Toelichting basiskwaliteit woningbouw Amsterdam 2008 en de Bijzondere subsidieverordening Basiskwaliteit voor de marktsector Waarom extra kwaliteitsrichtlijnen bovenop het Bouwbesluit? De gemeente Amsterdam en de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties zijn van mening dat de kwaliteit van de woningbouw op de meeste terreinen voldoende gewaarborgd is met het Bouwbesluit. Op het terrein van duurzaam bouwen en van toegankelijkheid en bruikbaarheid voor rolstoelgebruikers en mensen die slecht ter been zijn, is dat echter niet het geval en willen partijen een stapje verder gaan. De in de basiskwaliteit woningbouw Amsterdam opgenomen kwaliteiten (aanpasbaarheid en duurzaamheid) worden algemeen erkend in de Amsterdamse volkshuisvestingswereld. Ze zijn in principe in alle projecten standaard uitvoerbaar tegen relatief geringe meerkosten en hebben grote maatschappelijke betekenis. De Basiskwaliteit Woningbouw Amsterdam is in 2002 door de gemeente en de Federatie ingevoerd om met deze standaardisatie tevens een wezenlijke bijdrage te leveren aan de breed gedragen wens tot stroomlijning van de Amsterdamse woningproductie. Door het vaststellen van één uniform basiskwaliteitsniveau voor de in Amsterdam nieuw te bouwen woningen kan het versnellen van de woningbouw gepaard gaan met het garanderen van een adequate woningkwaliteit. De Basiskwaliteit Woningbouw Amsterdam 2008 is nog beknopter dan vorige versies en daarmee goed hanteerbaar in het ingewikkelde samenspel tussen gemeente/stadsdeel, opdrachtgever, architect en aannemer. De navolgende uitvoerige toelichting is vooral bedoeld om de achterliggende doelen van de Basiskwaliteit Woningbouw uit te leggen en om een handvat te bieden bij interpretatieproblemen. De Bouwbrief Basiskwaliteit Woningbouw Amsterdam 2008 is op zichzelf voldoende duidelijk, zodat het niet nodig is om deze toelichting mee te leveren aan opdrachtgevers en architecten. In plandocumenten en brieven kan voor deze toelichting verwezen worden naar de website van het Ontwikkelingsbedrijf www.oga.amsterdam.nl/basiskwaliteit of de website van de Dienst Wonen www.wonen.amsterdam.nl/basiskwaliteit. Status De in de Bijzondere subsidieverordening basiskwaliteit woningbouw marktsector Amsterdam 2008 opgenomen richtlijnen gelden voor alle in de gemeente Amsterdam te realiseren nieuwbouwwoningen. Wat betreft de marktwoningen worden de meerkosten ervan gecompenseerd door de subsidieregeling Basiskwaliteit Woningbouw Marktsector Amsterdam. Voor sociale huurwoningen is de Basiskwaliteit ook van toepassing, maar daarvoor wordt geen subsidie verstrekt, omdat de meerkosten al verrekend zijn in de grondkosten. Deze richtlijnen zijn overeengekomen tussen de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties en de gemeente Amsterdam en zijn vastgesteld door het Amsterdamse gemeentebestuur. De Basiskwaliteit Woningbouw Amsterdam is op 16 december 2002 bestuurlijk vastgesteld door B&W van Amsterdam en is voorafgaand daaraan bekrachtigd door het Dagelijks Bestuur van de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties. De afspraken in de Basiskwaliteit Woningbouw Amsterdam zijn sinds 1 januari 2003 van kracht. In 2006 zijn de eisen aan de gebruikskwaliteit komen te vervallen en zijn de eisen aan duurzaam bouwen vereenvoudigd. Met ingang van 2008 worden de eisen aan duurzaam bouwen opnieuw aanzienlijk vereenvoudigd, met name vanwege de aanscherping