Topsectoren in beeld
Internationale oriëntatie topsectoren
drs. Bram van der Linden drs. Nicolette Tiggeloove drs. Paul van der Zeijden Zoetermeer, juli 2013
ISBN
:
Rapportnummer :
978-90-371-1074-6 A201333
Dit onderzoek is gefinancierd door het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap (www.ondernemerschap.nl)
Panteia BV
Panteia BV
Bredewater 26
P.o. box 7001
2715 CA Zoetermeer
2701 AA Zoetermeer
079 322 22 00
The Netherlands
www.panteia.nl
+31 79 322 22 00
De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia/EIM. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van Panteia/EIM. Panteia/EIM aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden.
The responsibility for the contents of this report lies with Panteia/EIM. Quoting numbers or text in papers, essays and books is permitted only when the source is clearly mentioned. No part of this publication may be copied and/or published in any form or by any means, or stored in a retrieval system, without the prior written permission of Panteia/EIM. Panteia/EIM does not accept responsibility for printing errors and/or other imperfections.
Inhoudsopgave
Samenvatting
7
1
Inleiding
11
2
Internationale activiteiten van de bedrijven
15
2.1
Vormen van internationalisering
15
2.2
Export
18
2.3
Import
24
2.4
Directe buitenlandse investeringen
25
2.5
Samenwerking met een buitenlands bedrijf
30
3
Kansen internationale activiteiten buiten de EU
33
3.1
Kansen voor ‘starters’ buiten de EU
33
3.2
Uitbreidingskansen buiten de EU
34
4
Belemmeringen internationale activiteiten buiten de EU en behoefte aan overheidsondersteuning
37
Bijlagen I
Onderzoeks- en responsverantwoording
II
Vragenlijst inclusief respons per vraag
45 47
III
Internationale oriëntatie in Europees perspectief
59
5
Samenvatting
Topsectoren kenmerken zich onder andere door een sterke internationale oriëntatie en exportpositie. Bedrijven uit de topsectoren genereren veertig procent van de totale uitvoerwaarde van goederen in Nederland. Vooral de groei van de BRIC-landen (Brazilië, Rusland, India en China) en andere opkomende markten biedt kansen voor verdere groei van de internationale activiteiten van de topsectoren. Dit rapport geeft een scherper beeld van de mate waarin bedrijven in de topsectoren deze potentie reeds benutten en waar verbeterkansen liggen. Dit onderzoek op basis van een telefonische enquête onder 938 internationaal actieve MKB-bedrijven 1 in de topsectoren geeft inzicht in: de mate waarin de topsectoren onderling verschillen in hun internationale oriëntatie; de buitenlandse markten waarop de bedrijven uit de verschillende topsectoren zich richten, in het bijzonder het belang van nabije Europese markten versus opkomende markten; kansen m.b.t. internationale activiteiten in de BRIC-landen en andere opkomende markten; knelpunten en de behoeften van bedrijven aan overheidsondersteuning.
Profiel internationaal actieve bedrijven Bedrijven in de topsectoren die internationaal actief zijn, doen dat grotendeels via export (94%) 2. In mindere mate maken zij gebruik van import (61%), internationale samenwerking (60%) en directe buitenlandse investeringen (35%). De meeste bedrijven benutten verschillende vormen van internationalisering. 17 procent van alle internationaal actieve bedrijven benut alle vormen van internationalisering tegelijkertijd. In de high tech komt de combinatie van alle vormen het meest voor. Het al dan niet benutten van de vier vormen van internationalisering zegt natuurlijk nog niets over de landen waar de internationale activiteiten plaatsvinden. Het blijkt dat maar liefst 83 procent van de bedrijven in de topsectoren met internationale activiteiten actief is in landen buiten de EU. Daarbij geldt dat een groot deel van de bedrijven zowel actief is in landen binnen de EU als in landen daarbuiten. Export Volgens cijfers van het CBS zijn er bijna 40.000 exporterende bedrijven (MKB en grootbedrijf) in de topsectoren, goed voor ruim een derde van het totale aantal exporteurs in Nederland. Deze topsectorbedrijven genereren bijna 160 miljard euro aan export. Daarmee zijn de topsectoren goed voor 40 procent van de tota-
1
In dit onderzoek worden tot het MKB gerekend bedrijven met tien tot tweehonderdvijftig werkzame personen in dienst.
2
Het hoge percentage export wordt voor een deel verklaard door het karakter van de steekproef. Er is namelijk gebruikgemaakt van de resultaten van de screeningsvraag over export voor de eerste meting in 2012 van het topsectorenpanel van Panteia, zie paragraaf onderzoeksverantwoording, pagina 12.
7
le Nederlandse exportwaarde van goederen. De high tech neemt hiervan het grootste deel voor zijn rekening, gevolgd door de chemie en de agri&food. Uit de resultaten van de telefonische enquête blijkt dat bijna de helft van de internationaal actieve MKB-bedrijven in de topsectoren meer dan 50 procent van zijn omzet haalt uit export. De hoogte van het exportaandeel in de omzet houdt ook verband met de bestemming. Naarmate een bedrijf een hoger exportaandeel heeft, zal het vaker exporteren naar landen buiten de EU. Driekwart van de exporteurs in de topsectoren voert zowel uit naar landen binnen als buiten de EU. Het vaakst wordt er geëxporteerd naar de Verenigde Staten. Circa een kwart van de bedrijven exporteert naar de opkomende economieën van China en Rusland. Ook de grootte van een bedrijf heeft invloed op de exportbestemming: naarmate een MKB-bedrijf groter is, exporteert het ook vaker naar landen buiten de EU. Opvallend is dat, ondanks het verschil naar grootteklasse, het grootste deel van de kleinere internationaal actieve bedrijven (met 10 tot 20 werkzame personen) in de topsectoren ook exporteert naar landen buiten de EU. Import Twee derde van de internationaal actieve bedrijven in de topsectoren importeert uit landen buiten de EU. Grotere MKB-bedrijven (met 100 tot 250 werkzame personen) importeren vaker uit landen buiten de EU. China is daarbij het importland bij uitstek. D i re c t e b u i t e n l a n d s e in v e s t e ri n ge n Van de bedrijven met directe buitenlandse investeringen zijn het vooral bedrijven in de tuinbouw die investeren in verre landen. China en de Verenigde Staten zijn koploper als het gaat om directe buitenlandse investeringen. Bij directe buitenlandse investeringen gaat het vooral om investeringen in productievestigingen en verkoopkantoren. Ruim de helft van de bedrijven heeft daarmee in het betreffende land buiten de EU werkgelegenheid gecreëerd voor minder dan twintig personen. Bedrijven in de agri&food en chemie zorgen in verhouding voor veel werkgelegenheid ter plekke: een kwart tot een derde van de bedrijven in die sectoren heeft meer dan vijftig werkzame personen in zijn vertegenwoordiging of vestiging buiten de EU. Daarnaast geldt dat, hoe groter een bedrijf in Nederland is, hoe meer werkgelegenheid het creëert in landen buiten de EU. S a me n w e rk in g m e t e e n bu i t e n l a n ds b e d r i jf Van de internationaal actieve bedrijven in de topsectoren die een samenwerkingspartner hebben in het buitenland, geeft twee derde aan dat die partner is gevestigd in een land buiten de EU. Het vaakst gaat het om samenwerkingspartners in de Verenigde Staten en China. Opvallend genoeg hebben ook de kleine MKB-bedrijven (met tien tot twintig werkzame personen) relatief vaak een partner buiten de EU: in twee derde van de gevallen is deze gevestigd in een ver land.
Kansen voor internationale activiteiten buiten de EU K a n s e n v o or b e d r i j ve n d i e n o g n ie t b u i t e n d e E U a c t i e f z i j n 14 procent van de bedrijven die op dit moment nog niet actief zijn in landen buiten de EU, heeft wel plannen om in de komende twee jaar zaken te gaan doen met landen buiten de EU. Bedrijven zien de meeste kansen in de VS en China.
8
K a n s e n v o or b e d r i j ve n d i e a l w e l bu i t e n d e E U a c t i e f zi j n Van de bedrijven die al wel actief zijn in landen buiten de EU, geeft bijna twee derde aan die activiteiten in de komende twee jaar te willen uitbreiden. De belangrijkste reden om uit te breiden is een (verdere) vergroting van de afzetmarkt. Bedrijven die al actief zijn buiten de EU, zien de grootste groeipotentie in de BRIC-landen: Brazilië, Rusland, India en China.
Knelpunten en handelsbelemmeringen Twee derde van de bedrijven die nog niet actief zijn buiten de EU, geeft aan dat ook nooit te hebben overwogen. De belangrijkste reden daarvoor is dat zij de Europese markt groot genoeg vinden, maar ook worden verschillen in de cultuur van zakendoen genoemd. Ruim de helft van de bedrijven, die al actief zijn buiten de EU en overwegen in de komende twee jaar die activiteiten uit te breiden, voorziet geen handelsbelemmeringen. Dat geldt in nog sterkere mate voor bedrijven in de creatieve industrie, water en chemie. De overige 45 procent van de bedrijven, die hun activiteiten buiten de EU willen uitbreiden, constateren wel handelsbelemmeringen. Meer dan een kwart van die bedrijven ondervindt hinder van andere wet- en regelgeving. Een aantal ondernemers noemt daarbij specifiek de procedures rondom vergunningen en visa. Ruim een kwart van de bedrijven noemt overige handelsbelemmeringen, zoals importheffingen. Verder geeft een groot deel van de bedrijven in de tuinbouw aan in landen buiten de EU te maken te hebben met strenge fytosanitaire regelgeving.
Behoefte aan overheidsondersteuning Meer dan 70 procent van de internationaal actieve bedrijven in de topsectoren geeft aan behoefte te hebben aan overheidsondersteuning bij internationaal zakendoen. In de energiesector ligt dat aandeel zelfs op meer dan tachtig procent. In verhouding hebben veel bedrijven in de tuinbouw hulp nodig bij het oplossen van handelsbelemmeringen. Internationaal actieve bedrijven in de energiesector hebben vooral behoefte aan financiële ondersteuning en informatie over potentiële buitenlandse zakenpartners. Relatief veel bedrijven in de agri&food willen juist informatie over wet- en regelgeving als het gaat om internationale activiteiten in landen buiten de EU. Grote MKB-bedrijven hebben vooral behoefte aan informatie over potentiële buitenlandse zakenpartners en overheidsondersteuning voor het wegwerken van handelsbelemmeringen. Kleinere bedrijven hebben vooral behoefte aan informatie over wet- en regelgeving en aan financiële ondersteuning door de overheid. De agri&food en tuinbouw zijn minder dan andere topsectoren bekend met de vindplaats van overheidsinformatie met betrekking tot internationaal zakendoen. Kleine bedrijven zijn minder dan grote bedrijven bekend met de vindplaats van dergelijke informatie. 20 procent van de internationaal actieve bedrijven in de topsectoren is bekend met de internationaliseringsagenda’s voor de topsectoren.
9
1
Inleiding
Topsectoren onderscheiden zich onder andere door een sterke internationale oriëntatie en exportpositie. Dit blijkt uit de relatief hoge uitvoerwaarde van de topsectoren: bedrijven uit deze sectoren genereren 40 procent van de totale uitvoerwaarde van goederen in Nederland.1 Vooral de groei van de BRIC-landen (Brazilië, Rusland, India en China) en andere opkomende markten biedt kansen voor verdere groei van de internationale activiteiten van de topsectoren. De overheid wil haar internationale activiteiten optimaal inzetten om de topsectoren te helpen om die groei te realiseren. Dit maakt het gewenst om een scherp beeld te krijgen in hoeverre bedrijven in de topsectoren deze potentie al ten volle benutten en waar verbeterkansen liggen. Het doel van dit onderzoek is inzicht te bieden in: de mate waarin de topsectoren onderling verschillen in hun internationale oriëntatie; de buitenlandse markten waarop de bedrijven uit de verschillende topsectoren zich richten; in het bijzonder het belang van nabije Europese markten versus opkomende markten; kansen en knelpunten m.b.t. internationale activiteiten in de BRIC-landen en andere opkomende markten; de behoefte van bedrijven aan overheidsondersteuning. Het onderzoek richt zich niet alleen op exportactiviteiten, maar ook op import, directe buitenlandse investeringen en internationale samenwerking.
Afbakening Dit onderzoek richt zich uitsluitend op internationaal actieve bedrijven in het MKB in de topsectoren. Dat betekent dat, wanneer er analyserende of concluderende opmerkingen worden gemaakt over bedrijven, die betrekking hebben op internationaal actieve MKB-bedrijven. Bij het benaderen van bedrijven in de topsectoren voor deelname aan de telefonische enquête is dit als voorwaarde opgenomen. Uitspraken over het aandeel bedrijven in topsectoren zijn in deze rapportage dus afgezet tegen het totaal aan internationaal actieve bedrijven in die topsector en niet tegen alle bedrijven in die topsector.2 Tot het MKB worden in dit onderzoek gerekend bedrijven met tien tot tweehonderdvijftig werkzame personen in dienst. Hoofdbron van de dataverzameling in dit onderzoek is een telefonische enquête onder internationaal actieve MKB-bedrijven in de topsectoren. De resultaten uit deze telefonische enquête hebben betrekking op internationaal actieve bedrijven met 10 tot 250 werkzame personen.
1
Zie CBS Monitor topsectoren – uitkomsten eerste meting, 28 september 2012, blz.11.
2
De populatie die als uitgangspunt dient voor het bepalen van de weegfactoren, is daarom het totale aantal exporteurs van goederen naar topsector (2011). Zie CBS Monitor topsectoren – uitkomsten eerste meting, tabel 4.
11
Bij de afbakening van de negen topsectoren gaat dit onderzoek uit van de definities van het CBS.1 Dat houdt in dat de indeling in SBI-codes hier is overgenomen, met betrekking tot de sectoren agri&food, chemie, high tech systemen en materialen, life sciences & health, transport en opslag, water, energie, creatieve industrie en tuinbouw & uitgangsmaterialen, zoals die door het CBS is ontwikkeld. De indeling naar topsectoren is gebaseerd op een sectorale benadering. Dit betekent dat voor de topsector logistiek is uitgegaan van een sectorale benadering – transport en opslag – waarbij de logistieke activiteiten in de industrie, handel, bouw en andere (top)sectoren niet zijn meegenomen. Voor de topsector tuinbouw & uitgangsmaterialen houdt de sectorale benadering in dat de gegevens betrekking hebben op alle productieprocessen van de branches binnen de topsector tuinbouw & uitgangsmaterialen, inclusief de geproduceerde nevenactiviteiten door de tuinbouw, zoals akkerbouwproductie door tuinbouwbedrijven. Verder is voor de sector agri&food uitgegaan van de smalle definitie. Daarbij gaat het om de primaire productie van levensmiddelen en de verwerking hiervan in de voedingsmiddelenindustrie. Zie voor een nadere toelichting op het onderscheid tussen de sectorale en functionele benadering de CBS Monitor topsectoren.
O n d e r zo e k sv e r an t w o or d i n g Hoofdbron van de dataverzameling is een telefonische enquête onder internationaal actieve MKB-bedrijven in de topsectoren. Er is een disproportionele gestratificeerde steekproef getrokken waarbij dit onderzoek, als gezegd, aansluit bij de CBS-afbakening van de topsectoren. Er is gebruikgemaakt van de resultaten van de screening voor de eerste meting in 2012 van het topsectorenpanel van Panteia. De vragenlijst voor deze eerste meting bevat namelijk een screeningsvraag over export. Dat betekent tevens dat er een bias is als het gaat om aan welke internationale activiteiten de bedrijven in onze steekproef doen. Per definitie doen alle bedrijven uit het topsectorenpanel door deze screeningsvraag immers aan export. Dat leidt ertoe dat de internationaal actieve bedrijven in onze steekproef vaker aan export doen dan aan import. Verder zijn in dit onderzoek de internationaal actieve bedrijven met een buitenlands eigenaarschap niet meegenomen. Binnen de doelgroep internationaal actieve bedrijven uit het topsectorenpanel zijn vervolgens bedrijven in de juiste grootteklassen gefilterd. Omdat de uiteindelijke respons vanuit geschikte bedrijven van het panel niet toereikend bleek, zijn er extra bedrijven geworven vanuit het adressenbestand van NL EVD Internationaal.2 De bedrijven die vanuit het EVD-bestand zijn geworven, zorgen voor een bias bij de vraag of bedrijven op de hoogte zijn van overheidsinformatie met betrekking tot internationaal zakendoen. Na de respons in de eerste belronde bleek dat er onvoldoende waarnemingen waren om betrouwbare uitspraken te kunnen doen over de topsectoren life sciences & health, water, energie en creatieve industrie. Om toch betrouwbare uitspraken over deze topsectoren te kunnen doen, is ervoor gekozen extra bedrijven in de vier genoemde topsectoren te benaderen. Hiervoor is gebruikgemaakt van de nieuwe adressen uit de tweede meting van het topsectorenpanel van Panteia en van adressen van Dutch Design Fashion Architecture, het
1
12
Zie CBS, Monitor Topsectoren. Methodebeschrijving en tabellenset, 28 september 2012.
