Training van executieve vaardigheden bij kinderen met autismespectrum- (en andere) stoornissen Mieke Cuyle Mieke Cuyle is klinisch psychologe. Ze is werkzaam als zorgtrajectbegeleidster in begeleidingscentrum De Kade bij kinderen en jongeren met een autismespectrumstoornis (ASS). De Kade vzw heeft 2 units: Begeleidingscentrum Het Anker en Begeleidingscentrum Spermalie.
In november 2012 verscheen het trainingsboek “Executieve vaardigheden van kinderen met autismespectrumstoornissen” (Cuyle, 2012). Het boek werd ontwikkeld in het kader van een project van het SEN (Steunpunt Expertise Netwerken, www.senvzw.be), in samenwerking met begeleidingscentrum Het Anker. Het idee voor dit boek kwam voort uit de doctoraatsstudie “Understanding Autism Spectrum Disorders from an Executive Point of View” van Sylvie Verté (2004). Na haar job aan de UGent ging Sylvie Verté aan de slag in het begeleidingscentrum Het Anker. Zij werd daar trajectbegeleidster/stafmedewerker bij (rand)normaalbegaafde kinderen met een autismespectrumstoornis (ASS). Door haar job met deze doelgroep zag zij het tekort aan concreet werkmateriaal voor het trainen van executieve vaardigheden bij deze kinderen. Snel werd ook duidelijk dat de theorie rond executieve functies weinig bekend was binnen het begeleidingscentrum. Sylvie kaartte dit aan bij haar collega’s en er werd beslist om een project in te dienen bij het SEN om een trainingsprogramma op te stellen. In oorsprong werd het trainingsprogramma ontwikkeld voor een residentiële setting, namelijk een begeleidingscentrum dat internaat en semi-internaat aanbiedt. Het trainingsprogramma kan echter ook gebruikt worden binnen een ambulante setting (bv. revalidatiecentra, mobiele of thuisbegeleiding, buitengewoon onderwijs of GON-begeleiding binnen het gewoon onderwijs). De training is bedoeld voor kinderen met ASS met een (rand)normale begaafdheid met een leeftijd tussen 6 en 12 jaar. Ondertussen blijkt dat de training ook bruikbaar is bij kinderen zonder ASS die problemen hebben met executieve vaardigheden. De training wordt binnen revalidatiecentra bijvoorbeeld al gebruikt bij kinderen met ADHD en NAH. Het trainingsprogramma resulteerde in een boek, dat wordt voorgesteld in dit artikel.
Autisme, een stoornis in informatieverwerking Caleidoscoop jg. 25 nr. 4
30
Onze wereld zit vol prikkels die wij kunnen zien, horen, voelen, ruiken, proeven. Via een “ingebouwde filter” selecteren we uit al deze prikkels de voor ons relevante informatie. Via ons denken worden deze prikkels verwerkt tot een
Training van executieve vaardigheden bij kinderen met autismespectrum- (en andere) stoornissen
Wereld: horen, voelen, zien, ruiken, proeven,
Sensorische problemen
Filteren van prikkels Waarnemen van prikkels Autistische denkstijl Verwerking van prikkels = denken Triade van stoornissen Betekenis
- Omgaan met anderen - Communicatie
Gedrag
- Soepel denken en handelen
Figuur 1. Het proces van informatieverwerking: problemen bij ASS (© De Kade vzw)
geheel en we geven dit geheel dan een betekenis. Op basis van deze betekenis sturen we ons gedrag (zie figuur 1). Dit proces verloopt zeer snel en we zijn er ons niet van bewust. Bij mensen met ASS verloopt deze informatieverwerking op een iets andere manier (zie figuur 1). Bij het waarnemen
van de verschillende prikkels zijn er mogelijk sensorische problemen zoals overgevoeligheid en ondergevoeligheid. Naast de sensorische problemen verloopt bij mensen met ASS ook het verwerken van de prikkels anders omwille van hun autistische denkstijl. Voor kinderen met ASS zijn de sensorische problemen in combinatie met de
