Afzender NUOD Viaductdam 98 2060 Antwerpen
België-Belgique P.B. 2030 Antwerpen 3 BC 2152 P109294
De regering blijft de ambtenarenpensioenen verder afbouwen !
F L A S H
I N F O
Tijdschrift van de NUOD Nationale Unie van Openbare Diensten
www.nuod.be -
[email protected] FLASH INFO
tweede kwartaal 2015 - nummer 20
1
Beste Collega’s, De laatste maanden waren vrij hectisch. We hebben meer dan alle zeilen bijgezet om ons te verweren tegen de plannen van de federale regering om ambtenaren te pluimen: hetzij via de indexsprong, hetzij via de stelselmatige vermindering van het ambtenarenpensioen, hetzij door absurde besparingen waardoor we steeds meer moeten doen met minder volk wat leidt tot meer stress en burn-out, hetzij door een aanval op ons statuut. Veel van deze maatregelen hebben betrekking op federale ambtenaren maar ook de ambtenaren in Vlaanderen ondergaan hetzelfde lot: de pensioenaanpassingen gelden voor iedereen, besparingen worden op alle niveaus (nationaal, regionaal, gemeentelijk) doorgevoerd. Ik wil met deze dan ook alle medewerkers danken die zich meer dan 100 % hebben ingezet om de rechten van ambtenaren te vrijwaren. We hebben geprobeerd om onze mail-bombing actie uit te breiden naar andere departementen. Zo werden in Brussel flyers uitgedeeld aan de meeste andere gebouwen waar federale diensten zijn gevestigd. Voor velen was het een eerste kennismaking met het neutraal syndicalisme. Dat neutraal syndicalisme (ook wel a-politiek of niet politiek genoemd) staat borg voor de verdediging van alle ambtenaren zonder dat rekening dient gehouden te worden met politieke overtuigingen. De laatste maanden werd meer en meer duidelijk dat sommige politieke vakbonden een meer positievere houding aannemen om de regeringsbeslissingen te aanvaarden terwijl een andere vakbond enkel geïnteresseerd lijkt om alle regeringsbeslissingen aan te vallen. De waarheid ligt meer dan waarschijnlijk in het midden. Wat de NUOD in eerste instantie stoort is dat nog vele miljarden euro’s te vinden zijn door een efficiëntere bestrijding van de fiscale en sociale fraude. In plaats van het personeel af te bouwen bij de FOD Financiën zou men er beter aan doen bijkomend controlepersoneel aan te werven. Temeer nu meer en meer blijkt dat de fiscale ontvangsten uit controle afnemen omdat er minder en minder gecontroleerd wordt als gevolg van de vermindering van het personeelsbestand bij de fiscus. Het is onaanvaardbaar dat inspanningen gevraagd wordt aan burgers terwijl anderen hun belastingen niet correct betalen !
F L A S H I N F O Tijdschrift van de NUOD Nationale Unie van Openbare Diensten
www.nuod.be
[email protected] uitgave tweede kwartaal 2015 nr. 20 FLASH INFO is het officiële tijdschrift van de NUOD en verschijnt ieder kwartaal. Verantwoordelijke uitgever: Goris François, Koloniënstraat 18-24 bus 13 – 1000 Brussel. Secretariaat: Koloniënstraat 18-24 bus 13 1000 Brussel + : 02/223.38.36 E-mail :
[email protected] Het lidgeld bedraagt 12,75 € per maand en dient gestort te worden op de rekeningnummer 001-1834255-61 van de NUOD of van de sector waar U bij aangesloten bent. hebben meegewerkt aan dit nummer
Ik moet toegeven dat ondanks onze inzet en de inzet van de andere vakbonden er weinig resultaat wordt geboekt. Een klein lichtpuntje is wel dat er dit jaar door de FOD Financiën meer personeel zal aangeworven kunnen worden, dan dat er vertrekt. Onze jaarlange inspanningen om het personeelbestand bij financiën niet verder af te bouwen lijken eindelijk gehoord te worden. Maar we blijven ijveren om de belangen van ambtenaren te verdedigen met de middelen waarover we beschikken. We hebben geen keuze en hopen ook op uw steun, en niet alleen moreel.
Hoofdredacteur François Goris Redactie, druk en verzending Boriau Emiel Lebeau Corinne Smets Walter Verschraegen Cathy Wintermans Manuela
F. Goris Voorzitter NUOD
FLASH INFO
tweede kwartaal 2015 - nummer 20
2
DE AMBTENARENPENSIOENEN WORDEN VERDER UITGEHOLD In het vorig nummer van ons tijdschrift riepen we op om deel te nemen aan de actie mail-bombing, ondermeer om de maatregelen inzake de afbouw van de ambtenarenpensioenen aan te klagen. We wezen op de geleidelijke afschaffing van de diplomabonificatie vanaf 2016 en de opheffing van de pensioenbonus en kondigden de regeringsinitiatieven aan inzake het optrekken van de wettelijke leeftijd voor het rustpensioen, het verder zetten van de hervorming van het vervroegd pensioen en het verder zetten van de hervorming van het overlevingspensioen aan. Die hervormingen werden inmiddels geconcretiseerd in wetsontwerp nr. 1180 tot verhoging van de wettelijke leeftijd voor het rustpensioen, de voorwaarden voor de toegang tot het vervroegd pensioen en de minimumleeftijd voor het overlevingspensioen dat inmiddels werd goedgekeurd door de Kamer. Wat houden die wetsvoorstellen nu juist in ?
Verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd De wettelijke pensioenleeftijd is momenteel vastgelegd op 65 jaar. Hij wordt op 65 jaar behouden tot en met 31 december 2024. Hij wordt daarna op 66 jaar gebracht in 2025 en op 67 jaar in 2030.
Hervorming van het vervroegd pensioen De hervorming van het vervroegd pensioen, die is ingegaan op 1 januari 2013, wordt voortgezet. Zo wordt de leeftijdsvoorwaarde verhoogd met 6 maand per jaar: van 62 jaar in 2016 wordt hij gebracht op 62 jaar en 6 maand in 2017 en op 63 jaar vanaf 2018. De loopbaanvoorwaarde wordt gebracht van 40 jaar in 2016 tot 41 jaar in 2017 (hij wordt behouden op 41 jaar in 2018) en op 42 jaar in 2019. Zoals bij de vorige hervorming zijn er uitzonderingen voorzien voor de lange loopbanen.
FLASH INFO
tweede kwartaal 2015 - nummer 20
Wettelijke pensioenleeftijd
2015
65 jaar
2025
66 jaar
2030
67 jaar
3
Om het complexe karakter van de wetgeving duidelijk te maken, wordt een tabel toegevoegd die schematisch de evolutie voor de voorwaarden voor vervroegd pensioen weergeeft.
