Afzender NUOD Viaductdam 98 2060 Antwerpen
België-Belgique P.B. 2030 Antwerpen 3 BC 2152 P109294
DE PENSIOENHERVORMING
EXTRA EDITIE
F L A S H
I N F O
Tijdschrift van de NUOD Nationale Unie van Openbare Diensten
www.nuod.be
[email protected] FLASH INFO
vierde kwartaal 2011 - nummer 10
1
Beste Collega’s, De laatste weken zal de actualiteit inzake de pensioenhervorming U zeker niet ontgaan zijn: de aanval op de overheidspensioenen is ingezet. Minister van Pensioenen, Van Quickenborne ramde de nodige wetteksten op een goede week tijd door de strotten van de parlementsleden. Enig respect voor het sociaal overleg was er niet bij. Het mocht dan ook niet verbazen dat de overheidsvakbonden zich zouden verzetten. We sloten ons dan ook aan bij de staking op 22 december van vorig jaar. Misschien zullen talrijke collega’s zeggen dat het niet heeft gebaat. Die mening deel ik niet. Uit ervaring weet ik dat elke actie, hoe klein ook, resultaat geeft. Niet altijd spectaculair maar niettemin resultaat. De teksten mogen nu wel het parlement gepasseerd zijn maar voor maart dienen nog talrijke uitvoeringsbesluiten (= Koninklijke besluiten) geschreven (en hopelijk onderhandeld) te worden. Daar zullen acties wel op wegen. De Minister weet ondertussen ook dat niet alle ambtenaren zo maar zullen toezien dat hun pensioenrechten worden ingekrompen ! In dit nummer vindt U een overzicht van de wijzingen die thans zijn goedgekeurd. In een eerste bijlage vindt U een beschrijvende tekst die werd opgestelde door de pensioenadministratie.
Een tweede bijlage geeft de wetteksten weer voor diegenen die zich verder willen verdiepen in de materie.
F L A S H I N F O Tijdschrift van de NUOD Nationale Unie van Openbare Diensten
www.nuod.be
[email protected] uitgave eerste 4de kwartaal 2011 nr. 10 FLASH INFO is het officiële tijdschrift van de NUOD en verschijnt ieder kwartaal. Verantwoordelijke uitgever: Goris François, Koloniënstraat 18-24 bus 13 – 1000 Brussel. Secretariaat: Koloniënstraat 18-24 bus 13 1000 Brussel + : 02/223.38.36 E-mail :
[email protected] Het lidgeld bedraagt 12,75 € per maand en dient gestort te worden op de rekeningnummer 001-1834255-61 van de NUOD of van de sector waar U bij aangesloten bent.
De NUOD zal in ieder geval niet lijdzaam toezien hoe de pensioenrechten van ambtenaren verder wordt afgebouwd. Daarvoor mag je op ons rekenen. F. Goris Voorzitter NUOD
FLASH INFO
vierde kwartaal 2011 - nummer 10
2
DE PENSIOENHERVORMING MAATREGELEN GENOMEN DOOR DE REGERING EIND 2011
1. Overzicht van de nieuwe pensioenmaatregelen in de overheidssector Een eerste maatregel verhoogt de minimum pensioenleeftijd om een vervroegd rustpensioen te kunnen genieten. Een tweede maatregel bepaalt dat vanaf 1 januari 2012 in de pensioenberekening geen voordeliger tantième meer kan toegekend worden dan 1/48. Een derde maatregel beperkt het aantal periodes van vrijwillige loopbaanonderbreking na 1 januari 2012 tot 1 jaar in de pensioenberekening. Een vierde maatregel vervangt de refertewedde van de laatste vijf dienstjaren in de pensioenberekening door een gemiddelde wedde van de laatste tien dienstjaren.
2. De verhoging van de pensioenleeftijd 2.1 Algemene regel (overzichtstabel) jaar
Minimumleeftijd
Loopbaanvoorwaarde
Uitzonderingen lange loopbanen
2012
60 jaar
35/5 jaar
2013
60 jaar en 6 maand
38 jaar
60 jaar indien loopbaan van 40 jaar
2014
61 jaar
39 jaar
60 jaar indien loopbaan van 40 jaar
2015
61 jaar en 6 maand
40 jaar
60 jaar indien loopbaan van 41 jaar
vanaf 2016
62 jaar
40 jaar
60 jaar indien loopbaan van 42 jaar 61 jaar indien loopbaan van 41 jaar
2.2 Algemene regel (administratieve functies met het tantième 1/60): De pensioenleeftijd van 60 jaar waarop men op vervroegd pensioen kan vertrekken, zal vanaf 2013 jaarlijks met 6 maanden verhogen om in 2016 op 62 jaar te komen. Ook de minimale loopbaanvoorwaarde zal opgetrokken worden. Terwijl deze in 2012 nog 5 dienstjaren in de overheidssector bedraagt, zal de minimale loopbaanvoorwaarde vanaf 2013 aanzienlijk verhoogd worden. Zo zal deze vanaf 2013 gebracht worden op 38 jaar, vanaf 2014 op 39 jaar en vanaf 2015 op 40 jaar. Voor de vaststelling van de nieuwe vereiste loopbaanvoorwaarde zullen de diensten die meetellen voor de vaststelling van het recht op een pensioen van de overheidssector in aanmerking genomen worden met inbegrip van de tijdsbonificatie wegens het verplicht bezit van een diploma en van de legerdienst. Indien iemand onvoldoende dienstjaren in de overheidssector heeft, zullen ook zijn perioden van tewerkstelling als werknemer of als zelfstandigen in aanmerking worden genomen om aan de loopbaanvoorwaarde te kunnen voldoen. Deze algemene regel geldt voor personen met een loopbaan in een administratieve functie waarvoor het pensioen berekend wordt aan de hand van het tantième (= loopbaanbreuk) van 1/60 per dienstjaar. Deze functies bestaan bij alle federale besturen (FOD’s en POD’s), ministeries van de gemeenschappen en de gewesten, lokale besturen (steden en gemeenten, OCMW’s, intercommunales), instellingen van openbaar nut (federaal, gemeenschappen en gewesten), overheidsbedrijven, … FLASH INFO
eerste kwartaal 2008 - nummer 1
3
Opgelet! De bestaande regel dat men vijf pensioenaanspraakverlenende dienstjaren moet hebben om aanspraak te kunnen maken op de pensioenberekening van de overheidssector blijft bestaan. Deze vijf dienstjaren maken deel uit van voormelde algemene loopbaanvoorwaarde. Om deze vijf jaar te bepalen, kan wel geen rekening gehouden worden met de tijdsbonificatie wegens het verplicht bezit van een diploma.