autistische denkstijl bepalend voor de autistische triade. Met deze triade duiden we de drie gebieden aan waarop elke persoon met ASS in meerdere of mindere mate hinder ondervindt: omgaan met anderen, communicatie en soepel denken en handelen. Er worden verschillende cognitieve modellen gebruikt om de autistische denkstijl van kinderen met ASS te verklaren: de theory of mind, de centrale coherentie theorie en de executieve functies theorie (zie box 1). De theory of mind en de centrale coherentie theorie zijn het meest gangbaar en bekend: voorzieningen spitsen zich vooral toe op deze twee theorieën en trainen op basis van deze inzichten. De theorie van executieve functies bezit waardevolle aanknopingspunten voor training, maar wordt nog niet vaak toegepast. Het nieuwe trainingsboek (Cuyle, 2012) wil een aanvulling bieden op de bestaande trainingen door zich te baseren op de theorie die ASS ziet als een executieve stoornis. Het gebruik van inzichten uit de theorie van executieve functies sluit niet uit dat de verklaringstheorieën rond centrale coherentie en
BOX1: ASS beter begrijpen: 3 theorieën
Centrale coherentie theorie (bv. Frith, 2003; Happé, 1994 vermeld in Verté, 2004) De “centrale coherentie theorie” stelt dat mensen met ASS sterk op details gericht zijn en moeite hebben met het samenvoegen van losse prikkels tot een betekenisvol geheel. Dit betekent dat ze de wereld zien en horen in losse fragmenten waardoor ze die wereld al snel ervaren als een chaos. Personen met autisme zoeken daarom vaak veiligheid in herhalende handelingen en gaan op zoek naar routines en structuren. Ze houden zich vast aan wat ze kennen en hebben weerstand tegen veranderingen. Deze theorie biedt niet enkel een verklaring voor problemen die mensen met ASS ervaren, maar ook
voor een aantal vaardigheden (bv. zeer goed geheugen voor details). Onderzoek gebaseerd op deze theorie is schaars en levert echter nog geen eenduidige conclusies over de waarde ervan. Executieve functies theorie (bv. Ozonoff, 1997; Russell, 1997 vermeld in Verté, 2004) “Executieve functies” is een overkoepelende term voor een aantal cognitieve functies. Deze uitvoerende of besturingsfuncties van het brein zijn belangrijk bij het plannen en doelgericht oplossen van een probleem. Het gaat met andere woorden om het regelcentrum van het brein dat in contact staat met de rest van het brein en dient als een soort schakelaar. De functies worden frontaal (vooraan) in de hersenen geregeld.Voorbeelden van deze functies zijn plannen, onderdrukken van voor de hand liggende maar foute reacties, vooruit denken, tijdsbesef, georganiseerd kunnen zoeken en impulscontrole. De executieve functies zijn van belang bij nieuwe en complexe situaties waarbij bewuste controle nodig is. Executieve functies zijn nodig in situaties waarbij gewone routinematige activiteit van gedrag onvoldoende is. De “executieve functies theorie” geeft aan dat de uitvoerende functies bij mensen met ASS niet goed zijn ontwikkeld. Onderzoek toont aan dat sommige, maar niet alle executieve functies gestoord zijn bij mensen met ASS, en dat deze problemen zeker niet bij alle mensen in dezelfde mate voorkomen.
Training van executieve vaardigheden bij kinderen met autismespectrum- (en andere) stoornissen
Caleidoscoop jg. 25 nr. 4
Theory of mind (bv. Baron-Cohen, 1995 vermeld in Verté, 2004) Volgens de “theory of mind” hebben mensen met ASS problemen om gedachten, geloof en intenties toe te schrijven aan een ander. Ze kunnen zich moeilijk voorstellen dat een ander andere gedachten, gevoelens en intenties heeft dan zij. Anders gezegd: ze kunnen zich onvoldoende inleven in wat een ander denkt, voelt, verwacht, bedoelt en weet. De theorie verklaart een aantal moeilijkheden die personen met autisme ervaren (bv. problemen met sociaal contact en communicatie) maar verklaart zeker niet alle kenmerken van autisme (bv. zintuiglijke problemen, stereotiepe omgang met voorwerpen).