jaartal
normale loopbaan
lange loopbaan
vervroegd pensioen vanaf
aantal jaren loopbaan
vervroegd pensioen vanaf
aantal jaren loopbaan
2011
60 jaar
5
-
-
2012
60 jaar
35
-
-
2013
60,5 jaar
38
60 jaar
40
2014
61 jaar
39
60 jaar
40
2015
61,5 jaar
40
60 jaar
41
2016
62 jaar
40
60 jaar 61 jaar
42 41
2017
62,5 jaar
41
60 jaar 61 jaar
43 42
2018
63 jaar
41
60 jaar 61 jaar
43 42
2019
63 jaar
42
60 jaar 61 jaar
44 43
Wat de pensioenen betreft die ingaan gedurende de maand januari, worden de leeftijds- en loopbaanvoorwaarden die van kracht zijn in het jaar dat voorafgaat toegepast . Ten einde personen die tijdens hetzelfde jaar zijn geboren op dezelfde wijze te behandelen, worden de pensioenen die ingaan tijdens de maand januari van de jaren 2014 tot 2019, voor wat betreft de vaststelling van de toepasselijke leeftijds- en loopbaanvoorwaarden, dus geacht respectievelijk in te gaan in 2013, 2014, 2015, 2016, 2017 of 2018. In de pensioenregeling van de overheidssector worden de diensten die voor de berekening van het pensioenbedrag recht geven op een tantième dat voordeliger is dan 1/60ste, voor de opening van het recht op pensioen in aanmerking genomen met toepassing van een verhogingscoëfficiënt die ertoe leidt dat de duur van de diensten fictief wordt verhoogd. Die coëfficiënt varieert onder andere naargelang de minimumduur van de loopbaan die vereist is om aanspraak te kunnen maken op een vervroegd pensioen. Alle bestaande coëfficiënten zijn opgenomen in onderstaande aangepaste tabel. Tantième 1/55 Jaar waarin het pensioen ingaat 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 Vanaf 2022 FLASH INFO
38 1,0910 1,0910
Minimum aantal vereiste dienstjaren 39 40 41 42 of meer 1.0908 1.0909 1.0908 1,0909 1.0908 1,0910 1.0908 1,0910 1,0909 1,0644 1,0649 1,0654 1.0390 1.0401 1.0500 1.0390 1.0401 1.0500 1.0390 1.0401 1.0500 1.0390 1.0401 1.0500 1.0390 1.0401 1.0500
tweede kwartaal 2015 - nummer 20
4
Tantième 1/50 en andere gunstigere tantièmes Jaar waarin het pensioen ingaat 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 Vanaf 2022
38 1,1999 1,1999
Minimum aantal vereiste dienstjaren 39 40 41 42 of meer 1,2001 1,2001 1,2000 1,2001 1,2000 1,1999 1,2001 1,1999 1,2000 1,1706 1,1429 1,1164 1,0908 1,0667 1,0436
1,1714 1,1443 1,1181 1,0933 1,0697 1,0467
1,1722 1,1454 1,1200 1,0957 1,0722 1,0500
Anderzijds behouden de personen, die op een bepaalde datum voldoen aan de leeftijds- en loopbaanvoorwaarden van het vervroegd pensioen, het recht om hun vervroegd pensioen op te nemen ongeacht de ingangsdatum van hun pensioen. Wie dus in dienst blijft na ooit de vroegst mogelijke datum te hebben bereikt waarop hij met pensioen kan gaan, zal ook na die datum met pensioen kunnen gaan en dit vanaf de ingangsdatum die hij wenst, zelfs indien hij op die latere ingangsdatum niet meer de — inmiddels gewijzigde — pensioenvoorwaarden vervult. De oorzaak van die wijziging van de pensioenvoorwaarden speelt geen rol; zo kan die wijziging het gevolg zijn van het verhogen van de leeftijds- of loopbaanvoorwaarden voor het vervroegd pensioen, van het afbouwen van de diplomabonificatie voor de opening van het recht op het pensioen (of eventueel van een combinatie van beide) of van het feit dat de betrokkene, nadat hij zijn vroegst mogelijke pensioendatum eenmaal had bereikt, overgestapt is naar een andere personeelscategorie in de overheidssector waarvoor strengere pensioenvoorwaarden gelden. Bovendien is er een overgangsmaatregel voorzien voor de personen die een bepaalde leeftijd zullen bereiken of bereikt hebben in 2016. Deze maatregel beperkt het aantal bijkomende jaren om het vervroegd pensioen te kunnen opnemen.
Overgangsmaatregelen Het kan gebeuren dat ten gevolge van artikel 2 van de nieuwe Wet (verhoging wettelijke pensioenleeftijd + aanpassingen vervroegd pensioen) sommige personen de voorwaarden inzake leeftijd of loopbaanduur niet meer vervullen om te kunnen genieten van een vervroegd rustpensioen of deze oppensioenstelling moeten uitstellen. Dit gevolg dreigt delicate situaties te doen ontstaan in het geval van personen die zich in disponibiliteit voorafgaand aan de oppensioenstelling bevinden. Bij de berekening van hun disponibiliteit werd er immers rekening gehouden met de datum van de opening van hun recht op pensioen, maar werd vanzelfsprekend voormelde nieuwe wettelijke bepaling niet in overweging genomen omdat deze niet bestond op het ogenblik waarop de betrokken personen in disponibiliteit werden geplaatst. Het zou derhalve kunnen dat deze personen op het ogenblik dat hun disponibiliteit eindigt, meerdere maanden moeten wachten vooraleer te kunnen genieten van hun rustpensioen en zich op die manier zonder inkomen bevinden tijdens deze periode. Om deze situaties te vermijden verduidelijkt de wet dat de personen die zich op datum van 1 januari 2015 in een disponibiliteit voorafgaand aan de oppensioenstelling bevinden of in een gelijkaardige statutaire situatie, niet beoogd worden door artikel 2. Hetzelfde geldt ook voor de personen die een aanvraag bij hun werkgever hebben ingediend om vóór 2 september 2015 in eenzelfde situatie te worden geplaatst en door deze laatste werd ingewilligd vóór 1 januari 2015. FLASH INFO
tweede kwartaal 2015 - nummer 20
5
Naast de overgangsmaatregelen van de pensioenhervorming van 2011, die zullen blijven gelden, wordt voor deze hervorming een nieuwe overgangsmaatregel ingevoerd. Deze twee overgangsmaatregelen strekken ertoe een waarborg inzake vervroegde oppensioenstelling toe te kennen aan de personen die in de loop van het jaar 2016 de leeftijd van 55 jaar of meer zullen bereiken. Zij moeten vermijden dat een persoon ertoe verplicht zou worden om, naargelang het geval, langer dan één, twee of drie bijkomende jaren te werken ten opzichte van de datum waarop hij met vervroegd rustpensioen had kunnen gaan op basis van de wetgeving die van kracht was op 31 december 2015. Het is evenwel belangrijk te benadrukken dat deze waarborg enkel betrekking heeft op de personen die in 2016 de leeftijd van 55 jaar of meer zullen bereiken. Vanaf 1 januari 2016 kan de vroegst mogelijke ingangsdatum van het rustpensioen beïnvloed worden door de geleidelijke afbouw van de diplomabonificatie voor de opening van het recht op een pensioen van de overheidssector, Vanaf 1 januari 2017 kan de vroegst mogelijk ingangsdatum van het rustpensioen bovendien vooruitgeschoven worden als gevolg van de verhoging van de leeftijds- en loopbaanvoorwaarden die wordt ingevoerd met artikel 2. In sommige gevallen zal de vroegst mogelijke ingangsdatum van het pensioen door beide maatregelen tegelijkertijd beïnvloed worden. Voor de personen die onder de toepassing van de nieuwe overgangsmaatregel vallen, wordt het vertrekpunt voor de nog te presteren bijkomende diensten bepaald op basis van de wetgeving die van kracht was op 31 december 2015, d.w.z. alsof er geen enkele wetswijziging had plaatsgevonden, noch op het vlak van de voorwaarden om toegelaten te worden tot het vervroegd pensioen, noch wat betreft de duur van de diplomabonificatie.
Overlevingspensioen De hervorming van het overlevingspensioen, die ingegaan is op 1 januari 2015, wordt eveneens voortgezet en verhoogt de leeftijd waarop een persoon een overlevingspensioen kan verkrijgen van 50 jaar in 2025 tot 55 jaar in 2030. Vanaf 2025 wordt de leeftijd die de rechtverkrijger op het ogenblik van het overlijden van de rechtgever moet bereikt hebben om de betaling van het overlevingspensioen te kunnen verkrijgen verder opgetrokken van 50 naar 55 jaar, naar rato van één jaar per kalenderjaar.
