.-----------;-..,....,.-----
VT q1 D J<
------
Bedrijfskunde
tiJ3
----
Rap portage~ Wetenschappelijk onderzoek
Technische Universiteit Eindhoven
1989
FACULTEIT BEDRIJFSKUNDE - RAPPORTAGE WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK 1989
FACULTEIT BEDRIJFSKUNDE - RAPPORTAGE WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK 1989 INHOUDSOPGAVE ALGEMEEN Opzet Mutaties projecten Facultaire beleidsruimte Maatschappelijke dienstverlening Beleid t.a.v. 2e/3e geldstroom categorie-indeling van de wetenschappelijke output KWANTITATIEVE OVERZICHTEN BDK-ONDERZOEK 1989 VF-onderzoek, per VF-programma/per vakgroep Niet VF-onderzoek, per thema/per vakgroep VF-onderzoek, per faculteit/per vakgroep Niet VF-onderzoek, per faculteit/per vakgroep Onderzoek totaal, per faculteit/per vakgroep Onderzoek 2e geldstroom, in mj/wp, per vakgroep Onderzoek 3e geldstroom, in kfl. Doorstroomplaatsen facultaire resp. instellingsbeleidsruimte, per vakgroep BESCHRIJVING VF-PROGRAMMA'S VF-PROGRAMMA BEHEERSINGSSYSTEMEN Algemeen Thema 1 Analyse en ontwikkeling van beheersingssystemen KBS/ORS-01 Produktiebeheersing in ketens van produktievoorraadsystemen Kwantitatieve beheersing in klinieken van KBS-06 ziekenhuizen Produktiebeheersing in complexe produktieKBS-09 eenheden Produktiebeheersing in de procesgewijze fabricage KBS-10 Economische besturing van primaire processen BE-01 ORS/T&A-02 Beheersing van Engineer-to-Order produktie in een multi- project omgeving Communicatie tussen verkoop en produktie ORS/BE-01 Analyse en ontwikkeling van onderhoudsThema 2 beheersingssystemen Onderhoudsbeheersing KBS-03 Informatie t.b.v. produktie- en goederenstroomThema 3 beheersing BISA/KBS-01 Informatiesystemen t . b.v. produktieautomatisering VF-PROGRAMMA WERK EN ORGANISATIE Algemeen Thema 1 Analyse en ontwerp van taken en werkplekken T&A- 12 Processimulatie t . b.v. selectie en tra~ ning van procesoperators T&A-13 De menselijke component van systeemfalen T&A-14 (Her)ontwerpprocedure voor informatiepresentatie op beeldscherm T&A-15 Monitorgedrag van operators
- 1 -
6
8 9 10
11 12 14 19 20 20 21 22 23 24
25 27
34 38 44 46 51 54 57
67
71
75 79
84 88
Analyse en ontwerp van vormen van produktie- en werkorganisatie Werkorganisatie en werkgedrag op verpleegafdelingen 92 T&A-06b Sociotechniek voor continue stroomproduktie (CSP) 94 T&A-09 Prestatie-indicatoren en prestatiesturingssystemen T&A-10 voor (interdependente) functies en afdelingen 100 Organisatie-ontwikkeling in de verpleegsector van OK-08 algemene ziekenhuizen 106 Besturen en beheren binnen organisaties in de OK-11 gezondheidszorg; toetsing aangewende middelen 108 Centralisatie, decentralisatie en unit-management 111 OK-30 TPS-02 Optimale inrichting van produktiesystemen/ 11 3 Produktiviteitsverhoging in de industrie Thema 3 Informatie en organisatie 119 BISA/T&A-01 Kantoororganisatie en automatisering T&A/BISA/ORS-01 Informatieverwerking bij beslissings121 ondersteunende systemen in de logistiek Thema 2 -
VF-PROGRAMMA INFORMATIESYSTEMEN (Bdk/Wsk-I) Algemeen Ontwikkelingsmethoden Thema 1 BE-05 Informatie-analyse in de kantooromgeving BISA-04 Gestructureerd ontwikkelen van informatiesystemen en geautomatiseerde hulpmiddelen voor systeemontwikkeling (GOGIS) Begroten van automatiseringsprojecten BISA-07 Informatiebeleid en -planning BISA-08 Thema 2 Gegevensmodellen en gegevensbanken BISA-02 Databases BISA-05 Conceptuele communicatie BISA-06 Computer Integrated Manufacturing (CIM) Thema 3 Decision Support Systems BISA-11 Kennis- en expertsystemen BISA-12 Generatieve stuklijsten VF-PROGRAMMA ORGANISATIE EN BELEIDSVORMING ROND DE TECHNISCHE PRODUKTINNOVATIE Algemeen Thema 1 De marktintroductie en adoptie van industriele produkten BE-02 Industriele marketing Thema 2 Management van technische innovatieprocessen BE-04 Economische rechtvaardiging van investeringen in nieuwe technologie OK- 23 Management van technische innovatieprocessen binnen de mogelijkheden en beperkingen van een (business-unit van een) industriele onderneming OK-31 Design for Logistics OK-32 Samenwerking tussen commercie en ontwikkeling bij produktinnovatie OK- 33 Strategische produktinnovatie OK- 34 Organisatie en management van produktinnovatie van medische hulpmiddelen TPS-11/0K-23 Learning/Experience/Progress curve TPS-12 Internat i onalisatie van technische produktiesystemen
- 2 -
125 129
131 137 140 142 145 147 150 153
157
160
167
169 173 175 177 179 181 185
VF-PROGRAMMA ENERGIEBESPARING EN BOUWFYSISCH ONTWERPEN (BDK/Bwk) Thema: Produceren met minimaal energiegebruik Energie/Milieu-analyse - De energie-arme fabriek TPS-06
187
BESCHRIJVING NIET VF-GEBONDEN THEMA'S VAKGROEP ORGANISATIEKUNDE Thema: Bestuur en beheer in onderneming en maatschappij OK-16 Material Management in de bouw 191 Structurering eerstelijnszorg 194 OK-24 Kwaliteitsbeleid en organisatie 197 OK-35 Inrichting beheersingssystemen voor kwaliteitszorg OK-36 en logistiek 199 - Thema: Strategievorming en technische innovatie OK-27 Preventieve doorlichting en strategische beleidsvorming 201 VAKGROEP OPERATIONELE RESEARCH EN STATISTIEK Thema : Kwantitatieve methoden in de bedrijfskunde ORS-01 Kwantitatieve economische methoden ORS-06 Statistische methoden ORS-07 Tijdreeksanalyse in financiele markten VAKGROEP TECHNISCHE PRODUKTIESYSTEMEN Thema: Onderzoek naar de relatieve prestatiekracht van technische .produktiesystemen Verloop van de performance <~ efficientie x TPS-08 effectiviteit) in de tijd, inclusief de finale produktiviteit van de gehele voortbrengings- en gebruiksketen Generieke Innovatieprocessen TPS-11 Integral Manufacturing Performance (IMP= efficiency x effectiveness) TPS-04 Energie/Milieu-analyse Produceren met minimaal energiegebruik Energie/Milieu-analyse TPS-09 Energie- en Milieumanagement Energie/Milieu-analyse TPS-10 Substitutie van produktiefactoren uitgaande van technische produktiefuncties International Industriele Produktie TPS-05 Optimale vormgeving van produktiesystemen BESCHRIJVING NIET-VF, NIET THEMAGEBONDEN ONDERZOEK VAKGROEP BEDRIJFSECONOMIE Niet-projectgebonden onderzoekresultaten/Afstudeerverslagen Overige wetenschappelijke activiteiten/Maatschappelijke dienstverlening VAKGROEP BESTUURLIJKE INFORMATIESYSTEMEN EN AUTOMATISERING Niet-projectgebonden onderzoekresultaten/Afstudeerverslagen Overige wetenschappelijke activiteiten/Maatschappelijke dienstverlening VAKGROEP KWANITATIEVE ASPECTEN VAN BEHEERSINGSSYSTEMEN Niet- projectgebonden onderzoekresultaten/Afstudeerverslagen Overige wetenschappelijke activiteiten/Maatschappelijke dienstverlening - 3 -
203 207 210
212 221 224 230
232 234
238 244 249 251 254 257
VAKGROEP ORGANISATIEKUNDE Niet-projectgebonden onderzoekresultaten/Afstudeerverslagen Overige wetenschappelijke activiteiten/Maatschappelijke dienstverlening VAKGROEP OPERATIONELE RESEARCH EN STATISTIEK Niet-projectgebonden onderzoekresultaten/Afstudeerverslagen Overige wetenschappelijke activiteiten/Maatschappelijke dienstverlening VAKGROEP TECHNOLOGIE EN ARBEID Niet-themagebonden onderzoekprojecten Project T&A-11: Structurele oplossingen voor sociale dilemma's Niet-projectgebonden onderzoekresultaten/Afstudeerverslagen Overige wetenschappelijke activiteiten/Maatschappelijke dienstverlening VAKGROEP TECHNISCHE PRODUKTIESYSTEMEN Niet-projectgebonden onderzoekresultaten/Afstudeerverslagen Overige wetenschappelijke activiteiten/ Maatschappelijke dienstverlening
- 4 -
260 263
265 266
270 272 273
275 278
Gebruikte afkortingen BE BISA KBS OK T&A TPS ZRP i.o . m. o.t.v. VF
= vakgroep Bedrijfseconomie = vakgroep Bestuurlijke Informatiesystemen en Automatisering vakgroep Kwantitatieve Aspecten van Beheersingssystemen vakgroep Organisatiekunde = vakgroep Technologie en Arbeid = vakgroep Technische Produktiesystemen = Ziekenhuis Research Project = in overleg met = onder toezicht van = voorwaardelijke financiering
- 5 -
FACULTEIT BEDRIJFSKUNDE - RAPPORTAGE WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK 1989 ALGEMEEN
Ieder jaar worden onderzoekgegevens verzameld ten behoeve van het wetenschappelijk Verslag van de TUE en de Rapportage Wetenschappelijk Onderzoek Bedrijfskunde (verder te noemen Onderzoekrapportage). Verzameling en indiening van gegevens gebeurt volgens centrale richtlijnen, die voor alle w.o.-instellingen bindend zijn. Volgens deze richtlijnen wordt eerst een beschrijving gegeven van de voorwaardelijk gefinancierde (VF-)onderzoekprogramma's, gesplitst per thema, vervolgens van niet-VF-gebonden onderzoekthema's en tot slot van overig onderzoek, per vakgroep. De Onderzoekrapportage over het kalenderjaar 1989 heeft dezelfde indeling als het Wetenschappelijk Verslag. In de Onderzoekrapportage zijn per vakgroep tevens vermeld Overige wetenschappelijke activiteiten/Maatschappelijke dienstverlening. De voorliggende Onderzoekrapportage heeft betrekking op het kalenderjaar 1989. In deze Onderzoekrapportage wordt gerapporteerd over vier VFprogramma's: Beheersingssystemen, gestart per 01.01.1983, omvang 7,5 fte w.p. Werk en Organisatie, gestart per 01.01.1984, omvang 7,2 fte w.p. Informatiesystemen, gestart per 01.01.1985, omvang voor Bdk 6,0 fte w.p. Produktinnovatie, gestart per 01.01.1987, omvang 4,5 fte w.p. Het VF-programma Informatiesystemen wordt uitgevoerd door de faculteiten Wsk/I en Bdk, die elk ca. 50% van de inzet in fte w. p. voor hun rekening nemen. Bdk levert verder een bijdrage in VF-programma's van de faculteiten 8 en Wsk/I: - de bijdrage aan het VF-programma Energiebesparing van Bouwkunde betreft het Sdk-project Produceren met minimaal energiegebruik/De energie-arme fabriek; omvang 1,4 fte w.p. - de bijdrage in het VF- programma Besliskunde en Stochastiek (Wsk/I) bedraagt 0,1 fte w.p. Deze bijdrage wordt gecompenseerd met het VFprogramma Beheersingssystemen. Er is geen afzonderlijke projectbeschrijving. De Onderzoekrapportage bevat verder een aantal kwantitatieve overzichten, waarin onder meer de onderzoekinspanning in mensjaren w.p. (een mensjaar w.p. = 1650 uren) en de onderzoekoutput zijn opgenomen. De volgende kwantitatieve overzichten zijn samengesteld: VF-onderzoek, per VF-programma/per vakgroep niet-VF- onderzoek, per thema/per vakgroep VF-onderzoek, per faculteit/per vakgroep niet-VF-onderzoek, per faculteit/per vakgroep Onderzoek totaal, per faculteit/per vakgroep Onderzoek 2e geldstroom, in mj/wp, per vakgroep Onderzoek 3e geldstroom, in kfl. Onderzoek 3e geldstroom, in mj/wp, per vakgroep Doorstroomplaatsen facultaire resp. instellingsbeleidsruimte, per vakgroep.
- 6 -
In 1989 werd in de eerste geldstrooom 32,6 fte w.p. (incl. 1,0 fte o.b.p.) ingezet in VF-programma's. Daarmee werd de trend voortgezet, waarbij de werkelijke inzet in VFonderzoek aanmerkelijk groter is dan de vooraf overeengekomen inzet. Het B-deel bedroeg in 1989 24,0 fte w.p. De capaciteit besteed aan overige onderzoektaken bedroeg 7,1 fte w.p. Ook de inzet in onderzoek van capaciteit uit de 3e geldstroom is gestegen ten opzichte van 1988: in 1988 was dat 4,5; in 1989 9,5 fte w.p. Deze capaciteit is geheel ingezet in VF-programma's. De inzet t.b.v. onderzoek heeft zich de afgelopen jaren als volgt ontwikkeld: jaar
1985 1986 1987 1988 1989
inzet t.b . v. onderzoek incl. 2e/3e geldstroom
waarvan t.b.v. VF-programma's
371 1
20,9 22, 1 29,0 32,0 42, 1
34,8 36,3 39, 1 49,2
De totale wetenschappelijke output dissertaties wetenschappelijke publikaties abstracts vakpublikaties overige produkten van wetenschappelijke activiteit afstudeerverslagen
ontwikkelde zich als volgt: 1988 6
66
1987 3 117 27 171
17 139
1989 5 104 10 164
226 144
228 172
306 180
298 161
1985 4 114 2 73
1986 6 73
170 88
77
In het kader van de externe beoordeling van de bedrijfskunde-discipline zijn alle VF-programma's in 1989 positief beoordeeld door KIVI. De externe beoordeling van de hele bedrijfskunde-discipline is onderdeel van de nieuwe procedure voor de voorwaardelijke financiering. Daarin is de beoordeling vooraf per VF-programma vervallen. Het zwaartepunt ligt voortaan op de beoordeling achteraf van de bedrijfskunde-discipline. De taculteit Bedrijfskunde zal ook in de nieuwe situatie nieuwe thema's of wijzigingen in VF-programma's vooraf volgens de tot nu toe gehanteerde procedures en criteria blijven beoordelen. Dat wil zeggen dat door vakgroepen en VF-programmaleiders ingediende onderzoekplannen worden besproken en van advies voorzien door de Vaste Commissie voor de Wetenschapsbeoefening. Aan de hand van de onderzoekrapportage worden onderzoekresultaten jaarlijks door de VCW besproken. Aanvragen voor nieuwe promotieplaatsen worden ook in de VCW besproken; ze worden pas door de Faculteitsraad toegewezen indien de VCW een positief advies heeft uitgebracht. Vooruitlopend op de externe beoordeling van de bedrijfskunde-discipline door KIVI heeft Bdk al in 1987 het initiatief genomen om ieder VFprogramma circa een half jaar voor het aflopen daarvan door een panel - 7 -
van externe deskundigen te laten beoordelen. Beoordeling van VFBeheersingssystemen en VF-Werk en Organisatie heeft op deze manier al plaatsgevonden, resp. in 1987 en 1988, door panels van externe deskundigen, afkomstig van universitaire onderzoekinstituten en de industrie. Het VF-programma Informatiesystemen is in 1989 door zo'n panel beoordeeld. Voor de volgende ronde VF Z1Jn herziene programmabeschrijvingen voorbereid en voor interne bescherming bij de universiteitsraad ingediend. Bij de herformulering is rekening gehouden met de adviezen van KIVI en de 'eigen' beoordelingscommissies. Over nieuw te formuleren projecten, inzet van nieuwe vakgroepen, afstemming tussen VFprogramma's e.d. heeft tevoren intensief overleg plaatsgevonden tussen VF-programmaleiders; afspraken zijn gemaakt voor samenwerking en inzet van capaciteit. Rekening houdend met maatschappelijke en industriele ontwikkelingen zijn bij de herformulering van de VF-programma's o.a. de volgende nieuwe onderzoekthema's geformuleerd: Externe logistiek, Produktiebeheersing in dienstverlening, Informatiesystemen t.b.v. produktie en logistiek, Computer Integrated Manufacturing, Menskundige en organisatorische aspecten van automatisering. Het onderzoek van de faculteit concentreert zich rond Produktie en Logistiek. De vier VF-programma's zijn daarop gericht. Alle in de faculteit aanwezige disciplines leveren bijdragen op dit gebied; het multi-disciplinaire karakter van de VF-programma's komt daarin tot uitdrukking. In ieder VF- programma werken meer vakgroepen samen. Ook Z1Jn onderzoekprojecten tussen VF-programma's geformuleerd. Voorbeelden zijn o.a. de volgende projecten: ORS/T&A- 02 Beheersing van Engineer-to-Order produktie in een multiproject omgeving. Dit project is een samenwerking tussen: thema 1 : Analyse en ontwikkeling van beheersingssystemen van VF-Beheersingssystemen en thema 2 : Analyse en ontwerp van vormen van produktieen werkorganisatie van VF-Werk en Organisatie. ORS/BE- 01 Communicatie tussen verkoop en produktie. Dit project wordt onder thema 1, Analyse en ontwikkeling van beheersingssystemen, uitgevoerd in VFBeheersingssystemen, in samenwerking met VFProduktinnovatie. BISA/KBS-01 Informatiesystemen t.b.v. produktiebeheersing. Dit project wordt uitgevoerd in thema 3, Informatie t.b.v. produktie- en goederenstroombeheersing, van VFBeheersingssystemen; het heeft raakvlakken met VFInformatiesystemen. T&A/BISA/ORS-01 Informatieverwerking bij beslissingsondersteunende systemen in de logistiek. Dit project is onderdeel van thema 3, Informatie en organisatie, van VF- Werk en Organisatie. Het sluit aan bij VF-Informatiesystemen en VF-Beheersingssystemen. Nieuwe projecten zijn verder: Produktiebeheersing in de procesgew1Jze fabricage, KBS-10 uitgevoerd in thema 1, Analyse en ontwikkeling van beheersingssystemen, van VF- Beheersingssystemen. - 8 -
Economische rechtvaardiging van investeringen in nieuwe technologie. Design for Logistics. OK-31 Samenwerking tussen commercie en ontwikkeling. OK-32 Strategische produktinnovatie. OK-33 Organisatie en management van produktinnovatie van OK-34 medische hulpmiddelen. TPS-11/0K-23 Learning/experience/progress curve Internationalisatie van technische produktiesystemen. Deze TPS-12 projecten zijn onderdeel van VF-Produktinnovatie. Kwaliteitsbeleid en organisatie. OK-35 Inrichting beheersingssystemen voor kwaliteitszorg en OK-36 logistiek, die worden uitgevoerd in het kader van het onderzoekthema Bestuur en beheer in onderneming en maatschappij van de vakgroep Organisatiekunde. BE-04
In 1989 zijn de volgende projecten beeindigd: T&A-08 Meetkamer-ergonomie (thema 1, VF-Werk en Organisatie). Het onderzoek heeft al in 1988 geleid tot de formulering van 3 nieuwe projecten. Analyse en antwerp van taakgroepen (thema 2 in VF-Werk en T&A-06c Organisatie). Besturen en beheren binnen organisaties in de OK-19 gezondheidszorg (thema 2 in VF-Werk en Organisatie). Deze beide projecten zijn afgesloten als gevolg van het vertrek van de onderzoekers. Strategie en financiering in relatie tot BE-03 innovatieprocessen (thema 2 in VF-Werk en Organisatie) dat is gesplitst in BE-04 Economische rechtvaardiging van investeringen in nieuwe technologie en OK-33 Strategische produktinnovatie. Beheersen van operationele informatiesystemen (thema 1 van BISA-10 VF-Informatiesystemen), na de promotie van de onderzoeker. Facultaire beleidsruimte De faculteit wil jonge onderzoekers in de gelegenheid stellen zich verder te bekwamen in het onderzoek. Met name onder de 'eigen' Bdkingenieurs wordt actief geworven naar promotie-aio's. De faculteit had in 1989 een beleidsruimte van 16 aio-plaatsen. Dankzij actieve werving onder uitstekende afstudeerders waren per eind 1989 22 aio's/promovendi bij de faculteit benoemd. Een aio-plaats is nog vakant, maar die zal begin maart bezet worden. De inzet van jonge onderzoekers op tijdelijke plaatsen is van groat belang voor de vernieuwing van het onderzoek. Om die reden zal de beleidsruimte voor aio-onderzoekers geleidelijk blijven groeien (in 1989 tot 19). Het werkelijke aantal aio's kan grater zijn dan het aantal formatieplaatsen aio's, wegens deeltijd-aanstellingen of medefinanciering door derden. A.i.o.-plaatsen worden bij voorkeur toegekend aan projecten in VFprogramma's. Toewijzing gebeurt door de Faculteitsraad, op advies van de Vaste Commissie voor Wetenschapsbeoefening. Bij de beoordeling hanteert de VCW criteria die betrekking hebben op formele aspecten, wetenschappelijke kwaliteit en relevantie, bedrijfskundige relevantie en haalbaarheid van het vastgestelde onderzoek. De nieuwe plaatsen voor 1990 zijn intussen toegewezen. - 9 -
Een aantal daarvan zal worden omgezet in 2e geldstroomaanvragen voor 1991; indien deze aanvragen worden gehonoreerd kan het aantal promotieaoi's extra worden uitgebreid. Omdat in sommige vakgroepen de grens van de begeleidingscapaciteit wordt bereikt kan het aantal aio's niet veel verder meer groeien. In 1986 is op initiatief van de Vaste Commissie voor de Wetenschapsbeoefening een 'Onderzoekersopleiding nieuwe stijl' uitgewerkt, waarin aktiepunten zijn opgenomen die een succesvolle afwikkeling van het promotie-onderzoek moeten bevorderen. O.a. zijn daarin regels opgenomen die leiden tot versterking van de onderwijscomponent en van de band met het bedrijfsleven. Door de faculteiten bedrijfskunde is een gezamenlijke cursus onderzoekmethodologie voorbereid. De cursus is in 1989 voor de eerste maal gegeven; deelname door nieuwe aio's is door het faculteitsbestuur Bdk-TUE verplicht gesteld. Intussen is het initiatief genomen voor 3 nieuwe aio-cursussen. Aansluiting zal ook worden gezocht bij bestaande aio-netwerken. De bestaande en nieuwe aio-cursussen van de Bdk-faculteiten vormen de eerste stap in de ontwikkeling van een Bdk-aio-netwerk. In verband met de opleiding van promovendi zijn ook contacten gelegd met de European Institute for Advanced Studies in Management (EIASM) in Brussel, i.v.m. een mogelijk Europees netwerk. Overzicht van tijdelijk wetenschappelijk personeeel (ltd/aio) per 31 . 12. 1989 (verdeeld over de vakgroepen) VAKGROEP
TOTAAL AANTAL PLAATSEN
BEZETTE PLAATSEN ltd/toeg. onderz.
