Secretariaat
Bediende boekhouding
Van de 30 geselecteerde cursisten zijn 4 cursisten reeds de eerste weken van het traject gestopt. Uiteindelijk hebben 26 cursisten deelgenomen aan de examens van het eerste semester. 22 cursisten namen deel aan een enquête over hun persoonskenmerken en gezinssituatie, schoolverleden, motivatie en verwachtingen van de opleiding, specifieke moeilijkheden, ... Eén van de vragen ging over de kennis en het verleden van en bij
21
Alle benodigdheden die door het centrum als noodzakelijk voor het volgen van de opleiding worden opgegeven en die door het centrumbestuur worden aangerekend. Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 54 van 66
VDAB, Tweedekansonderwijs Gemeenschap22 (CEC).
(TKO)
en
de
Examencommissie
van
de
Vlaamse
Kennis van opleidingen VDAB en TKO en van CEC
25 20 15
Ja Neen
10 5 0 VDAB
TKO
CEC
Kennis opleidingen of examens
VDAB
TKO
CEC
Opleidingen of examens ooit overwogen
VDAB
TKO
CEC
Ooit opleidingen gevolgd of examens afgelegd
De grote meerderheid van de cursisten kenden de VDAB-opleidingen en de mogelijkheden om een diploma te behalen via het TKO of de Examencommissie voor ze in het TKO-traject stapten. Tijdens een kwalitatieve bevraging (focusgroep) op het einde van het opleidingstraject zal dieper ingaan op de redenen waarom zij geen gebruik maakten van het bestaande aanbod. De antwoorden op de vraag waarom cursisten die reeds eerder TKO volgden of ingeschreven waren bij de Examencommissie en hiermee waren gelijkaardig aan de antwoorden op de vraag waarom ze vroegtijdig stopten met secundair onderwijs: moeilijkheden met de schoolse structuur, medische redenen, financiële redenen en een gebrek aan zelfdiscipline. De vraag of de opleiding aan de verwachtingen voldeed, beantwoordde ongeveer een derde van de cursisten positief. 2 cursisten vonden de opleiding gemakkelijker dan verwacht, 6 cursisten dan weer moeilijker of zwaarder. 4 cursisten gaven aan dat de afstemming tussen vakken en lesinhouden beter kon, 2 cursisten vonden dat er te weinig aandacht was voor de beroepsspecifieke vakken.
22
De Examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap, vroeger de Middenjury of centrale examencommissie (CEC) genoemd, is een instelling die examens inricht voor iedereen die geen diploma heeft behaald in het gewone onderwijssysteem. Kandidaten bereiden zich op de examens voor door de leerstof zelf in te studeren. Op die manier kan men bij de afdelingen van de examencommissie verschillende getuigschriften en diploma's behalen, variërend van een getuigschrift van het basisonderwijs tot het diploma secundair onderwijs. Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 55 van 66
Beantwoordt de opleiding aan de verwachtingen?
8 6 4 2 0 Ja m Ge
er ij k l ke ak
Mo
er lijk i e A
em fst
in m
g
Te
i in we
g
be
ep ro
Op de vraag welke vakken het moeilijkste zijn geeft bijna 1 op 3 cursisten geschiedenis op. Nederlands, wiskunde en de theorie van de beroepsspecifieke vakken volgen, maar worden niet uitgesproken als moeilijk bestempeld.
Welke vakken zijn moeilijk?
8 6 4 2 0
rd Aa
rij
ku ks
e nd
ro Be
ep
c pe ss
if i
ek
En
ls ge
a Fr
ns
s Ge
e ied ch
nis Ne
r la de
s nd W
un isk
de
De verschillen tussen cursisten over het aantal uren dat thuis nog theorie gestudeerd wordt is zeer groot. Eén cursist gaf een half uur per week als antwoord, een andere 20 uur.
Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 56 van 66
Uren per week theoriestudie thuis
10 8 6 4 2 0 5 uur of minder
6-10 uur
11-15 uur
16 uur of meer
Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 57 van 66
WAT BRENGT DE TOEKOMST? Korte termijn Op dit ogenblik wordt de tweede fase van LerenWerkt! in de regio volop voorbereid. Daarbij beogen we een regionale uitbreiding naar Diest, een verbreding van het aanbod (Hulpkok), het bereiken van meer cursisten en het voorzien van twee instapmomenten (september en februari). Tegelijk zal het nieuwe opleidingsprofiel Aanvullende Algemene Vorming geïmplementeerd worden. Dit brengt belangrijke organisatorische uitdagingen met zich mee. De plaats en de invulling van leerondersteuning van cursisten is een andere uitdaging. Een meer maatgerichte aanpak en een betere inbedding in het volledige traject moeten individuele cursisten zelf het nut ervan doen inzien. Een goede gezamenlijke aanpak van de opvolging van de cursisten is daarbij een belangrijk element. In het competentiecentrum van Diest zal de Aanvullende Algemene Vorming deels via afstandsonderwijs aangeboden worden. Dit zou het traject enerzijds kunnen verlichten naar aanwezigheid toe. Anderzijds vraagt het om een aangepaste begeleiding en ondersteuning. Het draagvlak voor deze nieuwe tweedekansleerweg is groot bij de VDAB en het volwassenenonderwijs in de regio. Het verder uitbreiden van dit partnerschap naar bedrijven, sectoren en andere socio-economische actoren moet deze talentontwikkelingsalliantie verder versterken. Het actief betrekken van werkgevers of sectoren die een groot belang hechten aan een diploma secundair onderwijs moet de win-win van LerenWerkt! verder vergroten, op korte en lange termijn. Algemeen, dient zich na het jaar proefdraaien een jaar van verankering aan en kruisbestuiving tussen instructeurs van de VDAB en lesgevers van de CVO (bv. uitwisseling lesmaterialen). Lange termijn Als de Vlaamse Kwalificatiestructuur verder wordt uitgerold, zal de vergelijkbaarheid tussen de beroepsopleidingen van VDAB en de diplomagerichte opleidingen uit het volwassenenonderwijs toenemen. Dit zal het afstemmingswerk beperken en de wederzijdse erkenning van de opleidingen vereenvoudigen. Tegelijk zullen VDAB en de CVO elkaar via de VKS een bijkomende kwaliteitsgarantie kunnen bieden. De basis die LerenWerkt! gelegd heeft voor een geïntegreerd tweedekanstraject kan op verschillende vlakken verder uitgebouwd worden. Zo zijn er pistes om het leertraject voor de cursisten te verlichten door verder in te zetten op de Erkenning van Verworven Competenties via instapproeven en assessments. Het integreren van werkplekleren, in samenwerking met het bedrijfsleven, kan de kwaliteit van de opleiding en de overgang van de cursisten naar de arbeidsmarkt bevorderen. LerenWerkt! hanteert momenteel duidelijke instapvoorwaarden. Het zoeken naar aangepaste trajecten voor geïntereseerden die hier niet aan voldoen is dan ook een belangrijk aandachtspunt.
Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 58 van 66
Leren Werkt LerenWerkt! heeft de werelden van de VDAB en het volwassenenonderwijs in deze regio (nog) dichter bij elkaar gebracht. Ook in andere regio's worden de koppen bijeengestoken om gelijkaardige en andere samenwerkingsinitiatieven op poten te zetten. Tegelijk zijn er de voorbije jaren in heel Vlaanderen verschillende samenwerkingsprojecten gerealiseerd. Al deze initiatieven kunnen inspirerend werken voor elkaar. LerenWerkt! wil dan ook via de website www.lerenwerkt.org een platform bieden om kennis, ervaringen en inzichten te delen en nieuwe initiatieven en samenwerkingen tot stand te doen komen.
Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 59 van 66
CONTACTGEGEVENS PROJECTPARTNERS LerenWerkt is het resultaat van een intensieve samenwerking tussen VDAB, L4Volwassenenonderwijs vzw en de centra voor volwassenenonderwijs en basiseducatie in het arrondissement Leuven. Voor het realiseren van Leren Werkt! werken volgende centra samen, onder coördinatie van L4-Volwassenenonderwijs vzw:
CBE Open School Anne Beyers (directeur)
[email protected], tel. 016 22 10 68 Erasme Ruelensvest 127, 3001 Leuven Katlijn Willems (afdelingshoofd)