2.3 Uitzondering 1 in het wetsontwerp (lange loopbanen): In afwijking op de algemene regel kunnen personen die een lange loopbaan hebben opgebouwd nog steeds vroeger op pensioen vertrekken: → → → →
in 2013: op 60 jaar bij een loopbaan van 40 jaar in 2014: op 60 jaar bij een loopbaan van 40 jaar in 2015: op 61 jaar bij een loopbaan van 40 jaar vanaf 2016: op 60 jaar bij een loopbaan van 42 jaar of op 61 jaar bij een loopbaan van 41 jaar
2.4 Uitzondering 2 in het wetsontwerp (overgangsperiode): Uit de beschrijving van de algemene regel blijkt duidelijk dat tijdens de overgangsperiode tussen 2013 en 2016 respectievelijk de pensioenleeftijd met 6 maanden en de loopbaanvoorwaarde met 1 jaar progressief worden verhoogd. Wie vóór de overgangperiode reeds aan de voorwaarden voldoet om op vervroegd pensioen te vertrekken, behoudt deze voorwaarden ongeacht de latere werkelijke ingangsdatum van zijn pensioen.
2.5 Uitzondering 3 in het wetsontwerp (rijdend personeel NMBS, leger en politie): Voor het rijdend personeel van de NMBS, voor de militairen en voor de politie blijven de huidige pensioenvoorwaarden tot het bekomen van een vervroegd pensioen bestaan.
2.6 Wat met functies met een voordeliger tantième dan 1/60 (= 1/48, 1/50, 1/55) ? Het wetsontwerp is momenteel enkel geldig voor de administratieve functies. De wijze waarop de pensioenleeftijd en de loopbaanvoorwaarde zal worden verhoogd voor functies met een voordeliger tantième, is nog niet bepaald. Dit maakt het voorwerp uit van het sociaal overleg. Dezelfde principes gelden ook voor voordeliger tantièmes. De wijze waarop de loopbaan- en leeftijdsvoorwaarden voor hen zullen worden verhoogd zal worden bepaald vóór 1 maart 2012.
2.7 Wat met de lopende verloven en afwezigheden voorafgaand aan de oppensioenstelling ? Voor de personen die zich op 28 november 2011 in een statuut bevonden van een verlof of afwezigheid voorafgaand aan de oppensioenstelling of een vergelijkbare situatie waarbij een verplichte oppensioenstelling op 60 jaar is afgesproken, wijzigt niets. Dit geldt ook voor de personen die een aanvraag voor een dergelijke periode hebben ingediend vóór 28 november 2011.
3. De pensioenberekening: aanpassing van de voordelige tantièmes tot 1/48 In de overheidssector bestaan om historische redenen een aantal voordelige tantièmes waardoor sneller een maximumpensioen kan worden bereikt. De voornaamste betreffen: → 1/20 bij de katholieke erediensten → 1/30 bij de magistratuur, bij de universiteitsprofessoren, bij de katholieke erediensten → 1/35 bij de magistratuur FLASH INFO
eerste kwartaal 2008 - nummer 1
4
3.1 Algemene regel: Deze voordelige tantièmes worden voor de dienstjaren vanaf 1 januari 2012 opgetrokken naar 1/48. Dit heeft voor gevolg dat de betrokkene bij een volledige loopbaan in 1/48 zijn maximumpensioen pas bereikt na 36 jaar in plaats van na 22 jaar en 6 maanden in de huidige regeling bij een berekening aan 1/30.
3.2 Gemeentemandatarissen: De pensioenberekening van de gemeentemandatarissen wijkt op een aantal punten af van de ambtenarenregeling. Het gaat om een pensioenberekening volgens de formule (a x 3,75 x t)/(100 x 12) waarbij a de jaarwedde betreft en t de loopbaanduur uitgedrukt in maanden. Op basis van deze formule bereikt de gemeentemandataris het maximum pensioen na 20 jaar. De formule wordt door het wetsontwerp vervangen door (a x 3,75 x t)/(180 x 12) voor de mandaatperioden vanaf 1 januari 2012. Dit heeft tot gevolg dat het maximumpensioen bij een volledige loopbaan door de nieuwe formule pas bereikt na 36 jaar hetgeen overeenstemt met de regel van 1/48.
3.3 Overgangsmaatregelen in het wetsontwerp (personen geboren vóór 1957): Personen die op 1 januari 2012 reeds de leeftijd van 55 jaar hebben bereikt, behouden de huidige berekeningswijze van hun pensioen met het voordelige tantième.
