Toets Communicatie (eindtoets)1 De toets bij het hoofdstuk communicatie. Maak in elk geval de toets passend bij de route die je hebt gedaan. Maak ook nog een toets voor een andere route. Probeer zo goed mogelijk te scoren. Leerlingen in de intensiverende route maken de onderdeel Intensiverend en Basis. Leerlingen in de basisroute maken onderdeel Basis en kiezen zelf of ze Intensiverend of Verrijkend maken. Leerlingen in de verrijkende route maken Basis en Verrijkend.
1
Deze toetsen zijn gebaseerd op de toetsen, meegeleverd uit de methode van Explora, zowel van versie 2 als van versie 3. Daarnaast zijn nieuwe vragen ontworpen.
1
Toets Communicatie (eindtoets) Intensiverend (groep 1)
1
Goed of fout? Zet een kruisje in het juiste vakje. a Een zintuig kan een prikkel waarnemen. O goed O fout b Ruiken en zien zijn waarnemingen. O goed O fout c Iets proeven is een reactie. O goed O fout d Een zintuig is geschil voor één type prikkel. O goed O fout
2
Twee woorden in het rijtje zijn geen zintuigen. Streep die twee woorden door. ogen – oren – hersenen – tong – hoofd – huid - neus
3
Trek een lijn tussen de twee woorden die bij elkaar horen. geuren tong proeven huid tastzintuigen ogen pupillen oren geluidstrillingen neus
4
Met welk zintuig neem je het waar? Schrijf het woord achter de zin. Kies uit: huid – tong – neus – ogen – oren Een mooi schilderij ___________________________________ Zweetsokken ______________________________________ Een lekker ijsje ______________________________________
5
Wat is de taak van de oorschelp? ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________
2
6
Kijk naar de tekeningen. De jongen reageert op een prikkel. Wat is de juiste volgorde van de plaatjes? eerst __E___, dan _____, dan _____, dan _____, dan _____
7
Kijk naar de afbeelding van het oor. Schrijf de namen van de onderdelen achter de letters.
A = ___________________ B = ___________________ C = ___________________
3
8
Goed of fout? Zet een kruisje in het juiste vakje. a Geluidstrillingen worden opgevangen door de oorschelp. O goed O fout b De gehoorgang geeft de trillingen door aan het trommelvlies. O goed O fout c Het trommelvlies geeft de trillingen door aan het slakkenhuis. O goed O fout d Berichten gaan naar de hersenen vanuit het slakkenhuis. O goed O fout
9
Vul de zinnen aan. Kies uit: hogere — langzaam — stembanden - laag. a Lucht kun je laten trillen met ____________________ b Als je een laag geluid maakt, dan trilt de lucht _________________________ c Als je stembanden langzaam bewegen, dan is het geluid dat _______________ d Honden en dolfijnen horen ______________ geluiden dan een mens.
10
Als popartiest kun je makkelijk gehoorschade krijgen. O goed O fout
11
Waarom heet gehoorbeschadiging bij 90 dB geen 'directe' gehoorbeschadiging? ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________
12
Noem een twee lichtbronnen 1 ________________________________________________________________ 2 ________________________________________________________________
13
Een ander woord voor spectrum is: A regenboog B kleurenband C zeven kleuren licht
14
Noem een soort straling die je kunt zien ___________________________________________________________________ Noem een soort straling die je niet kunt zien ___________________________________________________________________
4
15
Kijk naar de afbeelding van het oog. Schrijf achter de goede lijn: wenkbrauw – traanbuis - traanklier
16
De oogkas beschermt het oog tegen een stomp. O goed O fout
5
Toets Communicatie (eindtoets) Basis (groep 2)
1
Kunnen zintuigen informatie van buiten het lichaam opvangen? En van binnenin het lichaam? van buiten van binnenin A ja ja B ja nee C nee ja D nee nee
2
Maak het schema af. Vul de juiste woorden in.
zintuig
prikkel
waarneming
ogen horen kou neus proeven
3
Dieren hebben ook zintuigen. Maar die zintuigen werken niet altijd hetzelfde als bij de mensen. a Welk zintuig heeft een mol onder de grond niet nodig? ___________________________________________________________________ b Welke zintuigen moet een mol juist wel goed gebruiken om een prooi te vangen? ___________________________________________________________________
4
Een bericht komt langs verschillende delen van het lichaam: spieren — zenuw — hersenen — zintuig — zenuw. Zet de goede volgorde: Eerst zintuig, dan ________________________, ________________________, dan ________________________, dan ________________________ en dan ________________________ .
