400 jaar Paternoster: 1611 - 2011
Het huis Steegoversloot 159 en zijn eigenaren
2
De Paternoster Steegoversloot 159, Dordrecht 1
Inleiding
Tijdens het leegruimen van ons ouderlijk huis vroegen we ons af hoe oud het huis eigenlijk zou zijn. Het kadaster gaf aan 1890 maar intuïtief hadden wij het gevoel dat dit niet klopte. Het huis straalt zo’n rust en ruimte uit. Alsof de eeuwen over je waken. We besloten de leeftijd van het huis te laten onderzoeken en vonden mevrouw A. Balm bereid een onderzoek te starten. Haar onderzoeks- gegevens maakten ons nog nieuwsgieriger en ons pad leidde naar de heer P. Horsman die zelfs op het archief van Dordrecht gepromoveerd was! Hij wist de tijdas van het huis alvast terug te brengen tot 1611. Duidelijk is dat nog voor 1611 op de plaats van het huis van “onze vader” al een of zelfs twee huizen stonden. Toen we vernamen dat het huis rond 1682 in ieder geval “de Paternoster” heeft geheten, hetgeen betekent “Onze Vader”, klopte dit voor ons gevoel compleet. Hoewel deze naam in de 17e eeuw ongetwijfeld puur in christelijke zin gebruikt zal zijn past het voor ons gevoel helemaal in de huidige periode. We verhuisden als gezin van Ruitenbeek in 1966 van Den Haag naar Dordrecht. Echter, de laatste deccennia is het echt het huis van “onze vader” geworden, sinds zijn kinderen allemaal uitvlogen. Hierbij introduceren we u in een stukje geschiedenis van “de Paternoster”. We hopen dat u er net zo van mag genieten als wij gedaan hebben sinds 1966. De onderstaande gegevens zijn ontleend aan de onderzoeksresultaten van mevrouw Balm, de heer Horsman en van onszelf en door ons bewerkt tot de huidige tekst. Nicole van Ruitenbeek Ex. Test, Leiden 12 juni 2011.
3 2
“De Paternoster” aan het Steegoversloot 159 te Dordrecht
De vraag hoe oud het huis is, kunnen we (nog) niet beantwoorden. Pas vanaf het einde van de negentiende eeuw worden de afgegeven bouwvergunningen afzonderlijk gearchiveerd. Daarvoor zijn ze alleen snel te vinden wanneer de datum bekend is; en dat is nu juist niet het geval. In het archief van de secretarie te Dordrecht zijn de vergunningen ingebonden bij de notulen van de vergaderingen van B&W. Daarop bestaan wel weer indexen, maar het doorwerken van een eeuw notulenboeken is niet een klus die je binnen een dag kunt klaren. Bovendien is de bouwgeschiedenis wel complexer en is het pand in de loop der eeuwen regelmatig min of meer ingrijpend verbouwd. Een blik op de gevelrij aan het Steegoversloot laat zien dat het huis tweemaal zo breed is als de meeste panden. Zou het dan een samenvoeging van twee oudere huizen zijn geweest; zijn die huizen dan afgebroken en vervangen door een groter? Het bouwkundig onderzoek wat u elders op de website aantreft lijkt deze gedachtegang te onderschrijven (zie :”Bouwhistorie” op de website). Zeker is, dat de straat “het Stegeoversloet” ofwel “het Steechoversloot” reeds in 1399 al bestond. In de 17e eeuw behoorde het tot de zes voornaamste straten van de stad. Zie afbeelding: “ de straat waar ik woon” op de volgende bladzijde:
4
De Paternoster Steegoversloot 159, Dordrecht
5
Afbeelding uit “Wandelingen door Oud Dordrecht”door C. J.P. Lips
6
De Paternoster Steegoversloot 159, Dordrecht
Afbeelding uit “Wandelingen door Oud Dordrecht”door C. J.P. Lips
De verschillende wijk en huizennummers Dordrecht was in de 19e eeuw opgedeeld in vijf wijken: A tot en met E. Het pand dat wij nu kennen als Steegoversloot 159 wordt eind 18e eeuw genummerd als wijk C 1290. Rond 1800 wordt er een nieuwe nummering ingevoerd en noteren we wijk nummer C 1167. Omstreeks 1880 wederom een omnummering en wordt het huisnummer gewijzigd in nummer 47, vervolgens in een latere fase in nummer 49. De laatste omnummering vindt plaats omstreeks 1957 en dan treffen we nummer 63. Wanneer hotel café restaurant Statenhof wordt opgesplitst in appartementen vindt er een hernummering plaats en sindsdien is het gebouw genummerd 159.