overlijden van de echtgenoot doet zich voor in 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 na 2029
leeftijd van de rechthebbende om een overlevingspensioen te krijgen 45 jaar 45,5 jaar 46 jaar 46,5 jaar 47 jaar 47,5 jaar 48 jaar 48,5 jaar 49 jaar 49,5 jaar 50 jaar 51 jaar 52 jaar 53 jaar 54 jaar 55 jaar
De rechthebbenden die deze minimumleeftijd niet bereiken op het ogenblik van het overlijden van hun rechtgever, vallen onder het stelsel van de overgangsuitkering. FLASH INFO
tweede kwartaal 2015 - nummer 20
6
Federale Overheid OPTIMALISATIE VAN DE FEDERALE OVERHEID ? Op 3 juli 2015 heeft de ministerraad zijn goedkeuring gehecht aan de opstart van zes verbetertrajecten in het kader van de optimalisatie van de federale overheidsdiensten. Dit project, dat deel uitmaakte van het regeerakkoord, wil via integratie en verbetering van gemeenschappelijke processen de efficiëntie van de overheidsdiensten verhogen en de dienstverlening aan burgers en bedrijven verbeteren. Het project bestaat uit 6 trajecten: centraal gecoördineerde federale aankopen, inning van overheidsinkomsten, vastgoedpatrimoniumbeheer van de overheid, operationele excellentie in het domein Veiligheid, operationele excellentie in het domein Gezondheid en integratie van de dienstverlenende processen binnen de verticale FOD’s en andere federale overheidsdiensten (horizontale integratie). Het regeerakkoord voorziet om de efficiëntie van de federale overheidsdiensten te verbeteren en tegelijkertijd een betere dienstverlening aan de burgers en ondernemingen te verzekeren. Volgens een nieuw, budgettair neutraal efficiëntieprogramma heeft de Ministerraad van 3 juli 2015 zes verbetertrajecten bepaald, waarvan zij hoopt dat ze op korte en middellange termijn tastbare resultaten opleveren. Deze zes projecten doen dienst als 'proefprojecten'. Vervolgens zullen geleidelijk aan andere verbetertrajecten voor de overheidsdiensten worden gerealiseerd. De volgende stappen zijn het opzetten van een structuur op 3 niveaus (6 trajectgroepen, 1 programmagroep en 1 stuurgroep) onder de Ministerraad, de lancering van trajectgroepen, de evaluatie van het nodige budget voor de opzet van de trajecten, de lancering van een openbare aanbesteding voor externe ondersteuning en het integratievoorstel met betrekking tot de POD’s. De optimalisatie van de overheidsdiensten is onder andere al begonnen met de aankondiging van de fusie van de Pensioendienst voor de Overheidssector (PDOS) en de Rijksdienst voor Pensioenen (RVP) en die van het Fonds voor arbeidsongevallen (FAO) met het Fonds voor de beroepsziekten (FBZ). Volgens de website van het federaal personeel is dit het begin van een groot project.
Traject 1 - Centraal gecoördineerde federale aankopen doel
voorstellen
Eenvormigheid in het de externe uitgaven van de belangrijkste overheidsdiensten langsheen federale een aantal categorieën in kaart brengen aankoopbeleid in 2015 een pilootproject opzetten in prioritaire categorieën om concrete verbeteringen te identificeren en lanceren dit maximaal uitwerken om tegen 2018 maximaal te kunnen besparen een kader creëren met duidelijk uitgewerkte aankoopprocedures, processen en samenwerkingsvormen waarin elk departement makkelijk zijn weg vindt.
FLASH INFO
tweede kwartaal 2015 - nummer 20
termijn Dit thema wordt aangevat tegen oktober 2015
7
Traject 2 - Inning van overheidsinkomsten doel
voorstellen
termijn
Verminderen van de 'tax gap'. Focus ligt hierbij op het versterken van gelijkvormigheid
een domein kiezen (bijvoorbeeld personenbelasting) een pilootproject starten met één of twee inningsafdelingen op basis van internationale best practices, historische data-analyse en ideeën uit werksessies met de pilootgroep, wordt de dagelijkse werkwijze aangepast vervolgens wordt het pilootproject naar andere teams uitgebreid.
Deze pilootprojecten worden gelanceerd in oktober 2015
Volgens Hans D’Hondt1 houdt dit traject in dat mettertijd de FOD Financiën zal instaan voor de inning van de meeste federale inkomsten.
Traject 3 - Vastgoed patrimoniumbeheer doel
voorstellen
termijn
verbeteren van de gebruikte oppervlaktes, verminderen van de lopende kosten en investeringen verfijnen en verbeteren van de rol van de overheid in het beheer en de ontginning van de gebouwen link tussen het gebouwen- en facilitybeheer efficiëntiewinsten bekomen door synergiën te zoeken op vlak van gebouwenbeheer met de Regie der Gebouwen, de OINs, OISZ en andere federale organisaties.
duidelijke inventarisatie, classificatie en benchmarking van de bezetting en de kosten van de gebouwen volgens de verschillende types vastleggen welke rol de overheid moet spelen voor welk type gebouw en wat het verbeter-potentieel is voor de activiteiten die worden voortgezet.
Dit thema wordt in oktober gelanceerd bij de Regie der Gebouwen
Trajecten 4 en 5 - Operationele verbeteringen in 2 prioritaire domeinen: veiligheid en gezondheid a) Veiligheid
doel
voorstellen
Het proces verbeteren, zowel binnen de huidige splitsing van verantwoordelijkheden van de verschillende diensten als tussen de diensten onderling
end-to-end processen instellen vanuit het oogpunt van de burger zowel de interne werking van diensten verbeteren als de raakpunten tussen diensten en departementen.
termijn Dit pilootproject start in oktober 2015
b) Gezondheid
doel
voorstellen
Tot meer beleidsmatige en beheersmatige coherentie komen binnen een geïntegreerd netwerk van de 8 gezondheidszorgadministraties (FOD VVVL (DGGS), RIZIV, FAGG, KCE, CDZ, HZIV, WIV en het eHealthplatform).
herschikking van opdrachten onderzoeken, en de afstemming en samenwerking tussen deze instellingen verbeteren stroomlijnen en samenbrengen van de administraties die bevoegd zijn voor het gezondheidsbeleid en ziekteverzekering.
1
termijn Dit pilootproject is al in voorbereiding
Voorzitter van het Directiecomité van de FOD Financiën
FLASH INFO
tweede kwartaal 2015 - nummer 20
8
Traject 6 - Integratie van de dienstverlenende processen binnen de verticale FOD’s en andere federale organisaties doel
voorstellen
termijn
de bestaande 4 horizontale FOD’s in één horizontale entiteit integreren samenbrengen van de ondersteunende diensten, met name: HR: loonadministratie, opleiding, loopbaanbeleid, arbeidsvoorwaarden, organisatieontwikkeling, selectie IT: infrastructuur, applicaties, business process optimalisatie, digitalisering Communicatie (corporate communicatie, branding) Boekhouding, budget, administratieve en begrotingscontrole.
identificeren van de belangrijkste behoefte van de verticale FOD’s en andere federale organisaties onderzoeken in welke mate een horizontale dienstverlening gestandaardiseerd zal worden en hoe één horizontaal geïntegreerde entiteit zou samenwerken met haar 'klanten' bepalen welke middelen nodig zijn om deze diensten te kunnen verzekeren resultaat van dit traject kan leiden tot een herschikking van activiteiten op een centraal niveau waarbij processen die nu decentraal uitgevoerd worden, geïntegreerd worden in de op te richten horizontale pijler of zuil.
Dit wordt gerealiseerd tegen 1 januari 2017
In traject 6 wordt al verwezen naar de op stapel staande fusie van de RVP met de PDOS. In hoeverre er sprake zal zijn van een fusie van gelijke partners via een juridische integratie van de PDOS in het driemaal grotere RVP zal de toekomst moeten uitwiijzen. Thans wordt informeel overlegd om de arbeidsvoorwaarden van beide instellingen te uniformiseren.
De vraag is of al deze voorstellen besparingen en een betere dienstverlening aan burgers leveren zoals de regering voorhoud. Bovendien moeten we ons de vraag stellen welke impact al deze voorstellen zullen hebben op het personeel van het federaal openbaar ambt. Hans D’Hondt, om toelichting gevraagd tijdens een vergadering van het sectorcomité II Financiën, stelde dat de voorzitters van de directiecomités niet betrokken zijn bij het opmaken van deze voorstellen. Wat ons nog meer verontrustte was dat de vertegenwoordiger van de Minister van Financiën geen benul had van de inhoud van deze voorstellen. En dat ondanks een schriftelijk verzoek om toelichting dat meer dan een week voor aanvang van de vergadering was verzonden ! Het overhevelen van ondersteunende stafdiensten uit grote departementen (zoals bijvoorbeeld Financiën en Justitie) naar één groot horizontaal departement doet mij huiveren. Voor kleinere departementen kan ik aannemen dat schaalvergroting zinvol is. Voor grotere departementen is dat niet het geval. Integendeel: hoe verder men zich van de basis verwijderdt, hoe minder efficiënt de dienstverlening verloopt. De voorbije jaren werden de verschillende stafdiensten personeel van de verschillende administraties van de FOD Financiën samen gebracht in één grote stafdienst personeel met meer dan 500 personeelsleden. Men starte contactcenters op waar het personeel via een ticketsysteem vragen kon stellen per mail. Maar wat stellen we vast: de contacten verlopen veel minder persoonlijk omdat de regionale diensten afgebouwd werden. En teveel antwoorden zijn naast de kwestie of zelfs foutief. Als men zinnens is om dit op federaal niveau te organiseren zal de dienstverlening aan de klanten (in dit geval de federale personeelsleden) enkel maar afnemen. De NUOD zal deze evolutie op de voet blijven opvolgen ! Wordt vervolgd.