31
theory of mind niet aan bod kunnen komen. Binnen de begeleidingscentra Het Anker en Spermalie van vzw De Kade geloven we dat een combinatie van inzichten uit de drie theorieën het meest zinvol is. Verschillende studies vonden tekorten in executieve functies bij personen met ASS uit diverse leeftijdscategorieën en niveaus van functioneren. Uit de doctoraatsstudie van Sylvie Verté (2004) blijkt dat kinderen vooral problemen hebben met werkgeheugen, cognitieve flexibiliteit, planning en woordvloeiendheid. Daarom werden deze vier executieve functies opgenomen in het trainingsboek. Uit dezelfde doctoraatstudie blijkt dat kinderen met ASS ook wel – hetzij in mindere mate – problemen hebben met inhibitie. Omdat onderzoek uitwijst dat kinderen met ADHD veel moeite hebben met inhibitie en we binnen onze doelgroep zeer vaak kinderen zien met ADHD-kenmerken, besloten we de executieve functie inhibitie ook op te nemen in het trainingsboek. Naast deze vijf functies wordt ook emotionele controle toegevoegd in het trainingsboek. Emotionele controle is het vermogen om frustraties te tolereren en flexibel te zijn. In onze praktijk hebben we vaak te maken met uitbarstingen van kinderen, waarbij ze soms ongepast reageren. Omdat het gebrek aan emotionele controle een probleem is waar we dagelijks mee geconfronteerd worden, werd besloten emotionele controle ook in het boek op te nemen. In Tabel 1 staat een overzicht van de executieve functies die in het trainingsboek aan bod komen en hun omschrijving.
Vooraf: profiel van executieve functies
Inhibitie
het vermogen om een bepaalde handeling uit te stellen
Werkgeheugen
het vermogen om bepaalde informatie gedurende korte tijd vast te houden tijdens het uitvoeren van een taak
Planning
het vermogen om eerst na te denken hoe men een bepaalde taak kan aanpakken vooraleer tot actie over te gaan
Cognitieve flexibiliteit
het vermogen om tijdens het uitvoeren van een bepaalde handeling tegelijk een andere handeling te stellen
Verbale woordvloeiendheid binnen een vooropgestelde tijd woorden van een bepaalde categorie opnoemen Emotionele controle
het vermogen om frustaties te tolereren en flexibel te zijn
Tabel 1. Executieve functies opgenomen in het trainingsboek (Cuyle, 2012)
BOX 2: Opbouw van het trainingsboek “executieve vaardigheden van kinderen met ASS” (Cuyle, 2012) Het trainingsboek bevat 5 gelijklopende hoofdstukken, genoemd naar de executieve functies: inhibitie, werkgeheugen, cognitieve flexibiliteit, vloeiendheid en planning. Elke executieve functie wordt dan afzonderlijk uitgewerkt in verschillende onderdelen (oefeningen tijdens individuele begeleiding, manieren om de functie te versterken in het dagelijks leven door aanpassingen in de omgeving en door training in het dagelijks leven) Het 6e hoofdstuk over emotionele controle kent een aparte opbouw omdat emoties in tegenstelling tot de andere executieve functies niet te “trainen” zijn. Men kan bijvoorbeeld moeilijk eerst een kind boos maken om het daarna te leren hoe rustig te worden. Emotionele controle dient dus getraind te worden wanneer de nood zich stelt. Dit vraagt een andere benadering. Iemand die aan de slag wil, hoeft het boek niet van begin tot eind te overlopen: men kan uit het aanbod in het boek selecteren in functie van een specifiek kind of een specifieke situatie.
Trainen van executieve vaardigheden
-
-
Caleidoscoop jg. 25 nr. 4
32
Vooraleer men executieve functies kan trainen is het belangrijk een zicht te krijgen op het executieve profiel van het kind. Dit kan gebeuren door een screening te doen van de executieve functies. Er zijn verschillende instrumenten om deze screening te doen.
Inhibitie Werkgeheugen Planning Flexibiliteit - Cognitieve flexibiliteit - Vloeiendheid Emotionele controle
Individuele training
Een goede vragenlijst voor screening van executieve functies is de BRIEF – Executieve Functies Gedragsvragenlijst (Smidts & Huizinga, 2009). Deze vragenlijst is bedoeld voor kinderen en adolescenten
Training van executieve vaardigheden bij kinderen met autismespectrum- (en andere) stoornissen
Dagelijks leven
Aanpassen omgeving
Training
Foto: Eva Babai
van 5 tot 18 jaar en bestaat in 3 versies: de leerkrachtversie (ook bruikbaar voor begeleiders/therapeuten), de ouderversie en de zelfrapportagelijst. De zelfrapportagelijst is enkel bruikbaar bij adolescenten (12 tot 18 jaar). De leerkrachtversie en ouderversie omvatten elk 86 items. De items zijn beschrijvingen van executieve functiegedragingen. Op basis van de antwoorden op de items worden scores gegeven op 8 schalen (nl. inhibitie, cognitieve flexibiliteit, emotieregulatie, initiatief nemen, werkgeheugen, plannen/ organiseren, ordelijkheid/netheid en gedragsevaluatie). Er zijn Vlaamse normen beschikbaar. De BRIEF heeft een hoge ecologische validiteit: de items zijn zeer concreet en peilen rechtstreeks naar het alledaagse leven. De indeling van de schalen is gelijklopend met die van het trainingsboek. Als men screent met de BRIEF, kan men dus meteen aan de slag met het trainingsboek.