4. De pensioenberekening: beperking van de opname van perioden van loopbaanonderbreking 4.1 Huidige regelgeving (zeer beknopt) Perioden van loopbaanonderbreking en andere bepaalde perioden van afwezigheid worden voor de berekening van het overheidspensioen slechts opgenomen tot een bepaald percentage van de werkelijk gepresteerde diensten. Een periode van loopbaanonderbreking kan daarbij in aanmerking komen, hetzij gratis: de eerste 12 maanden en eventueel nog 24 bijkomende maanden voor de perioden gedurende welke het personeelslid of zijn echtgenoot die onder hetzelfde dak woont, kinderbijslag ontvangt voor een kind jonger dan 6 jaar. Deze periode stemt niet noodzakelijk overeen met het tweede en derde jaar loopbaanonderbreking ; hetzij door het storten van persoonlijke bijdragen voor de perioden waarvoor er geen dergelijke vrijstelling is. De stortingen gebeuren steeds op vrijwillige basis. Deze perioden van loopbaanonderbreking mogen echter nooit de duur van de effectieve loopbaanprestaties overschrijden, zijn in alle gevallen beperkt tot maximum 60 kalendermaanden (5 jaar) en zijn, in voorkomend geval, eventueel zelfs bijkomend beperkt tot een percentage van de werkelijk gepresteerde diensten. Het vaststellen van deze bijkomende beperking is een complexe berekening. De precieze vaststelling is eigenlijk pas mogelijk op de vooravond van de oppensioenstelling als de volledige loopbaan is gekend. Voor de vaststelling van voornoemde duurtijden wordt steeds gerekend in volle kalendermaanden ongeacht of de loopbaanonderbreking voltijds of deeltijds is.
4.2 Wijzigingen door het wetsontwerp: 1.
Perioden van loopbaanonderbreking of van vermindering van de arbeidsprestaties gesitueerd na 31 december 2011 worden nog slechts in aanmerking genomen voor het recht en de berekening van het pensioen ten belope van 12 maanden voor het geheel van de loopbaan.
FLASH INFO
eerste kwartaal 2008 - nummer 1
5
Indien de aanvraag voor een periode echter werd ingediend vóór 28 november 2011 wordt deze periode niet beoogd door de beperking. 2.
Voor de personen die na 31 december 2011 vrijwillig in het kader van loopbaanonderbreking hun prestaties verminderen tot 4/5 van een voltijdse tewerkstelling, worden de periodes van afwezigheid of verlof gelijkgesteld met effectieve prestaties zonder dat zij in het geheel 5 jaar mogen overschrijden.
3.
Ingeval van een halftijdse loopbaanonderbreking of voor 1/5 na 31 december 2011 door een persoon van 55 jaar of ouder, wordt de beperking van maximum 60 kalendermaanden respectievelijk verhoogd met 24 maanden of 60 maanden.
4.3 Uitzondering (thematische loopbaanonderbrekingen) Naast de klassieke vorm van loopbaanonderbreking is het eveneens mogelijk een volledige of gedeeltelijke loopbaanonderbreking te genieten voor : 1. ouderschapsverlof 2. de zorg voor een zwaar ziek gezins- of familielid tot de tweede graad, 3. palliatieve zorgen Het wetsontwerp voert geen veranderingen in bij deze thematische verloven behalve dat zij desgevallend niet meer moeten worden gevalideerd door persoonlijke bijdragen indien het gaat om perioden na 31 december 2011.
5. De pensioenberekening: vervanging van de gemiddelde wedde van de laatste vijf dienstjaren door deze van de laatste tien dienstjaren 5.1 Algemene regel: In alle pensioenregelingen van de overheidssector wordt vanaf 1 januari 2012 de pensioenberekening ingevoerd op basis van de laatste tien dienstjaren.
5.2 Overgangsmaatregelen in het wetsontwerp (personen geboren vóór 1962): Personen die op 1 januari 2012 reeds de leeftijd van 50 jaar hebben bereikt, behouden de huidige berekeningswijze van hun pensioen, d.w.z. met de huidige refertewedde.
5.3 Uitzondering (pensionering wegens ziekte – ziekteminimum): Personen die wegens lichamelijke ongeschiktheid op pensioen worden gesteld, kunnen indien nodig onder bepaalde voorwaarden beroep doen op een pensioensupplement indien het gewaarborgd minimumpensioen niet wordt bereikt. Dit gewaarborgd minimumbedrag wordt berekend op basis van de gemiddelde wedde van de laatste vijf dienstjaren, weliswaar begrensd door een boven- en onderplafond. Het wetsontwerp wijzigt hier niets aan.
6. Bijkomende inlichtingen: contact centrum en pensioenpunten van de pdos Het contact centrum van de PDOS is bereikbaar: Per telefoon: +32 (0)2 558 6000 Per e-mail:
[email protected] Per brief: PDOS - Victor Hortaplein 40 - bus 30 - 1060 Brussel Alle werkdagen van 9u tot 12u en van 13u tot 17u (op vrijdag tot 16u)
FLASH INFO
eerste kwartaal 2008 - nummer 1
6
Via de Pensioenpunten kan iedereen gemakkelijk met de PDOS in contact komen. Bij elk Pensioenpunt staan speciaal opgeleide medewerkers met jarenlange ervaring klaar. Iedereen die algemene of concrete inlichtingen wenst in verband met zijn pensioen als ambtenaar , maar ook algemene inlichtingen in verband met de pensioenen van werknemers en van zelfstandigen, kan hier terecht. De adressen vindt u op http://www.pdos-sdpsp.fgov.be/pdos/contact/contact_1035.htm http://www.pdos-sdpsp.fgov.be/pdos/pdf/publications/flyer_pp_nl.pdf.
en
op
7. Overlevingspensioenen De hervorming van de overlevingspensioenen is nog niet van start gegaan. De PDOS blijft de toekenning voorlopig doen volgens de huidige pensioenreglementering.