BE BISA KBS OK ORS T&A TPS
2,9 3,5 4,0 1 '9 3,0 3,0 2,0* 20,3
WAARVAN IN VF-PROGRAMMA'S
aio
0,9
1 '9 3,5 3,0 1 '0 3,0 2,0 2,0
2,9 3,5 4,0 1 '9 3,0 2,0 2,0
2,9
16,4
19,3
1 '0 1 '0
* 1,0 ingezet in VF-programma van de Faculteit Bouwkunde. Maatschappelijke dienstverlening De maatschappelijke dienstverlening door de faculteit bestaat met name uit Steun aan bedrijven/instellingen via: * Adviezen door onderzoekgroepen en individuele onderzoekers * contract-onderzoek * stages en afstudeeropdrachten * adviezen van de bedrijfskundewinkel - Vervulling van diverse maatschappelijke funkties door de staf van de faculteit.
- 10 -
Kennisoverdracht vindt plaats door verspreiding van onderzoekresultaten door: boeken en publikaties bilaterale contacten met onderzoekers in binnen- en buitenland aanbieding en presentatie van papers, deelname aan wetenschappelijke congressen e.d. lidmaatschap van wetenschappelijke en beroepsverenigingen lezingen en workshops. Beleid t.a.v. 2e/3e geldstroom De faculteit heeft tot nu toe slechts een onderzoeker toegewezen gekregen uit de 2e geldstroom. Deze is in 1989 gepromoveerd. In 1989 zijn de aktiviteiten ter verkrijging van middelen uit de 2e geldstroom opnieuw geintensiveerd. Er zijn 5 aanvragen ingediend bij NWO en STW. Alle aanvragen zijn A-geclassificeerd; een daarvan is gehonoreerd met een promotieplaats, die m.i.v. 01.10.1990 bezet mag worden. Aio-projecten die door de VCW positief zijn beoordeeld zullen voortaan zoveel mogelijk tevens worden ingediend bij een 2e geldstroomorganisatie. 3e geldstroom. Tot nu toe is vooral prioriteit gegeven aan werving van 3e geldstroomfondsen. De omvang van de 3e geldstroom zal voor bedrijfskundig onderzoek relatief groot blijven en is in 1989 opnieuw gegroeid. Vrijwel iedere vakgroep van de faculteit werft middelen uit de derde geldstroom (contractresearch). Ook aanbieding van materiele en personele middelen 'in natura' vergroot de 3e geldstroom. De verwachting is dat deze vorm van financiering in de komende jaren nog verder zal groeien. Pogingen om aansluiting te verkrijgen bij landelijke stimuleringsprogramma's hebben in 1989 geleid tot een bijdrage in het kader van het Stimuleringsplan Technologie, Arbeid en Organisatie en medewerking aan een EEG-ESPRIT-programma. Naast de meer traditionele contractvormen worden ook andere mogelijkheden benut en verkend, bijv. sponsoring van langer lopende onderzoekprojecten door bedrijven, schenkingen van apparatuur, vergoeding van reis-/verblijfkosten van a.i.o. 's Ook door inzet van afstudeerders bij contractresearch wordt verdere uitbreiding van de 3e geldstroommiddelen beoogd. De Vaste Commissie voor de Wetenschapsbeoefening
mei 1989
- 11 -
FACULTEIT BEDRIJFSKUNDE - RAPPORTAGE WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK 1989
Categorie-indelinq van de wetenschappelijke output a. Dissertatie 1. Promotie bij eigen instelling, intern voorbereid; 2. Promotie bij eigen instelling, extern voorbereid; 3. Promotie elders (instelling vermelden), intern bereid. b. Wetenschappelijke publikatie - (Hoofdstuk of artikel in een) boek uitgegeven door een (inter) nationaal vooraanstaand wetenschappelijk uitgever. - Origineel artikel voortvloeiend uit eigen wetenschappelijk onderzoek, gepubliceerd in (inter)nationaal wetenschappelijk tijdschrift met in principe "referee-systeem". - Extern rapport, vergelijkbaar met wetenschappelijke publikaties (aantoonbare wetenschappelijke status b.v. blijkend uit aanwezigheid van over publikatie beslissende, gezaghebbende referenten). - Extern rapport vergelijkbaar met wetenschappelijke publikaties en in opdracht van met name genoemde derden vervaardigd; ook voor deze categorie van publikatie is bibliografische naspeurbaarheid wenselijk, doch niet in alle gevallen mogelijk). Congrespaper en conferentiebijdrage, mits gepubliceerd in proceedings of soortgelijke publikatievormen. - Inaugurale rede, afscheidscollege. c. Abstract - Samenvatting van een artikel, voordracht of casu1stische mededeling op (inter)nationale wetenschappelijke bijeenkomst, gepubliceerd in tijdsschrift of congresuitgave. d. Vakpublikatie - Bijdrage aan encyclopedie, boekbespreking, commentaar, schoolboek. - Origineel artikel of mededeling voortvloeiend uit eigen wetenschappelijk onderzoek, gepubliceerd in vaktijdschrift, al dan niet betrekking hebbend op eigen vakgebied. - Artikel in meer algemeen georienteerd of populair-wetenschappelijk tijdschrift (of tijdschrift van beroepsvereniging, Intermediair) met uitzondering van dag- en weekbladen, tenzij het gaat om een (eenmalige) bijdrage van meer dan circa 2000 woorden. - Overzichtartikel, klinische les, beschouwing, caput, referaat. - Overige bibliografisch naspeurbare rapporten. e. Overige produkten van wetenschappelijke activiteit - Voordrachten, conferentiebijdragen en congrespapers, posterpresentaties, e.d. voorzover niet gepubliceerd in proceedings of dergelijke . - Rapport over onderzoekwerkzaamheden (intern rapport of eigen uitgaven niet opgenomen in boek of erkend tijdschrift), afstudeerverslagen. - Overige informatiedragers, zoals audio-visuele media, ontwikkelde produkten etc. voorzover deze extern zijn uitgedragen.
- 12 -
f . Overige wetenschappelijke activiteiten - Redactielidrnaatschappen van wetenschappelijke tijdschriften of daarvoor optreden als referent; lidrnaatschappen van wetenschappelijke adviescolleges, commissies enz. - Postacademisch onderwijs, gastcolleges; - Collegedictaten, syllabi, leerboeken e.d. g.
Maatschappelijke dienstverlening - Ondersteuning van andere faculteiten, instellingen, bedrijven of instanties bij het oplossen van problemen. - Activiteiten gericht op wetenschapstoepassing en innovatiebevordering.
- 13 -
Tabel I :Kwantitatief overzicht voorwaardelijk gefinancierd onderzoek
Titel VF-Programma :Beheersingssystemen Identificatienummer :TUE-BDK-101.83.33 ( 136) Onderwerpontsluiting:- ISN: 3310, 1207, 3304, 5311 - ZWO :T. 120, T .130, 5.190, P.160, P.17D - NABS:N.048, N.071, N.083
Vak- I onderzoekinspanning (mje/wp)l wetenschappelijke output I groe p I ------ - ---------------------1 ----------------------------------------------1 lgeldstromen: Totaal I dissertaties wet. ab vak- ocoverigel I 1e 2e 3e 1+-2+3 I I II III publ. stracts publ. trooi prod. I
------1----------------------------1 ---------------------------------------------BE
I I
1. 2
1.9
BISA
I I I I I I I I I I I
1.3
0.8
KBS
OK DRS T&A TPS
8.1
0.6
3.5*)
1.8
3. 1 I I 2.1 I
B
2
I 8.7 I I 0.0 I I 5.31
18
3
2
3
15
27
37
3
21
11
I 0.0 I I 0. 0 I
0.0
------1 ------ -------- -------------- 1 ---------------- ----------------------------- Totaall
14 . 1 **)0 . 0
50,
19.2 I
3
0
0
28
51
0
69 I
===========~============================================= = ==========================
* ) incl. 0,4 mje obp ondersteuning **) waarvan 0 . 1 mje wp in VF-programma Besliskunde en stochastiek (Wsk+I).
Tabellen Wetenschappelijk Vers lag 1989
- 14 -
Tabel I :Kwantitatief overzicht voorwaardelijk gefinancierd onderzoek
Titel VF-Programma :Werk en organisatie Identificatienummer :TUE-BDK-102.84 . 33 Onderwerpontsluiting:- ISN :3310, 5311, 6109, 3304 - ZWO : T. 110, T. 120, T. 130, S. 260, S. 190 - NABS:N.O?D, N.083, N.D84, N.D8?
Vak- I onderzoekinspanning (mje/wp)l wetenschappelijke output I groe p I ----------------------------1 ----------------------------------------------I lgeldstromen: Totaal ldissertaties wet. abvak- ocoverigel I 1e 2e 3e 1+2+3 I I II III publ. stracts publ . trooi prod. I
------1 ----------------------------1 ----------------------------------------------1 BE BISA KBS
I I I I I I
0. 8
OK
I
0.3
DRS
I I I
0. 1
T&A
I
5.? *)
0.8
2. 1
I TPS
I
0. 2
0.0 I I 0. 8 I I 0. 0 I I 1. 1 I I 0. 1 I I ? .B I I 0. 2 I
I I I I I I 2 I I I I 64 I I 8 I
2
23
8
16
4
------1 --------------------------- -1 ----------------------------------------------1 Totaall
7.1
0.0
2.9
10.0 I
0
0
0
27
8
18
0
74 I
=================================================================================~=:
*)
Inclusief 0,2 mje obp.
Tabellen Wetenschappelijk Verslag 1989
- 15 -
Tabel I :Kwantitatief overzicht voorwaardelijk gefinancierd onderzoek
Titel VF-Programma :Informatiesystemen Identificatienummer :TUE-Inf-302.85.26 Onderwerpontsluiting:- ISN :1203, 1207, 3304 - ZWO :P.160, P.170, S. 190 - NABS:N.076, N.083
Vak- I onderzoekinspanning ( mje/wp) I wetenschappel ijke output I groe p I ----------------------------1 ------.,----------------------------------------1 lgeldstromen: Totaal I dissertaties wet. abvak- ocoverigel I 1e 2e 3e 1+2+3 I I II III publ. stracts publ. trooi prod. I
---··--1----------------------------1 --------------------------------- -------------
KBS
0.4 I I 7. 7 I I o.o I
OK
o.o
DRS
o.o
T&A
o.o
TPS
I 0.0 I
BE
0.4
BISA
6. 2 *)
1.5
3 2
16
64
22
I I I I I
I I I
------1 ----------------------------1 ----------------------------------------------1
Totaall
6.6
0.0
1.5
8.1 I
o
2
19
23
o
65 I
==~~======;====================================================:====================
·;} ) Inclusief 0,4 OBP
Tabellen Wetenschappelijk Verslag 1989
- 16 -
Tabel I : Kwantitatief overzi c ht voorwaardelijk gefinancierd onderzo e k
Titel VF - Programma : Produ c tinnovatie Identificatienummer :TUE-BDK-103.87 . 33 Onderwerpontsluiting:- ISN :5311 - zwo : s. 190 - NABS : N.071, N.083
Vak- I onderzoekinspanning (mje/wp)l wetenschappelijke output I groep I ----------------------------1 ---------------------------- - ----------- - -----1 lgeldstromen: Totaal ldissertaties wet. abvak- ocoverigel I 1e 2e 3e 1+2+3 I I II III publ. stracts publ . trooi prod . I
------1----------------------------1 ----------------------------------------------1 BE BISA KBS OK DRS T&A TPS
I
I I I I I I I I I I I I
1.5 I
1 .5
0.0 0 .0
2 .4
2.4 0.0 0.0
0.6
0.6
12
I I I I I I I I I I I I
19
9
I
I 2 I
4
I I I I I 2 I
1
------1 ----------------------------1 ----------------------------------------- -- ---1 Totaa l l
4.5
0.0
0.0
4.5 I
o
o
16
o
11
o
23 I
== == == = ====== ===~ ===== ===== ======= ==== ======= ==== ======= == = ====== = = = == = ==== = ==== = == =
Tabellen Weten sc happelijk Ve rslag 1989
- 17 -
Tabel I :Kwantitatief overzicht voorwaardelijK gefinancierd onderzoeK
Titel VF-Programma :Energiebesparing en bouwfysisch ontwerpen Identificatienummer :TUE-BOU-102.84.28 OndPrwerpontsluiting:- ISN :3308 - ZWO :P.180, T.2?0 - NABS:N.022, N.034, N.055, N.219
VaK- londerzoekinspanning (mje/wp)l wetenschappelijKe output I g roep I ----------------------------1 ----------------------------------------------I lgeldstromen: Totaal I dissertaties wet. abvaK- ocoverigel I 1e 2e 3e 1+2+3 I I II III publ. stracts publ. trooi prod. I
------1 ------------ - ---------------
----------------------------------------------1
BE
0.0
I I
BISA
0.0
KBS
0.0
OK
0.0
I I I I I
DRS
0.0
I I
T&A
0.0
I I
I TPS
0.3
0.3
------1 ----------------------------1
2
2 I
----------------------------------------------1
o o o o o 2 o 2 I ====================================================================================
Totaall
0.3
0.0
0.0
0.3 I
Tabellen WetenschappelijK Verslag 1989
- 18 -
Tabel II: Kwantitatief overzicht onderzoekthema's (niet-voorwaardelijk gefinancierd onderzoek) Thema Vak- :OnC:erwerpontsluiting:onderzoekinspanning (nde/wp): wetenschappelijke output ---------------------------- -----------------------------------------groep: Totaal :dissertaties wet. abvak- oc- O'<. : ISN ZWO N~BS :geldstroorn 3e l+2+3 : II Ill publ.stracts publ.trooi prod.: le 2e
-----------:--------------------:----------------------------: ------------------------------------------,' 1. 01 OK
5311 S.190 N.083 P.160
0.6
1. 02 OK
5311 S.190 N.071 P.160 ~1. 083
0.2
1. 03 DRS
1207 P.160 N.070 1209 N.083
1.4
1. 04 TPS
3310 T.120 N.055 3322 T.130 N. 071 5310 T.140 N. 072 5.190
4.6
0.6
!)
0.2
1.4
H)
4.6
4
0.0 0.0 0.3 0.0 0.0 0.0 0.0
1. 05 BE
BISA KBS
8
0.3
OK
DRS
nA TPS
11
7
6 8 4
"
,J
T
1
"
8
58
19 '17
LJ
49 20 11 28
----------- --------------------:---------------------------- -----------------------------------------7.1
Totaal
0.0
0.0
7.1 :
0
0
0
14
0
59
0 226 :
•----------------------------' ,----------------------------. ------------------------------------------· ------------------------------------------.
*)
**)
Inclusief 0,1 mje obp Inclusief 0,1 mje obp
Legenda behorende bij tabel II: aanduiding thema's Code Thema-aanduiding 1.01 1.02 1.03 1.04 1.05
Bestuur en beheer in onderneming en maatschappij Strategievorming en technische innovatie Kwantitatieve methoden in de bedrijfskunde Onderzoek naar de relatieve prestatiekracht van technische productiesystemen Onderzoekresultaten, niet VF-, niet themagebonden
Tabellen Wetenschappelijk Verslag 1989
- 19 -
Tabel III-1: Kwantitatief overzicht voorwaardelijk gefinancierd onderzoek gerubriceerd per vakgroep Vak- I onderzoekinspanning (mje/wp)l wetenschappelijke output I groep I ----- -----------------------1 ----------------------------------------------1 lgeldstromen: Totaal ldissertaties wet. abvak- ocoverigel I 1e 2e 3e 1+2+3 I I II III pub!. stracts pub!. trooi prod. I
---- --1---------------------------- ----------------------------------------------1 BE BISA KBS OK DRS T&A TPS
I I I I I I I I I
I I I I
13
0
38 I
18
22
0
0
15
2?
0
0
0
4
0
3
D
2
0
0
3
0
21
0
? .8
0
0
0
23
8
16
0
1. 1
0
0
0
4
0
3
0
6? I I 3? I I 4 I I 11 I I 64 I I 12 I
3. 1
D. 0
1. 9
5. D
D
0
23
8.3
0.0
2.3
10.6
2
0
2
8.1
0. 0
0. 6
B.?
0
0
2 .?
0 .0
0 .B
3 .5
0
3.6
0.0
1.8
5.4
5 .?
0. 0
2. 1
1. 1
0. 0
0. 0
0
I
------1 ----------------------------1 ----------------------------------------------1 Totaall
32.6
0.0
9.5
42.1 I
5
0
2
90
10
105
0
233 I
=========~======================================================================3:==
In deze tabel zijn de gegevens verwerkt van de VF-programma's die bij Wiskunde en Informatica (TUE-INF 302 . 85.26) en Bouwkunde (TUE-BDU 102.84.28) zijn opgenomen.
Tabel III-2: Kwantitatief overzicht niet-voorwaardelijk gefinancierd onderzoek gerubriceerd per vakgroep Vak - londerzoekinspanning (mje/wp)l wetenschappelijke output I groep 1----- -----------------------1 ----------------------------------------------1 I geldstromen: Totaal ldissertaties wet. abvak- oc overigel I 1e 2e 3e 1+2+3 I I II III pub!. s tracts pub!. trooi prod. I
----- -1 ----------------------------1 ----------------------------------------------1 BE BISA KBS OK DRS T&A TPS
I I I I I I I I I I I I I
D. D
0 .D
D. D
0. 0 I
0.0
0.0
0.0
0.0
0.3
0. 0
0 .0
0.3
D. 8
0. 0
D. D
0. 8
1.4
0. 0
D. 0
1.4
D. 0
D. 0
0.0
0.0
4. 6
0. D
D. D
4. 6
I I I I I I I I I I I I
D
6
D
58 I
0
0
B
0
0
5
0
4
0
D
0
3
0
0
0
0
0
0
0
D
D
0
D
D
D
0
0
0
0
0
D
I
0
9
0
0
0
0
0
19 I I 23 I I 49 I I 31 I I 11 I
4
0
31
0
35 I
D
I
------1----------------------------1 ----------------------------- -----------------1 Totaall
?.1
0.0
0.0
?.1 I
0
0
0
14
0
59
0
226 I
========================================================================= =========== Tabellen Weten sc happelijk Verslag 1989
- 20 -
label III-3: Kwantitatief overzicht totaal onderzoek gerubriceerd per vakgroep
Vak- I onderzoekinspanning ( mje/wp) I wetenschappelijke output I groe p I ----------------------------1 ----------------------------------------------1 lgeldstromen: Totaal ldissertaties wet. abvak- ocoverigel I 1e 2e 3e 1+2+3 I I II III publ. stracts publ. trooi prod. I
------ ----------------------------1 ----------------------------------------------1 BE
3. 1
0. 0
1.9
5. 0 I
BISA
8.3
0.0
2.3
I 10.6 I
KBS
8. 4
0. 0
0. 6
9. 0 I
OK
3. 5
0. 0
0. 8
4. 3 I
DRS
5. 0
0. 0
1.8
6. 8 I
19
0
96 I
18
30
0
86 I
0
20
31
0
60 I
0
0
7
0
4
0
2
0
0
4
0
30
0
53 I I 42 I
0
0
0
23
8
16
0
75 I
0
0
8
0
34
0
47 I
0
0
24
2
0
2
0
0
0
0
I
I
I
I
I
I I
I
5. 7
0. 0
2. 1
7. 8 I
I
5.7
0.0
0.0
5.7 I
0
Totaall
39.7
49.2 I
5
T&A
I TPS
I
------1 ----------------------------1 ----------------------------------------------1 0.0
9.5
0
2
104
10
164
0
459 I
m======:=======:=z============================~==============~========~=============
Tabellen Wetenschappelijk Verslag 1989
- 21 -
Tabel IV: Specificatie onderzoekinspanning tweede geldstroom in mje/wp.
Vakgroep
IWP 2 in dienst WP 2 in dienst I van de TUE van NWO, etc.