Netherlands Water Partnership en Scheepsbouw Nederland. 1 Uiteindelijk is de totale respons over de twee belrondes uitgekomen op 938 complete interviews. Over acht van de negen topsectoren kunnen betrouwbare uitspraken worden gedaan.2 Alleen in de topsector life sciences & health waren onvoldoende waarnemingen om betrouwbare uitspraken te kunnen doen over de gehele sector. Deze topsector wordt in de analyses wel als aparte topsector weergegeven, maar resultaten voor deze sector dienen slechts als indicatief te worden opgevat en zijn niet met voldoende betrouwbaarheid te zien als de resultaten voor de volledige populatie internationaal actieve bedrijven in de Nederlandse life sciences & health sector. Voor de overige topsectoren geldt dat wel. De topsectoren zijn gewogen naar de populatie Nederlandse exporteurs3 in de verschillende topsectoren.
Opbouw Dit rapport is verder als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 wordt een profiel geschetst van internationaal actieve MKB-bedrijven in de topsectoren. Eerst wordt een algeheel beeld geschetst en daarna wordt er ingezoomd op de verschillende soorten internationale activiteiten: export, import, directe buitenlandse investeringen en internationale samenwerking. Hoofdstuk 3 gaat in op de kansen om in landen buiten de EU actief te worden of om de internationale activiteiten in die landen verder uit te breiden. In hoofdstuk 4 komen de knelpunten van bedrijven aan bod bij internationale activiteiten in opkomende markten. Lopen MKB-bedrijven in de topsectoren tegen bepaalde (handels) belemmeringen aan bij de keuze om in landen buiten de EU actief te worden? Of ervaren ze belemmeringen wanneer ze die stap eenmaal gezet hebben? In dit hoofdstuk staan we ook stil bij de behoefte van bedrijven aan overheidsondersteuning als het gaat om internationalisering. Bijlage I geeft de onderzoeks- en responsverantwoording. De vragenlijst van de enquête is opgenomen in Bijlage II. Ten slotte geeft Bijlage III de resultaten van enkele extra analyses die zijn uitgevoerd om inzicht te krijgen in de internationale oriëntatie van Nederlandse bedrijven in vergelijking met bedrijven in andere EU-landen.
1
Wij danken NL EVD Internationaal, Dutch Design Fashion Architecture, het Netherlands Water Partnership en Scheepsbouw Nederland hartelijk voor hun bijdrage aan het onderzoek.
2
Bij alle analyses geldt een betrouwbaarheidspercentage van 95%.
3
Gekozen is om te wegen op basis van de populatie exporteurs in de topsectoren en dus niet op basis van de totale populatie bedrijven in de topsectoren. De reden daarvan is dat we in de benadering van bedrijven voor de telefonische enquête alle bedrijven die niet internationaal actief zijn, bij voorbaat hebben uitgesloten. De cijfers over aantallen exporteurs in de topsectoren zijn afkomstig van het CBS, zie Monitor Topsectoren. Methodebeschrijving en tabellenset, 28 september 2012.
13
2
Internationale activiteiten van de bedrijven
In dit hoofdstuk schetsen we de internationale activiteiten van de bedrijven in de topsectoren. Eerst geven we in paragraaf 2.1 een beeld van de verschillende soorten internationale activiteiten op basis van resultaten van de telefonische enquête. Vervolgens zoomen we in op de verschillende vormen van internationalisering: export, import, directe buitenlandse investeringen en internationale samenwerking (paragraaf 2.2 en verder).
2.1
Vormen van internationalisering Internationalisering van bedrijven manifesteert zich niet alleen in export maar ook in import, directe buitenlandse investeringen en internationale samenwerking. Figuur 1 geeft een overzicht van de mate waarin bedrijven in de verschillende topsectoren gebruikmaken van deze vormen van internationalisering. Figuur 1
Vormen van internationalisering per topsector (in % van totaal aantal internationaal actieve MKB-bedrijven)
Agri&food
Chemie
Creatieve industrie
Energie
Transport en opslag
Tuinbouw
Water
Totaal topsectoren
97%
81% 53% 87%
37% 63%
33%
High tech
Life Sciences
49%
37%
21%
94%
69%
32%
41%
84%
51% 69%
99%
74%
Export van producten of diensten Eigen import Buitenlandse investeringen Samenwerking met een buitenlands bedrijf
59% 72%
28%
86%
72% 86%
38% 42%
37%
36%
35%
68% 75%
96%
58% 61%
98%
68% 61%
94%
60%
Bron: Panteia/EIM, 2013. Resultaat voor life sciences & health is slechts indicatief.
Duidelijk is dat internationaal actieve bedrijven voornamelijk via export actief zijn op buitenlandse markten. Dit wordt voor een deel verklaard door het karakter van de steekproef.1 Van andere vormen van internationale activiteiten
1
Er is gebruikgemaakt van de resultaten van de screeningsvraag over export voor de eerste meting in 2012 van het topsectorenpanel van Panteia, zie paragraaf onderzoeksverantwoording op pagina 12.
15
wordt (veel) minder gebruikgemaakt. Ruim een derde van alle internationaal actieve bedrijven in de topsectoren heeft directe buitenlandse investeringen gedaan. Import en internationale samenwerking komen voor bij circa 60 procent van de bedrijven. Opvallend is dat in de sectoren transport en opslag (42%) en high tech (41%) het aandeel bedrijven met buitenlandse investeringen hoger ligt dan in de andere topsectoren. De topsectoren life sciences & health (72%) en in mindere mate energie (69%) kennen in verhouding veel internationaal actieve bedrijven met een internationale samenwerkingspartner. In de chemie bevinden zich relatief veel internationaal actieve bedrijven die importeren (81%).
1 7% be nu t a l l e v or me n v a n i n t e r n a t i o n a li s e r in g Figuur 2 geeft een overzicht van de combinaties van de verschillende vormen van internationale activiteiten van de bedrijven. Daaruit blijkt dat 17 procent van alle internationaal actieve bedrijven te maken heeft met alle vier de vormen van internationalisering. Het belang van export blijkt ook hier: in alle combinaties van internationalisering komt export voor. De meest voorkomende combinatie van vormen van internationalisering is die bestaande uit export, import en internationale samenwerking. Ongeveer een op de vijf internationaal actieve bedrijven geeft aan te maken te hebben met deze combinatie van vormen. Figuur 2
Combinaties van vormen van internationalisering (in % van totaal aantal internationaal actieve MKB-bedrijven)
11%
13%
alleen export export en import 17%
14%
export, import en buitenlandse investeringen export en internationale samenwerking export, import en internationale samenwerking
7%
5%
export, buitenlandse investeringen en internationale samenwerking alle vormen van internationalisering
19%
14%
overige combinaties internationaliseringsvormen
Bron: Panteia/EIM, 2013.
V o o r a l h ig h t e c h e n w at e r b e n u t t e n a l l e v o rme n t e ge l i jk e r t i j d Van de bedrijven die internationaal actief zijn via alle vier de vormen van internationalisering, komen relatief veel bedrijven uit de topsectoren high tech en water (zie Figuur 3). In die topsectoren heeft bijna een kwart van de internationaal actieve bedrijven te maken met alle vormen van internationalisering. Ook de topsectoren agri&food en tuinbouw kennen relatief veel bedrijven die betrokken zijn bij alle vormen van internationalisering. Vooral internationaal actieve bedrijven in de creatieve industrie zijn zelden actief via alle vormen van internationalisering.
16
Figuur 3
Aandeel bedrijven met alle vormen van internationalisering per topsector (in % van het totale aantal internationaal actieve MKB-bedrijven)
21%
Agri&food Chemie Creatieve industrie
19% 6%
Energie
11%
High tech
24%
Life Sciences
16%
Transport en opslag
14% 21%
Tuinbouw Water
23%
Totaal topsectoren
17%
Bron: Panteia/EIM, 2013. Resultaat voor life sciences & health is slechts indicatief.
8 3% a c t ie f in l a n d e n bu it e n d e E U Internationalisering is onder te verdelen naar activiteiten in landen binnen de EU en buiten de EU. 83 procent van de internationaal actieve MKB-bedrijven in de topsectoren is actief in landen buiten de EU (Figuur 4). Vooral in de sectoren tuinbouw en high tech zijn relatief veel bedrijven actief in verre landen. In de energie en creatieve industrie is er juist een minder dan gemiddeld aandeel bedrijven actief buiten de EU. Figuur 4
Aandeel bedrijven actief buiten de EU per topsector (in % van het totale aantal internationaal actieve MKB-bedrijven)
Energie
28%
72%
31%
69%
High tech Life Sciences Transport en opslag
Totaal topsectoren
11%
89%
16%
84%
21%
79%
Tuinbouw Water
15%
85%
Chemie Creatieve industrie
18%
82%
Agri&food
9%
91%
13%
87%
17%
83% Bedrijven buiten EU actief
Bedrijven niet buiten EU actief
Bron: Panteia/EIM, 2013. Resultaat voor life sciences & health is slechts indicatief.
17
2.2
Export Voordat we inzoomen op de exportactiviteiten van MKB-bedrijven in de topsectoren, geven we eerst een algemeen beeld van de aantallen exporterende bedrijven in de topsectoren en hun exportwaarde.
B i jn a 4 0 . 0 00 e x p o r t e u rs i n d e t o p s e c t or e n Volgens cijfers van het CBS zijn er bijna 40.000 exporterende bedrijven (MKB en grootbedrijf) in de topsectoren, goed voor ruim een derde van het totale aantal exporteurs in Nederland.1 Wat betreft aantallen exporteurs zijn er grote verschillen tussen de topsectoren, zie Tabel 1. Tabel 1
Exporteurs in de topsectoren 2011 (totaal aantal goederenexporteurs in MKB en grootbedrijf; in % van het totale aantal exporteurs in Nederland; en in % van het totale aantal bedrijven in de sector)
Topsector
Aantal exporteurs
in % van totaal aantal
in % van totaal aantal
exporteurs in Nederland
bedrijven in de sector
Chemie
1.380
1,2%
65%
Tuinbouw
4.980
4,4%
26%
500
0,4%
22%
Life sciences & health Water
620
0,5%
21%
13.570
12,0%
20%
4.870
4,3%
20%
160
0,1%
11%
Creatieve industrie
9.030
8,0%
8%
Agri&food
4.380
3,9%
8%
38.300
34%
14%
113.390
100%
10%
High tech Transport en opslag Energie*
Totaal topsectoren** Totaal Nederland
* De gegevens van het CBS voor energie zijn exclusief de subsector ‘duurzame energie’. ** Exclusief de subsectoren ‘groot- en detailhandel’ en ‘overig’ van de agri&food-keten en de subsector ‘duurzame energie’. Het totale aantal exporteurs in alle topsectoren is gecorrigeerd voor dubbeltellingen. Bron: Panteia/EIM, op basis van CBS Monitor topsectoren – uitkomsten eerste meting, 2012.
Vooral in de topsectoren high tech en creatieve industrie zijn er veel exporterende bedrijven, goed voor respectievelijk 12 procent en 8 procent van het totale aantal exporteurs in Nederland. Van alle bedrijven in de topsectoren exporteert circa 14 procent, tegenover minder dan 10 procent gemiddeld in Nederland. 2 Grote verschillen zijn er als we kijken naar het aandeel exporte-
18
1
De gegevens voor het aantal exporteurs in de topsectoren zijn afkomstig van het CBS. De gegevens betreffen het aantal Nederlandse bedrijven met buitenlandse handel in goederen. Het CBS heeft de bedrijven verkregen door de BTW-nummers van de handelaren te koppelen met gegevens van de bedrijfspopulatie uit het Algemeen Bedrijven Register (ABR). In een toelichting op de gegevens geeft het CBS aan dat het aantal berekende exporteurs in de topsectoren waarschijnlijk een onderschatting vormt van de werkelijkheid, zie CBS, Monitor Topsectoren. Methodebeschrijving en tabellenset, 28 september 2012.
2
Zie voor nadere gegevens over de ontwikkelingen van het aantal Nederlandse exporteurs de rapportage Exportindex MKB: ontwikkelingen 2008-2011, Panteia/EIM, Zoetermeer april 2013.
rende bedrijven per topsector. Dat hangt samen met de sectorspecifieke kenmerken. In de grootschalige en kapitaalintensieve chemie exporteert maar liefst 65 procent van de bedrijven, tegenover 8 procent in de creatieve industrie en in de agri&food. Ook binnen een topsector kan er sprake zijn van grote variëteit in de mate van exportgerichtheid. Bijvoorbeeld binnen de sector agri&food exporteert een kwart van de bedrijven in de voedingsmiddelenindustrie, terwijl slechts 3 procent van de bedrijven in de primaire productie zijn producten direct afzet op de buitenlandse markt. Veel agribedrijven exporteren zelf hun producten niet rechtstreeks naar het buitenland, maar doen dat wel indirect via de groothandel of de veiling. 1
E x p o r t t o p s e c t or e n b e dr a a gt b i j n a 1 6 0 m i lj a r d e u r o Volgens cijfers van het CBS genereren de topsectoren – MKB en grootbedrijf – bijna 160 miljard euro2 aan export. Daarmee zijn de topsectoren goed voor 40 procent van de totale Nederlandse exportwaarde van goederen. De high tech neemt hiervan het grootste deel voor zijn rekening, gevolgd door de chemie en de agri&food. De creatieve industrie heeft het kleinste aandeel in de totale exportwaarde (zie Figuur 5). Het is belangrijk om op te merken dat de exportcijfers van het CBS voor de topsectoren alleen de goederenuitvoer betreffen. De uitvoer van diensten is buiten beschouwing gelaten, terwijl voor de creatieve industrie vooral de dienstenuitvoer van belang is. Figuur 5
Exportwaarde van goederen naar topsector 2011
4%
3%
0,4%
9% 28% High tech Chemie
9%
Agri & food Transport en opslag Energie* Tuinbouw Life sciences & health Water
11%
Creatieve industrie
19% 17%
* De gegevens van het CBS voor energie zijn exclusief de subsector ‘duurzame energie’. Bron: Panteia/EIM, op basis van CBS Monitor topsectoren – uitkomsten eerste meting, 2012.
1
Zie Ro Braaksma en Nicolette Tiggeloove (2009), Indirecte export en de rol van de groothandel, EIM, Zoetermeer.
2
Het CBS-cijfer voor de uitvoerwaarde van goederen voor het totaal van de topsectoren in 2011 is exclusief de subsectoren ‘groot- en detailhandel’ en ‘overig’ van de agri&food-keten en de subsector ‘duurzame energie’. De uitvoerwaarde van de topsectoren betreft alleen de uitvoer van bedrijven met een Nederlandse vestiging (inclusief wederuitvoer).
