Special laatste defensiekrant op papier, na dit nummer alleen nog digitaal!
defensiekrant
uur
nummer 28 - 19 december 2013
veiligheid 4
Marine brandweer zorgt voor veiligheid
7
Samen opwerken naar examen
11
Ieder einde een begin...
Foto Gerben van Es, MCD
den haag Eindredacteur André Twigt, vormgever Cor Barnhoorn en redacteur tweede luitenant Rosalien van Damme
bewonderen op het computerscherm de cover van de nieuwe digitale Defensiekrant. Eigenlijk had fotograaf sergeantmajoor Gerben van Es, die dit tafereel vastlegde, ook op de foto moeten staan. De afgelopen 35 jaar zorgden redacteuren, vormgevers en beeldmakers van het Mediacentrum Defensie immers samen iedere week, en later iedere twee weken, voor een nieuwe lezenswaardige uitgave.
Bezuinigingen werpen schaduw over ook een feestelijk jaar
CDS over 2013: het was stormachtig den haag Commandant der Strijdkrachten generaal Tom Middendorp typeert 2013 als ‘het jaar van de man met de
hamer’. Natuurlijk waren er de kroning, de verjaardagen van marine en luchtmacht én de start van de viering van 200 jaar Koninkrijk. Feestelijke happenings waarbij de krijgsmacht prima uit de verf kwam. Ook was het besluit de F-35 aan te schaffen als opvolger van de F-16 een historische mijlpaal. Maar er vielen ook harde klappen. “Honderden loyale, hardwerkende collega’ s verloren dit jaar hun baan. Op de begroting leverde Defensie weer miljoenen in. “Maar er gloort voorzichtig perspectief. Met de nota In het belang van Nederland is de lat op haalbare hoogte gelegd. En we doen geen consessies aan kwaliteit.”
Op zijn kamer aan het Haagse Plein trapt Middendorp zijn terugblik af met de nare WUL-discussie. Doordat die stroef verliep, kwam voor alle werknemers enkele maanden later dan gepland duidelijkheid of er voor hen nog plek in de organisatie was. De generaal betreurt dat. Gevolgd door: “Lichtpuntje is dat het aantal gedwongen ontslagen lager uitpakte.” De huidige uitvoering van de
reorganisatie is volgens Middendorp ingrijpend. Maar: “We slaan ons er doorheen, we kunnen niet anders. We zijn dit jaar door een diep dal gegaan waar we uit moeten klimmen.” Met zijn wekelijkse werkbezoeken aan de eenheden ‘te velde’ houdt de hoogste baas telkens de vinger aan de pols van de organisatie: “Hoe staan jullie in de wedstrijd?”
2013 gaat volgens de Commandant der Strijdkrachten (CDS) de geschiedenis in als een jaar van dieptepunten, maar ook van duidelijkheid. Zo laat de nota ‘In het belang van Nederland‘ geen misverstanden bestaan over de ambities voor de komende jaren. In plaats van twee grote missies per krijgsmachtdeel, is dat nu één. Een forse stap terug. Lichtpuntje is dat ambities zo haal-
baar en betaalbaar worden. Dat vormde tot voor kort een terugkerend probleem. Bijstelling van de ambities zorgt voor een betere balans tussen de beschikbare capaciteiten (mens/materieel, red.) en de instandhouding daarvan. Zo gaat er voortaan stuctureel vijftig miljoen euro naar onderhoud van de spullen. »»Lees verder op pagina 2
16
Johan de Witt bijna thuis
Laatste papieren Defensiekrant
De redactie wenst u fijne feestdagen, veel leesplezier en een gezond 2014!
24 uur veiligheid 2 defensiekrant nr 28 – 19 december 2013
»»Vervolg van pagina 1
CDS: Nederland heeft direct belang bij missie Mali Voor wie met materieel werkt, biedt dat perspectief, verwacht Middendorp. “Het zal even duren, maar we creëren zo betere randvoorwaarden voor onze missies. Denk aan de structurele tekorten aan reservedelen. Die vormen al langer een bedreiging voor de gereedstelling en inzet.”
Omslag
Gelukkig is de generaal met de aanschaf van 37 F-35’s. Het vraagstuk over de vervanging van de F-16 lag al tien jaar op tafel en werd omgeven door grote politieke beladenheid. Het kabinet pakte door. Tot groot genoegen werd ook een deel van de maatregelen met het Herfstakkoord teruggedraaid. Die zachte bries in de rug vindt Middendorp bemoedigend. Sterker, hij herkent er de voortekenen van een politieke omslag in. “Binnen het parlement groeit het besef dat het defensie-budget meer in balans moet zijn met dat van onze internationale partners. De motie om het budget in lijn te brengen met de internationale veiligheidsstrategie en de afgesproken internationale verplichtingen (vorige week in de Eerste Kamer aan de orde gesteld, red.) geeft hoop. Al met al is het sommetje van deze ontwikkeling dat we voor alle krijgsmachtdelen de stip op de horizon hebben gezet. Dat geeft focus, biedt duidelijkheid en schept een zekere energie. Ik hoop die lijn te bestendigen. Voor de goede orde: Defensie soupeert slechts één procent op van het Bruto Nationaal Product. Daarvoor haal je de hele verzekeringspolis van de NAVO binnen.”
Patriots
Temidden van alle turbulentie draait de tent tijdens de grote verbouwing gewoon door. Zo neemt Defensie momenteel deel aan zeventien missies en ook de nationale inzet groeide dit jaar. Middendorp: “Dat is verrekte goed werk.” Er is dit jaar sowieso goed werk geleverd. Zo rondden we onlangs de missie in Kunduz af, drie schepen namen deel aan de antipiraterijmissie voor de kust van Somalie, de Patriots beschermden miljoenenstad Adana en blijven dat ook in 2014 doen. En al wordt Defensie volgens Middendorp gestaag kleiner, militair werk blijft nodig. In Mali verzorgt de krijgsmacht het leeuwendeel van alle intel- en analysecapaciteit. Daarmee deden de operationele commando’s in Afghanistan veel ervaring op. Middendorp: “We verzorgen situational awareness zodat de commandant de juiste beslissingen kan nemen. Ik ben zelf ook missiecommandant geweest en weet dat alles met deze belangrijke voorwaarde valt en staat.” Blij is de generaal met de brede steun van de politiek voor missie Mali. Dat mag ook wel, want voor ons land speelt een direct belang. Na de recente Franse interventie is de macht van de terrorististische groeperingen in het gebied weliswaar ingeperkt, maar ze zijn nog steeds actief. “Wat je niet wilt, is dat die lui voet aan de grond krijgen. Dat gevaar is zeer reëel; in Mali spelen sterke krachten. Zo zie je de relatief onschuldige smokkel - van oudsher in handen van met name de
Touareg-stam - verworden tot georganiseerde criminaliteit; drugs en wapens. Roepen we die gang van zaken geen halt toe, dan ligt dat spul straks ook bij ons op straat. Dat mag niet gebeuren.”
Binnenlandse inzet dit jaar fors gegroeid De Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking is dit jaar fors gegroeid. Los van de bijdragen die de kustwacht, de marechaussee, de Dienst Speciale Interventies, de marine in het Caribisch Gebied en de Quick Reaction Alert (F-16’ s, red.) leverden, rukten militairen 2.200 keer uit. Denk aan de inzet van onbemande Scan Eagles bij het zoeken naar vermisten en de vraag naar specialistische zoekteams om drugs, zwartgeld en ander bewijsmateriaal boven water te krijgen. “Eenderde van de krijgsmacht is bezig met nationale inzet”. Met dat recordaantal in het achterhoofd wordt het volgens Middendorp tijd dat de samenwerkende hulpdiensten de volgende stap zetten: afspraken maken over de inzet van militaire middelen. “Alle veiligheidsregio’s beschikken nu over militaire vertegenwoordigers. Door hen is de inzet van Defensie veel toegankelijker geworden.”
Hersenen
Zoals de kaarten nu zijn geschud, gaat Defensie voor ten minste twee jaar naar Mali. Doelstelling: door een inlichtingenstructuur aan te brengen, stellen we de VN in staat de missie uit te voeren. Zoals gezegd, doen onze mannen en vrouwen dat middels inlichtingengestuurd werken. Binnen de VN is dat een ondergeschoven kindje, vertelt Middendorp. Hoe dan ook treedt Nederland niet alleen op als ogen en oren van de force commander, maar ook een beetje als zijn hersenen. “Zo wordt alle informatie verwerkt tot een beeld van wat er aan de hand is.” Special Forces en Apache-gevechtsheli’s vormen de kern van de bijdrage. En wat willen we daarmee bereiken? “Onder meer de force commander in staat stellen een beeld op te bouwen in het zwaartepunt van de missie. Maar ook helder krijgen hoe de machtsverhoudingen en de lokale dynamiek in elkaar steken. Sowieso focussen we ons op de onderliggende oorzaken van het conflict. Daarnaast zijn Apaches nuttig voor bescherming.”
Nuttig
Nut en noodzaak van de missie is op het Binnenhof geen discussie. Maar daarmee is het laatste woord nog niet gevallen. Volgens een enquête deze week ziet de helft van alle Nederlanders ‘operatie Mali’ niet zitten. Middendorp: “We moeten
blijven uitleggen wat we daar precies doen en vooral ook waarom. Alleen dan bouwen we draagvlak op.” Gelukkig heeft de CDS het politieke tij mee. In de technische briefing verzekerde hij onlangs lering te hebben getrokken uit eerdere uitzendingen. Zodoende ligt er nu een robuust mandaat. Dat zie je af aan de uitrusting van de eenheden. “Daarmee wil je geen ruzie. We zoeken het niet op, maar eventueel delen we een flinke klap uit.” Met de inbedding in de VNorgansatie kan de generaal goed leven. Zo vallen de missieleden rechtstreeks onder de force commander en de hoogste inlichtingenman is een Nederlander. “Daarmee stellen we zeker dat men goed met onze eenheden omgaat. Maar het wordt zeker geen makkelijke missie. Terrein en het klimaat zijn extreem zwaar. En het blijft een crisigebied. Het gevaar ligt op de loer.”
speerpunten. Zo staan naast het borgen van de 3D-benadering tijdens missies ook vernieuwing en samenwerken op de agenda. “Als de krijgsmacht niet meegroeit, gaat’ie achteruit. Dat geldt voor materieel en de techniek. Maar eveneens voor de adaptiviteit van het personeel.” Nederland loopt op het gebied van samenwerking binnen de NAVO voorop. ”Samenwerken is een absolute must, geen keuze”, stelt Middendorp. “We gaan meer integreren als een volgende stap op dat gebied.”
In zijn terugblik presenteert Middendorp voor 2014 alvast enkele
|| tekst
Met een moeilijke periode achter ons, breekt binnenkort weer een nieuw jaar aan. Voordat we 2014 inluiden, hebben de meesten van u een periode van verlof. Geniet daarvan. Ik wens u fijne kerstdagen en een gelukkig nieuwjaar! Commandant der Strijdkrachten Generaal Tom Middendorp
Als laatste benadrukt de generaal veel waarde te hechten aan personeelszorg. “Met Defensie maken we moeilijke tijden door en veel collega’s verlaten noodgedwongen de organisatie. Dat is pijnlijk en verdrietig. Het is goed bij hen stil te staan, maar we moeten vooruit. Ons werk is belangrijk voor Nederland.” andré twigt
|| foto’s sm gerben van es
24 uur veiligheid defensiekrant nr 28 – 19 december 2013 3
24 uur veiligheid
Een eerbetoon aan de krijgsmacht den haag Wie de officiële stukken over Defensie leest, komt al snel mooie volzinnen tegen zoals: “Defensie staat voor vrede en veiligheid, in eigen land en daarbuiten. Nederland levert daarmee een bijdrage aan de stabiliteit en vrijheid in de wereld.” Een waarheid als een koe, Defensie doet er écht toe in onze onrustige wereld. Maar Defensie kan die rol alleen waarmaken dankzij de inzet van de krijgsmacht. Daarom dragen we deze laatste ‘papieren’ Defensiekrant op aan al onze collega's van de Defensieonderdelen, militair en burger, die zorgen voor 24 uur Veiligheid.
dag en nacht
In deze laatste Defensiekrant van 2013 volgen we een etmaal lang collega's van de marine, landmacht, luchtmacht, marechaussee, het
Commando DienstenCentra en de Defensie Materieel Organisatie. Gewoon op willekeurige tijdstippen, dag en nacht, bij routinewerk of speciale opdrachten, in binnen- of
Altijd paraat in Zuid-Turkije adana Eerste luitenant Martin van Balveren aan de knoppen van de radar van het Patriot-systeem.