Totaal WP 2
Omvang onderzoek In spanning WP 2
----------1 ------------------------------------------------------------8[
o
I I
BISA
0
KBS
0
OK
0
DRS
0
T&A
0
TPS
0
Totaa 1 BDKI I
0
0
0
0
=============================================================
Tabellen Wetenschappelijk Verslag 1989
- 22 -
label V-1 : Derde geldstroom (omzet axel. BlW) Globale indicatie van "derden";(contractpartners, resp . instanties aan wie maatschappelijke diensten warden verleend) "Derden"
I bedragen xI I f 1 . ooo, --1
------------------------------------------------------------1 ----------1
I I I 3.0 I
Ministerie van Economische Zaken Ministerie van Volkshuisvesting en Auimtelijke Ordening Overige Ministeries: -Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen
I I I I
I
I
Aijksdiensten Provincials instellingen Gemeentelijke instellingen Semie-overheids instellingen Universiteiten Particuliere non-profit organisaties Bedrijfsleven Europese Gemeenschap
I
1. 2 I
I I I
I I I
I 38.9 I 123.5 I I I 691 . 9 I I 261.3 I I I I o. 5 I I ----------1 I 1120 . 3 I
Andere:
lotaal
I ==========I
mje obp ten laste van derden percentage personele kosten van totale kosten aantal contracten
I
I
I I
I I
nihil
+ 94 I 49 . o I
label V-2: Specificatie onderzoekinspanning derde geldstroom in mje/wp Vakgroep
IWP 3 in dienst WP 3 in dienst I van de lUE van derden
lotaal WP 3
Omvang onderzoek Inspanning WP 3
----------1 ------- - ---------- - ------------------------------- - ---------BE
I
1. 0
1. 3
2. 3
1. 9
0.9
1.9
2.8
2.3
0. 7
0. 7
0. 6
1. 0
0.8
I
KBS
I I I
OK
I I
1. 0
DRS
I I
1.5
0.5
2.0
1.8
T&A
I I
1.0
1.4
2.4
2.1
lPS
I I
0.0
0.0
BISA
--------- -1 --- ----------------------------------- --------- --- ----------lotaal BDKI
5.4
5.8
11.2
9.5
============~================================================
labellen Weten9chappelijk
- 23 -
Ver9la~
1989
Tabel VI: Tijdelijk wetenschappelijk personeel (LTD/aio); peildatum 31-12-1989
Totaal aan- I tal plaatsenl I
Vakgroep
Bezette plaatsen LTD
AID
I
--------------
I
------------1 ------------
BE
2.9 I
8 I SA
4. 5 I
Vacatures, incl. lopendel sollici tatie I procedures I
------------
-------------
2.9
I I 4.0 I I 1. 9 I I
KBS OK
4. 5 1.0
3.0 1.D
3.0 I
DRS
D. 9
3.0
I T&A
3.0 I
TPS
I 2.0 I
2.0 2.0
-------------- -------------1-----------Totaal BDK
I
21.3 I
1.0
------------1--------------1
1.0 I
18.4 I
1.9 I
1=======================================================1
Tabellen Wetenschappelijk Verslag 1989
-
~4
-
BESCHRIJVING VF-PROGRAMMA'S PER PROGRAMMA
VF-PROGRAMMA BEHEERSINGSSYSTEMEN Algemeen Elk bedrijf en elke organisatie heeft een primaire functie bestaande uit het leveren van een pakket produkten of diensten met een zekere waarde (marktwaarde en/of maatschappelijke waarde). Het proces van voortbrenging van dit pakket noemen we het primaire proces. Met betrekking tot het primaire proces onderscheiden we de volgende activiteiten: 1. Nader vaststellen van het primaire proces 2. Ontwerpen van het primaire proces 3. Aangaan van leververplichtingen (verkoop/marketing) 4. Beheersing van het voortbrengingsproces 5. Instandhouden primaire proces 6. Verwerving produktiemiddelen. Deze activiteiten zijn ingebed in een organisatie-infrastructuur die, net als de aard van de primaire functie zelf, slechts op lange termijn wijzigt. De onderzoektaakstelling van dit programma is geconcentreerd rond de beheersing en instandhouding van het primaire proces. Het gaat daarbij vooral om organisaties waarbij het primaire proces een industrieel produktieproces is, produktiebedrijven dus. Daarnaast zijn er in andere organisaties (banken, ziekenhuizen, handelsbedrijven) primaire processen, die qua beheersingsproblematiek vergelijkbaar zijn met industriele produktieprocessen. Van deze organisaties vallen alleen de ziekenhuizen binnen het gebied van onderzoek. De faculteit Bedrijfskunde heeft een lange onderzoektraditie op dit gebied. En het leidt wederzijds tot verdieping na te gaan in hoeverre de inzichten voor wat betreft produktiebedrijven kunnen worden vertaald naar ziekenhuizen. Binnen dit programma zijn de volgende drie thema's van onderzoek te onderscheiden: 1) Analyse en ontwikkeling van beheersingssystemen. Hierbij gaat het om het in gang zetten en houden van het primaire proces, afgestemd op verkoopmogelijkheden, rekening houdend met kosten, binnen het op lange termijn vastliggende strategische beleid van de organisatie en binnen de bestaande organisatiestructuur. 2) Analyse en ontwikkeling van onderhoudsbeheersingssystemen. De aard van dit onderzoek is nauw verwant aan de aard van het onderzoek van het eerste thema. Hier echter wordt het proces niet afgestemd op klantenvraag, maar op onderhoudsbehoefte. 3) Informatie ten behoeve van produktie- en goederenstroombeheersing. Voor beheersing is informatie nodig. De wijze van beheersing bepaalt welke informatie er nodig is. Omgekeerd creeert de beschikbaarheid van informatie grenzen voor de mogelijkheden tot beheersing. Het derde thema van onderzoek heeft betrekking op de relaties tussen beheersingssysteem en informatiesysteem en op de ontwikkeling van informatiesystemen ten behoeve van de beheersing. Binnen elk thema lopen een of meer deelprojecten. Het beleid binnen de werkgroep "Beheersing primaire proces" is erop gericht de resultaten van de verschillende projecten naar elkaar vertaalbaar te maken. Dit om het mogelijk te maken bij elkaars onderzoek aan te sluiten en er - 25 -
eventueel op voort te bouwen. Problemen van vertaalbaarheid kunnen er o.a. zijn tussen de Operationele-Research-georienteerde, de Bedrijfseconomie-georienteerde en de Bedrijfsinformatica-georienteerde onderzoekbijdragen. In een aantal reeds lopende projecten wordt gepoogd de verschillende benaderingen aan elkaar te relateren. De grens wat dit betreft mag overigens niet liggen bij de grens van het VF-programma. Met elk van de andere drie VF-programma's binnen de faculteit Bedrijfskunde bestaan er nauwe relaties: - Met VF-Informatiesystemen bestaat er een nauwe relatie t.a.v. het thema Informatie t.b.v . produktie- en goederenstroombeheersing. De grens tussen de twee VF-programma's loopt tamelijk arbitrair door dit thema. Het thema wordt gecoordineerd vanuit beide VF-programma's. - Binnen VF-Werk en Organisatie gaat het m.n. om de inrichting van het primaire proces. Een belangrijk criterium daarbij is beheersbaarheid en flexibiliteit. Daaraan wordt vanuit beide VF-progamma's aandacht gegeven. Heel expliciet gebeurt dat in het project: Beheersing van Engineer-to-Order Produktie in een multi-project omgeving (ORS/T&A01). Dat project wordt gecoordineerd vanuit beide VF- programma's. Daarnaast is het zo dat beheersingsconcepten ook weer leiden tot beheersingstaken en functies . Tussen de drie VF-programma's: Beheersing, Werk en Organisatie en Informatiesystemen is een onderzoekproject gestart m.b.t.: informatieverwerking bij beslissingsondersteunende systemen in de logistiek (T&A/BISA/ORS-01). - Een belangrijk stuk van het primaire proces is verkoop. Verkoop is nauw gerelateerd aan marketing. Marketing maakt deel uit van VF-Produktinnovatie. Op de grens van beide VF-programma's is een onderzoekproject gestart m.b.t. de verhouding tussen verkoop en produktie (ORS/BE-01). De projecten worden hierna beschreven. Algemeen geldt dat steeds gepoogd wordt een zeker evenwicht te bewaren tussen direkt praktijkgeorienteerd onderzoek en meer conceptueel en stuctureel onderzoek dat pas op wat langere termijn van belang kan worden voor de praktijk. In 1989 is het VF-programma beoordeeld door het KIVI. De conclusie was dat het geed onderzoek is, dat zeker voortgezet meet worden. De aanvraag voor verlenging van het VF-programma i s inmiddels geformuleerd. Er worden enige uitbreidingen en aanpassingen beoogd . En de themastructuur wordt aangepast.
- 26 -
VF-PROGRAMMA BEHEERSINGSSYSTEMEN THEMA 1: Analyse en ontwikkeling van beheersingssystemen PROJECT KBS-ORS-01: Produktiebeheersing in ketens van produktievoorraadsystemen DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Bestuurlijke Informatiesystemen en Automatisering Kwantitatieve Aspekten van Beheersingssystemen Operationele Research en Statistiek AANVANG: 1982
EINDE: onbepaald
NAAM VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: (projectleider) - Prof.dr. J. Wijngaard - Prof.dr.ir. J.W.M. Bertrand - Prof.dr . ir. J.C. Wortmann - Dr. K. van Donselaar o.t.v. prof.dr. J. Wijngaard - Ir. P . P.J. Durlinger o.t.v. prof.dr.ir. J.W.M. Bertrand Dr.ir . S.D.P. Flapper i . o.m. prof . dr. J. Wijngaard - Ir. P.M.J. Giesberts o.t.v. prof.dr. J. Wijngaard - Ir. F.A.W. Wester o.t . v. prof.dr. J. Wijngaard Dr.ir. B. van der Veen i.o.m. prof.dr. J. Wijngaard Dr.ir. E.G.F. van Winkel i.o.m. prof.dr. J. Wijngaard KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Het gaat in dit onderzoek om de beheersing van de produktie van complexe produkten in meerdere fasen . Bij dergelijke beheersingssituaties zijn er interacties en samenhangen tussen produkten, produktiecapaciteiten, uitgangsmaterialen en afleververplichtingen. Een belangrijk ontwerpkader voor de beheersing van een dergelijk proces staat bekend onder de naam Manufacturing Resources Planning (ook wel MRP-II). Er wordt in dit project gewerkt aan een algemener ontwerpkader, waarin het MRP-II kader ingebed kan worden, maar waarbinnen ook plaats is voor andere aanpakken . Vanuit een dergelijk kader kunnen de verschillende beheersingsfunkties worden geformuleerd en kan de behoefte aan beslissingsondersteunende systemen en modellen worden onderzocht. Wat dit laatste betreft wordt er vooral veel aandacht besteed aan capaciteitsgeorienteerde modellen en systemen. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: De gebrekkige structuur van de beschikbare ontwerpkaders. De moeilijkheid om capaciteitsrestricties op de juiste manier in een MRPbenadering te verwerken.
- 27 -
SAMENWERKINGSVERBANDEN: Er wordt veel met bedrijven samengewerkt. Belangrijke contacten Z1Jn DAF en Philips. Maar oak met allerhande andere bedrijven bestaan er nauwe contacten. Daarnaast zijn er contacten met adviesbureaus. Een belangrijk contact is oak het ITP (TNO-Instituut voor InformatieTechnologie en Produktie-automatisering). De beroepsvereniging waar de meeste contacten mee bestaan is de NEVEM ( binnen NIVE) . Binnen de TUE wordt er o.a. samengewerkt met de groep Besliskunde binnen de faculteit Wiskunde en Informatica. Nationaal is er samenwerking met vooral de faculteit Werktuigbouwkunde in Twente. Internationaal bestaan er o.a. regelmatige contacten met de Katholieke Universiteit Leuven, Linkoping Institute of Technology, University of Rochester, North Carolina State University, en de Universitat Mannheim. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989: Er zijn voorstudies verricht naar de uitgangspunten van de MRP-filosofie. Er werd een eigen ontwerpkader voor produktiebeheersing ontwikkeld. Daarbij is m.n. aandacht besteed aan de relatie tussen goederenstroombeheersing en afdelingsbeheersing, de rol van Master Production Scheduling en de stratificatie van goederenstroombeheersing naar aggregaatplanning en detailbeheersing. Onderzoeksresultaten op het gebied van buffers in produktielijnen werden vertaald naar aggregaatplanning. In samenwerking met staf-afdelingen van Philips-Elcoma is gewerkt aan de ontwikkeling en beproeving van een systeem voor de evaluatie van de performance van produktie-afdelingen. Dit sluit aan op onderzoek naar budgettering binnen projekt BE-01. Er is aandacht besteed aan het meerfasen aspect van goederenstroombeheersing en de rol van voorraden daarbij. De bruikbaarheid van Base Stock Control en Line Requirements Planning als alternatieven voor MRP werden getoetst, o.a. in de praktijk (DAF). RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989: 1. Het ontwikkelde ontwerpkader voor produktiebeheersing en goederenstroombeheersing is in manuscriptvorm beschikbaar. 2. Een proefschrift over performance analyse en diagnose van produktieafdelingen is in voorbereiding. Het onderzoek naar de invloed van dual constraints op de performance is afgerond. 3. Het onderzoek naar veiligheidsvoorraden in combinatie met lot-sizing is afgerond. Er is een beheersingsconcept ontwikkeld dat de voordelen van MRP en LRP combineert. Een proefschrift daarover is voltooid. 4. In het kader van het promotie-onderzoek 'Verbetering MPS-functie' is de MPS-module van een aantal software pakketten onderzocht. Daarnaast is het logistiek concept van een aantal bedrijven geanalyseerd. Daarbij is de nadruk gelegd op de rol van de MPSfunctie daarin. 5. In het onderzoek betreffende vergelijking van beheersing via scheduling en beheersing middels prioriteitsstelling Z1Jn inmiddels resultaten beschikbaar voor het geval waar puur op klantenorder wordt geproduceerd. Het geval waarbij gedeeltelijk op voorraad geproduceerd mag worden, is inmiddels in de beschouwing betrokken. Oak is ervaring opgedaan met een praktijksituatie in de chemische industrie. - 28 -
6. Er is onderzoek gestart met betrekking tot het ontwikkelen van algemeen simulatiegereedschap ten behoeve van praktijktraining voor logistieke functies. Hierbij wordt samengewerkt met de faculteit Wiskunde & Informatica (groep Prof.dr. K.M. van Hee). KORTE TERMIJN ONDERZOEKPLAN VOOR HET JAAR 1990: 1. Publicatie ontwerpkader voor produktiebeheersing en goederenstroombeheersing. Verspreiding daarvan via lezingen en publicaties. Onder andere via een boek t.b.v . de Open Universiteit . 2. Afronding proefschrift over performance analyse en diagnose van produktie-afdelingen (TOM). 3. Ontwikkeling algemeen kader MPS-functie. Uitwerking mogelijkheden verbetering MPS-module in standaard software. Schrijven artikel over klantenorder ontkoppelpunt. Schrijven artikel over modulariteit. Simulatie-onderzoek naar de wijze waarop een MPS produktieflexibiliteit kan representeren. 4 . Afronding vergelijking scheduling aanpak en prioriteitsstellingaanpak voor het geval met een machine . Continuering wordt overwogen . 5. Het onderzoek m. b.t. het ontwikkelen van algemeen simulatiegereedschap t.b.v. praktijktraining voor logistieke functies meet een eerste prototype opleveren in dit jaar. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1989: Onderzoekers aantal uren Bertrand 100 Van Donselaar 900 Our linger 600 Flapper 700 Giesberts 1360 Van der Veen 200 Wester 1360 Wijngaard 800 van Winkel 50 Wortmann 350 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1989: DISSERTATIES Brinkman, S . : Flexibil i teit Behee rsprocessen en procesbeheersing. Promotoren: Prof . dr. J. Wijngaard, Prof. M.A.T. Kumpe, KUB, TUE, Eindhoven, 1989, pp . 188 . ORS Donselaar, K. van: Material Coordination under Uncertainty. Promotoren: Prof.dr. J. Wijngaard, Prof.dr.ir. J.C. Wortmann, TUE, Eindhoven, 1989, pp. 195. ORS
- 29 -
WETENSCHAPPELIJKE PUBLIKATIES Koster, M.B.M. de; Wijngaard, J.: Continuous versus Discrete Models for Production Lines with Blocking. In Queueing Networks with Blocking (Perras, Altiok, eds.). North-Holland, Amsterdam, 1989, pp. 175-191. ORS Koster, M.B.M. de; Wijngaard, J.: Local and Integral Control of Workload. International Journal of Production Research, 27, 1989, pp. 43-52. ORS Bertrand, J.W.M.; Wijngaard, J.: Het organiseren van flexibiliteit, oftewel: wacht u voor wachten. In Flexibiliteit in logistiek (Geraerds, Igel, red.). Samsom Nive, Alphen a/d Rijn, 1989, pp. 56-80. KBS Wijngaard, J.: Timing and Lot-Sizing in Production Control. Journal of Manufacturing and Operations Management, 2, voorjaar 1989, pp. 100-112. ORS VAKPUBLIKATIES Bertrand, J.W.M.; Durlinger, P.P.J.: Determining Work Order Throughput Times in Dual Constrained Production Departments. Intern rapport TUE/BDK/KBS/89/13, Eindhoven, december 1989, pp. 1-19. KBS Flapper, S.D.P.: On the Integration of Time-Phased Material and Net Operational Cash Requirements. Intern rapport TUE/BDK/ORS/89/05, Eindhoven, september 1989, pp. 1-19. ORS Flapper, S.D.P.: The Type-Split problem revisited. Intern rapport TUE/BDK/ORS/89/04, Eindhoven, april 1989, pp. 1-11. ORS Flapper, S.D.P.; Miltenburg, G.J.; Wijngaard, J.: Inbedding JIT into MRP. Intern rapport TUE/BDK/ORS/89/03, Eindhoven, oktober 1989, pp. 1-19. ORS Giesberts, P.M.J.: Visie op het logistiek concept van Akzo Coatings B.V. Intern rapport TUE/BDK/ORS/89/16 (vertrouwelijk), Eindhoven, december 1989, pp. 1-20. ORS
- 30 -
Giesberts, P.M.J.: Productieplanning bij Atag Keukentechniek B.V. Intern rapport TUE/BDK/ORS/89/17 (vertrouwelijk), Eindhoven, januari 1989, pp. 1-7. ORS Giesberts, P . M.J.: Productieplanning van trekhaken bij Brink B.V. Intern rapport TUE/BDK/ORS/89/18 (vertrouwelijk), Eindhoven, juni 1989, pp. 1-21. ORS Giesberts, P.M.J.: MPS-functie bij DAF Trucks B.V . Intern rapport TUE/BDK/ORS/89/19 (vertrouwelijk), Eindhoven, maart 1989, pp. 1-20. ORS Giesberts, P.M . J.: Goederenstroombeheersing bij SKF Transportwielen: analyse en advies. Intern rapport TUE/BDK/ORS/89/20 (vertrouwelijk), Eindhoven, november 1989, pp . 1-50. ORS Giesberts, P.M.J.: Functionele beschrijving van de MPS module van MFG-II. Intern rapport TUE/BDK/ORS/89/21 (vertrouwelijk) , Eindhoven , december 1989, pp . 1- 16. ORS Giesberts , P . M.J.: Functionele beschrijving van COPICS MPSP. Intern rapport TUE/BDK/ORS/89/13, Eindhoven, april 1989, pp. 1-32. ORS Giesberts, P.M.J.: Functionele beschrijving van de MPS - functie in Tr iton 1.0. Intern rapport TUE/BDK/ORS/89/15 (vertrouwelijk), Eindhoven, november 1989, pp . 1-68 . ORS Miltenburg, G.J.; Wijngaard, J .: Designing and Phasing In Just-In-Time Production Systems. Intern rapport TUE/BDK/ORS/89/06, Eindhoven, januari 1989, pp. 1-20. ORS Veen , B. van der: Wi sdom and Inventories. Intern rapport TUE/BDK/ORS/89/07, Eindhoven, november 1989, pp. 1- 6. ORS Wester, F . A.W . ; Wijngaard, J.; Zijm, W.H.M. : A Hi erarchical Planning System versus a Schedule Oriented Planni ng System. Intern rapport TUE/BDK/ORS/89/02, Eindhoven, apri l 1989, pp. 1-35. ORS
- 31 -
Wester, F.A.W.: De logistieke beheersing bij de Epikotes. Eindresultaat van een studie t.b.v. Shell-chemie, Intern rapport TUE/BDK/ORS/89/14 {vertrouwelijk), Eindhoven, november 1989, pp. 1-30. ORS OVERIGE PRODUKTEN VAN WETENSCHAPPELIJKE ACTIVITEIT Bertrand, J.W.M.: Bijdragen PAO-cursus Produktiemanagement, Oisterwijk, mei/juni 1989. KBS Durlinger, P.P.J.: Bijdragen PAO-cursus Produktiemanagement, Oisterwijk, mei/juni 1989. KBS Donselaar, K. van: Materiaalcoordinatie - motieven en alternatieven. Voordracht PAO-cursus Produktiemanagement, Oisterwijk, juni 1989. ORS Donselaar, K. van: Van LRP naar FiRST: globalisering ook in de materiaalcoordinatie. Voordracht Vereniging voor Bedrijfskundig Ingenieurs, afdeling Utrecht, Amersfoort, oktober 1989. ORS Donselaar, K. van: Coordinatie van de materiaalstroom in een flexibele omgeving. Lezing voor de VVS-SOR, Utrecht, december 1989. ORS Donselaar, K. van: Coordinatie van de materiaalstroom in een flexibele omgeving. Lezingendag 'Vergelijkend onderzoek van logistieke concepten' van de Sectie Operationele Research. Utrecht, december 1989, p. 1. ORS Donselaar, K. van; Jenniskens, F. : Van Line Requirements Planning naar FiRST. VBI-foon, december 1989, pp. 2. ORS Giesberts, P.M.J.: Wat is Master Production Scheduling. Voordracht colloquium VF-Beheersing, november 1989, Eindhoven. ORS Giesberts, P.M.J.: Master Production Scheduling. 3-daagse cursus voor Baan Info Systems, Barneveld, juni 1989. ORS Wijngaard, J.: Bijdragen PAO-cursus Produktiemanagement, Oisterwijk, mei/juni 1989. ORS - 32 -
Wijngaard, J. : MRP- II lezingen t . b.v. Hoskyns Group PLC over mogelijkheden en beperkingen van MRP, Nieuwegein, februari 1989. ORS Wijngaard, J. : Bijdragen AIO-cursus Methodologie van bedrijfskundig onderzoek, Beekbergen, juni/ september 1989. ORS
- 33 -
VF-PROGRAMMA BEHEERSINGSSYSTEMEN THEMA 1: Analyse en ontwikkeling van beheersingssystemen PROJECT KBS-06: Kwantitatieve beheersing in klinieken van ziekenhuizen. DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Kwantitatieve Aspecten van Beheersingssystemen Operationele Research en Statistiek Technologie & Arbeid Bestuurlijke Informatiesystemen en Automatisering AANVANG: 1982
EINDE: Onbepaald
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Ir. M.J.A. Kirkels (projectleider) i.o . m. prof.dr.ir. J.W.M. Bertrand Dr.ir. G. de Vries i.o.m. prof.dr.ir . J.W.M. Bertrand - Ir . J.W. Hoorn i.o.m. prof . dr.ir. J.W.M. Bertrand - Ir. P . M.A. Groot o.t.v. ir. M. Kirkels Ir. J. Vissers i.o.m. prof.dr.ir. J.W . M. Bertrand - Drs. P.G.T.M. Kremer i.o.m. prof.dr.ir. J.W.M. Bertrand KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Doel is het zoeken naar mogelijkheden om de werkzaamheden in ziekenhuizen te beheersen en te coordineren. Invalshoek is de logistiek van patientenstromen . A. Deelonderzoek Opnameplanning chirurgische patienten (Groot). Doel van dit deelonderzoek is het ontwerpen van een planningconcept voor de opnames van patienten . Dit planningconcept moet rekening houden met de beschikbaarheid van capaciteiten, het vrijkomen van capaciteit op aangegeven tijdstippen, de urgentie-indicatie en wachttijd van de patient. Er zal een computer-ondersteund opnameplanningsmodel gemaakt worden om het planningconcept in de praktijk te testen. B. Deelonderzoek naar prestatie-indi catoren, ter ondersteuning van de logistieke besturi ng van patientenstromen (Kremer). C. Deelonderzoek coordinatie in en tussen ziekenhuisafdelingen. C.1. Deelonderzoek capaciteitsmanagement ziekenhuis. Het accent in dit onderzoek ligt op het ontwikkelen van instrurnenten voor de middellange termijn. Via roosters worden de belangrijkste capaciteiten (bedden, operatietijd, polikliniektijd) toegewezen aan specialismen . De te ontwikkelen ins trumenten dienen de besluitvorming ten aanzien van deze capaciteitstoewijzing en de veranderingen daarin te ondersteunen. C.2. Anderzijds wordt studie verricht naar organisatievormen en informatievoorziening die past bij de huidige coor dinatieproblematiek in ziekenhuizen.