19
G r o o t a a n de e l o m z e t u i t e x p or t , vo o r a l i n t u i n b o u w Uit de resultaten van de telefonische enquête blijkt dat bijna de helft van de internationaal actieve bedrijven in de topsectoren meer dan 50 procent van zijn omzet haalt uit export. Opvallende uitschieter is de topsector tuinbouw: in die sector haalt maar liefst 71 procent van alle internationaal actieve bedrijven meer dan de helft van de omzet uit export. In de creatieve industrie haalt minder dan een kwart van de internationaal actieve bedrijven meer dan de helft van de omzet uit export. Figuur 6
Aandeel omzet uit export per topsector (in % van het totale aantal internationaal actieve MKB-bedrijven met export)
Agri&food
Energie
Life Sciences
49%
Transport en opslag
50%
Totaal topsectoren
4%
53%
42%
45% 43%
43%
53%
46%
47% minder dan 50%
meer dan 50%
5% 8% 6%
71%
23%
10% 10%
44%
46%
High tech
Water
23%
67%
Creatieve industrie
5% 5%
56%
39%
Chemie
Tuinbouw
42%
53%
4% 6%
weet niet/w.n.z.
Bron: Panteia/EIM, 2013. Resultaat voor life sciences & health is slechts indicatief.
D r i e k w a r t e x p o r t e e rt z o w e l b i n n e n a l s bu i t e n d e E U Het grootste deel van de internationaal actieve bedrijven exporteert zowel naar landen binnen de EU als naar landen buiten de EU (Figuur 7). Gemeten over alle topsectoren, geldt dit voor driekwart van de bedrijven. In verhouding zijn er veel bedrijven in de chemie en de high tech die exporteren naar zowel landen binnen de EU als buiten de EU. Het aandeel bedrijven dat alleen naar landen buiten de EU exporteert, is met 4 procent beperkt. Een uitzondering daarop is de sector transport en opslag waar 9 procent van alle internationaal actieve bedrijven louter exporteert naar landen buiten de EU. Internationaal actieve bedrijven in de energie en in iets mindere mate in de creatieve industrie exporteren in verhouding met andere topsectoren juist veel naar landen binnen de EU.
20
Figuur 7
Export naar bestemming per topsector (in % van het totale aantal internationaal actieve MKB-bedrijven met export)
Agri&food
82%
Chemie 1%
30% 36%
63%
Energie 2%
82%
High tech 3%
18% 19%
72%
9%
24%
74%
Tuinbouw 2%
Totaal topsectoren
15%
80%
Life Sciences 2%
Water
17%
67%
Creatieve industrie 3%
Transport en opslag
25%
72%
4%
19%
74%
6%
21%
75%
4% buiten de EU
zowel binnen als buiten de EU
binnen de EU
Bron: Panteia/EIM, 2013. Resultaat voor life sciences & health is slechts indicatief.
G r o t e r o mze t a a n d e e l e x po r t b e t e k e n t o ok v ak e r e x p o rt bu i t e n d e E U Uit Figuur 8 blijkt dat bedrijven die meer dan de helft van hun omzet halen uit export, ook veel vaker exporteren naar landen binnen en buiten de EU. Bedrijven die minder dan de helft van hun omzet genereren via export, voeren in verhouding vooral uit naar landen binnen de EU. Figuur 8
Verband omzet uit export en exportbestemming (in % van het totale aantal internationaal actieve MKB-bedrijven met export)
meer dan 50% van omzet uit 3% export
90%
7% export naar landen buiten de EU export naar landen zowel binnen als buiten de EU export naar landen binnen de EU
50% of minder van omzet uit 4% export
61%
35%
Bron: Panteia/EIM, 2013.
G r o t e re b e dr i j ve n e x p or t e r e n v ak e r b u it e n de E U Uit Figuur 9 valt af te leiden dat naarmate een internationaal actief MKB-bedrijf groter is, het ook vaker exporteert naar landen buiten de EU. Bijna negen van de tien bedrijven met honderd tot tweehonderdvijftig werkzame personen exporteren zowel naar landen binnen als buiten de EU. In het geval van bedrijven met tien tot twintig werkzame personen geldt dat voor twee derde deel. Opvallend is dat, ondanks het verschil naar grootteklasse, het grootste deel van de kleinere internationaal actieve bedrijven (met 10 tot 20 werkzame personen) in de topsectoren ook exporteert naar landen buiten de EU.
21
Figuur 9
Exportbestemming naar grootteklasse (in % van het totale aantal internationaal actieve MKB-bedrijven met export)
10 t/m 19
4%
20 t/m 49
5%
62%
34%
72%
24%
84%
50 t/m 99
100 t/m 249 3%
16%
83%
buiten de EU
14%
zowel binnen als buiten de EU
binnen de EU
Bron: Panteia/EIM, 2013.
V e r e n i gd e S t a t e n e x po r tk o pl o p e r Van de bedrijven die exporteren naar landen buiten de EU, is nagegaan naar welke landen veel wordt geëxporteerd (Figuur 10). Het meest vindt export plaats naar de Verenigde Staten: ongeveer vier van de tien bedrijven die actief zijn buiten de EU, voeren uit naar dat land. Circa een kwart van de bedrijven heeft inmiddels de weg gevonden naar de opkomende economieën van China en Rusland. Japan en Australië completeren de top vijf van exportpartners buiten de EU. De overige BRIC-landen, India en Brazilië, bevinden zich op respectievelijk de zevende en de negende plaats: beide landen worden door circa 8 procent van de exporterende bedrijven genoemd als exportland. Figuur 10 Top vijf van landen buiten de EU voor export (in % van het totale aantal internationaal actieve MKB-bedrijven met export naar landen buiten de EU)
39%
Verenigde Staten
26%
China
23%
Rusland
Japan
Australië
12%
9%
Bron: Panteia/EIM, 2013.
Er zijn ook enkele andere opvallende exportlanden voor specifieke topsectoren. Zo exporteert een op de vijf bedrijven in de agri&food naar Canada en voert circa 20% van de bedrijven in de tuinbouw goederen uit naar Noorwegen en Oekraïne. Zowel in de high tech als in de sector transport en opslag exporteert meer dan 10% van de bedrijven naar de opkomende economie van Brazilië. 15% van de internationaal actieve bedrijven in de chemie exporteert naar Turkije. Bijna een kwart van de internationaal opererende bedrijven in de watersector exporteert naar Singapore.
22
I n t e r n a t i o n a l e o r ië n t a ti e Ne d e r l a nd s e b e d r i j ve n t e n o p z i c h t e v a n b e d r i j ve n i n d e E U Om enig zicht te krijgen op de internationale oriëntatie van Nederlandse bedrijven in vergelijking met bedrijven in de EU, zijn extra analyses uitgevoerd op de resultaten van een grootschalig onderzoek dat EIM in 2009 voor de Europese Commissie heeft uitgevoerd naar de oriëntatie van het internationaal actieve Europese MKB in het algemeen en die op de BRIC-landen in het bijzonder. Bijlage III presenteert de resultaten van deze extra analyses. Hieruit blijkt dat Nederlandse bedrijven in de topsectoren veel minder exporteren naar grensgebieden 1 (62%) dan bedrijven in de niet-topsectoren (83%). Rusland, China, het Midden-Oosten, Noord-Afrika, overig Afrika, Japan en NoordAmerika zijn even vaak of vaker een bestemmingsregio voor Nederlandse exporteurs in de topsectoren dan voor exporterende bedrijven binnen de topsectoren in de EU. Vergeleken met andere Europese bedrijven zijn Nederlandse exporteurs in de topsectoren minder gericht op India, overig Azië, Brazilië en overig Zuid- en Midden-Amerika (zie tabel 2). Andersom zijn Nederlandse bedrijven in de niet-topsectoren, vergeleken met andere Europese bedrijven, juist vaker gericht op India, overig Azië, Brazilië en overig Zuid- en MiddenAmerika (zie verder Bijlage III). Tabel 2
Internationale oriëntatie van Nederlandse exporterende bedrijven in vergelijking met bedrijven in de EU: aantal MKB-bedrijven in de topsectoren dat naar bepaalde regio’s exporteert (in % van de bedrijven die exporteren)
Regio
Nederland
EU
Rusland
22%
18%
China
16%
16%
India
10%
15%
1%
13%
Midden-Oosten
24%
17%
Noord-Afrika
22%
21%
Overig Afrika
18%
14%
Japan
21%
12%
9%
13%
29%
28%
6%
16%
10%
16%
Brazilië
Overig Azië Noord-Amerika Overig Zuid- en Midden-Amerika Australië en Nieuw-Zeeland
Bron: Panteia/EIM, op basis van Survey 2009, Internationalisation of European SMEs, EIM/GDCC.
1
Gebieden in een andere EU- of EFTA-lidstaat binnen een afstand van 50 tot 100 km van de landsgrens met het land waarin het bedrijf is gevestigd.
23
2.3
Import T w e e de r d e i m p o r t e e r t u it l a n de n b u i te n de E U Twee derde deel van de internationaal actieve bedrijven in de topsectoren importeert uit landen buiten de EU, zo blijkt uit de resultaten van de telefonische enquête (zie Figuur 11). Van bedrijven in de tuinbouw importeren er zelfs vijf van de zes uit landen buiten de EU. Figuur 11 Herkomst van import per topsector (in % van het totale aantal internationaal actieve MKB-bedrijven met import)
60%
Agri&food
39%
65%
Chemie
35%
59%
Creatieve industrie
41%
50%
Energie
47%
3%
66%
High tech
1%
32%
72%
Life Sciences
28%
67%
Transport en opslag
33% 83%
Tuinbouw
17%
72%
Water
28%
67%
Totaal topsectoren
2%
32%
Import uit landen buiten de EU
Geen import uit landen buiten de EU
1%
weet niet/w.n.z.
Bron: Panteia/EIM, 2013. Resultaat voor life sciences & health is slechts indicatief.
G r o t e re b e dr i j ve n i m p o r t e re n v ak e r u i t l a n d e n b u i t e n d e E U Voor import uit landen buiten de EU geldt dat naarmate een bedrijf groter is, het ook meer importeert uit dergelijke landen. Zo importeert driekwart van de bedrijven met honderd tot tweehonderdvijftig werkzame personen uit landen buiten de EU, terwijl dat aandeel voor bedrijven met tien tot twintig werkzame personen op ongeveer de helft ligt.
C h i n a i m p or t l a n d b i j u i t s t e k De helft van de bedrijven geeft daarbij aan te importeren uit China (Figuur 12). De top vijf van landen buiten de EU als het gaat om import, wordt gecompleteerd door achtereenvolgens Verenigde Staten, India, Taiwan en Japan. De opkomende economieën van Brazilië (5% van de bedrijven noemt Brazilië als importpartner) en Rusland (slechts 1% van de bedrijven noemt Rusland als importpartner) staan respectievelijk op een 6e en 31ste plaats. Figuur 12 Top vijf van landen buiten de EU voor import (in % van het totale aantal internationaal actieve MKB-bedrijven met import uit landen buiten de EU)
China
50%
Verenigde Staten
27% 12%
India Taiwan Japan
6% 5%
Bron: Panteia/EIM, 2013.
24
2.4
Directe buitenlandse investeringen V o o r a l t u i n b o u w i n ve s te e r t in ve r r e l a n de n Een derde deel van de topsectorbedrijven met investeringen in het buitenland doet die investeringen in landen buiten de EU (Figuur 13). Nog eens bijna een derde heeft zowel investeringen gedaan in landen binnen als buiten de EU. Vooral in de tuinbouw zitten in verhouding veel bedrijven die investeringen hebben in landen buiten de EU: driekwart van de bedrijven met directe buitenlandse investeringen heeft die louter gedaan in landen buiten de EU of zowel in landen binnen als buiten de EU. Hetzelfde lijkt te gelden voor de sector life sciences & health, hoewel het resultaat voor deze sector onvoldoende betrouwbaar is vanwege een te lage respons. Daarnaast zijn er relatief veel bedrijven in de creatieve industrie die louter investeringen hebben in landen buiten de EU. In de sectoren agri&food en transport & opslag is het aandeel investeringen in landen buiten de EU in verhouding laag: daar heeft ongeveer de helft van de investerende bedrijven geld gestoken in landen buiten de EU of zowel in landen binnen als buiten de EU. Figuur 13 Buitenlandse investeringen naar bestemming (in % van het totale aantal internationaal actieve MKB-bedrijven met buitenlandse investeringen)
Agri&food Chemie
21%
31%
16%
50%
31%
39% 31%
38%
44% 14%
33%
22%
34%
52%
50%
Tuinbouw Water
33%
43%
Life Sciences
Totaal topsectoren
19%
17%
High tech
Transport en opslag
34%
48%
Creatieve industrie Energie
49%
26%
36% 32% buiten de EU
33%
31%
30% zowel binnen als buiten de EU
24%
38% binnen de EU
Bron: Panteia/EIM, 2013. Resultaat voor life sciences & health is slechts indicatief.
C h i n a k o p l op e r i n d i re c t e b u i t e n l a n d s e in ve s te r in g e n , VS t w e e d e Als het gaat om investeringen in landen buiten de EU, is China koploper, op korte afstand gevolg door de Verenigde Staten (Figuur 14): ongeveer drie op de tien bedrijven die investeren buiten de EU, noemen China, terwijl een kwart de VS noemt als investeringsbestemming. Naast China komen ook de andere BRIC-landen voor in de top vijf als het gaat om buitenlandse investeringen: Rusland, India en Brazilië.
25
Figuur 14 Top vijf van landen buiten de EU voor buitenlandse investeringen (in % van het totale aantal internationaal actieve MKB-bedrijven met investeringen buiten de EU)
31%
China Verenigde Staten
25% 11%
Rusland India Brazilië
7% 6%
Bron: Panteia/EIM, 2013.
Er zijn ook enkele andere opvallende landen voor specifieke topsectoren als het gaat om buitenlandse investeringen. Zo investeert een op de zeven bedrijven in de tuinbouw in Kenia en een op de tien in Ethiopië. In de agri&food valt op dat 15 procent van de bedrijven investeringen heeft in Canada en 10 procent in de Verenigde Arabische Emiraten. 14 procent van de internationaal actieve bedrijven in de creatieve industrie noemt Ghana als investeringsbestemming. Een op de negen high tech bedrijven heeft investeringen in Maleisië. Een op de zeven bedrijven in de life sciences & health noemt Ethiopië als land waarin is geïnvesteerd en eenzelfde aandeel bedrijven noemt de Verenigde Arabische Emiraten. Een op de vijf bedrijven die internationaal actief is in de watersector, noemt Singapore als investeringsbestemming. 14 procent van de internationaal actieve bedrijven in de energie noemt Nigeria als investeringsbestemming.
K le i n e M K B - b e d r ij v e n in v e s t e r e n vak e r z ow e l b i n n e n a l s b u i t e n d e EU Bij vergelijking van de verschillende grootteklassen binnen het MKB valt op dat in verhouding veel bedrijven met tien tot twintig werkzame personen investeringen hebben in landen buiten de EU en in landen zowel binnen als buiten de EU: bijna negen van de tien bedrijven in deze grootteklasse geven dat aan (Figuur 15). Het verschil met de andere grootteklassen zit vooral in de investeringen in landen zowel binnen als buiten de EU. Meer dan de helft van de bedrijven tot twintig werkzame personen heeft investeringen in landen binnen en buiten de EU, tegenover beduidend minder dan de helft in alle andere MKBgrootteklassen.
26
Figuur 15 Bestemming buitenlandse investeringen naar grootteklasse (in % van het totale aantal internationaal actieve MKB-bedrijven met buitenlandse investeringen)
10 t/m 19
100 t/m 249
42%
26%
32%
50 t/m 99
34%
17%
49%
20 t/m 49
15%
52%
33%
39%
40%
21%
buiten de EU
zowel binnen als buiten de EU
binnen de EU
Bron: Panteia/EIM, 2013.
I n ve s t e r in ge n vo o r a l v i a p r o d u c t ie v e s t i gin g e n e n v e rk o o p k a n t or e n Een buitenlandse investering kan op verschillende manieren gestalte krijgen (Figuur 16). Bijna de helft van de bedrijven die hebben geïnvesteerd in landen buiten de EU, heeft dat gedaan door de oprichting van een productievestiging of een verkoopkantoor. Vooral investeringen in productievestigingen zijn populair: meer dan de helft van de investerende bedrijven in de chemie, high tech, agri&food en tuinbouw heeft een productievestiging buiten de EU. In de chemie is dat zelfs twee derde van de bedrijven. Ruim een kwart van de bedrijven heeft geïnvesteerd in een plaatselijke vertegenwoordiging. Slechts 7 procent heeft een investering gedaan in R&D. Opvallend is dat geen enkel bedrijf in de agri&food, life sciences en water een investering in R&D heeft gedaan buiten de EU. Daarentegen investeert in de tuinbouw een op de vijf bedrijven in R&D in landen buiten de EU.