De NUOD nam ook deel aan de betoging tegen de pensioenhervormingen op 2 december jongstleden.
FLASH INFO
eerste kwartaal 2008 - nummer 1
7
FLASH INFO
eerste kwartaal 2008 - nummer 1
8
WETSONTWERP houdende diverse bepalingen Doc 53 1952/012 1° Voor de rustpensioenen die ingaan tussen 1 januari 2013 en 31 december 2013:
TITEL 8 - Pensioenen HOOFDSTUK 1 - Pensioenen van de overheidssector Afdeling 1 - Verhoging van de pensioenleeftijd Artikel 86 Artikel 46 (1) van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen, gewijzigd bij de wet van 21 mei 1991, wordt vervangen als volgt: “Art. 46. § 1. Het pensioen kan worden verleend vanaf de eerste dag van de maand die volgt op die van hun 62e verjaardag of op de eerste dag van de maand die volgt op de datum van de stopzetting van hun functies indien deze zich later voordoet, aan de personen die: 1° minstens 40 pensioenaanspraakverlenende dienstjaren tellen in het stelsel van de staatsambtenaren; 2° en hun loopbaan hebben beëindigd na 31 december 1976 en in aanmerking komende diensten of periodes van na die datum kunnen laten gelden op voorwaarde dat zij ten minste vijf pensioenaanspraakverlenende dienstjaren tellen, met uitsluiting van de bonificaties wegens studies en van de periodes vergoed wegens diensten die voor de vaststelling van de wedde meetellen. Voor de toepassing van het eerste lid, 1°, worden eveneens in aanmerking genomen, de kalenderjaren waarvoor pensioenrechten kunnen worden geopend op een vervroegd pensioen in de regeling van de werknemers of in een ander wettelijk Belgisch pensioenstelsel. In afwijking van het eerste lid, wordt de leeftijd van 62 jaar vervangen door: -
60 jaar voor de personen die minstens 42 dienstjaren vastgesteld overeenkomstig het eerste lid, 1°, kunnen laten gelden;
-
61 jaar voor de personen die minstens 41 dienstjaren vastgesteld overeenkomstig het eerste lid, 1°, kunnen laten gelden.
§ 2 In afwijking van paragraaf 1, wordt de leeftijd vastgesteld:
FLASH INFO
-
op 60 jaar en 6 maanden voor de personen die minstens 38 dienstjaren vastgesteld overeenkomstig paragraaf 1, eerste lid, 1°, kunnen laten gelden;
-
op 60 jaar voor de personen die minstens 40 dienstjaren vastgesteld overeenkomstig paragraaf 1, eerste lid, 1°, kunnen laten gelden. 2° Voor de rustpensioenen die ingaan tussen 1 januari 2014 en 31 december 2014: -
op 61 jaar voor de personen die minstens 39 dienstjaren vastgesteld overeenkomstig paragraaf 1, eerste lid, 1°, kunnen laten gelden;
-
op 60 jaar voor de personen die minstens 40 dienstjaren vastgesteld overeenkomstig paragraaf 1, eerste lid, 1°, kunnen laten gelden. 3° Voor de rustpensioenen die ingaan tussen 1 januari 2015 en 31 december 2015: -
op 61 jaar en 6 maanden voor de personen die minstens 40 dienstjaren vastgesteld overeenkomstig paragraaf 1, eerste lid, 1°, kunnen laten gelden;
-
op 60 jaar voor de personen die minstens 41 dienstjaren vastgesteld overeenkomstig paragraaf 1, eerste lid, 1°, kunnen laten gelden.
§ 3. De in § 1, eerste lid, 1°, bepaalde voorwaarde dient niet vervuld te worden door de persoon die de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt. § 4. De paragrafen 1 tot 3 zijn evenwel niet van toepassing: 1° op de personen van wie de diensten werden beëindigd als gevolg van de zwaarste in hun statuut bepaalde tuchtstraf of, indien ze geen statuut hebben of indien geen tuchtregeling erin is opgenomen, ten gevolge van een ontslag om een dringende reden waardoor ze hun betrekking zonder opzeggingstermijn, noch opzeggingsvergoeding verloren, voor zover dit ontslag, indien het gerechtelijk werd betwist, geldig werd verklaard door de bevoegde rechtbanken en geen enkele schadeloosstelling aan de betrokkene werd toegekend; 2° op de militairen die verplicht werden het leger te verlaten ten gevolge van de artikelen 19, 31, 32 of 33 van het Strafwetboek of van artikel 5 van het Militair Strafwetboek.
eerste kwartaal 2008 - nummer 1
9
Wanneer een persoon zijn loopbaan in de in het eerste lid bedoelde omstandigheden beëindigd heeft en later opnieuw pensioenaanspraakverlenende diensten verricht, kunnen enkel de vanaf de nieuwe indiensttreding verrichte diensten in aanmerking komen voor de toekenning van het rustpensioen. § 5. Voor de toepassing van paragraaf 1, eerste lid, 2°, wordt geen rekening gehouden met de diensten reeds in aanmerking genomen voor een pensioen in de werknemersregeling door toepassing van de wet van 5 augustus 1968 tot vaststelling van een zeker verband tussen de pensioenstelsels van de openbare sector en die van de privésector. Artikel 87 In artikel 51 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 3 februari 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het derde lid worden de woorden “60e” vervangen door de woorden “62e”; 2° een vierde lid wordt toegevoegd, luidende: “Voor de betrokkene die overeenkomstig artikel 46, §§ 1 of 2, aanspraak kan maken op een rustpensioen voor de leeftijd van 62 jaar, wordt de in het derde lid vermelde leeftijd vervangen door de leeftijd vanaf dewelke hij overeenkomstig die paragrafen aanspraak kan maken op een rustpensioen.” Artikel 88 De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de leeftijden en de bedragen bepaald in artikel 5 van de wet van 12 augustus 2000 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen wijzigen. Artikel 89 Niettegenstaande elke andere wettelijke, reglementaire of contractuele bepaling zijn de voorwaarden inzake leeftijd en duur van de diensten vermeld in artikel 46, § 1, eerste lid, 1°, van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen toepasselijk op elke persoon wiens pensioen bedoeld wordt in artikel 38 van de wet van 5 augustus 1978 houdende economische en budgettaire hervormingen of artikel 80 van de wet van de wet van 3 februari 2003 houdende diverse wijzigingen aan de wetgeving betreffende de pensioenen van de openbare sector. Het eerste lid doet geen afbreuk aan de preferentiële leeftijdgrenzen van de oppensioenstelling bepaald: -
voor het rijdend personeel van de NMBS Holding;
-
voor de geïntegreerde politie;
-
voor de militairen.