- 34 -
AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Door de budgettering en de beddenreducties wordt de beschikbare capaciteit in ziekenhuizen krap. Hierdoor is de vraag ontstaan om efficienter en effectiever om te gaan met capaciteiten: dus tot planmatig gebruik. Onderzoek A bouwt voort op het onderzoek van Kusters, dat geleid heeft tot inzicht in capaciteitsbeslag van patienten en hierdoor is het mogelijk geworden te plannen. Onderzoek B past ideeen van een logistieke benadering toe op patientenstromen; onderzoek C.1 is een verdere wetenschappelijke fundering van een reeds lopend onderzoek bij het NZI; onderzoek C.2 speelt in op recente ontwikkelingen in het denken over ziekenhuisorganisaties. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Door de parttime aanstellingen van De Vries, Hoorn, Kremer en Vissers ontstaat een vruchtbare samenwerking met vier grote adviesorganisaties in Nederland. In het project Opnameplanning wordt in het bijzonder samengewerkt met het Nationaal Ziekenhuisinstituut, St . Radboud Ziekenhuis (Nijmegen), St. Elisabeth Ziekenhuis (Tilburg) en de Dienst Informatieverwerking (Tilburg). De deelprojecten worden door personen uit vier vakgroepen begeleid. Als meer algemene verbanden kunnen de volgende genoemd worden. Op de TUE wordt op dit gebied informatie uitgewisseld in het Ziekenhuis Research Project, een werkgroep van vijf vakgroepen van de Faculteit Bedrijfskunde. Landelijk wordt samengewerkt met het Nationaal Ziekenhuisinstituut (Lettink, Vissers, e.a.) en meer algemeen met vakgroepen van andere universiteiten en buiten-universitaire instellingen in de Interacademiale Werkgroep Ziekenhuiswetenschappen. Internationaal wordt contact onderhouden met onderzoekers op het gebied van OR toepassingen in de gezondheidszorg. Jaarlijks bezoekt een van de betrokken onderzoekers de internationale meeting van de Euro- werkgroep ORAHS. (Euro Working group on Operational Research Applied to Health Services). RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989: Deelproject A: Proefschrift R. Kusters over opnameplanning. Er was bovendien een aanzet tot dit planningconcept via interviews in Nederlandse ziekenhuizen . Deelproject B is in 1989 gestart. Deelproject C.1: Het onderwerp roosterafsternming werd bij het NZI geconcretiseerd in een eerste versie van een computersimulatiemodel. Deelproject C.2: Een eerste boek van het schrijverscollectief is verschenen met de titel 'Structurering en beheersing van zorgprocessen' . RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989 : A. De internationale literatuur m.b.t . opnameplanning is bekeken; in een aantal ziekenl'luizen zijn interviews gehouden over de huidige gang van zaken rond opnameplanning. Resultaat is in twee rapporten neergelegd. In een tweetal ziekenhuizen is gestart met een pilotproject inzake opnameplanning. B. Opzet voor een dissertatie is gemaakt. C.1. De simulatieprogramma's zijn herzien, uitge breid e n gete st in ziekenhuizen . De problematiek van modelbouw is in een ruimer kader geplaatst om te leiden tot een uitvoerige publikati e. - 35 -
C.2. Het schrijverscollectief heeft een concept voor een tweede hoek gerealiseerd over ziekenhuisorganisatie en samenwerking met de medische professie. KORTE TERMIJN ONDERZOEKPLAN VOOR HET JAAR 1990: A. In 1990 staan voor opnameplanning de volgende activiteiten gepland: Het ontwerpen van een planningconcept voor de opnames van patienten. Het maken van een computerondersteund systeem voor opnameplanning. Het simuleren van effecten van het planningconcept. Het uitvoeren van pilotprojecten in ~iekenhuizen. Plan voor Ben C.1: Voor de roosterafstemming en logistieke prestatiefactoren komen tot een basis van een proefschrift. C.2. Publikatie van het hoek van het schrijverscollectief. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1989: Onderzoekers Aantal Uren Kirkels 350 1650 Groot Hearn 335 De Vries 670 Vissers 700 Kremer 250 Bertrand 100 Sander 25 25 Van Tuyl Kusters 25 Bemelmans 25 Lettink, NZI 40 PROJECTGEBONDEN RESULT ATEN IN 1989: ABSTRACT Vissers, J.M.H.: Balancing activities and resources at the hospital's management level. XV meeting of the European Working group on Operational Research Applied to Health Services, Urbina, Italy, 3-7 July, 1989, pp. 4. KBS VAKPUBLIKATIES Groot, P.M.A.: Een model ten behoeve van de opnameplanning. Het Ziekenhuis, 1989, 22, pp . 1003-1005. KBS Groot, P.M.A.: Opnameplanning in Nederlandse ziekenhuizen. Intern rapport TUE/BDK/KBS/89 - 09, Eindhoven, 1989, pp. 30. KBS Groot, P.M.A.: Overzicht van de literatuur betreffende opnameplanning. Intern rapport TUE/BDK/KBS/89-10, Eindhoven, 1989, pp. 4. KBS
- 36 -
Vries, G. de: Logistiek denken in het ziekenhuis. Ziekenhuis Management Magazine, 10, oktober 1989, pp. 3-7. KBS Kremer, P.G.T.M.: Verborgen reserves met logistiek zichtbaar maken. Het Ziekenhuis, 1989, 11 (8-6-1989), pp. 504-506. KBS Kirkels, M.J.A.; Geenen, A.: IHDF-NEVEM Logistiek Onderzoek. Verslag vooronderzoek in opdracht stuurgroep IHDFNEVEM, juni 1989, pp. 42. KBS OVERIGE PRODUKTEN VAN WETENSCHAPPELIJKE ACTIVITEIT Vissers, J.M.H.: Beslissingsondersteuning voor ziekenhuismanagement. Voordracht voor K.U. Leuven, Centrum voor Ziekenhuiswetenschap, Leuven, 18 januari 1989. KBS Vissers, J.M.H.: Planning van patientenstromen . Voordracht voor Nederlandse Vereni ging van Hoofden Medische en Paramedische Dienst, Rosmalen, 27 april 1989. KBS Vissers, J.M.H.: Capaciteitsafstemming en patientenstromen. Voordracht voor Vereniging van Verpleegkundigen die de algemene leiding hebben van de Verplegingsdienst in Ziekenhuizen, Utrecht, 15 juni 1989. KBS Vissers, J.M.H.: Balancing activities and resources at the hospital's management level. Voordracht voor XV meeting of the European Working group on Operational Research Applied to Health Services, Urbino, Italy, 3- 7 July, 1989. KBS Vissers, J.M.H . : Changing the use of hospital resources. Voordracht voor Conference on improved decision making in health care, Kings Fund College, London, 30-31 October 1989. KBS
- 37 -
VF-PROGRAMMA BEHEERSINGSSYSTEMEN THEMA 1: Analyse en ontwikkeling van beheersingssystemen PROJECT KBS-09: Produktiebeheersing in complexe produktie-eenheden DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Kwantitatieve Aspecten van Beheersingssystemen VERMOEDELIJK EINDE: 1992
AANVANG tweede fase: 1986 NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- Prof.dr . ir. J.W.M. Bertrand - Ir. H.P.G. van Ooijen i.o.m. prof.dr.ir. - Ir. C.W.G.M. Dirne o.t.v. prof.dr.ir. - Ir. A.M. v.d. Wakker o.t.v. prof . dr.ir.
EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: J.W.M. Bertrand J.W.M. Bertrand J.W.M. Bertrand
KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Het onderzoek binnen het project richt zich op de beheersing van doorlooptijden van orders in complexe produktie-eenheden. Hierbij wordt gewerkt op basis van de beheersingsprincipes zoals ontwikkeld onder de naam Werklastbeheersing. Binnen het project wordt momenteel gewerkt aan vier speciale onderwerpen. 1. De beheersing van gedifferentieerde doorlooptijden voor verschillende ordercategorieen. Hierbij wordt gezocht naar methoden om beheersbare en voorspelbare verschillen te creeren in de doorlooptijd van orders met in principe dezelfde produktiekarakteristieken. 2. De beheersing van de gemiddelde doorlooptijd in produktiesituaties met een lage herhalingsgraad en een grote varieteit in bewerkingsvolgorde. 3. De beheersing van de levertijd in situaties waar de orders netwerkstructuren hebben, waardoor er enerzijds completeringswachttijden optreden, en anderzijds grote verschillen in doorlooptijdspeling per pad in het netwerk kunnen optreden. 4. De inpassing van flexibele fabricagesystemen in de produktiebesturing van een afdeling. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Doorlooptijdbeheersing in produktieafdelingen is een noodzakelijke voorwaarde voor de logistieke beheersing van goederenstromen. Het eerder ontwikkelde systeem Beheersing Werklast heeft in een aantal praktijksituaties bewezen goed te functioneren. De onderwerpen die binnen dit project worden onderzocht zijn gericht op uitbreiding van de beheersingsprincipes achter dit systeem naar meer complexe produktiesituaties. Twee van de gekozen onderwerpen sluiten bovendien nauw aan bij de huidige tendens in de praktijk naar grotere flexibiliteit (gedifferentieerde doorlooptijden, flexibele fabricagesystemen). SAMENWERKINGSVERBANDEN: De contacten met de Graduate School of Management van Rutgers University, Newark, N.J., U.S.A. lopen af en monden uit in publikaties. Door Dirne zijn orienterende contacten gelegd met onderzoekers van de Universiteit Twente (onderzoek naar flexibele fabricagesystemen in de - 38 -
vakgroep van prof.dr.ir. Bakker), met het onderzoeksinstituut van Michigan University (prof. Stecke), en de Technische Hochschule Darmstadt (H. Kuhn). Voorts wordt een deel van de ontwikkeling van het BeWe-systeem uitgevoerd in samenwerking met het ITP. Voor de praktijkgerichte ontwikkeling wordt samengewerkt met de bedrijven DAFSP, de pershal van OAF-Trucks, de IC-fabrieken en de machinefabrieken van Philips en diverse Storkbedrijven. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989: Deelproject 1: Gebruik van flexibele doorstroomsnelheden Doel van dit onderzoek is om te onderzoeken hoe voor bepaalde categorieen produkten in job-shop achtige produktie-omgevingen op een beheerste wijze tot doorlooptijdverkorting gekomen kan worden door deze produkten sneller te laten stromen dan de overige produkten. De reden van dit onderzoek is gelegen in het feit dat in de meeste produktiesituaties men sommige produkten sneller geleverd wil hebben, waarbij de andere produkten dan een wat langere doorlooptijd dan gemiddeld mogen hebben; voorwaarde is dat het wel beheerst gebeurt dus dat de doorlooptijden betrouwbaar zijn. Te denken valt aan produkten met een grote vraagonzekerheid, produkten met dure onderdelen. Van 1986-1988 is er onderzoek gedaan naar de situatie waar de produkten, produkttechnisch gezien, identiek zijn (is afgerond met een paper dat is aangeboden aan IIE Transactions). Het blijkt in deze situatie mogelijk te zijn op beheerste wijze, gebruik makend van een eenvoudige balansvergelijking, te werken met verschillende stroomsnelheden. Voorwaarde is wel dat de totale werklast beheerst is. Omdat de minimaal te behalen doorlooptijd een ondergrens > 0 heeft, gaan de actuele doorlooptijden structureel verschillen van de normdoorlooptijden. Dit betekent dat we in de praktijk daarvoor extra speling mee zullen moeten geven in de aan de klant afgegeven levertijd. De resultaten zijn gerapporteerd op het TIMS/ORSA congres in St. Louis . Deelproject 3. Afdelingsbeheersing in machinefabrieken. Het onderzoek richt zich in het bijzonder op het verbreden van de toepasbaarheid van het BeWe-systeem. Met behoud van de BeWe-principes wordt gezocht naar methoden voor doorlooptijd en levertijdbeheersing in situaties met zeer variabele werkorder-routing en situaties met netwerkstructuren van werkorders. Het onderzoek heeft een toepassingsgericht karakter. Het onderzoek is medic 1986 opgestart. Tot 1987 is er literatuuronderzoek uitgevoerd en is er geparticipeerd in een logistiek reorganisatieproject bij de machinefabrieken van Philips, in het bijzonder de Centrale Gereedschapsmakerij van Philips in Eindhoven. In 1987 is het literatuuronderzoek verder uitgebreid. Er is middels een afstudeerstage een DSS geschreven met behulp van een vierde generatietaal ten behoeve van een BeWe-systeem voor de Machinefabriek-M van Philips in Eindhoven. In 1988 is er nieuwe simulatieprogrammatuur in simula geschreven dat specifiek geschikt is voor: - orderstructuren met netwerk-kenmerkea, - fabricage-ordervrijgave op basis van werklastbeheersing. In 1988 is een aanvang gemaakt met het simulatie-onderzoek. Daarnaast is het DSS van de Machinefabriek-M middels een tweede afstudeerstage uitgebreid en geschikt gemaakt voor de autonome groep G-2 van de Gereedschapsmakerij van Philips in Eindhoven. Begin 1989 is dit systeem ge:Lmplementeerd .
- 39 -
Deelproject 4: Flexibele Fabricagesystemen. Na een kritische analyse van de in de literatuur bekende studies die vooral gebaseerd zijn op de situatie in de USA, is een alternatieve probleemformulering opgesteld die gericht is op de Europese situatie, m.n. in Nederland. Ten behoeve van de bestudering van deze alternatieve probleemformulering zijn zowel analyse als computersimulatieinstrumenten ontwikkeld, die rekening houden met stochastisch en dynamisch gedrag. Een eerste toetsing in een praktijksituatie heeft plaatsgevonden. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989: Deelproject 1: Flexibele Doorstroomsnelheden. Er is een nieuw paper geschreven over (de resultaten van) het 1e onderzoek; dit is ter publikatie aangeboden aan International Journal of Production Research. Tweede onderzoek opgestart aangaande de situatie waarin de produkten produktietechnisch verschillen met betrekking tot gemiddelde routinglengte. Resultaten wijzen in dezelfde richting als de resultaten van het 1e onderzoek en zijn beschreven in een working paper. Opmerkelijke constatering is dat de behaalde doorlooptijdverkorting afhankelijk is van de routinglengte: bij eenzelfde percentage normdoorlooptijdverkorting wordt een verschillend percentage actuele doorlooptijdverkorting geconstateerd bij verschillende gemiddelde routinglengtes. Hier wordt verder onderzoek naar gedaan. Bovendien is een start gemaakt om het onderzoek dat tot nu toe m.b.v. simulatie is gedaan analytisch te onderbouwen; dit verkeert echter nog in een beginstadium. Deelproject 2: Ontwikkeling van Werklastbeheersingstechnieken. Bij Philips Nijmegen, waar bovenstaand onderzoek waarschijnlijk praktisch onderbouwd kan worden, is gestart om het systeem BeWe aan te passen aan de situatie die wat dynamischer is dan eind jaren '70 toen het systeem werd ingevoerd. Met name de bepaling van werklastnormen en het inhoud geven aan en gebruik van de zogenaamde blow-up parameters staan centraal. Een vakpublikatie hierover is voorbereid. Tot nu toe hoofdzakelijk de gebruikers bijgeschoold in het gebruik van BeWe. Deelproject 3: Afdelingsbeheersing in machinefabrieken. In 1989 is er veel simulatie-onderzoek uitgevoerd. Allereerst is de programmatuur gevalideerd aan de hand van gepubliceerd onderzoek van Maxwell en van Adam. In het voorjaar heeft het onderzoek zich geconcentreerd op spelinguitwisseling tussen deelorders en werkorders. In het najaar heeft het onderzoek zich geconcentreerd op spelinguitwisseling binnen deelorders en op het formuleren van de juiste leverdatumafgifteregels. Daarnaast is de programmatuur voor het spelingmanagement verbeterd. Het praktijkonderzoek heeft verder vorm gekregen in de vorm van een derde afstudeerstage. In dit afstudeeronderzoek zijn de twee andere autonome groepen van de Gereedschapsmakerij gemodelleerd en met behulp van het simulatieprogramma geanalyseerd. Dit onderzoek heeft conceptueel een aantal onderzoekvragen opgeworpen die begin 1990 beantwoord moeten worden. Deelproject 4: Flexibele Fabricagesystemen. In 1989 heeft een tweede toetsing in een praktijksituatie plaatsgevonden. Bovendien is m.n. het computersimulatiemodel verder ontwikkeld en zijn diverse kwalitatieve inzichten kwantitatief - 40-
onderbouwd. De internationale belangstelling voor het onderzoek is beduidend toegenomen, hetgeen o.a. heeft geresulteerd in een presentatie op een internationale conferentie van specialisten (Boston, USA) en een artikel dat geaccepteerd is in een internationaal wetenschappelijk tijdschrift (Int. J. of Production Research). KORTE TERMIJN ONDERZOEKPLAN VOOR HET JAAR 1990: Deelproject 1 . Presentatie over het onderzoek tot nu toe op een congres in Igls, februari 1990. Start van 3e deel van het onderzoek waar niet meer met twee stroomsnelheden gewerkt zal worden, maar in principe met oneindig veel (continulim) verschillende stroomsnelheden. Onderbouwing van de resultaten zowel analytisch als in de praktijk, waarmee tevens het onderzoek grotendeels afgerond zal zijn. Deelproject 2. Inhoud geven aan de acceptatieflexibiliteit (nodig in een dynamische omgeving) binnen het systeem BeWe; dit op basis van (waarschijnlijk) time-phased RWL-normen en onderbouwing van blow-up factoren. Deelproject 3. Het simulatieonderzoek zal in het voorjaar 1990 afgerond worden met een studie naar de effecten van het spelingmanagement. In het najaar van 1990 zal het onderzoek afgerond gaan worden in de vorm van een proefschrift. Deelproject 4. In het voorjaar van 1990 zal het onderzoek worden afgerond in de vorm van een proefschrift. Aantal uren: ± 500. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1989: Onderzoekers Aantal Uren Bertrand 460 Dirne 1386 860 Van Ooijen Van de Wakker 500 Totaal
3206
PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1989: WETENSCHAPPELIJKE PUBLIKATIES Bertrand, J.W.M.: Produktiebeheersing: Groei naar Volwassenheid. Inaugurale Rede Technische Universiteit Eindhoven, 1989, pp. 19. KBS Dirne, C.W.G.M.: Planning problems of Flexible Automated Manufacturing Cells in a Job Shop - a case study -. Proceedings of the third ORSA/TIMS conference on Flexible Manufacturing Systems: Operations Research Models and Applications. - 41 -
Elsevier, Amsterdam, 1989, pp. 61 t/m 66 (ISBN 0-444-88048-8). KBS VAKPUBLII
Intern rapport TUE/BDK/KBS/89-03, Eindhoven, 1989, pp. 7. KBS Ooijen, H.P.G. van: Beheersing werklast; een praktische methode voor doorlooptijdbeheersing. Intern rapport TUE/BDK/KBS/89-04, Eindhoven, 1989, pp. 12, KBS Ooijen, H.P.G. van: Orderacceptatie en RWL op machinesoortniveaus. Intern rapport TUE/BDK/KBS/89-05, Eindhoven, 1989, pp. 8. KBS Ooijen, H.P.G. van: Het op beheerste wijze werken met verkorte normdoorlooptijden bij IC-Bipolair. Intern rapport TUE/BDK/KBS/89-06, Eindhoven, 1989, pp. 6. KBS Ooijen, H.P.G. van: Bepaling van lopend norm produktieplan diffusie IC Bipolair. Intern rapport TUE/BDK/KBS/C89-01, Eindhoven, 1989, pp. 5. KBS Ooijen, H.P.G. van: Normdoorlooptijden diffusie IC-Bipolair 1990. Intern Rapport TUE/BDK/KBS/C89-02, Eindhoven, 1989, pp. 7. KBS Ooijen, H.P.G. van: Consequenties van inputverhoging voor de doorlooptijd en de output van diffusie ICBipolair. Intern rapport TUE/BDK/KBS/C89-05, Eindhoven, 1989, pp. 6. KBS OVERIGE PRODUKTEN VAN WETENSCHAPPELIJKE ACTIVITEIT Bertrand, J.W.M.: Produktie- en Voorraadbeheersing: Waar te Besparen? Lezingen PBNA seminars Kostenbeheersing in de Logistiek, Eindhoven, 6 juni 1989. KBS Bertrand, J.W.M.: Planning Problems of Flexibele Automated Manufacturing Cells in a Job Shop - A case study. Presentatie gehouden tijdens FMS conference in Boston, USA, augustus 1989. KBS
- 43 -
VF-PROGRAMMA BEHEERSINGSSYSTEMEN THEMA 1: Analyse en ontwikkeling van beheersingssystemen PROJECT KBS- 10: Produktiebeheersing in de procesmatige fabricage DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Kwantitatieve Aspecten van Beheersingssystemen AANVANG: 1 februari 1989
VERMOEDELIJK EINDE: 1995
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: - Prof.dr.ir. J.W.M. Bertrand - Ir. J.C. Fransoo (vanaf 1-2-1989) o.t.v. Prof.dr.ir. J.W.M. Bertrand KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Het onderzoek richt zich op fabricagesituaties die gekenmerkt worden door: - een hoofdzakelijk divergente materiaalstroom; - een of enkele processtappen; - een dure, multi-purpose installatie met lange, volgorde-afhankelijke oms tel tij den. Doel van het onderzoek is te komen tot een beheersingsconcept, waarbij het mogelijk is om op korte termijn bij de orderacceptatie en produktieplanning snel en flexibel te kunnen reageren op veranderingen in de vraag en in de produktievoortgang, zonder daarbij de lange termijn doelstellingen in gevaar te brengen . AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: In de procesindustrie is de produktie in de afgelopen decennia steeds grootschaliger geworden, als gevolg van een sterk gtoeiende vraag, die zich kenmerkte door grote volumina en weinig produktdifferentiatie. Planning en besturing van het primaire proces waren in deze situatie gebaseerd op het bestaan van grote zekerheid en technieken als lineaire programmering werden op grote schaal toegepast. Enkele jaren geleden trad er echter een kentering in het vraagpatroon op: de klant wilde meer specifieke produkten, met korte levertijden en in kleinere hoeveelheden. De bestaande planningssystemen konden deze dynamiek niet aan met als meest zichtbare gevolgen: hoge voorraden en slechte leverprestaties. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Binnen het project wordt samengewerkt met het Instituut InformatieTechnologie voor Produktie-automatisering TUE-TNO. Ir. Fransoo is voor 50% van zijn tijd gedetacheerd bij het ITP. Samen met het ITP (ir. J. Poppe) wordt een multiclient project opgezet om een brede praktijkbasis voor het onderzoek te leggen. Hiernaast is er intensief contact met betrekking tot het ITP-onderzoeksproject 'CAIOPS-Interplan', dat wordt uitgevoerd door ir. J.J.F.M. Dijkstra o . t.v. prof.ir. J.E. Rijnsdorp (Universiteit Twente, Faculteiten Chemische Technologie en Technische Natuurkunde, en ITP). Een praktijkcase wordt onder contractresearch uitgevoerd bij PLM Glasindustrie Dongen B.V.