“Als Tactical Command Officer zit ik met twee andere collega’s in het Engagement Control Station (ECS). Hier speuren wij onafgebroken op de scope (het radarscherm) naar ballistische raketten, die mogelijk vanuit Syrië richting Zuid-Turkije worden geschoten. Mocht dat gebeuren, dan zorgt de crew in de ECS ervoor dat het Patriot-systeem de raket kan onderscheppen.
Het ECS is dag en nacht bemand. Dus ook met Kerst en Oud & Nieuw. We draaien diensten van twaalf uur, vervolgens hebben we 24 uur rust. Die tijd gebruiken we om ons weer optimaal op te laden voor de volgende shift, zodat we maximaal gefocust zijn. Ons motto: 24/7 eyes on scope.” || foto kap
martijn bronkhorst
Beveiliging voor het staatshoofd den haag Marechaussee der eerste klasse Thom Wever
staat op wacht bij Paleis Huis ten Bosch in Den Haag. De 22-jarige medewerker van de brigade Den Haag Beveiliging bewaakt en beveiligt samen met zijn collega's de leden van het Koninklijk huis. En dat betekent soms ogenschijnlijk eindeloos aan de poort staan.
Een van de locaties waar ze 24 uur per dag en 7 dagen per week de veiligheid van de Koninklijke familie waarborgt, is Paleis Huis ten Bosch in Den Haag. Wever: “Ik patrouilleer
samen met mijn collega over het paleisterrein en we houden ook cameratoezicht. Op die manier voorkomen we dat onbevoegden het terrein betreden.”
buitenland. Ofschoon Defensie in Nederland niet het alleenrecht op veiligheid heeft, wordt vanzelf duidelijk dat de mannen en vrouwen, burgers en militairen van de
krijgsmacht er samen voor zorgen dat Defensie haar werk goed kan doen ten behoeve van de samenleving en dus iedereen in Nederland: 24 uur Veiligheid.
Martin Zijlstra Hoofdredacteur Defensiekrant
Waken over veiligheid op zee den helder Bram Bregman heeft de wacht in het operatiecentrum van
Kustwacht Nederland. De dertigjarige watchofficer tuurt naar zijn scherm en neemt nog eens een slok van zijn sterke koffie. Het lijkt erop dat dit een rustige nacht gaat worden. Maar dat is ook wel eens anders geweest. Zijn gedachten dwalen af naar ingrijpende momenten in zijn nog prille kustwachtcarrière. “Een redder in nood? Nee, zo zie ik mij helemaal niet”, lacht Bregman als hem gevraagd wordt hoe hij kijkt naar zijn functie als watchofficer bij de Kustwacht Nederland. “Daar ben ik veel te nuchter voor.” Toch vervult Bregman samen met zijn vier collega’s een cruciale rol als het gaat om het toezien op en handhaven van de veiligheid op zee. En dan de territoriale wateren van de Noordzee, de Waddenzee, het IJsselmeer en de Zuid-Hollandse en Zeeuwse Stromen. Een verantwoordelijke functie die continue alertheid vereist. “Primair behandel ik alle search & rescue-incidenten (mensen in nood op zee, red.) die hier binnenkomen. Van het aannemen van de eerste noodoproep tot aan de afhandeling van de zaak. Dan is het heel belangrijk dat je alle systemen waarmee gewerkt wordt, goed kent. Ook moet je feilloos kunnen inspelen op de verschillende soorten incidenten. Het is een dynamische wereld.”
Scheepsramp
De dynamiek vertaalt zich regelmatig in bijzondere situaties, weet Bregman. Hij herinnert zich nog goed hoe hij op 5 december 2012 om kwart over zeven ’s avonds op post zat en er een noodalarm binnen kwam. “Bij die eerste melding wist ik al meteen dat het heftig was.” Het ging om het achtdek dekken tellende autotransportschip dat in het Nederlandse deel van de Noordzee in aanvaring was gekomen met een ander containerschip. Een ware scheepramp. Binnen vijftien minuten zonk het kolosale schip. Elf opvarenden kwamen om het leven. “Na de eerste noodoproep kregen we geen contact meer. Je voelt hoe de adrenaline stijgt in je lichaam. Dan is het zaak om rustig te blijven en zo snel mogelijk reddingseenheden op pad te sturen. Om half elf ’s avonds werd ik afgelost door de nachtploeg. Toen kwam ik erachter dat ik niet eens had gegeten. Het was een heftige avond.” Als oud- marinier en veteraan leerde Bregman om te gaan met crisissitua-
ties. Hij zegt geen sterke emoties te voelen. “Ik zit letterlijk op een afstand en word er minder mee geconfronteerd dan bijvoorbeeld de redders ter plaatse. Het is verschrikkelijk triest dat er slachtoffers zijn gevallen. Maar we hebben ook dertienmensenlevens gered. Daar leg ik mijn focus op.”
‘Ik zie mezelf niet als redder in nood’ “Wakend in dienstbaarheid.” Het is de lijfspreuk van de Kustwacht. “Een prachtige organisatie om voor te werken”, vindt Bregman. “De Kustwacht is een hele belangrijke partner in het geheel van organisaties en middelen om Nederland nog veiliger te maken”, vat hij samen. “Ik ben
Het Kustwachtcentrum valt onder het Commando Zeestrijdkrachten en is gevestigd op het marineterrein in Den Helder. Het centrum fungeert als coördinatie- en communicatiecentrum, is 24/7 bezet en telt een bemensing van vijf functionarissen: de duty officer, drie watch officers en een law enforcement officer. niet zozeer trots op mezelf, maar heb wel het gevoel dat ik hier een bijdrage aan lever. Dat geeft een goed gevoel.”
|| tekst
ltz20c vanessa strijbosch
|| foto’s john van helvert
24 uur veiligheid 4 defensiekrant nr 28 – 19 december 2013
Mali-ganger wachtmeester 1 Priscilla Damen:
‘Ik ben benieuwd wat we gaan aantreffen’ reek Het harde gepiep van de wekker wekt wachtmeester-1 Priscilla Damen. Ze rekt zich uit, springt onder de douche en haast zich even later naar de eetzaal. Net als veel andere collega’s heeft ze de hele week binnengeslapen. De marechaussees die naar Mali gaan begin volgend jaar, kennen elkaar inmiddels goed. De Missiegerichte Opleiding (MGO) die ze samen volgen, versterkt het teamgevoel verder. “De meesten van ons zijn al maanden bezig met opwerken”, legt Damen tijdens het ontbijt uit, “zelf ben ik pas later op de lijst gezet omdat een andere collega uitviel.” Hoewel de wachtmeester dus een deel van het opwerktraject overgeslagen heeft, voelt ze zich wel degelijk deel van de groep. Damen: “We kunnen het goed samen vinden. De teambuilding die ik de eerste weken heb gemist, heb ik tijdens de andere opleidingen en hier, ’s avonds tijdens het eten en aan de bar, ruimschoots ingehaald.” De lijst van opleidingen die de marechaussees (en overige Mali-gangers) moeten afwerken voor ze op pad mogen, is lang. Een gedegen voorbereiding is immers een garantie voor succes. Natuurlijk moeten zaken als ‘de defensie conditieproef’, dental fit en de ‘militaire basisvaardigheden’, zoals schieten en gasmasker drills in orde zijn. Daar bovenop komen nog ‘missiegerichte opleiding’, teambuilding en, in veel gevallen, een intensieve spoedcursus Frans. Damen: “Ik heb ook nog een driedaagse cursus ‘Trauma Risk
Manager’ gevolgd. Ik kan nu zorgen voor de eerste opvang van collega’s na een incident.”
Nederland naar Mali
Onzekere rol
Hoewel de voorbereiding dus intensief is, is het Damen nog niet precies duidelijk wat ze in Mali gaat doen. Normaal houdt ze zich op de luchthaven Eindhoven bezig met grensbewaking. “Net als de meeste collega’s ga ik werken als Individual Police Officer. Waarschijnlijk gaan we politietraining geven. Maar waar, wanneer en in welke vorm, dat hoor ik nog.” Het ontbijt is voorbij. Samen met haar collega’s haast Damen zich naar de auto’s. De laatste dag van de MGO vindt plaats op de Mineursschool in Reek. Een half uur rijden vanaf ‘de Harskamp’, waar de overige lessen plaatsvinden.
Goed beslagen ten ijs
Na een week vol lessen over onder andere de Verenigde Naties, NGO’s, rechten van de uitgezonden militair, culturele achtergrondinformatie en intelligence over Mali, vormt een les
Links Voor de 24-jarige wachtmeester-1 Priscilla Damen is de uitzending naar Mali haar eerste. Wel draaide ze, in het kader van ‘Frontex’ (Europese grensbewaking) al eerder langere ‘klussen’ in het buitenland. Rechts Op de Mineursschool in Reek krijgen cursisten theorie- en praktijkles over ‘Ammunition Awareness’. Aan bod komen de verschillende munitievormen en wapensystemen die uitgezonden militairen in Mali kunnen tegenkomen en hoe hier mee om te gaan.
Ammunition Awareness de afsluiter. “Ik heb het gevoel dat we goed voorbereid op pad gaan, maar het kan altijd beter. Ik had best nog wel meer intel willen hebben”, legt Damen uit. Toch kijkt ze erg uit naar haar eerste uitzending. “Het is
spannend en het zal best zwaar worden zes maanden van huis te zijn, maar ik heb er vooral veel zin in. Hier doe je het voor.” || tekst
elnt wouter helders
|| foto’s sm arnoud schoor
Wachtmeester-1 Priscilla Damen is één van de circa dertig Nederlandse marechaussees en politiemensen die begin 2014 worden uitgezonden naar Mali. Meedraaiend in door de VN geleide ‘Multidimensional Integrated Stabilisation Mission in Mali’ (MINUSMA) gaat zij zich bezighouden met politietraining. Aan MINUSMA, die als hoofddoel heeft rust en stabiliteit te brengen in het door geweld geplaagde Mali, doen in totaal zo’n 380 Nederlanders mee. Naast de politiecomponent betreft het ongeveer 220 man voor de inlichtingenketen van de militaire component van de VN-missie. Dit betreft commando’s, analisten, verkenners en een detachement met vier Apache gevechtshelikopters. Voor de ondersteuning zijn nog eens 128 militairen nodig.