7
Het onderzoek laat zien dat sinds 1611 in totaal tien families het huis hebben bewoond. Tien families in 400 jaar, dat is niet zoveel. Het valt op dat de families relatief lang in het huis wonen. De meeste eigenaren bekleedden goede posities in het maatschappelijk leven en het huis bleef lang in de familie. Vaak blijkt het zo dat de vader het gekocht heeft, dat de weduwe het erft, en dat de dochters of zonen of broers in de familie het huis verder dragen. Hieronder de geschiedenis van de eigenaars van jaar tot jaar vanaf 1611:
Familie Johannes Boccardus
1611 – 1682
Familie Dirck en Cornelis Spruit
1682 – 1736
Familie Pieter en Hendrick Keur
1736 – 1793
Jacob Boon en Maria Hooft
1793 – 1807
Familie Theodorus Bussingh
1807 – 1837
Familie J.S. Lotsij
1837 – 1857
Familie Johannes Hesselink
1857 – 1892
Familie Catharinus Jacobus Verbroek
1892 – 1921
Familie Linders
1921 – 1966
Familie Martinus Theodorus van Ruitenbeek
1966 –
8
De Paternoster Steegoversloot 159, Dordrecht 3
Familie Johannes Boccardus
1611-1682
We beginnen het verhaal in mei 1611 wanneer dominee Johannes Boccardus een huis in het Steegoversloot koopt van Walraven Claes. Boccardus of Boccard, afkomstig van Kage, was in 1609 als predikant naar Dordrecht beroepen. Er staat dus al een huis en de geschiedenis ervan gaat verder terug. De koopsom bedraagt 2.700 gulden, waarvan de koper 640 contant betaalt en voor het resterend bedrag hij de verkoper belooft dat in jaarlijkse termijnen van 500 gulden te voldoen. De Waalse predikant Poliander staat borg. In 1620 neemt Boccardus een beroep aan naar Hendrik Ido Ambacht, maar verkoopt zijn Dordtse huis niet.1 Hij blijft er zelfs wonen, zo blijkt uit het kohier van het hoofdgeld van 1622; hij wordt voor hemzelf, echtgenote een kind en een dienstmeisje aangeslagen voor 30 gulden, dat is bijvoorbeeld meer dan 7 maal zo veel als Lesier.2 In 1625 koopt hij een huis met twee pakhuizen in de Wijnstraat – een investering? Vijf jaar later verkoopt hij het weer, met winst. Hij is zelfs zo vermogend dat hij de koper kan toestaan de resterende 7.500 gulden in termijnen van 1.000 gulden per jaar af te betalen. In 1633 besteedt hij de winst in een huis naast het zijne in het Steegoversloot dat hij koopt voor ruim 2.300 gulden van zijn buurman Pieter Anthoniszoon. Wetsteen, steenhouwer. Deze had het huis pas een jaar eerder van een andere buurman, de schilder Augustijn Lesier of Lesere gekocht. Met behulp van het kohier van de verponding van 1632 en de gevonden transporten is de situatie van dit stukje Steegoversloot rond het midden van de zeventiende eeuw redelijk in kaart te brengen. Van links naar rechts, vanaf de hoek van de Augustijnenkamp (van de eerste twee huizen is de naam eigenaar niet vermeld):
1611: J. Boccardus
9
1
2
3 4 Augustijn Pieter Anthonisz Lesere Wetsteen
5 Boccardus
6 Jacob Stoop
7 Johan Berck
Belasting Belasting 6 gulden 6 gulden Wetsteen heeft dit huis op 2-3-1632 van Lesere gekocht
Belasting 18 gulden Boccardus heeft dit huis op 9-51611 gekocht.
Belasting 18 gulden
Belasting 18 gulden
Boccardus koopt dit huis op 1-10 1633 van Wetsteen
Boccardus heeft nu dus twee huizen naast elkaar, maar of hij deze samenvoegde blijkt niet. Toch lijkt hij op zijn minst iets van plan te zijn geweest: hij koopt ook huisjes in de Augustijnenkamp, die aansluiten op zijn achtertuin en de mogelijkheid bieden een koetshuis neer te zetten. De huizen hebben volgens de transportakte voor de afwatering een gezamenlijke goot naar de stadsgracht (dat is in dit geval de Lindengracht, de huidige Museumstraat). De stadplattegrond van Blaeu uit ca 1645 laat deze goot duidelijk zien. Boccardus overlijdt in 1645, waarschijnlijk nog voordat hij zijn plannen heeft kunnen verwezenlijken; zijn weduwe Josina van Esch heeft volgens een register uit 1669 in het stadsarchief nog steeds twee afzonderlijke panden.3
1. Van Dalen, Geschiedenis van Dordrecht 786. Nog uit te zoeken of Boccardus tot aan zijn overlijden in Hendrik Ido Ambacht heeft gestaan. Een Rotterdamse notariële acte uit 1636 noemt hem predikant te Dordrecht. 2. SA Dordrecht, invnr 3974. 3. Josine van Esch hertrouwt Gryphinus a Ravesteyn (huwelijksdatum nog na te zoeken). Zij overleeft ook hem. Hij overlijdt in 1776 (DTB 41). Het zou nuttig zijn om na te gaan of het echtpaar aan het Steegoversloot heeft gewoond.
10 De Paternoster 4
Steegoversloot 159, Dordrecht Familie Dirck en Cornelis Spruijt
1682-1736
Na het overlijden van Josina van Esch verkopen de executeurs-testamentair in1682 het huis aan het Steegoversloot aan Dirck Spruijt (zie hierna). Drie zaken vallen op in de transportakte: 1. Er is sprake van één huis, met koetshuis en paardenstal en van twee huisjes in de Augustijnenkamp; 2. Dat huis heeft een naam: ‘De Paternoster’ 3. De koopsom bedraagt 8.000 gulden, dat is zelfs meer dan Boccardus voor de afzonderlijke huizen tezamen heeft betaald. De akte is in origineel bewaard gebleven; de zegels zijn verwijderd. Josina van Esch is na de dood van Boccardus hertrouwd met Gryphinus a Ravesteyn, ook een predikant, Hij overlijdt in 1676, en hun dochter deelt mee in de erfenis. Heeft dit echtpaar dan misschien de beide huizen na 1669 samengevoegd? Of afgebroken en vervangen door een nieuw? Er is nog een aanwijzing dat in de periode Boccardus-Van Esch-Ravesteyn opnieuw gebouwd is. Volgens een handgeschreven aantekening in het gemeentelijk adresboekje van 1854, toen Hesselink er woonde, stond er een tekst op de gevel, hetzij op de daklijst, hetzij op een lijst tussen begane grond en eerste verdieping. De tekst, die in 1854 blijkbaar al niet meer volledig leesbaar was, luidde: “Den seegen des Heere maekt rijck sonder moeite [vaak?] … 4 Dirck Spruijt is lid van het college van veertigen, een kiescollege dat de nominatie voor schepenen opstelde. In 1736 verkoopt Susanna Roels, weduwe van Cornelis Spruijt5 het huis voor 7.600 gulden aan Pieter Keur. De akte vermeldt geen naam van het huis. Er zijn geen aanwijzingen dat er ingrijpende verbouwingen hebben plaatsgevonden. In 1730 zijn nieuwe verpondingskohieren aangelegd.6 Het kohier geeft de situatie weer van vóór de verkoop aan Pieter Keur. De situatie rechts van de Augustijnenkamp is dan als volgt:
1611
1682: D. Spruijt
11
1
2
3 Angeniete van Oldenberg
4 De heer Cornelis Spruijt
5 Weduwe Jan van Boedonk
6 Juffrouw Ida Opden Kamp
Huurwaarde 300 gulden; belasting 5 gulden
Huuirwaarde 300 gulden; belasting 25 gulden
Huurwaarde 288 gulden; belasting 24 gulden
Huurwaarde 280 gulden; belasting 23 gulden en 7 stuivers
De huurwaarde van de panden 1 en 2 ligt beduidend lager, respectievelijk 48 en 40 gulden. De twee huisjes aan de Augustijnenkamp worden verhuurd. Opvallend is dat het huis van Spruijt, ondanks dat het groter is dan de volgende panden, een nauwelijks hogere huurwaarde heeft. Ten opzichte van het kohier van 1632 is de waarde van die twee huizen overigens wel toegenomen. Directe conclusies vallen hier niet uit te trekken. Het kohier uit ca 1685 van het straat- en klappergeld, dat geheven werd op basis van de breedte van de woning, laat zien dat het huis van Spruijt bijna tweemaal zo breed is als dat van rechterbuurman Van Boedonk.7
4 De tekst komt vrijwel zeker uit Spreuken 10:22, die luidt in de nieuwe spelling van de Statenvertakling: “De zegen des Heeren die maakt rijk en Hij voegt er geen smart bij.” 5 Cornelis Spruijt is waarschijnlijk een zoon van Dirck. Niet geverifieerd. 6 Het stadsarchief Dordrecht heeft hiervan geen exemplaar; geraadpleegd de legger in Financie Holland (Nationaal Archief, toegangnummer 3.01.29, invnr 485. 7 SA Dordrecht 3, invnr 3986. Het kohier van het lantaarngeld geeft hetzelfde beeld. SA Dordrecht 3, invnr 3984.