François Goris
FLASH INFO
tweede kwartaal 2015 - nummer 20
9
Kortberichten mypension.be: nu ook beschikbaar voor ambtenaren
inloggen op mypension.be met uw elektronische identiteitskaart. Meer informatie vindt u op www.mypension.be .
‘mypension.be’ bestaat sinds 2010, maar enkel de gepensioneerde en actieve werknemers en de gepensioneerde zelfstandigen konden er terecht om hun online pensioendossier te raadplegen. Vanaf nu kunnen ook de actieve zelfstandigen en actieve en gepensioneerde ambtenaren hun dossier online raadplegen op www.mypension.be. Tussen nu en 2017 zal mypension.be uitgroeien tot het online pensioenportaal voor alle gepersonaliseerde informatie over wettelijke en aanvullende pensioenen voor actieve en gepensioneerde werknemers, zelfstandigen en ambtenaren. Gepensioneerde ambtenaren vinden in de rubriek "Mijn betalingen" al een overzicht van de bedragen die men ontving als werknemer of zelfstandige, met details over de fiscale en sociale afhoudingen. Begin 2016 zal de PDOS deze informatie vervolledigen met zijn eigen betalingen aan ambtenaren. Men zal hier dan ook de volgende betaaldatum van uw pensioen kunnen consulteren. Voor de actieve ambtenaren bouwt de PDOS sedert 1 januari 2011 aan een loopbaangegevensbank op basis van trimestriële werkgeversverklaringen. Voor de prestaties vóór 1 januari 2011 moet uw werkgever een eenmalig attest met een loopbaanoverzicht afleveren. Vanaf mei 2015 zal de PDOS geleidelijk aan de ontvangen loopbaanoverzichten (in PDF) met uw arbeidsprestaties tot eind 2010 in de rubriek "mijn dossierstatus" publiceren. Wanneer het overzicht ontbreekt in uw persoonlijk geval is de kans groot dat uw werkgever het elektronisch attest nog niet heeft ingevoerd. In 2016 zullen de loopbaangegevens uit het loopbaanoverzicht geïntegreerd worden in de rubriek "mijn pensioenloopbaan". Vanaf dan zal u een raming van uw P-datum (vroegst mogelijke ingangsdatum van uw pensioen) kunnen consulteren en onvolledigheden in het loopbaanoverzicht kunnen melden. Een raming van uw pensioenbedrag kan men ten vroegste eind 2016 verwachten. Via mypension.be kunt u nu al uw pensioenaanvraag online indienen. Men kan FLASH INFO
De Raad van State vernietigt enkele bepalingen van het KB over de evaluatie in de federale overheid Op 3 april 2015 vernietigde de Raad van State een aantal bepalingen van het KB van 24 september 2013 over de evaluatie in de federale overheid. Volgende bepalingen werden vernietigd: -
-
-
de artikelen over de tweetalige samenstelling van de beroepscommissies omdat deze samenstelling niet in overeenstemming is met de wetten op het gebruik der talen in bestuurszaken; de artikelen over de mogelijkheid om de vermelding 'voldoet aan de verwachtingen' ambtshalve toe te kennen bij bepaalde afwezigheden van meer dan zes maanden, omdat het verschil in behandeling van personeelsleden bij verschillende afwezigheden van meer dan zes maanden in de evaluatieperiode niet gerechtvaardigd is; de artikelen die de beroepscommissie of vervolgens de leidend ambtenaar toelaten een lagere evaluatievermelding te geven dan de vermelding die oorspronkelijk werd toegekend, omdat het in strijd is met de rechten van de verdediging en het recht om te worden gehoord.
Met het oog op de rechtszekerheid besloot de Raad van State dat de vernietiging pas ingaat vanaf 1 september 2015, wat betekent dat de bovengenoemde artikelen van toepassing blijven tot en met 31 augustus 2015. De reeds genomen beslissingen van de beroepscommissies en de beslissingen die nog genomen zullen worden tot 31 augustus 2015, blijven dus van toepassing. Vanaf 1 september 2015 zal het, op basis van het huidige koninklijk besluit van 24 september 2013, niet meer mogelijk zijn om: -
-
ambtshalve de vermelding ‘voldoet aan de verwachtingen’ toe te kennen bij een afwezigheid van meer dan 6 maanden; als beroepscommissie in de huidige vorm samen te komen en te oordelen over evaluatie- of stagedossiers.
tweede kwartaal 2015 - nummer 20
10
Op 10-7-2015 heeft de Ministerraad een ontwerp van koninklijk besluit goedgekeurd dat nieuwe bepalingen invoert ingevolge de vernietiging van sommige artikelen door de Raad van State. Deze nieuwe bepalingen, die op 1 september 2015 in werking treden, voorzien dat: -
-
nieuwe eentalige interdepartementale commissies worden opgericht voor de stagedossiers en de evaluatiedossiers; in geval van afwezigheid gedurende meer dan de helft van de evaluatieperiode, het personeelslid ambtshalve de vermelding 'voldoet aan de verwachtingen' krijgt, ongeacht de reden van de afwezigheid maar op voorwaarde dat hij tijdens deze afwezigheid geldelijke anciënniteit verwerft; voortaan enkel de vermelding die het voorwerp uitmaakt van een beroep of een gunstigere vermelding kan worden toegekend na afloop van een beroep bij de bevoegde commissie of door de leidende ambtenaar.
Het ontwerp beoogt verder de vereenvoudiging van het stagestatuut door het evaluatiesysteem toepasbaar te maken op de stagiaire. Tot slot voorziet het ontwerp in de afschaffing van de aanpassingsperiode voor alle niveaus, alsook in de mogelijkheid om ambtshalve bevorderd te worden in de niveaus B en C na afloop van de 18 maanden volgend op het pv, als er geen enkele bevorderingsbetrekking werd voorgesteld.
Werkbonus De ministerraad van 3-7-2015 heeft een ontwerp van koninklijk besluit goedgekeurd ter versterking van de werkbonus om het effect van de indexsprong op de koopkracht van de werknemers met lage lonen te compenseren. De hogere werkbonus komt neer op een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid.
Nieuwe regeling inzake de betaling van overuren in de openbare sector op komst De Ministerraad van 10-7-2015 heeft een ontwerp goedgekeurd dat toelaat om de overuren uit te betalen in de plaats van de op dit ogenblik voorziene inhaalrust, wanneer er zich onvoorziene omstandigheden voordoen die dringende maatregelen vereisen. Deze maatregel zal op 1 januari 2016 in werking treden. Het ontwerp moet nog wel onderhandeld worden met de vakbonden.
Vlaamse Overheid Plaats- en tijdsonafhankelijk werken: welzijn De Vlaamse overheid kiest voluit voor ‘plaats- en tijdsonafhankelijk werken (PTOW)’. Dit betekent dat elk personeelslid van de Vlaamse overheid, wiens functie zich ertoe leent, zelf zal kunnen kiezen waar en wanneer hij of zij best werkt. Tegen 2020 dient het principe van PTOW binnen de Vlaamse overheid ingevoerd te zijn. Een belangrijk aandachtspunt hierbij is dat de de werkgever de eindverantwoordelijke blijft voor welzijn op het werk, ook al wordt de arbeid verricht op een arbeidsplaats buiten de onderneming. De welzijnswet blijft dus van toepassing. FLASH INFO
tweede kwartaal 2015 - nummer 20
11
Om entiteiten te ondersteunen bij de opmaak van hun beleid heeft de Gemeenschappelijke Dienst voor Preventie en Bescherming (GDPB) 3 documenten uitgewerkt; namelijk: Handige tips voor de telewerker Risicoanalyse tijds- en plaatsonafhankelijk werken Stappenplan voor een gezonde beeldschermwerkplek bij telewerk
Nieuwe definitie handicap en chronische ziekte vanaf 2016 Vanaf 2016 breidt de Vlaamse overheid de definitie van personeelsleden met een handicap of chronische ziekte uit. Er komen drie groepen bij met een attest dat de handicap of chronische ziekte aantoont. Dat betekent dat meer personeelsleden een beroep kunnen doen op de verschillende ondersteuningsmaatregelen.