Korps Marine Brandweer zorgt voor regionale veiligheid
Verborgen hennepkwekerijen ontmanteld
den helder Het is even voor achten wanneer marine-
aan de Rijn. Hij is onderdeel van het Engineer Advanced Recce & Search-peloton. Deze eenheid specialiseert zich in het ontdekken van verborgen ruimten, of het nu gaat om een bommenfabriek in Afghanistan of een hennepkwekerij in Nederland. Dus ook woonwagenkampen, rijtjeshuizen en industrieterreinen ontkomen, indien verdacht, niet aan het scherpe oog van deze eenheid.
brandweerman Raymond Bakker (37) met zijn ‘brandweermannen ochtendritueel’ begint. Hij checkt bij de brandweerwacht het personeelsrooster van de dag en ziet dat hij vandaag bevelvoerder is op de ‘eerste auto’. Hij vervolgt de bijbehorende routine met het samenstellen van zijn team, controleert de auto en rust die uit met alle benodigde spullen. “De ‘eerste auto’ van het KMB (Korps Marine Brandweer - red.) wordt sinds mei dit jaar ook als bijstandsauto gebruikt voor de stad Den Helder”, vertelt Bakker over de civiel-militaire samenwerking tussen hen en het gemeentelijke brandweerkorps. De tweede auto staat altijd exclusief paraat voor het marinecomplex De Nieuwe Haven zelf. “Als we de stad hulp bieden, doen we dat altijd onder aansturing vanuit de gemeentelijke alarm-
centrale.” Dat de korpsen elkaars taal verstaan en goed samenwerken, bleek onder meer tijdens de heftige storm die op 28 oktober over het land raasde. De overlast en schade waren in korte tijd niet meer te overzien. De gemeentelijke beroepsploeg en drie vrijwillige ploegen kwamen al snel handjes tekort. “Van één uur ’s middags tot één uur ’s nachts schoten we te hulp bij maar liefst vijftien incidenten. We verwijderden bomen van soms wel een meter doorsnede die tegen huizen aan waren gevallen, op auto’s terecht waren gekomen of de weg versperden. Maar ook schuivende dakpannen en hele gevels wisten we te stabiliseren of weg te halen.” Van de kazernecommandant ontvingen de mannen alle lof en van één van de Helderse bewoners zelfs een nachtelijk appeltaartje. Bakker lacht: “Een heerlijk toetje na een lange dag hard werken.” || tekst jopke
rozenberg-
|| van lisdonk || foto john van helvert
millingen aan de rijn Korporaal-1 Marc arriveert bij een garagebedrijf in Millingen
Het peloton gaat op verzoek van Regionale en Landelijke Recherche en in samenwerking met Justitie, politie en de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD) op zoek naar verborgen bewijslast. “Wapens, drugs en geld liggen vaak verstopt op de meest vreemde plekken”, vertelt Marc. “Als de politie en hun snuffelhonden niets kunnen vinden, schakelen ze ons in. Door onze systematische manier van
zoeken met speciale apparatuur, worden wij gezien als welkome aanvulling voor het onderzoek.” Terug naar het garagebedrijf. In de grote loods valt op het eerste gezicht niets te zien. Maar Marc en zijn collega’s ontdekken in het naastgelegen kantoor een klein touwtje tussen het systeemplafond. “Als we aan het koord trekken, rolt een stuk plafond in de loods geruisloos naar beneden.” Zijn collega’s klimmen
via een ladder omhoog en ontdekken een volledig ingerichte hennepkwekerij. Marc: “Vanuit onze militaire expertise gaan we in het zoeken vaak net een stapje verder dan de recherche en dragen we met onze kennis en kunde bij aan het oprollen van zware criminaliteit in Nederland.” || tekst tlnt
rosalien van damme
|| foto 11 pantsergeniebataljon
24 uur veiligheid defensiekrant nr 28 – 19 december 2013 5
Luchtmobiel wereldwijd inzetbaar enschede Soldaat-1 Patrick Steehouder heeft geen aandacht voor het ronkende vliegtuig op de achtergrond. Dat is zijn taak ook niet, hij moet de omgeving bewaken. De Hercules heeft zojuist zijn collega´s en hun voertuigen ingevlogen als onderdeel van een Tactical Air Landing Operation, een TALO. Dit is een manoeuvre die 11 Luchtmobiele Brigade, een van de snel inzetbare eenheden van de krijgsmacht, regelmatig oefent.
Deze keer op een burgervliegveld. Steehouder vindt de training vandaag erg realistisch. “Juist omdat hij in een civiele omgeving plaatsvindt.” De rode baretten van Steehouder's Koningscompagnie kunnen waar
dan ook ter wereld worden ingezet. Dat kan met behulp van transporthelikopters (Air Mobile) en vliegtuigen (Airborne). Doorgaans is de inzet kort en hevig. Met een TALO-operatie zoals nu, is de brigade in staat om snel vliegvelden in te nemen als uitvalsbasis voor andere operaties.
CBRN Responseenheid
De strijd tegen gevaarlijke stoffen amsterdam De strijd tegen chemische, biologische of
radiologische/nucleaire stoffen loopt 24 uur per dag, maar is niet altijd ‘heet’. In het eerste bestaansjaar is de responseenheid van het Defensie CBRN Centrum pas drie keer echt ingezet. De laatste keer: bij de zoektocht naar gevaarlijke stoffen, in oktober in Ede. De landmachters werkten nauw samen met brandweer en politie. Met die civiele partners oefent de landmachteenheid dan ook regelmatig, zoals dinsdag nog in hartje Amsterdam. “Zolang we niet nodig zijn, is dat
goed voor Nederland”, zegt majoor Ronald Smeenk, commandant van de responseenheid. “We zorgen dat onze ploegen er klaar voor zijn: goed opgeleid en getraind. We hebben een ploeg standaard stand-by voor directe inzet. Als Nederland ons nodig heeft, staan we er.” Foto's SGT-1 Dave de Vaal
Persconferentie Mali den haag Commandant der Strijdkrachten generaal Tom Middendorp licht dinsdag het nationale journaille in over de Nederlandse bijdrage aan VN-operatie MINUSMA. De generaal geeft op het Ministerie van Defensie uitgebreid antwoord op de vragen: hoe gaat Nederland de missie invullen? En waarom gaan we naar Mali? Een meerderheid in de Tweede Kamer steunde vorige week het plan van het kabinet om 370 militairen en vier Apache-gevechtshelikopters naar het Afrikaanse land te sturen. Een goed moment om de media bij te praten. Middendorp: “Ik hecht
Minister in het plaatje den haag Ochtendberaad op het ministerie van Defensie. Iedere dag om klokslag tien uur wordt minister Jeanine HennisPlasschaert bijgepraat door haar belangrijkste adviseurs, zoals secretaris-generaal Erik Akerboom en Commandant der Strijdkrachten generaal Tom Middendorp, over de actuele stand van zaken bij Defensie.
En dat gaat over veel uiteenlopende onderwerpen, variërend van de operaties in het buitenland tot ontwikkelingen in de samenleving, waar Defensie mee te maken heeft.
|| foto maurits
van hout
veel waarde aan persbriefings zoals deze. De media zijn belangrijk omdat we via hen aan de samenleving kunnen laten zien wat we doen. Daarom nemen we journalisten ook mee naar crisisgebieden. Als zij met eigen ogen zien hoe wij daar onze
taak vervullen, wordt niet alleen het werk zichtbaarder, maar vertaalt dat zich uiteindelijk ook in meer waardering voor de militairen in de maatschappij.” || foto maurits
van hout
24 uur veiligheid 6 defensiekrant nr 28 – 19 december 2013
Wapentechnicus sergeant-1 Ferry Van Rooy
Trots op F-35 florida (vs) Sergeant-1 Ferry van Rooij (35) ploft neer op een leeg stoeltje in het food court van de Base Exchange op Eglin Air Force Base in Florida. Voor hem ligt op het bruine dienblad, in een papieren bakje, een in twee stukken gesneden foot long sandwich kip van Popeyes Chicken. De voormalige specialist wapentechniek F-16 van Vliegbasis Volkel puft samen met collega's van het F-35-detachement tussen de lessen door even uit. Die ochtend ging om 06.30 uur zijn wekker om anderhalf uur later, na een autorit van een half uur, op Eglin aan te komen. "We kregen vanochtend een rondleiding en training. Er is een testopstelling gemaakt in de vorm van een weapon bay van een F-35 en ook van de onderzijde van een wing. Deze testopstelling gebruiken studenten zoals wij die net de theoretische opleiding achter de rug hebben en willen trainen met het plaatsen en verwijderen van Ancillary Mission Equipment (AME). Oftewel de racks waar bewapening aan wordt gehangen en vervolgens ook de wapens zoals missiles en bommen. Erg nuttig, omdat er op Eglin nog niet wordt gevlogen met AME of wapens en zo hoeven we geen
vliegtuig aan de grond te houden." Wat Van Rooy en zijn collega's na de lunch gaan doen, ligt al vast. "We gaan naar de wapentechnische collega’s van de US Air Force om te kijken hoe zij hun on-the-job-training invullen. We willen meer inzicht krijgen en ervaringen uitwisselen. Dat leggen we in een document vast, waarmee we uiteindelijk worden gecertificeerd. Vervolgens schrijven we een Nederlandse versie, zodat het door onze opvolgers kan worden gebruikt. Dat kost veel tijd en daar zijn we de komende weken zoet mee."
Virtuele handelingen
Het ritme van de dagen na het begin van de wapentechnische opleiding op 3 september was steeds hetzelf-
de. "Per onderdeel van ons vakgebied werd eerst de theorie behandeld. Daarna voerden we op pc’s virtuele handelingen uit aan het vliegtuig en vervolgens gingen we naar een F-35 in de hangaar om deze handelingen fysiek uit te voeren." Het waren intensieve weken volgens Van Rooy. "Naast de opleiding moest ik in Niceville op zoek naar een huis voor mijn gezin en nog andere zaken regelen, zoals het kopen van een auto en het zoeken van een geschikte school voor de kinderen." De periode na de opleiding stond vooral in het teken van het netwerken en integreren met de collega’s van de US Air Force en personeel van Lockheed Martin. "We moeten onze praktijkervaring opdoen onder leiding van deze mensen. In februari
en maart 2014 krijgen we onze wapentechnische Egress-opleiding en ook deze opleiding wordt gevolgd door een praktijkperiode. Wij worden breed opgeleid en dit maakt de functie erg aantrekkelijk. Ik ben erg trots dat ik aan dit project mag meewerken. Het is tenslotte dé toekomst van onze luchtmacht. De F-35 is een geweldig toestel dat boordevol nieuwe technieken zit. Zoals het materiaal waardoor de F-35 verminderd zichtbaar is voor een radar, én de mogelijkheid om wapens intern mee te nemen, waardoor die onzichtbaar zijn voor de radar." "Ik ben in juni aangenomen en op 26 augustus 2013 vertrokken mijn collega's en ik al naar Eglin, omdat
op 3 september de opleiding begon. Er moest thuis veel worden geregeld om met het gezin (vrouw en twee zoons van twee en vier) van Molenhoek in Limburg naar de VS te verhuizen. Mijn vriendin en ik moesten trouwen, omdat dat een vereiste was om een visum te krijgen. Het lukte niet om meteen met het hele gezin te vertrekken. In Nederland zijn alle voorbereidingen doorgegaan en de container met de inboedel is net aangekomen in Niceville. Net voor de kerstdagen ga ik naar Nederland om mijn gezin op te halen en op 28 december reizen we naar de VS om met z'n allen aan dit avontuur te beginnen." || tekst bert
van elk
|| foto sgtbdav sjoerd hilckmann
MBO-opleiding Veiligheid en Vakmanschap
De grootste kweekvijver van Defensie delft De bel gaat op het Regionaal Opleidingscentrum (ROC) Mondriaan in Delft. Einde pauze. Het klaslokaal van hoofdinstructeur Kadir Ozturk blijft echter leeg. Zijn leerlingen, militairen-in-wording van de MBO-opleiding Veiligheid en Vakmanschap (VeVa), zijn deze week op ‘stage’. Ex-militair Ozturk heeft ze de afgelopen drie weken op het ROC allerlei militaire lessen bijgebracht. Militaire Basisvaardigheden, Zelfhulp Kameradenhulp en Ammunition Awareness, bijvoorbeeld. Die beoefenen ze nu, in de vierde week van een standaard maandcyclus, tijdens de Beroepspraktijkvorming op een kazerne of vliegbasis. “De opleiding is zeer praktijkgericht”, legt Ozturk uit. “Alles wat ze op school leren, brengen ze meteen in praktijk.” De VeVa-opleiding kent verschillende disciplines en niveaus, die aansluiten op militaire vakken en ranggroepen. De leerlingen krijgen ook gewone MBO-vakken, zoals rekenen, Nederlands en Engels. Bovendien sport de klas wekelijks vier keer. Aan het einde van de opleiding levert VeVa ‘militaire halffabricaten’ af. Klaar voor een loopbaan bij Defensie, een civiel MBO-diploma op zak. Ozturk: “We richten ons vooral ook
op vorming. Gedrag en houding staan centraal, al vanaf de allereerste kennismakingsgesprekken. Onze leerlingen dragen bijvoorbeeld een schooltenue en elke ochtend is er een appel op het schoolplein. Het werkt; de discipline van onze leerlingen wordt tijdens stageweken geprezen.”