0
Stopprobleem
0 0 0 0
Ik praat heel veel en kan daar moeilijk mee stoppen. Ik zeg soms dingen zonder er eerst over na te denken. Ik doe soms heel wild en kan daar moeilijk mee stoppen. Ik kan moeilijk stoppen met spelen.
0
Geheugen
0 0 0 0 0
Ik vergeet vaak dingen. Ik vergeet vaak materiaal mee naar huis te nemen van school. Ik vergeet vaak wat ik moet doen. Ik kan dingen niet onthouden. Ik kan moeilijk dingen onthouden als ik met iets anders bezig ben.
0
Soepel denken
0 0 0 0
Ik vind het moeilijk als plannen veranderen. Ik vind het moeilijk als er nieuwe mensen zijn. Ik raak moeilijk gewend aan nieuwe situaties. Ik ben niet zo creatief.
0
Soepel doen
0 0
0
Ik vind het moeilijk om aan nieuwe dingen te beginnen. Ik vind het moeilijk om een activiteit te onderbreken en even iets anders te doen. Ik vind het moeilijk om een andere oplossing te zoeken als mijn oplossing niet werkt. Ik vind het moeilijk om taken af te werken.
0 0 0 0 0 0
Mijn boekentas is soms rommelig. Ik heb moeite om mijn kamer netjes te houden. Ik raak in paniek als ik te veel huiswerk heb. Ik vind het moeilijk om mijn huiswerk te plannen. Ik kan moeilijk inschatten hoe lang iets zal duren. Ik begin vaak te laat aan taakjes.
0 0 0 0 0
Ik word vlug boos. Ik begin soms te roepen en te tieren. Ik ween vlug. Ik raak snel in paniek. Ik kan vlug veranderen van humeur.
0
0
Planning
Controle
Training van executieve vaardigheden bij kinderen met autismespectrum- (en andere) stoornissen
Caleidoscoop jg. 25 nr. 4
BOX 3:Vragenlijst executieve functies – kindversie (Cuyle, 2012)
33
Er bestaat ook ander testmateriaal dat een beeld kan geven van de executieve functies. We merken in onze praktijk echter dat sommige kinderen het goed doen op een test rond executieve functies van bijvoorbeeld planning (bv. Toren van Hanoi), maar er in het dagelijkse leven niet in slagen om hun boekentas te organiseren. Door het gebruik van dergelijke testen mist men soms voeling met het dagelijkse leven: hun ecologische validiteit is vaak laag. Als men een executief profiel opstelt aan de hand van testmateriaal, is het daarom zeker goed deze aan te vullen met observaties. Sowieso zijn observaties een belangrijk deel van screening. In het trainingsboek vindt men een overzicht van testmateriaal voor het in kaart brengen van executieve functies. Als men geen testmateriaal of vragenlijsten ter beschikking heeft, kan men naast observaties een korte vragenlijst gebruiken die in het trainingsboek terug te vinden is. Van deze vragenlijst is er naast een informantenversie ook een kindversie (zie box 3) zodat kinderen een zelfrapportage kunnen doen. Eens men een beeld heeft van de sterktes en zwaktes in het executieve profiel, kan men aan de slag om executieve functies te trainen. Als er meerdere uitvallen zijn in het executieve profiel, zal het belangrijk zijn om prioriteiten te stellen en te kijken van welke uitval het kind het meeste hinder ondervindt. De trainingssessies uit het trainingsboek zijn telkens op dezelfde manier in stappen opgebouwd (zie box 4).
