Toespraak van Commandant der Strijdkrachten, generaal T.A. Middendorp, bij de viering van de 150e verjaardag van Bronbeek op 19 februari 2013, te Arnhem.
Let op: Alleen gesproken woord geldt!
Ridder Militaire Willemsorde, excellenties, geachte veteranen, familie, vrienden en collega’s, dames en heren,
A special welcome to our foreign guests. Soyez le bienvenu. Your presence here today is much appreciated. Please allow me to continue in Dutch.
Geachte aanwezigen, vandaag bestaat het Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen Bronbeek precies 150 jaar. Een prachtig jubileum. Want Bronbeek is niet zomaar een tehuis. Bronbeek is het beginpunt van onze zorg, erkenning en waardering voor veteranen. Bronbeek is hét symbool van onze veteranenzorg en van het besef dat we goed voor onze gewonde militairen moeten zorgen, dat we hen niet in de steek mogen laten en dat we onze militaire historie moeten koesteren en gedenken.
Hier in Arnhem is het 150 jaar geleden begonnen, op een landgoed geschonken doorkoning Willem III, ten bate van invalide en bejaarde oud-militairen. Hoe het er in die begindagen aan toeging, daarvan hebben we alleen prenten, foto’s en schriftelijke verslagen. Op het scherm hier ziet u de oudst bekende foto van Bronbeek, gemaakt rond circa 1870.
Pas veel later, vlak voor de Tweede Wereldoorlog, zijn de bewegende beelden van Bronbeek gemaakt. Ik deel ze graag met u. Het gaat om een bioscoopjournaal uit 1938.
Dames en heren, er is gelukkig wel het een en ander veranderd! Toen sliepen de manschappen met twaalf a zestien man op slaapzalen. Om zes uur ‘s ochtends ging de wekker en tot hun tachtigste jaar hadden deze mannen arbeidsplicht. Dat betekende elke dag de koeien, kippen, bijen en varkens verzorgen, verplicht groenten en fruit telen. Zwaar werk om in hun eigen eten te voorzien.
In het huidige, moderne Bronbeek geen slaapzalen meer, maar voor iedere veteraan een eigen kamer met telefoon, televisie en een internetverbinding, een vrije besteding van hun tijd en eten dat niet meer zelf hoeft te worden verbouwd en geoogst. Maar niet alleen de leefwijze op Bronbeek is veranderd, ook de samenstelling van de bewoners is anders.
In de tijd van het bioscoopjournaal dat we net zagen, woonden hier honderd oudgedienden van het Indisch leger. Nu wonen hier vijftig veteranen met verschillende achtergronden, afkomstig uit alle krijgsmachtdelen. Het zijn mannen van stavast, die voor Nederland hebben gevochten en de hele wereld over zijn gegaan.
Dames en heren, ik wil u graag voorstellen aan drie van hen. Ze staan bekend als de drie musketiers. Het zijn de 93-jarige veteraan Louis Bernet van de Koninklijke Marine, de 84-jarige veteraan Fred Rosdorff van de
Koninklijke Landmacht en de 82-jarige veteraan Cees Smith, van de Koninklijke Luchtmacht.Deze drie mannen hebben elkaar op Bronbeek gevonden. Sindsdien zijn ze onafscheidelijk. Veteranen, kunt u als uw gezondheid dat toelaat, opstaan zodat wij u allemaal kunnen zien?
Veteranen, met uw welnemen deel ik graag uw verhaal. De heer Bernet, drager van het Vliegerkruis, toen de oorlog hier uitbrak woonde u in Nederlands-Indië. Op 19jarige leeftijd reageerde u op een oproep om naar Engeland te gaan. U wilde Europa helpen bevrijden van de Duitsers. Maanden later kon u in Engeland terecht, bij het Nederlandse squadron van de RAF.
Later heeft u zich ingezet als vliegtuig-telegrafist en als vliegtuig-mitrailleurschutter. U heeft in totaal 83 vluchten gemaakt. Maar die ene dag, die blijft voor altijd in uw geheugen gegrift. Dinsdag 6 juni 1944, D-Day. De datum van de geallieerde landing in Normandië, en het begin van de bevrijding van West-Europa. Veel van uw collega´s heeft u vanuit de lucht zien sneuvelen. Die ervaringen draagt u voor altijd met u mee.
Bronbeek was uw redding toen het moment daar was, dat u niet meer voor uzelf kon zorgen. “Ik kan niet anders zeggen dan dat het hier een vijfsterrenhotel is”, zo zei u. “De verzorging is klasse.” Sinds u hier woont, bent u ook actief gaan sporten.. Zo fietst u op een apparaat in de fitnessruimte en doet u aan de Chinese gevechtsen bewegingskunst ´Tai Chi´. Door al dat sporten kunt u nu zelfs weer zonder stok lopen. En dat op 93-jarige leeftijd! Bronbeek was dus uw redding. Gelukkig maar, want u verdient een onbezorgde oude dag.
Dat geldt ook voor uw vriend, de heer Smith. Meneer Smith, u heeft in Korea gediend, een bloedige oorlog met heel veel leed. Wekenlang sliep u in een gat in de grond, leefde u van noodrantsoenen en zag u hoe de bevolking leed. In uw eigen woorden: ‘’’Daar proefde ik wat oorlog was. In één jaar tijd werd ik volwassen.’’
Maar toen u terug kwam in Nederland kon u bij niemand met uw verhaal terecht. Korea was de ‘vergeten’ oorlog. Mensen wisten niet wat daar gebeurd was, en wilden het ook niet weten. U moest uw ervaringen helemaal alleen verwerken. Gelukkig leerde u na verloop van tijd uw vrouw kennen. Zij steunde u, en stond voor u klaar. Samen kreeg u vier kinderen. Maar zeven jaar geleden overleed zij plotseling. Net toen u op het punt stond te verhuizen.