lage uitval
Landelijk zetten jaarlijks drieduizend leerlingen via de VeVa in op een militaire loopbaan. De uitval is opvallend laag. De civiele opleiding is daarmee de grootste kweekvijver voor Defensie, dat altijd behoefte heeft aan nieuw personeel. In plaats van onvoorbereide ‘spijkerbroeken’, krijgt de krijgsmacht dankzij VeVa duizenden jonge, vooropgeleide en fitte vakmensen aan de poort. Ozturk concludeert: “Deze opleiding werkt.” || tekst kap
roel van de wiel
24 uur veiligheid defensiekrant nr 28 – 19 december 2013 7
44 Pantserinfanteriebataljon in Bison Supremacy
Samen opwerken naar examen GÜZ ALTMARK (D) Met een scherpe blik en in zijn rechterhand een groen papiertje loodst soldaat-1 Enrico de Boer de
chauffeur van het Duitse Marder pantservoertuig de tijdelijke brug op. Die is daar zojuist weggelegd door een Leopard brugleggende tank en verder met balken verstevigd door Enrico en zijn maten van 11 Pantsergenie. “Ganz toll”, bedankt de Duitse commandant, die dankzij deze brugslag met zijn manoeuvre-eenheden de strijd kan voortzetten. Dergelijke staaltjes van internationale samenwerking waren op meerdere plekken en op verschillende niveaus zichtbaar tijdens Bison Supremacy, de bataljonsgeleide oefening waarbij 44 Pantserinfanteriebataljon een nieuwe stap zette naar operationele gereedstelling. Daartoe beoefende het bataljon vooral het samengesteld en geïntegreerd optreden, in dit geval samen met onder meer een compagnie van 12 Infanteriebataljon Luchtmobiel en een Duits tankeskadron.
Nachtelijke verkenning
“Romeo, hier 3”, klinkt het in de vroege ochtenduren. Eerste-luitenant Laurens Varel, de pelotonscommandant van de A-compagnie van 12 Luchtmobiel meldt het hogere niveau dat hij de omgeving waar de brugslag moet plaatsvinden,
heeft veiliggesteld. “Vannacht hebben we hier al verkend op deze rivieroversteek, die tactisch gezien erg belangrijk is voor de manoeuvre. Nu hebben we posities gemarkeerd en wachten op de komst van Duitse tanks, die samen met de Nederlandse CV90’s ten strijde trekken”, schetst hij het plaatje.
Goed heenkomen
Maar net als die Duitse Leopards met veel machtsvertoon bulderend oprukken, kiest de oefenleiding ervoor een blauw busje het veld in te sturen van waaruit vuurpijlen worden gelanceerd. “Inkomende artillerie!”, waarschuwt Varel zijn mensen, die snel een goed heenkomen zoeken. Ook de tanks trekken zich terug in de bosrand, want ondanks de zware bepantsering blijven optiek, richtmiddelen en
antennes kwetsbaar voor scherfwerking.
Compliment
Dit spelletje herhaalt zich die ochtend meerdere malen. Totdat de oefenleiding vindt dat hierop genoeg getraind is en de seinen op groen gaan. Waarna soldaat De Boer samen met collega Leendert Reinders de verschillende eenheden over de brug mogen loodsen. De Duitse Leopard-tanks, met hun 70 ton te zwaar voor dit type brug, kiezen een andere route en doen dat tot ongenoegen van bataljonsadjudant Ben Laarhuis vol gas vlak langs het bouwwerk van de pantsergenisten. “Ik weet dat ze er niet overheen kunnen, maar ze kunnen op zijn minst enige interesse tonen”, moppert hij. Gelukkig trekt de rest van de aanvalsmacht er wél over-
heen, zodat de genisten alsnog plezier hebben van hun werk en zelfs af en toe een compliment ontvangen.
Laatste rijlessen
Luitenant-kolonel Marc Jongejan, hoofd Exercise Control, gebruikt een treffende metafoor om de opzet van Bison Supremacy te omschrijven. “We doen hier nog geen rij-examen, maar zijn nog bezig met de laatste rijlessen die moeten uitmonden in dat examen.” Dat gebeurt op een oefenterrein dat volledig is geïnstrumenteerd, zodat alle verrichtingen door de oefenleiding live gemonitord kunnen worden. “We kennen hier twee waarheden”, lacht Jongejan. “De echte waarheid, zoals je die buiten ook ziet. En de waarheid zoals de oefenleiding die voorgespiegeld krijgt op grond van de
meldingen die binnenkomen van de commandanten uit het veld. Grootste voordeel is wel dat we daardoor heel flexibel kunnen inspelen op de ontwikkelingen.”
Genoeg leerstof
Tijdens Bison Supremacy komt een scala aan trainingsmogelijkheden aan bod, gericht op geïntegreerd optreden: het manoeuvreren met gemechaniseerde eenheden (CV90 samen met Duitse tanks) in lastig en geaccidenteerd terrein, commandovoering met andere eenheden, het beoefenen van de logistieke omloopketen. “Genoeg stof om nog eens door te nemen voordat we op examen gaan”, concludeert Jongejan. || tekst leo
de rooij
|| foto's sm maartje roos
Veel trainingsmogelijkheden tijdens Bison Supremacy zoals het manoeuvreren met eenheden (CV90 samen met Duitse tanks) in lastig en geaccidenteerd terrein, commandovoering met andere eenheden, uitgestegen infanterie.
24 uur veiligheid 8 defensiekrant nr 28 – 19 december 2013
Special Forces ‘fastropen’ voor het eerst met Chinook Foxtrot
Vertrouwde methode, nieuwe helikopter gilze-rijen Precies om half twee in de middag laat korporaal Frenk zich langs het touw uit een Chinook ‘F’ (Foxtrot) zakken, die zo’n vijftien meter
boven de grond hovert. Enkele seconden later staat hij weer veilig en wel op vliegbasis Gilze-Rijen. Voor het eerst trainen special forces van landmacht en het Korps Mariniers op de nieuwe Foxtrot een oude vertrouwde interventiemethode: de fastrope.
Kan een wentelwiek niet landen vanwege een te zachte ondergrond. Scheren de rotorbladen te dicht in de buurt van obstakels dan is de fastrope een probaat middel om snel troepen aan de grond te zetten. Truc is om met handen en voeten om het touw geklemd rap naar de grond te glijden. Snelheid is hierbij de kritieke factor. Door zo snel mogelijk naar beneden te sjezen,
ben je slechts korte tijd in het zicht of schootsveld van de vijand.
Voetenwerk
De ploegen die vandaag met de Foxtrot oefenen, zijn gepokt en gemazeld. Stuk voor stuk, commando’s, pathfinders van 11 Luchtmobiele Brigade en operators van de Maritime special Forces verlaten de heli geroutineerd en snel. De een
Voorbereidingen in Mali BAMAKO (mali) Majoor Thomas voert een verkenning
uit voor een Nederlandse locatie in Mali. Hij maakt deel uit van het 1(NLD) NSE-detachement van MINUSMA, dat vooral druk is met de ondersteuning van de (planning van de) ontplooiing van de Nederlandse troepen. De 51-jarige majoor is sinds september in Mali. Binnen het detachement is hij de subject matter expert Informatie & Inlichtingen.
Thomas probeert zoveel mogelijk contact te maken met de Malinese bevolking, zoals hier tijdens een verkenning voor een nieuwe Nederlandse locatie in Bamako. Dat een Nederlander de lokale taal Bambara probeert te spreken, leidt tot bijzonder positieve reacties bij de bevolking.
blij
“De Malinezen reageren hartelijk en tonen zich zonder uitzondering blij met de hulp die Nederland hier gaat bieden”, aldus de majoor die in Nederland werkt bij het hoofdkwartier van het Operationeel Ondersteuningscommando Land in Apeldoorn.
lijkt met het touw te versmelten en suist rechtstandig naar beneden. De ander houdt zijn voeten rechtstandig naar voren. Grappig gezicht. Is hier sprake van een eigen stijl? Frenk vertelt dat er geen afspraken bestaan over het voetenwerk. “Zolang je er veilig en snel mee neerkomt, is er weinig aan de hand.” Frenk vertelt de fastrope nog niet bij
een inzet te hebben gebruikt. Maar droogoefenen deed ie wel. Ook in de gantry in Schaarsbergen. Dit is ook dé oefenstek bij uitstek voor ‘fastropen’, maar dan vanuit een (heli) mock up. “Voordeel van dat apparaat is zijn hoogte, vertelt sergeantmajoor instructeur Aswin van het Korps Commandotroepen. “Daardoor kun je op de klep gaan staan en vervolgens naar beneden
glijden. Het plafond in een Chinook is lager, waardoor je de mannen op hun kont naar de rand van de ramp ziet schuiven alvorens het touw te pakken. Aangezien deze trial voor opleiding, training en evaluatiedoeleinden is, doen we alles volgens het boekje.” || tekst andré
twigt
|| foto sgtbdav sjoerd hilckmann
24 uur veiligheid defensiekrant nr 28 – 19 december 2013 9
Opbouw van Zuid-Soedan
Een weg van de lange adem nimule (soedan) Burgemeester Moses Odwar Mario van het Zuid-Soedanese Nimule grijnst breed als hij opperwachtmeesters Jolande Holterman en Henderikus Pool in zijn gemeentehuis ontvangt om wat informatie uit te wisselen. Het marechausseeduo werkt in het aan Oeganda grenzende plaatsje. “Het is heel goed dat we een team van de United Nations in ons dorp hebben. Het werkt zeer effectief”, laat de burgemeester weten.
Naast Holterman en Pool werken nog twaalf militairen van de Koninklijke Marechaussee en vier collega’s van de politie voor de United Nation Mission in South Soedan (UNMISS). Zuid-Soedan is, sinds het 9 juli 2011 onafhankelijk werd, het jongste land op de wereldkaart. Het moet echter vanaf de grond worden opgebouwd. En dat gaat langzaam.
Adviezen moet je dus subtiel brengen.” Tholen heeft vertrouwen in de Nederlanders. “Die hebben een 'niet zeuren, maar doen' mentaliteit”, licht hij toe. “Nederlanders passen zich zeer goed aan en bouwen een band op bij de eenheid waar ze zitten.” Zij leggen ook veel contact met de bevolking.”
hele uitdaging
Die Nederlanders met politietaken zijn ondergebracht bij de United Nations Police (UNPOL), een van de takken van UNMISS. UNPOL, die komende periode groeit naar 900 man, bestaat nu nog uit een ongeveer zeshonderdkoppige politie-
“Toch is er vooruitgang”, constateert de plaatsvervangend ambassadeur Paul Tholen, sinds juni 2012 in het land. “Het is hier een hele uitdaging. De mensen zijn trots op hun nieuwe land en willen het zelf kunnen.
Vastberaden
macht uit veertig landen. Tot die groep behoren dus ook Jolande Holterman en haar ranggenoot die in het zuidelijk gelegen Nimule zijn gestationeerd. Met haar opgedane ervaring in 2006 en 2008/2009, toen Zuid-Soedan nog niet onafhankelijk was, begon ze in het nieuwe land enthousiast aan haar taak binnen UNMISS I. Holterman: “Ik kwam met het idee Zuid-Soedan te kunnen helpen omdat ik destijds echt heel veel vooruitgang heb geboekt.” Haar enthousiasme werd echter snel getemperd. “De politie hier ziet ons nog niet staan”, zegt ze teleurgesteld. “Maar”, vervolgt ze vast-
beraden, “ik zit hier pas sinds 30 november. Reken maar dat ik ervoor zorg dat ik zinnig werk doe .” Sommige zeggen gelaten dat het nooit wat wordt met Zuid-Soedan. “Ja, als we allemaal zo denken, wordt het zeker niks”, bijt ze dan terug. “Kom nou, ik zit hier niet om thee te zetten.”