Stap voor stap aan de slag met het trainingsboek
BOX 4. Opbouw van de trainingssessies (Cuyle, 2012)
STAP VOOR STAP AAN HET WERK (UITGEWERKT PER SPECIFIEKE EXECUTIEVE FUNCTIE) 1. VOOR DE OEFENINGEN/SPELLETJES A. Introductie van de oefeningen (Dit doe je de eerste keer dat je met de map werkt en indien nodig of nuttig volgende keren.) Aan de hand van de vragenlijstjes (bijlage A en/of B) of aan de hand van de ingevulde BRIEF-vragenlijsten (misschien bij de oudere en beter begaafde kinderen) bespreken wat bij hen moeilijk is. Zelf inschatten wat haalbaar is bij welke kinderen. Indien dit te moeilijk is, kan je deze stap ook overslaan. B. Terugblik (Dit doe je vanaf de tweede keer dat er geoefend wordt met de map.) - Wat hebben we vorige keer gedaan? - Waarop hebben we vorige keer geoefend? - Waar konden we dat nog gebruiken? - Wat hebben we gedaan om dit te verbeteren? - Hoe goed is dat gelukt? - Wat kan nog beter? 2. OEFENINGEN SPELLETJES Horend bij de uitvallende executieve functie. 3. NA DE OEFENSINGEN/SPELLETJES A. Ontleden oefening - Wat hebben we geoefend? - Wat is er belangrijk bij deze oefening? - Wat moet je kunnen voor deze oefening? B. Dagelijks leven (Aan de hand van bijlage D - eventueel voor ouders) - Waar hebben we, wat we geoefend hebben nog nodig? • Thuis • School • Leefgroep • Sportclub, jeugdbeweging... • ... - Wat kunnen we daaraan verbeteren? Hoe gaan we dat aanpakken? - Wat kunnen de anderen veranderen/aanpassen om jou te helpen? - Wat ga jij doen om dit te veranderen/verbeteren?
Voorafgaand aan oefeningen/spelletjes
Caleidoscoop jg. 25 nr. 4
34
Ervaring leert dat kinderen gemotiveerder zijn om iets te leren als ze ook begrijpen waarom. Daarom vinden we het belangrijk dat het kind enig inzicht verwerft over zijn eigen sterkte- en zwakteprofiel. Aan de hand van dit stukje psycho-educatie beogen we dat de kinderen het nut van bepaalde oefeningen en begeleidingen beter te begrijpen. We mogen niet vergeten dat een training hard werk is. Aan de hand van vragen-
Training van executieve vaardigheden bij kinderen met autismespectrum- (en andere) stoornissen
BOX 5. Oefening op cognitieve flexibiliteit (Cuyle, 2012)
rat
televisie
boer
raam
kader
vogel
geweer
rekenen
appel
pater
regen
papier
droom
ster
rest
boom
land
mier
mes
vork
rem
trommel
ver
zand
vuur
ruit
gang
buur
dons
stem
muur
bank
rot
liter
melk
kater
raket
fiets
boter
stuur
riet
prins
rook
schaar
zwart
rood
buik
pret
haar
room
lijstjes proberen we het kind inzicht bij te brengen over wat voor hem of haar goed en minder goed lukt. We vertellen over onze observaties en leggen uit waaraan we willen werken. Vanaf de tweede sessie doen we een terugblik op de vorige sessies.
Naast de oefeningen vindt men voor elke executieve functie een lijst gezelschapsspelen die de betreffende functie trainen. Kinderen vinden deze spelletjes vaak erg leuk. In klassituaties kan men zo op een aangename manier toch bepaalde vaardigheden trainen. De bespreking achteraf is hierbij zeer belangrijk.
Oefeningen/spelletjes Voor elke executieve functie is er oefenmateriaal (zie box 5 voor een voorbeeld). Niet alle oefeningen zijn geschikt voor alle kinderen. Men maakt best zelf een selectie op basis van taalvaardigheid, intelligentie… In het trainingsboek zijn de oefeningen niet ingedeeld op basis van leeftijd omdat er grote verschillen zijn tussen kinderen van dezelfde leeftijd. We vertrouwen erop dat professionelen zelf een inschatting maken van het kind dat ze voor zich krijgen en op basis daarvan kunnen beslissen welke oefening haalbaar en tegelijk uitdagend is. Van de meeste oefeningen kan men de moeilijkheidsgraad opdrijven of verlagen door bijvoorbeeld tijdsdruk te variëren of het aantal items te variëren.