27
Figuur 16 Vorm van buitenlandse investeringen per topsector (in % van het totale aantal internationaal actieve MKB-bedrijven met investeringen buiten de EU) 8%
42%
Agri&food 27%
58% 50%
Chemie
64%
5% Creatieve industrie
50%
38%
13% 13%
42%
Energie
50%
8% 19%
44%
High tech 6%
een productievestiging
47%
6% 6% 24%
47%
Tuinbouw 18% Water
33% 27%
Totaal topsectoren 7%
een plaatselijke vertegenwoordiging een verkoopkantoor
33% 33% 33%
Life Sciences
Transport en opslag
58%
39%
53%
R&D
53% 56%
44% 47%
Bron: Panteia/EIM, 2013. Resultaat voor life sciences & health is slechts indicatief.
T o p s e c t o r be d r i j v e n m e t b u i t e n l a nd s e i n v e s t e r i n g e n c r e ë r e n b e p e r k t e w e r k ge l e ge n h e id b u i t e n d e E U Bij ruim de helft van de topsectorbedrijven met investeringen in landen buiten de EU hebben die investeringen geresulteerd in werkgelegenheid voor minder dan twintig personen (Figuur 17). Bij slechts 6 procent van de bedrijven met investeringen buiten de EU gaat het om een buitenlandse vertegenwoordiging of vestiging met meer dan 100 werkzame personen. In de agri&food en chemie zorgen bedrijven met buitenlandse investeringen in verhouding voor meer werkgelegenheid ter plekke: een kwart tot een derde van de bedrijven in die sectoren heeft meer dan vijftig werkzame personen in zijn vertegenwoordiging of vestiging buiten de EU. Daarnaast heeft in de chemie bijna een vijfde van de bedrijven met buitenlandse investeringen een vertegenwoordiging of vestiging met meer dan 100 werkzame personen buiten de EU.
28
Figuur 17 Aantal werkzame personen buiten de EU naar topsector (in % van het totale aantal internationaal actieve MKB-bedrijven met investeringen buiten de EU)
Agri&food Chemie
33%
25%
36%
18%
17%
18%
14% 13% 17%
44%
22%
8%
8%
67%
Life Sciences
6%
53%
17%
12%
12%
17%
20 t/m 49 wp buiten EU
12%
100 of meer wp buiten EU weet niet/w.n.z.
24% 17%
53%
1 t/m 19 wp buiten EU
50 t/m 99 wp buiten EU
12%
72%
Water
8%
33%
71%
Logistiek
Totaal topsectoren
14%
75%
Energie
Tuinbouw
8%
88%
Creatieve industrie
High tech
17%
9%
6%
6% 6% 16%
Bron: Panteia, 2013. Resultaat voor life sciences & health is slechts indicatief.
G r o t e M K B -b e d r i j ve n zo r g e n v o or a l v o o r w e r k g e l e ge n h e id bu i t e n d e EU Interessant is het ook om te kijken naar de relatie tussen het aantal werknemers van een bedrijf in Nederland en het aantal werkzame personen bij een buitenlandse vertegenwoordiging of vestiging (Figuur 18). Het blijkt dat bedrijven, naarmate ze een groter aantal werknemers in Nederland hebben, ook meer werkzame personen hebben in landen buiten de EU. Zo hebben bedrijven met ten hoogste negentien werkzame personen in Nederland slechts zelden twintig of meer werknemers in hun vestiging buiten de EU. Tegelijkertijd heeft een kwart van de bedrijven, die meer dan 100 werknemers heeft in Nederland, vijftig of meer werkzame personen in het buitenland. Figuur 18 Aantal werkzame personen buiten EU naar aantal werkzame personen in Nederland (in % van het totale aantal internationaal actieve MKB-bedrijven met investeringen buiten de EU)
80%
10 t/m 19 wp in NL
1%
70%
20 t/m 49 wp in NL
17%
19%
1% 3% 10%
1 t/m 19 wp buiten EU 50 t/m 99 wp in NL
51%
18%
9%
6%
15%
20 t/m 49 wp buiten EU 50 t/m 99 wp buiten EU 100 of meer wp buiten EU weet niet/w.n.z.
100 of meer wp in NL
Totaal topsectoren
41%
53%
17%
20%
17%
9%
5%
17%
6%
16%
Bron: Panteia, 2013.
29
2.5
Samenwerking met een buitenlands bedrijf E e n o p d e vi j f b e d r i j ve n m e t t e c h n o l o g i s c he in n o v a t ie h e e f t e e n b u i t e n l an d s e pa r t n e r Het CBS publiceert behalve cijfers over het aantal exporteurs in de topsectoren, ook cijfers over buitenlandse samenwerking in de topsectoren bij technologische innovatie. Ongeveer een op de vijf topsectorbedrijven (MKB en grootbedrijf) met technologische innovatie heeft een buitenlandse partner, tegenover 14 procent gemiddeld in Nederland. Bedrijven met technologische innovatie in de topsectoren chemie en life sciences & health hebben het vaakst een buitenlandse partner, zie Tabel 3.1 Tabel 3
Buitenlandse partners bij bedrijven met technologische innovatie naar topsector in 2010 (in % van totale Nederlandse bedrijvensector met technologische innovatie en minimaal 10 werkzame personen per bedrijf)
Topsector
in %
Chemie
44%
Life sciences & health*
43%
Agri&food
23%
Water
22%
Energie
20%
High tech
20%
Transport en opslag
12%
Tuinbouw
11%
Creatieve industrie**
8%
Totaal topsectoren***
19%
Totaal Nederland
14%
* De gegevens van het CBS voor life sciences & health zijn exclusief de subsector ‘onderzoek en ontwikkeling’. ** De gegevens van het CBS voor creatieve industrie zijn exclusief de subsectoren ‘kunst’ en ‘cultureel erfgoed’. *** Exclusief de subsectoren ‘groot- en detailhandel’ en ‘overig’ van de agri&food-keten. Bron: Panteia/EIM, op basis van CBS Monitor topsectoren – uitkomsten eerste meting, 2012.
T w e e de r d e v a n s a me n w e r k in g s p a r t ne r s g e v e s t i g d b u i t e n d e E U Bijna twee derde van de topsectorbedrijven die aangeven samen te werken met een buitenlands bedrijf, is een samenwerking aangegaan met een bedrijf in een land buiten de EU, zo blijkt uit de resultaten van de telefonische enquête (zie Figuur 19). Dit algemene beeld verschilt niet veel tussen de verschillende topsectoren. Alleen bedrijven in de energie blijven daarbij iets achter: bijna de helft van de internationaal actieve bedrijven in die topsector heeft een samenwerkingspartner buiten de EU.
1
30
Zie voor nadere informatie over Internationale R&D-samenwerking in de topsectoren de brochure Bedrijvenbeleid in Cijfers 2012 van Agentschap NL.
Figuur 19 Herkomst samenwerkingspartner per topsector (in % van het totale aantal internationaal actieve MKB-bedrijven met buitenlandse samenwerkingspartner)
Agri&food
61%
39%
Chemie
60%
38%
56%
Creatieve industrie Energie
44%
48%
52% 67%
High tech
33%
54%
Life Sciences
46% 65%
Transport en opslag
35%
62%
Tuinbouw
38%
65%
Water
35%
62%
Totaal topsectoren
Samenwerkingspartner buiten de EU
38% Samenwerkingspartner binnen de EU
Bron: Panteia/EIM, 2013. Resultaat voor life sciences & health is slechts indicatief.
M e e s t e s a me n w e rk in g s p a r t n e r s in V S e n C h in a Samenwerkingspartners buiten de EU zijn in meer dan een kwart van de gevallen gevestigd in de Verenigde Staten (Figuur 20). In nog eens een kwart van de gevallen is er sprake van Chinese partners. Rusland, India en Japan completeren de top vijf, maar worden al veel minder vaak genoemd dan de twee toppers als het gaat om samenwerking buiten de EU. 6 procent van de bedrijven heeft een samenwerkingspartner in Brazilië en dat land staat daarmee op de achtste plaats. Figuur 20 Top vijf landen buiten de EU voor samenwerkingspartners (in % van het totale aantal internationaal actieve MKB-bedrijven met samenwerkingspartner buiten de EU)
26%
Verenigde Staten
26%
China 10%
Rusland India Japan
8% 7%
Bron: Panteia/EIM, 2013.
K l e i n s t e M K B - b e d r i j v e n h e b b e n v aa k p a r t n e r b u i t e n d e E U Bij een vergelijking tussen kleine en grotere MKB-bedrijven valt op dat bedrijven in de kleinste MKB-grootteklasse (met tien tot twintig werkzame personen) vaker een samenwerkingspartner buiten de EU hebben dan bedrijven met twintig tot vijftig personen in dienst (Figuur 21). Opvallend is ook dat de grotere MKB-bedrijven ongeveer even vaak een samenwerkingspartner buiten de EU hebben als de kleinste MKB-bedrijven.
31
Figuur 21 Samenwerkingspartner buiten de EU naar grootteklasse (in % van het totale aantal internationaal actieve MKB-bedrijven met samenwerkingspartner buiten de EU)
66%
10 t/m 19
20 t/m 49
50 t/m 99
100 t/m 249
Bron: Panteia/EIM, 2013.
32
56%
65%
71%
3
Kansen internationale activiteiten buiten de EU
In dit hoofdstuk wordt beschreven welke kansen de internationaal actieve MKBbedrijven in de topsectoren zelf zien als het gaat om internationale activiteiten met landen buiten de EU. Allereerst analyseren we de kansen voor bedrijven die op dit moment niet actief zijn in landen buiten de EU (paragraaf 3.1). Vervolgens analyseren we de uitbreidingskansen voor bedrijven die op dit moment al wel actief zijn in landen buiten de EU (paragraaf 3.2).
3.1
Kansen voor ‘starters’ buiten de EU 1 4 p r o c e n t h e e f t u it b r e i d in g s p l a n n e n b u i t e n d e E U Aan de MKB-bedrijven met internationale activiteiten in de topsectoren, die nog geen zakendoen buiten de EU, is gevraagd wat hun toekomstplannen zijn. Van deze bedrijven geeft 14 procent aan van plan te zijn om in de komende twee jaar zaken te gaan doen met landen buiten de EU (Figuur 22). Daarbij hebben in verhouding vooral veel bedrijven uit de energie, life sciences, agri&food en creatieve industrie dergelijke plannen. Alle bedrijven die van plan zijn te internationaliseren buiten de EU, willen dat doen in de vorm van export. Een enkel bedrijf wil daarbij tevens ter plekke een investering doen of een samenwerkingspartner zoeken. Figuur 22 Aandeel bedrijven met plannen om zaken te gaan doen in landen buiten de EU in de komende twee jaar (in % van het totale aantal MKB-bedrijven dat nu niet actief is buiten de EU)
18%
Agri&food 11%
Chemie
18%
Creatieve industrie
23%
Energie 13%
High tech
20%
Life Sciences Transport en opslag
4% 11%
Tuinbouw Water Totaal topsectoren
8% 14%
Bron: Panteia/EIM, 2013. Resultaat voor life sciences & health is slechts indicatief.
B e d r i j ve n z i e n de m e e s t e k a n s e n i n d e VS e n C h i n a Bedrijven is tevens gevraagd in welke landen buiten de EU zij de meeste kansen zien voor hun bedrijf. Bijna een derde van de bedrijven geeft aan dat het grootste potentieel zit in de VS en in China (Figuur 23). Ook Brazilië (genoemd door 27% van de bedrijven) en in mindere mate Rusland (genoemd door 16% van de bedrijven) zijn toppers als het gaat om kansen. Opvallend is dat India door geen
33
enkel bedrijf wordt genoemd. Binnen Europa zien bedrijven vooral mogelijkheden om zaken te doen in Noorwegen en Zwitserland. Figuur 23 Top vijf landen buiten de EU met de meeste kansen voor de sector (in % van het totale aantal MKB-bedrijven dat plannen heeft om te starten met zakendoen buiten de EU in de komende twee jaar)
31%
Verenigde Staten China
30% 27%
Brazilië 16%
Rusland 14%
Noorwegen
Bron: Panteia/EIM, 2013.
3.2
Uitbreidingskansen buiten de EU 6 1% v a n de b e d r i j v e n , a c ti e f bu i t e n d e E U , w il v e r d e r u itb r e i d e n Als gezegd geeft 83 procent van de MKB-bedrijven met internationale activiteiten in de topsectoren aan op dit moment zaken te doen in landen buiten de EU (zie Figuur 4). Van deze bedrijven zegt 61 procent te overwegen in de komende twee jaar de internationale activiteiten in landen buiten de EU uit te breiden (Figuur 24). Bedrijven in de sector transport en opslag zijn minder dan gemiddeld van plan hun internationale activiteiten in landen buiten de EU verder uit te breiden. In de creatieve industrie zijn juist bovengemiddeld veel bedrijven die hun internationale activiteiten buiten de EU verder willen uitbreiden. Figuur 24 Overweegt u uw internationale activiteiten in landen buiten de EU de komende twee jaar uit te breiden? (in % van het totale aantal MKB-bedrijven dat nu actief is in landen buiten de EU)
Agri&food
Chemie
6%
7%
6%
6%
2%
37%
61%
13%
38%
49%
34%
59%
40%
57%
32%
61%
ja
nee
weet niet/w.n.z.
Bron: Panteia/EIM, 2013. Resultaat voor life sciences & health is slechts indicatief.
34
7%
31%
63%
Life Sciences
Totaal topsectoren
33%
60%
High tech
Water
26%
67%
Energie
Tuinbouw
32%
62%
Creatieve industrie
Transport en opslag
29%
64%
7%
2%
7%
U i t b r e i d in g v o o r a l v an w e ge v e r gr o t i n g a f ze tm a r k t Verreweg de belangrijkste reden voor bedrijven om hun internationale activiteiten in landen buiten de EU uit te breiden, is de vergroting van hun afzetmarkt: meer dan acht op de tien topsectorbedrijven voert die reden aan (zie Figuur 25). Vooral bedrijven in de watersector willen hun internationale activiteiten uitbreiden omwille van vergroting van de afzetmarkt. Figuur 25 Uitbreiding vanwege vergroting afzetmarkt (in % van het totale aantal MKBbedrijven dat nu actief is in landen buiten de EU)
87%
Agri&food
88%
Chemie 82%
Creatieve industrie
84%
Energie
86%
High tech
83%
Life Sciences Transport en opslag Tuinbouw
77% 82% 93%
Water Totaal topsectoren
84%
Bron: Panteia/EIM, 2013. Resultaat voor life sciences & health is slechts indicatief.
G r o o t s t e gro e i p o t e n t ie in B R I C v o lg e n s be d r i jv e n a c t ie f bu i t e n d e E U Bedrijven die al internationaal zakendoen in landen buiten de EU en dat willen uitbreiden, geven aan de meeste groeipotentie te zien in de BRIC-landen (zie Figuur 26). Een op de drie bedrijven geeft aan vooral in China groeipotentieel te zien. Een kwart noemt Rusland en Brazilië als de landen buiten de EU met de meeste groeikansen. India wordt door 15 procent van de bedrijven genoemd als het gaat om groeipotentie. De ING ziet niet alleen groeipotentieel in de BRIC-landen, maar verwacht ook een forse toename van de importvraag in landen als Indonesië, Thailand, Vietnam en Zuid-Korea.1
1
ING, Internationale groeikansen voor het MKB, april 2013.
35
Figuur 26 Top vijf landen buiten de EU met meeste groeipotentie (in % van het totale aantal MKB-bedrijven dat nu actief is in landen buiten de EU en wil uitbreiden in de komende twee jaar)
China
34%
25%
Brazilië
25%
Rusland
16%
India
Verenigde Staten
Bron: Panteia/EIM, 2013.