Uitzettingen
Bij de politie in het dorp mogen ze dan nog niet zo enthousiast zijn, bij de grenspost met Oeganda, behorend tot Nimule, wordt Holterman met open armen ontvangen. De immigratiepost behoort eveneens tot haar werkdomein.
Daar neemt de politie haar adviezen zeer ter harte. Op de grens worden onder meer visa verstrekt, tegen betaling. “Mensen, komende vanuit Oeganda hebben er echter vaak het geld niet voor. Dan kom je het land niet in. Ze worden in de cel gezet in afwachting van hun uitzetting.” En die cellen zitten soms aardig vol met rond de achthonderd uitzettingen per maand. “Mannen en vrouwen verblijven in elk geval gescheiden achter de tralies, zoals het hoort. Volgens mij gaat het hier best goed. Ik ben in elk geval onder de indruk.” || tekst monique
van rijen
|| foto’s sgt1 eva klijn
Boven UNPOL in Nimule, een dorp in het zuiden van Zuid-Soedan, aan de grens met Oeganda. Midden De kinderen van Nimule zien opperwachtmeester Jolande Holterman graag komen. Rechts Holterman in gesprek met de kapiteins van politie Julio Haiiri Jilberto en Charles Ugo Mario (beide zittend) op de politiepost van Nimule
Broodnodige bescherming vanuit het Afghaanse luchtruim MAZAR-E-SHARIF Het is elf uur lokale Afghaanse tijd als overste-vlieger Arnoud Stallmann, commandant van het F-16 Detachement op Camp Marmal
in Mazar-e-Sharif, het gas van zijn F-16 opengooit en met een donderend geraas de startbaan afrijdt. Een paar seconden later zit hij al hoog in het Afghaanse luchtruim. Op weg naar alweer een missie ter ondersteuning van de ISAF-troepen. Na de start zet de overste, samen met zijn wingman, koers naar een tanker die ergens hoog boven Afghanistan zijn rondjes draait. Na de air-to-air refueling, “zo komen we lekker opgetopt aan boven de AoR” (Area of Responsibility, red.), zetten ze koers richting Kabul. Daar melden ze zich op het net bij de Forward Air Controller op de grond en is de missie van deze dag pas echt begonnen. Het klinkt allemaal heel simpel, maar voordat de F-16’s überhaupt de startbaan afrollen is er al een dikke vier uur aan voorbereiding voorafgegaan. De dag begint voor de vliegers met briefings over de missie, de vijand, de grondtroepen die ze gaan ondersteunen en het maken van een plan van aanpak. Vervolgens bereiden ze zich voor op de vlucht. Ze geven hun persoonlijke spullen af en krijgen hun oorlogsuitrusting mee. Als de vliegeruitrusting is aangetrokken, worden de toestellen klaargemaakt voor de vlucht. Ook dat duurt nog drie kwartier. Dan zijn de kisten klaar en kunnen ze vertrekken. Net voor take off zet het grondpersoneel de wapens op scherp en is de F-16 gereed voor zijn missie.
Een paar uur lang draaien de overste en zijn wingman rondjes boven de coalitietroepen, klaar om in te grijpen als dat nodig is. Als de toestellen dorst beginnen te krijgen, worden ze afgelost door jachtvliegers van andere NAVO-partners en zetten weer koers naar Camp Marmal. De lange werkdag zit er dan bijna op. De tijd dat F-16’s in Afghanistan ook verkenningsvluchten uitvoerden is voorbij. "We vliegen alleen nog maar 'Non-Traditional Intelligence, Surveillance and Reconnaissance´ en ‘Close Air Support’ missies. CAS staat trouwens niet gelijk aan bommen gooien", zegt de overste.’ We kunnen het geweld opschalen. Vaak is onze aanwezigheid alleen al genoeg om tegenstanders te verdrijven; mocht dat niet lukken, dan kunnen we een show-o- force (zie kader) uitvoeren . Dat betekent dat we laag en snel over komen vliegen en daarbij zoveel mogelijk herrie produceren. Als dat niet afschrikt, kunnen we uiteindelijk kinetisch ingrijpen.’ De Detco kijkt met voldoening terug op de missie tot nu toe. ‘Voor de
coalitietroepen is het hier geen pretje op de grond. De bescherming die wij vanuit de lucht bieden is dan ook broodnodig. Dat is belangrijk werk en geeft ons veel voldoening. Dat geldt niet alleen voor de vliegers hoor, maar voor alle 110 mannen en vrouwen van het detachement.’ || tekst kap
klaas daane bolier
|| foto's kap wendy ryan en || sgti marcel
Show-of -force Een mooi voorbeeld van een geslaagde show-of-force maakte Stallmann aan het eind van de zomer mee. ‘Pantservoertuigen werden vanuit een dorpje beschoten met klein kaliber wapens. Niet echt levensbedreigend maar het zorgde er wel voor dat ze hun taken niet konden uitvoeren. De FAC’er vroeg daarom om een show-of-force in de hoop daarmee de strijders te verdrijven.’ Stallmann liet daarop zijn kist zakken tot 300 meter en raasde met een snelheid van 1000 kilometer per uur over de vermoedelijke schutters. ‘Je kunt ze vanuit de cockpit gewoon zien, ook als je met die snelheid vliegt’, aldus Stallmann. Boven het doelwit zet hij zijn afterburner aan en gooit er wat flares uit voor maximaal effect. ‘Gelijk daarna kwamen de bewoners naar buiten om te zien wat er aan de hand was. De schutters verdwenen in de massa of maakten zich uit de voeten. Doordat het plotseling zo druk op straat was, konden ze tussen hun eigen mensen in ieder geval geen actie meer ondernemen en was het directe gevaar geweken voor de ISAF-troepen.’
24 uur veiligheid 10 defensiekrant nr 28 – 19 december 2013
Nederlands kustwachtvliegtuig patrouilleert voor Griekse kust
Stille getuige op zee Kalamáta (Griekenland)
“Op links, in tien… vijf…” Luchtwaarnemer Gert Hemelaar drukt zijn neus tegen het raam van de Dornier. Onder het patrouillevliegtuig van de Kustwacht kolkt de Egeïsche Zee. En tussen de witte schuimkoppen dobbert een schip. Op het dek liggen slaapzakken, tassen en rugzakken. Maar waar zijn de mensen? Griekenland is de poort tot Europa. Een poort van 13.676 kilometer breed. Die vele kilometers aan Griekse kustlijn maken de grensbewaking daar dan ook tot een bijna herculisch karwei. Dit jaar alleen al waren de oostelijke routes via de Griekse eilanden goed voor zo’n 20.000 illegale grenspassages. Het Europese agentschap Frontex coördineert de gezamenlijke grensbewaking van de buitengrenzen van het Schengengebied. Nederland assisteert de Grieken deze maand in de bewaking van hun zeegrens met de inzet van een kustwachtvliegtuig en bemanning.
in kaart
“Met onze patrouilles brengen we de migratiestromen in kaart”, vertelt eerste luitenant Niels de Jongh. “Zo hopen we illegale immigratie, mensensmokkel en andere grensoverschrijdende criminele praktijken tegen te gaan.” Het operatiegebied van het kustwachtvliegtuig loopt in een L-vorm van Korfoe tot Rhodos en Kos. Het internationale coördinatiecentrum (ICC) in Piraeus coördineert de inzet van deze Dornier. “We vormen een bijzondere club”, vertelt De Jongh. “De kist is van de
Koninklijke Luchtmacht, de vliegers zijn luchtmachters en marinemensen en achterin zitten luchtwaarnemers van de Koninklijke Marechaussee, Rijkswaterstaat en de Douane. Vreemd? Nee, boven de Noordzee opereren we dagelijks zo.”
Spookschip
Vandaag kijkt de kustwachtcrew uit naar een schijnbaar verlaten schip, zo’n 100 zeemijl ten westen van Kreta. “We gaan controleren of echt niemand aan boord is”, zegt douanier Hemelaar. “De opvarenden zijn waarschijnlijk overgestapt op kleinere bootjes. Voor hun persoonlijke bezittingen was blijkbaar geen plaats, dus die zijn achtergelaten. We gaan nu controleren of ook de bemanning het schip heeft verlaten.”
niemand aan boord
Wachtmeester 1 Patrick van Soelen is deze vlucht de mission commander. Hij bepaalt hoe de operatie tactisch wordt ingevuld. “We benaderen het schip vanuit de zon. Als nog leven aan boord is, zien ze ons niet”, instrueert de marechaussee de twee vliegers. Prima idee, vindt De Jongh. “Als ik het schip zie, vliegen we ‘m in de rug aan.”
Op zo’n 7 mijl van de vorige positie ontdekt de crew het ‘spookschip’. “Op links, in tien… vijf…”, telt De Jongh af. De Dornier passeert het schip over stuurboord. De frisse blauwe opbouw van de schuit steekt schril af tegen de zwaar geroeste groene boeg. “Gewoon met de stroom meegedreven”, constateert de douanier. “Niemand aan boord.” “Nog één lage pass?” vraagt Van Soelen. “De beste sensor, dat ben je nog altijd zelf.” De Dornier draait in een scherpe bocht naar rechts terug en daalt van 1000 naar 300 voet. De waarnemers duiken opnieuw naar het linkerraam om goed te kijken. Het schip duikt op en neer in de golven. Niemand te zien. “Geen leven aan boord”, concludeert de wachtmeester. De Griekse verbindingsofficier in de Dornier meldt hun bevindingen aan het ICC. Uiteindelijk besluit ‘Piraeus’ over eventuele vervolgstappen. Het kustwachtvliegtuig keert terug naar de luchthaven van Kalamáta. De stille getuige van het mysterie dobbert stuurloos verder.
|| tekst ingmar
kooman
|| foto sm gerben van es
Boven Wachtmeester 1 Patrick van Soelen: “De beste sensor, dat ben je nog altijd zelf.” Linksonder De Koninklijke Marechaussee coördineert vanuit haar kerntaak als grenspolitieorganisatie de Nederlandse inzet in Frontex-verband. (foto aoo Eric Vorstenbosch) Rechtsonder Tassen en kleding zijn achtergebleven op het ‘spookschip’. (foto Kustwacht)
Explosieven Opruimingdienst Defensie in actie
Assistentie met een knal soesterberg De telefoon gaat op de Sergeant-majoor Scheickkazerne. Voor de meeste militairen nadert ‘einde diensttijd’, maar voor de stand-by IED-ploeg van de Explosieven Opruimingdienst Defensie (EOD) betekent het late belletje: actie!
De politie van Zwolle is aan de lijn. Bij een huiszoeking zijn twee grote zakken gevonden, met vermoedelijk
explosief materiaal. Ze besluiten experts erbij te roepen, de EOD dus. Anderhalf uur later staat sergeant-
majoor Mike van Deijl, ploegcommandant van het EOD-team, al op het politiebureau van de Overijsselse hoofdstad. Zijn constatering: zwavel en kaliumchloraat, indien vermengd inderdaad een zeer explosieve cocktail. De IED-ploeg (Improvised Explosive Device = in elkaar gesleuteld, niet standaard explosief ) is vandaag niet het enige actieve team van de EOD. Integendeel: de teams van de paarse landmachteenheid zijn de hele dag - elke dag - op pad; twee ploegen staan standaard paraat voor snelle inzet. Terwijl in Soesterberg het telefoontje binnenkomt van de Zwolse politie, rondt in het Zuid-Gelderse Groesbeek sergeant-majoor Gerrit Duijts met zijn team een ruimingsdag af. Duijts is vandaag groepscommandant van een samengestelde ‘conventionele’ ploeg, die oude explosieven ophaalt en ruimt. De heuvelachtige omgeving van Groesbeek ligt nog bezaaid met Engelse, Amerikaanse en Duitse Tweede Wereldoorlogbommen. De EOD is er ongeveer wekelijks en
rijdt vandaag met een groene truck achter de politie aan langs adressen waar aannemers en search-hobbyisten oude explosieven hebben gevonden. In een bos in het grensdorp is zelfs een vaste zandberg aangelegd. Daar maakt Duijts met zijn twee ploeggenoten de ‘vangst’ van de dag onschadelijk. Met twee spectaculaire knallen gaan tientallen oude granaten beheerst de lucht in. “De EOD heeft meer dan 2000 inzetten per jaar. Daarvan gaat het bij de meerderheid om conventionele explosieven. Ons werk is een tastbare meerwaarde voor de samenleving”, vindt de senior ruimer. “We hebben zoveel kennis en ervaring in huis, dankzij jarenlange inzet in eigen land en tijdens uitzendingen. We zijn dé specialisten op het gebied van explosieven. Daar maken onze civiele partners dankbaar gebruik van.” Terwijl Duijts’ team in een ‘bomvrije’ truck terugrijdt naar Soesterberg, smeedt collega Van Deijl in Zwolle zijn plan om de explosieven onschadelijk te maken. “Meenemen is geen optie”, weet hij. “Het is een probleem van de gemeente Zwolle. Wij assisteren alleen.”