- 44 -
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989: n.v.t. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989: Ir. Fransoo is in 1989 gestart met het onderzoek. Na literatuurstudies en diverse bedrijfsbezoeken is gebleken dat de planning in de procesmatige fabricage capaciteitsgeorienteerd dient te zijn. Er is een grof concept ontwikkeld, gebaseerd op een hierarchische beslissingsstructuur. Ten bate van een glasfabriek (PLM Dongen) is dit concept verder uitgewerkt en is een ontwerp gemaakt voor een prototype van een software besturingsmodule ter ondersteuning van het planningsproces. Hierdoor moet het mogelijk worden om op korte termijn snel en flexibel te kunnen reageren op veranderingen in de vraag en in het produktieproces, zonder de lange termijn doelstellingen uit het oog te verliezen. KORTE TERMIJN ONDERZOEKPLAN VOOR HET JAAR 1990: - Opstarten van het multiclient onderzoek (samen met ITP). - Testen prototype in glasfabriek. - Benutten prototype voor het uitvoeren van simulaties om de werkwijze achter het model in diverse situaties te kunnen testen. - Op basis hiervan verder uitwerken en generaliseren van het besturingsconcept. - Presenteren voorlopige onderzoeksresultaten op najaarsconference TIMS/ORSA. NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1989: Onderzoekers Aantal uren Fransoo (vanaf 1-2 - 89) 1300 Bertrand 100 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1989: VAKPUBLIKATIES Fransoo, J .C.: Process industries logistics characteristics. Intern rapport BDK/KBS/89-01, Eindhoven, 1989, 11 pp. KBS Fransoo, J .C.: Production control in process industries: a research proposal. Intern rapport BDK/KBS/89-12, Eindhoven, 1989, 15 pp. KBS
- 45 -
VF-PROGRAMMA BEHEERSINGSSYSTEMEN THEMA 1: Analyse en ontwikkeling van beheersingssystemen PROJECT BE-01
Economische besturing van primaire processen
DEELNEMENDE VAKGROEP: Bedrijfseconomie AANVANG: 1984
VERMOEDELIJK EINDE: 1993
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: - Prof.dr. J.A.M. Theeuwes (projectleider) Drs.ing. H.J.M. van der Vee ken i.o.m. prof.dr. J.A.M. Theeuwes i.o.m. prof.dr. J.A.M . Theeuwes Drs. E.G.J. vas selman o.t.v. prof.dr. J.A.M. Theeuwes - Ir. M.H. Corbey o.t.v. prof.dr. J.A.M. Theeuwes - Ir. D.R. Muntslag - Ir. M. J.F. Wouters o.t.v. prof.dr. J.A.M. Theeuwes KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Bij de beheersing van het primaire proces in produktie-organisaties spelen beslissingen over in te zetten produktie-capaciteiten een belangrijke rol. Om de gevolgen van deze beslissingen economisch af te wegen is een juiste waardering van de variabelen noodzakelijk. Het onderzoek richt zich op de vraag op welke wijze economische besturingsparameters gehanteerd moeten worden voor operations management. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK : Voor het beheersen van produktie-afdelingen en goederenstromen is snelle beschikbaarheid van stuurinformatie noodzakelijk. De gerealiseerde activiteiten moeten vergeleken kunnen worden met de geplande activiteiten in termen die het operations management aanspreken. In de praktijk van bedrijfsadministraties worden economische variabelen van een produktieproces voornamelijk gemeten voor he t afleggen van verantwoording over het gevoerde beheer. Hoe economische variabelen gemeten en gebruikt kunnen worden voor sturing van produktieprocessen is in theorie en in praktijk nag nauwelijks onderzocht. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Universiteit Leuven, Belgie, Prof.M. Lambrecht Universiteit Maastricht, Prof.dr. J . van de Poel Vrije Universiteit Amsterdam, Prof.dr. L. Traas RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989: Een nieuwe methode voor budgettering, de zgn. 'managerial budgeting' is ontwikkeld en in praktijksituaties uitgetest. Artikelen over deze methode n zijn gepubliceerd en tijdens conf erenties en cursussen is deze kennis overgedragen.
- 46 -
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989: In 1989 werden de onderzoekactiviteiten gericht op de uitwerking van de geldstroombenadering bij logistieke besluitvorming en evaluatie van logistieke prestaties. In 1989 zijn artikelen over deze onderwerpen gepubliceerd. KORTE TERMIJN ONDERZOEKPLAN VOOR HET JAAR 1990: In 1989 worden de economische beslissingscalculaties voor logistiek en operations management verder ontwikkeld. Daarnaast zal gewerkt worden aan de koppeling van de economische evaluatie-systemen aan logistieke besturingsconcepten. Het onderzoek naar de mogelijkheden om het liquiditeitsbeheer te koppelen aan de goederenstroombeheersing zal in 1990 worden voortgezet. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1989: Onderzoekers Aantal uren Theeuwes 575 Corbey 1325 Muntslag 770 Van der Veeken 350 450 Vosselman Wouters 1590 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1989: WETENSCHAPPELIJKE PUBLIKATIES Corbey, M.H.: Meetbare economische gevolgen van investeringen in flexibele capaciteit. Bedrijfskunde, 61, 3, 1989, pp. 234 t/m 247. BE Enden, C. van der: Budgettering in management perspectief. Samsom, Alphen aan de Rijn, 1989, pp. 330. BE Muntslag, D.R . ; Smetsers, J . A. W.M.: De invloed van de werkvoorbereiding op de logistiek. Bedrijfskunde, 61, 2, 1989, pp. 198- 206. BE Vosselman, E.G.J. : Responsibility accounting. In: Praktijkboek Financieel Management, afl. 3. Kluwer, Deventer, maart 1989, pag. VII 2 . 5-01 t/m VII 2.5-15. BE
- 47 -
Vosselman, E.G.J.: Kostenbeheersing door middel van managementbudgettering. In: Handboek Financiele Leiding en Organisatie, suppl. november 1989. Samsom, Alphen aan de Rijn, 1989, pp. 2001-2015. BE Theeuwes, J.A.M.: Richtlijnen voor budgethouders. In: Handboek Management. Van der Wolk, Laren, 1989, hoofdstuk 6.3-2. BE Theeuwes, J.A.M.; e.a.: Flexibiliteit: is dat ook winstgevend? Hoofdstuk in: Flexibiliteit in logistiek, W.M.J. Geraerds en M. !gel (red.). Samsom/NIVE, Alphen aan de Rijn, 1989, pp. 99-110. BE Theeuwes, J.A.M.: Flexibiliteit in industriele bedrijven. Bedrijfskunde, 61, 3, 1989, pp. 210-212. BE VAKPUBLIKATIES Muntslag, D.R.; Ribbers, A.M.: Machine-uurtarieven in industriele ondernemingen. Bedrijfskundig Vakblad voor industrie en dienstverlening, 1, 3, 1989, pp. 20-23. BE Muntslag, D.R.; M.F.G.M. Verstegen: Meting van logistieke performance. Bedrijfskundig Vakblad voor industrie en dienstverlening, 1, 1, 1989, pp. 29-33. BE Veeken, H.J.M. van der: Management informatie voor onderhoud. Doelmatige Bedrijfsvoering, 1, 6 juni 1989, pp. 6. BE OVERIGE PRODUKTEN VAN WETENSCHAPPELIJKE ACTIVITEIT Cor bey, M. H. : Kosteninformatie bij de seriegroottebeslissing, de formule van Camp nader onderzocht (plus casus). Workshop Anertek Bilthoven, 17 februari en 30 mei 1989. BE Corbey, M. H. : Bestaat er een economisch optimale seriegrootte? Lezing voor logistieke werkgroep N.V. Philips, Eindhoven, 22 maart 1989. BE
- 48 -
Corbey, M.H.: Investeringen in flexibele capaciteit. Voordracht PBNA-seminar, Eindhoven, 7 juni 1989. BE Corbey, M.H.: Naar een praktische methodiek voor het bepalen van seriegroottes in de onderdelenfabricage. Presentatie Plaat Komponenten Fabriek, N.V. OafTrucks, Eindhoven, plus rapport MIP4b, 19 juni 1989. BE Corbey, M.H.: Management Informatie voor Produktiebeheersing. Presentatie staf Continental Manufacturing Operations, N.V. Oaf-Trucks, Eindhoven, 6 juli 1989. BE Corbey, M.H.: Kosteninformatie bij de seriegroottebeslissing, plus de casus CorbeyCo. Workshop Bilthoven, Anertek, 25 oktober 1989. BE Corbey, M.H.: Meetbare economische gevolgen van investeringen in flexibele capaciteit. Voordracht PBNA-seminar, Eindhoven, 30 november 1989. BE Corbey, M.H.: Seriegroottes en de casus Flexipress Ltd. Bijdrage aan de post-HBO-cursus bedrijfskunde, HEAO, Breda, 30 november en 14 december 1989. BE Theeuwes, J.A.M.: Accounting voor logistiek management. Bijdrage AIO-cursus Accounting, ECOZOEK, Maastricht, 16 maart 1989. BE Theeuwes, J.A.M.: Flexibiliteit: is dat ook winstgevend? Voordracht studiedag 'Flexibiliteit in logistiek', Eindhoven, 28 april 1989. BE Theeuwes, J.A.M.: Logistiek en bedrijfseconomie. PAC leergang Produktiemanagement. Oisterwijk, 15 juni 1989. BE Theeuwes, J.A.M.: Logistiek in economisch perspectief. Voordracht studiedag Rekenen aan Logistiek, Amsterdam, 3 oktober 1989. BE
- 49 -
Theeuwes, J.A.M.: Economisch rekenen aan logistiek. Voordracht studiedag 'De winst van knelpuntenmanagement', Rotterdam, 15 november 1989. BE Theeuwes, J.A.M.: Budgettering: management instrument of administratieve rompslomp. Voordracht studiedag 'Budgetteren in de dienstverlening', Den Haag, 23 november 1989. BE Veeken, H.J.M. van der: De informatiestructuur voor coordinatie van logistieke en financiele besturing. Voordracht seminar PBNA, Eindhoven, 7 juni 1989. BE Veeken, H.J.M. van der: Bedrijfsdiagnose en praktijkervaring logistiek management. Lezing Nederlands Genootschap voor Informatica, Sittard, 24 januari 1989. BE Vosselman, E.G.J.: Inleidingen Budgettering als stuurinstrument. Bijdragen aan de cursus Integraal management voor sektordirecteuren in het HBO, Velp, 8 juni en 7 december 1989. BE Vosselman, E.G.J.: Inleidingen Planning and control. Bijdragen aan de cursus voor controllers, Arnhem, 7 september, 21 september, 5 oktober en 19 oktober 1989. BE
- 50 -
VF-PROGRAMMA BEHEERSINGSSYSTEMEN VF-PROGRAMMA WERK EN ORGANISATIE THEMA 1: Analyse en ontwikkeling van beheersingssystemen PROJECT: ORS/T&A-02: Beheersing van Engineer-to-Order produktie in een multi-project omgeving DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Operationele Research en Statistiek Technologie en Arbeid AANVANG: 1988 NAAM VAN DE ONDERZOEKERS - Ir. C. A.J.M . Aarts - Prof.dr. P.M . Bagchus - Drs. P . M. Janssen - Ing. L.H. Kroep (OBP) - Prof.dr. J. Wijngaard
VERMOEDELIJK EINDE: 1992 EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: i.o.m. prof . dr . J. Wijngaard i . o.m. prof.dr. P.M. Bagchus o . t.v. prof . dr. J. Wijngaard
KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Het project heeft tot doel: het ontwikkelen van een model en instrumenten voor de beheersing van produktie in een multi-project organisatie. Het aksent ligt daarbij met name op organisaties waar engineering een belangrijk deel van het voortbrengingsproces uitmaakt. Beheersing van de engineering capaciteit, in dit geval personele capaciteit, is belangrijk in het onderzoek. Gezien de afhankelijkheden en onzekerheden in dergelijke processen dient maximaal gebruik gemaakt te worden van de potentiele flexibiliteit van engineering medewerkers. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Er zijn twee sporen die geleid hebben tot definitie van dit onderzoek. In de eerste plaats het onderzoek naar arbeidsduurverkorting en flexibilisering van arbeidspatronen (zie onderzoekrapportage 1987, project ORS/T&A-01). Het onderzoek daarbinnen verschoof van ADV via flexibilisering van arbeidspatronen in ontwikkelsituaties naar beheersing i.h.a. van ontwikkelprocessen. De best grijpbare situatie waarbinnen men de beheersing van ontwikkelprocessen kan bestuderen is die van de Engineer-to-Order produktie in een multi-project omgeving . In de tweede plaats is vanuit VF-Beheersingssystemen de behoefte geformuleerd meer aandacht te besteden aan mul ti-project management. Het flexibel inzetten van personeel, het organiseren van flexibiliteit is belangrijk bij de beheersing van ontwikkelprocessen. Mede om die reden is het project ondergebracht binnen zowel VF-Beheersingssystemen als binnen VF-Werk en Organisatie. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Binnen het project wordt samengewerkt met het adviesbureau Twijnstra Gudde. Daarnaast is er regelmatig contact met de groep Bedrijfsmechanisatie van Philips Sittard en recentelijk ook Stadskanaal . - 51 -
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989: In 1988 is gewerkt aan een omzetting van eerdere resultaten naar een aanzet voor een algemeen beheersingskader voor de multi-project situatie. De Bedrijfsmechanisatiegroep in Sittard heeft hierbij model gestaan. Ditzelfde kader is ingebracht in een project van het ITP omtrent informatiebehoefte in de bouw. Verder zijn contacten gelegd met Twijnstra Gudde. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989: In 1989 heeft, in samenwerking met het adviesbureau Twijnstra Gudde, een orienterend onderzoek plaatsgevonden om een beeld te krijgen van de beheersingsproblematiek binnen het gekozen type bedrijven. Drie bedrijven, te weten Asea Brown Boveri, Stork X-cel en Thomassen zijn betrokken geweest bij deze orientatie. Als afsluiting van deze fase van het onderzoek is een workshop georganiseerd met de deelnemende bedrijven. KORTE TERMIJN ONDERZOEKPLAN VOOR HET JAAR 1990: Het uitwerken van een produktiebesturingsontwerp in de vorm van een case die model kan staan voor dit type bedrijven. Deze case zal gebaseerd zijn op een van de bovengenoemde bedrijven. Hierbij zal met name oak aandacht besteed worden aan niet geformaliseerde communicatie in de besturing. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1989: Onderzoekers aantal uren Aarts 550 Kroep (OBP) 700 Bagchus Janssen Wijngaard 200 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1989: VAKPUBLIKATIES Aarts, C.A.J.M.; Jenniskens, F.M.: Verslag orientatieronde bij drie Engineer-to-order bedrijven. Intern rapport TUE/BDK/ORS/89/08, Eindhoven, oktober 1989, pp. 1-32. ORS Kroep, L.H.: Geautomatiseerde systemen voor Project Management. Intern rapport TUE/BDK/ORS/89/09, Eindhoven, december 1989, pp. 1-10. ORS Kroep, L.H.: Resource levelling: een vergelijkende studie. Intern rapport TUE/BDK/ORS/89/10, Eindhoven, oktober 1989, pp. 1-13. ORS
- 52 -
Kroep, L.H.; Brent, E.: Evaluatie van een aantal projectmanagement pakketten aan de hand van een drietal cases. Intern rapport TUE/BDK/ORS/89/11, Eindhoven, mei 1989, pp. 1-114. ORS OVERIGE PRODUKTEN VAN WETENSCHAPPELIJKE ACTIVITEIT Aarts, C.A.J .M.: Positionering Engineer-to-Order bedrijven terugkoppeling interviews aan bedrijven. Voordracht en organisatie Workshop Engineer-toOrderbedrijven, Rosmalen, 19 december 1989. ORS
- 53 -
VF-PROGRAMMA BEHEERSINGSSYSTEMEN VF-PROGRAMMA PRODUKTINNOVATIE THEMA 1: Analyse en ontwikkeling van beheersingssystemen PROJECT: ORS/BE-01 Communicatie tussen Verkoop en Produktie DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Operationele Research en Statistiek Bedrijfseconomie AANVANG: 1988
EINDE: 1992
NAAM VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: - Ir. P.A. Konijnendijk o . t.v. Prof .dr. J . Wijngaard - Prof.dr. H.W.C. v.d. Hart - Prof.dr. J. Wijngaard KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Onderzoek naar de mogelijkheden van tactische afstemming van logistieke en produktie-aspecten tussen produktie en verkoop. Een instrument ter afstemming van deze aspecten moet zowel op een commerciele manier gebruikt kunnen worden in marketing en verkoop als bruikbaar zijn in produktieplanning en -beheersing. De tactische afstemming begrenst de operationele mogelijkheden van produktie en verkoop. Het schept een kader waarbinnen efficient en concurrerend geopereerd kan worden. Hiertoe zal inzicht verkregen moeten worden in: - De belangrijke invloedsfactoren in de afstemming tussen produktie en verkoop. - De perceptie van de klant van logistieke (customer service) en produktie (kwaliteit) aspecten t.o.v. kosten (prijs) van een bepaald prestatieniveau van de leverancier. - Mogelijkheden die produktie en verkoop hebben in het aangeven van het belang (baten) en de gevolgen (kosten) van een zeker 'service level' op de belangrijke aspecten (prijsstaffels, DPP/DPC, etc.). - Communicatiebehoeften voor een afstemming op de belangrijke aspecten. - Informatiebehoeften van verkoop en produktie en begrenzingen daarvan (wat kan/wil men wel weten en wat niet). AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Het zwakke punt in produktiebeheersing en logistiek is de aansluiting tussen Produktie en Verkoop. In het Manufacturing Resources Planning concept wordt het Master Production Schedule naar voren geschoven als 'realistische' afspraak tussen Produktie en Verkoop. De factoren die die afspraak aan produktiekant beinvloeden zijn redelijk goed in kaart gebracht (capaciteiten, voorraden, etc.). Wat de bepalende factoren aan verkoopkant zijn is minder duidelijk. En ook welke produktiebeperkingen voor verkoop van belang zijn en op welke termijn is niet duidelijk. Inzicht hierin is nodig om de communicatie tussen verkoop en produktie en het maken van afspraken beter te kunnen ondersteunen. - 54 -
SAMENWERKINGSVERBANDEN: Een belangrijk deel van de onderzoekactiviteiten bestaat uit adviesachtige projecten bij verschillende bedrijven. In 1989 zijn de volgende projecten gestart/uitgevoerd: Bedrijf: Project: Inhoud:
Looptijd: Status:
Philips C.E. Make to order voor de Engelse markt. Fase 1A. Breng de goederen- en informatiestroom in kaart van produktie tot de klant (Dixons U.K.). Fase 1B. Kwantificeer goederenstroom en kwantificeer mogelijke kostenbesparingen. Fase 2. Beschrijf de curves van service kosten voor leverancier en afnemer. februari 1989 - ? Fase 2, activiteiten liggen stil omdat Philips eerst intern enkele stappen moet nemen.
Thomassen & Drijver Verblifa b.v . . Co-makership met Nutricia Cuijk. Fase 1. Basisanalyse goederenstroom en informatiestroom en aangeven samenwerkings-issues. Fase 2. Uitwerking/kwantificering samenwerkingsissues. Fase 3. Implementatie verbeteringsvoorstellen. Samenwerking: Projectgroep TDV, Nutricia, TUE, Berenschot, E.Z. Looptijd: augustus 1989 - december 1989 tot fase 3. Status: fase 2 afgerond, start fase 3. Bedrijf: Project: Inhoud:
Bedrijf: Project: Inhoud:
Looptijd: Status:
Dow Europe. Business operations planning (Urethanes). Exploratory phase: Basic analysis of changes in the goodsflow, inventories and planning changes due to assortment growth. Identifying phase: Identify scope of improvements. Design phase: Specify implementation plan. Implementation phase. Exploratory phase: september 89 - januari 1990. Andere fases: januari 1990 - december 1990. Exploratory phase.
Naast de projecten bij de bovenstaande bedrijven Z1Jn er ook samenwerkingsverbanden op het gebied van onderzoek: Onderzoek:
Communicatie tussen produktie en verkoop in Midden- en Kleinbedrijf. Opzet: fase 1. Interviews en workshop vier pilotbedrijven. fase 2. Inventarisatie groat aantal bedrijven. Status: Zoeken deelnemende belangenorganisaties en bedrijven. Looptijd: januari - april 1990. Samenwerking: KMO-fonds, F.M.E. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989: Contacten gelegd. Eerste opzet gemaakt voor raamwerk voor de verhouding tussen Produktie en Verkoop in verschillende typen van bedrijven. Literatuuronderzoek. - 55 -
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989: Uitvoering activiteiten in het kader van verschillende projecten bij bedrijven. Opzet van algemeen onderzoek communicatie tussen produktie en verkoop in het Midden- en Kleinbedrijf. Contacten voor verdere projecten gelegd. KORTE TERMIJN ONDERZOEKPLAN VOOR HET JAAR 1990: Uitvoering huidige bedrijfsprojecten, opzetten nieuwe projecten. Uitvoering onderzoek Midden- en Kleinbedrijf. Eerste presentatie en publikatie van onderzoeksresultaten. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1989: aantal uren Onderzoekers Konijnendijk 1750 200 Wijngaard Van der Hart 50 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1989: VAKPUBLIKATIES Konijnendijk, P.A.: Integratie marketing en logistiek noodzakelijk. 2 I Werktuigbouw, mei 1989, pp. 13-15. ORS Konijnendijk, P.A.: Report Make to customer order. Intern Rapport TUE/BDK/ORS/89/12, Eindhoven, mei 1989, pp. 1-20. ORS
- 56 -
VF-PROGRAMMA BEHEERSINGSSYSTEMEN THEMA 2: Analyse en ontwikkeling van onderhoudsbeheersingssystemen PROJECT KBS-03: Onderhoudsbeheersing DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Kwantitatieve Aspekten van Beheersingssystemen AANVANG: 1970
VERMOEDELIJK EINDE: permanent thema
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES : - Prof.ir.W.M.J.Geraerds projectleider - Dr.ir. J.H.J. Geurts i.o.m. prof.ir. W.M.J. Geraerds - Dr.ir . c.w. Gits i.o.m. prof.ir. W.M.J. Geraerds - Ing. E. J.L. Lamberti i.o.m . prof.ir . W. M.J. Geraerds - Ir. H.H. Martin o.t.v. prof.ir. W.M.J. Geraerds - Ir. J.Ph.C. Wubben i.o.m. prof.ir. W.M.J. Geraerds KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Naast het uitdragen van reeds beschikbare kennis beoogt het onderzoek onvoldoende ontwikkelde elementen op het gebied van de onderhoudsbeheersing, en in dat verband de beginselen van doelmatig onderhoud, voor toepassing in organisaties rijp te maken. Sinds het onderzoek omstreeks 1970 is gestart richt het zich op de volgende onderdelen: 1) Onderhoudsconcept, d . i. de methode voor het systematisch ontwerpen van het onderhoudsconcept voor een technisch systeem. 2) Onderhoudsplanning en -besturing. 3) Voorraadbeheersing t.b.v. het onderhoud. 4) Terotechnologie, d.w.z. de wijze, waarop reeds in het stadium van het ontwerp van een systeem rekening wordt gehouden met het te verwachten onderhoudsgedrag. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: De voortdurende stijging van de kosten van materiaal en loon in het onderhoud, van de kosten als gevolg van produktieonderbreking en van andere, in sommige gevallen zeer ernstige, storingsconsequenties leiden tot hogere eisen gesteld aan de beheersing van het onderhoud. De introductie van flexibele produktiesystemen stelt opnieuw hogere ei s en aan de onderhoudsbeheersing, omdat produktiecapaciteit, wanneer benodigd, beschikbaar zou moeten zijn (JIT). Op langere termijn wordt beperking van verschrotting van materiaal erkend als een noodzakelijkheid, zowel i.v.m. materiaalschaarste als i.v . m. de energieconsumptie ten behoeve van de fabricage van nieuwe delen. Sinds kort is grote interesse ontstaan in de reductie van risico als gevolg van storing bij complexe installaties, zowel chemisch (Bophal), als nucleair (Tchernobyl). Dit wordt mede bevorderd doordat het management van ondernemingen meer en meer persoonlijk aansprakelijk wordt gesteld voor de consequenties van storingen opgetreden· in hun bedrijf. De economische omvang komt landelijk tot uitdrukking in het feit dat de jaarlijkse onderhoudskosten in Nederland (1978) circa f 33 miljard, d.i. 13 A 14% van het nationale inkomen bedragen.