Na de oefeningen/spelletjes Het deel over wat er gebeurt na de oefeningen en spelletjes is in onze ogen
eigenlijk het belangrijkste, zeker bij kinderen met ASS. Bij begeleiders is er vaak de frustratie dat kinderen bepaalde zaken lijken te begrijpen en te beheersen tijdens 1-1-momenten, maar ze niet kunnen toepassen in de praktijk. Vanaf het begin van de ontwikkeling van het trainingsboek, was het ons duidelijk dat transfer naar het dagelijks leven een belangrijke rol zou spelen. Daarom is het belangrijk om na de oefeningen te reflecteren over de bedoeling ervan en samen met het kind te zoeken naar de link met het dagelijks leven, met de praktijk. Samen met de kinderen zoekt men waar het executieve tekort hen nog parten speelt en naar een strategie om toe te passen in dat dagelijks leven. Hierbij wordt het tweesporenbeleid gevolgd en verdelen we dus het werk: het kind zal een inspanning doen en de omgeving (begeleider, ouder, leerkracht) zal een inspanning doen. Ook voor de doelstellingen in het dagelijks leven vindt men per executieve functie een reeks voorbeelden terug (zie tabel 2). Bij de volgende trainingssessie blikt men terug op de oefeningen tijdens de afgelopen periode en evalueert men wat al dan niet lukte. We stellen in het boek voor om deze trainingssessie 1 tot 2 maal per week aan te bieden. Zo geeft men het kind de kans op succeservaringen in het dagelijkse leven, maar kan men indien nodig ook tijdig bijsturen.
DOEL
AANPASSEN VAN DE OMGEVING 1. Fysieke/sociale omgeving aanpassen 2. Taken aanpassen 3. Aanwijzigingen/sturing
TRAINING IN HET DAGELIJKS LEVEN
Het kind kan zijn huistaken afwerken.
Voorzie 2 mandjes (‘te doen’ en ‘gedaan’) of 2 gekleurde blaadjes (rood ‘te doen’ en groen ‘gedaan’). (1) Verdeel het werk van het kind op deze manier over de 2 categorieën. Als iets afgewerkt is, mag het kind van de kant ‘te doen’ naar ‘gedaan’. (2) (3)
Eerst verdeel jij het werk voor het kind, daarna doe je het in overleg, uiteindelijk gebruikt het kind de indeling op een zelfstandige manier. Door het kind te leren te werken in de twee categorieën ziet het ook visueel dat zijn werk vermindert en is ook visueel duidelijk wanneer het werk gedaan is.
Tabel 2. Voorbeeld van training in het dagelijks leven – planning (Cuyle, 2012)
Training van executieve vaardigheden bij kinderen met autismespectrum- (en andere) stoornissen
Caleidoscoop jg. 25 nr. 4
Ga de rijtjes af van links naar rechts. Begin met opdracht 1, als ik “ja” zeg verander je naar opdracht 2. Als ik opnieuw “ja” zeg ga je opnieuw verder met opdracht 1. Zo gaat het verder tot je onderaan het blad bent. Opdracht 1: Kleur alle woordjes die beginnen met R. Opdracht 2: Kleur alle woordjes die eindigen met R.
35
BOX 6. Aan de slag met het trainingsboek bij Thomas Thomas is een jongen van 11 jaar die in zijn executief profiel uitvallen vertoont voor planning/organisatie en werkgeheugen. Deze uitvallen komen na het invullen van de BRIEF-vragenlijst terug bij zowel de ouders, de begeleiders als de leerkracht. Samen met zijn begeleidster vult Thomas het korte vragenlijstje uit het boek (zie box 3) in. Bij geheugen en planning duidt hij de meeste items aan. Hij zegt dat hij daar niet zoveel last van ondervindt, maar staat er wel voor open om er rond te werken, zeker met zijn nakende overstap naar het secundair onderwijs. Tijdens het moment van individuele begeleiding wordt een oefening (hieronder afgebeeld) voorgelegd aan Thomas. De oefening telt 6 kleinere oefeningen. Thomas krijgt 10 minuten en moet ervoor zorgen dat hij in die tijd van elke oefening iets gemaakt heeft. Het is immers onmogelijk om in 10 minuten het volledige blad te maken. Hij krijgt als hulpmiddel de time timer aangeboden. Zo kan hij visueel zijn tijd in het oog houden. Het is voor Thomas erg moeilijk om een inschatting te maken van de benodigde tijd. Tevens vindt hij het moeilijk over te gaan naar een volgende opgave als de vorige nog niet volledig gemaakt is.