Die assistentie zit ‘m echter wel in een panklare oplossing. Een braakliggend grasveld pal naast het politiebureau biedt voldoende ruimte om de zwavel te ruimen. Het kaliumchloraat kan probleemloos in een sloot met water opgelost worden. Het is inmiddels pikkedonker. Agenten zetten een pad naast het grasveld af en leiden naar huis forenzende fietsers om. De EOD’ers graven intussen de zak zwavel in, leggen een lading en ontsteking aan en maken ruimte. Om 18:21 uur wordt het Zwolse ‘probleempje’ met een doffe, gecontroleerde knal opgelost. Een snelle, klinische klus, die aan het omfietsende publiek voorbij gaat. “Maar routine is het nooit”, stelt Van Deijl. Zijn bus staat alweer klaar voor de terugrit naar Soesterberg. Een onzekere nacht nadert. “Je weet nooit wanneer je in actie moet komen en waarvoor. Elke inzet is weer a || tekst kap
roel van de wiel
24 uur veiligheid defensiekrant nr 28 – 19 december 2013 11
Zr.Ms. Johan de Witt op weg naar huis
Klus geklaard golf van biskaje De missie zit er bijna op voor Zr.Ms. Johan de Witt. Na ruim vijf maanden zet de bemanning een punt achter haar anti-piraterij-
missie. Onder Nederlandse leiding werkte de taskforce van de Europese Unie aan een structurele oplossing voor de piraterij in de wateren bij Somalië.
|| tekst ingmar
kooman
|| foto’s sm gerben van es
Met patrouilles vergaart de taskforce inlichtingen.
Zr.Ms. Johan de Witt voor de Somalische kust.
Voor de lokale bevolking zijn de friendly approaches inmiddels bijna vertrouwd.
Zweten in de haven van Djibouti.
Als boardingteam moet je je militaire zelfverdedigingsvaardigheden op peil houden.
Met de ScanEagle spiedden landmachters van het JISTARC ongezien naar aanwijzingen voor piraterij.
24 uur veiligheid 12 defensiekrant nr 28 – 19 december 2013
FABK: de schatbewaarder van Defensie utrecht Teun Kroeze is om zeven uur die ochtend met zijn werk begonnen en verlaat de Kromhoutkazerne. Kroeze is hoofd Boekhouding van het
Financieel Administratie en Beheer Kantoor (FABK) op de Kromhoutkazerne in Utrecht. Het FABK is als het ware de schatbewaarder van Defensie. Het kantoor bewaakt de geldstromen, houdt de financiële administratie op orde en verbetert de kwaliteit ervan, als dat nodig is. Defensie schaft jaarlijks heel veel spullen aan, vertelt Kroeze. Variërend van bijvoorbeeld een set pennen tot vrachtwagens. De defensieonderdelen maken elk jaar een bestedingsplan, waarin ze al hun voorgenomen uitgaven vastleggen.
team smeden
De boekhouders van het FABK waaraan Kroeze leiding geeft, leggen de financiële ‘vertaling’ van de plannen en de daarop volgende ‘verwerving’ van de goederen en diensten vast in het financieel systeem SAP. "Om welk artikel het gaat, maakt hen niet zoveel uit”, zegt Kroeze. ”Elk artikel is voor hen bij wijze van spreken gelijk. Het verschil zit ‘m in de cijfers. De ene keer gaat het om een paar duizend euro's, de andere keer om miljoenen euro’s.”
Als hoofd van de boekhouding geeft Kroeze vooral leiding. “Ik zorg ervoor dat iedereen zijn werk zo goed mogelijk kan doen. Het leukste daarvan is nog om van een groep mensen een team te smeden en de ‘machine’ soepel te laten lopen. Een leidinggevende heeft nu eenmaal met veel verschillende karakters te maken, hè.” Volgens Kroeze is het in deze financieel-economisch moeilijke tijd enorm belangrijk op de financiën van Defensie op orde te houden. Het ministerie moet elk dubbeltje omdraaien, elk onderdeel moet geld inleveren, benadrukt hij. “We moeten met minder geld hetzelfde doen.” || tekst jack
oosthoek
|| foto hans lebbe
Quick Reaction Alert vliegbasis Leeuwarden
Van remslaap tot geluidsbarrière binnen 15 minuten hilversum Duisternis valt over het onderkomen van de twee F-16-vliegers en twee technici van de Quick Reaction Alert (QRA) op Vliegbasis
Leeuwarden. Voor de vliegers is dit het moment om het geavanceerde richtsysteem op hun helm te verwisselen voor een nachtkijker. Kapitein-vlieger William van het 323 Tactes squadron: “Met het helmet-mounted cueing system richt ik onder meer mijn wapens door naar een object te kijken. Een prachtsysteem, maar de komende uren heb ik meer aan nachtzicht.” William en eerste luitenant-vlieger Meinse van het 322 Squadron zijn hun QRA-dienst ‘s ochtends om 9:00 uur begonnen. Vanaf dat moment beschermen zij Nederland 24 uur tegen alle dreiging vanuit de lucht. William: “Dat is inderdaad een grote verantwoordelijkheid. Je bent dan de enige die in geval van nood iets kan doen.” Na een korte briefing door de vorige ploeg, hangen ze hun uitrusting klaar. Tijdens het lange wachten, doden ze de tijd met studeren (“een F-16-vlieger is nooit klaar met studeren”), tv-kijken en computerspelletjes. Het speciale QRA-onderkomen is geïntegreerd in een cirkelvormige aarden wal die zowel nieuwsgierige blikken als geluid weert. Van binnen oogt het als een doorsnee vakantiehuisje. Alleen een controlekamer met een aantal beeldschermen verraadt dat je niet op Center Parcs bent. “Hier houden we onder meer
het weer in de gaten en hebben we een directe lijn met Nieuw Milligen”, vertelt William.
Scramble
In Nieuw Milligen zitten de verkeersen gevechtsleiders van het Air Operations Control Station (AOCS). Zij coördineren 24 uur per dag de militaire vliegbewegingen en stemmen dit af met hun civiele collega’s. Ook de opdracht voor een QRA-inzet, een scramble, komt van het AOCS. Bijvoorbeeld als er geen radiocontact met een vliegtuig kan worden gemaakt, of bij een mogelijke vliegtuigkaping. Gevechtsleiders dirigeren de F-16’s dan naar het te onderscheppen vliegtuig. Soms krijgen de vliegers een voorwaarschuwing. Dan kunnen ze zich al aankleden en pakken ze vijf minuten tijdwinst. Het kan ook gebeuren dat ze liggen te slapen. William: “Dan hang je binnen 15
minuten vanuit slaapstand op volle snelheid in de lucht. Je eerste informatie krijg je dan pas in de F-16. Het AOCS geeft je dan een speed and angels, dat zijn de snelheid, hoogte en richting die je op moet. In ons geval is de snelheid cleared supersonic, wat betekent dat we bij uitzondering door de geluidsbarrière mogen.”
Veilige richting
Als ‘de toeter’ gaat, rennen de technici, de crewchiefs, direct naar ‘hun’ shelter. “Ik gooi de grote voordeur open en de schuifdeuren aan de achterkant. Die zijn om de hitte van de motor te laten ontsnappen. Vervolgens gesp ik de vlieger in zijn stoel. Daarna trek ik de veiligheidspennen van het landingsgestel en de brandstoftanks eruit en rijdt de F-16 naar buiten”, vertelt crewchief sergeant 1 Rinke de Jong. Het gevechtsvliegtuig gaat dan in ‘de veilige richting’ staan voor Rinke’s laatste
handeling; het verwijderen van de veiligheidspennen van de wapensystemen.
Andere tijden
De QRA-toestellen gaan de lucht in met lucht-luchtraketten, tegen andere vliegtuigen, en 510 twintig millimeter patronen voor het boordkanon. Dat was op 17 augustus 2011 ook het geval toen William de scramble kreeg die hem de titel ‘bear hunter’ opleverde. “Na een kwartiertje vliegen, kwamen ze in zicht: de twee enorme Russische Tu-95bommenwerpers, de Bears. Dat is best cool; normaal vlieg je alleen samen met andere F-16’s. Je waant je in andere tijden.”
Rare relatie
Vervolgens is het zaak de onderschepping goed te vliegen, vertelt William. “Met de juiste hoogte, snelheid en afsnijhoek, anders vlieg
je ‘m voorbij. Je geeft daarna alles door wat de luchtverkeersleiding niet op de radar ziet: type vliegtuig, antennes, enzovoort. Je vliegt heel dichtbij, tot 10 meter. Je hebt echt oogcontact met de vliegers in de cockpit en de man in de geschutskoepel aan de achterkant. Gelukkig had hij zijn wapen in de veilige stand omhoog gericht. In de 20 minuten dat je er naast vliegt, heb je een rare relatie. Je zit toch in een volledig bewapende F-16 en zij in een Russische bommenwerper richting Nederlands luchtruim. We hebben de wapens om indringers in het uiterste geval neer te halen, maar de kans dat nodig is, is natuurlijk niet zo groot. Dat weten we, en toch zijn we op alles voorbereid. Je steekt je hand op en zij zwaaien terug: een bijzonder moment.” || tekst Jan
Malschaert
|| foto's john van helvert
Rechts Het beeld dat kapitein-vlieger William met zijn F-16 maakte van de Bear die hij onderschepte. Midden De vliegerhelm van William is voorzien een nachtzichtkijker, die op dit moment omhoog is geklapt. Links Met enige regelmaat lopen de crewchiefs en vliegers de QRA-toestellen na. De straat van dit jachtvliegtuig is voorzien van een tekening van Diana, de godin van de jacht, ter gelegenheid van de 65-jarige verjaardag van het squadron.
24 uur veiligheid defensiekrant nr 28 – 19 december 2013 13
Berichtgever op missie utrecht Eerste luitenant Gerard Jansen, hoofd dienst-
ploeg Situatiecentrum (SITCEN), staat een relatie van een uitgezonden militair te woord. Het SITCEN van het Commando Landstrijdkrachten is 24 uur en zeven dagen per week bemand en coördineert het informatietraject tussen de militair op missie en zijn thuisfront. In het SITCEN staan vijftien militairen paraat om relaties te helpen. Jansen: “Wij fungeren als berichtgever voor alle missiegebieden, met uitzondering van de antipiraterijmissie, en bij oefeningen in het buitenland. Meestal gaat het om familieaangelegenheden, zoals overlijden, bevalling of ziekte. Als wij geïnformeerd zijn, kunnen we snel actie ondernemen en - indien nodig - bedrijfsmaatschappelijk werk of andere hulpinstanties
inschakelen. Daarom is het zo belangrijk dat het thuisfront niet rechtstreeks met de militair in kwestie belt. Bij grote incidenten, zoals destijds in Uruzgan, is het hier topdrukte. De telefoons staan dan roodgloeiend met ongeruste ouders. Voor dit werk moet je een groot inlevingsvermogen hebben en niets raar vinden.” || tekst monique
van rijen
|| foto’s sgt-1 eva klijn
Air Control Squadron beveiligt en bewaakt luchtruim
“We houden alle vliegtuigen in de gaten” nieuw milligen “Sting, DutchMil. Identified,” reageert luchtverkeersleider majoor Rob van Harten. Over de radio meldt een F-16 dat hij na de start naar flightlevel one-nine-zero wil klimmen oftewel 19.000 voet, in 'gewone mensentaal' zo'n 6.500 meter. Geen probleem, vindt Van Harten en hij volgt op het radarscherm het stipje met naamlabel ‘Sting’. Het getal ernaast loopt in rap tempo op naar de gewenste vlieghoogte. Dagelijks beveiligt en bewaakt ‘DutchMil’, oftewel het Air Operations Control Station in Nieuw Milligen, het Nederlandse luchtruim. .
