Toespraak tijdens afsluitende bijeenkomst over 400 jaar handelsbetrekkingen Turkije-Nederland, 19 april in Arnhem Dames en heren, Er wordt tegenwoordig veel gefeest in Nederland. We vieren 100 jaar Vredespaleis, 200 jaar Koninkrijk der Nederlanden, 300 jaar Vrede van Utrecht en 400 jaar handelsbetrekkingen tussen Turkije en Nederland, een feest dat zo groot is dat het vorig jaar begon en nu pas wordt afgesloten. Sinds 1612 zijn Turkije en Nederland met elkaar verbonden door een verdrag. Het werd halfweg de Tachtigjarige Oorlog afgesloten, toen de wapens even werden neergelegd en er tijd was voor vredige zaken. Het verdrag gaf de Nederlanders de mogelijkheid handel te drijven met uw voorouders, zich te vestigen in het Ottomaanse rijk, er doorheen te reizen zoals eerder de apostel Paulus dat had gedaan. Hij betrad verschillende malen het grondgebied dat nu Anatolië heet, het gebied waar de goudgele zon opgaat. Hij schreef een beroemde brief aan de Galaten die iets ten zuiden van het huidige Ankara woonden, en vroeg daarin aandacht voor een universele boodschap.
Een mens is wie hij is, mensen zijn wie ze zijn, en ze zijn allemaal gelijkwaardig. Dat gaf hij aan en ik zeg hem het hem van harte na. Als liberaal. Ik ben niet meer waard dan u, en u niet meer dan ik. Niemand is boven de ander verheven, we zijn volstrekt gelijkwaardig, maar we zijn niet gelijk. We verschillen van elkaar in kleur, cultuur, opvatting, geloof, levensstijl, afkomst, opleiding, seksuele geaardheid, geslacht, noem maar op. U en ik dragen bij aan deze verscheidenheid, ieder op onze eigen wijze. Het is zelfs in onze grondwet vastgelegd. Die verscheidenheid moeten we beschermen als een kostbaar goed en beschouwen als een enorme verworvenheid. Ik sta er ook graag bij stil, zeker in deze tijd, waarin we de offers gedenken die daarvoor zijn gebracht. Daarom vind ik uw project ook zo geweldig. U grijpt de verjaardag van een oud verdrag aan om kansen en begrip te creëren, en blokkades op te heffen. U zag dat de inzet van jongeren die naast het Nederlands ook de Turkse taal beheersen, kan leiden tot extra economie.
2
U zag dat de bestanddelen van onze samenleving elkaars cultuur, gebruiken en gewoonten onvoldoende kennen, wat gemakkelijk tot onbegrip, isolement, ergernis of erger kan leiden. Daarom nodigde u oude en nieuwe Nederlanders uit om bij elkaar op de koffie te gaan, of samen een ontbijt of maaltijd te gebruiken. Juist door de verschillen te laten zien versterkte u de cohesie. Een even simpel als prachtig idee dat inmiddels door vele burgers en bestuurders werd omarmd. (En mocht het me gevraagd worden, ik sluit me aan). Woensdag sprak ik nog met de Turkse consul over economische betrekkingen, maar ook over pleegouderschap. U vroeg dus aandacht voor economie en cultuur, maar ook voor onderwijs, de derde peiler onder uw vrijwilligersproject. Dat er op dat terrein nog een wereld te winnen is, liet ook het Centraal Bureau voor de Statistiek zien. Het gaf aan dat niet-westerse allochtone kinderen gemiddeld lager scoren bij hun Cito-scores. Dat ze oververtegenwoordigd zijn in vmbo-b. Dat bijna een kwart van onze Turks/Nederlandse jongemannen het onderwijs verlaat zonder startkwalificatie. En dat nog steeds relatief weinig niet-westerse leerlingen doorstromen naar het hoger onderwijs.
3
Maar het is niet alleen maar kommer en kwel. Want de instroom in het hoger onderwijs nam wel toe, en het sterkst onder de Turks/Nederlandse en Marokkaans/Nederlandse vrouwen, en onder de Turks/Nederlandse mannen. Bovendien zie je rolmodellen opstaan. Ik noem mijn oud collega’s Fadim Örgu (Tweede Kamer) en Yesemin Cegerek (Provinciale Staten). Veel meer rolmodellen in politiek en openbaar bestuur! Wie het afgelopen schaatsseizoen heeft gevolgd, zag niet alleen Irene Wüst of Sven Kramer voortdurend voorbijflitsen, maar zag tevens het diepe bordeauxrood van een onderneming die werd opgericht door de heer Atilay Uslu. Hij verliet in 1969 het warme Turkije, en sponsort nu de meest Hollandse en koudste topsport. Hij is zo’n rolmodel, die onze jeugd laat zien dat ondernemerschap de brandstof van alles is. Hij laat zien dat er altijd reden is om de toekomst van pamuk te geven, om de toekomst van katoen te geven, en dat de sky the limit is als je wilskracht combineert met onderwijs. Waar je ook vandaan komt en in welke taal je ook droomt.
4
Ik twijfel geen moment en heb de hoogste verwachtingen van onze jongeren. Dames en heren, Vandaag sluit u een prachtig project af. U eerde daarmee uw land van herkomst of uw ouders of voorouders en vierde daarmee onze gezamenlijke toekomst in Gelderland. Niet naast elkaar, maar met elkaar, met respect voor onze verschillen, dat was uw boodschap, en van die boodschap onderschrijf ik iedere letter. Ik feliciteer dan ook iedereen die betrokken was bij het succes van dit bijzondere project, en hoop nog veel van u te horen.
5