Na de oefening is er een moment van reflectie. Thomas geeft aan dat het moeilijk is om te weten hoeveel werk hij in een bepaalde tijd kan plannen. Hij zegt ook dat op voorhand een inschatting maken wel helpt om zich te organiseren. Zelf komt hij er niet toe om de link te leggen naar het huiswerk maken. De begeleidster bespreekt dit daarom met hem. Daarna is Thomas wel in staat om na te denken wat hem zou kunnen helpen. Aan het begin van het huiswerkmoment zal hij kijken wat hij moet doen en een planning maken. Hij vraagt ook een time timer voor tijdens het huiswerkmoment. Dit zal hem kunnen motiveren om door te werken. Nu is hij immers vaak niet klaar omdat het inschatten van tijd moeilijk loopt. Na verloop van tijd worden deze aanpassingen geëvalueerd. Thomas geeft aan dat het voor hem overzichtelijker is nu hij weet wat hij klaar moet hebben tegen de volgende dag. Wat hij wel nog moeilijk vindt is het juiste materiaal mee hebben.Vaak is hij zaken vergeten in de klas waardoor hij zijn huiswerk niet op de goede manier kan maken. Hiervoor stellen Thomas en zijn begeleidster in overleg met de leerkracht een checklist op, zodat hij weet wat er wel en niet in de boekentas moet.
Oefening op planning bij Thomas (uit Cuyle, 2012)
OEFENING 1 Maak de rekenoefeningen 5+3= 5-2= 4+4= 6-6= 2+6= 4-3= 7+1= 6-5= 9+7= 7-2= 6+3= 2-1= 2+3= 3-2= 3+4= 4-2= 5+1= 8-6= 4+2= 8-3= 3+0= 7-4= 6+0= 9-8= 6+2= 7-6=
OEFENING 4 Kleur alle driehoeken blauw, kleur alle vierkanten rood, kleur alle cirkels geel.
Caleidoscoop jg. 25 nr. 4
36
OEFENING 2 Maak verkleinwoorden
OEFENING 3 Teken een boom
boom → bal → dag → ei → prins →
koek → schaar → kam → blad →
Teken een huis
man → boek → doos → kamp → fles →
krant → brood → film → jas → pluim →
Teken een kind
telefoon →
OEFENING 5 Maak meervouden boom → bal → dag → ei → prins →
telefoon → koek → schaar → kam → blad →
man → boek → doos → kamp → fles →
krant → brood → film → jas → pluim →
Training van executieve vaardigheden bij kinderen met autismespectrum- (en andere) stoornissen
OEFENING 6 Maak de rekenoefeningen 1x2= 2:2= 3x2= 6:3= 1x3= 2:1= 6x1= 6:2= 3x3= 4:4= 2x2= 8:8= 1x1= 4:2= 4x1= 10:5= 4x2= 3:1= 5x2= 4:1= 1x5= 10:2= 3x4= 9:9= 4x3= 8:2=
foto: Kjell Einar Pettersen
Wat bij adolescenten en volwassenen? Naast de training voor kinderen, dachten we met de collega’s ook na over wat we voor adolescenten en volwassenen konden doen op het vlak van executieve vaardigheden. De algemene leidraad met stappen die in het trainingsboek gehanteerd wordt, blijft voor deze doelgroepen hetzelfde.
De gezelschapsspelen vernoemd in het trainingsboek kunnen ook gespeeld worden met adolescenten en volwassenen. Met betrekking tot de screening van de executieve functies kan men bij adolescenten de BRIEF (Smidts & Huizinga, 2009) gebruiken aangezien die geschikt is voor een leeftijd tot 18 jaar.
Voor 12- tot 18-jarigen is er naast de leerkracht- en ouderversie ook een zelfrapportagelijst beschikbaar. De jongeren met ASS kunnen bij het invullen wel nood hebben aan extra verduidelijking of concretisering. Vanaf 18 jaar is er een aparte gedragsvragenlijst voor executieve functies, namelijk de BRIEF-A
Caleidoscoop jg. 25 nr. 4
Wat de oefeningen betreft merken we dat de oefeningen in het trainingsboek ook nog bruikbaar zijn voor jongeren van de eerste graad secundair onderwijs. Voor oudere adolescenten en volwassenen gebruiken wij FRONTOMIX (Paemeleire, Heirman, Savonet, & Van Beneden, 2009). Deze werkmap werd ontwikkeld voor het trainen van executieve vaardigheden bij volwassenen met NAH. We hebben deze map getest op bruikbaarheid binnen het dagcentrum van Het Anker. Op basis van onze ervaringen stelden we een “auti-handleiding” op om aan de slag te gaan met FRONTOMIX bij adolescenten en volwassenen. De werkwijze is gelijklopend aan het trainingsboek voor kinderen. Er wordt ook hier veel belang gehecht aan transfer naar het dagelijkse leven.