- 57 -
SAMENWERKINGSVERBANDEN: (1) Prof. Geraerds werkt samen met de University van Manchester als External MSc en PhD Examinor en als Honorary Visiting Professor of Terotechnology. (2) Prof. Geraerds is Editor Maintenance, dr.ir. Geurts is lid van het Editorial Board van het internationale tijdschrift Engineering Costs and Production Economics. (3) Teneinde de internationale contacten effectief en efficient te kunnen regelen is in 1986 de International Foundation for Research in Maintenance opgericht, waarvan het bestuur uit (ex) leden van de faculteit bestaat. Het IFRIM documentatie centrum, met enige honderden publikaties, staat ter beschikking van de faculteit. Individuele onderzoekers van wetenschappelijke instituten elders participeren door lidmaatschap van de IFRIM Board of Advisors. Inmiddels zijn daarin opgenomen: - University of Toronto (C) - University of Salford (UK) - University of Exeter (UK) - University of Birmingham (UK) - Katholieke Universiteit Leuven (B) - University of Lund (S) - University of Linkoping (S) - University of Virginia (USA) -University of Louisiana (USA). Daarop wordt nader ingegaan onder punt internationalisering. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989: Tot circa 1975 is het onderzoek van zeer beperkte omvang geweest en had het vooral een exploratief karakter. Daarna werd vooral aandacht besteed aan het methodisch ontwerpen van het onderhoudsconcept. Dat werd in 1984 afgerond met de dissertatie van dr.ir. Gits. Dr.ir. Geurts sloot zijn daarop aansluitend promotie-onderzoek af in 1986. Voor de overige onderwerpen wordt naast de rapportage over het jaar 1988 verwezen naar de uitgebreide reeks publikaties en bijdragen opgenomen in de rapportages over de voorgaande jaren. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989: Inleiding Gedurende 15 a 20 jaar werden substantiele bijdragen geleverd in door onderhoudsmanagers gedragen verenigingen, zoals nationaal de NVDO, en internationaal de EFNMS. Het afnemen van vernieuwing vereist inmiddels een grotere bijdrage op basis van wetenschappelijk onderzoek. Gezien het feit dat onderhoud op wetenschappelijk niveau, wereldwijd, slechts sporadisch aandacht krijgt met continuiteit, werd besloten tot de organisatie van internationale cooperatie, gedragen door personen van de faculteit, door de in het verslag over 1987 vermelde oprichting van IFRIM (International Foundation for Research in Maintenance). Deze, reeds eerder ingeslagen, weg naar internationalisering wordt nader beschreven in de volgende paragraaf. Sinds het thema gedurende de 60-er en 70-er jaren in het onderzoek veel aandacht verkreeg werden de vele publikaties primair gericht op het wetenschappelijk forum. Naast bijdragen aan internationale congressen werd dat - met meer continuiteit - gerealiseerd door ondersteuning van MMI (Maintenance Management International), het enige internationale tijdschrift op het onderhoudsgebied. Geraerds, sinds de start ervan erbij betrokken, was Editor-in-Chief, Geurts en Gits waren reeds meerdere jaren actief als "referee", Geurts was lid van het Editorial
- 58-
Board en referee. In 1989 is het tijdschrift MMI opgegaan in het internationale tijdschrift ECPE (Engineering Costs and Production Economics). Geraerds is Editor en Geurts lid van het Editorial Board en referee for Maintenance. In toenemende mate wordt aandacht besteed aan het overdragen van verworven kennis naar de praktijk. Geraerds hield een voordracht op een internationaal onderhoudscongres in Canada. Twee onderwerpen werden door hem gepresenteerd in een internationaal .seminar in Copenhagen, waarin hij de paneldiscussie leidde. In twee cursussen logistiek van de KLu werden door hem bijdragen geleverd. Aan het Handboek Onderhoudsmanagement leverde Geraerds een bijdrage over onderhoud en antwerp . Op verzoek gaf T.W. van der Schaaf (vakgroep T&A) een voordracht over menselijk gedrag in relatie tot storingen . Geraerds gaf een inleiding over de onderhoudsbeginselen voor een Chinese groep bezoekers en voor een groep studenten van Lancaster University. Hij was lid van het programmacomite van het 1989 congres van de NVZT. Hij draagt redactioneel bij aan een tijdschrift van het Institute of Mechanical Engineers. Aan het Handboek Onderhoudsmanagement werd bijgedragen door Geraerds en Lamberti, heiden lid van de Raad van Advies en lid van de redactie. Lamberti verzorgde daarbij de volledige voorbereidende en eindredactiewerkzaamheden. De terminologie voor het Bedrijfskundig Lexicon is in herziening. Geraerds adviseert de Zweedse onderhoudsvereniging. Ten aanzien van de onlangs ingestelde Jaarprijs Sigma Coatings fungeert Geraerds als lid van het Stichtingsbestuur en voorzitter van de jury, Lamberti als jurylid. In 1990 zal Geraerds een, inmiddels voorbereid, geaccepteerd paper presenteren op de IFORS conference in 1990. Internationalisering De bijdrage aan de University of Manchester door Geraerds als 'visiting professor' werd gecontinueerd. Een Ph.D. concept thesis werd door hem te licht bevonden. Gezien de vele bureaucratische beperkingen voor efficient opereren in internationaal verband binnen het vigerend bestel, werd voor IFRIM de stichtingsvorm gekozen. De faculteit staat daarbij centraal, door het voorzitterschap van Geraerds en doordat de overige bestuursleden bestaan uit Geurts, Lamberti, en voorts prof.drs.C. van der Enden, emeritus hoogleraar van de faculteit. Martin beheert het IFRIM Documentation Centre. In aansluiting op de le jaarlijkse IFRIM-workshop in 1988 bij de TUE werd de 2e workshop gehouden in Toronto op 26-30 juni 1989 waarbij Geraerds optrad als voorzitter. Daarnaast namen Geurts, Lamberti en Martin aan de workshop deel. Martin werd uitgenodigd voor een werkbezoek aan L.S.U. (Louisiana State University, USA). Bij dat bezoek werden voordrachten door hem gegeven bij L.S.U. en, op verzoek, bij Dow-Chemical in Baton Rouge. Zijn bezoek werd vastgelegd in een uitgebreid rapport. In het kader van de IFRIM uitwisseling werd een TUE-student inmiddels geplaatst voor een stage in Engeland (University of Salford). March Consultancy Grou (UK) diende in 1989 het rapport in bij de E.E.C. over een onderzoek waarin het IFRIM-Institute participeerde.
- 59 -
Voor diverse andere internationale activiteiten wordt verwezen naar de vermelding onder andere punten in dit verslag. Geraerds gaf een uiteenzetting over het TUE Onderhoudsonderzoek voor een groep Japanse bezoekers. Onderhoudsconcept. Er bleek veel belangstelling voor de binnen het thema ontwikkelde methode voor het ontwerpen van het onderhoudsconcept voor een technisch systeem. Gericht op het wetenschappelijk forum schreef Gits een artikel dat werd gepubliceerd in M.M.I. Gericht op Nederland schreef hij een algemene beschrijving en twee toepassingen. Op verzoek gaf hij drie voordrachten voor resp. AKZO, de Koninklijke Marine en voor de Nederlandse Vereniging voor Kwaliteitstoezicht, Inspectie en Niet-destructieve Techniek (KINT). Daarnaast verzorgde hij in drie door SBO georganiseerde cursussen de instructie over het ontwerpen van het onderhoudsconcept voor een technisch systeem. In 1990 zal hij een, geaccepteerd, paper presenteren op het IFORS XII congres in Athene. Geurts ging in op enige mathematische aspecten t . a .v . het onderhoudsconcept in twee interne rapporten. Voorts leverde hij een bijdrage aan het Handboek Onderhoudsmanagement m. b.t. grafische methoden. Hij droeg bij aan een cursus logistiek bij de KLu en aan drie cursussen georganiseerd door S . B.O. Hij was kernlid van de promotiecommissie van H. Both. Geraerds presenteerde de beginselen in een internationaal seminar in Copenhagen en in de Verenigde Arabische Emiraten . Nationaal leverde hij een bijdrage aan drie door SBO georganiseerde cursussen. Een bookreview van zijn hand werd gepubliceerd in MMI. Martin leverde over het onderwerp een bijdrage aan de KLu cursus logistiek . Door een fout in de toewijzing van afstudeerders was hun participatie in het onderzoek zeer beperkt . In twee gevallen droeg hun werk bij aan het onderzoek. Onderhoudsplanning en -besturing De meer kritische instelling t.a . v. 'de computer' wordt primair veroorzaakt door gebrekkige analyse-instrumenten . Martin besteedde aandacht aan dat probleem in een nationaal congres en in een bijdrage , op uitnodiging, in een internationaal congres in Toronto , die tevens werd vastgelegd in een IFRIM-Report. Hij schreef daarnaast een bijdrage voor het Handboek Onderhoudsmanagement. Een door hem geschreven artikel is inmiddels geaccepteerd voor publikatie in het internationale tijdschrift ECPE (Engineering Costs and Production Economics). Binnen dit kader leverde desgevraagd prof. T.M.A. Bemelmans(vakgroep BISA) een bijdrage aan de SBO studiedag. Geurts verzorgde op verzoek een bijdrage aan een maritieme cursus .
- 60 -
Geraerds droeg bij aan twee studiedagen, een m.b.t. de computer als dagvoorzitter, en een m.b.t. de onverwachte produktiestop als dagvoorzitter en als discussieleider. Veldonderzoek werd verricht in twee afstudeerprojecten en in drie andere veldstudies. Voorraadbeheersing in het onderhoud. Geurts besteedde aandacht aan de lage tot in het bijzonder zeer 1age vraag van onderhoudsonderdelen. Na twee interne rapporten is een daarop gebaseerd paper inmiddels geaccepteerd voor presentatie in de IFORS conference in Athene in 1990. Geraerds gaf een seminar 'inventory Control of Spare Parts' _ in de Verenigde Arabische Emiraten. Terotechnologie Zoals eerder verme1d b1eef dit onderdee1 beperkt, en we1 tot een bijdrage van Geraerds aan het Handboek Onderhoudsmanagement. KORTE TERMIJN ONDERZOEKPLAN VOOR HET JAAR 1990: Geraerds za1 zich i.v.m. zijn pensionering in 1991 richten op versterking van IFRIM a1s internationaa1 erkend instituut bij de facu1teit en op overdracht van verworven kennis, waaraan eigen tijd meegerekend circa 1500 uur (fac. norm 660) za1 worden besteed. Geurts zal zijn onderzoek naar de voorraadbeheersing van 'insurance type' spares afronden en zich verder concentreren op de verdere analyse van een wachtrijmodel en zijn imp1icaties. Gep1ande besteding 660 uur (fac. norm). Gits zal enige pub1ikaties m.b . t. het onderhoudsconcept afwerken. Daarnaast wordt de aandacht gericht op planning en besturing, in het bijzonder op het ontwerpen van een g1oba1e structuur. Afstudeeronderzoek zal daarbij worden benut. Gep1ande besteding 530 uur (fac. norm) . Lamberti wordt medio 1990 gepensioneerd. Hij zal de resterende tijd besteden aan een pub1ikatie over het ontwerpen van het onderhoudsconcept voor onroerend goed en op bureauredactione1e ondersteuning bij andere pub1ikaties. Gep1ande besteding (met eigen tijd) 600 uur (fac. norm 350 uur). Martin za1 zijn aandacht richten op het gebruik van de computer in de onderhoudsbeheersing. Geplande besteding, met eigen tijd, 800 uur (fac. norm 660 uur). Wubben zal enige rapporten uitwerken n.a.v. uitgevoerde ve1donderzoeken m.b.t. netwerkp1anning. Geplande besteding 250 uur (fac. norm 130). Prof. Wijngaard zal gaan participeren in het onderzoek m.b.t. mu1tiproject situaties. Geplande besteding 165 uur. Samenvatting: Geraerds Geurts Gits
1500 660 530
- 61 -
Lamberti Martin Wubben Wijngaard Totaal
600 800 250 165 4505
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN TIJDBESTEDING IN 1989: Geraerds de voorziene 1300 uur. Geurts besteedde 700 uur i.p.v. de voorziene 300 doordat het aantal afstudeerders, incidenteel door een vergissing, zeer laag was. Martin besteedde 1000 i.p.v. de voorziene 1200 uur i.v.m. de start van de aanvullende component onderhoudsbeheersing. Onderzoekers Geraerds Geurts Gits Lamberti Martin Wubben Totaal
Aantal Uren 1300 700 700 800 1000 340 4840
PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1989: WETENSCHAPPELIJKE PUBLIKATIES Geraerds, W.M.J.: Keynote address: Achieving peak performance. Proceedings of the first major conference on maintenance management, I.I.R., Toronto, June 2819 , 1989, pp. 23. KBS . Geraerds, W.M.J.: The logical structuring of the various functions in the general maintenance model. Proceedings of the F.L. Smidth, International Maintenance Seminar, Copenhagen, 21-22 Augustus 1989, pp. 3.1-3.16. KBS Geraerds, W.M.J.: Developments in the fundamentals of maintenance management. Proceedings of the F.L. Smidth, International Maintenance Seminar, Copenhagen, 21-22 Augustus 1989, pp. 4 . 1-4.23. KBS Geraerds, W.M . J.: How much maintenance is enough. Proceedings of the F.L. Smidth, International Maintenance Seminar, Copenhagen, 21 - 22 Augustus 1989 , pp. 11.1-11.36. Ook in: IFRIM-Report 88/2, Eindhoven, 36 pp. KBS Geraerds, W.M.J.: Onderhoud en ontwerp, algemeen. Handboek Onderhoudsmanagement, Samsom, Alphen aan den Rijn, 1989, pp. C2010/l-6 . KBS
- 62 -
Geurts, J .H.J.: Grafische methoden in de betrouwbaarheidsanalyse. Onderhoudsmanagement, Samsom, Alphen aan den Rijn, 1989, pp. 05010/1-17. KBS Gits, C.W.: The systematic design of the maintenance concept for a centrifugal separator. Maintenance Management International, 1989, 7, nr. 3, pp. 197-214. KBS Gits, C. W.: Het ontwerpen van het onderhoudsconcept; een kader. Onderhoudsmanagement, Samsom, Alphen aan den Rijn, 1989, pp. 03010/1-28. KBS Gits, C.W.: Het ontwerpen van het onderhoudsconcept: een toepassing bij DMV Campina. Onderhoudsmanagement, Samsom, Alphen aan den Rijn, 1989, pp. 09010/1-19. KBS Gits, C.W.: Het ontwerpen van het onderhoudsconcept: een toepassing bij Mora Snacks. Onderhoudsmanagement, Samsom, Alphen aan den Rijn, 1989, pp. 9011/1-25. KBS Martin, H.H.: Evaluation methods of standard software. Proc_~~cl_ings of the first major conference on maintenance management, I.I.R., Toronto, June 2829, 1989, pp. 21. KBS Martin, H.H.: Evaluatiemethoden van standaard software. Handboek Onderhoudsmanagement, Samsom, Alphen aan den Rijn, 1989, pp. G8020jl-17. KBS VAKPUBLIKATIES Geraerds, W.M.J.: Book review. Low-cost Conditioning Monitoring for Engineering Services, J.H. Armstrong and P.C. Taylor, Spoon, London, 1988, 163 pp. Maintenance Management International, 7, 3, 1989, pp. 215-216. KBS Martin, H.H.: Problemen bij de beoordeling van standaardpakketten voor onderhoudsbeheersing. Congresverslag 'De computer in het onderhoud', SBO, Arnhem, 21 februari 1989, pp. 13. KBS
- 63 -
Martin, H.H., Evaluation methods of standard software. IFRIM report 89/2, Eindhoven, juni 1989, 21 pp. KBS OVERIGE PRODUKTEN VAN WETENSCHAPPELIJKE ACTIVITEIT Geraerds, W.M.J.: Voorzitter paneldiscussie. Phase I, F.L. Smidth, The International Maintenance Seminar, Copenhagen, 21-22 augustus 1989. KBS Geraerds, W.M.J.: Onderhoudsbeginselen. Cursus Logistiek KLu, Deelen, 29 mei - 1 juni 1989 en 25-28 september 1989. KBS Geraerds, W.M.J.: Maintenance Management. Voordracht voor Chinese delegatie Beiing Dairy Corporation, TUE, Eindhoven, 6-10 maart 1989. KBS Geraerds, W.M.J.: Maintenance Management. Voordracht voor studenten-staf groep van Lancaster University, TUE, Eindhoven, 1 augustus 1989. KBS Geraerds, W. M.J.: Inventory control of spare parts. Seminar, Abu Dhabi, U.A.E., 7-8 november 1989. KBS Geraerds, W.M . J.: Condition based maintenance, principles and practice. Seminar, Abu Dhabi, U.A . E., 11-14 November 1989. KBS Geraerds, W.M . J.: Dagvoorzitter Studiedag De computer in het onderhoud, SBO, Arnhem, 21 februari 1989. KBS Geraerds, W.M.J.: Dagvoorzitter en forumdiscussieleider Studiedag Onverwachte produktiestop, SBO, Rotterdam, 2 mei 1989. KBS Geraerds, W.M.J.: Research in Maintenance at EUT. Voordracht 1989 Studyteam van het Japan Inst itute of Plant Maintenance, Eindhoven, 22 June 1989. KBS Geraerds, W.M.J.: Het onderhoudsconcept . Bijdragen cursus 'Hoeveel onderhoud is genoeg?', SBO , Ro tte rdam, september tjm december 1989. KBS
- 64 -
Geraerds, W.M.J.: The EUT maintenance model. Eindhoven, 1989, 17 pp. Paper to be presented at the IFORS XII Conference, Athene, 25-29 juni 1990. KBS Geurts , J . H. J . : Betrouwbaarheidstheorie en onderhoud. Gastcolleges cursus Logistiek, Koninklijke Luchtmacht, Deelen, 27 september 1989. KBS Geurts , J . H. J . : Betrouwbaarheidstheorie en Grafische methoden. Bijdragen cursus 'Hoeveel onderhoud is genoeg?', SBO, Rotterdam, 26 september 1989; Amsterdam, 28 en 29 november 1989. KBS Geurts, J .H.J.: Pauls Probleem. Intern rapport, Eindhoven, april 1989, pp. 2. KBS Geurts , J . H. J . : De ontknoping van Pauls Probleem? Intern Rapport, Eindhoven, juni 1989, pp. 2. KBS Geurts, J .H.J . : Maintenance Control. Bijdrage cursus International Maritime Transport Academy, Den Helder, 5 april 1989. KBS Geurts, J.H.J.; Moonen, J.M.C . : Voor elke case - de optimale strategie - de optimale waarde. Intern rapport TUE, Eindhoven, april 1989, 260 + 28 pp. KBS Geurts, J.H.J.; Moonen, J.M.C.: The provisioning of 'Insurance type' spares. Intern Rapport TUE, Eindhoven, november 1989, 19 pp. KBS Geurts, J.H.J.; Moonen, J.M.C.: The provisioning of insurance type spares. Eindhoven, 1989, 29 pp. To be presented at IFORS conference, Athene, 25-29 juni 1990. KBS Gits, C.W.: Het ontwerpen van het onderhoudsconcept; theorie en praktijk. Voordracht voor hoofden technische dienst AKZO Salt and basic chemical division, Hengelo, 24 januari 1989. KBS Gits, C.W.: Over het onderhoudsconcept. Voordracht beleidscornmissie conditiebewaking, Kon. Marine, Den Haag, 29 juni 1989. KBS - 65 -
Gits, C.W.: Hoe verder met het onderhoudsconcept. Voordracht werkgroep 'Maintenance engineering', Nederlandse Vereniging voor kwaliteitstoezicht, inspectie en niet-destructieve techniek (KINT), Arnhem, 27 september 1989. KBS Gits, C.W.: Het onderhoudsconcept. Onderdeel cursus 'Hoeveel onderhoud is genoeg?', SBO, Rotterdam, oktober tjm december 1989. KBS Gits, C.W.: The designing of maintenance concepts. Eindhoven, 1989, 18 pp. To be presented at the IFORS XII Conference, Athene, 25-29 juni 1990. KBS Martin, H.H.: The EDT-maintenance model and research in maintenance at EUT. Presentatie and discussion at Dow Chemical, Baton Rouge, Louisiana, USA, november 1989. KBS Martin, H. H. : Verslag bezoek aan Dept. of IE of L.S.U. IFRIM report 88/5, 8 pp. + 84 bijl. KBS Martin, H.H.: Het ontwerpen van een onderhoudsconcept. Gastcollege KLu, Deelen, 26 september 1989. KBS Martin, H.H.: Evaluation methods of standard software; an overview. Eindhoven, 1989, 21 pp. Accepted for publication in Engineering Costs and Production Economics. KBS
- 66 -
VF-PROGRAMMA BEHEERSINGSSYSTEMEN THEMA 3: Informatie t.b.v. produktie- en goederenstroombeheersing. PROJECT BISA/KBS-01: Informatiesystemen t.b.v. produktiebeheersing DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Bestuurlijke Informatiesystemen en Automatisering, Kwantitatieve Aspecten van Beheersingsystemen. (oorspronkelijk), en Operationele Research en Statistiek (inmiddels) AANVANG: 1982
EINDE:
1989
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: - Prof.dr.ir. J.C. Wortmann (projectleider) - prof.dr. T.M.A. Bemelmans - Dr.ir. F.J. Heemstra - Prof.dr. J. Wijngaard - Drs. H.M.H . Hegge i.o.m. prof.dr.ir. J.C. Wortmann - Ir. F.J. Faszbender o . t.v. prof.dr.ir. J.C. Wortmann - Ir. E.M.H. Plattier o.t.v. prof.dr.ir. J.C. Wortmann o.t.v. prof .dr. ir. J.C. Wortmann - Ir. E.A. VanVeen - Ir. E.H.M. van der Weegen o.t.v. prof .dr. ir. J.C. Wortmann KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Dit onderzoek richt zich op de informatieverzorging ter ondersteuning van beheersingssystemen rand het primaire proces. Het gaat hierbij vooral om de beoordeling van standaard- programmatuur. In dit onderzoek wordt deze standaard-programmatuur gezien als bestaand uit: A. Beslissingsondersteunende systemen en geautomatiseerde beslissingssystemen; B. Registratieve systemen Bij registratieve systemen kan men weer een onderscheid maken in : - toestands-onafhankelijke registratie, die betrekking heeft op allerlei gegevens die het produkt en het produktieproces beschrijven, onafhankelijk van de actuele goederenstroom en orderstroom; - toestands-afhankelijke gegevens, die deze actuele goederenstroom en orderstroom wel beschrijven. Het onderzoek meet worden beschouwd in samenhang met het thema Decision Support Systems binnen het VF- programma Informatiesystemen. Het onderzoek heeft inmiddels geleid tot veel inzicht in standaardprogrammatuur in produktie en logistiek. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Aanleiding voor het onderzoek wordt gevormd door het feit, dat vrijwel alle industri~le ondernemingen zich gesteld zien voor keuzes omtrent het gebruik van standaardprogrammatuur. In de huidige praktijk zijn de aangeboden standaard pakketten meestal gebaseerd op het MRP II-concept, dat echter lang niet overal toepasbaar is.