disponibiliteit voorafgaand aan de oppensioenstelling bevinden of in een vergelijkbare situatie, op pensioen gesteld op de eerste dag van de maand die volgt op de 60ste verjaardag. Het derde lid is eveneens van toepassing op de personen die een aanvraag hebben ingediend vóór 28 november 2011 om in een situatie te worden geplaatst als beoogd door ditzelfde lid. De Koning stelt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de lijst vast van de situaties die aanleiding geven tot de toepassing van het lid 3 en 4. Artikel 90 De bepalingen van de huidige afdeling zijn toepasselijk op alle pensioenstelsels van de overheidssector. Wat de stelsels betreft waarvan het tantième voordeliger is dan 1/60, stelt de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad vóór 1 maart 2012, de afwijkingen en de nadere regels vast van de verlenging van de loopbaan van 60 naar 62 jaar. Alle in het eerste lid bedoelde pensioenaanvragen worden geschorst in afwachting van de publicatie van dit besluit. Artikel 91 Elke persoon die op een bepaald ogenblik de voorwaarden inzake leeftijd en duur van de diensten vervult om voor de leeftijd van 62 jaar een rustpensioen te bekomen, behoudt het genot van dit voordeel, ongeacht de latere werkelijke ingangsdatum van zijn pensioen. Artikel 92 De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de wettelijke bepalingen inzake overheidspensioenen aanvullen, opheffen en wijzigen om ze aan te passen aan de geleidelijke verhoging van de leeftijd en de duur van de diensten bepaald in artikel 46, § 1, eerste lid, 1°, van voormelde wet van 15 mei 1984, zoals gewijzigd door deze wet. De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, eveneens de leeftijden van opruststelling bepaald in artikel 83 van de wet van 5 augustus 1978 houdende economische en budgettaire hervormingen, wijzigen. Artikel 93 Deze afdeling treedt in werking op 1 januari 2013 en is uitsluitend van toepassing op de pensioenen die ingaan vanaf die datum.
Afdeling 2 - Aanpassing van de toepasselijke tantièmes
In afwijking van het eerste lid worden de personen die zich op 28 november 2011 in een voltijdse of deeltijdse FLASH INFO
eerste kwartaal 2008 - nummer 1
Artikel 94
10
In boek 1 van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen wordt een titel IIIbis ingevoegd met het opschrift “Toepasselijke tantièmes”. Artikel 95 In titel IIIbis ingevoegd bij artikel 94 wordt een artikel 52/1 ingevoegd, luidende: “Artikel 52/1 Deze titel is van toepassing op de pensioenen bedoeld in artikel 38 van de wet van 5 augustus houdende economische en budgettaire hervormingen of in artikel 80 van de wet van de wet van 3 februari 2003 houdende diverse wijzigingen aan de wetgeving betreffende de pensioenen van de openbare sector”. Artikel 96 In dezelfde titel IIIbis wordt een artikel 52/2 ingevoegd, luidende: “Art. 52/2. Indien in de berekening van een rustpensioen diensten worden opgenomen gepresteerd na 31 december 2011, worden de eventuele tantièmes voordeliger dan 1/48 verbonden aan deze diensten vervangen door het tantième 1/48.”. Artikel 97 In artikel 5, § 2, van de wet van 8 december 1976 tot regeling van het pensioen van sommige mandatarissen en van dat van hun rechtverkrijgenden, laatst gewijzigd bij de wet van 24 december 1999 houdende sociale en diverse bepalingen, wordt een lid ingevoegd tussen de leden 1 en 2, luidende: “Voor de diensten gepresteerd na 31 december 2011 wordt de breuk opgenomen in het eerste lid vervangen door: a x 3,75 x t /180 x 12 “. Artikel 98 In de wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen, laatst gewijzigd door het koninklijk besluit van 27 september 2009, wordt een artikel 24/1 ingevoegd, luidende: “Art. 24/1. § 1 De personen die op 1 januari 2012 de leeftijd van 55 jaar niet hebben bereikt kunnen geen aanspraak maken op het pensioen berekend op basis van de artikelen 20 en 21. Niettemin behouden zij het voordeel van de tantièmes 1/20 en 1/30 voorzien in artikel 24 voor de diensten gepresteerd tot 31 december 2011. Voor de diensten gepresteerd vanaf 1 januari 2012 worden deze tantièmes vervangen door het tantième 1/48. § 2 Het bedrag van het pensioen berekend volgens de regels bepaald in paragraaf 1 mag niet minder bedragen dan het bedrag dat zou verkregen geweest zijn indien de kerkelijke diensten in hun geheel in aanmerking zouden genomen zijn ten belope van het tantième 1/48.”. Artikel 99 FLASH INFO
Artikel 27 (2) van dezelfde wet, zoals laatst gewijzigd door de wet van 25 maart 1965, wordt vervangen door het volgende artikel: “Bedienaren van andere erediensten, die een wedde genieten ten laste van de Staatskas en die ontslag hebben verkregen van de bevoegde geestelijke overheid, hebben recht op een pensioen overeenkomstig hoofdstuk I van deze titel. Voor de toepassing van artikel 8 wordt het tantième 1/60 evenwel vervangen door het tantième 1/50. Artikel 22, derde lid is van toepassing op pensioenen toegekend krachtens deze afdeling.” Artikel 100 De artikelen 28 tot en met 30 (3) van dezelfde wet worden opgeheven. Artikel 101 Deze afdeling treedt in werking op 1 januari 2012. De personen die de leeftijd van 55 jaar hadden bereikt op 1 januari 2012, behouden het voordeel van de berekeningswijze die op hen van toepassing was op de datum van 31 december 2011.