36
8%
4
Belemmeringen internationale activiteiten buiten de EU en behoefte aan overheidsondersteuning T w e e d e r d e h e e f t n o o i t o v e r w o g e n b u i te n d e E U a c t ie f t e w or d e n Als gezegd (zie Figuur 4) geeft 17 procent van de MKB-bedrijven met internationale activiteiten in de topsectoren aan op dit moment geen zaken te doen in landen buiten de EU. Van deze bedrijven zegt twee derde dat ook nooit te hebben overwogen (Figuur 27). In de high tech en de agri&food ligt dat aandeel zelfs nog een stuk hoger. Bijna een vijfde van de topsectorbedrijven die uitsluitend zakendoen met bedrijven binnen de EU, heeft wel ooit overwogen zaken te gaan doen met landen buiten de EU. Vooral bedrijven in de life sciences & health en energie hebben die ambitie. 12 procent van de topsectorbedrijven die uitsluitend zakendoen met bedrijven binnen de EU, heeft in het verleden wel eens zaken gedaan met landen buiten de EU maar is daarmee gestopt. Van de bedrijven die nu geen internationale activiteiten hebben buiten de EU, kent de high tech geen bedrijven die wel eens overwogen hebben om zaken te gaan doen met landen buiten de EU, terwijl er in de energie en agri&food geen bedrijven zijn die in het verleden zaken hebben gedaan met landen buiten de EU. Figuur 27 Overwegingen van bedrijven die geen zaken (meer) doen met landen buiten de EU (in % van het totale aantal internationaal actieve MKB-bedrijven dat nu niet actief is buiten de EU)
Agri&food
23%
Chemie
22%
17%
25%
Creatieve industrie
Tuinbouw
Water
Totaal topsectoren
14%
57%
20%
24%
15%
19%
Wel eens overwogen om zaken met landen buiten de EU te gaan doen
88%
40%
22%
4%
64%
12%
Life Sciences
Transport en opslag
61%
36%
Energie
High tech
77%
30%
12%
11%
15%
12%
10%
64%
56%
In het verleden zaken gedaan met landen buiten de EU Nooit overwogen zaken te doen met landen buiten de EU weet niet/w.n.z.
11%
69%
67%
2%
Bron: Panteia/EIM, 2013. Resultaat voor life sciences & health is slechts indicatief.
Bedrijven die zeggen wel eens te hebben overwogen om zaken te gaan doen met landen buiten de EU, willen dat vooral doen met China. Om uiteenlopende redenen is het er tot nu toe niet van gekomen. De hoge kosten of administratieve
37
lasten van transport zijn daarbij de meest genoemde reden.1
Gebrek aan financiering of kredietverzekering Bedrijven die zeggen in het verleden wel eens zaken te hebben gedaan met landen buiten de EU zijn daarmee gestopt om uiteenlopende redenen. De meest genoemde reden is een gebrek aan financiering of kredietverzekering. Van de bedrijven die nog nooit hebben overwogen om zaken te doen met landen buiten de EU, is ruim een derde afkomstig uit de creatieve industrie en bijna een kwart uit de high tech (Figuur 28). Ongeveer de helft van die bedrijven geeft als reden aan het nooit overwogen te hebben, omdat de Europese markt groot genoeg is. Ook verschillen in de cultuur van zakendoen wordt door een kleine 10 procent van de bedrijven genoemd. Daarnaast geeft een aantal bedrijven aan dat hun product of organisatie hiervoor niet geschikt is. Figuur 28 Verdeling van bedrijven die nooit overwogen hebben zaken te doen met landen buiten de EU, naar topsector (in % van het totale aantal internationaal actieve MKB-bedrijven dat nu niet actief is buiten de EU en nooit heeft overwogen om zaken te doen met landen buiten de EU)
6%
1%
12%
3% 15% Agri&food Chemie Creatieve industrie
1%
Energie High tech Life Sciences Transport en opslag 37%
Tuinbouw Water
23%
1%
Bron: Panteia/EIM, 2013. Resultaat voor life sciences & health is slechts indicatief.
1
38
Zie voor nadere informatie over belemmeringen die exporteurs voorzien bij het ontwikkelen van activiteiten in China en de overige BRIC-landen, het onderzoek van Philip de Jong en Reinier van Winden (2011), Nederland en de BRIC’s: oorzaken van de beperkte aansluiting van Nederlandse bedrijven, Ape, Den Haag.
H e l ft b e dr i jv e n v o o r z ie t g e e n h an d e ls b e le m me r in ge n b i j u i t b r e i d in g Bij de overweging die bedrijven maken om hun internationale activiteiten al dan niet uit te breiden, kunnen handelsbelemmeringen een rol spelen. Ruim de helft van de bedrijven, die al actief zijn buiten de EU en die overwegen in de komende twee jaar die activiteiten uit te breiden, voorziet daarbij geen handelsbelemmeringen. Dat geldt in nog sterkere mate voor bedrijven in de creatieve industrie, water en chemie (Figuur 29). Figuur 29 Handelsbelemmeringen spelen geen rol bij uitbreiding internationale activiteiten (in % van het totale aantal MKB-bedrijven met activiteiten buiten de EU)
Agri&food
54%
Chemie
64%
70%
Creatieve industrie
Energie
40%
High tech
51%
Life Sciences
50%
Transport en opslag
Tuinbouw
53%
44%
Water
Totaal topsectoren
63%
55%
Bron: Panteia/EIM, 2013. Resultaat voor life sciences & health is slechts indicatief.
A n d e r e w e t - e n r e ge l ge v i n g g r o o ts t e h a n d e lsb e l e m me r i n g De overige 45 procent van de bedrijven, die hun activiteiten buiten de EU willen uitbreiden, constateert wel een of meer handelsbelemmeringen. Meer dan een kwart van die bedrijven ondervindt hinder van andere wet- en regelgeving in landen waarin zij actief zijn (Figuur 30). Een aantal ondernemers noemt daarbij specifiek als knelpunt de procedures rondom het aanvragen van vereiste vergunningen en visa. Van de bedrijven in de creatieve industrie die handelsbelemmeringen ervaren, noemt zelfs bijna de helft dit als knelpunt. Ruim een kwart van de bedrijven noemt overige handelsbelemmeringen. In een aantal gevallen (in verschillende topsectoren) gaat het om importheffingen. Verder geeft een groot deel van de bedrijven in de tuinbouw aan in landen buiten de EU te maken te hebben met strenge fytosanitaire regelgeving.
39
Figuur 30 Soorten handelsbelemmeringen (in % van het totale aantal MKB-bedrijven met activiteiten buiten de EU dat handelsbelemmeringen ervaart)
3%
2%
andere wet- en regelgeving in landen buiten de EU
4%
overige handelsbelemmeringen
4% 27% 4%
tarieven of andere handelsbelemmeringen in landen buiten de EU weet niet/wil niet zeggen
6%
douaneprocedures
hoge kosten en/of administratieve lasten van transport
7%
taalproblemen
certificering en technische standaarden, lokale producteisen
8%
cultuur van het zakendoen
betaalrisico’s
8%
27% politieke instabilteit
Bron: Panteia/EIM, 2013.
R u i m 7 0 pr o c e n t w e n s t o v e r h e i d s o n d e r s t e u n in g Als het gaat om zakendoen in landen buiten de EU, geeft meer dan 70 procent van de topsectorbedrijven aan dat zij behoefte hebben aan een of meer vormen van ondersteuning door de overheid (zie Figuur 31).1 In de energie ligt dat aandeel zelfs op meer dan 80 procent. Bedrijven in de chemie en transport & opslag hebben in verhouding minder behoefte aan overheidsondersteuning, maar ook in deze sectoren geeft nog bijna twee derde deel aan die hulp nodig te hebben.
1
40
Van de bedrijven uit het EVD-bestand geeft 70% aan behoefte te hebben aan een of meer vormen van overheidsondersteuning; van de bedrijven uit het topsectorenpanel ligt dat aandeel op 78%.
Figuur 31 Aandeel internationaal actieve bedrijven met behoefte aan overheidsondersteuning (in % van het totale aantal internationaal actieve MKB-bedrijven)
78%
Agri&food 65%
Chemie
77%
Creatieve industrie
82%
Energie 74%
High tech 69%
Life Sciences 62%
Transport en opslag
71%
Tuinbouw
78%
Water 73%
Totaal topsectoren
Bron: Panteia/EIM, 2013. Resultaat voor life sciences & health is slechts indicatief.
Van de internationaal actieve bedrijven in de topsectoren die aangeven overheidsondersteuning te wensen, geeft 16 procent aan behoefte te hebben aan informatie over wet- en regelgeving (Figuur 32). Meer dan een op de tien bedrijven geeft aan daarnaast behoefte te hebben aan hulp bij het vinden van buitenlandse zakenpartners, financiële ondersteuning en het wegwerken van handelsbelemmeringen. Figuur 32 Gewenste overheidsondersteuning per topsector (in % van het totale aantal internationaal actieve MKB-bedrijven)
Agri&food
19%
13% 13% 15% 11% 12% 14%
Chemie
15% 17%
Creatieve industrie 9%
15% 6% 13% High tech 13% 9% Life Sciences 3%
21%
24% 24%
Energie
Transport en opslag
22%
informatie over wet- en regelgeving
16% 16%
contactmogelijkheden/adressen van buitenlandse zakenpartners
11% 11%
financiële ondersteuning 19%
4%
wegwerken van handelsbelemmeringen
15% Tuinbouw
5%
18% 9%
23% 12%
Water 6% Totaal topsectoren
12%
18%
16% 14% 14% 13%
Bron: Panteia/EIM, 2013. Resultaat voor life sciences & health is slechts indicatief.
41
T u in b o u w h e e f t h u l p n o d i g b ij o p lo s s e n h a n de l s b e le m me r i n ge n , e n e r g i e b i j f i n an c i e r i n g e n h e t v i n d e n v a n b u i te n l a n d s e z a k e n p a r t ne r s Niet elke topsector heeft evenveel behoefte aan de verschillende vormen van ondersteuning door de overheid. Internationaal actieve bedrijven in de energiesector hebben bovengemiddeld behoefte aan financiële ondersteuning en informatie over potentiële buitenlandse zakenpartners. Een kwart van de bedrijven geeft dit aan. Behoefte aan overheidsondersteuning in de vorm van het wegwerken van handelsbelemmeringen speelt vooral sterk voor bedrijven in de tuinbouw. Bijna een kwart van de bedrijven in die sector geeft dat aan. Bedrijven in de agri&food hebben meer dan gemiddeld behoefte aan informatie over wet- en regelgeving. Meer dan een op de vijf internationaal actieve bedrijven in de creatieve industrie heeft behoefte aan financiële ondersteuning.
G r o t e re M K B - b e d r i j v e n h e b b e n v oo r a l b e h o e ft e a a n ov e rh e i d s o n de r s t e u n i n g b ij h a n de ls b e le m me r in g e n e n k le in e r e b e d ri j ve n h e b be n v o o r a l be h oe f t e a a n in fo r m a t ie o ve r w e t - e n r e g e lge v in g Voor een aantal vormen van overheidsondersteuning geldt dat hoe groter een bedrijf is, hoe meer behoefte het heeft aan overheidsondersteuning. Dat geldt voor het vinden van buitenlandse zakenpartners en het wegwerken van handelsbelemmeringen (Figuur 33). Kleinere bedrijven hebben vooral behoefte aan informatie over wet- en regelgeving en aan financiële ondersteuning door de overheid. De behoefte aan informatie over wet- en regelgeving is in verhouding het grootst bij bedrijven met tien tot twintig werkzame personen: bijna een derde van alle bedrijven in deze grootteklasse geeft aan meer inzicht te willen in weten regelgeving met betrekking tot internationaal zakendoen met landen buiten de EU. Bij grotere MKB-bedrijven speelt dit minder. Figuur 33 Behoefte aan overheidsondersteuning naar grootteklasse (in % van het totale aantal internationaal actieve bedrijven)
30% 8%
10 t/m 19
14% 6% 9% 14%
20 t/m 49
informatie over wet- en regelgeving 17% contactmogelijkheden/adressen van buitenlandse zakenpartners
10%
financiële ondersteuning
19% 15%
50 t/m 99
wegwerken van handelsbelemmeringen
14% 15% 18%
100 t/m 249
22% 11% 21%
Bron: Panteia/EIM, 2013.
A g r i& f o o d e n t u in b o u w m i n d e r be k e n d me t v in d pl a a t s i n f or m a t ie Over het algemeen weten internationaal actieve bedrijven waar overheidsinformatie te vinden is over internationaal zakendoen: twee derde van de internationaal actieve bedrijven in de topsectoren is op de hoogte van de vindplaats (Figuur 34). Internationaal actieve bedrijven in de agri&food en in de tuinbouw
42
hebben meer moeite met het vinden van deze informatie dan bedrijven in andere topsectoren: in beide sectoren is minder dan zes op de tien bedrijven op de hoogte van waar ze overheidsinformatie kunnen vinden over internationaal zakendoen. Daarentegen is bijna driekwart van de bedrijven in de high tech, water en transport & opslag bekend met de vindplaats van dat soort informatie. Figuur 34 Vindplaats overheidsinformatie over internationaal zakendoen is bekend (in % van het totale aantal internationaal actieve MKB-bedrijven)
Agri&food
58% 68%
Chemie Creatieve industrie
66%
Energie
64%
High tech
73% 67%
Life Sciences
73%
Transport en opslag Tuinbouw
59%
Water
72%
Totaal topsectoren
68%
Bron: Panteia/EIM, 2013. Resultaat voor life sciences & health is slechts indicatief.
K le i n e b e dri j v e n m in de r b e k e n d me t v i n d p l a a t s o ve r h e i ds i n f o rm a t i e Dat kleine MKB-bedrijven in verhouding veel behoefte hebben aan informatie omtrent internationaal zakendoen met landen buiten de EU, komt ook naar voren bij de vraag of bedrijven weten waar ze (overheids)informatie hierover kunnen vinden (Figuur 35). Circa 60 procent van de internationaal actieve bedrijven met tien tot twintig werkzame personen is op de hoogte van de vindplaats van dergelijke informatie. Ter illustratie: van bedrijven met twintig tot tweehonderdvijftig werkzame personen is circa zeven van de tien van die vindplaats op de hoogte. Figuur 35 Vindplaats overheidsinformatie over internationaal zakendoen bekend, naar grootteklasse (in % van het totale aantal internationaal actieve bedrijven)
10 t/m 19
20 t/m 49
50 t/m 99
100 t/m 249
60%
69%
70%
72%
Bron: Panteia/EIM, 2013.
43
T w i n ti g p r oc e n t v a n be d r i j ve n b e k e n d me t in t e r n a t i o n a l i s e r i n g s a ge nd a De door de topteams opgestelde internationaliseringsagenda’s van de verschillende topsectoren zijn bekend bij 20 procent van de internationaal actieve bedrijven in de topsectoren (Figuur 36). In de life sciences & health is circa een derde van de internationaal actieve bedrijven op de hoogte van de internationaliseringsagenda. In de agri&food en de chemie is de bekendheid met deze agenda’s een stuk lager. Figuur 36 Internationaliseringsagenda's topsectoren zijn bekend (in % van het totale aantal internationaal actieve MKB-bedrijven)
Agri&food Chemie
13% 14% 25%
Creatieve industrie
24%
Energie 19%
High tech Life Sciences Transport en opslag
33% 17% 22%
Tuinbouw Water Totaal topsectoren
21% 20%
Bron: Panteia/EIM, 2013. Resultaat voor life sciences & health is slechts indicatief.
G r o t e M K B -b e d r i j v e n b e t e r b e k e n d m e t i n t e r n a t i o n a l i s e r i n g s a g e n d a De grote MKB-bedrijven (met honderd tot tweehonderdvijftig werkzame personen) zijn het beste op de hoogte van de internationaliseringsagenda’s voor de topsectoren (Figuur 37). Een kwart van die bedrijven kent de bewuste agenda. Opvallend is dat bedrijven met vijftig tot honderd werkzame personen minder vaak op de hoogte zijn van de internationaliseringsagenda dan MKB-bedrijven tot vijftig werkzame personen. Figuur 37 Internationaliseringsagenda’s topsectoren zijn bekend, naar grootteklasse (in % van het totale aantal internationaal actieve bedrijven)
10 t/m 19
19%
22%
20 t/m 49
50 t/m 99
100 t/m 249
Bron: Panteia/EIM, 2013.