6
5
Kijk naar de tekening. Vul de namen in van de onderdelen.
6
Waar bevinden zich de gehoorzintuigen? A in de gehoorbeentjes B in de gehoorgang C in de oorschelp D in het slakkenhuis
7
Schrijf de woorden op de goede plek. Er blijft één woord over. Kies uit: echo’s – doven – oorschelp – trillingen – gebarentaal a Geluid bestaat uit ._______________________________________ b Met je _______________________________________vang je die geluidstrillingen op. c Mensen die doof zijn, begrijpen elkaar door ._____________________________ d Sommige dieren maken bij het horen gebruik van .________________________
8
Wat is de juiste weg die de geluidstrillingen in je oor volgen? A trommelvlies gehoorbeentjes slakkenhuis B trommelvlies slakkenhuis gehoorbeentjes C gehoorbeentjes trommelvlies slakkenhuis D slakkenhuis trommelvlies gehoorbeentjes
7
9
In de tekening van het gehoororgaan zijn een aantal onderdelen aangegeven. Hoe heten de onderdelen 1, 4 en 5? En welke taak hebben deze onderdelen?
Onderdeel Functie/Taak 1__________________________________________________________________ 4__________________________________________________________________ 5__________________________________________________________________
10
Zet in de afbeelding hierboven een duidelijk kruisje op de plaats waar berichten naar de hersenen gaan.
11
Op veel muziekinstrumenten kun je een melodie spelen. Op sommige instrumenten kun je geen melodie spelen. Zet een kruis je in de juiste kolom.
instrument
melodie
geen melodie
gitaar blokfluit bekkens stemvork piano
12
Om te onderzoeken of je gehoor nog goed is kan een gehoortest worden gedaan. Door een koptelefoon hoor je verschillende tonen. Waarom ligt de frequentie van die tonen tussen 20 Hz en 20000 Hz? ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________
8
13
De eenheid van frequentie is A decibel (dB). B hertz (Hz). C seconde (s).
14
In het diagram is te zien welke tonen een aantal organismen kunnen horen. Een geluidsbron produceert een toon van 40 Hertz. a Is dit een lage toon of een hoge toon? _______________________________________________ b Lees in de grafiek af welke organismen dit geluid kunnen horen. _______________________________________________ _______________________________________________ _______________________________________________
15
Vissers en dolfijnen gebruiken dezelfde manier om vis op te zoeken. Wat gebruiken vissers en dolfijnen daarvoor? ____________________________________________________________
16 Hiernaast zie je twee oscilloscoopbeelden van twee stemvorken. De instelling van de oscilloscoop is in beide gevallen gelijk. Omcirkel het goede antwoord. a
In scherm 1 is de toon A hoger dan in scherm 2 B lager dan in scherm 2
b In scherm 1 is de toon A zachter dan in scherm 2 B luider dan in scherm 2
17
In de tekening hiernaast worden delen van het oog met nummers aangegeven. Welk nummer is het deel dat traanvocht produceert? _____________________________________________________
18
Over het groter en kleiner worden van de pupil wordt het volgende gezegd: Anna: 'Door de spieren in de iris kan de pupil groter of kleiner worden.' Bob: 'Door spieren in de lens kan de pupil groter of kleiner worden.' Cor: 'Door spieren in het netvlies kan de pupil groter of kleiner worden.' Wie heeft gelijk? Of wie hebben er gelijk? ___________________________________________________________________
9
19
Welke bewering over de iris is juist? A Het hoornvlies loopt uit in de iris. B Het netvlies loopt uit in de iris. C Het vaatvlies loopt uit in de iris.
20
De laag met zintuigen ligt achter in het oog. Hoe heet die laag? ___________________________________________________________________
10
Toets Communicatie (eindtoets) Verrijkend (groep3) 1
a
Omcirkel het juiste antwoord. Wat hoort in dit rijtje niet thuis? smaak – geur – geluid – zuurstof – licht
b Leg uit waarom niet. ___________________________________________________________________
2
Kijk naar het schema. Welke woorden kun je op de plaatsen 1, 2 en 3 invullen? 1
zintuig zenuw 2
3 spier
1 ___________________________________________ 2 ___________________________________________ 3 ___________________________________________
3
Jan ruikt in een varkensstal de stank van de mest en knijpt met zijn hand zijn neus dicht. Beschrijf kort wat er tijdens deze gebeurtenis in zijn lichaam gebeurt. Maak in je beschrijving in elk geval gebruik van de volgende begrippen: prikkel, spieren, gevoelszenuwen, bewegingszenuwen, zintuigen ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________
4
Waarom kun je eigenlijk beter zeggen dat een mens vijf miljoen zintuigen heeft, in plaats van vijf? ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________
5
De zintuigcellen in het slakkenhuis worden geprikkeld. Via een zenuw gaan impulsen naar de hersenen. Hoe heet die zenuw? ___________________________________________________________________
11
6
Welke zintuigen liggen in je huid en welke taak hebben ze? zintuig taak ____________________/_______________________________________________ ____________________/_______________________________________________ ____________________/_______________________________________________ ____________________/_______________________________________________ ____________________/_______________________________________________
7
1 2 A B C D
8
a In de afbeelding zijn enkele delen van het oor aangegeven met nummers. Met welk nummer wordt het deel aangegeven dat de luchtdruk in het middenoor gelijk met buiten houdt? A Met nummer 1 B Met nummer 2 C Met nummer 3 D Met nummer 4 E Met nummer 5
Het trommelvlies bevat zintuigen om mee te horen. De buis van Eustachius is de verbinding tussen oor en hersenen. 1 en 2 zijn juist alleen 1 is juist alleen 2 is juist 1 en 2 zijn onjuist
b Wat is de naam van dit deel? ___________________________________________________________________
9
Er wordt aan de deur gebeld. Hoe komt de trilling van de bel bij je oor? ___________________________________________________________________
___________________________________________________________________
10
Omcirkel het goede antwoord. Lage tonen gaan in lucht langzamer dan hoge tonen. O goed O fout b De trillingstijd is het tijdsverschil tussen een hoge en een lage drukgebiedje. O goed O fout a
11
Van welke drie factoren hangt de toonhoogte af van een gitaarsnaar? 1 _______________________________________________________________ 2 _______________________________________________________________ 3 _______________________________________________________________
12
12
Je zit in een vliegtuig dat daalt. Je voelt druk op je oren en je hoort minder goed. a Is het trommelvlies nu strakker gespannen dan normaal of juist minder strak? _______________________________________________ b Als je nu slikt, stroomt er dan lucht de trommelholte in of uit? _______________________________________________
13
Thomas is in de dierentuin. Een bepaald dier produceert een geluid van 18 000 Hertz. a Is dit voor Thomas een hoge toon, een lage toon, of heb je te weinig gegevens om dat te zeggen? ___________________________________________________________________ b Is dit voor Thomas een zacht geluid, een hard geluid, of heb je te weinig gegevens om dat te zeggen? ___________________________________________________________________
14
De instelling van de oscilloscoop is in beide gevallen gelijk. a In scherm 1 is de toon hoger dan in scherm 2 O goed O fout b In scherm 1 is de toon zachter dan in scherm 2 O goed O fout
13
15
Het gehoor van Piet wordt gemeten. De bovenste gehoorgrens van Piet is 10 000Hz. a Lees uit de grafiek af welke leeftijd hierbij hoort. Vul in: De leeftijd is _____________ jaar b Bij zijn leeftijdgenoten blijkt de bovenste gehoorgrens 5000Hz hoger te liggen. Bepaal met behulp van de grafiek de werkelijke leeftijd van Piet. Vul in: De werkelijke leeftijd van Piet is __________ jaar
16
Een explosie in de ruimte kunnen we op aarde niet horen. Schrijf op hoe dat komt. ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________
17
Kruis de goede beweringen aan. a Licht is sneller dan geluid b c
Licht heeft een tussenstof nodig Geluid kan niet door water
d
Licht gaat niet door hout en geluid wel
18
Over de staafjes en de kegeltjes wordt het volgende gezegd: 1. Staafjes vind je vooral op de gele vlek. 2. Staafjes nemen zwart/wit/grijs waar. Welke uitspraken zijn juist? A 1 en 2 zijn juist B alleen 1 is juist C alleen 2 is juist D 1 en 2 zijn onjuist
19
Wat doe je als de zon heel hard schijnt en er te veel licht je ogen binnen wil? ___________________________________________________________________
14
20
Ada zegt: 'Met één oog dicht kun je beter afstand schatten dan met twee ogen open.' Boris zegt: 'Op je linker en rechter netvlies zijn de beelden anders als je naar iets kijkt. Wie heeft/hebben gelijk? A alleen Ada B alleen Boris C Ada en Boris D geen van beiden
21
Er zijn organen die het oog beschermen. Noem er drie. Noem ook waartegen ze het oog beschermen. ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________
15