12 De Paternoster 5
Steegoversloot 159, Dordrecht Familie Pieter en Hendrik Keur
1736-1793
Pieter Keur is de zoon van Hendrik Keur (1666-1702). Hij koopt het Steegoversloot in 1736. De transportakte noemt Pieter Keur ‘koopman’, maar hij was van de tweede generatie uit het drukkersgeslacht Keur, beroemd van de Statenbijbels. De drukkerij stond in de Lange Breestraat, maar kennelijk gaf Pieter er de voorkeur aan daar niet te wonen. Mogelijk bleef zijn oudste zoon Jacob wel bij de drukkerij wonen. In 1738 overlijdt hij en zetten zijn zoons Jacob en Hendrik de drukkerij voort. Jacob overlijdt in 1748, Hendrik in 1758 en daarmee komt een einde aan de activiteiten van de firma in Dordrecht. Hendrik’s tweelingbroer Gijsbert zet het Amsterdamse filiaal nog voort. Hendrik heeft kennelijk het huis aan het Steegoversloot geërfd. Zijn weduwe, Johanna houdt het aan tot aan haar dood in 1793. Of ze er is blijven wonen is niet zeker. Dan verkopen de executeurs-testamentair het pand voor 5.250 gulden, vermeerderd met 100 gulden voor twee schoorstenen, aan Jacob Boon. De waarde van het huis is dus aanzienlijk lager dan toen Pieter Keur het kocht. Dus opnieuw geen reden aan te nemen dat er veel aan vertimmerd is.
8
Kennelijk heeft de familie Keur een beeld in de nis in de gang verkocht, gezien het onderstaande bericht :
Afbeelding uit onbekende bron (krant?)
8 Het testament van Pieter Keur en een eventuele akte van scheiding zouden opheldering kunnen verschaffen. Er is nog nauwelijks onderzoek naar de familie Keur gedaan.
1611
1682
1736: P. Keur
1793: J. Boon
13 6
Jacob Boon en Jacoba Maria Hooft
1793-1807
Jacob Boon is lid van de oudraad en op dat moment ook regerend schepen. Jacoba Maria Hooft is lid van een Dordts patriciërsgeslacht, in de akten wordt ze aangeduid als vrouwe. Haar vader bezit een huis aan de overzijde van het Steegoversloot. Jacob Boon overlijdt in 1807 en zijn weduwe doet het huis, dat voor het eerst een huisnummer (C1290) heeft, vrijwel direct van de hand. Van de opbrengst koopt ze een ander huis in het Steegoversloot, naast het huis dat ze al bezit (misschien uit haar vaders nalatenschap).
14 De Paternoster 7
Steegoversloot 159, Dordrecht
Negentiende-eeuwse eigenaren Familie Theodorus Bussingh
9
1807-1837
De koper in 1807 is weer een dominee, Theodorus Bussingh. Hij was predikant te Benschop. In 1816 zet hij het huis op naam van zijn dochter Adriana Judith. Het huisnummer is inmiddels veranderd in C1167. Dit nummer houdt het huis tot aan de afschaffing van de wijksgewijze nummering. Adriana Judith is er tot aan haar dood blijven wonen, volgens het bevolkingsregister van 1830-1840 samen met haar zuster Susanna, Willem van der Koogh en Elisabeth van der Hoop, de dienstbode. Susanna Bussingh huwt op 27-06-1821 met Gerardus ’t Hooft en blijft kennelijk bij haar zuster inwonen. Zij overlijdt op 70 jarige leeftijd als weduwe op 10 september 1837 te Dordrecht in de woning C 1167 aan het Steegoversloot. In 1837 wordt het huis, na de scheiding van de boedel, door notaris Jacobus de Koning geveild. De opbrengst is opnieuw lager dan bij voorgaande wisselingen van eigenaar: ruim 3400 gulden, Raakte het huis in verval?
Afbeelding uit het bevolkingsregister van de familie Bussingh huis C 1167
9 Dit hoofdstuk is vrijwel geheel gebaseerd op de gegevens van mw Balm; deze zijn niet geverifieerd.
1611
1682
1736
1793
15 8
Familie Johannes Servaas Lotsij
1837-1857
De koper is Johannes Servaas Lotsij, advocaat, zoon van de gemeentesecretaris. Johannes Servaas Lotsij is de zoon van de zus van Jacob de Witt, de vader van Johan en Cornelis de Witt. Hij is geboren op 21 mei 1808 te Dordrecht, zo staat te lezen in door hemzelf persoonlijk geschreven familie overzicht op een half A 4 tje, met familie wapen (bron Rijksarchief Den Haag).
Afbeelding uit het rijksarchief te Den Haag, handgeschreven door J.S. Lotsij
Johannes Servaas Lotsij is gedoopt op 31-5-1808 te Dordrecht als zoon van Servaas Hendrik Lotsij en Diederika Clasina Aberson. Johannes Servaas is burgemeester van Dordrecht geweest van 1852 tot 1856. Hij combineerde deze functie met het lidmaatschap van de Tweede Kamer. In zijn hoedanigheid van burgemeester van Dordrecht onderhoudt Johannes Servaas Lotsij zowel zakelijk als privé contacten met het Koninklijk huis. Er is een brief bewaard uit 1858 (hier niet afgedrukt) van Willem III aan Johannes Servaas Lotsij waarin hij Lotsij bedankt voor de felicitaties met zijn verjaardag. Ook een brief van mevrouw Perina Cornelia Lotsij aan de hofdame van dienst waarbij zij zich (in het Frans) verontschuldigt niet op het bal van Louisa Augusta Wilhelmina Amalia, prinses van Pruisen, echtgenote van Frederik, prins van Oranje Nassau te kunnen komen (1861).
1807: T. Bussingh 1837: J.S. Lotsij
16 De Paternoster
Steegoversloot 159, Dordrecht
Afbeelding van het Programma van het Koninklijk concert uit 1861 ter gelegenheid van het bal van Louisa Augusta Wilhelmina Amalia, prinses van Pruisen, echtgenote van Frederik.
Koning Willem III bezoekt Dordrecht (1854) Een van de hoogtepunten uit de Dordsche Geschiedenis in zijn tijd is ongetwijfeld het Koninklijk bezoek geweest van Koning Willem III, op 20-091854. Deze opende de tentoonstelling Hollandsche Maatschappij van Landbouw. Zo schrijft Lotsij in de Dordrechtse Courant van 19-09-1854:
“Kennisgeving De burgemeester van Dordrecht haast zich aan zijne stadgenooten kennis te geven; dat zijne majesteit op woensdag den 20 dezer de tentoonstelling te Dordrecht zal bezoeken; dat Zijne Majesteit echter alleen de tentoonstelling willende bijwonen, geen audiëntie zal geven en na den afloop nog in den namiddag zal vertrekken. Ik acht het evenzeer onnoodig de brave burgerij tot het bewaren van rust en orde aan te manen, als haar tot het geven van vreugdeblijken over de komst van den bij allen geliefden en geëerbiedigde Koning. gedurende het kort verblijf van Zijne Majesteit op te wekken.
1611
1682
1736
1793
17 Zoodra de juiste tijd der aankomst van Zijne Majesteit en de weg dien hoogstdezelve naar de localen der tentoonstelling nemen zal, mij bekend is, zal ik daarvan aan mijne waarde stadgenooten kennis geven. En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den 16 september 1854. De burgemeester van Dordrecht J.S. Lotsij.” Nogmaals spreekt hij zijn burgers toe in de Dordrechtsche Courant van 21 september 1854: “Dordrecht den 20 september Onze stad heeft heden morgen een feestelijk aanzien. Van alle zijden ziet men de vaderlandsche kleuren, hier en daar met Oranje en anderen feesttooi versierd, wapperen. De bevolking wacht Zijne Majesteit onzen geëerbiedigde en geliefden koning, die de tentoonstelling der Hollandsche Maatschappij van Landbouw met H.D. tegenwoordigheid vereeren zal. Aan de Blaauwpoort, die smaakvol met zinnebeeldige op den landbouw betrekking hebbende figuren versierd is, bevonden zich tijdig het weledelachtbaar bestuur, met den heer secretaris der stad en de muzijkanten der stedelijke schutterij , toen even half 9 ure saluutschoten van het schip ‘Louisa Kroonprinses van Zweden’ de aankomst van Zijne Majesteit aankondigden. Bij H.D. intrede, werd Zijne Majesteit met gevolg hartelijk door het weledelachtbaar bestuur en door de zamengevloeide menigte met veel geestdrift en gejuich ontvangen, hetwelk Zijne Majesteit minzaam beantwoordde. Hierop zette Zijne Majesteit zijnen togt in eigen rijtuig, voorafgegaan door den in open kales gezeten, weledelachtbaren heer burgemeester en gevolgd door twee koetsen zijnen weg door onze stad voort.”
Afbeelding uit het bevolkingsregister op het adres C 1167 zijnde het Steegoversloot
1807
1837: J.S. Lotsij
18 De Paternoster
Steegoversloot 159, Dordrecht
Op 30 juli 1856 benoemde koning Willem IIII J.S. Lotsij tot minister van Marine. De hand geschreven benoemingsakte van Koning Willem III ziet u op de volgende bladzijde : Zo is te lezen: ik citeer: “30 july 1856 Wij, Willem III, bij de gratie Gods, Koning de Nederlanden, Prins van Oranje Nassau, enz enz enz, hebben besloten en besluiten, met ingang van den eerste Augustus, nu aanstaande, tot Onzen Minister van Marine te benoemen: den Heer Mr. J.S. Lotsij, Lid van de Eerste Kamer de Staten Generaal en Burgemeester van Dordrecht. Afschriften dezes zullen worden gezonden aan den Heer Mr. J. S. Lotsy, aan de Departementen van Algemeen Bestuur, en Collegien, aan de beide Kamers der Staten Generaal, aan den raad van Ministers en aan den Schout bij Nacht A.I. de Smit van den Broecke tot informatie en narigt. Gegeven op het Loo, den 30 July 1856 (gew) Willem”- einde citaat. Het voltallig (8-koppig) gezin verhuist 18-4-1857 naar Den Haag. (bev.reg. 1850 deel 2 blad 338) vanaf de Groenmarkt. Op 12 maart 1861 benoemt koning Willem III J.S. Lotsij tot Minister van Staat.
1611
1682
1736
1793
19
1807
1837: J.S. Lotsij
20 De Paternoster
Steegoversloot 159, Dordrecht
Vader en echtgenoot Johannes Servaas Lotsij Behalve staatsman is Johannes Lotsij ook hoofd van zijn gezin, echtgenoot en vader. Hij is getrouwd met Perina Cornelia Storm van s’Gravenzande (geboren op 10 september 1811 te Breda). Hun huwelijk wordt gezegend met acht kinderen , vier dochters en vier zonen. Maar hun privé leven kent veel verdriet, want het oudste dochtertje Diederika Klasina Lotsij, geboren 14 april 1836, overlijdt de dag voor oudjaar (30-121836). Dan komen zoon Karel Johannes Juliana (07-12-1837) en dochtertje Diedrika Clasina Jacoba (20-10-1839) . Hun zusje Maria Cornelia Lotsij (13-071841) overlijdt voor als peutertje van 1,5 jaar (21-01-1843) . Vader en moeder Lotsij krijgen daarna nog 3 zonen: Hendrik Jacob (02-061843), Marinus Cornelis Leendert (08-04-1845) en Paulus (30-07-1847). Tot hun verdriet moeten ze ook baby Paulus naar het graf brengen (09-12-1847). Hun Benjamin is een meisje, zij ziet het levenslicht op 21 september 1848 en blijft tot hun ongewijfeld grote vreugde in leven. Naar aanleiding van het overlijden van hun eerstgeboren kindje zoekt het echtpaar troost bij God. In het archief in Den Haag zijn bewaard gebleven: “de Leerrede over den gelukstaat der vroeg gestorven kinderen naar aanleiding van openb. XIV: 1-5 Dordrecht 1843 door W. R. Veder”, “en de Leerrede over de Zaligheid der vroeggestorven kinderen door J. Wijs J.C. zoon Schiedam 1833.”
1611
1682
1736
1793
21
Op oudjaar 1861 overziet Johannes Servaas Lotsij zijn leven en schrijft zijn wensen voor zijn begrafenis op. Kennelijk heeft hij het gevoel dat zijn langste tijd erop zit. Mogelijk is hij ook voorbij aan alle pracht en praal welke hem als Staatsman, in nauw contact met de Koninklijke Familie, ongetwijfeld ten deel moeten zijn gevallen. Hij schrijft in een ontroerend persoonlijke notitie (inv nr 27); “Ik verlang bij mijn Perine begraven te worden. Hoe eenvoudiger, hoe liever, althans geen aanspraken. Op de zerk staat nu: Perina Cornelia Lotsij, geboren Storm van S Gravenzande, overleden 17 september 1863, oud vijftig jaar. Ernaast krabbelt hij: “Op den tijd, dien God wil, zo spoedig mogelijk na mijn overlijden bij te voegen: Mr J.S. Lotsij, Minister van Staat, overleden den..., 18..., ... jaar oud zij waren getrouwd den 7 mei 1835. Deze bijvoeging zal geschieden, in de orde en precies zoals ik het hier heb gesteld. De vorm en grootte der letters en cijfers moet geheel gelijk zijn aan het nu bestaande geschrift. “. Hij ondertekent met zijn initialen. Hij overlijdt op 4 april 1863 te Den Haag.
1807
1837: J.S. Lotsij
22 De Paternoster
Steegoversloot 159, Dordrecht
Handgeschreven notitie van J.S.Lotsij waarin hij zijn laatste wil vastlegt omtrent zijn begrafenis
1611
1682
1736
1793
23 Johannes Servaas Lotsij is begraven op 9 april 1863 te Den Haag. Uit het krantenartikel van 8 april 1863 valt te lezen dat aan zijn laatste wens om geen toespraken te houden bij zijn graf door zijn ambtgenoten is voldaan . J.S. Lotsij heeft het huis reeds in 1857 verkocht aan Rolinus Hesselink..10
Afbeelding van J.S. Lotsij uit “Burgemeesters van Dordrecht”
Afbeelding uit de Dordrechtse Courtant van 10 april 1863
10 Het adresboek 1854 vermeldt Hesselink als bewoner, mogelijk huurde hij het huis al van Lotsij. Nog niet geverifieerd aan de hand van het Bevolkingsregister 1850-1860.
1807
1837: J.S. Lotsij
24 De Paternoster 9
Steegoversloot 159, Dordrecht Familie Rolinus Hesselink
1857-1892
Rolinus Hesselink is geboren in 1796 te Zaltbommel als zoon van de koopman Evert Hesselink en Bastiaantje van den Anker. Hij huwt op 9-9-1818 te Dordrecht met Huijberdina Verbroek, de op 15-11-1792 te Dordrecht geboren dochter van Johannes Verbroek en Alida Degens (trouwakte 68 anno 1818). Vader is particulier, d.w.z. zelfstandig. Uit dit huwelijk zijn geboren Johannes 29-3-1822 en Bastiana 6-2-1819 te Dordrecht. Zij bewonen het huis C 1167 met zijn vieren. (bev.reg. 1850-1860 deel 12 f 1581) Rolinus Hesselink overlijdt op 15 juni 1862 te Dordrecht in de woning C 1167 (zie adv. DC) -- 65 jaar zonder beroep, geboren te Zaltbommel, zijn weduwe, Huiberdina Verbroek op 14 april 1876, ook in de woning C 1167. Hun beide kinderen Johannes en Bastiana erven het huis.11 Zoon Johannes huwt rond 1850 met zijn uit Den Haag afkomstige vrouw Wilhelmina Francina Hoffman(1826) Johannes is winkelier. Uit dit huwelijk worden geboren: dochter Huiberdina (1851), Johanna Dorothea (1852), Rolina (18541873), Johannes (1859) en dochter Wilhelmina Frederica Hesselink (1862?1889). Zij is op 27 jarige leeftijd overleden op 18 april 1889 in de woning Steegoversloot 47. Johannes Hesselink overlijdt op 24-8-1890 te Dordrecht aan het Steegoversloot 47 te Dordrecht oud 68 jaar. (ov.akte 528) In deze periode wijzigt C 1167 in Steegoversloot 47.
Afbeelding uit het bevolkingsregister: de familie Hesselink
11 Map Genealogie, bestand Hesselink. Gegevens van mw Balm.
1611
1682
1736
1793
25 10
20e eeuwse eigenaren Familie
Catharinus Jacobus Verbroek
1892-1921
In 1892 wordt (waarschijnlijk via vererving), Catharinus Jacobus Verbroek eigenaar van het huis. Volgens het bijschrift bij zijn foto in Dordracum Illustratum (catalogusnr 3706a) een vooraanstaand burger. Hij noemt zich Verbroek van Nieuw-Beijerland, waarschijnlijk omdat hij daarvan ambachtsheer was, ook al stelden aan het eind van de negentiende eeuw die rechten niets meer voor; lid van de gemeenteraad en muziekliefhebber. Bij zijn overlijden in 1921 wordt de boedel verdeeld.12 Het huis aan het Steegoversloot valt toe aan zijn dochter Maria Elisabeth, die gehuwd was met Jan Hubrecht den Bandt. Het huis wordt nog hetzelfde jaar door notaris Van Tussenbroek in het openbaar verkocht.
12 Uitvoerige akten notaris Van Tussenbroek.
1807
1837
1857: R. Hesselink
1892: C.J. Verbroek
26 De Paternoster 11
Steegoversloot 159, Dordrecht Familie Linders
1921-1966
Pieter Adrianus van Rije, taxateur van beroep, koopt het huis op het Steegoversloot in opdracht van de weduwe Johanna Petronella Linders- Koldeweij (1851-1948), geboren te Dordrecht op 17-09- 1851. Joanna Petronella Koldeweij is in 1879 getrouwd met Joannes Marianus Linders (1845-1919). Joannes Marianus is geboren op 19-11-1845 te in Lille Sint Hubert (België), als zoon van Matthijs Linders en van Henrica Reijners. Uit dit huwelijk worden 3 kinderen geboren: Bernardus Paulus Maria (B.P.M) op 03-03-1885, Mathieu Lambert Johan Marie (M.L.J.M) Linders op 13-021892 en Joannes Bernardus Wilhelmus Marie op 26-03-1894. Het gezin is katholiek. Het hoofd van het gezin is koopman.
Johanna Linders
De familie Johanna Linders omstreeks begin 1900
Inwonend zijn in deze periode neef Petrus Paulus Rudolphus Maria Koldeweij (*1908 in Amsterdam) werkzaam als volontair manufacturenzaak, kleinzoon Joannes Bernardus Cornelis Marie Ten Bosch, (* 1915 te Rotterdam) winkelbediende. (gezinskaart 1917-1937). Joannes Marianus Linders overlijdt op 23 april 1919 te Dordrecht op 73 jarige leeftijd. Johanna Petronella Linders – Koldeweij blijft in het huis achter als zijn weduwe. In het telefoonboek van 1926 valt te lezen dat de weduwe Linders op het Steegoversloot woont met B.P.M. Linders en M.L.J.M Linders: haar twee zonen. Kennelijk is haar derde zoon Joannes Bernardus het huis uitgegaan. Johanna Linders – Koldeweij laat de verbouwing van de zolder uitvoeren, waarvan de blauwdruk uit 1921 in het rapport “bouwhistorische verkenning“ staat afgedrukt (zie website).
1611
1682
1736
1793
27
In 1938 woont Johanna Linders- Koldeweij in het huis met in totaal 6 personen: in het telefoonboek staan ook de namen vermeld van Mej. J.C. A. Grobben, Mej,. M. Aertssen, en mej. W. J. H. M. ten Bosch. Mogelijk zijn dit personeelsleden geweest die op de 2e etage hun kamer hadden (?). De ingebouwde belletjes zijn anno 2011 nog in de serre en op de overloop van de tweede etage te zien. Johanna Linders overlijdt op 23–10-1948. Van 1935 tot 1966 staat het op naam van de erven Linders. Op 31 augustus 1966 koopt de heer Ir. Martinus Theodorus van Ruitenbeek de woning Steegoversloot 63 van Joannes Bernardus Wilhelmus Marie Linders. Kennelijk heeft Joannes Bernardus het huis in de loop van de tijd geërfd.
Afbeelding van de huiskamer richting salon Steegoversloot 49 omstreeks 1900
Afbeelding uit register van bureau bevolking uit 1957 13 In het dossier, map Verkopen, zit een scan van een advertentie van 1935 waarin de openbare verkoop wordt aangekondigd. Het is mij niet bekend of deze is doorgegaan, of dat de erven het pand hebben aangehouden.
1807
1837
1857
1892
1921: Linders
28 De Paternoster 12
Steegoversloot 159, Dordrecht Familie Martinus Theodorus van Ruitenbeek
1966-
Martinus Theodorus van Ruitenbeek is geboren in Den Haag in 20-04-1926. Zijn ouders zijn Theodorus Cornelis van Ruitenbeek geboren 21 maart 1897 te Sloten, overleden 22 januari 1975 te Breda, en Regina Hermina Liet, geboren 02 oktober 1896 te Purmerend, overleden op 20 augustus 1956 te Den Haag. Hij is de tweede zoon in een gezin van 9 kinderen. Ze wonen in het Benoordenhout. Zijn vader is zelfstandig ondernemer en heeft een slagerij in de Weissenbruchstraat 25. Het is een echt katholiek gezin. Als kleine jongen komt hij graag bij zijn vriendjes in de statige herenhuizen met hoge ornamenten plafonds van de Jozef Israellaan. Hij geniet van deze ruime huizen. Dit wordt zijn droom. Martien volgt de HBS op het gerenommeerde katholieke instituut Rolduc. Daar is hij misdienaar en is alt en later tenor in het kerkkoor. Hij staat uren in de koorstallers tijdens de heilige missen en voelt zich er geborgen. Zijn liefde voor orgel muziek en klassiek gezang ontwikkelt hij hier. Hij behaalt zijn HBS –B diploma in 1943 en is trots. Hij keert terug naar Den Haag naar zijn ouders. Als het voor hem gevaarlijk wordt in Den Haag duikt hij onder in een oud herenhuis in Breda in de Catharinastraat. Hij is zijn vrijheid kwijt en vindt dit vreselijk maar hoeft niet naar Duitsland om daar te gaan werken. Zo leeft hij noodgedwongen in een majestueus en rijk geornamenteerd pand met hoge ornamenten plafonds en een grote ommuurde binnentuin. Hij kon toen nog niet bevroeden dat hij later zelf ook eigenaar zou worden van een monumentaal herenhuis met hoge ornamenten- plafonds en een ommuurde binnentuin in het centrum van een oude stad.
Afbeelding van de salon uit het Steegoversloot 159 anno 2011
1611
1682
1736
1793
29
Hij begint zijn studie elektrotechniek in Eindhoven en na de bevrijding gaat hij verder in Delft. Hij is dubbel lid van het katholieke Sanctus Virgilius en het Delftsch Studenten Corps (Phoenix). Op Santa Barbara zingt hij wederom jaren in het koor van Virgiel : Baldr. Tot op hoge leeftijd bezocht hij de reünies van Phoenix en Virgiel in Delft. De studenten vereniging Sanctus Virgilius is gevestigd in een oud klooster. Zo verblijft hij –nu in zijn Delftse strudententijd - na Rolduc - voor de tweede keer in zijn leven wederom in een klooster omgeving met hoge plafonds. Hij studeert af in de elekrotechniek en mag zich nu ingenieur noemen. Zijn titel is belangrijk voor hem. Hij vervult zijn dienstplicht en wordt kapitein bij de luchtmacht. Na zijn afzwaaien werkt hij 5 jaar bij het Natuurkundig Laboratorium van Philips in Eindhoven. Inmiddels is hij aktief in de jeugdbeweging en wordt verkennersleider. Als hopman leidt hij menig verkennerskamp en ook vele houthakkerskampen. Met zijn avontuurlijke en onafhankelijke aard is hij een rolmodel voor menig verkenner in de patrouilles. Hij werkt later als bedrijfsleider bij van der Heem en en Fokker Aviodiepen te Ypenburg. In 1966 wordt hij benoemd als adjunct directeur bij Mampaey in Dordrecht. Hij verhuist voor zijn nieuwe baan van de Burnierstraat 35 in Den Haag naar het Steegoversloot 63 te Dordrecht.
Renovatie houten vloer in de kantoorkamer ( 1970)
1807
1837
1857
1892
1921
1966: M. T. van Ruitenbeek
30 De Paternoster
Steegoversloot 159, Dordrecht
Hij koopt het huis van de familie Linders in 1966. Het huis Steegoversloot 63 blijkt te liggen op het terrein van het voormalig Augustijnenklooster te Dordrecht. Het is rijk geornamenteerd, groot en ruim, met hoge plafonds. En het heeft een grote ommuurde binnentuin. Zo verblijft hij voor de derde keer in zijn leven in een herenhuis met hoge ornamentenplafonds en op de grond van een klooster. Maar nu als eigenaar. Hij loopt zingend door het pand. De cirkel is rond. Martien van Ruitenbeek is getrouwd geweest met Emerentiana Gezina Maria ten Berge (08-03-1930), dochter van Albertus Antonius ten Berge (Groningen 25-09-1897 – 28-09-1961) en Anna Johanna Gerardina de Both (Groningen 03-07-1899 – 21-04-1985) . Uit dit huwelijk worden vijf kinderen geboren, vier dochters en een zoon.
Afbeelding : sloop van het dienstbode huisje aan de Augustijnenkamp 3 in 1971
Martien laat het huis renoveren voordat hij erin trekt. Echter, de originele indeling blijft ongemoeid. De oude wandbetimmeringen met tengelwerk en donker behang worden verwijderd en de muren worden geheel naar de mode van de 60-er jaren gepleisterd. De originele paneeldeuren in Dordse kleuren (het typische Dordtse groen) laat hij in tact maar aftimmeren met glad board. Hij legt CV in het huis aan, laat alle elektrische bedrading vervangen en installeert een badkamer op de eerste etage. Ook laat hij een nieuwe keuken installeren. Na verloop van tijd wordt ook het trappenhuis en de inpandige luiken overgeschilderd naar zacht geel. Ook wordt het huis aan de Augustijnenkamp 3 afgebroken en verrijst een garage met plat dak.
1611
1682
1736
1793
31 Na zijn voltooiing van zijn werkzame leven runt Martien van Ruitenbeek een ornamenten winkeltje als - uit de hand gelopen hobby- zoals hij het zelf noemt.
Hij redt menig plafond in de Dordtse binnenstad van de sloop. Geef me een paar sterk mannen en en bakfiets – zo staat in de Dordtenaar. Hij krabt met een soort meditatieve rust onvermoeibaar tientallen ornamenten af tot hun oorspronkelijke vorm. Zijn hele huis decoreert hij met deze kunst schatten. Hij speelt 20 jaar orgel in de Antonius- Bonifatiuskerk in de zaterdagavond mis. Hij overlijdt overeenkomstig zijn laatste wens in zijn eigen huis op 12 augustus 2010. Hij laat het huis na aan zijn kinderen.
Afbeelding uit de Dordtenaar van 7 maart 1992
1807
1837
1857
1892
1921
1966: M. T. van Ruitenbeek
32 De Paternoster
Steegoversloot 159, Dordrecht
Afbeelding uit de Dordtenaar van 30 mei 1995
1611
1682
1736
1793
33 Bijlage1 Overzicht van transacties inzake het huis Steegoversloot 159. Resultaten onderzoek mw Balm Overgenomen uit document Tijdbalk, te verifiëren, bronvermelding en aanvulling.
Datum
Handeling
1966 1935 1921 sept 21
Martinus Theodorus van Ruitenbeek Erven Linders Maria Elisabeth Verbroek, echtgenote van Jan ONA 2397 Hubrecht den Bandt verkoopt aan Pieter Adrianus van Rije, taxateur, voor Johanna Pieternella Koldewey, weduwe Johannes Marinus Theodorus Linders. Notaris Tusschenbroek. Akte van scheiding, akte van legaat. Akte van veiling Catharinus Jacobus Verbroek Gekocht door Johannes Hesselink.
1892 1857
1837 nov 15 en 20
Bron
Openbare verkoop; koper Johannes Servaas Lotsij. Notaris Jacobus de Koning.
Opmerking
Foto’s
ONA 1726, nrs 111, 125 en 126
Volgens het adresboek van 1854 woonde hij er al. Dat kan kloppen want als burgemeester woonde Lotsij in de Groenmarkt. Koopprijs 3420,Foto’s DSC02184 ev.
Resultaten onderzoek 29 april en 4 mei (Peter Horsman) Datum
Handeling
Bron
Opmerking
1816 okt 24
Theodorus Bussingh transporteert aan Adriana Judith Bussingh, huis in het Steegoversloot C 1167
Archief 34 Registers eigen- doms overgang, invnr 2, fol 99
Is de tenaamstelling. Foto’s SA
Jacoba Maria Hooft, wed Jacob Boon15, verkoopt aan Theodorus
ORA 844, 412
Koopsom 5.000 Hij overleed in 1807.
1807 apr 23
34_214
14 Formele overschrijving zou niet hebben plaatsgevonden blijkens akte van notaris De Koning 1837, zie daar. 15 Huwelijk 20-4-1787, Jacob Boon, jm, schout en secretaris van Dubbeldam, wonend aan de Groenmarkt; zij (jvr)
1807
1837
1857
1892
1921
1966: M. T. van Ruitenbeek
34 De Paternoster
Steegoversloot 159, Dordrecht
Datum
Handeling
Bron
Bussingh, predikant de Benschop, een huis in het Steegoversloot, nr C1290, belend Huibert Vos Uitterlimminge en R. Abdorf. 1807 apr 11
1789
1758 mrt 9
1736 mrt 6
1724 nov 8
1682 feb 3
1669
Procuratie voor de verkoop door Jacoba Maria Hooft, weduwe van Jacob Boon aan Theodorus Bussingh. Procuratie voor Pieter Papillon en Servaas Lotsij, klerken ter secretarie. Notaris Van Laren. Arend van der Werff verkoopt aan Rudolf Abdorf, koster van de Augustijnenkerk, huis in het Steegoversloot, belendingen Erfgenamen Jasper Perduyn en mej wed. Keur Erven Willem Schel verkopen aan Hendrik Keur een huis in de Augustijnenkamp, belend het huis van de koper Juffrouw Susanna Roels, weduwe en erfgename van de heer Cornelis Spruijt verkoopt aan Pieter Keur, koopman, huis in het Steegoversloot, tussen Jan van Bredonk (Boedonk??) en [Anthony] Koeck, met twee huisjes in de Augustijnenkamp Cornelis Spruijt verkoopt aan Willem Schel een huis aan de Augustijnenkamp, van achteren grenzend aan zijn (CS) huis. Erven Bocardus verkopen aan Dirck Spruijt (uit de veertigen) het huis de Paternoster aan het Steegoversloot, met paardenstal, belend Adriaen van de Graeff en juffrouw Nuyssenburgh Juffrouw Maria (Moet zijn Josina) van Esch, weduwe Johan Boccardus bezit twee naast elkaar gelegen panden aan het Steegoversloot
1611
1682
ONA 1519
Opmerking Zij koopt 22 september 1807 een huis in het Steegoversloot C 1109, naast het huis dat ze al bezit. Foto DSC02382 en DSC 2383 (Mw Balm)
ORA 839, 294vs
Koopsom 4.800 Controle ligging pand Keur
ORA 826, 82
Erven Augustijnenkamp; deze verwisselen afzonderlijk van eigenaar Transport
ORA 818, 82vs
Testament Jan de Bets 6-4-1730 Prijs 7.600 (dus toen al één pand).
ORA 814, 126
Dit is het huis dat in 1758 aan Hendrik Keur wordt verkocht.
32, invnr 238 (Foto’s Collectie 32_238) ORA 792
Koopsom 8.000, inclusief twee huizen aan de Augustijnenkamp
3, invnr 3489 Kennelijk toen nog niet samengevoegd. Doel van het register is onduidelijk. Looproute’ tegenovergesteld aan die van Straatgeld of verponding..
1736
1793
35 Datum
Handeling
Bron
Opmerking
1640 feb 9
Boccardus verkoopt huis in de Augustijnenkamp Boccardus koopt huis in de Augustijnenkamp naast dat van hemzelf en Jacob Stoop Boccardus koopt huis van Jacob Stoop in de Augustijnenkamp Boccardus koopt 2 huisjes in de Augustijnenkamp Pieter Anthonisz Wetsteen, steenhouwer, verkoopt aan ds Johannes Boccardus, een huis in het Steegoversloot tussen het huis van de koper en dat van Augustijn Lesier
ORA 772, 79vs
Welk project had Boccardus voor ogen?
1638 jan 23
1638 sept 16 1637 feb 9 1633 okt 1
1632 apr 23
1630 nov 21
1807
Augustijn de Lesere, schilder, verkoopt aan Pieter Anthonisz Wetsteen, meester houwer, een huis in het Steegoversloot tussen het huis van Boccardus en dat van hemzelf Boccardus verkoopt een huis in de wijnstraat met 2 pakhuizen, voor 11.000. Hij neemt 7500 hypotheek, terugbetaling 1000 per jaar.
ORA 771, 48
ORA 771, 102vs ORA 771, 6 ORA 769, 115vs-116 (foto’s van microfiches)
Koopsom 2.370. Is het huis dat Pieter Anthonisz anderhalf jaar eerder van Lesier had gekocht. Koopsom 1.200
ORA 768, 58
Verkoop verschaft B kennelijk de middelen om rond zijn huis aan het Steegoversloot aan te kopen.
1625 okt 25
Boccardus koopt huis met pakhuizen in de Wijnstraat.
1611 mei 9
Walraven Claesz verkoopt aan Johannes ORA 752, 69. Brocardius een huis en erf in het Steegoversloot, tussen de weduwe Claes Jacobsz en Cornelis Adriaansz van der Laer [zijn huis wordt in 1616 door Jacob Stoop gekocht (ORA 757, 35v).
1837
1857
1892
1921
ORA 765, 114v. hij geeft hypotheek (ORA 765, 131) Koopsom 2700; 640 contant; geeft hypotheek 2060 a 500/ jaar. Borg Poliander (predikant Waalse kerk). Sprake van een gemeenschappelijke goot naar de gracht [Lindengracht]; deze goot is duidelijk op de kaart van Blaeu te zien. Zie verder foto’s Collectie 32_238. Geschil muur.
1966