Afdeling 3 - Beperking van de toelaatbaarheid van periodes van loopbaanonderbreking Artikel 102 Artikel 2quater (4) van het koninklijk besluit nr. 442 van 14 augustus 1986 betreffende de weerslag van sommige administratieve toestanden op de pensioenen van de personeelsleden van de overheidsdiensten, ingevoegd bij de wet van 25 april 2007, wordt aangevuld als volgt: “Onverminderd de toepassing van het eerste lid worden periodes van loopbaanonderbreking of van vermindering van de arbeidsprestaties bedoeld in de artikelen 2 en 2ter alsook periodes van tijdelijke ambtsontheffing wegens loopbaanonderbreking bedoeld in artikel 2bis, gesitueerd na 31 december 2011, slechts in aanmerking genomen voor het recht en de berekening van het pensioen ten belope van 12 maanden voor het geheel van de loopbaan.”. Indien de aanvraag echter werd ingediend vóór 28 november 2011, worden periodes van loopbaanonderbreking of vermindering van arbeidsprestaties bedoeld in de artikelen 2 en 2ter alsook periodes van tijdelijke ambtsontheffing wegens loopbaanonderbreking bedoeld in artikel 2bis, gesitueerd na 31 december 2011 en verbonden aan deze aanvraag, niet beoogd door de beperking tot 12 maanden bepaald in het tweede lid; Ingeval van halftijdse loopbaanonderbreking of voor 1/5e tijd, genomen na 31 december 2011 door een persoon van 55 jaar of ouder, wordt de beperking tot 60
eerste kwartaal 2008 - nummer 1
11
maanden zoals bepaald in het eerste lid verhoogd met respectievelijk 24 of 60 maanden.”
loopbaanjaren of van de volledige duur van de loopbaan als die minder dan tien jaar bedraagt.
Artikel 103
De Koning wordt belast met het wijzigen van alle bepalingen in de verschillende wettelijke en reglementaire teksten die verwijzen naar de gemiddelde wedde van de laatste vijf loopbaanjaren om ze te vervangen door de gemiddelde wedde van de laatste tien loopbaanjaren De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op het gewaarborgd minimum bedoeld in artikel 121 van de wet van 26 juni 1992 houdende sociale en diverse bepalingen.
In het voormeld koninklijk besluit nr. 442 van 14 augustus 1986, zoals laatst gewijzigd bij de wet van 25 april 2007 betreffende de pensioenen van de openbare sector, worden de artikelen 2sexies en 2septies ingevoegd, luidende: “Art. 2 sexies. De periodes van loopbaanonderbreking of van vermindering van de arbeidsprestaties teneinde palliatieve zorg te verstrekken, voor ouderschapsverlof en voor het bijstaan of verzorgen van een lid van zijn gezin of van een familielid tot in de tweede graad, dat lijdt aan een ernstige ziekte, vallen niet onder de toepassing van de artikelen 2 tot 2quater.”. Art. 2septies. Voor de personen die op vrijwillige basis hun prestaties verminderen tot 4/5 van een voltijdse tewerkstelling, worden deze periodes van afwezigheid of verlof gelijkgesteld met effectieve diensten wanneer zij zich situeren na 31 december 2011. Het eerste lid is enkel van toepassing op de vermindering van prestaties in het kader van loopbaanonderbreking.
De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, elke maatregel nemen teneinde de titularissen van de laagste pensioenen een pensioenbedrag te garanderen dat niet lager mag zijn dan een bedrag door hem bepaald. Artikel 107 Artikel 106 treedt in werking op 1 januari 2012. Dit artikel is evenwel niet van toepassing op de personen die, op 1 januari 2012, de leeftijd van 50 jaar hebben bereikt of, indien het een overlevingspensioen betreft, de rechthebbende of één van de rechthebbenden deze leeftijd heeft bereikt op 1 januari 2012.
De overeenkomstig het eerste lid gelijkgestelde periodes mogen 5 jaar voor het geheel van de loopbaan niet overschrijden.”.
Opmerkingen en verwijzingen
Artikel 104 De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, elke wijziging aanbrengen aan de wettelijke bepalingen van het voormelde besluit nr. 442 van 14 augustus 1986, die hij nodig of bruikbaar acht om hen in overeenstemming te brengen met de wijzigingen aangebracht door de artikelen 16 en 17 van deze wet of om specifieke situaties te regelen die niet beoogd zijn door dezelfde bepalingen. In dit kader kan hij deze wijzigen, vervolledigen of opheffen. Artikel 105 Deze afdeling treedt in werking op 1 januari 2012.