[email protected], tel. 013 32 23 56 Veemarkt 14, 3290 Diest
CVO De Nobel Jurgen Mijten (directeur)
[email protected], tel. 016 80 89 78 Alexianenweg 2, 3300 Tienen
CVO De Oranjerie Lut Lippeveld (directeur)
[email protected], tel. 013 35 09 96 Boudewijnvest 3, 3290 Diest
CVO Leuven-Landen Katja Scheel (adjunct-directeur)
[email protected], tel. 016 22 45 46 Justus Lipsiusstraat 69, 3000 Leuven
CVO VTI Leuven Philippe Houben (directeur)
Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 60 van 66
[email protected], tel. 016 31 97 72 Dekenstraat 3, 3000 Leuven
De coördinatie gebeurt door
L4-Volwassenonderwijs Pieter Tratsaert (afgevaardigd bestuurder)
[email protected], tel. 016 26 79 74 Kurt Peeters (projectmedewerker werkzoekenden)
[email protected], tel. 016 26 79 75 Provincieplein 1, 3010 Leuven
Voor de VDAB betreft het de competentiecentra van Heverlee en Diest:
VDAB Competentiecentrum Diest Bart Melis (campusmanager)
[email protected], tel. 013 35 53 65 Leuvensesteenweg 72, 3290 Diest
VDAB Competentiecentrum Heverlee Geert Pauwels (campusmanager)
[email protected], tel. 016 38 00 94 Interleuvenlaan 2, 3001 Leuven
Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 61 van 66
BIJLAGE 1 SAMENWERKINGSOVEREENKOMST VDAB - L4-VOLWASSENENONDERWIJS VZW Tussen
VDAB, gevestigd te Vilvoorde, Witherenstraat 19, vertegenwoordigd door Luc Borms, directeur competentiecentra Vlaams-Brabant,
L4-Volwassenenonderwijs vzwvzw, gevestigd te Leuven, Provincieplein 1, vertegenwoordigd door Pieter Tratsaert, afgevaardigd bestuurder en Bart Van Thielen, voorzitter,
en
wordt overeengekomen wat hierna volgt Artikel 1 Situering Deze samenwerkingsovereenkomst schrijft zich in binnen:
het decreet tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap "Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding" van 7 mei 2004; het decreet betreffende het volwassenenonderwijs van 15 juni 2007; het Vlaams afsprakenkader NT2 en het provinciaal afsprakenkader VlaamsBrabant;
Artikel 2 Voorwerp van de overeenkomst Deze samenwerkingsovereenkomst regelt de oprichting en werking van het regionaal overlegcomité tussen het L4-Volwassenenonderwijs vzwvzw en VDAB. Dit overleg comité heeft als werkingsgebied het arrondissement Leuven. Artikel 3 Gezamenlijke doelstellingen Centraal in de werking van dit regionaal overlegcomité staan
de opleidingskansen en -noden in functie van de loopbaan van de inwoners van het arrondissement Leuven de samenwerking en de afstemming tussen het L4-Volwassenenonderwijs vzwvzw en VDAB
Via een open en constructieve dialoog willen de ondertekenende partners:
samenwerken met betrekking tot trajecten naar werk samen vorm geven aan geïntegreerde en kwalificerende trajecten de beroepsopleidingen van de VDAB en het aanbod volwassenenonderwijs in het werkingsgebied op elkaar afstemmen samen optimaal gebruik maken van de beschikbare infrastructuur en middelen
Jaarlijks worden in onderling overleg prioriteiten bepaald in de samenwerking. Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 62 van 66
Artikel 4 Besluitvorming Het overlegcomité komt minstens twee maal per jaar samen en is samengesteld uit minstens twee vertegenwoordigers van de VDAB en twee vertegenwoordigers van het L4-Volwassenenonderwijs vzwvzw Artikel 5 Deontologie De ondertekenende partijen zijn gebonden door de deontologische principes en de wettelijke of decretale onderbouw van de betrokken organisaties. Artikel 6 Duurtijd Deze overeenkomst gaat, voor onbepaalde duur, in op 1 december 2009 en eindigt door de wil één der partijen mits een schriftelijke vooropzeg van zes maanden. Opgemaakt in 2 exemplaren te Leuven op 26 november 2009,
Voor VDAB, Luc Borms
Voor L4-Volwassenenonderwijs vzwvzw, Bart Van Thielen Voorzitter L4-Volwassenenonderwijs vzw
Pieter Tratsaert Afgevaardigd Bestuurder L4-Volwassenenonderwijs vzw
Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 63 van 66
BIJLAGE 2 OVERZICHT VAN DIPLOMAGERICHTE OPLEIDINGEN IN HET VOLWASSENENONDERWIJS
Alle opleidingen van het hoger beroepsonderwijs die bekrachtigd worden met een diploma van gegradueerde, leiden in combinatie met het certificaat van de opleiding aanvullende algemene vorming tot een diploma secundair onderwijs. De volgende opleidingen of combinaties van opleidingen van het secundair volwassenenonderwijs leiden, in combinatie met het certificaat van de opleiding aanvullende algemene vorming, tot een diploma secundair onderwijs: Studiegebied