Opnieuw stond u er alleen voor. U probeerde door te gaan, maar het maakte u niet gelukkig. Tot u op een dag een oud-collega tegen kwam. ‘Jij moet naar Bronbeek’, zei hij. ‘Wat moet ik daar nou’, dacht u nog. Maar dat veranderde snel toen u hier kwam. Bronbeek was in uw ogen als een hotel. “Je hebt hier een eigen kamer om je af te kunnen zonderen, goede zorg, je eet samen in de eetzaal en recreëren doe je buiten." Precies wat u zocht. “De staf legt ons in de watten”, zo zei u onlangs nog maar eens.
Door de goede zorg heeft u ook energie over voor andere zaken. U fietst graag en bent geïnteresseerd in de nieuwste technieken. U heeft zelfs een smartphone en een ipad, waarmee u contact houdt met uw kinderen en kleinkinderen!
“Mijn opa weet er alles van”, zeggen uw kleinkinderen trots. De heer Smith, ik ben blij dat u het hier zo naar uw zin heeft en dat u geniet van een onbezorgde oude dag. Wie weet zie ik u binnenkort terug op mijn pagina op Facebook. Daar kunt u ook een foto van onze ontmoeting terugvinden.
En dan tot slot noem ik graag nog uw vriend, de derde musketier, veteraan Fred Rosdorff. De heer Rosdorff, u heeft eerst als dienstplichtige in Indië gediend en later als vrijwilliger in Korea. Daar heeft u, net als de heer Smith, veel bijzondere en intense indrukken opgedaan. Nog iedere dag denkt u aan de Nederlandse militairen die in Korea zijn gesneuveld. “Dat blijft je de rest van je leven bij”, zei u. “Dat blijft nawerken”.
Eenmaal terug in Nederland heeft u een actief leven geleid. Maar toen uw vrouw na 57 jaar huwelijk overleed kwam u er alleen voor te staan. “Als je opeens alleen bent, gaat er niets boven een goed tehuis”, zo meende u. Bronbeek was dé oplossing. U hakte de knoop door en kwam hier wonen. Al snel raakte u bevriend met de heren Bernet en Smith. En u werd als de drie musketiers een begrip op Bronbeek.
Met z´n drieën trok u er regelmatig op uit met uw auto. Om jaarlijkse herdenkingen bij te wonen, zoals op 4 en 5 mei in Wageningen. Maar ook om uit eten te gaan bij de Chinees, of een biertje te drinken in de kroeg. Een studentenkroeg in Nijmegen welteverstaan. De studenten stonden wel even te kijken, maar met z´n drieën was u al snel in hun midden opgenomen.
De heer Rosdorff, helaas bent u nu niet meer in staat om er op uit te trekken met uw kameraden, want u bent ernstig ziek. Ik vind het bijzonder dat u toch de kracht heeft om hier vandaag bij te zijn. Ik wens u veel sterkte toe en ik hoop dat u met de twee andere musketiers ook in de nabije toekomst nog avonturen mag beleven.
In dat geval drink ik graag een keer een borreltje met u mee. Als vierde musketier. Want, en dat weet misschien niet iedereen, hoewel de musketiers uit de bekende roman bekendstaan als de 'drie' musketiers, spelen hun avonturen zich ook af met vier personen. Die vierde musketier is D'Artagnan. Hij sluit zich later bij de drie aan.
Dames en heren, de drie musketiers zijn veteranen met ieder een eigen verhaal. Net zoals álle bewoners van Bronbeek een eigen verhaal hebben. Net zoals ook alle trouwe gasten van Bronbeek, zoals Ridder Militaire Willemsorde Hakkenberg, die helaas van ons is heen gegaan, een verhaal hebben.
Verhalen over wat het betekent om het vaderland te dienen, om ontberingen mee te maken, en hoe het is om je leven in de waagschaal te leggen. Maar ook verhalen over moed, kameraadschap en bijzondere contacten met de lokale bevolking. Verhalen die gehoord mogen worden.
Want het zijn deze verhalen die verklaren waarom wij hier vandaag de dag vrijheid en welvaart kennen. Daar hebben deze mannen een bijdrage aan geleverd. En wie dat doet, verdient de beste nazorg. Bronbeek bíedt die nazorg, en is daardoor niet meer weg te denken uit het hedendaagse veteranenbeleid.
Maar dat niet alleen. Hier komen vele mensen samen om op het landgoed, bij de monumenten, te herdenken en gedenken. Hier komen 30.000 bezoekers per jaar om de museale collectie te bewonderen. En de nieuwe expositie ‘150 jaar Bronbeek, wonen tussen trofeeën’ zal ongetwijfeld zorgen voor vele extra bezoekers.
Bronbeek is na 150 jaar dus nog springlevend en staat midden in de maatschappij. Ik wil iedereen die hier een bijdrage aan heeft geleverd dan ook bedanken.
Allereerst de commandant van Bronbeek, kolonel Noordanus, voor zijn inzet. Kolonel, u heeft zich sinds 2009 ingezet om leiding te geven aan dit bijzondere instituut en sluit dat af met het begin van een geweldig jubileumjaar. Ik wens u een fijne tijd toe nu u eind deze maand met functioneel leeftijdsontslag gaat en wens uw opvolger, kolonel Dulfer, veel succes.
Ik wil natuurlijk ook de medewerkers bedanken. Zij dragen zorg voor het reilen en zeilen van Bronbeek. En tot slot de 75 vrijwilligers, die de vaste medewerkers geweldig ondersteunen, zodat zij optimaal hun werk kunnen doen. Zonder al deze mensen zou Bronbeek niet zijn wat het vandaag de dag is! Dank u.
-0-0-0-