- 67 -
Het is dringend gewenst, dat op dit gebied meer theorievorming plaatsvindt, in aansluiting op de theorievorming elders binnen het VF-programma Beheersingssystemen. Een soortgelijke situatie geldt binnen distributie-omgevingen. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Samenwerking vindt plaats met OAF-Trucks, met Moret Advies, met het TNOinstituut ITP, en met het software-house Baan Info Systems. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989: Dit project was oorspronkelijk uitsluitend gericht op beoordeling van standaardprogrammatuur in de industri~le logistiek. In dit kader is eerst een classificatie van beheersingssituaties beschreven, dat is weergegeven in het proefschrift van Van Rijn (1986). Daarbij bleek, dat de kern van het informatiesysteem wordt gevormd door de datastructuur. In de industri~le logistiek wordt het hart van deze datastructuur weer gevormd door het stuklijstsysteem. Om deze reden werd besloten, het onderzoek voort te zetten random het thema 'stuklijsten'. Dit gebeurt deels in VF-Informatiesystemen in het project BISA-12. Vanaf 1987 werden vooral bijdragen geleverd door Van Veen, die een algemene architectuur ontwierp voor zgn. generieke stuklijsten; dit zal leiden tot een proefschrift in 1990. Aan het werk van Van Veen ontbreekt nag slechts een oplossing voor het probleem van de zgn. planningstuklijsten. Dit aspect is door Hegge ingebracht; in het kader van BISA-12 wordt momenteel gewerkt aan een prototype. In 1988 zijn door Vander Weegen bovendien goede vorderingen gemaakt met zijn dissertatie op het gebied van informatiesystemen voor distributiebeheersing. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989: In 1989 is door VanVeen vooral geparticipeerd in een samenwerkingsverband met OAF- Trucks op het gebied van stuklijsten. Deze praktijk-ervaring zal in zijn proefschrift worden verwerkt. Wortmann en Wijngaard hebben de kennis die totnogtoe is verworven ingebracht in een gezamenlijk boek met Bertrand, getiteld 'Production Control Systems - A Structural and Design-oriented Approach' (Elsevier, 1990). Het werk van Vander Weegen heeft geleid tot een dissertatie. Faszbender is een onderzoek gestart naar de koppeling tussen logistieke informatie in het verkoop-traject en logistieke informatie in het produktie-traject. Er is een nieuwe activiteit gestart door Plattier en Heemstra, in samenwerking met de Katholieke Universiteit Brabant en met Moret Advies, op het gebied van logistieke informatiesystemen voor informatieverwerkende organisaties. KORTE TERMIJN ONDERZOEKPLAN VOOR 1990: Het onderzoek dat momenteel wordt uitgevoerd onder de vlag BISA/KBS-01 zal in de nieuwe VF-programma's worden ondergebracht in diverse nieuwe projecten. Naar het zich laat aanzien wordt het werk van Heemstra en Plattier (dat wordt gesponsord vanuit het Samenwerkingsorgaan Brabantse Universiteiten en wordt uitgevoerd i.s.m. prof . Ribbers, KUB, en Moret Advies) een project binnen het thema 'Logistiek in dienstverlening' van het VF-programma Beheersingssystemen.
- 68 -
Het onderzoek binnen VF-Informatiesystemen en binnen VF-Beheersingssystemen is zodanig nauw met elkaar verweven, dat een scheiding als erg kunstmatig wordt ervaren. Daarom zal er in beide VF-programma's een gemeenschappelijk thema 'Informatiesystemen voor Produktie en Logistiek' worden opgezet, dat op basis van fifty-fifty inbreng vanuit beide programma's wordt bestuurd. Het werk op het gebied van standaardprogrammatuur zal vervolg vinden in de dissertaties van Faszbender en Giesbers, die heiden mede betrokken zijn in het samenwerkingsverband TUBA met Baan Info Systems. Daarnaast zal in dit toekomstige thema verder worden gewerkt aan het onderwerp 'stuklijsten', of meer algemeen 'product modelling', waarbij het prototype van Hegge in de industri~le praktijk zal worden getoetst. Tenslotte wordt ernaar gestreefd kennis uit bijv. de dissertatie van Van Donselaar om te zetten in prototype software en om de ontwikkelde principes t.a.v. de beoordeling van standaardprogrammatuur toe te passen op andere gebieden, zoals onderhoudsbeheersing en project-beheersing. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1989: Onderzoekers Aantal uren Wortmann 250 Bemelmans 50 100 Heemstra Wijngaard 50 Hegge 350 Faszbender 700 Plat tier 700 Van Veen 700 van der Weegen 350 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1989: DISSERTATIES Weegen, E.H.M. van der: Logistieke besturing van Fysieke Distributie. Eindhoven, 30 november 1989, 191 pp. BISA Promotoren: prof.dr.ir. J.C. Wortmann en prof.dr. J. Wijngaard. BISA/ORS WETENSCHAPPELIJKE PUBLIKATIES Platier, E.M.H.; R.Seeder, J.; Wortmann, J.C.: Logistieke besturing van informatieproducerende organisaties. In: Informatiemanagement bij de overheid, Spijker, W.J.H. van 't (red.). Staatsdrukkerij, Den Haag, december 1989, BISA Wortmann, J. C. : Masterplanning. In: Handboek industri~le automatisering, Vermeulen, A.A.M. (red.) Deel I, hoofdstuk 10.2, 30 pp. BISA
- 69-
OVERIGE PRODUKTEN VAN WETENSCHAPPELIJKE ACTIVITEIT Wortmann, J. C. : Strategische en tactische besturing van de industri~le logistiek. Bijdragen aan blok 5 van de MIG-cursus door NEVEM, 20-22 februari 1989 herhaald op 20-22 december. EISA Wortmann, J. C.: Informatiesystemen t.b.v. produktiebeheersing in verschillende bedrijfstypen. PAO-cursus Manufacturing Resources Planning, Oisterwijk, 31 mei 1989. EISA Wortmann, J .c.: Beitrag aus dem Hochschule-bereich ueber Entwicklunge in der Logistik, Seminar Logistik Siemens AG, Feldhaffing,BRD, 14 juni 1989 (invited speaker). EISA Wortmann, J .C.: Inleiding logistiek in het produktiebedrijf. Bijdrage aan blok 1 van de MIG-cursus door NEVEM, Amersfoort, 19 september 1989. EISA
- 70-
VF-PROGRAMMA WERK EN ORGANISATIE ALGEMEEN Dit programma is per 1 . 1.1984 van start gegaan. De omvang van het programma is minimaal 6 manjaar w.p. per jaar. Aan dit onderzoek wordt meegewerkt door de vakgroepen: Organisatiekunde - OK Bestuurlijke Informatiesystemen en Automatisering - BISA Operationele Research en Statistiek - ORS Technische Produktiesystemen - TPS Technologie en Arbeid - T&A. OMSCHRIJVING Een produktiesysteem is een geordende verzameling van mensen en middelen in staat om zowel produkten te bewerken als een totaal produktieproces te beheersen. Kenmerkend voor het ontwerpen van een produktiesysteem is: - elke beslissing is een keuze uit alternatieven; - elke eerder genomen beslissing beperkt de vrijheid van latere beslissingen. Bij het antwerp van een produktiesysteem moet onder meer beslist worden over: het produkt de produktietechnologie de organisatiestructuur de beheersingssystemen de informatiesystemen de taken en werkplekken in het produktiesysteem. Het onderzoek is geconcentreerd in een drietal thema's, t.w.: (1) Analyse en antwerp van taken en werkplekken (2) Analyse en antwerp van vormen van produktie- en werkorganisatie (3) Informatie en organisatie. Produktontwerp en antwerp van produktietechnologie Z1Jn als zodanig geen thema van onderzoek binnen dit aandachtsgebied. Elk antwerp of herontwerp van een produktiesysteem dient evenwel te worden voorafgegaan door een analyse van het produkt en van het technische proces. Procesanalyse is nodig om taken aan mensen en machines toe te wijzen, organisatievormen te kiezen en taken en werkplekken in te richten. Het onderzoek wordt niet uitsluitend in produktie-organisaties, maar ook in dienstenproducerende organisaties, zoals ziekenhuizen, uitgevoerd. Het onderzoek is multidisciplinair. Bijdragen van technische, informatiekundige, gedragswetenschappelijke en organisatiekundige zijde worden eraan geleverd. Thema 1: Analyse en antwerp van taken en werkplekken In toenemende mate wordt aandacht gevraagd voor het functioneren van bedienend personeel in gecompliceerde mens-machine systemen. Operators in meet- en regelkamers van complexe processen moeten grate aantallen informatiebronnen, bedieningselementen en alarmen in de gaten houden.
- 71 -
In de praktijk is aangetoond dat daarbij ten gevolge van een foutief systeemontwerp menselijke fouten kunnen worden gemaakt. Te veel gelijktijdig te verwerken informatie, werken onder stress door vermoeidheid of tijdsdruk, gebrekkige communicatie tussen mens en apparatuur en tussen mensen onderling, gebrekkig geconstrueerde apparatuur, kunnen vergissingen in de hand werken. Ergonomisch en gedragswetenschappelijk onderzoek kan methoden en criteria opleveren voor het ontwerpen en construeren van procedures, apparatuur, documentatie, informatie en werkplekken waarbij mensen wel of niet kunnen functioneren. Deze meer algemene kennis moet vertaald worden naar specifieke taken en werkplekken. Dit geschiedt onder meer met behulp van methoden van taakanalyse. Taakanalyse gaat aan ontwerpen en inrichten van werkplekken vooraf. Zij moet antwoord geven op de volgende vragen: - welke informatie is op de werkplek nodig om een taak goed en zonder storingen uit te voeren? - aan welke opleidings- en ervaringseisen moet personeel, dat een taak verricht, voldoen? - welke knelpunten in de taakuitoefening leiden tot ongewenste variaties in het produktiesysteem? - welke veranderingen in arbeidsomstandigheden en kwaliteit van de arbeid zullen taken ondergaan als gevolg van technische veranderingen in de produktie-organisatie? Het gebruik van beeldschermstations is intussen gemeengoed geworden. Een optimaal antwerp van de werkplek met behulp van taakanalyse kan de kans op fouten wel verkleinen, maar nooit geheel uitsluiten. Het onderzoek zal zich daarom oak richten op het onderkennen van situaties en verrichtingen waarbij er een grotere kans op het maken van fouten is. Het kan daarbij profiteren van in de Verenigde Staten en in Europees verband in gang zijnde ontwikkelingen. Het onderzoek binnen dit thema is tot op heden sterk op de procesindustrie gericht. Het zal evenwel in de naaste toekomst naar andere organisaties worden uitgebreid. Het onderzoek binnen dit thema zoekt een antwoord op de vragen: A) Welke methoden voor het analyseren van menselijke taken in geautomatiseerde systemen kunnen worden ontwikkeld en wat is de waarde en betrouwbaarheid ervan? B) Wat is de optimale presentatie van informatie bij controle- en regeltaken in geautomatiseerde systemen? C) Hoe kunnen combinaties van situaties en verrichtingen, die leiden tot een grate kans op het maken van fouten, worden onderkend? Thema 2: Analyse en antwerp van vormen van produktie- en werkorganisatie Dit onderzoek richt zich vooral op de relaties tussen de taken en de organisatie met betrekking tot die taken. Het is gericht op de vormgeving van het produktieproces inclusief de daarbij gebruikte informatietechnologie, en op de strukturering van de werkorganisatie. Uitgangspunt is, dat elk antwerp of herontwerp van een produktiesysteem of van een werkorganisatie moet worden voorafgegaan door een analyse van het technisch proces. Doelmatigheid, zeker voor zover de organisatie van de inzet van mensen afhanke lijk i s , kan niet los gezien worden van de kwaliteit van de - 72 -
arbeid. Hier vragen personeelsbeheer, personeelsontwikkeling, samenwerkingsvormen en co8rdinatie veel aandacht. Het onderzoek is er op gericht, vanuit een bedrijfskundig perspectief, ontwerpprincipes van verschillende disciplines te integreren. Naast de ge!ntegreerde bedrijfskundige kennis is het bij (her)ontwerp van produktie- en werkorganisaties nodig, dat een diagnose wordt gesteld met het doel: - produktiesystemen, de daarmee samenhangende takenpakketten en de er op gebaseerde werkorganisaties systematisch te beschrijven; - afstemmingsproblemen tussen die elementen onderling en met de ondersteunende personeelssystemen en de omgeving te signaleren; - de speelruimte voor herontwerp op te sporen en ontwerpalternatieven te verzamelen. Het onderzoek wil een antwoord geven op de volgende vragen: A) Wat is de optimale vormgeving van een produktieproces, op grand van verwerkingskenmerken van verschillende produkten in het produktieproces. B) Welke takenpakketten voor groepen of afdelingen kunnen we onderscheiden. Hoe dient, uit een oogpunt van doelmatigheid, de organisatie daarop afgestemd te zijn. C) Welke eisen stelt de omgeving aan de combinatie van produktieproces, takenpakket en organisatiestructuur, binnen de aanwezige technologische en organisatorische speelruimte. D) Op welke wijze kan men de inzet, flexibiliteit en samenwerking van organisaties mobiliseren via het antwerp van produktieproces en organisatiestructuur. E) Aan welke eisen, uit een oogpunt van interne consistentie van het produktie- en organisatie-ontwerp, moeten ondersteunende personeelssystemen voldoen. F) Welke diagnostische procedures en methoden zijn nodig in het (her)ontwerpproces. Het project Arbeidsduurverkorting en flexibilisering van arbeidstijdpatronen wordt uitgevoerd in samenwerking met VF-Beheersingssystemen, Thema 1 Analyse en ontwikkeling van beheersingssystemen. Thema 3: Informatie en Organisatie In 1984 is intensief overleg gevoerd tussen de programmaleiding van het VF-programma 'Werk en Organisatie' en de programmaleiding van het VFprogramma 'Informatiesystemen' dat per 1-1-1985 van start is gegaan. Doel van dit overleg was te komen tot een goede afbakening van onderzoek dat binnen dit thema wordt uitgevoerd en onderzoek in het kader van het programma Informatiesystemen. Op grand van dit overleg is besloten de oorspronkelijke benaming van dit thema 'Analyse en antwerp van informatiesystemen' te wijzigen in 'Informatie en Organisatie'. Bij geautomatiseerde systemen komt mens-machine en machine-machine communicatie en interactie aan de orde. Centrale vragen zijn dan: welke informatie heeft een taakuitvoerder nodig en hoe dient deze in een geautomatiseerd systeem aan hem gepresenteerd te worden? - aan welke voorwaarden dient een informatiesysteem te voldoen om te garanderen, dat het informatiesysteem compatibel is met de gekozen samenwerkingsvorm? Binnen dit thema was het onderzoek tot nu toe vooral geconcentreerd op het gebied van kantoorautomatisering. - 73 -
Bij kantoorautomatisering moet niet alleen gedacht worden aan administratieve automatisering, tekstverwerking en 'document retrieval'-systemen, maar ook aan decision support en expert-systemen, gerealiseerd via personal computing faciliteiten. Belangrijke vragen in het kader van dit thema zijn: 1) Analyse van communicatiestromen en analyse van taken en informatiebehoefte van de organisatie. 2) Ontwerpen keuze van systemen (te realiseren via participatie van gebruikers). 3) Ergonomische aspecten (bijv. software interface en ergonomisch ontwerp van werkstations in het kantoor). 4) Invoeringsstrategie~n en fit met de bestaande organisatie. 5) De gevolgen van kantoorautomatisering voor o.a. produktiviteit, taakinhoud en werkorganisatie. VOORTGANG VAN HET ONDERZOEK: In 1988 heeft een extern beoordelingspanel, bestaande uit deskundigen uit universiteiten en het bedrijfsleven, op uitnodiging van de programmaleiding het programma kritisch geevalueerd. Van de suggesties en aanbevelingen van dit panel is gebruik gemaakt bij de voorbereiding van een nieuw programmavoorstel voor de periode 19901994. Begin 1989 is het overleg met onderzoekers en met de programmaleiders van de drie andere VF-programma's gestart om te komen tot een nieuw programma-voorstel . Eind december was het programmavoorstel gereed en waren afspraken gemaakt met individuele onderzoekers en met vakgroepen over deelname in het programma. In april zijn het verslag en een beschrijving van de resultaten van het programma toegezonden aan het College van Bestuur t.b.v. de officiele externe evaluatie. In december is bericht ontvangen dat het programma positief beoordeeld is. In het nieuwe programma zal nauwer worden samengewerkt tussen het programma werk en Organisatie en het programma Informatiesystemen. Eind december zijn twee voorstellen voor AIO-projecten gehonoreerd (binnen elk VF-programma een) waarin deze samenwerking verder gestalte zal krijgen. Bij een aantal projecten is in het afgelopen jaar de internationale samenwerking aanzienlijk versterkt. Bij enkele projecten, m.n. binnen thema 2, is sprake van enige vertraging in de uitvoering als gevolg van het ontstaan van vacatures. De meeste projecten binnen het programma zijn echter in 1989 volgens plan uitgevoerd.
- 74 -
VF-PROGRAMMA WERK EN ORGANISATIE THEMA 1: Analyse en ontwerp van taken en werkplekken PROJECT T&A-12: Processimulatie ten behoeve van selectie en training van procesoperators DEELNEMENDE VAKGROEP: Technologie en Arbeid AANVANG: oktober 1987
EINDE: oktober 1991
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: - Prof.dr. J.A. Algera en dr.ir . H. Kragt (projectleiders) - Drs. A. Ridderbos o.t.v. prof.dr. J.A . Algera en dr.ir. H. Kragt - Werkcontacten: Ir. M. Leermakers, Ing. T. van der Staaij (tot 1/3/1989), Ing. C. Kuijpers, Dr. G.J.K. Regterschot (vakgroep ORS), A. Kluytmans (tot 1/6/1990). KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Het construeren van arbeidsproeven, o.a. met behulp van de processimulator van de Faculteit Bedrijfskunde, ten behoeve van: a. onderzoek naar de selectie van operators; b. het bestuderen van de ontwikkeling van operatorvaardigheden ('skills') met betrekking tot procesbeheersing en fouten-diagnose. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Het project is in 1986 gestart, overeenkomstig de Onderzoekrapportage 1986, p. 59. In de tweede helft van 1987 is een begin gemaakt met de uitvoering van het project, dat grotendeels wordt gefinancierd vanuit de derde geldstroom. Door de nog steeds toenemende automatisering verandert de inhoud van de operatortaak in de procesindustrie. De operatorfunctie kenmerkt zich door het ontbreken van goed gedefinieerde prestatiecriteria. Ook in de industrie zelf komt men tot de conclusie dat een beter inzicht in de kritische operatorvaardigheden van zeer groot belang is, met name voor de selectie en training van (leerling)operators. Aan de hand van taakanalyses van de operatorfunctie zullen arbeidsproeven worden gedefinieerd, die in de vorm van simulaties van de operatortaak zullen dienen als praktijkopdracht ten behoeve van selectie en basistraining. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Naast de samenwerkingsverbanden binnen het onderhavige VF-programma zal worden samengewerkt met de bedrijven die het project (mede)financieren: ARCO Chemie, BP, DSM, Exxon Chemicals, Hoechst, KEMA, Shell Nederland Chemie en Stamicarbon. Tevens zijn er contacten met Dr. G.J.K. Regterschot van de vakgroep ORS van Bdk-TUE in verband met adviezen op statistisch gebied.