Afdeling 4 - Berekening van het pensioen op de tien laatste loopbaanjaren Artikel 106 Niettegenstaande elke andere wettelijke, reglementaire of contractuele bepaling worden de pensioenen bedoeld in artikel 38, 1° en 2°, van de wet van 5 augustus 1978 (5) houdende economische en budgettaire hervormingen en in artikel 80 van de wet van 3 februari 2003 houdende diverse wijzigingen aan de wetgeving betreffende de pensioenen van de openbare sector met ingang van 1 januari 2012 berekend op basis van een referentiewedde die gelijk is aan de gemiddelde wedde van de laatste tien FLASH INFO
(1) Artikel 46 (oud) van de wet van 15 mei 1984 (van toepassing tot 31.12.2012) Aan de personen die hun loopbaan hebben beëindigd na 31 december 1976 en die in aanmerking komende diensten of periodes van na die datum kunnen laten gelden, kan het pensioen worden verleend op de eerste dag van de maand die volgt op die van hun 60ste verjaardag, of op de eerste dag van de maand die volgt op de datum van de stopzetting van hun functies indien deze zich later voordoet, op voorwaarde dat zij ten minste vijf pensioenaanspraakverlenende dienstjaren tellen, met uitzondering van de bonificaties wegens studies en van andere periodes vergoed wegens diensten die voor de vaststelling van de wedde meetellen. Het eerste lid is evenwel niet van toepassing : 1° op de personen van wie de diensten werden beëindigd als gevolg van de zwaarste in hun statuut bepaalde tuchtstraf of, indien ze geen statuut hebben of indien geen tuchtregeling erin is opgenomen, ten gevolge van een ontslag om een dringende reden waardoor ze hun betrekking zonder opzeggingstermijn, noch opzeggingsvergoeding verloren, voor zover di ontslag, indien het gerechtelijk werd betwist, geldig werd verklaard door de bevoegde rechtbanken en geen enkele schadeloosstelling aan de betrokkene werd toegekend; 2° op de militairen die verplicht werden het leger te verlaten ten gevolge van de artikelen 19,31,32 of
eerste kwartaal 2008 - nummer 1
12
33 van het Strafwetboek of van artikel 5 van het Militair Strafwetboek. (36)
(5) Artikel 38, 1° en 2° van de wet van 5 augustus 1978
Wanneer een persoon zijn loopbaan in de in het tweede lid bedoelde omstandigheden beëindigd heeft en later opnieuw pensioenaanspraakverlenende diensten verricht, kunnen enkel de vanaf de nieuwe indiensttreding verrichte diensten in aanmerking komen voor de toekenning van het rustpensioen.
1° op de rust- en overlevingspensioenen ten laste van de Openbare schatkist, met inbegrip van : - die toegekend aan de personen die hun recht op pensioen putten uit een regeling die in het emeritaat voorziet; - de pensioenen der gewezen pleitbezorgers; - de rust-, invaliditeits- of overlevingspensioenen van het gewezen beroepspersoneel van de kaders in Afrika;
Het eerste lid is evenmin van toepassing op de personen waarvan de bedoelde diensten reeds in aanmerking werden genomen voor een pensioen in de werknemersregeling door toepassing van de wet van 5 augustus 1968 tot vaststelling van een zeker verband tussen de pensioenstelsels van de openbare sector en die van de privé-sector.
(2) Artikel 27 (oud) van de wet van 21 juli 1844 (van toepassing tot 31.12.2011) Bedienaren van andere erediensten, die een wedde genieten ten laste van de Staatskas en die ontslag hebben verkregen van de bevoegde geestelijke overheid, hebben recht op pensioen overeenkomstig de artikelen 28 tot 30.
(3) Artikelen 28 tot en met 30 (oud) van de wet van 21 juli 1844 (opgeheven per 1.1.2012) (28) Zij hebben recht op het volle pensioen bepaald in artikel 21, wanneer zij de leeftijd van zeventig jaar bereiken en vijfendertig jaar dienst hebben. (29) Vervullen zij niet de voorwaarden van artikel 28, dan hebben zij recht op pensioen als bepaald overeenkomstig hoofdstuk I van deze titel. Voor de toepassing van artikel 8 wordt het tantième 1/60 vervangen door het tantième 1/50. (30) Artikel 22 is, behoudens de eerste volzin van het eerste lid, van overeenkomstige toepassing op pensioenen krachtens deze afdeling toegekend.
(4) Artikel 2quater van het KB nr. 442 Voor het geheel van de loopbaan mag het totaal van de perioden van loopbaanonderbreking die overeenkomstig de artikelen 2 en 2ter in aanmerking genomen worden voor het recht op het pensioen en de berekening ervan, en van de perioden van tijdelijke ambtsontheffing wegens loopbaanonderbreking die overeenkomstig artikel 2bis in aanmerking genomen worden voor het recht op het pensioen en de berekening ervan, in geen geval de duur van de effectieve loopbaanprestaties noch 60 maanden overschrijden.
FLASH INFO
1°bis … ; 2° op de rust- of overlevingspensioenen en andere als pensioen geldende voordelen toegekend aan de personeelsleden, alsmede aan de door de Koning of door de met benoemingsbevoegdheid beklede vergadering benoemde leden van de beheers-, bestuurs- en directieorganen : a) van de provinciën, de gemeenten, de agglomeraties van gemeenten, de federaties van gemeenten, de verenigingen van gemeenten en de commissies voor de cultuur; b) van de instellingen waarop het koninklijk besluit nr. 117 van 27 februari 1935 tot vaststelling van het statuut der pensioenen van het personeel der zelfstandige openbare inrichtingen en der regieën ingesteld door de Staat, van toepassing is; c) van DE POST; d) van de Regie voor Maritiem Transport; e) van de instellingen van openbaar nut waarop de wet van 16 maart 1954, betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, van toepassing is; f) van de instellingen waarop de wet van 28 april 1958 betreffende het pensioen van het personeel van zekere organismen van openbaar nut alsmede van hun rechthebbenden van toepassing is; g) van de andere door de Staat, de provinciën en de gemeenten opgerichte instellingen, met als oogmerk het algemeen nut, alsmede van de openbare kredietinstellingen, voordien niet bedoeld, en onder welke juridische vorm zij ook mogen zijn tot stand gebracht; h) van de geïntegreerde politie; 3° … .