Definitie van arbeidshandicap Medewerkers met een aantasting van hun mentale, psychische, lichamelijke of zintuiglijke mogelijkheden, voor wie het uitzicht op het verwerven en behouden van een arbeidsplaats en op vooruitgang op die plaats, langdurig en in belangrijke mate beperkt is. Het gaat om personen: ingeschreven bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, voorheen het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap die hun hoogste getuigschrift of diploma behaald hebben in het buitengewoon secundair onderwijs erkend door de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding als persoon met een arbeidshandicap die in aanmerking komen voor een inkomensvervangende tegemoetkoming of voor een integratietegemoetkoming (verstrekt aan personen met een handicap op basis van de wet van 27 februari 1987 houdende tegemoetkomingen aan personen met een arbeidshandicap) in het bezit van een attest van minstens 66 procent arbeidsongeschiktheid, verstrekt door de federale bestuursdirectie van de uitkeringen aan personen met een arbeidshandicap in het bezit van een afschrift van een definitief geworden gerechtelijke beslissing of van een attest van het Fonds voor Arbeidsongevallen, van de Administratieve Gezondheidsdienst of van het Fonds voor Beroepsziekten, waaruit een arbeidsongeschiktheid blijkt van minstens 66 procent Bovenstaande definitie is geldig tot eind 2015. De dienst Diversiteitsbeleid stelt voor om de definitie uit te breiden met deze drie groepen vanaf 2016: personen die een invaliditeitsuitkering ontvangen; personen met een attest van de arbeidsarts die re-integreren met een integratieprotocol waaruit blijkt dat er blijvende aandacht moet zijn voor de effecten van de handicap of chronische ziekte; personen die zes maand aaneensluitend ziek geweest zijn en bij terugkomst re-integreren met een integratieprotocol waaruit blijkt dat er blijvende aandacht moet zijn voor de effecten van de handicap of chronische ziekte, en die een van de attesten uit de andere categorieën kunnen voorleggen. Meer info is te vinden in een brochure ‘Werken met een handicap of chronische ziekte bij de Vlaamse overheid’ van de dienst diversiteitsbeleid van de Vlaamse Overheid.
Zitdagen psycho - gezondheid Net zoals in het eerste semester van 2015, organiseert de Gemeenschappelijke Dienst voor Preventie en Bescherming (GDPB) ook in het najaar op verschillende locaties zitdagen rond psycho-gezondheid. Op deze data kan je een afspraak maken voor een individueel gesprek met één van onze medewerkers gezondheid-psychosociaal welzijn.
Voor wie? FLASH INFO
tweede kwartaal 2015 - nummer 20
12
De EHBO-hulpverleners de EHBO-hulpverleners kunnen bij een verpleegkundige langskomen met al hun vragen over eerstehulpverlening. Wil je een verzorging nog eens inoefenen? Of heb je nood aan feedback en advies? Maak dan zeker een afspraak op één van de zitdagen rond psychogezondheid. Iedereen die werkt bij de Vlaamse overheid: ieder personeelslid van de Vlaamse overheid kan bij de centrale vertrouwenspersonen terecht voor een individueel gesprek. Wie moeilijkheden ervaart op het werk (bv. pesten, ongewenst seksueel gedrag,…), zich lichamelijk en geestelijk uitgeput voelt of gewoon een luisterend oor nodig heeft, kan een afspraak maken. In eerste instantie kan u echter steeds terecht bij de vertrouwenspersoon van uw entiteit of kan u bellen naar Spreekbuis 0800 92 593. De vertrouwenspersonen: ook de vertrouwenspersonen die actief zijn op entiteitsniveau zijn steeds welkom om hun ervaringen te delen of advies in te winnen.
Wanneer? 07/09
NM
1A12, VAC Hasselt (volzet)
10/09
VM
vergaderzaal 1, VAC Leuven
14/09
9-16u
21.09, Ellips (volzet)
17/09
NM
Willem Elsschot, VAC Antwerpen
21/09
NM
spreekruimte 4, VAC Gent
24/09
NM
Elvas, VAC Brugge (volzet)
28/09
9-16u
5D05, Boudewijn
02/10
9-16u
Willem Elsschot, VAC Antwerpen
09/10
9-16u
Elvas, VAC Brugge
19/10
9-16u
1A12, VAC Hasselt
27/11
9-16u
vergaderzaal 4B, VAC Leuven
08/12
9-16u
spreekruimte 4, VAC Gent
Hoe inschrijven? Je kan via
[email protected] een afspraak met ons maken. Gelieve een beknopt onderwerp te vermelden in je mail.
Nieuwe omzendbrief EHBO sinds 1 juni 2015 Op 1 juni 2015 trad een nieuwe omzendbrief in werking over de organisatie van de eerstehulpverlening. Deze omzendbrief (BZ 2015/2) handelt over de organisatie van de eerste hulp die verstrekt wordt aan werknemers die slachtoffer worden van een ongeval of die onwel worden. Deze omzendbrief vervangt de vorige versie (BZ 2011/1) van 7 januari 2011De volledige omzendbrief kan geconsulteerd worden via https://www.bestuurszaken.be/BZ-2015-2 .
FLASH INFO
tweede kwartaal 2015 - nummer 20
13
NIEUWS VANWEGE CESI CONFEDERATION EUROPEENNE DES SYNDICATS INDEPENDANTS EUROPESE CONFEDERATIE VAN ONAFHANKELIJKE VAKBONDEN
BETER ANTICIPEREN OP VERANDERINGEN EN HERSTRUCTURERINGEN BIJ DE OVERHEIDSDIENSTEN IN EUROPA: DE ROL VAN INFORMATIE EN RAADPLEGING VAN DE WERKNEMERS
DEEL 1: DE HERSTRUCTURERINGEN IN DE PUBLIEKE SECTOR IN EUROPA In Dublin vond eind juni een seminarie plaats rond een actueel thema: de herstructureringen in overheidsdiensten in de EU en het belang van sociale dialoog en het informeren van de werknemers.
In zijn openingsspeech benadrukte Emilio Fatovic, voorzitter van het opleidingsinstituut van de CESI, dat overdreven besparingsmaatregelen niet de ideale oplossing is voor de problemen als gevolg van de economische en financiële crisis. Voor de CESI is de oplossing niet het schrappen van miljoenen arbeidsplaatsen maar groei door te investeren.
Binnen heel Europa worden de overheidsdiensten getroffen door herstructureringen. Deze veranderingen kunnen een gevolg zijn van de crisis, van begrotingsdoeleinden of hun oorzaak vinden in inspanningen om de overheidsdiensten te moderniseren of aan te passen aan de demografische structuur. Maar ze nemen steeds dezelfde vormen aan, zoals personeelsverminderingen, privatiseringen, bevriezen of verminderen van lonen.
John Clinton, secretaris-generaal van de Ierse vakbond POA (Prison Officers Association) verwelkomde iedereen in Dublin. FLASH INFO
tweede kwartaal 2015 - nummer 20
14
Marion Schmid-Drüner gaf toelichting omtrent het kwaliteitskader m.b.t. herstructureringen, opgesteld door het Europees Parlement. De Europese Commissie heeft verschillende richtlijnen gepubliceerd. Deze zijn echter niet van toepassing op de openbare diensten tenzij deze een economische activiteit uitoefenen. Het Europees Parlement heeft meerdere resoluties aangenomen waarin het oproept werknemers het recht te geven om bij de besluitvorming in een onderneming betrokken te worden. Het standpunt van het parlement is dat werknemers niet alleen het recht hebben om te worden geïnformeerd en geraadpleegd over, maar ook om deel te nemen aan de besluitvorming omtrent, bijvoorbeeld, de invoering van nieuwe technologieën en wijzingen in de werkorganisatie, de productie en de economische planning. Op 15 januari 2013 heeft het parlement een resolutie aangenomen voor de Commissie met aanbevelingen betreffende informatie voor en raadpleging van werknemers, anticipatie en beheer van herstructureringen. Vervolgens heeft de Commissie op 13 december 2013 een mededeling aangenomen die een EU-kwaliteitskader voor anticipatie op veranderingen en herstructurering (COM 2013-0882) voorstelt, waarin wordt geëist dat bepaalde beginselen en goede praktijken met betrekking tot anticipatie op veranderingen en beheer van herstructureringsactiviteiten in bedrijven en door openbare autoriteiten beter worden geïdentificeerd, toegepast en gecontroleerd. In een resolutie heeft het Europees Parlement zijn vraag herhaald om een wetgevingsvoorstel te formuleren. Ook de Ierse minister voor Vaardigheden, Research en Innovatie, Damien English, kwam aan het woord. Hij beklemtoonde dat het aantal genieters van sociale bijstand met 23 % is gestegen t.o.v. 2008 en probeerde aan te tonen hoe de dienstverlening aan de Ierse burgers door de openbare diensten erop vooruitgegaan is ondanks een vermindering van het aantal ambtenaren met 10 % (tussen 2008 en 2013, een daling van 320.000 naar 290.000) en een weddevermindering met 20 %. Dat zou bekomen zijn door ondermeer automatisering en transparantie. Zijn verdediging van de besparingsmaatregelen van en de afbouw van het openbaar ambt door de Ierse regering kwam mij allesbehalve overtuigend over. Tot slot van de voormiddagsessie nam Johan Hurley van Eurofound het woord. De Europese Stichting tot verbetering van de levensen arbeidsomstandigheden (Eurofound) is een tripartiet agentschap van de Europese Unie (met vertegenwoordigingen van de vakbonden, de werkgevers en de regeringen), dat als opdracht heeft kennis te verspreiden op het gebied van sociaal en arbeidsgerelateerd beleid. De Stichting heeft tot taak een bijdrage te leveren aan de planning en ontwikkeling van betere levensen arbeidsomstandigheden in Europa. In een eerste presentatie lichte John Hurley een rapport toe dat de snelle transformatie van de overheidssector in Europa sinds het begin van de financiële crisis in 2008 onderzoekt. Meer details vindt U op pagina 20. In een tweede presentatie wordt de ‘European Restructuring Monitor’ toegelicht, een databank van case-study’s inzake herstructureringen die zowel betrekking hebben op het schrappen als het creëren van arbeidsplaatsen.