- 75 -
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989: Orientatie in de literatuur en in de praktijk (bij de sponsors) heeft plaatsgevonden. Op basis hiervan is een vragenlijst ontwikkeld: 'Regelproblemen in de meetkamer' (Ridderbos, 1988). Deze vragenlijst is in mei 1988 afgenomen bij een aantal operators en meet- en regeltechnici. De resultaten van deze 1e afname zijn gepresenteerd op de 'Workshop work sample project' aan de TUE ten behoeve van de financierende bedrijven. Een 2e afname van de vragenlijst (inclusief aanvullende interviews) is uitgevoerd door de bedrijfskunde-studente Ans Heemels in het kader van haar afstuderen. In het laboratorium is vervolgens met behulp van een gesimuleerd proces (Geurts, 1987; Vander Staaij, 1988) een begin gemaakt met het ontwikkelen van een aantal arbeidsproeven. In het kader van de arbeidsproeven als selectie-instrument zijn in november de eerste pilot-experimenten uitgevoerd en is een test uitgevoerd op het realiteitsgehalte van de arbeidsproeven (Ridderbos). RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989: Nieuwe arbeidsproeven zijn ontwikkeld en in april uitgetest in een pilot-experiment met zowel leerling-operators als ervaren operators (Ridderbos, 1989). De resultaten zijn in juni ook gepresenteerd op de jaarlijkse 'Workshop work sample project' aan de TUE ten behoeve van de financierende bedrijven. Naar aanleiding van dit pilot-experiment is een aangepaste versie van de arbeidsproeven in oktober nogmaals uitgetest met zowel leerling-operators als ervaren operators. In het laboratorium is voorts gewerkt aan een uitbreiding van de processimulatie ten behoeve van de arbeidsproeven (Cullen, 1989; Kluytmans, 1989). KORTE TERMIJN ONDERZOEKPLAN VOOR 1990: In het kader van de ontwikkeling van de arbeidsproeven als selectieinstrument zullen twee validatie-experimenten worden uitgevoerd. Allereerst zal in de eerste helft van 1990 een experiment worden uitgevoerd met de aangepaste en uitgebreide batterij arbeidsproeven, waaraan wordt deelgenomen door een klas leerling-operators van de Bedrijfsschool van Shell Chemie, Moerdijk . In de tweede helft van 1990 zal met een batterij arbeidsproeven een experiment worden uitgevoerd bij een van de financierende bedrijven. Er is reeds toegezegd dat alle operators van een bepaalde fabriek deel zullen nemen aan het experiment. Bovenstaande onderzoekplannen voor 1990 zijn gepresenteerd (en goedgekeurd) op een tussentijdse bijeenkomst in december met vertegenwoordigers van alle financierende bedrijven. In de planning zijn de volgende uren opgenomen: Algera (100); Moraal (20); Kragt (120); Leermakers (350); Ridderbos (1568); Kuipers (600); Kluytmans (450) .
- 76 -
NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1989: Onderzoeker(s) aantal uren 150 Alger a Kragt 200 Ridderbos 1495 275 Van der Staaij 300 Leermakers 240 Kuijpers (OBP) 20 Moraal 410 Kluytmans 275 Cullen PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1989: WETENSCHAPPELIJKE PUBLIKATIES Moraal, J.; Sterling, B.S.; Butler, W.G.: The effectiveness of training. In: J. Orlansky (Ed.), The military Value and cost-effectiveness of training. NATO DRG, Report RSG-15, Panel 7 (AC/243), Brussel, 1989, 110 pp. T&A ABSTRACT: Ridderbos, A.; Algera, J.A.; Kragt, H.: Simulation of process control behaviour: a work sample approach for selection and training. Displaying Ergonomics, International Conference on Marketing Ergonomics, Noordwijk, 5-8 juni 1989, 3 pp. T&A VAKPUBLIKATIES Cullen, R.: Lineaire versus niet-lineaire (off-line) simulatie van het somproces. Intern rapport TUE, Faculteit Bedrijfskunde, Vakgroep Technologie en Arbeid, nr. 58, september, 110 pp. T&A Ridderbos, A.; Algera, J.A.; Kragt, H.: Process simulation for selection and training of process operators: a work sample approach. Intern rapport TUE, Faculteit Bedrijfskunde, Vakgroep Technologie en Arbeid, nr . 50, 16 pp. T&A
- 77 -
OVERIGE PRODUCTEN VAN WETENSCHAPPELIJKE ACTIVITEIT Larsson, R.; Kuijpers, C.: A study of PC operating systems suited for processimulation. Rapport in het kader van een IAESTE-stage aan de TUE, Faculteit Bedrijfskunde, vakgroep Technologie en Arbeid, nr. 59, september, 24 pp. T&A Moraal, J.; Meeteren, A. van: De validiteit van trainingssimulatoren. Geaccepteerd voor publikatie in Militaire Spectator. T&A Ridderbos, A. : Regelprestaties van leerling operators en ervaren operators op een processimulator : een pilot- experiment. Geaccepteerd (november 1989) voor publikatie door Polytechnisch Tijdschrift voor de Procestechniek (ca. 8 pp.). T&A Ridderbos, A. : Het work sample project, activiteiten periode 1988-1989. Voordracht tijdens de tweede 'Workshop work sample project' voor functionarissen van de volgende bedrijven: Arco Chemie, BP, DSM, Exxon Chemicals, Hoechst, Kema, Shell Chemie Nederland en Stamicarbon, TU Eindhoven, 16 juni 1989. T&A Ridderbos, A. : Het gebruik van arbeidsproeven voor selectie en training van operators. Voordracht tijdens bijeenkornst Themagroep: 'Menselijke supervis ie van geautomatiseerde systemen' van de Stichting Meet- en Besturings Technologie, TU Eindhoven, 26 september 1989. T&A Ridderbos, A. : Onderzoekplannen work sample pr oject . Voordracht tijdens tussentijdse bijeenkomst in het kader van het work sample project voor functionar i ssen van de volgende bedrijven: Arco Chemie, BP, DSM, Exxon Chemicals, Hoechst, Kema, Shell Chemie Nederland en Stamicarbon, Rotterdam, 22 december 1989. T&A
- 78 -
VF-PROGRAMMA WERK EN ORGANISATIE THEMA 1: Analyse van taken en werkplekken PROJECT T&A-13: De menselijke component van systeemfalen DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Technologie en Arbeid Operations Research en Statistiek AANVANG: november 1988
VERMOEDELIJK EINDE: november 1993
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Drs. T.W. van der Schaaf (projectleider) i.o.m. prof.drs. J. Moraal -Drs. J.A. Brinkman (vanaf 1/3/'89 (0,4)) i.o.m. dr.ir. H. Kragt - Prof.dr. P.C. Sander - Dr. M.J. Newby Werkcontacten: ir. M. Leermakers; ing. C. Kuipers en dr.ir. H. Kragt. KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Het onderzoek naar de menselijke component van systeemfalen is toegespitst op twee thema's: A. Registratie en analyse van 'human error' en 'human recovery'. B. Analyse en ondersteuning van diagnosestrategieen. Deelproject A richt zich op het ontwikkelen van algemene systemen binnen bedrijfssituaties om de negatieve kant van de menselijke component te minimaliseren en de positieve kant te maximaliseren. Uiteindelijk doel is het verhogen van de industriele veiligheid en bedrijfszekerheid. Dit deelproject zal naar verwachting eind 1991 leiden tot een dissertatie door Vander Schaaf. Deelproject B richt zich meer specifiek op de (in de toekomst) belangrijkste taak van de meet- en regelkamer operator: storingsdiagnose. Door middel van een cognitief ergonomische taakanalyse worden knelpunten in de uitvoering van diagnosetaken opgespoord, waarna hiervoor programmatuur ('decision support') ontwikkeld en getest zal worden, zowel in het laboratorium als in de praktijk. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: ad A: Een concrete vraag vanuit het bedrijfsleven (uitmondend in een contract per medio 1988 tussen Exxon Chemicals Holland en de faculteit Bdk) betreft de noodzaak om zo snel mogelijk te komen van correctieve naar preventieve maatregelen met betrekking tot o.a. menselijke bedieningsfouten. ad B: Voortbouwend op de resultaten van deelproject A is project B meer gericht op het voork6men van toekomstige problemen ten gevolge van het invoeren van (slechte) 'decision support' bij storingsdiagnosetaken. Evenals bij het project '(Her )ontwerpprocedure voor '/9 -
informatiepresentatie op beeldscherm' (T&A-14) moet gezorgd worden voor een speciaal voor diagnosetaken ontworpen informatiepresentatie (inclusief Decision Support Systemen (DSS)) die gebaseerd is op diagnosestrategieen. Deze strategieen zijn reeds aanwezig bij de gebruikers of zijn gemakkelijk aan te leren. Over deze strategieen is (zeker bij de ontwerpers van DSSI) nog vrijwel niets bekend. SAMENWERKINGSVERBANDEN: ad A: Behalve het reeds vermelde contract met Exxon wordt er ook samengewerkt met het Engelse adviesbureau Human Reliability Associates (HRA) Ltd., de vakgroep Veiligheidskunde van de TU Delft en de Technische tiberwachungs Verein (TUV) - Rheinland te Keulen. Contacten zijn gelegd met prof.dr. L. Bainbridge van de Universiteit van Landen, de vakgroep Funktieleer en de werkgroep Veiligheid van de RU Leiden, en de vakgroep KBS van Bdk-TUE. ad B: Binnen T&A wordt nauw samengewerkt met Drs. J.A. Brinkman. Bovendien wordt hierover onderzoek gedaan in het kader van het contract met Hoechst-Vlissingen en met Exxon. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989: ad A: In het kader van afstudeerprojecten en stages van Bdk-studenten werd van 1985 tot 1987 een classificatiesysteem ontwikkeld (en in het bedrijfsleven uitgetest) waarmee 'menselijk falen' in de procesindustrie gekwantificeerd kan worden. Op basis van een in oktober 1987 gepresenteerd 'invited paper' voor de 'COST A-1 working group meeting' aan de TU Delft is een artikel geschreven over het positieve complement van 'human error', namelijk 'human recovery', en de noodzaak om dit aspect reeds bij het systeemontwerp te betrekken. ad B: Door middel van een pilot-experiment (met A. Heemels) en een experiment met 12 Hoechst-operators (stage C. Eijkelenkamp) is een eerste aanzet gegeven tot: 1) validatie van de (op studenten gebaseerde) gegevens van Drs. J.A. Brinkman; 2) registratie van het feitelijke storingzoekgedrag van operators, en 3) het vaststellen van de knelpunten qua informatieverwerking daarbij, om te komen tot: 4) voorstellen voor beslissingsondersteuning bij een in het laboratorium ontwikkelde diagnosetaak. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989: ad A: In het kader van het Exxon contract is een systeem ontworpen voor het registreren en analyseren van zgn. 'near misses' (bijna-ongevallen) als instrument voor management van industriele veiligheid. Gedeelten hiervan zijn al toegepast in de praktijk (afstudeerproject C. Eijkelenkamp). Met subsidie van de Commissie van de Europese Gemeenschap is in september 1989 een internationale, driedaagse workshop over dit thema - 80 -
georganiseerd (samen m~t HRA Ltd., en IZF-TNO), waarvan de proceedings in 1990 zullen verschijnen. ad B: De software voor de abstracte diagnosetaak (zie dissertatie drs. A. Brinkman) is van PDP overgezet naar PC. Bovendien is door een HTSstagiaire een aantal Decision Support functies voor deze taak geprogrammeerd. KORTE TERMIJN ONDERZOEKPLAN VOOR 1990: ad A: Bij Exxon zal het ontworpen systeem verder gespecificeerd en stapsgewijs ingevoerd worden. Gedeelten uit de proceedings van de CEG workshop en de Exxon case zullen verwerkt worden tot hoofdstukken voor de genoemde dissertatie. Tevens zal een inventarisatie onder Nederlandse bedrijven met betrekking tot 'near-mis management systemen' plaatsvinden. De situatie t.a.v. bijna-ongevallen in de ziekenhuiswereld zal onderzocht worden tijdens het afstudeerproject van T. Mevissen. ad B: Aan het proefschrift van drs. J.A. Brinkman "Do verbal data speak for themselves?", wordt de laatste hand gelegd. Promotie zal in de loop van 1990 plaatsvinden. Vervolgactiviteiten van het Taakanalyse project vinden plaats in het kader van dit deelproject van T&A-13. Samen met drs. J.A. Brinkman zal worden gepubliceerd over de verschillende diagnose-strategieen bij studenten versus procesoperators. Tevens zullen pilot-experimenten op de TUE uitgevoerd worden met de ontwikkelde PC software, ter voorbereiding van een experiment met procesoperators bij Exxon. In de planning zijn de volgende uren opgenomen: Moraal (120); Kragt (50); Vander Schaaf (900); Brinkman (230); Kuijpers (40). NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1989: Onderzoeker(s) aantal uren Van der Schaaf (ad A) 700 Moraal 50 Van der Schaaf (ad B) 120 Leermakers 20 Kuijpers (OBP) 20 Brinkman 20
PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1989: WETENSCHAPPELIJKE PUBLIKATIES Koelega, H.S.; Brinkman, J.A.; Hendriks, L.; Verbaten, M.N.: Processing demands, effort, and individual differences in four different vigilance tasks. Human Factors, 31(1), 45-62. T&A - 81 -
VAKPUBLICATIES Schaaf, T.W. van der: Menselijk gedrag bij storingen. Proceedings studiedag 'Onverwachte productiestops', Georganiseerd door Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid, Rotterdam, 2 mei 1989, 16 pp. T&A Schaaf, T.W. van der: Systeemstoringen en menselijk gedrag. Handboek Onderhoudsmanagement, Samsom Uitgeverij B.V., Alphen a/d Rijn, oktober 1989, pp. I202-1 t/m I202-20. T&A OVERIGE PRODUKTEN VAN WETENSCHAPPELIJKE ACTIVITEIT Schaaf, T.W. van der: Near misses en industriele veiligheid. Voordracht Studiedag SBO Rotterdam, 2 mei 1989. T&A Schaaf, T.W. van der: Near misses en industriele veiligheid. Voordracht Pneuman B.V., TUE, 22 augustus 1989. T&A Schaaf, T.W. van der: 1) A framework for near mismanagement systems; 2) Exxon case; 3) Conclusions of the workshop . Voordrachten Workshop CEG, Eindhoven, 6 t/m 8 september 1989. T&A Schaaf, T.W. van der; Lucas, D.: Eindrapport CEG Workshop. Eindhoven, september 1989, 4 pp. T&A Schaaf, T.W. van der: Near misses en industriele veiligheid. Voordracht SMBT, TUE, Eindhoven, 26 september 1989. T&A Schaaf, T.W. van der: Near misses en industriele veiligheid. Voordracht FAT, TUE, Eindhoven, 3 oktober 1989. T&A Schaaf, T.W. van der: Adapting the Interface to user strategies. Special Session on Intelligent Interfaces. Abstract 3rd International Conference on Human-Computer Interaction, Boston, USA, 1822 september 1989. T&A
- 82 -
Schaaf, T.W. van der: Adapting the interface to fault diagnosis strategies. Special Session on Intelligence Interfaces. Paper 3rd International Conference on HumanComputer Interaction, Boston, USA, 18-22 september 1989, 6 p. T&A Schaaf, T. W. van der: Special Session on Intelligence Interfaces. 3rd International Conference on Human Computer Interaction, Boston, USA, 18-22 september 1989, 1 p. T&A Schaaf, T.W . van der: Decision support for Fault Diagnosis . voordracht workshop Cognitive Processes in Complex Tasks. Georganiseerd door Prof.dr. L. Bainbridge i.s.m. TUV-Rheinland. Wilgensdorf, B.R.D., 4 t/m 6 december 1989. T&A Brinkman, J . A. : The use of the verbal protocol methodology in analyzing an operator's fault diagnostic activities . Paper gepresenteerd voor medewerkers van het Forschungsinstitut fur Anthropotechnik (Wachtberg-Werthoven, B. R. D.), TU Eindhoven, 3 oktober 1989. T&A
- 83 -
VF-PROGRAMMA WERK EN ORGANISATIE THEMA 1: Analyse en ontwerp van taken en werkplekken PROJECT T&A-14: (Her-)ontwerpprocedure voor informatiepresentatie op beeldscherm DEELNEMENDE VAKGROEP: Technologie en Arbeid AANVANG: november 1988
VERMOEDELIJK EINDE: november 1993
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: - Drs. T.W. van der Schaaf (projectleider) i.o.m. Prof.drs. J. Moraal - Dr.ir. H. Kragt en dr.ir. G. van der Heiden (ITP) - Werkcontacten: dr.ir. H. Kragt, ir. M. Leermakers en ing. C. Kuijpers. KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Het (verder) ontwikkelen en valideren van een, door proces-operators zelf toe te passen, verantwoorde procedure voor het ontwerpen en evalueren van procesinformatie-presentatie op beeldscherm in meet- en regelkamers. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: In de praktijk van de (chemische) proces-industrie is het probleem gerezen van interface-ontwerpen die slecht aansloten bij de informatiebehoefte van de gebruiker (de procesoperator). Door middel van vergaande gebruikersparticipatie wordt in deze procedure getracht een, op het bedrijf toegesneden, simpele handleiding te ontwikkelen voor het ontwerp van beeldscherminformatie. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Toepassingen van deze procedure Z1Jn mogelijk geweest door samenwerking met Hoechst-Vlissingen, DSM-Rotterdam en HSC-Geleen. Recente toepassingen hebben plaatsgevonden bij Exxon (contractonderzoek) en Hoechst-Vlissingen. Bovendien is samenwerking gestart met een groot internationaal ingenieursbureau (John Brown) t e Zoetermeer m.b.t. de documentatie van deze procedure. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989: In het kader van contractonderzoek en een afstudeerproject (A. Bijnen) is de procedure ontwikkeld en voor het eerst toegepast in een meet- en regelkamer van Hoechst te Vlissingen. Over dit onderzoek z ijn diverse presentaties in binnen- en buitenland gehouden. In het kader van het afstuderen van bedrijfskunde student H. Schroeder is bij DSM Chemicals Rotterdam de procedure succesvol toegepast, evenals bij de 3e case bij HSC Geleen (Aspartaam).
- 84-
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989: De resultaten wijzen uit dat de (her)ontworpen W~Jze van informatiepresentatie het zoeken naar en interpreteren van procesinformatie aanzienlijk versnelt. Bovendien is, door de gebruikersparticipatie, de acceptatie van het nieuwe interface-ontwerp optimaal. KORTE TERMIJN ONDERZOEKPLAN VOOR 1990: Van John Brown B.V. zal o.a. de huidige praktijk van interface-ontwerp in de procesindustrie in West-Europa ge1nventariseerd worden (afstudeerproject Y. Potting). Op basis hiervan zal later een handbOek op dit gebied voor dit bedrijf samengesteld worden. In het algemeen is het de bedoeling deze procedure ook op andere terreinen uit te proberen en tevens van een herontwerpsituatie naar een nieuw ontwerp-situatie te ontwikkelen. Dit zal moeten gebeuren door stageaires en afstudeerders met grote regelmaat in verschillende bedrijven verfijningen en aanpassingen te laten uittesten. Met DSM is een contract afgesloten voor het uitvoeren van een vooronderzoek in de DAB meet- en regelkamer. Het ITP is in de persoon van dr.ir. Vander Heiden ingehuurd door de faculteit Bedrijfskunde. In de planning zijn de volgende uren opgenomen: Moraal (10); Kragt (80); Vander Schaaf (100). NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1989: Onderzoeker(s) aantal uren Van der Schaaf 190 Kragt 230 Moraal 20 40 Van der Heiden (ITP) PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1989: WETENSCHAPPELIJKE PUBLIKATIES Riemersma, J.B . J.; Moraal, J.: Ergonomie van het voertuig. Handboek Sociale Verkeerskunde (red.: C.W.F . van Knippenberg, J.A. Rothengatter en J.A. Michon). van Gorcum, Assen, 1989, pp. 415-428 . T&A Schaaf, T.W. van der: Redesigning and Evaluating VDU Graphics for Process Control. In: Designing and Using Human- Computer Interfaces and Knowledge Based Systems, G. Salvendy and M.J. Smith (Eds.). Elsevier Science Publishers B.V., Amsterdam, 1989, pp. 263-270. T&A
- 85-
ABSTRACTS Schaaf, T.W. van der: Einbeziehung von Benutzern bei der Gestaltung graphischer Anzeigen auf Datasichtgeraten in der Verfahrenstechnik. 2. Kolloquium Leitwarten, TUV-Rheinland, Keulen 27 en 28 november 1989, 1 p. T&A Schaaf, T.W. van der; Kragt, H.: Redesigning VDU graphics for process control. International Conference on Marketing Ergonomics, Noordwijk, 5-8 juni 1989, 3 pp. T&A VAKPUBLIKATIES Heide, H. van der; Kragt, H.: Quick-scan Ergonomie. Arbeidsomstandigheden 65, 1, 1989, pp. 25-29. T&A Schaaf, T.W. van der: Invoering van beeldschermen in de Sinterfabriek van Hoechst Vlissingen. Hoechst rapport no . 1, januari 1989, 9 pp. T&A Schaaf, T.W. van der: TDC 3000 in de RAP-CCR. Exxon report no. 2, maart 1989, 3 pp. T&A Schaaf, T.W. van der: TDC 3000 in de RAP-CCR. Exxon report no. 3, november 1989, 3 pp . T&A OVERIGE PRODUKTEN VAN WETENSCHAPPELIJKE ACTIVITEIT Moraal, J.; Kragt, H. : Macro-ergonomic design; the need for empirical research evidence. Paper presented at the International Conference on Marketing Ergonomics, June 5-8, 1989, Noordwijk, 12 pp. Geaccepteerd voor publikatie in Ergonomics. T&A Schaaf, T.W. van de r: Ontwerpprocedure beeldscherm-informatie. Voordracht Studiegroep Meet - en Regeltechniek Botlek, Rott erdam, 17- 3-1989 . T&A Schaaf, T. W. van der : A pr ocedure for redesign i ng VDU graphics . Voordracht Top Tech cursus Risk Assessment and Control, Den Haag, 9-6- 1989. T&A - 86 -
Schaaf, T.W. van der: A procedure for redesigning VDU graphics. Voordracht John Brown Engineering and Constructors B.V., Zoetermeer, 13-9-1989. T&A Schaaf, T.W. van der: Redesigning and evaluating VDU graphics for Process Control. Voordracht 3rd International Conference on Human-Computer Interaction, Boston, USA, 1822 september 1989. T&A Schaaf, T.W. van der: Einbeziehung von Benutzern bei der Gestaltung graphischer Anzeigen auf Datasichtgeraten in der Verfahrenstechnik. Voordracht voor 2. Kolloquium Leitwarten, TOV-Rheinland, Keulen 27 en 28 november 1989. T&A Schaaf, T.W. van der; Kragt, H.: Redesigning VDU graphics for process control. Poster Session of the International Conference on Marketing Ergonomics, Noordwijk, 5-8 juni 1989. T&A Schaaf, T.W. van der; Kragt, H.: A procedure for redesigning VDU graphics. Voordracht voor studenten van Lancaster University, TU Eindhoven, 1 augustus 1989. T&A Kragt, H.: Ergonomics. Lezing t.b.v. visit Beijng Dairy Corporation, Faculteit Bedrijfskunde, TUE, Eindhoven, 8 maart 1989. T&A Kragt, H.; Schaaf, T.W. van der: (a) Evaluatie DMT-meetkamers (b) Verlichtingsadvies Cinterfabriek. Notitie t.b.v. DMT-management Hoechst Holland, 4 pp. T&A Kragt, H.: Het inrichten van een nieuwe meet- en regelkamer. Lezing studiedag Nieuwe visies op gebouwinrichting, Nederlands Studie Centrum, 1.7 april 1989, