Toelichting behorende bij de gedragscode van Stichting-Telegraafpensioenfonds 1959
I Algemene Inleiding A. Regelgeving Met ingang van 1 december 2003 valt het effectentypische gedragstoezicht op pensioenfondsen die actief zijn op de effectenmarkten niet langer onder het toezicht van de De Nederlandsche Bank (DNB), maar onder het gedragstoezicht van de Autoriteit Financiële Markten (AFM). De AFM is daarmee verantwoordelijk geworden voor het effectentypische gedragstoezicht op alle financiële marktpartijen (onder meer pensioenfondsen, aan pensioenfondsen verbonden vermogenbeheerders en uitvoeringsorganisaties, verzekeraars, beleggingsinstellingen). De “Nadere Regeling gedragstoezicht effectenverkeer 2002”, (hierna “NRg 2002”), die is gebaseerd op de Wet toezicht effectenverkeer (WTE), geeft de bepalingen weer waaraan fondsen moet voldoen, in het bijzonder paragraaf 9a en bijlage 3a van NRg 2002. Pensioenfondsen die aan een aantal criteria voldoen, zijn van rechtswege vrijgesteld van effectentypisch gedragstoezicht. De gedragscode van Telegraafpensioenfonds gaat uit van een ononderbroken onderworpenheid aan het effectentypisch gedragstoezicht. De DNB blijft verantwoordelijk voor het prudentieel (bedrijfseconomisch- en integriteits-) toezicht op pensioenfondsen. Hiervoor geldt de “DNB-regeling Gedragscode pensioen- en spaarfondsen 2004” (hierna: "DNB-regeling Gedragscode"), die op andere terreinen dan het effectenverkeer gedragsregels oplegt zoals inzake onroerend-goedtransacties, relatiegeschenken, nevenfuncties en zakenreizen. B. Modelgedragscode De gedragscode van Telegraafpensioenfonds is gebaseerd op de modelgedragscode van de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen, de Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen en de Unie van Beroepspensioenfondsen. Pensioenfondsen die vallen onder het AFM toezicht dienen vanaf 1 september 2004 te voldoen aan de effectentypische gedragsregels voor financiële marktpartijen opgenomen in de NRg 2002. Als gevolg hiervan moeten pensioenfondsen op dat tijdstip beschikken over een adequate AO/IC, dienen er maatregelen getroffen te worden die nodig zijn voor een onafhankelijk marktoptreden, moeten pensioenfondsen zich onthouden van koersmanipulatie en overige misleidende handelingen en moeten bestaande gedragscodes en compliance-regelingen zijn aangepast aan bovengenoemde wettelijke en regelgevende bepalingen. De (model)gedragscode volgt zo strikt mogelijk de regelgeving van AFM en DNB. In die regels worden echter verschillende definities en bepalingen gehanteerd. Zo is er in de regelgeving sprake van “ingewijde betrokkene” versus “insiders”. In het belang van de eenduidigheid en daarmee het creëren van een uitvoerbare gedragscode is, daar waar dit aan de orde was, gekozen voor de “zwaarste” variant, zodat in elk geval is voldaan aan de eisen van beide toezichthouders. Toelichting gedragscode Telegraafpensioenfonds 01 03 11.doc
blz. 2 van 6
De AFM ziet toe op gedragstoezicht op het gebied van effectenverkeer en heeft daar specifieke bepalingen voor. Het toezicht van DNB richt zich onder andere op het toezicht op transacties in onroerende zaken. Deze regelgeving is echter minder ver uitgewerkt. Met het oog op het integreren van de regelingen van AFM en DNB is er voor gekozen om, daar waar het algemene uitgangspunten betreft, de termen “effectentransacties” uit de Nrg 2002 op te rekken tot “beleggingstransacties”. Daar waar de bepalingen specifiek zijn voor het uitvoeren van het AFM toezicht is het werkingsbereik niet ruimer vastgesteld. Met het invoeren en het doen naleven van deze gedragscode geeft Telegraafpensioenfonds uitvoering aan de voorschriften van de AFM en de DNB. Uiteraard blijft de wet- en regelgeving leidend. II Telegraafpensioenfonds gedragscode A. Inleiding Stichting-Telegraafpensioenfonds 1959 heeft zelf geen medewerkers in dienst. De werkzaamheden in het kader van het doel van Telegraafpensioenfonds worden verricht door personen in dienst bij T.M.M. BV of door derden (bestuursleden - gepensioneerden, adviseurs beleggingscommissie). Deze personen en de door hen ten behoeve van Telegraafpensioenfonds uitgevoerde taken vormen uitsluitend voor de toepassing van deze gedragscode de organisatie van Telegraafpensioenfonds in brede zin. Buiten die organisatie zijn ook nog anderen ingeschakeld bij de werkzaamheden voor Telegraafpensioenfonds. Sprake is van onafhankelijke professionele dienstverleners op beleggings- of pensioengebied. Deze personen en organisaties vallen buiten het bereik van de gedragscode van Telegraafpensioenfonds. Indien en voor zover zij op enig moment werkzaamheden voor Telegraafpensioenfonds verrichten die onder gedragstoezicht zouden vallen wanneer Telegraafpensioenfonds deze werkzaamheden zelf zou verrichten, dan zal in het kader van de Beleidsregel Uitbesteding Pensioenfondsen in hun dienstverleningsovereenkomst worden bedongen dat zij ofwel een gedragscode hanteren die ten minste vergelijkbaar is met die van Telegraafpensioenfonds of zich rechtstreeks onderwerpen aan deze gedragscode. Indien de betrokken organisaties zijn onderworpen aan het toezicht door de AFM of een vergelijkbaar buitenlands toezicht (FSA, SEC), dan wordt er vanuit gegaan dat het eerste het geval is. Compliance officer Door het bestuur van Telegraafpensioenfonds is met ingang van 1 september 2010 mevrouw H.M.A. van Meurs aangesteld als compliance officer die toezicht houdt op de naleving van de gedragscode en in het bijzonder op de privé beleggingstransacties van insiders.
Toelichting gedragscode Telegraafpensioenfonds 01 03 11.doc
blz. 3 van 6
B. Artikelsgewijze toelichting Artikel 1 (definities) Binnen de Telegraafpensioenfonds organisatie in brede zin zijn drie groepen personen te onderscheiden, ieder met een eigen regime. De drie groepen zijn: - verbonden personen; - betrokkenen; en - insiders. De artikelen 8 t/m 13 van de gedragscode zijn niet van toepassing voor verbonden personen en de artikelen 11 t/m 13 niet voor betrokkenen. Voor insiders zijn alle artikelen van toepassing. In de eerste drie leden van artikel 1 is de afbakening van de te onderscheiden groepen weergegeven. Daarbij is aansluiting gezocht met de bij Telegraafpensioenfonds bestaande situatie ten aanzien van de beleggingen. Het bestuur neemt bij Telegraafpensioenfonds als regel uitsluitend strategische en tactische beleggingsbeslissingen. De operationele beleggingshandelingen, waarbij koersgevoelige informatie en voorwetenschap een rol kunnen spelen, worden verricht door de beleggingscommissie. Omdat de bestuurders van Telegraafpensioenfonds, gelet op hun bevoegdheden, in theorie wel over koersgevoelige informatie en vertrouwelijke marktinformatie zouden kunnen beschikken, worden zij aangemerkt als betrokkenen. Dat in de praktijk bestuursleden nooit over dergelijke informatie zullen beschikken is niet relevant. Tot de insiders behoren de voorzitter en secretaris van het bestuur alsmede de beleggingscommissieleden. Voor de directeur van Telegraafpensioenfonds en het bestuurslid van Telegraafpensioenfonds dat samen met de directeur belast is met het dagelijks beleid van Telegraafpensioenfonds, die beide ook deel uitmaken van de beleggingscommissie, gelden eveneens de regels voor insiders. Voor hen geldt dat zij bij de dagelijkse uitoefening van hun werkzaamheden niet beschikken over koersgevoelige informatie en voorwetenschap, doch zij zouden gelet op hun bevoegdheden hierover mogelijk wel kunnen beschikken. Bloed- en aanverwanten tot in de tweede graad (artikel 1.4b) wil zeggen (groot) ouders, (klein) kinderen, broers, zwagers en (schoon)zussen. Met lasthebbers en vermogensbeheerders (artikel 1.4d) worden bedoeld alle personen die betrokken zijn bij het (doen) uitvoeren van beleggingstransacties ten behoeve van de insider (of betrokkene) en handelen op (indirecte) instructie van de insider of betrokkene). Hieronder vallen derhalve niet de vrije-hand-beheerders (zie artikel 12.2), die onafhankelijk van de insider beslissen tot transacties. Indien een betrokkene of een insider zijn effectenbeleggingen laat beheren door een vrije-hand-beheerder, dan behoeven de door die vrije-hand-beheerder gedane transacties niet te worden gemeld. Toelichting gedragscode Telegraafpensioenfonds 01 03 11.doc
blz. 4 van 6
In de met de insider of betrokkene te sluiten overeenkomst inzake de gedragscode kan worden aangegeven dat hiervan sprake is. Periodiek zal de compliance officer, respectievelijk de aangewezen externe accountant, aan de beheerder om een bevestiging vragen van het vrije-hand-beheer. Het gaat in artikel 1.6 niet alleen om transacties in effecten. Ook andere beleggingstransacties, zoals de aan- en verkopen van onroerende zaken of grondstoffen vallen onder de gedragscode. De aankoop van eigen woning, een woning voor een studerend kind, een tweede woning voor eigen gebruik, een duur schilderij of een antieke auto kunnen ook gedaan zijn met het oog op vermogensinstandhouding of -groei, doch het ontvangen van een vergoeding voor het te lopen risico is hierbij ondergeschikt aan een ander doel (wonen, liefhebberij), zodat deze transacties doorgaans niet als beleggingstransacties zijn aan te merken. Ook hier geldt evenwel dat bij een zekere omvang in relatie tot het totale vermogen en bij een ongebruikelijke financieringswijze de transacties toch als beleggingstransactie zijn te beschouwen en gemeld dienen te worden (betrokkenen, insiders). Deelname aan aanvullende pensioenspaarregelingen met een achterliggende belegging in effecten behoort op grond van de ruime definitie ook tot de privé beleggingstransacties. Omdat sprake is van vaste aankoopmomenten en het steeds gaat om een belegging in beursgenoteerde beleggingsfondsen behoeven dit soort beleggingstransacties niet te worden gemeld door betrokkenen en insiders. Bij aankoop van lijfrenten met achterliggende beleggingen zal doorgaans ook sprake zijn van belegging in beursgenoteerde beleggingsfondsen. Bij twijfel dient uiteraard wel melding plaats te hebben.
Artikel 2 (doel) De genoemde doelen en uitgangspunten vormen een rechtvaardiging voor de nadelen die voor verbonden personen, betrokkenen en insiders bij een pensioenfonds uit de naleving van deze gedragscode voortvloeien, namelijk een zekere inbreuk op vrijheid van handelen en op privacy. Artikel 5 (relatiegeschenken e.d.) Door de compliance officer kan worden bepaald dat ontvangen relatiegeschenken (lagere waarde dan € 50) worden verdeeld door middel van een verloting. Indien relatiegeschenken zijn ontvangen met een commerciële waarde van meer dan € 50,-, zonder gelegenheid deze te weigeren (waarde bij ontvangst niet vast te stellen; in ontvangst genomen door de receptie omdat het niet duidelijk was dat het een relatiegeschenk betrof), dient dit terstond te worden gemeld aan de compliance officer. Die zal in overleg met de directeur van Telegraafpensioenfonds bepalen wat er met het geschenk dient te geschieden en welke maatregelen dienen te worden genomen om herhaling te voorkomen, bijvoorbeeld de zakelijke relatie er schriftelijk op wijzen dat de gedragscode aanvaarding van dergelijke geschenken verhindert.
Toelichting gedragscode Telegraafpensioenfonds 01 03 11.doc
blz. 5 van 6
Op het privé woonadres ontvangen relatiegeschenken dienen natuurlijk eveneens aan de compliance officer te worden gemeld, ook als de commerciële waarde onder de € 50 blijft. In deze gevallen zal de compliance officer schriftelijk uiteenzetten aan de relatie dat op de betreffende verbonden persoon een gedragscode van toepassing is, waarvan de controle op de naleving ervan wordt bemoeilijkt door het aanbieden van geschenken op het privé woonadres. Voorbeelden van giften (artikel 5.3) zijn onder andere: a. reizen (vliegtickets, treinkaartjes, passagebiljetten voor reizen per schip, hotel-, appartement- of vakantieverblijf, huurauto’s); b. kostenvergoedingen voor partners; c. leveranties van goederen of diensten met ongebruikelijk hoge kortingen of tegen niet- marktconforme tarieven; d. leningen van zakelijke relaties. Nevenfuncties (artikel 5.6) samenhangend met een investering of deelneming van het pensioenfonds, waarin de verbonden persoon uit hoofde van zijn functie door het bestuur of door zijn werkgever formeel is benoemd dan wel is voorgedragen, en waarvan volledig duidelijk is op grond waarvan de verbonden persoon deze namens het pensioenfonds vervult, vallen niet onder het verbod. Het gebruikmaken voor privé doeleinden (artikel 5.8) van diensten van leveranciers, aannemers en/of zakelijke dienstverleners waarmee het pensioenfonds direct of indirect zakelijke contacten onderhoudt is wel zonder voorafgaande toestemming van de directeur van Telegraafpensioenfonds toegestaan als het gaat om algemeen gebruikelijke diensten (b.v. bellen met KPN en het aanhouden van standaardbankrekeningen bij de huisbankier van Telegraafpensioenfonds). Voorbeelden van eigendommen van pensioenfondsen (artikel 5.9) zijn kantoorbenodigdheden, computers en computerprogrammatuur. Privé gebruik van door de werkgever van een verbonden persoon ter beschikking gestelde eigendommen (lease-auto, laptop, mobiele telefoon) valt buiten de reikwijdte van de gedragscode. Toestemming daarvoor is een zaak van de formele werkgever. Artikel 16 (overeenkomst en verklaring) Als de insider niet meer aan het pensioenfonds is verbonden kan hij over het algemeen niet meer worden aangemerkt als een insider omdat hij niet meer uit hoofde van functie of positie beschikt over koersgevoelige of vertrouwelijke koersinformatie. Hij dient dan echter gedurende een periode van zes maanden na afloop van de verbondenheid met het pensioenfonds de gedragregels die gelden voor betrokkenen nog na te leven. Ten aanzien van vertrouwelijke gegevens die zijn verkregen tijdens de periode van onderworpenheid aan de gedragscode blijft de geheimhoudingsplicht (artikel 4) zonder enige tijdslimiet van toepassing. ********************** Toelichting gedragscode Telegraafpensioenfonds 01 03 11.doc
blz. 6 van 6