van de EPN in het Bouwbesluit en de voorgenomen aanscherping van de Rc-waarden in het Bouwbesluit in 2009. De Basiskwaliteit Woningbouw is overeengekomen tussen de gemeente Amsterdam en de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties voor alle nieuw te bouwen woningen waarbij de Amsterdamse woningcorporaties betrokken zijn, dat wil zeggen alle huur- en koopwoningen die zij afzonderlijk of in een combinatieproject c.q. consortiumverband samen met particuliere opdrachtgevers tot stand brengen in Amsterdam. Alle centraal-stedelijke projectgroepen en alle stadsdelen zullen deze Basiskwaliteit Woningbouw
2 – naast eventuele verdergaande afspraken - tot onderdeel moeten maken van samenwerkings- en projectovereenkomsten over woningbouwinitiatieven met corporaties en met de particuliere opdrachtgevers waarmee deze corporaties samenwerken. Ook in overeenkomsten met uitsluitend particuliere opdrachtgevers zal getracht moeten worden de Basiskwaliteit Woningbouw op te nemen. De Basiskwaliteit Woningbouw Amsterdam 2008 is voor wat betreft de sociale huurwoningen geïntegreerd in het Amsterdamse grondprijsbeleid, zodat daarvoor geen subsidies worden verstrekt. De Basiskwaliteit Woningbouw geldt ook voor sociale huurwoningen in situaties waarin de standaard-grondprijsbepaling niet van toepassing is (voortzetting erfpachtrechten, eigen grond, etc). Uitvoering Bijzondere subisidieverordening door de Dienst Wonen, afdeling Subsidies en Financieel Beheer Opdrachtgevers kunnen, zodra de woningen die voor subsidie in aanmerking komen gereed zijn, aanvragen voor subsidie bij de Dienst Wonen indienen, afzonderlijk voor aanpasbaar bouwen en voor duurzaam bouwen. De Dienst Wonen handelt de subsidieaanvragen af conform de algemene subsidieverordening Amsterdam (ASA). Toetsing van subsidie-aanvragen De Dienst Wonen voert een administratieve toetsing uit aan de hand van de in artkel 2, lid 3 genoemde documenten die bij de aanvraag gevoegd moeten worden: a. voor aanpasbaar bouwen: • tekeningen op een schaal van 1:200 per woningtype; • een verklaring van de opdrachtgever dat aan alle eisen van aanpasbaar bouwen is voldaan. b. voor duurzaam bouwen: • facturen van het toegepaste hout met specificatie en hoeveelheden van al het toegepaste hout en vermelding van het ‘chain of custody’-nummer; • een opgave van merk en type HR-ketel of een verklaring van de installateur of fabrikant waarmee aangetoond kan worden dat de ketel beschikt over een HRww-keurmerk voor het rendement op warm tapwater of dat een nog beter renderend systeem is toegepast, • een verklaring van de opdrachtgever dat de radiatoren ontworpen zijn op een aanvoertemperatuur van 70 graden of lager en dat geen koper of ongecoat zink is toegepast op plaatsen die blootgesteld zijn aan hemelwater of oppervlaktewater. Niet alle eisen zijn van tekening te controleren. Daarom voert de Dienst Wonen ook steekproefsgewijs controle uit in de opgeleverde woningen. Overgangsregeling De Bijzondere subsidieverordening basiskwaliteit woningbouw marktsector Amsterdam 2008 treedt in werking per 1 januari 2008. Voor projecten waarvoor reeds vóór 1 januari 2008 een grondprijsovereenkomst is afgesloten geldt dat deze niet hoeven te voldoen aan nieuwe elementen in de Basiskwaliteit Woningbouw 2008, maar wel aan de Basiskwaliteit Woningbouw Amsterdam 2006. Verkrijgbaarheid Bijzondere subsidieverordening basiskwaliteit woningbouw marktsector Amsterdam 2008 De Bijzondere subsidieverordening en de toelichting zijn verkrijgbaar bij het Kenniscentrum Amsterdam, bij het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam en bij de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties en is ook te downloaden vanaf www.wonen.amsterdam.nl/basiskwaliteit . Indien u extra exemplaren van de Bijzondere subsidieverordening wilt bestellen, neem dan contact op met: • Kenniscentrum Amsterdam Jodenbreestraat 25 Postbus 1900 1000 BX Amsterdam Telefoon: 020 - 552 7150 Fax: 020 - 552 7199 e-mail:
[email protected]
3 •
(alleen voor corporaties) Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties Postbus 9959 1006 AR Amsterdam Telefoon 020-346 0360
Vraagbaak Basiskwaliteit Woningbouw Amsterdam Indien u nog vragen c.q opmerkingen heeft over de Basiskwaliteit Woningbouw, neem dan contact op met: • Dienst Wonen, uitvoering subsidieregeling: Peter Picauly. Telefoon: 020-552 7285 e-mail:
[email protected] •
Dienst Wonen, beleid: Jeroen Verhulst. Telefoon: 020-552 7006 e-mail:
[email protected]
•
Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam: Baltie Teeuwen. Telefoon: 020-552 6069 e-mail:
[email protected]
•
(uitsluitend voor technische vragen over duurzaam bouwen) Dienst Milieu en Bouwtoezicht: Cees Groot Telefoon 020-551 3843 e-mail:
[email protected]
4
Aanpasbaarheid / bezoekbaarheid Richtlijnen aanpasbaarheid/bezoekbaarheid in de Basiskwaliteit Woningbouw Amsterdam Bouw alle éénlaagse woningen, indien gelegen op de begane grond of bereikbaar met een lift, aanpasbaar en bezoekbaar: • Zorg dat woongebouw en woning vanaf de openbare weg bezoekbaar zijn met een rolstoel. • Pas binnen de woning geen niveauverschillen en drempels toe. • Beperk het niveauverschil bij toilet/badruimte, woningtoegangsdeur en buitenruimte tot maximaal 20 mm boven de kale vloer. Dat geldt ook voor de drempel. • Plaats brievenbussen (hoogte postkastbodem) en bedieningselementen van ramen, bovenlichten en roosters tussen 0,60 m en 1,20 m hoogte boven vloerniveau. • Plaats deurbellen tussen 0,60 en 1,35 m hoogte boven vloerniveau. • Plaats deurkrukken tenminste 0,40 m uit de inwendige hoek. • Ruimtelijke eisen aanpasbaarheid in de woning Vrij vloeroppervlak aan binnenzijde van woningtoegangsdeur Vrije opstelruimte naast de slotzijde van de woningtoegangsdeur aan binnenzijde en buitenzijde Vrije breedte verkeersruimten ter plaatse van deuren Vrije vloeroppervlakte en breedte woonkamer Vrij vloeroppervlak in hoofdslaapkamer Badruimte (exclusief eventuele opstelplek voor (was)apparatuur) Bad/toiletruimte (exclusief eventuele opstelplek voor (was)apparatuur) Toiletruimte (bezoekbaar met deur in lange wand met slotzijde bij toiletpot)
minimale maten 1,50 x 1,50 m of 1,35 x 1,85 m 0,35 m 1,10 m 18 m² en 3,60 m breed 13 m² en 3,00 m breed 1,70 x 1,70 m 2,10 x 2,10 m of 1,70 x 2,40 m
0,90 x 1,20 m
Toelichting richtlijnen Aanpasbaarheid / bezoekbaarheid Aanpasbaar bouwen is een manier van ontwerpen en bouwen, waardoor woningen in een later stadium eenvoudig en tegen lage kosten kunnen worden aangepast indien een bewoner slecht ter been c.q. gehandicapt raakt. Aanpasbare woningen zijn (in tegenstelling tot rolstoelgeschikte woningen) niet bij voorbaat ontworpen voor mensen met een handicap. Door de ruimere entree, hoofdslaapkamer en sanitair zijn deze woningen beter bruikbaar voor iedereen, waarbij ook gedacht kan worden aan langere mensen, kleinere mensen en gezinnen met kleine kinderen. Woningaanpassingen kunnen sneller en goedkoper uitgevoerd worden, waardoor iemand die gehandicapt raakt minder vaak gedwongen zal zijn om te verhuizen, of om lange tijd in een ziekenhuis of revalidatiecentrum te wachten op een geschikte woning. Bezoekbaarheid houdt in dat bezoekers met fysieke beperkingen zonder bijzondere inspanningen op visite kunnen komen. Daarvoor is de aanwezigheid van een bezoekbaar toilet en de hoogte van de deurbellen van belang. In de Amsterdamse Basiskwaliteit houdt aanpasbaarheid in dat de woning zowel aanpasbaar als bezoekbaar is. Gemeente en Federatie zijn in 2003 overeengekomen om alle woningen in één bouwlaag, die op de begane grond liggen of bereikbaar zijn met een lift, aanpasbaar te bouwen. Deze woningen zijn gemakkelijk toegankelijk te maken voor mensen die slecht ter been zijn. Het ligt voor de hand om ook in de indeling van de woning en in de voorzieningen rekening te houden met bezoekbaarheid met een rolstoel en met de mogelijkheid de woning eenvoudig aan te passen indien de bewoner slecht ter been raakt c.q. afhankelijk wordt van een rolstoel. Het toepassen van de bovengenoemde richtlijnen is hierbij essentieel.
Aanpasbaarheid bij meerlaagse woningen In de Basiskwaliteit Woningbouw Amsterdam 2006 golden de aanpasbaarheidseisen alleen voor éénlaagse woningen die zonder trap bereikbaar zijn. Vanaf 2008 komt daarin een kleine verandering. Eengezinswoningen en maisonnettes vallen buiten de aanpasbaarheidsafspraken, behalve indien op dezelfde verdieping als de woningtoegang de woonkamer, de keuken, de hoofdslaapkamer, een toegankelijk toilet en een toegankelijke natte cel aanwezig zijn. De woonkamer in een dergelijke woning moet een oppervlakte van tenminste 18 m2 hebben.
5 Deze uitbreiding van de aanpasbaarheidsafspraken – en dus ook van de subsidieverordening - geldt vanaf 2008. De aanleiding daarvoor is de ontwikkeling van het begrip ‘nultredenwoning’ door het ministerie van VROM. De Basiskwaliteit sluit hierbij aan. In de Amsterdamse praktijk zullen dergelijke eengezinswoningen en maisonnettes waarschijnlijk alleen in het luxe marktsegment voorkomen.
Toegankelijkheid vanaf de straat Toegankelijkheid vanaf de straat is zowel voor de aanpasbaarheid / bezoekbaarheid een noodzakelijke voorwaarde. Hoogteverschillen groter dan 20 mm in het toegangspad vanaf de openbare weg naar de woning of het woongebouw moeten overbrugd worden met een hellingbaan conform Bouwbesluit (1:12 tot 0,60 m hoogteverschil, 1:16 tot 0,80 m en 1:20 tot 1,00 m. De breedte is minimaal 1,20 m, en de hellingbaan is voorzien van een afrijdbeveiliging aan de zijkant van tenminste 40 mm hoog). In gevallen dat toegankelijkheid via de woningtoegangsdeur moeilijk te realiseren is, is ook ontsluiting ten behoeve van rolstoel via een tweede ingang (bijvoorbeeld een achterdeur) acceptabel. Ook de eis aan de hoogte van de bel tussen 0,60 en 1,35 m wordt gesteld om de woning bezoekbaar te maken voor rolstoelgebruikers. De maximale hoogte is hoger dan van de andere bedieningselementen omdat het hier om de reikhoogte gaat en niet om bediening waarbij kracht nodig is.
Verkeersruimte in de woning Ter plaatse van deuren moet de verkeersruimte minimaal 1,10 m breed zijn, zodat een rolstoel een kwartslag kan draaien. In ganggedeelten annex doorgangen zonder deuren is 0,90 m toegestaan (conform Bouwbesluit).
Hoogte postkasten en bedieningselementen; vrije ruimte naast deuren De bedieningselementen waarop deze eisen betrekking hebben zijn deurkrukken, raambediening en bediening van ventilatieroosters. Achteraf aanpassen van dit type bedieningselementen en brievenbussen is heel kostbaar en veroorzaakt veel schade, terwijl het een kleine moeite is om er rekening mee te houden bij het bouwen van aanpasbare woningen. De meerkosten bij de bouw zijn gering. Bijna alle fabrikanten van draaikiepramen kunnen asymmetrische geplaatste raamgrepen leveren, zodat de raamgrepen altijd op de juiste hoogte kunnen komen voor rolstoelgebruikers. Het gaat dan om twee- of driepuntssluitingen die met één hendel worden bediend. Zonodig kunnen die voorzien worden van een kindersluiting. Als raamhendels direct op de goede hoogte worden gesteld, betekent dat ongeveer 5% meerkosten op de kosten van het raambeslag. Dat komt neer op enkele tientjes, tegen gemiddeld duizend euro bij aanpassing achteraf. Een te hoge of te lage brievenbus veroorzaakt voor mensen met een rollator of in een rolstoel een veel grotere kans om te vallen als ze toch zelf willen proberen om de post op te halen. Andere zeer belangrijke bedieningselementen zijn deurkrukken. Die komen vanzelf wel op de gewenste hoogte, maar hierbij vraagt de vrije ruimte naast de deur extra aandacht. Om de deur vanuit de rolstoel open en dicht te kunnen doen, is een vrije ruimte nodig van 40 cm, gemeten vanaf het draaipunt van de deurkruk. De vrije ruimte van 0,40 m voor een deurkruk wordt gerealiseerd indien het draaipunt van de deurkruk of deurknop 0,05 m van de rand van de deur zit en de rand van de deur tenminste op 0,35 m afstand ligt van de binnenhoek. Deze eis geldt zowel de zijde die naar de gebruiker toe draait (i.v.m. openen) als de zijde die van de gebruiker af draait (sluiten). Met name bij badkamers vraagt de vrije ruimte naast de deur extra aandacht van de ontwerpers. Goed kunnen openen en sluiten van deze deuren is voor gehandicapten extra van belang.
6
Voorbeelden aanpasbaar ontwerpen
Woningtoegangsdeur Vrije ruimte ≥ 1,50 x 1,50 m of
Aanpasbaar toilet Deur in de lange wand, slotzijde bij toiletpot.
1,35 m x 1,85 m achter voordeur woning.
Hoofdslaapkamer Vrij vloeroppervlak ≥ 13 m² en breedte ≥ 3 m (exclusief ruimte radiatoren).
Toilet-badruimte Lengte x breedte ≥ 2,10 x 2,10 m of 2,40 m x 1,70 m. Draaicirkel 1,50 m (eventueel deels onder wastafel). Vlakke vloer aflopend richting afvoer douche.
Een nadere toelichting en tips voor het ontwerpen van aanpasbare woningen zijn te vinden in naar: Handboek Woonkeur – Nationaal certificaat voor nieuwbouwwoningen, (SKW Certificatie e Handboek voor Toegankelijkheid, (Maarten Wijk e.a.), 6 druk, Misset (ISBN 9789062286843) Wonen zonder scheidslijnen. Een handleiding voor het bouwen voor doel- en aandachtsgroepen. Stedelijke Woningdienst Amsterdam, 2002.
7
Duurzaam bouwen 2
Voor gesloten geveldelen gold in de Basiskwaliteit 2006 Rc ≥3,5 (m .K)/W, voor vloeren Rc≥4 en voor het dak Rc≥5. Door de invoering van EPN ≤0,8 in het Bouwbesluit waren bouwers al meer gemotiveerd om hogere Rc-waarden toe te passen, als eerste energiebesparende maatregel. Met ingang van 2009 wordt bovendien een wijziging van het Bouwbesluit ingevoerd waarin voor de uitwendige scheidingsconstructie van een woonfunctie een minimale Rc-waarde van 3,5 gaat gelden. 2 Voor ramen, deuren en kozijnen geldt dan een warmtedoorgangscoëfficiënt van ten hoogst 1,9 W/m .K. Toepassing van scherpere (hogere) Rc-waarden dan de minimaal voorgeschreven waarden blijft de basis voor de meest duurzame manier van energiebesparing. Richtlijn CV-installatie ontwerp-aanvoertemperatuur maximaal 70 graden • Er wordt voor de CV-installatie een ontwerp-aanvoertemperatuur gehanteerd van maximaal 70 graden. Het afgiftesysteem in de woning (radiatoren en/of vloerverwarming en/of wandverwarming) dient op deze of lagere aanvoertemperatuur te worden ontworpen. Toelichting ontwerp-aanvoertemperatuur maximaal 70 graden Een ontwerp-aanvoertemperatuur van de CV-installatie van ten hoogste 70 graden met een retourtemperatuur van bijvoorbeeld 40 graden leidt tot een gemiddelde temperatuur van 55 graden of minder. De CV-installatie gaat dan met een 2,5 % hoger rendement werken dan de traditionele 90 graden aanvoertemperatuur en 70 graden retourtemperatuur. Om met een lagere aanvoertemperatuur te kunnen werken, moet het afgiftesysteem in de woning daarop afgestemd zijn. Dat betekent dat Laag temperatuur radiatoren nodig zijn en/of vloerverwarming en/of wandverwarming. Het belang van deze maatregel is dat de woningen met een dergelijk afgiftesystemen voorbereid zijn op de toekomst, wanneer omgeschakeld moet worden van fossiele brandstoffen op andere warmtebronnen en andere typen verwarmingstoestellen. Met het oog op deze toekomstwaarde heeft verwarming met nog lagere temperaturen de voorkeur. Bij een aanvoertemperatuur van ten hoogste 60 graden (70 graden bij collectieve systemen) en een gemiddelde temperatuur van 50 graden of lager is volgens de officiële normen sprake van laagtemperatuursysteem (LT). In de EPC-berekening leidt alleen een gemiddelde temperatuur van 50 graden of lager tot EPC-verlaging. Een LT-systeem vereist wel ander type radiatoren (iets meer radiatoroppervlakte). Het is aan te raden om bij een LT-systeem te kiezen voor vloerverwarming als hoofdverwarming, eventueel in combinatie met LT-radiatoren als bijverwarming. De combinatie van zwevende dekvloeren en vloerverwarming kan daarbij kostenvoordelen opleveren. Bij vloerverwarming kan volstaan worden met een lagere luchttemperatuur om hetzelfde comfortgevoel te bewerkstelligen als bij verwarming met radiatoren. Dat levert circa 5% energiebesparing op, zowel bij gasverwarming, WKO, als bij stadsverwarming. Verwarming met lagere temperatuur heeft drie voordelen: 1) efficiënter energiegebruik 2) het maakt toekomstige omschakeling naar duurzame energiebronnen eenvoudiger. Zonneboilers en warmtepompen zijn meestal ontworpen voor een CV-installatie met lage temperatuur. Als over 15 jaar de HR-ketel aan vervanging toe is, dan zijn dergelijke systemen hoogstwaarschijnlijk de standaard, technisch nog beter ontwikkeld en goedkoper. In het geval van stadsverwarming en WKO kunnen duurzame energiebronnen dan gemakkelijk aangekoppeld worden. 3) meer comfort voor de bewoners. Bij verwarming met lagere temperatuur worden de vertrekken gelijkmatiger verwarmd en wordt minder stof in beweging gebracht. De combinatie van lagere temperatuurverwarming en vloerverwarming is ideaal en dat levert met name bij stenen vloeren extra comfort. Richtlijn gecertificeerd hout • Pas geen hout toe zonder FSC-keurmerk. Toelichting vereist certificaat bij hardhout De wethouder voor de Volkshuisvesting in de gemeente Amsterdam heeft in 1995 op verzoek van de Vereniging Milieudefensie en Novib in het kader van de actie 'Hart voor Hout' een intentieverklaring ondertekend ter ondersteuning van de toepassing van duurzaam geproduceerd hout met een FSC-keurmerk.