44
18%
24%
BIJLAGE 1 Onderzoeks- en responsverantwoording
Hoofdbron van de dataverzameling is een telefonische enquête onder internationaal actieve MKB-bedrijven in de topsectoren. De enquête vond plaats in oktober 2012 en is aangevuld met een kleine extra belronde in maart 2013. Er is een disproportionele gestratificeerde steekproef getrokken waarbij is aangesloten bij de CBS-afbakening van de topsectoren. Er is gebruikgemaakt van de resultaten van de screening voor de eerste meting in 2012 van het topsectorenpanel van Panteia. In het kader van het onderzoeksprogramma MKB en Ondernemerschap heeft Panteia in 2012 dit panel opgezet. In de zomer van 2012 is de eerste telefonische enquête van het topsectorenpanel uitgevoerd. De vragenlijst voor deze eerste meting bevatte een screeningsvraag over export. Dat betekent ook dat er een bias is als het gaat om aan welke internationale activiteiten de bedrijven in onze steekproef doen. Per definitie doen alle bedrijven uit het topsectorenpanel door deze screeningsvraag immers aan export. Dat leidt ertoe dat de internationaal actieve bedrijven in onze steekproef vaker aan export doen dan aan import. Verder zijn in dit onderzoek de internationaal actieve bedrijven met een buitenlands eigenaarschap niet meegenomen. Binnen de doelgroep internationaal actieve bedrijven uit het topsectorenpanel zijn vervolgens bedrijven in de juiste grootteklassen gefilterd. Omdat de uiteindelijke respons vanuit geschikte bedrijven van het panel niet toereikend bleek, zijn extra bedrijven geworven vanuit het adressenbestand van NL EVD Internationaal. Na de respons in de eerste belronde in oktober 2012 bleek dat er onvoldoende waarnemingen waren om betrouwbare uitspraken te kunnen doen over alle topsectoren. In de topsectoren met te weinig respons zijn in maart 2013 extra bedrijven benaderd. Hiervoor is gebruikgemaakt van de nieuwe adressen uit de tweede meting (eind 2012) van het topsectorenpanel van Panteia en van adressen van Dutch Design Fashion Architecture, het Netherlands Water Partnership en Scheepsbouw Nederland. In totaal zijn er 938 complete gesprekken gevoerd met bedrijven uit de negen topsectoren. Het betrof 385 bedrijven vanuit het topsectorenpanel en 553 bedrijven vanuit het EVD-adressenbestand. Tabel 1 en 2 geven een overzicht van het steekproefresultaat: verdeling van de respons over topsectoren en grootteklassen. Over acht van de negen topsectoren kunnen betrouwbare uitspraken worden gedaan. Alleen in de topsector life sciences & health waren onvoldoende waarnemingen om betrouwbare uitspraken over de gehele sector te kunnen doen.
45
Tabel 1
Steekproefresultaat Internationale Oriëntatie Topsectoren naar sector
Topsectoren
Respons
Agri&food
121
Chemie
120
Creatieve industrie
100
Energie
70
High tech systemen en materialen Life sciences & health
140 64
Transport en opslag
120
Tuinbouw en uitgangsmaterialen
103
Water
100
Totaal
938
Bron: Panteia/EIM, 2013.
Tabel 2
Steekproefresultaat Internationale Oriëntatie Topsectoren naar grootteklasse
Grootteklasse 10-19 wp
173
20-49 wp
322
50-99 wp
220
100-249 wp
223
Totaal
938
Bron: Panteia/EIM, 2013.
46
Respons
BIJLAGE 2 Vragenlijst inclusief respons per vraag Screeningsvragen Vraag V01 Tot welke sector behoort uw bedrijf? 1: Landbouw, tuinbouw, bosbouw of visserij 2: Winning van delfstoffen 3: Industrie 4: Productie en distributie van en handel in elektriciteit, aardgas, stoom en gekoelde lucht 5: Winning en distributie van water, afval- en afvalbeheer en sanering 6: Bouw 7: Groothandel en detailhandel en reparatie van auto's 8: Vervoer en opslag 9: Horeca 10: Informatie en communicatie 11: Financiële instellingen 12: Verhuur van en handel in onroerend goed 13: Zakelijke dienstverlening 14: Openbaar bestuur, overheidsdiensten 15: Onderwijs 16: Gezondheids- en welzijnszorg 17: Cultuur, sport en recreatie 18: weet niet Vraag V02 Hoeveel personen zijn er momenteel in uw bedrijf in Nederland werkzaam? 1: minder dan 10 2: 10 t/m 19 3: 20 t/m 49 4: 50 t/m 99 5: 100 t/m 249 6: 250 of meer 7: weet niet/wil niet zeggen Vraag V03 Doet uw bedrijf zaken met het buitenland? 1: ja 2: nee 3: weet niet/wil niet zeggen Vraag V03A Kan uw bedrijf ook zelfstandig beslissingen nemen over de internationale activiteiten? 1: ja 2: nee 3: weet niet/wil niet zeggen
47
Profiel Vraag V04 (n=938) Ik noem u een aantal vormen van zakendoen met het buitenland. Wilt u aangeven of die voor uw bedrijf van toepassing zijn? 1: export van producten of diensten 2: eigen import (ENQ: dus niet via importeur of groothandel) 3: buitenlandse investeringen (ENQ: het gaat hierbij bijvoorbeeld om een buitenlandse vestiging, een joint venture of een deelneming in een buitenlandse onderneming) 4: samenwerking met een buitenlands bedrijf (ENQ: het gaat hierbij bijvoorbeeld om technologische samenwerking op basis van afspraken) 5: geen van voorgaande 6: weet niet/wil niet zeggen
Export Vraag V05 (n=870) Welk percentage van de omzet van uw bedrijf komt uit export? 1: 1 t/m 10% 2: 11 t/m 25% 3: 26 t/m 50% 4: 51 t/m 75% 5: meer dan 75% 6: weet niet/wil niet zeggen Vraag V06 (n=870) Exporteert uw bedrijf naar landen binnen de EU, buiten de EU of zowel binnen als buiten de EU? 1: binnen de EU 2: buiten de EU 3: zowel binnen als buiten de EU Vraag V07 (n=681) Uw bedrijf exporteert naar landen buiten de EU. Welke 3 landen zijn het belangrijkst voor uw bedrijf? Vraag V07A (n=169) Exporteert uw bedrijf ook naar opkomende markten zoals China? Zo ja, naar welke landen? Vraag V07B (n=260) U noemt .... Exporteert uw bedrijf ook naar andere opkomende markten? Zo ja, welke?
48
Import Vraag V08 (n=586) U geeft aan dat uw bedrijf zelf importeert. Is dat ook uit landen buiten de EU? 1: ja 2: nee 3: weet niet/wil niet zeggen Vraag V09 (n=393) Uit welke landen buiten de EU importeert u?
Buitenlandse investeringen Vraag V10 (n=327) U noemt buitenlandse investeringen als vorm van zakendoen in het buitenland. Betreft dit investeringen binnen de EU, buiten de EU of beide? 1: binnen de EU 2: buiten de EU 3: zowel binnen als buiten de EU Vraag V11 (n=205) Uw bedrijf heeft buitenlandse investeringen in landen buiten de EU. In welke landen is dat? Kunt u de 3 belangrijkste noemen? Vraag V11A (n=64) Heeft uw bedrijf ook investeringen in opkomende markten zoals China? Zo ja, in welke landen? Vraag V11B (n=102) U noemt .... Heeft uw bedrijf ook investeringen in andere opkomende markten? Zo ja, welke? Vraag V11C (n=41) Welke van deze landen is voor uw bedrijf het belangrijkst? Vraag V12 (n=148) Uw bedrijf heeft investeringen in .... Betreft dit een plaatselijke vertegenwoordiging of kantoor voor verkoop, een productievestiging, R&D of een andere investering? 1: een plaatselijke vertegenwoordiging (geen verkoop of productie) 2: een verkoopkantoor 3: een productievestiging 4: R&D 5: (nog) anders, te weten: 6: weet niet/wil niet zeggen
49
Vraag V13A (n=109) U noemt ... Hoeveel werknemers zijn daar werkzaam? 1: 1 t/m 19 2: 20 t/m 49 3: 50 t/m 99 4: 100 t/m 249 5: 250 of meer 6: weet niet/wil niet zeggen Vraag V13B (n=39) Hoeveel werknemers zijn er bij uw bedrijf in dat land werkzaam? 1: minder dan 20 2: 20 t/m 49 3: 50 t/m 99 4: 100 t/m 249 5: 250 of meer 6: weet niet/wil niet zeggen
Buitenlandse samenwerking Vraag V14 (n=570) U geeft aan dat uw bedrijf samenwerkt met een buitenlands bedrijf. Is die buitenlandse partner buiten de EU gevestigd? 1: ja 2: nee 3: weet niet/wil niet zeggen Vraag V15 (n=346) Om welk land of welke landen gaat het? Vraag V15A (n=120) Werkt uw bedrijf ook samen met bedrijven in opkomende markten zoals China? Zo ja, in welke landen? Vraag V15B (n=147) U noemt .... Werkt uw bedrijf ook samen met bedrijven in andere opkomende markten? Zo ja, welke?
50
Indien internationaal actief uitsluitend binnen de EU Vraag V16 (n=163) U geeft aan dat uw bedrijf momenteel geen zaken doet met landen buiten de EU. Heeft uw bedrijf wel eens overwogen om zaken te gaan doen met landen buiten de EU of heeft uw bedrijf in het verleden zaken gedaan met landen buiten de EU? 1: ja, wel eens overwogen om zaken te gaan doen met landen buiten de EU 2: ja, in het verleden zaken gedaan met landen buiten de EU 3: nee 4: weet niet/wil niet zeggen Vraag V17A (n=38) Om welke landen gaat het? Vraag V17B (n=17) Met welke landen? Vraag V17C (n=15) Voor welk land waren uw plannen het meest concreet? Vraag V17D (n=7) Welk land was voor uw bedrijf het belangrijkst? Vraag V18 (n=32) Wat heeft u er tot nu toe van weerhouden om zaken te gaan doen met ...? 1: gebrek aan de juiste marktinformatie of marktkennis 2: niet kunnen vinden van lokale agenten of partners 3: hoge kosten en/of administratieve lasten van transport 4: douaneprocedures 5: tarieven of andere handelsbelemmeringen in landen buiten de EU 6: andere wet- en regelgeving in landen buiten de EU 7: certificering en technische standaarden, lokale producteisen 8: taalproblemen 9: cultuur van het zakendoen 10: kopiëren en stelen van intellectueel eigendom/risico's met betrekking tot bescherming van patent- en merkrechten 11: corruptie 12: politieke instabiliteit 13: betaalrisico’s 14: wisselkoersrisico’s 15: gebrek aan financiering of kredietverzekering 16: gebrek aan de juiste steun van de Nederlandse overheid 17: (nog) anders, te weten: 18: weet niet/wil niet zeggen Vraag V18D (n=0) U noemt "douaneprocedures" als handelsbelemmering. Gaat het om langzame afhandeling, om onduidelijke regels, om hoge kosten of anders?
51
Vraag V18E (n=0) U noemt "tarieven" als handelsbelemmering. Gaat het om een specifiek tarief voor een product? Zo ja, welk tarief voor welk product? 1: ja, te weten: 2: nee 3: weet niet/wil niet zeggen Vraag V18F (n=3) U noemt "wet- en regelgeving" als handelsbelemmering. Kunt u dit kort toelichten? 1: ja, te weten: 2: nee 3: weet niet/wil niet zeggen Vraag V18G (n=0) U noemt "certificering en technische standaarden, lokale producteisen" als handelsbelemmering. Kunt u dit kort toelichten? Gaat het hierbij om certificering, technische barrières of geen wederzijdse erkenning? 1: ja, te weten: 2: nee 3: weet niet/wil niet zeggen Vraag V18J (n=0) U noemt "kopiëren en stelen van intellectueel eigendom/risico's met betrekking tot bescherming van patent- en merkrechten" als handelsbelemmering. Gaat het hierbij om hoge kosten van handhaving of inschrijving, geen onpartijdige rechtspraak of anders? Vraag V18O (n=0) U noemt "gebrek aan financiering of kredietverzekering" als handelsbelemmering. Kunt u dit kort toelichten? Vraag V18P (n=0) U noemt "gebrek aan steun van de Nederlandse overheid" als handelsbelemmering. Kunt u dit kort toelichten?
52
Vraag V19 (n=15) Waarom is uw bedrijf gestopt met zakendoen met landen buiten de EU? 1: de Europese markt is groot genoeg 2: grote concurrentie 3: gebrek aan de juiste marktinformatie of marktkennis 4: niet kunnen vinden van lokale agenten of partners 5: hoge kosten en/of administratieve lasten van transport 6: douaneprocedures en/of douanekosten 7: tarieven of andere handelsbelemmeringen in landen buiten de EU 8: andere wet- en regelgeving in landen buiten de EU 9: certificering en technische standaarden, lokale producteisen 10: taalproblemen 11: cultuur van het zakendoen 12: kopiëren en stelen van intellectueel eigendom/risico's met betrekking tot bescherming van patent- en merkrechten 13: corruptie 14: politieke instabiliteit 15: betaalrisico’s 16: wisselkoersrisico’s 17: gebrek aan financiering of kredietverzekering 18: gebrek aan de juiste steun van de Nederlandse overheid 19: (nog) anders, te weten: 20: weet niet/wil niet zeggen Vraag V19F (n=0) U noemt "douaneprocedures" als handelsbelemmering. Gaat het om langzame afhandeling, om onduidelijke regels, om hoge kosten of anders? Vraag V19G (n=0) U noemt "tarieven" als handelsbelemmering. Gaat het om een specifiek tarief voor een product? Zo ja, welk tarief voor welk product? 1: ja, te weten: 2: nee 3: weet niet/wil niet zeggen Vraag V19H (n=0) U noemt "wet- en regelgeving" als handelsbelemmering. Kunt u dit kort toelichten? 1: ja, te weten: 2: nee 3: weet niet/wil niet zeggen
53
Vraag V19I (n=0) U noemt "certificering en technische standaarden, lokale producteisen" als handelsbelemmering. Kunt u dit kort toelichten? Gaat het hierbij om certificering, technische barrières of geen wederzijdse erkenning? 1: ja, te weten: 2: nee 3: weet niet/wil niet zeggen Vraag V19L (n=0) U noemt "kopiëren en stelen van intellectueel eigendom/risico's met betrekking tot bescherming van patent- en merkrechten" als handelsbelemmering. Gaat het hierbij om hoge kosten van handhaving of inschrijving, geen onpartijdige rechtspraak of anders? Vraag V19Q (n=0) U noemt "gebrek aan financiering of kredietverzekering" als handelsbelemmering. Kunt u dit kort toelichten? Vraag V19R (n=0) U noemt "gebrek aan steun van de Nederlandse overheid" als handelsbelemmering. Kunt u dit kort toelichten? Vraag V20 (n=105) Waarom heeft u nooit overwogen om zaken te gaan doen met landen buiten de EU? 1: de Europese markt is groot genoeg 2: grote concurrentie 3: gebrek aan de juiste marktinformatie of marktkennis 4: niet kunnen vinden van lokale agenten of partners 5: hoge kosten en/of administratieve lasten van transport 6: douaneprocedures en/of douanekosten 7: tarieven of andere handelsbelemmeringen in landen buiten de EU 8: andere wet- en regelgeving in landen buiten de EU, zoals de voorschriften voor voedsel- en plantveiligheid 9: certificering en technische standaarden, lokale producteisen 10: taalproblemen 11: cultuur van het zakendoen 12: kopiëren en stelen van intellectueel eigendom/risico's met betrekking tot bescherming van patent- en merkrechten 13: corruptie 14: politieke instabiliteit 15: betaalrisico’s 16: wisselkoersrisico’s 17: gebrek aan financiering of kredietverzekering 18: gebrek aan de juiste steun van de Nederlandse overheid 19: (nog) anders, te weten: 20: weet niet/wil niet zeggen
54
Kansen buiten de EU (indien nu nog uitsluitend binnen de EU actief) Vraag V21 (n=163) Heeft uw bedrijf plannen om zaken te gaan doen in landen buiten de EU in de komende twee jaar? 1: ja 2: nee 3: weet niet/wil niet zeggen Vraag V22 (n=23) Betreffen die plannen export, import, een buitenlandse investering, buitenlandse samenwerking of iets anders? Vraag V23 (n=20) U noemt export. Om welk land of welke landen gaat het? Vraag V24 (n=2) U noemt een buitenlandse investering. Om welk land of welke landen gaat het? Vraag V25 (n=8) U noemt samenwerking met een buitenlands bedrijf. Om welk land of welke landen gaat het? Vraag V26 (n=713) In welke landen buiten de EU ziet u voor bedrijven uit uw sector de grootste groeikansen?