eerste kwartaal 2008 - nummer 1
13
De NUOD (Nationale Unie van Openbare Diensten) is een erkende, deels representatieve, politiek onafhankelijke vakbond werkzaam binnen Openbaar Ambt en de Overheidsbedrijven. Zij is representatief binnen Sectorcomité II (FOD Financiën en Pensioendienst voor Openbaar Ambt) waar zij gekend is via de NUOD – sector Financiën (Unie van Financiën). Zij is een aangenomen vakbond binnen de Spoorwegen (NMBS) waar zij gekend is via het OVS (Onafhankelijke vakbond voor het Spoorwegpersoneel). Zij is erkend voor de andere onderhandelingscomités binnen het openbaar ambt waar sectoren worden opgericht wanneer het structureel gewenst is. Voor ons is een goed werkende openbare dienst noodzakelijk voor een rechtvaardige samenleving. Daarom zijn wij gekant tegen privatisering maar voor een efficiënte overheidsdienst die over voldoende middelen beschikt om haar taken te kunnen vervullen. Wij zijn niet gekant tegen een modernisering maar deze moet ook oog hebben voor de gerechtvaardige eisen van het personeel (correcte verloning, werkplaats dicht bij thuis, voldoende middelen). Waarom lid worden? Wat zijn de redenen om lid te worden van de NUOD ? Vroeger werden werknemers lid van een vakbond omdat het zo hoorde of omdat er waarde aan onderlinge solidariteit werd gehecht. Tegenwoordig is het vakbondslidmaatschap niet minder belangrijk, integendeel zelfs. Toch zijn er nog veel ambtenaren die denken dat het allemaal wel zo’n vaart niet zal lopen Als u eenmaal de keuze gemaakt heeft om lid van een vakbond te worden, komt u direct voor een tweede keuze te staan. Er zijn immers meerdere vakbonden die allen aangeven de belangen van de werknemers-ambtenaren/leden te behartigen. Onze vakorganisatie doet dat ook, maar voert deze taken uit met respect de specificiteit van iedere groep werknemers [zowel op het niveau van de werknemers (bijvoorbeeld niveau D, C, …] als op het niveau van ieder departement (bijvoorbeeld de specificiteit van sociale controleurs, het departement justitie, …]. De leden worden zoveel mogelijk gegroepeerd per sector waardoor de problematiek bij en van onze specifieke werkgever beter aan bod kan komen. U maakt dus de goede keuze als u voor een lidmaatschap bij de NUOD kiest. De vakbond die kort bij zijn leden staat en belangstelling heeft voor de signalen van de mensen op de werkvloer. Bij de NUOD kunt u terecht voor de zogenaamde collectieve belangenbehartiging (de positie van alle ambtenaren [ambtenarenstatuut], de individuele belangenbehartiging [de behartiging van de leden op het terrein van het arbeidsrecht, loopbaan, … (u wordt geholpen om problemen in de werksituatie op te lossen)], en de overige diensten. Immers naast de collectieve en individuele belangenbehartiging staat de vakbond ook nog klaar met informatieverstrekking via tijdschrijften, de website en regionale ledenvergaderingen.
Bijkomende info nodig ? U kunt ons contacteren :
NUOD:
via het Secretariaat, Koloniënstraat 18-24 bus 13 te 1000 Brussel - + : 02/223.38.36 – website: www.?.be – email:
[email protected] .
NUOD – sector Financiën:
via het Vlaamstalig administratief secretariaat, Viaductdam 98 te 2060 Antwerpen - : 03/226.28.01, Fax : 03/231.11.70 - Website : www.uvf.be - email :
[email protected] .
OVS: via het Secretariaat, Koloniënstraat 18-24 te 1000 Brussel - : 02/224.65.22, Fax : 02/224.66.70 - Website : www.ovs-sic.be - email :
[email protected] .
FLASH INFO
eerste kwartaal 2008 - nummer 1
14
aansluitingsformulier Ik ondergetekende, Naam:
voornaam:
Geboortedatum:
man / vrouw
Adres: Postnummer
stad:
Telefoon privé:
werk:
Tewerkgesteld bij: FOD … Omschrijving kantoor: Adres kantoor: Postnummer:
stad:
Emailadres privé: Emailadres kantoor: Graad / niveau: Verklaar mij aan te sluiten bij de NUOD vanaf (datum): en engageer de ledenbijdrage te betalen: maandelijks 12,75 €
trimesterieel 38,25 €
halfjaarlijks 76,50 €
jaarlijks 153 €
op de rekeningnummer die mij zal meegedeeld worden. Gedaan te ............................................. op ……………………………….. .
(handtekening) Document terug te zenden naar NUOD Koloniënstraat 18-24 bus 13 te 1000 Brussel. [De info vermeld op dit document zijn enkel bestemd om intern te worden gebruikt. In overeenstemming met de wet van 8/12/1992 inzake de bescherming van het privé-leven, hebt U steeds de mogelijkheid de gegevens in onze bestanden te controleren en verbeteren.]
FLASH INFO
eerste kwartaal 2008 - nummer 1
15
de politiek neutrale vakbond voor het overheidspersoneel en het personeel van de overheidsbedrijven FLASH INFO
eerste kwartaal 2008 - nummer 1
16