Training van executieve vaardigheden bij kinderen met autismespectrum- (en andere) stoornissen
37
kinderen en jongeren met ADHD uitvallen op executieve vaardigheden op andere gebieden zien dan bij kinderen met ASS. Inhibitie is vaak erg zwak bij kinderen met ADHD. Ook planning en organisatie zijn vaak een probleem. Problemen met cognitieve flexibiliteit zijn dan weer minder frequent. Toch kunnen we niet zeggen dat een kind met ADHD nooit problemen zal hebben met deze laatste executieve vaardigheid. Elk kind heeft zijn eigen profiel met sterktes en zwaktes. Daarom is het – ook bij kinderen met ADHD - belangrijk een goede screening te doen en zich bewust te zijn van hun sterktes en zwaktes om daaraan aangepaste training aan te bieden. nnn
(Scholte & Noens, 2011). Deze bestaat uit een informantenlijst (in te vullen door een begeleider, ouder, partner…) en een zelfrapportagelijst. Uit ervaring in het begeleidingscentrum Het Anker blijkt dat volwassenen extra verduidelijking en concretisering nodig hebben bij het invullen van de zelfrapportagelijst.
ADHD: een ander profiel van problemen in de executieve vaardigheden Bepaalde onderdelen van het trainingsboek kunnen ook bruikbaar zijn bij kinderen met ADHD. Daarbij is het belangrijk op te merken dat we bij
REFERENTIES CUYLE, M. (2012). Executieve vaardigheden van kinderen met autismespectrumstoornissen. Trainingsboek. Antwerpen – Apeldoorn: Garant GIOIA, G.A., ISQUITH, P.K., GUY, S.C., & KENWORTHY, L. (2000). Behaviour Rating Inventory of Executive Function. Lutz, FL: Psychological Assessment Resources. NOENS, I., & SCHOLTE, E. (2011). BRIEF-A. Executieve Functies Gedragsvragenlijst voor volwassenen. Amsterdam: Hogrefe. PAEMELEIRE, F., HEIRMAN, M., SAVONET, A.,VAN BENEDEN., G. (2009). FRONTOMIX, Werkboek executieve stoornissen bij volwassenen. Destelbergen: Sig. SMIDTS, D.P., & HUIZINGA, M. (2009). BRIEF executieve functies gedragsvragenlijst: Handleiding. Amsterdam: Hogrefe. VERTÉ, S. (2004). Understandig Autism Spectrum Disorders From an Executive Functioning Point of View. Proefschrift ingediend tot het behalen van de academische graad van Doctor in de Psychologische Wetenschappen, UGent.
PRAKTISCHE INFO Het boek “Executieve vaardigheden van kinderen met autismespectrumstoornissen. Trainingsboek” is uitgegeven bij Garant (www.garant.be) en kost 29,90 euro. Bij aankoop van het trainingsboek, vindt men in het boek een unieke code die toegang geeft tot een webpagina via www.senvzw.be. Op de webpagina staan de werkbladen uit het trainingsboek in praktische pdf-bestanden die men kan opslaan en uitprinten.Via deze code krijgt men ook toegang tot de “auti-handleiding” die we maakten voor oudere adolescenten en volwassenen bij FRONTOMIX. Sen vzw nodigt mensen die het materiaal rond executieve functies gebruiken uit om hun ervaringen te delen op de website. Wat is Steunpunt Expertise Netwerken (SEN)? Het SEN wil de deskundigheid van professionelen en diensten bevorderen inzake preventie, diagnose en (be)handeling met betrekking tot het functioneren van de personen met een handicap, die behoren tot (een van) de volgende doelgroepen: - personen met autisme - personen met een visuele beperking - personen met een niet-aangeboren hersenletsel (NAH) - personen met een verstandelijke beperking en bijkomende gedragsproblemen Ze leggen daarbij de focus op expertiseontwikkeling en -verspreiding.
Caleidoscoop jg. 25 nr. 4
38
Het aanbod van het SEN ziet er uit als volgt: - De Expertisewinkel - Leer- en overleggroepen - Projecten - Publicaties - www.senvzw.be: een interactieve ontmoetingsplaats om kennis te delen Het SEN wordt erkend en gesubsidieerd door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH).
Training van executieve vaardigheden bij kinderen met autismespectrum- (en andere) stoornissen