DEEL 2: EEN AANTAL PRAKTIJKGEVALLEN VAN HERSTRUCTURERING BINNEN DE OPENBARE SECTOR MET BIJZONDERE AANDACHT VOOR DE ROL VAN DE SOCIALE PARTNERS BIJ HET INFORMEREN VAN DE WERKNEMERS EN HET OVERLEG Na de middagpauze kwamen enkele praktijkgevallen aan bod.
1. Problematiek van de stad Huelva in Spanje Eerste spreker was Saul Fernandez Bevia, eerste schepen van Huelva, Spanje. Na het promopraatje over Huelva en de streek kwamen de cijfers aan bod. Na onderzoek bleek dat Huelva meer betaalde voor de FLASH INFO
tweede kwartaal 2015 - nummer 20
De CESI wenst een aantal praktijkgevallen toe te lichten waar de sociale partners een rol speelden en het personeel werd geïnformeerd.
15
verschillende diensten dan steden in andere regio’s. De schuldenberg was zo opgelopen tot € 300 miljoen. Om hier iets aan te doen moesten de kosten op de verschillende diensten verminderd worden met 20%. Een van de voorstellen die het personeel kreeg was 2 jaar VROEGER!!! Op pensioen gaan (63j i.p.v. 65j) aan 50% van de wedde. Verder werd aan het overgebleven personeel een tijdelijke financiële inspanning gevraagd en werden verschillende voordelen geschrapt. Deze inspanningen waren hoognodig om de schuldenberg naar beneden te krijgen. De reorganisatie was een succes en eind 2014 konden veel van de geschrapte voordelen terug aan het personeel gegeven worden. Waar vroeger de schuldeisers pas na een jaar betaald werden, gebeurt dit nu al na 21,7 dagen! Fernandez Bevia drukte erop dat deze herstructureringen nooit gelukt waren zonder verantwoordelijke vakbonden.
2. Afvaldiensten in Oxfod, Groot-Brittannië Van Spanje gingen we naar Oxford (GB). Peter Sloman, gemeenteraadslid en algemeen directeur afvalbeheer. In Oxford heeft men de kosten verminderd door te kiezen voor meer efficiëntie. Doelstelling was om op 5 jaar de kosten voor huisvuilophaling te verminderen met 40%. De jaren daarop moet nog eens 40% bespaard worden. Hoe wou men dit doen? - Beschermen van jobs ipv snoeien in het personeelsbestand - Uitbreiden van de service ipv snoeien in de service naar de burger - Meer werk aantrekken ipv uitbesteden van werk - Meer focus op de ‘klant’ en de gemeenschap ipv verzakelijking Als voorbeeld voor het aantrekken van meer werk haalde Sloman aan dat de vuilophaling in universiteiten en ziekenhuizen werd gedaan door privéfirma’s. Bedoeling was om dit door de stad te doen op een betere, doch goedkopere manier. Hoe ging men verder te werk: eerst werd er gepraat met het personeel en vooral… er werd geluisterd! Aan het personeel werd niet alleen een financiële inspanning gevraagd (1,5% loonbevriezing de komende 5 jaar, geen loonanciënniteit meer,…). Ook werd gevraagd het aantal ziektedagen te halveren ( van 14 naar 7 dagen) en een tandje bij te steken. Het personeel kwam zelf met voorstellen om de kosten naar beneden te krijgen door de vraag om grotere vrachtwagens te gebruiken. Grotere wagens zorgen ervoor dat er meer kan opgehaald worden op een kortere tijd. Zij vroegen ook om minder, doch langere werkdagen te werken. Dit zou de kostprijs voor huur van deze vrachtwagens verminderen (huur per dag). Resultaat van al deze hervormingen is dat men vroeger 20% van het vuil ophaalde aan een kostprijs van £ 4 milj. en dat nu 50% wordt opgehaald aan een kostprijs van 3 milj. De kostprijs van de ophaling door eigen personeel bleek uiteindelijk beduidend lager te liggen dan de laagste kostprijs voor ophaling door een privéfirma.
3. Herstructurering bij de FOD Financiën in België Derde spreker was onze voorzitter, François Goris. Hij gaf een overzicht van de reorganisatie binnen onze FOD; vanaf de ‘copernicus’ hervorming tot de stand van zaken nu. De eerste voorstellen van de Overheid (iedereen volgt zijn werk), de crisis die een bijkomende inspanning van het personeel vroeg (sluiting van +/- 400 gebouwen), de acties van de vakbonden en het personeel waardoor zij meer inbreng kregen in de reorganisatie… alles kwam aan bod. FLASH INFO
tweede kwartaal 2015 - nummer 20
16
Voor veel van de aanwezigen was het interessant om, na 2 voorbeelden van de kant van overheden, eens de andere kant van de medaille te horen. Jammer dat de tolken de specifieke termen en de moeilijke materie niet correct vertaald kregen waardoor de presentatie voor sommigen verwarrend overkwam.
4. Veterinaire inspecteurs bij volksgezondheid in Frankrijk Vierde spreker was Laurent Lasne, voorzitter van de Franse nationale unie van veterinaire inspecteurs bij volksgezondheid in Frankrijk. Ook Frankrijk ontkwam niet aan de crisis en voerde reorganisaties door binnen de overheidsdiensten. Diensten werden, vaak tegen hun wil, samengevoegd. De afwerking bestond uit een nieuwe naam en daar moest het personeel het maar mee doen. Gearrangeerde huwelijken werden zo gedwongen huwelijken. De werkingsmiddelen werden verminderd, het loon ging naar beneden en het personeel moet werken in slechtere werkomstandigheden dan voordien. Na 5 jaar blijkt deze reorganisatie geen verbetering te zijn. Vooral voor het personeel is het veel moeilijker werken geworden. In plaats van een betere samenwerking tussen de federale en regionale administraties zijn zij elkaars concurrenten geworden. De voedselveiligheid is meer en meer een utopie met meer gevallen van voedselvergiftiging tot gevolg. In plaats van aan de bevolking uit te leggen dat deze diensten noodzakelijk zijn en dat de kost van de openbare diensten een noodzakelijke kost zijn om de veiligheid voor de bevolking te waarborgen, is men ook hier kortzichtig te werk gegaan en heeft men gekozen voor de makkelijke weg, ondanks de gevolgen voor de veiligheid van Frankrijk.
5. Ziekenhuizen in Madrid, Spanje De volgende case die behandeld werd, was de herstructurering van ziekenhuizen in Spanje: Juan Carlos Meijas Roman, secretaris van de verpleegstersvakbond SATSE-MADRID stelde een vergelijking voor van verschillende modellen binnen zowel de private als de openbare sector. De steeds toenemende autonomie van de regio’s heeft geleid tot de privatisering van een aantal ziekenhuizen in Madrid. Door personeelsvermindering is de kost van de openbare ziekenhuizen lager terwijl ze wel de zorgen dienen op te nemen die het meeste kosten en veel risicovoller zijn. De privé-sector daarentegen stelt zich tevreden met de goedkoopste zorgen alhoewel deze 20 % duurder uitvallen als bij de openbare ziekenhuizen !