“Op een mooie dag vliegen er een paar honderd vliegtuigen over Nederland heen. Die houden we allemaal in de gaten”, vertelt Van Harten kalm. Voor hem en zijn collega’s is het de normaalste zaak van de wereld om zo’n acht vliegtuigen tegelijk te monitoren en te begeleiden. “Met alle vliegers heb ik radiocontact, voornamelijk tijdens het opstijgen en landen.” Zowel militaire als civiele toestellen begeleidt hij op basis van hun vluchtplan van en naar vliegvelden of landsgrenzen. “Dat doen we met circa twaalf luchtverkeersleiders per shift. Simpel gezegd zorgen we ervoor dat alles wat vliegt niet op elkaar botst.” Legt de luchtverkeersleiding zich toe op het volgen van vliegtuigen op de vaste vliegroutes, de luchtgevechtsleiding is meer gefocust op onvoorspelbare acties van de vliegers. “Wij trekken aan de bel wanneer we op de radarschermen zien dat het luchtbeeld niet klopt met de vluchtplan-
nen en de gestelde luchtverkeersregels”, vertelt luchtgevechtsleider majoor Carolien Hermans. Lukt het niet contact te maken met een toestel dat met onbekende reden van zijn koers of hoogte afwijkt, dan schakelen de gevechtsleiders de hulp in van het Combined Air Operations Centre van de NAVO. “Die beslist of en welke actie we ondernemen. Soms eindigt dat in het inzetten van
twee F-16’s om het incident ter plekke te onderzoeken (Quick Reaction Alert, zie elders in deze krant).” Dat is hét moment waarop het Air Control Squadron in optima forma samenwerkt om Nederland tegen vliegend onheil te beschermen. || tekst jopke
rozenberg-van
|| lisdonk || foto's bart nijs fotografie
Missie in Zuid-Soedan stopt door Brussel’s gebrek aan animo
Dagen European Union Aviation Security zijn geteld juba Kapiteins Ronald Donia en André Krakeel van de marechaussee lopen ’s avonds nog een inspectieronde over Juba International Airport. Sinds medio dit jaar maakt het tweetal deel uit van de EUAVSEC (European Union Aviation Security), gestationeerd in het Zuid-Soedanese Juba. Zijn ze net lekker op dreef, hoorden ze onlangs dat de stekker per 18 januari uit de missie gaat. Krakeel vindt dat jammer voor het land én voor de zo belangrijke Juba International Airport.
Met de komst van EUAVSEC is de situatie al een stuk verbeterd, maar nog lang niet wat het moet zijn. Als Airport Security Mentors mentoren Donia en Krakeel de politie en beveiliging op de luchthaven waar dagelijks drieduizend passagiers arriveren en vertrekken. EUAVSEC heeft verder nog trainers en adviseurs binnen de gelederen. Waar de trainers klassikaal lessen verzorgen en adviseurs de taak hebben het luchthavenmanagement te adviseren, houden de marechaussees zich bezig met onder meer de bagagecontrole en het fouilleren van
passagiers door vliegveldbeveiligers. Voorheen ging dat Dat ging allemaal even chaotisch. De wachttijden waren lang, want er was maar één checkpoint, maar inmiddels zijn er twee. In overleg met adviseurs van EUAVSEC en het airportmanagement zijn er ook x-rays bijgekomen. We zien dus al veel vooruitgang en mensen nemen adviezen ter harte.”
vertraging
Wat beide kapiteins momenteel doen, is overigens niet geheel volgens plan. “Nee”, beaamt Krakeel. “De bedoeling was mensen
te begeleiden in de nieuwe terminal, momenteel in aanbouw.” De opleverdatum van dat pand, passend in het beeld van een moderne luchthaven, loopt echter de nodige vertraging op. Erger is dat inmiddels het geld op is om de bouw te voltooien. In Brussel is vervolgens enkele weken geleden besloten met EUAVSEC te stoppen omdat twee lidstaten niks meer in de missie zagen. Voor Krakeel onbegrijpelijk. “We proberen de situatie in de oude terminal op het niveau te krijgen, zoals die in de
nieuwe moet zijn. We boeken successen, dus stoppen is erg jammer voor dit land. Juba is het enige internationale vliegveld en - doordat de wegen in Zuid-Soedan zo slecht zijn of gewoon ontbreken - van groot economisch belang.” Krakeel krijgt bijval van Kees Commys die voor de firma Solar Greenspark al acht maanden in Zuid-Soedan werkt. “Dit jaar zijn er op zestien gebouwen van grote organisaties en gemeentehuizen zonnepanelen geplaatst. Voor volgend jaar staan er twintig op de agenda. Alle materiaal komt op Juba
aan, maar dat kleine vliegveld is een ramp.” Een project dat gewoon doorgaat, is trouwens de verlenging van de start- ,landings - en taxibanen van 2400 naar 3100 meter. Die klus nemen de Chinezen voor hun rekening. Zij zetten ook een hek om het vliegveld heen. Krakeel: “Geen overbodige luxe, want er lopen rustig mensen of koeien over de baan wanneer een toestel wil opstijgen.” || tekst monique
van rijen
|| foto’s sgt-1 eva klijn
24 uur veiligheid 14 defensiekrant nr 28 – 19 december 2013
Veelzijdige Zr.Ms. Amsterdam
Succesvolle drugsjacht in de West den helder In Den Helder staan de trossen van de afgemeerde schepen strakgespannen door de gierende wind die door de haven raast. De lucht is
grauw en de regen striemt tegen de scheepsopbouw. In het Curaçaose Willemstad is het azuurblauwe water in de haven immer rimpelig vanwege de passaatwind. De bui die over de haven wordt uitgestort is krachtig, maar kort. Op de Atlantische Oceaan staat kapitein-luitenant-ter-zee Hans Veerbeek op de brug van Zr.Ms. Amsterdam. Het schip is bijna thuis na een dynamische Westterm van vier maanden. In de eindrapportage heeft Veerbeek een overzicht gezet. Zes onderscheppingen van drugssmokkelaars in drie weken tijd. Vier ervan hebben geresulteerd in de aanhouding van de bemanning van de zogenoemde go fast, een razendsnelle smokkelboot waarmee de contrabande over de Caribische Zee wordt vervoerd. “Dat is veel meer dan we van te voren verwacht hadden”, vertelt de commandant van Zr.Ms. Amsterdam. “Dit is mijn derde Westterm en nog niet eerder zijn we zo succesvol geweest in het verhinderen van drugssmokkel.”
NH-90
Veerbeek vertrok met een van de oudste schepen van de Koninklijke Marine naar de West. De bevoorrader Zr.Ms. Amsterdam had echter wel de gloednieuwe maritieme helikopter NH-90 aan boord. “Deze helikopter is voor de eerste keer operationeel ingezet in het Caribisch Gebied en heeft zijn toegevoegde waarde in anti-drugsoperaties ruimschoots bewezen.” Zo heeft de helikopter een groot uithoudingsvermogen, waardoor hij niet alleen ver (qua vliegbereik), maar ook lang kan vliegen (bijvoor-
beeld meerdere korte vluchten of een locatie langdurig in de gaten houden). “Dit scheelt enorm in de zogenoemde endgame van de onderschepping. Als de go-fast eenmaal gedetecteerd is, kunnen we de NH-90 ver weg sturen om hem op te sporen. Daarnaast kan de helikopter ook lang bij de go-fast blijven, zodat wij als moederschip meer tijd hebben om ons boardingteam voor te bereiden en ter plaatse te komen.” Voor de eerste keer in zijn carrière in de West, heeft de commandant het bevel gegeven om disabling fire uit te geven vanuit de helikopter. “Dit is
echt de uiterste maatregel die we hebben om een smokkelboot tot stilstand te brengen. Vanuit de helikopter schakelt een scherpschutter dan de buitenboordmotoren uit. De NH-90 is zo’n stabiel platform, dat deze maatregel goed uit te voeren is.”
heeft daar een substantieel deel aan bijgedragen. “Dat is een mooi resultaat, waar wij als bemanning heel trots op zijn en waarmee we hebben bijgedragen aan meer veiligheid en stabiliteit in het Caribisch Gebied”, verklaart Veerbeek.
13.000 kilogram drugs
“Met deze gedachte in het achterhoofd laten we de Caribische zon achter ons en bereiden we ons voor op de Nederlandse winter.”
In het jaar 2013 is de smokkel van meer dan 13.000 kilogram drugs voorkomen door schepen die opereren onder het bevel van de Commandant der Zeemacht in het Caribisch Gebied. Zr.Ms. Amsterdam
winter
|| tekst ltz
|| maas
20c maartje van der
‘Hondengeleiders schrikken potentiële inbrekers af’ lettele Waakzaam lopen hondengeleider Jan Reinink (30) en zijn trouwe viervoeter over het militaire terrein in Lettele. Reinink werkt bij de Defensie Bewakings- en Beveiligingsorganisatie (DBBO) en leidt een afwisselend leven. Op de magazijnencomplexen van Defensie in Bathmen en in Lettele en de Koning Willem III-kazerne in Apeldoorn schrikt het tweetal de inbrekers preventief af.
Reinink werkt in ploegendienst, de ene keer dus ’s ochtends, dan weer ’s avonds of de hele dag. Het rooster wisselt elke twee dagen. Zodra Reinink op dienst komt, neemt hij het wapen over van de collega die hij aflost, daarna zijn wapenstok, handboeien en portofoon. Ook haalt hij de patrouillehond op bij het hondenpension in de buurt. Dat doet hij samen met zijn voorganger die zijn hond daar dan ‘inlevert’.
Patrouilleren
Vervolgens is Reinink klaar om op patrouille te gaan. Patrouilleert hij
’s avonds, dan gaat hij altijd eerst na of deuren en ramen van alle gebouwen gesloten zijn. Is dat niet het geval, dan overlegt hij met de wachtcommandant over wat te doen. Meestal checkt hij dan eerst of er in het gebouw misschien iemand aan het over-werken is. Ja?
leergierig
Dan krijgt de persoon in kwestie van Reinink te horen dat hij dat bij de wachtcommandant had moeten aanmelden. Als het pand leeg is, controleert Reinink of de kust veilig is en vervolgt de patrouille.
Sinds Defensie in Lettele en Bathmen hondengeleiders inzet, is er niet ingebroken. Voor die tijd wel. “Hondengeleiders schrikken potentiële inbrekers kennelijk af”, denkt Reinink, die van zijn hobby zijn werk maakte. In zijn vrije tijd richt hij namelijk politiehonden af. Bij voorkeur Mechelse Herders, omdat deze leergierig zijn en altijd wat voor hun baasje willen betekenen, vertelt Reinink. “Met honden werken is mijn lust en mijn leven.” || tekst jack
oosthoek
|| foto john van helvert
24 uur veiligheid defensiekrant nr 28 – 19 december 2013 15
Marechaussee Schiphol
De spin in het web van de grensbewaking amsterdam Eerste luitenant Leo Wiegmans (52) van de Koninklijke Marechaussee zet zijn telefoon uit, die de afgelopen acht uur nonstop rinkelde.