8 De Nederlandse regering heeft in maart 1997 minimum-eisen geformuleerd waaraan duurzaam geproduceerd hout moet voldoen. Ze hebben te maken met ecologisch, sociaal-cultureel en economisch verantwoord beheer van het bos, eisen aan de certificeerder en het vervoerstraject (gesloten ketenbeheer). Andere keurmerken dan het FSC-keurmerk worden niet geaccepteerd. Het zijn met name houtsoorten uit drie grote bosgebieden van Maleisië die niet het juiste keurmerk hebben, o.a. dark red meranti, merbau en bangkirai. De verkrijgbaarheid van hout met keurmerk neemt snel toe, maar het blijft noodzakelijk om in een zo vroeg mogelijk stadium van de bouwvoorbereiding gecertificeerd hardhout te reserveren bij een leverancier. Meer informatie: Forest Stewardship Council www.fsc.nl en Centrum Hout www.centrum-hout.nl Op de website www.fscnl.org/bestektekst zijn voorbeelden van besteksomschrijvingen te vinden. Bij problemen met de verkrijgbaarheid van FSC-hout kan advies ingewonnen worden bij een FSCmakelaar, Stuur een email met uw vraag naar fscmakelaar|@fscnl.org of bel +31 30 236 33 50. Als bewijsstukken dat inderdaad FSC-gecertificeerd hout is toegepast vraagt de Dienst Wonen om een verklaring van de opdrachtgever met bijvoeging van facturen met unieke FSC-nummers en exacte specificatie welke FSC-houtproducten zijn geleverd. Richtlijn koper en zinkgebruik bij blootstelling aan hemelwater • Voorkom blootstelling van koper en ongecoat zink aan hemelwater en oppervlaktewater. Toelichting koper- en zinkgebruik Op plaatsen waar blootstelling kan plaatsvinden aan hemelwater of oppervlaktewater is toepassing van koper niet toegestaan en zink alleen indien gecoat zink wordt toegepast. Zink en koper hebben een schadelijk milieueffect voor het oppervlaktewater. Vissen zijn een factor duizend gevoeliger voor deze metalen dan mensen. Zink en koper, toegepast in gevels, daken en hemelwaterafvoeren, kunnen via het afspoelend hemelwater in het oppervlaktewater terechtkomen. Het is gemeentelijk beleid om afspoelend hemelwater zo min mogelijk via de riolering af te voeren, maar in de bodem te infiltreren of te laten afstromen naar het oppervlaktewater. Voor zover het wel via de riolering wordt afgevoerd, schiet de waterzuivering wat betreft metalen tekort. De toepassing van koper en zink binnen de woning/het woongebouw en in andere overdekte situaties – dus voor zover niet blootgesteld aan hemelwater - is wel toegestaan. Via koperen waterleidingen treedt emissie op naar leidingwater, waarvan het grootste deel in het riool terechtkomt en uiteindelijk weer in het oppervlaktewater. Pas daarom bij voorkeur kunststof waterleidingen toe. Richtlijn HR-ketel met keurmerk HRww voor het rendement op warm tapwater • Waar geen warmtelevering is, dient de HR-ketel te beschikken over een keurmerk HRww voor het rendement op warm tapwater of dient een beter renderend systeem te worden toegepast. Bij CV-ketels zijn HR107-ketels de standaard geworden. Verdere energiebesparing is mogelijk indien het warm tapwater met een hoger rendement wordt opgewekt. De ketels die daarvoor geschikt zijn, zijn door de fabrikant voorzien van een keurmerk HRww op warm tapwater.