DEEL 3: AANBEVELINGEN VOOR EEN BETERE BESCHERMING VAN HET INFORMATIERECHT VAN WERKNEMERS EN HET RECHT OP OVERLEG BINNEN DE OPENBARE SECTOR De tweede dag werd aandacht besteed aan de rechten van werknemers binnen de openbare sector: het recht op informatie en het recht op overleg. De eerste presentatie van Mevrouw Birgit Köper (BAUA – Bundesanstalt für Arbeitsschutz und Arbeidsmedizin) behandelde het thema ‘dat informatie en overleg niet alleen een recht is voor de werknemers maar ook voordelig is voor de werkgevers’. De presentatie toonde eens temeer het belang van overleg aan maar ook om werknemers te informeren om het risico van een toename van psychosociale risico’s te beperken. En dan spreken we nog niet over de motivatie van het personeel. Anticiperen op veranderingen, openbare diensten en bedrijven beter voorbereiden op veranderingen, laat toe om het aantal conflicten te verminderen en maakt het eenvoudiger opdat het personeel zich meer betrokken zou voelen. Indien een herstructurering goed voorbereid en georganiseerd wordt, zal dit ook voordelen hebben voor de FLASH INFO
tweede kwartaal 2015 - nummer 20
Informatie en overleg is niet alleen een recht. Een opbouwende sociale dialoog (die overleg inhoudt evenals het correct informeren van het personeel) laat toe om te anticiperen op veranderingen, een openbare dienst beter voor te bereiden voor toekomstige uitdagingen, een daling van het aantal disputen en een betere betrokkenheid van het personeel.
17
werkgever. Maar het is alleszins een recht voor de werknemers. Er volgde twee presentaties die de stand van zaken toelichten omtrent de bescherming van deze rechten binnen de openbare sector in Europa. De heer Stefano Martinelli van de DG Tewerkstelling (EU) lichtte toe dat er drie richtlijnen zijn omtrent deze materie. Openbare diensten worden uitgesloten van deze richtlijnen wat leidt tot een ongelijke behandeling t.o.v de werknemers uit de privé-sector die meer rechten hebben terzake. Het Europees Parlement heeft deze onrechtvaardige behandeling al in 2009 aangekaart en zich tot de Europese Commissie gewend om deze onrechtvaardigheid te corrigeren. Ter gelegenheid van een evaluatie van deze drie richtlijnen in juli 2013 heeft de Europese Commissie deze onrechtvaardigheid erkend en heeft een bevraging opgestart bij de Europese sociale partners met het oog op een eventuele consolidatie van deze richtlijnen.
Alhoewel vele Europese administraties hun werknemers informeren en ermee overleggen blijft het echter noodzakelijk dit recht te vrijwaren door het in te schrijven in een richtlijn. Mevrouw Agathe Smith (medewerkster van de CESI) heeft vervolgens de stand van zaken in het Comité Sectoriële Sociale Dialoog ‘Centrale administraties’ toegelicht omtrent het informeren van werknemers en het overleg met werknemers binnen de Europese publieke administraties. Het doel is en blijft het recht op informatie en overleg juridisch vast te leggen via het inschrijven ervan in een Europese Richtlijn. Het seminarie werd afgesloten met een rondetafel gesprek waaraan twee vertegenwoordigers van CESI [Wilhelm Gloss, voorzitter van de beroepsraad Centrale administraties en Hans Freiler, voorzitter van de beroepsraad lokale en regionale besturen] deelnamen evenals twee deelnemers uit de publieke sector [Simon Loreal, Ministerie van Openbaar Ambt Frankrijk en Michael Brodie, directeur North East Regional Employer’s Organisation UK]. Het gespreksonderwerp: “in welke mate draagt het recht op informatie en overleg bij tot het veranderingsmanagement in de Europese openbare diensten ?”.
FLASH INFO
tweede kwartaal 2015 - nummer 20
18
Volgens M Brodie is er geen noodzaak om de regelgeving te veranderen. De werkgevers hebben er belang bij om te informeren en te overleggen en zullen dit dus ook wel doen. S. Loreal meent dat een Europese regelgeving noodzakelijk is, al was het maar over een uniforme regeling in Europa te beschikken. Nu verschilt de regelgeving van land tot land. De vertegenwoordigers van CESI onderlijnden het belang van een sociale dialoog om de rechten van werknemers te kunnen verdedigen.
SAMENVATTING VAN DE DEBATTEN EN CONCLUSIES Traditioneel presenteert de secretaris-generaal van CESI, de heer Klaus HEEGER een synthese van de debatten evenals enkele conclusies. Hij kwam terug op de oorsprong van het thema dat vorig jaar werd voorbereid door de Europese Academie van de CESI. De CESI was immers op de hoogte van de publicatie van zowel de studie van Eurofound als de bevraging van de sociale partners door de Commissie in verband met een mogelijke consolidatie van de drie betrokken richtlijnen. Tevens waren er ook gesprekken rond dit thema binnen de sociale dialoog centrale besturen. Het rapport van Eurofound toont aan dat het aantal herstructureringen binnen openbare diensten veel hoger ligt dan in de privé-sector. Maar de aard van tewerkstelling binnen de openbare sector is verschillend: openbare diensten hebben dikwijls een controlefunctie die onafhankelijk dient uitgevoerd te worden. Daarenboven nemen de noden van de maatschappij voor publieke diensten toe. Door al die herstructureringen, drastische personeelsverminderingen en het bevriezen of zelfs verminderen van de wedden, nemen de psychosociale risico’s toe. De heer Heeger benadrukte het feit dat het recht op informatie en overleg een fundamenteel recht is dat wordt gegarandeerd door het Charter van fundamentele rechten van de Europese Unie en het charter van sociale rechten. Het is voor de CESI dan ook noodzakelijk dat dit recht juridisch wordt verankerd door het op te nemen in een toekomstige richtlijn. Indien een consolidatie van de drie richtlijnen niet mogelijk zou zijn, wenst de CESI dat het toepassingsveld van de betrokken richtlijnen wordt uitgebreid tot de publieke sector. Maar ook vertrouwen en transparantie zijn noodzakelijk om de motivatie van werknemers te behouden.
FLASH INFO
tweede kwartaal 2015 - nummer 20
19
Herstructureringen in de overheidssector Het jaarverslag 2014 van de European Restructuring Monitor van Eurofound onderzocht de snelle transformatie van de overheidssector in Europa sinds het begin van de financiële crisis in 2008. In de periode direct na de recessie van 2008 nam de werkgelegenheid in de overheidssector verder toe, hetgeen een positieve uitwerking had op de vraag in de Europese economie. Tegen 2010 waren diverse lidstaten echter al begonnen met aanzienlijke herstructureringen binnen hun publieke sector. De aanleiding voor herstructurering bij de overheid is heel anders dan in het bedrijfsleven; zo is een belangrijk verschil dat er bij de overheid geen causaal verband is met een afgenomen vraag naar haar diensten. Recente herstructureringen in de publieke sector waren in veel lidstaten vrijwel uitsluitend ingegeven door de precaire staat van de overheidsfinanciën. Deze herstructureringen in de openbare sector kaderen in een algemene beleidscontext van bezuinigingen, die noodzakelijk worden geacht om de staatsschuld te verlagen. In 2013 werd het Europese kwaliteitskader voor herstructurering ingevoerd om richtsnoeren te geven voor het herstructureren van organisaties op basis van de praktijkervaring van ondernemingen. De Commissie heeft de lidstaten ertoe opgeroepen “te onderzoeken op welke wijze het voorgestelde kwaliteitskader kan worden toegepast op de werknemers in de overheidssector”. Het kader beoogt in grote lijnen dan ook allerlei partijen te betrekken bij het proces, iets wat met name van belang zou moeten zijn voor de herstructurering van de overheidssector.
Wat zijn nu de hoofdconclusies van deze studie ?
De werkgelegenheid binnen de grote overheidstaken van gezondheid en onderwijs groeit nog altijd, maar er zijn aanwijzingen dat het aandeel particuliere werkgelegenheid in deze sectoren toeneemt. Op het kerngebied van de overheid (het openbaar bestuur), zijn sinds 1.000 000 arbeidsplaatsen verloren gegaan! Ruim een derde van het overheidspersoneel in Europa is inmiddels ouder dan vijftig jaar, en zowel in de gezondheidszorg als in het openbaar bestuur is het percentage oudere werknemers sinds 2008 met ruim vijf procent gestegen. Aangezien het banenverlies zich vooral voordeed in het door mannen overheerste openbare bestuur, worden overheidsfuncties nu in het algemeen duidelijk vaker door vrouwen vervuld. Verlaging of bevriezing van de salarissen komt vooral voor in de programmalanden, Spanje, het VK en de Baltische landen, en het minst in Scandinavië en Duitsland. Verhoudingsgewijs ligt de werkgelegenheid op een hoog niveau in de Scandinavische landen en op een laag niveau in de economieën die het zwaarst zijn getroffen door de crisis: Griekenland, Ierland, Italië, Portugal en Spanje. Het aantal werknemers dat met vervroegd pensioen is gegaan, is sinds het begin van de economische crisis in de private sector iets gedaald maar in de overheidssector juist toegenomen. Uit de Europese enquête naar arbeidsomstandigheden blijkt dat het in verhouding toch al hoge psychosociale risico in de overheidssector nog groter wordt bij herstructurering. De conclusie van menig onderzoek naar recente herstructurering bij de overheid luidt dat de beslissingen niet goed waren voorbereid: de uitvoering van de procedures was haastig, vaak niet transparant en met beperkt overleg met de sociale partners. De bevindingen van de casestudy laten echter zien dat met een zorgvuldige planning en raadpleging van de sociale partners betrekkelijk positieve resultaten mogelijk zijn voor allerlei soorten overheidsactiviteiten en in uiteenlopende institutionele kaders.
Welke adviezen zijn opgenomen in deze studie ? De overheidssector zal aandacht blijven opeisen omdat het profiel van het personeel dat niet vervangen wordt het tekort aan vaardigheden verergerd. Bovendien staat de sector voor bijzonder grote uitdagingen van demografische aard. Er zijn in de sector echter wel veel mogelijkheden om de efficiëntie te vergroten door een algemener gebruik van informatie- en communicatietechnologie. Het gebrek aan ervaring met herstructurering in de overheidssector betekent dat het zowel de sociale partners als de arbeidsmarktinstanties ontbreekt aan de kennis en infrastructuur die nodig zijn om een positieve overgang op de arbeidsmarkt mogelijk te maken. Van oudsher biedt de overheid haar personeel flexibele werktijden, functiewisseling, duobanen en diverse opties voor loopbaanontwikkeling, maar het is zaak deze mogelijkheden deels af te stemmen op beheerinstrumenten voor het omvormen van de personeelsbezetting.
FLASH INFO
tweede kwartaal 2015 - nummer 20
20
NIEUWS UIT DE SECTOREN – FINANCIËN PERSONEELSPLAN 2015: EEN STAP IN DE GOEDE RICHTING Gedurende een aantal jaren heeft de sector financiën van de NUOD geijverd om de personeelsafbouw binnen de FOD Financiën te stoppen. Hoe minder personeel bij de FOD Financiën, hoe minder er uiteindelijk ook gecontroleerd wordt en hoe meer fiscale fouten en fraude zich voordoen. Hierdoor zijn er minder fiscale ontvangsten en worden de lasten gelegd op de rug van de werknemers en de ambtenaren. De NUOD- sector Financiën heeft zich dan ook verschillende malen niet akkoord verklaard met deze drastische personeelsvermindering bij de FOD Financiën, die eerder ingegeven was op besparingsvooruitzichten dan op werkingsvooruitzichten. Bovendien daalde het personeelseffectief van de FOD Financiën veel sneller in verhouding tot de andere diensten van het federaal openbaar federaal Ambt. Voorbeelden van diensten met een groot personeelstekort nemen steeds toe. Daarom zal een grote inspanning van de personeelsleden dienen gevraagd te worden om de FOD Financiën haar opdrachten als openbare dienst te laten vervullen in haar strijd tegen de fiscale fraude. Het zou aangewezen zijn om minstens elke vertrekkende ambtenaar te vervangen, teneinde minstens het huidige effectief te behouden, dat spijtig genoeg reeds ontoereikend is. Terwijl de eerste aangekondigde cijfers betreffende het personeelsplan ruimschoots onvoldoende waren en verschillende protestacties van het personeel van de FOD Financiën veroorzaakten in juni laatstleden, stellen wij vast dat deze cijfers in positieve zin herzien werden en in grote lijnen toelaten om het personeel dat met pensioen gaat, te compenseren.
In de meest ideale situatie neemt het personeel bij de FOD Financiën toe van 22.419 (per 31.12.2014) tot 22.701 (31.12.2015). Maar het aantal medewerkers in niveau D (-186) en C (-131) wordt verder afgebouwd ten voordele van het aantal medewerkers in niveau B (+162) en A (+437) !
De NUOD – sector Financiën heeft daarom akte genomen van deze verbeteringen, maar dringt ondermeer aan op volgende punten : het is belangrijk dat de FOD Financiën ervoor zorgt dat het aantal van 1.720 voorziene wervingen gerealiseerd wordt en dit binnen een korte tijd ; het is eveneens belangrijk dat de FOD Financiën een bijkomend budget wordt toegestaan om integraal de 100 wervingen uit te voeren, voorzien voor de AA BBI (zodat deze wervingen niet ten laste komen van de voorziene personeelsenveloppe) ; de NUOD-sector Financiën vraagt eveneens dat ons departement proactief werkt en zo snel mogelijk selectieprocedures opstart die het werven van nieuwe personeelsleden toelaten. De NUOD sector Financiën zal alert blijven opdat de verbintenissen opgenomen in dit personeelsplan ook effectief zullen uitgevoerd worden. De NUOD sector Financiën hoopt dat deze tendens inzake wervingen zich verderzet tijdens de volgende jaren, teneinde een personeelseffectief te bereiken dat de FOD Financiën toelaat al haar opdrachten als openbare dienst uit te voeren en de fiscale fraude doeltreffend te bestrijden.
FLASH INFO
tweede kwartaal 2015 - nummer 20
21
aansluitingsformulier Ik ondergetekende, Naam:
voornaam:
Geboortedatum:
man / vrouw
Adres: Postnummer
stad:
Telefoon privé:
werk:
Tewerkgesteld bij: FOD … Omschrijving kantoor: Adres kantoor: Postnummer:
stad:
Emailadres privé: Emailadres kantoor: Graad / niveau: Verklaar mij aan te sluiten bij de NUOD vanaf (datum): en engageer de ledenbijdrage te betalen: maandelijks 13,50 €
trimesterieel 40,50 €
halfjaarlijks 81,00 €
jaarlijks 162 €
op de rekeningnummer die mij zal meegedeeld worden. Gedaan te ............................................. op ……………………………….. .
(handtekening) Document terug te zenden naar NUOD Koloniënstraat 18-24 bus 13 te 1000 Brussel. [De info vermeld op dit document zijn enkel bestemd om intern te worden gebruikt. In overeenstemming met de wet van 8/12/1992 inzake de bescherming van het privé-leven, hebt U steeds de mogelijkheid de gegevens in onze bestanden te controleren en verbeteren.]
FLASH INFO
tweede kwartaal 2015 - nummer 20
22
De NUOD roept haar leden op om deel te nemen aan een betoging op 7 oktober aanstaande te Brussel tegen de regeringsmaatregelen omdat een alternatief mogelijk is. De talrijke maatregelen van de regering raken de werknemers en in het bijzonder de ambtenaren zonder dat vermogenden en bedrijven in dezelfde mate moeten bijdragen aan de sanering. En een alternatief is mogelijk: investeren in de bestrijding van fiscale en sociale fraude kan miljarden euro’s opleveren. Het is ongehoord inspanningen te vragen van loon- en weddetrekkenden terwijl sommigen hun belastingen niet correct betalen.
voor: Correcte heffing en inning van de belastingen Kwaliteitsvolle openbare diensten Het behoud van de ambtenarenpensioenen Correcte sociale bescherming
VOOR HET RESPECTEREN VAN DE RECHTEN VAN AMBTENAREN
FLASH INFO
tweede kwartaal 2015 - nummer 20
23
FLASH INFO
tweede kwartaal 2015 - nummer 20
24