Kansen buiten de EU (indien reeds internationaal actief buiten de EU) Vraag V27 (n=775) Overweegt u om uw internationale activiteiten de komende twee jaar uit te breiden in landen buiten de EU? 1: ja 2: nee 3: weet niet/wil niet zeggen Vraag V28 (n=466) In welke landen buiten de EU overweegt u de komende twee jaar uit te breiden? Vraag V29 (n=298) Voor welk land zijn uw plannen het meest concreet als het gaat om uitbreiding van uw zakelijke activiteiten?
55
Vraag V30 (n=415) Ik noem u een aantal motieven voor uitbreiding van internationale activiteiten. Wilt u aangeven welk motief voor uw bedrijf het belangrijkst is? 1: vergroting van de afzetmarkt 2: toegang tot extra arbeidskracht 3: extra productiecapaciteit 4: toegang tot kennis en technologie 5: kostenverlaging 6: anders, te weten: 7: weet niet/wil niet zeggen Vraag V31 (n=415) Handelsbelemmeringen kunnen een barrière vormen voor het uitbreiden van zakelijke activiteiten in [land genoemd] Spelen handelsbelemmeringen in [land genoemd] voor uw bedrijf een rol? Zo ja, welke? 1: handelsbelemmeringen spelen GEEN rol 2: gebrek aan de juiste marktinformatie of marktkennis 3: niet kunnen vinden van lokale agenten of partners 4: hoge kosten en/of administratieve lasten van transport 5: tarieven of andere handelsbelemmeringen in landen buiten de EU 6: andere wet- en regelgeving in landen buiten de EU 7: certificering en technische standaarden, lokale producteisen 8: taalproblemen 9: cultuur van het zakendoen 10: kopiëren en stelen van intellectueel eigendom/risico's met betrekking tot bescherming van patent- en merkrechten 11: corruptie 12: politieke instabiliteit 13: betaalrisico’s 14: wisselkoersrisico’s 15: gebrek aan financiering of kredietverzekering 16: gebrek aan de juiste steun van de Nederlandse overheid 17: douaneprocedures 18: (nog) anders, te weten: 19: weet niet/wil niet zeggen Vraag V31E (n=22) U noemt "tarieven" als handelsbelemmering. Gaat het om een specifiek tarief voor een product? Zo, welk tarief voor welk product? 1: ja, te weten: 2: nee 3: weet niet/wil niet zeggen
56
Vraag V31F (n=62) U noemt "wet- en regelgeving" als handelsbelemmering. Kunt u dit kort toelichten? 1: ja, te weten: … 2: nee 3: weet niet/wil niet zeggen Vraag V31G (n=10) U noemt "certificering en technische standaarden, lokale producteisen" als handelsbelemmering. Kunt u dit kort toelichten? Gaat het hierbij om certificering, technische barrières of geen wederzijdse erkenning? 1: ja, te weten: 2: nee 3: weet niet/wil niet zeggen Vraag V31J (n=2) U noemt "kopiëren en stelen van intellectueel eigendom/risico's met betrekking tot bescherming van patent- en merkrechten" als handelsbelemmering. Gaat het hierbij om hoge kosten van handhaving of inschrijving, geen onpartijdige rechtspraak of anders? Vraag V31O (n=1) U noemt "gebrek aan financiering of kredietverzekering" als handelsbelemmering. Kunt u dit kort toelichten? Vraag V31P (n=0) U noemt "gebrek aan de juiste steun van de Nederlandse overheid" als handelsbelemmering. Kunt u dit kort toelichten? Vraag V31Q (n=14) U noemt "douaneprocedures" als handelsbelemmering. Gaat het om langzame afhandeling, om onduidelijke regels, om hoge kosten of anders?
57
Behoefte aan overheidsondersteuning Vraag V32 (n=489) Aan welke overheidsondersteuning heeft uw bedrijf het meest behoefte bij het zakendoen in landen buiten de EU? 1: markt- of sectorinformatie 2: informatie over wet- en regelgeving 3: contactmogelijkheden/adressen van buitenlandse zakenpartners 4: financiële ondersteuning (bijvoorbeeld subsidie of exportkredietverzekering) 5: wegwerken van handelsbelemmeringen 6: bemiddelen of lobbyen bij buitenlandse overheid 7: geen behoefte aan overheidsondersteuning 8: (nog) anders, te weten: 9: weet niet/wil niet zeggen Vraag V33 (n=59) U noemt "overheidsondersteuning bij het wegwerken van handelsbelemmeringen". Om welke ondersteuning gaat het? 1: verschaffen van informatie over douaneprocedures 2: verlagen van handelstarieven, namelijk specifiek tarief voor product: (ENQ: NOTEREN) 3: verschaffen van informatie over certificering en technische standaarden, lokale producteisen 4: ondersteuning bij kopiëren en stelen van intellectueel eigendom/risico's met betrekking tot bescherming van patent- en merkrechten 5: (nog) anders, te weten: 6: weet niet/wil niet zeggen Vraag V34 (n=4) U noemt "bemiddelen of lobbyen bij buitenlandse overheid" Kunt u dit kort toelichten? Vraag V35 (n=938) Weet u waar u informatie kunt vinden over overheidsondersteuning voor internationaal zakendoen? 1: ja 2: nee/weet niet Vraag V36 (n=938) Bent u bekend met de internationaliseringsagenda’s die zijn opgesteld in het kader van de topsectoren? 1: ja 2: nee/weet niet
58
BIJLAGE 3
Internationale oriëntatie in Europees perspectief
1 Inleiding I n d i c a t ie v e r e su l t a t e n o v e r i n te r n a t io n a l e o r ië n ta tie M K B In 2009 heeft Panteia/EIM in opdracht van de Europese Commissie een onderzoek uitgevoerd naar internationalisering van het Europese MKB.1 Ten behoeve van deze studie is in 2009 een telefonische enquête uitgevoerd onder 9.480 Europese bedrijven in het MKB (1 tot 250 werkzame personen). Om enig inzicht te krijgen in de internationale oriëntatie van Nederlandse bedrijven in vergelijking met bedrijven in andere EU-landen en de EU als geheel zijn er extra analyses uitgevoerd op de resultaten van de enquête. Daarbij dient te worden opgemerkt dat vooral bij de uitsplitsingen naar landen en naar topsectoren de aantallen respondenten waarop de resultaten zijn gebaseerd, beperkt zijn. De gepresenteerde resultaten dienen dan ook vooral als indicatief te worden beschouwd.
I n d i c a t ie f on d e r s c h e id n a a r t o p s e c t o r e n In de dataset waren de bedrijven ingedeeld naar sectoren, conform de 2 e en deels 3 e digit volgens de NACE-indeling. Op basis hiervan is er een indeling gemaakt van de resultaten in bedrijven die wel en bedrijven die niet worden gerekend tot de topsectoren. Bij de toerekening naar topsectoren zijn de sectoren waarvan veel subsectoren c.q. branches tot de topsectoren behoren, benoemd als topsector. Hiermee is een benadering tot stand gekomen van het onderscheid naar wel of geen topsector. Het gaat hier niet om een volledig zuivere indeling. Daarom dienen de gepresenteerde resultaten als indicatief te worden beschouwd.
Internationale oriëntatie Hierna worden de volgende vormen van internationale oriëntatie weergegeven: import (inclusief herkomstlanden); export (inclusief bestemmingslanden); buitenlandse investeringen; buitenlandse technologische samenwerking.
E u r o pe s e ve r ge l ij k in g Bij de resultaten wordt Nederland steeds vergeleken met enkele EU-landen (België, Denemarken, Oostenrijk, Finland, Zweden, VK en Ierland) en met de EU als geheel.
2 Import In Tabel 1 is het aantal bedrijven met eigen import (in procenten) weergegeven. In vergelijking met de hier gekozen benchmarklanden en met de EU heeft Nederland het hoogste percentage bedrijven dat zelf importeert, namelijk 41%.
1
Koos van Elk, Jolanda Hessels en Rob van der Horst, Internationalisation of European SMEs, Panteia/EIM, Zoetermeer, December 2009.
59
In de EU is het percentage bedrijven met import binnen de topsectoren hoger dan binnen de niet-topsectoren, 41% versus 27%. Met uitzondering van Denemarken en Finland zien we in alle gekozen benchmarklanden dat het percentage bedrijven met import in de topsectoren duidelijk hoger ligt dan in de niet-topsectoren. Tabel 1
Aantal MKB-bedrijven met import in 2006-2008 (in % van het totale aantal MKB-bedrijven)
Topsectoren
Niet-topsectoren
Totaal
N (ongewogen)
Nederland
57%
35%
41%
303
België
42%
38%
38%
221
Denemarken
25%
28%
27%
197
Oostenrijk
69%
22%
25%
233
Finland
27%
26%
26%
178
Zweden
49%
37%
39%
223
VK
30%
20%
21%
612
Ierland
66%
34%
37%
181
Totaal EU
41%
27%
29%
8.332
Bron: Survey 2009, Internationalisation of European SMEs, EIM/GDCC.
Tabel 2 geeft de importintensiteit (aandeel import in de totale inkoopkosten) van de bedrijven die zelf importeren. Opvallend is dat weliswaar het aantal bedrijven met import bij de topsectoren over het algemeen hoger is (zie Tabel 1), maar dat de importintensiteit bij de bedrijven met import in de topsectoren over het algemeen juist lager is dan in de niet-topsectoren. Tabel 2
Gemiddelde importintensiteit van MKB-bedrijven met import in 2006-2008
Topsectoren
Niet-topsectoren
Totaal
N (ongewogen)
Nederland
39%
45%
44%
117
België
16%
29%
28%
81
Denemarken
34%
56%
54%
70
Oostenrijk
41%
53%
51%
74
Finland
39%
58%
55%
65
Zweden
35%
52%
49%
73
VK
31%
30%
30%
172
Ierland
44%
51%
50%
66
Totaal EU
30%
41%
39%
2.877
Bron: Survey 2009, Internationalisation of European SMEs EIM/GDCC.
Tabel 3 geeft een beeld van de herkomstlanden van de import van de bedrijven. We zien dat in de verschillende landen de bedrijven meestal grensgebieden (met uitzondering van het VK en Ierland) en andere EU-landen als herkomstlanden hebben voor hun importen. Circa 27% van de bedrijven in de EU importeert uit
60
China. In Nederland ligt dat percentage hoger, namelijk op 36% en in Zweden en Ierland zijn deze percentages nog hoger. Tabel 3
Aantal MKB-bedrijven dat uit bepaalde regio’s importeert, naar land (in % van
België
Denemarken
Oostenrijk
Finland
Zweden
VK
Ierland
Cross border regions 1
69%
80%
64%
78%
66%
80%
24%
45%
40%
Other European Union
76%
65%
92%
81%
81%
82%
74%
88%
86%
Regio
Russia
EU
Nederland
de bedrijven die importeren)
3%
0%
3%
4%
11%
1%
0%
0%
2%
18%
10%
17%
29%
25%
22%
10%
9%
14%
Middle East
2%
4%
10%
3%
17%
7%
7%
2%
5%
North Africa
3%
0%
4%
0%
11%
0%
3%
1%
4%
Other Africa
5%
7%
3%
0%
13%
1%
7%
0%
4%
Japan
8%
9%
3%
10%
24%
2%
3%
9%
6%
China
36%
23%
22%
20%
29%
55%
22%
49%
27%
India
8%
3%
18%
1%
16%
5%
8%
10%
9%
Other European countries
Other Asia
17%
9%
13%
7%
21%
5%
15%
19%
9%
North America
20%
25%
15%
22%
50%
16%
30%
34%
19%
Brazil
3%
3%
3%
1%
13%
1%
4%
1%
6%
Other South and Central America
8%
0%
1%
4%
11%
1%
4%
1%
4%
Australia/New Zealand
4%
1%
4%
3%
11%
1%
10%
7%
2%
N (ongewogen)
141
109
86
98
72
81
209
89
3.652
1
Cross border regions: Gebieden in een andere EU- of EFTA-lidstaat binnen een afstand van 50 tot 100 km van de landsgrens met het land waarin het bedrijf is gevestigd.
Bron: Survey 2009, Internationalisation of European SMEs EIM/GDCC.
Bij het onderscheid tussen de topsectoren en de niet-topsectoren (zie Tabel 4) valt op dat de verschillen in herkomstlanden op EU-niveau beperkt zijn. Alleen het percentage bedrijven dat importeert uit India is binnen de topsectoren (17%) beduidend hoger dan binnen de niet-topsectoren. In Nederland zien we grotere verschillen. Zo importeren de bedrijven in de topsectoren veel minder uit de grensgebieden dan bedrijven in de niet-topsectoren. Aan de andere kant zijn China, Japan, andere Aziatische landen en Noord-Amerika vaker een herkomstland voor de import van bedrijven binnen de topsectoren dan voor de importerende bedrijven binnen de niet-topsectoren.
61
Tabel 4
Aantal MKB-bedrijven (in % van de bedrijven die importeren) dat importeert uit bepaalde regio’s, topsectoren versus niet-topsectoren en Nederland versus EU Topsectoren
Niet-topsectoren
Neder-
Neder-
Totaal Neder-
Regio
land
EU
land
EU
land
EU
Cross border regions 1
49%
39%
75%
40%
69%
40%
Other European Union
78%
86%
76%
86%
76%
86%
1%
5%
3%
2%
3%
2%
12%
19%
20%
13%
18%
14%
Middle East
9%
6%
0%
4%
2%
5%
North Africa
2%
4%
3%
3%
3%
4%
Other Africa
2%
5%
6%
4%
5%
4%
Japan
16%
7%
5%
6%
8%
6%
China
60%
30%
30%
26%
36%
27%
India
11%
17%
8%
6%
8%
9%
Other Asia
34%
12%
13%
8%
17%
9%
North America
35%
22%
16%
18%
20%
19%
1%
4%
3%
7%
3%
6%
Other South and Central America
2%
5%
9%
4%
8%
4%
Australia/New Zealand
2%
4%
4%
2%
4%
2%
68
1.374
73
2.278
141
3.652
Russia Other European countries
Brazil
N (ongewogen) 1
Cross border regions: Gebieden in een andere EU- of EFTA-lidstaat binnen een afstand van 50 tot 100 km van de landsgrens met het land waarin het bedrijf is gevestigd.
Bron: Survey 2009, Internationalisation of European SMEs EIM/GDCC.
3 Export In Tabel 5 is het aantal bedrijven dat exporteert (in procenten) weergegeven. In vergelijking met de meeste hier gekozen benchmarklanden en met de EU heeft Nederland een hoog percentage bedrijven dat exporteert, namelijk 33%. Alleen Denemarken en Zweden laten een hoger percentage zien. In de EU is het percentage bedrijven met export binnen de topsectoren beduidend hoger dan binnen de niet-topsectoren, 52% versus 21%. Met uitzondering van België zien we in alle gekozen benchmarklanden dat het percentage bedrijven met export in de topsectoren duidelijk hoger ligt dan in de niet-topsectoren.
62
Tabel 5
Aantal MKB-bedrijven met export in 2006-2008 (in % van het totale aantal MKB-bedrijven)
Topsectoren
Niet-topsectoren
Totaal
N (ongewogen)
65%
28%
33%
303
België
35%
33%
33%
221
Denemarken
75%
25%
41%
197
Oostenrijk
50%
14%
17%
233
Finland
42%
11%
16%
178
Zweden
66%
34%
39%
223
VK
45%
17%
21%
612
Ierland
40%
22%
23%
181
Totaal EU
52%
21%
25%
8.332
Nederland
Bron: Survey 2009, Internationalisation of European SMEs EIM/GDCC.
Tabel 6 geeft de exportintensiteit (aandeel export in de totale omzet) aan van de bedrijven die exporteren. De exportintensiteit van bedrijven ligt in Nederland met 33% boven het EU-gemiddelde van 23%. Alleen Denemarken en Oostenrijk laten een hogere exportintensiteit zien dan Nederland. Op EU-niveau is de exportintensiteit van de bedrijven binnen de topsectoren fors hoger dan binnen de niet-topsectoren. Dit geldt ook voor Nederland en voor de meeste benchmarklanden. Tabel 6
Gemiddelde exportintensiteit van MKB-bedrijven met export in 2006-2008
Topsectoren
Niet-topsectoren
Totaal
N (ongewogen)
46%
28%
33%
136
België
30%
25%
26%
87
Denemarken
81%
23%
37%
91
Oostenrijk
47%
49%
49%
79
Finland
46%
13%
27%
58
Zweden
33%
19%
23%
87
VK
29%
19%
23%
171
Ierland
13%
8%
9%
48
Totaal EU
33%
18%
23%
2.770
Nederland
Bron: Survey 2009, Internationalisation of European SMEs EIM/GDCC.
Tabel 7 geeft een beeld van de bestemmingslanden van de export van de bedrijven. We zien in de verschillende EU-landen dat de bedrijven meestal (met uitzondering van het VK en Ierland) exporteren naar de grensgebieden en naar andere EU-landen. Kijken we naar de BRIC-landen, dan zien we dat 8% van de exporterende bedrijven in de EU exporteert naar Brazilië, 11% naar Rusland, 7% naar India en 9% naar China. Nederland laat nagenoeg dezelfde percentages zien, met uitzondering van de export naar China. Het aandeel bedrijven in Nederland dat exporteert naar China is hoger: 14%. Niet verwonderlijk is dat in
63
Finland 55% van de exporterende bedrijven (buurland) Rusland als bestemmingsland heeft. Maar ook India scoort hoog bij de Finse exporterende bedrijven. Tabel 7
Aantal MKB-bedrijven dat naar bepaalde regio’s exporteert, naar land (in % van
Nederland
België
Denemarken
Oostenrijk
Finland
Zweden
VK
Ierland
EU
de bedrijven die exporteren)
Cross border regions 1
78%
66%
83%
86%
56%
76%
27%
35%
48%
Other European Union
87%
66%
81%
93%
84%
86%
86%
91%
78%
9%
10%
8%
20%
55%
8%
6%
0%
11%
Other European countries
29%
24%
31%
63%
11%
22%
15%
12%
28%
Middle East
15%
14%
19%
24%
2%
1%
24%
0%
14%
North Africa
15%
13%
6%
11%
2%
1%
10%
10%
15%
Other Africa
17%
12%
20%
9%
5%
1%
15%
0%
12%
Japan
12%
10%
5%
9%
2%
1%
7%
0%
6%
China
14%
3%
7%
11%
2%
12%
12%
11%
9%
India
9%
2%
1%
9%
20%
4%
11%
1%
7%
Other Asia
12%
3%
22%
20%
2%
5%
12%
0%
7%
North America
18%
13%
43%
31%
4%
9%
32%
12%
18%
6%
3%
6%
9%
0%
3%
3%
0%
8%
Regio
Russia
Brazil Other South and Central America Australia/New Zealand N (ongewogen) 1
9%
1%
8%
12%
3%
1%
9%
0%
10%
11%
2%
14%
10%
2%
7%
16%
1%
8%
143
97
95
93
58
96
190
52
3.086
Cross border regions: Gebieden in een andere EU- of EFTA-lidstaat binnen een afstand van 50 tot 100 km van de landsgrens met het land waarin het bedrijf is gevestigd.
Bron: Survey 2009, Internationalisation of European SMEs EIM/GDCC.
Bij het onderscheid tussen de topsectoren en de niet-topsectoren valt op dat de percentages bij alle bestemmingsgebieden op EU-niveau bij de topsectoren hoger liggen dan bij de niet-topsectoren, zie Tabel 8. Daaruit kan worden afgeleid dat bedrijven in de topsectoren gemiddeld een groter aantal bestemmingslanden per bedrijf hebben dan bedrijven in de niet-topsectoren. In Nederland zien we grotere verschillen. Zo exporteren bedrijven in de topsectoren veel minder naar de grensgebieden dan bedrijven in de niet-topsectoren. Aan de andere kant zijn Rusland, het Midden-Oosten, Noord-Afrika, Japan en Noord-Amerika vaker een bestemmingsregio voor de exporterende bedrijven binnen de topsectoren dan voor de exporterende bedrijven binnen de niet-topsectoren.
64
Tabel 8
Aantal MKB-bedrijven (in % van de bedrijven die exporteren) dat naar bepaalde regio’s exporteert, topsectoren versus niet-topsectoren en Nederland versus EU
Topsectoren
Niet-topsectoren
Neder-
Neder-
Totaal Neder-
Regio
land
EU
land
EU
land
EU
Cross border regions 1
62%
54%
83%
46%
78%
48%
Other European Union
80%
82%
89%
75%
87%
78%
Russia
22%
18%
5%
7%
9%
11%
Other European countries
28%
36%
30%
24%
29%
28%
Middle East
24%
17%
12%
12%
15%
14%
North Africa
22%
21%
12%
13%
15%
15%
Other Africa
18%
14%
16%
10%
17%
12%
Japan
21%
12%
9%
3%
12%
6%
China
16%
16%
13%
6%
14%
9%
India
10%
15%
9%
3%
9%
7%
9%
13%
12%
5%
12%
7%
29%
28%
14%
13%
18%
18%
1%
13%
7%
5%
6%
8%
Other Asia North America Brazil Other South and Central America Australia/New Zealand
6%
16%
11%
7%
9%
10%
10%
16%
11%
4%
11%
8%
70
1.427
73
1.659
143
3.086
N (ongewogen) 1
Cross border regions: Gebieden in een andere EU- of EFTA-lidstaat binnen een afstand van 50 tot 100 km van de landsgrens met het land waarin het bedrijf is gevestigd.
Bron: Survey 2009, Internationalisation of European SMEs EIM/GDCC.
4 Buitenlandse investeringen Het percentage bedrijven met buitenlandse investeringen ligt in Nederland met 6% boven het EU-gemiddelde van 2% (zie Tabel 9). Nederland laat ook de meeste van de gekozen benchmarklanden achter zich. Alleen Oostenrijk laat een hoger percentage zien, namelijk 11%. Opvallend is dat de verschillen tussen de topsectoren en de niet-topsectoren in de meeste landen en op EU-niveau zeer beperkt zijn. Alleen in Nederland, Finland en Ierland is het percentage bedrijven met buitenlandse investeringen in de topsectoren aanzienlijk hoger dan in de niet-topsectoren.
65
Tabel 9
Aantal MKB-bedrijven met investeringen in het buitenland in 2006-2008 (in % van het totale aantal MKB-bedrijven)
Topsectoren
Niet-topsectoren
Totaal
N (ongewogen)
14%
5%
6%
303
België
3%
2%
2%
221
Denemarken
4%
5%
5%
197
Oostenrijk
12%
11%
11%
233
Finland
18%
2%
4%
178
Zweden
4%
4%
4%
223
VK
3%
2%
2%
612
25%
3%
5%
181
3%
2%
2%
8.332
Nederland
Ierland Totaal EU
Bron: Survey 2009, Internationalisation of European SMEs EIM/GDCC.
5 Buitenlandse technologische samenwerking Een andere vorm van internationalisering is de mate waarin bedrijven op technologisch gebied samenwerken met buitenlandse bedrijven. Op EU-niveau ligt het percentage bedrijven dat op technologisch gebied samenwerkt met buitenlandse bedrijven op 7%. Het percentage in Nederland ligt daar met 11% boven, maar blijft achter bij landen als België, Denemarken en Zweden (zie Tabel 10). Op EU-niveau zijn er weinig verschillen tussen de topsectoren en de niettopsectoren. Op landenniveau is er wel sprake van duidelijke verschillen. Nederlandse bedrijven in de topsectoren werken minder samen met buitenlandse bedrijven dan bedrijven in de niet-topsectoren. Dat geldt ook voor België, Denemarken en Finland. In Oostenrijk, Zweden en Ierland zien we juist dat bedrijven binnen de topsectoren fors meer samenwerken met buitenlandse bedrijven dan bedrijven binnen de niet-topsectoren. Tabel 10
Aantal MKB-bedrijven met technologische samenwerking met buitenlandse bedrijven in 2006-2008 (in % van het totale aantal MKB-bedrijven)
Nederland
Topsectoren
Niet-topsectoren
Totaal
N (ongewogen)
7%
12%
11%
303
België
10%
15%
15%
221
Denemarken
12%
17%
16%
197
Oostenrijk
20%
6%
7%
233
4%
11%
10%
178
34%
14%
18%
223
6%
7%
7%
612
27%
3%
5%
181
9%
7%
7%
8.332
Finland Zweden VK Ierland Totaal EU
Bron: Survey 2009, Internationalisation of European SMEs EIM/GDCC.
66
De resultaten van het Programma MKB en Ondernemerschap worden in twee reeksen gepubliceerd, te weten: Research Reports en Publieksrapportages. De meest recente rapporten staan (downloadable) op: www.ondernemerschap.nl.
Recente Publieksrapportages Algemeen beeld van het MKB in de marktsector 2013
A201335
1-07-2013
A201330
25-06-2013
Hoe goed ligt de gemeente bij het MKB?
A201329
18-06-2013
Monitor Inkomens Ondernemers
A201328
27-06-2013
Het wenkend perspectief van consumenteninnovatie
A201323
06-06-2013
Kleinschalig ondernemen 2013
A201322
13-06-2013
Topsectoren in beeld - Bekendheid met het topsectoren-
A201321
21-05-2013
Administratieve lasten MKB
A201320
04-06-2013
Ambities en vermogensopbouw van zzp'ers
A201319
11-06-2013
Topsectoren: beeld en ontwikkeling
A201317
16-05-2013
Diaspora links van migrantenondernemers in Nederland
A201316
31-05-2013
Intellectueel eigendom topsectoren
A201315
07-05-2013
MKB verdeeld over kabinetsbeleid
A201314
02-05-2013
Topsectoren in beeld
A201313
28-03-2013
Concurrentie in het MKB
A201312
25-03-2013
Alles flex, is dat een mismatch?
A201311
09-04-2013
Challengers: hun kenmerken en succesfactoren
A201310
04-04-2013
Wie wordt werkgever?
A201309
16-04-2013
Oudedagsvoorziening in het MKB
A201308
11-04-2013
Benchmark klanten Qredits
A201306
21-02-2013
De waarde van sociaal ondernemerschap
A201305
24-01-2013
Grondstofschaarste?
A201304
02-04-2013
Gezocht: werklocatie 3.0
A201303
24-01-2013
Algemeen beeld van het MKB in de marktsector in 2012 en
A201302
08-01-2013
Financiering van innovatie in het MKB
A201218
15-01-2013
Samen starten
A201217
17-01-2013
Inkomen, vermogen en dynamiek van zelfstandigen zonder
A201216
9-1-2013
A201215
19-12-2012
A201214
7-12-2012
Meer innovatie door buitenlanders?!
A201213
4-12-2012
Meerwaarde van studentbedrijven
A201212
4-12-2012
Duurzaam ondernemen in het MKB
A201211
12-11-2012
Global Entrepreneurship Monitor 2011 The Netherlands
A201210
19-11-2012
Gebruikers en communities
A201209
8-8-2012
Wagenpark MKB en Grootbedrijf 2010
A201208
6-7-2012
Nieuwe financieringsvormen voor het MKB
A201207
20-6-2012
Monitor Inkomens Ondernemers
A201206
20-6-2012
Een typologie van ondernemers met lage inkomens
A201205
28-6-2012
Kleinschalig Ondernemen 2012
A201204
30-5-2012
Hoe ondernemend zijn zzp'ers?
A201203
22-5-2012
Duurzaam ondernemen in het kantoorhoudende MKB
en 2014 – Update juni
beleid en beleving van het ondernemingsklimaat
2013 - Update december
personeel Financieringsmonitor topsectoren 2012 Ondernemen zonder personeel
67
A201202
16-4-2012
A201201
4-4-2012
Vergrijzing en ondernemerschap
A201113
22-11-2011
Ondernemen in de Sectoren 2011
A201112
22-11-2011
Zelfbewust een Zelfstandige Positie
A201111
21-9-2011
Kerngegevens MKB 2011
A201110
25-8-2011
Financieringsmonitor 2011
A201109
22-8-2011
Arbeidsproductiviteitstrends in klein-, midden- en groot-
A201108
14-7-2011
Global Entrepreneurship Monitor 2010 The Netherlands
A201107
19-5-2011
Ondernemen voor de toekomst
A201106
27-4-2011
Trendstudie MKB en Ondernemerschap: Synthese
A201105
20-4-2011
Uitvinders in Nederland
A201104
28-4-2011
Kleinschalig Ondernemen 2010
A201103
10-3-2011
Trendstudie MKB en Ondernemerschap
A201102
8-3-2011
Monitor vrouwelijk en etnisch ondernemerschap 2010
A201101
5-1-2011
Startende ondernemers
A201012
8-12-2010
A201011
16-11-2010
Hoe werken bedrijven samen in projecten?
bedrijf 1995-2015
Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid Global Entrepreneurship Monitor 2009 The Netherlands Ondernemen in de sectoren 2010 – 10 brochures
A201010
9-11-2010
A201009
14-10-2010
De arbeidsmarkt van Midden-Nederland
A201008
14-10-2010
Monitor Inkomens Ondernemers
A201007
30-9-2010
Stand van Zaken Zonder Personeel
A201006
23-6-2010
Internationale benchmark ondernemerschap 2010
A201005
31-5-2010
Bedrijfsbeëindigingen in het kleinbedrijf
A201004
april 2010
Octrooien in Nederland
A201003
12-4-2010
Ondernemen voor anderen!
A201002
15-2-2010
Een kwestie van ondernemen
A201001
11-1-2010
Innovatief ondernemerschap in detailhandel, horeca en
A200918
1-12-2009
Slim en gezond afslanken
A200917
2-11-2009
Ondernemen in de Sectoren
A200916
30-10-2009
A200915
17-8-2009
Criminaliteitspreventie door kleine bedrijven
A200914
16-6-2009
Global Entrepreneurship Monitor 2008
ambacht
Springen over de Grens
The Netherlands
68
A200913
15-5-2009
Internationale benchmark ondernemerschap 2009
A200912
20-5-2009
Kleinschalig Ondernemen 2009
A200911
3-4-2009
Kopstaartbedrijven
A200910
1-4-2009
Ondernemerschap in de wijk
A200909
27-3-2009
A200908
half juni 2009
A200907
24-3-2009
Monitor Inkomens Ondernemers
A200906
19-3-2009
Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid
A200905
17-3-2009
Afhankelijkheid in de metaalsector
A200904
12-3-2009
Beter inzicht in multicultureel ondernemerschap
A200903
5-2-2009
A200902
13-1-2009
Toekomst concurrentiepositie MKB
A200901
13-1-2009
MKB in regionaal perspectief
A200815
19-12-2008
Succes met samenwerking
A200814
16-12-2008
Tijdelijke samenwerkingsverbanden in het Nederlandse MKB
A200813
8-12-2008
Sociaal ondernemerschap
A200812
8-12-2008
Ondernemen in de Sectoren
Van werknemer tot ondernemer Review: Internationalisering van het Nederlandse MKB
Ten years entrepreneurship policy: a global overview