Opleiding/combinatie van opleidingen
Auto
Fietsenmaker + Mecanicien bromfietsen en tuinmateriaal * Koetswerkhersteller Mecanicien personen- en lichte bedrijfswagens
Bijzondere educatieve noden
Rangschikking23 volgens onderwijsvorm en -graad BSO 3 + BSO 3 BSO 3 TSO 3
Vrachtwagenchauffeur
BSO 3
Ervaringsdeskundige in de armoede en sociale uitsluiting
TSO 3
Boekbinden
Manueel boekbinder
TSO 3
Bouw
Dakdekker metalen dak + loodgieter (studiegebied Koeling en warmte) Metselaar Polyvalent dakdekker Schilder-decorateur
BSO 3 + BSO 3 BSO 3 BSO 3 BSO 3
Chemie
Chemie TSO 3 Farmaceutisch technisch assistent TSO 3
TSO 3 TSO 3
Grafische technieken
Digitaal drukker Fotografie TSO 3 Multimedia operator
TSO 3 TSO 3 TSO 3
23
Deze kolom is toegevoegd in functie van de toepassing van de overgangsbepaling in artikel 182, §1, van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs: de opleidingen algemene vorming BSO 3 en algemene vorming TSO 3 van het studiegebied algemene vorming leiden, gecombineerd met een door de Vlaamse Regering bepaalde opleiding van een ander studiegebied in het secundair volwassenenonderwijs, tot een diploma tijdens de schooljaren 20072008 tot en met 2009-2010. Of een opleiding in combinatie met de opleiding algemene vorming BSO 3 of de opleiding algemene vorming TSO 3 tot het diploma secundair onderwijs leidt, is afhankelijk van de rangschikking van deze opleiding volgens onderwijsvorm en –graad. (zie ook punt 3.4.2.1.5. van de omzendbrief). Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 64 van 66
Offsetdrukker rotatie Webdesigner Webontwikkelaar Webserverbeheerder
TSO TSO TSO TSO
Boekhouden-informatica TSO 3 Kantooradministratie en gegevensbeheer BSO 3 Maritiem medewerker TSO 3 Secretariaat - talen TSO 3
TSO 3 BSO 3
Hout
Binnenschrijnwerker Buitenschrijnwerker Daktimmerman Interieurbouwer Meubelmaker
BSO BSO BSO BSO BSO
Koeling en warmte
Airco-technieker Installateur centrale verwarming Koeltechnieker Loodgieter + dakdekker metalen dak (studiegebied Bouw) Monteur centrale verwarming + installateur individuele gasverwarming *
TSO 3 TSO 3 TSO 3 BSO 3 + BSO 3
Monteur centrale verwarming + loodgieter * Monteur centrale verwarming + technieker centrale verwarming * Monteur klimatisatie Sanitair installateur
BSO 3 + BSO 3
Schoonheidsverzorging TSO 3 Schoonheidsspecialist Schoonheidsspecialist salonbeheerder Zelfstandig gespecialiseerd voetverzorger
TSO 3 TSO 3 TSO 3
BMBE-lasser + MIG/MAG-lasser * BMBE-lasser + TIG-lasser * Buisfitter staal + Buisfitter kunststof * Computeroperator Draaier – frezer Hersteller witgoed Industrieel elektrotechnisch installateur Lasser monteerder Matrijzenmaker MIG/MAG-lasser + TIG-lasser * Netwerktechnicus Onderhoudsmecanicien
BSO 3 + BSO 3 BSO 3 + BSO 3 BSO 3 + BSO 3
Handel
Lichaamsverzorging
Mechanica-elektriciteit
3 3 3 3
TSO 3 TSO 3 3 3 3 3 3
BSO 3 + BSO 3
BSO 3 + TSO 3 BSO 3 BSO 3
TSO 3
TSO 3 BSO 3 BSO 3 BSO 3 BSO 3 BSO 3 BSO 3 + BSO 3 TSO 3 TSO 3
Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 65 van 66
Personenzorg
Plaatlasser PLC technieker Podiumtechnicus Productieoperator verspaning Technieker aandrijfsystemen Vliegtuigtechnicus Avionica en Elektriciteit
BSO 3 TSO 3 TSO 3 TSO 3 TSO 3 TSO 3
Jeugd- en gehandicaptenzorg Jeugd- en gehandicaptenzorg TSO 3 Begeleid(st)er buitenschoolse kinderopvang Begeleider in de kinderopvang Polyvalent verzorgende/thuis- en bejaardenzorg BSO 3 Tandartsassistent
TSO 3 TSO 3 BSO 3 BSO 3 BSO 3 TSO 3
Textiel
Regelaar tapijt/fluweelweefmachines Regelaar weefmachines Tapijt/fluweelwever
TSO 3 TSO 3 TSO 3
Toerisme
Toerisme en onthaal TSO 3
TSO 3
Voeding
Ambachtelijk brood- en banketbakker Brood en banket Grootkeukenkok Grootkeukenverantwoordelijke Hotel Hotelbedrijf Hotel TSO 3 Keukenverantwoordelijke Kok Traiteur-banketaannemer Slagerij en vleeswaren Verantwoordelijke brasserie taverne bistro Zaalverantwoordelijke
BSO 3 TSO 3 BSO 3 BSO 3 TSO 3 BSO 3 TSO 3 BSO 3 BSO 3 BSO 3 TSO 3 BSO 3 BSO 3
Tussentijds rapport Leren Werkt! - juni 2012 Pagina 66 van 66