Vermoeid staat hij in de bus. “Het werk van een Hoofd Doorlaatpost is een gekkenhuis”, vertelt hij. Logisch, want jaarlijks passeren 25 miljoen reizigers de grens op Schiphol. Aan Wiegmans de taak beslissingen te nemen over personen die hun zaken aan de grens niet op orde hebben. “We zijn er niet om mensen te weigeren, maar om problemen op te lossen”, benadrukt Wiegmans als hij over zijn talrijke werkzaamheden en ervaringen vertelt. Het Hoofd Doorlaatpost is een duizendpoot; prikt feilloos door leugens heen van reizigers met een warrig verhaal; is heer en meester op het gebied van vreemdelingenwetgeving en strafrecht; adviseert paniekerige toeristen, die hun paspoort kwijt zijn en is bekend met de signalen van mensensmokkel, drugshandel en ander crimineel gedrag. Wiegmans: “Vreemdelingen die een gevaar
vormen voor de openbare orde, willen we niet binnen de grenzen van Nederland en het Schengengebied hebben. Die personen vissen we uit de passagiersstromen. Vervolgens houden we ze aan of we zetten ze weer terug op het vliegtuig.” Diezelfde middag wordt een buitenlandse vrouw aan de grens staande gehouden, omdat ze na haar verblijf een periode illegaal in Nederland is gebleven. Haar hangt een inreisverbod van twee jaar boven het hoofd. “Dat is een ingrijpende beslissing”,
Cyberpoortwachter Dennis
Ik sta op wacht huis ter heide 'Cyberwaakhond' Dennis van het
Defensie Cyber Emergency Response Team (DefCERT) waakt samen met zijn collega's over de cyberveiligheid van Defensie. We onderzoeken beveiligingsmaatregelen, maken dreigingsanalyses en analyseren cyberincidenten, zowel binnen als buiten Nederland. 24 uur per dag, 7 dagen in de week staan we paraat. Ik geef toe: ik heb wel een morbide bewondering voor de slimme dingen waarmee sommige hackers komen.”
DefCERT is een van de onderdelen van het Joint IV Commando, dat valt onder de Defensie Materieel Organisatie (DMO). || foto robert
koelewijn
vindt Wiegmans. “Ik wil daarom altijd weten welk verhaal erachter zit. Waarom is ze te lang in Nederland verbleven? Is ze ziek geweest of is iemand in de familie overleden?” Wiegmans trekt de feiten na en maakt vervolgens zijn beslissing. Hij houdt rekening met de humane kant van het verhaal. Mag de vrouw de komende twee jaar het Nederlandse grondgebied niet meer betreden of heeft ze een goede verklaring? “Regels worden strikt gehandhaafd als het gaat om criminele activiteiten”, legt Wiegmans uit. “Maar een beslissing nemen
over het inreisverbod van deze vrouw is niet makkelijk. Daar heb je levenservaring voor nodig, want je moet je soms kunnen inleven in verschillende situaties.”(en wat is de beslissing en de argumentatie?) “Evaring is belangrijk in dit werk. Onze taken raken zoveel verschillende wetgevingen, dat je daar gemakkelijk in kunt verdrinken zonder parate kennis”, vertelt Wiegmans, die zelf al tien jaar in het vak zit. Wiegmans heeft de status van een wandelende encyclopedie. En zo is het Hoofd Doorlaatpost tegen wil en dank gebombardeerd
tot een vraagbaken van de wereld. Verschillende ministeries, advocaten van geweigerde passanten en reizigers van over de hele wereld hangen aan de telefoon met vragen over grenszaken. “Je moet een beetje gek zijn om dit werk te doen, want de druk ligt hoog”, geeft Wiegmans toe. “Maar als ik in de bus naar huis zit, ben ik altijd tevreden. Want ik draag met mijn collega’s direct bij aan de veiligheid van de Nederlandse staat.” || tekst tlnt
rosalien van damme
|| foto’s rob gieling
24 uur veiligheid 16 defensiekrant nr 28 – 19 december 2013
Laatste papieren Defensiekrant
Van nieuws naar achtergrond den haag Op 1 maart 1978 schrijft Defensie geschiedenis. Nee, er is geen grote militaire actie die de aandacht trekt, ook is er geen feestelijke overdracht van een nieuw wapensysteem of iets dergelijks. Het gaat om heel iets anders: de publicatie van de eerste uitgave van de Defensiekrant. Nu, ruim 35 jaar later, is de Defensiekrant nog steeds alive and kicking. Maar wel met een andere rol dan in de beginjaren en - vanaf 1 januari 2014 - niet meer als papieren blad, maar als online magazine.
De oprichting van de krant in de jaren zeventig van de vorige eeuw heeft twee oorzaken. Op de eerste plaats is er meer behoefte aan actuele informatie. Daarnaast wordt in die jaren ook de nieuwe centrale directie Voorlichting opgericht, de voorloper van de huidige directie Communicatie van de Bestuursstaf. De toenmalige directeur Ab Sligting wil graag dat er een defensiebreed blad komt en hij krijgt zijn zin. De nieuwe wekelijkse Defensiekrant wordt realiteit.
Participerende journalistiek
Vanaf die eerste uitgave zijn de redacteuren en fotografen van de Defensiekrant vrijwel constant op pad om Defensie in beeld te brengen. Net als de krijgsmacht worden deze mediateams wereldwijd ingezet en hebben zij in de loop der jaren voet gezet op alle continenten, met als enige uitzondering de Zuidpool. Soms gaat de verslaglegging met gevaar voor eigen leven, zoals tijdens de oorlogen in het Midden-Oosten of bij de soms risicovolle inzet in Afghanistan of Irak. Af en toe vraagt de zogenoemde 'participerende journalistiek' om een stapje extra
van de redacteur. Voorbeelden hiervan zijn parachutesprongen, meevliegen in een F-16, onder water gaan met een duiker of aan boord van een onderzeeboot, maar ook als 'krijgsgevangene' urenlang een indringend verhoor ondergaan. Allemaal voor een goed verhaal. Ook van de fotografen wordt regelmatig gevraagd het uiterste van hun kunnen te tonen. Een goede foto is immers net zoveel waard als duizend woorden. De redacteuren en fotografen werken overigens niet alleen voor de Defensiekrant, maar ook voor de zes personeelsbladen Alle Hens, Landmacht, de Vliegende Hollander, KMarMagazine, Pijler en Materieelgezien. De samenwerking tussen de bladen is sinds jaar en dag een groot goed. Sinds 1 oktober van dit jaar maken redacteuren, fotografen, videografen en vormgevers – verantwoordelijk voor het totaalbeeld van de bladen - zelfs deel uit van één organisatie: het Mediacentrum Defensie.
Dilemma
In het eerste nummer van de Defensiekrant vertelt de toenmalige minister van Defensie Roelof Kruisinga: “De werknemer in ieder bedrijf heeft recht om te weten
welke gedachten en plannen er binnen dat bedrijf leven en welke beslissingen de leiding heeft genomen”. Hij benadrukt in het artikel ook dat medewerkers op de ene plaats in de organisatie moeten kunnen weten wat hun collega's op een andere plek doen. En “evenzeer staat de krant open voor reacties daarop (die berichtgeving) vanuit het bedrijf”. En daarmee zijn doelstelling en dilemma van de Defensiekrant gelijk duidelijk: een intern defensiebreed communicatiemiddel, maar ook een blad waarin aandacht voor het veel minder 'spannende' beleid moet komen. De interactie met de lezer krijgt vooral gestalte in de mogelijkheid om een ingezonden brief in te sturen of een mini-advertentie te plaatsen, de tot het laatst toe immens populaire Dekaatjes. De beleidsartikelen worden niet altijd gewaardeerd op de werkvloer. De Haagse realiteit is immers niet per definitie gelijk aan die van een operationele eenheid. En dus krijgt de redactie, hoe zeer ze haar best ook doet een interessante Defensiekrant te maken, af en toe te horen dat de krant verdacht veel lijkt op het vroegere propagandablad van de Russische communistische partij, de Pravda... Dit dilemma wordt in de hand gewerkt doordat de Defensiekrant weliswaar voor het eigen personeel is bestemd, maar ook ter beschikking wordt gesteld aan betalende abonnees en tal van externe relaties en bibliotheken. En dus heeft de redactie bij de keus van onderwerpen af en toe behoorlijk last van deze spagaat. Interne informatievoorziening vraagt immers om een
Abonneerservice Om het de lezer gemakkelijk te maken, zorgt Defensie in samenwerking met het ministerie van Algemene Zaken voor een unieke abonneerservice. Iedereen die op www.defensie.nl/abonneren zijn of haar (privé) e-mailadres achterlaat, krijgt automatisch een e-mailtje met een waarschuwing wanneer er een nieuw nummer verschijnt. Gemakkelijker kan niet. En aan deze service óf aan het lezen van de Defensiebladen nieuwe stijl zijn geen kosten verbonden. Inmiddels hebben de eerste 10.000 abonnees zich al aangemeld. andere uitwerking dan berichtgeving voor lezers van buiten de organisatie. Daar komt bij dat zeker in vroeger tijd - er nogal eens redenen waren om als veiligheidsorganisatie niet het achterste van de Defensietong te laten zien. In de loop der jaren neemt het aantal externe lezers aanzienlijk toe. Na de invoering van het internet, in de tweede helft van de negentiger jaren, wordt de pdf van de nieuwe Defensiekrant iedere week op de website van Defensie geplaatst. Een logische stap in een wereld waarin de overheid steeds transparanter wordt, de scheidslijn tussen interne en externe informatie vervaagt en de mondigheid van het individu en ook de lezer toeneemt. En dus wordt de Defensiekrant steeds meer een blad voor iedereen die interesse heeft in het wel en wee van Defensie en steeds minder een personeelsblad. De komst van het internet leidt er ook toe dat de rol van de Defensiekrant verandert, nieuws is immers 'hier' en 'nu' en kun je niet meer publiceren in een weekbladvorm. Nieuws loopt daarom via de website www.defensie.nl of social media als Facebook en Twitter, de Defensie-
krant zorgt voor de achtergronden bij het nieuws, terwijl de maandbladen de verdere verdieping en de ontwikkelingen bij de Defensieonderdelen voor hun rekening nemen. Dit leidt er mede toe dat de Defensiekrant sinds 2012 niet meer wekelijks verschijnt, maar eens per twee weken.
Online magazine
Inmiddels is Defensie klaar voor een volgende stap: per 1 januari 2014 wordt de Defensiekrant een online magazine dat alleen via het internet te bekijken is. Maar de lezer krijgt dan wel waar voor zijn 'geld', want door het gebruik van tekst, foto's, video en multimedia zorgen de medewerkers van het Mediacentrum Defensie samen met hun communicatiecollega's voor een aantrekkelijke en informatieve opvolger van de 'papieren' krant. Midden januari komt de eerste uit. Later gevolgd door digitale versies van Alle Hens, Landmacht, de Vliegende Hollander, KMarMagazine, Pijler en Materieelgezien. De nieuwe Defensiekrant verschijnt net als nu iedere twee weken.
|| tekst martin
zijlstra
Wisseling van de wacht: eindredacteur André Twigt draagt zijn functie over aan Kap Roel van de Wiel die vanaf januari de eindredacteur is van de Defensiekrant.
COLOFON De Defensiekrant is een tweewekelijkse uitgave van de Directie Communicatie van het Ministerie van Defensie, bestemd voor het gehele Defensiepersoneel. De Defensie krant wordt geproduceerd door het Mediacentrum Defensie OPLAGE 30.000 HOOFDREDACTEUR Martin Zijlstra EINDREDACTEUR André Twigt (070 - 318 69 87) layout Cor Barnhoorn BEZOEKADRES Kalvermarkt 32, Den Haag POSTADRES Postbus 20701, 2500 ES Den Haag, MPC 58L E-MAIL
[email protected] DEFENSIESITE www.defensie.nl DRUK OBT bv, Den Haag. De inhoud van de artikelen in de Defensiekrant hoeft niet noodzakelijkerwijs de mening van de minister van Defensie of de krijgsmachtleiding weer te geven. Ingezonden brieven dienen betrekking te hebben op eerder in de Defensiekrant geplaatste artikelen. Zij geven uitsluitend de mening van de inzender weer en kunnen door de redactie worden bekort. Overname van artikelen of delen daarvan is alleen toegestaan met toestemming van de redactie. Aan rechtspositionele informatie kan geen recht worden ontleend. Deze informatie wordt in algemene bewoordingen en met terzijde lating van details weergegeven. Voor volledige informatie wordt verwezen naar de officiële stukken.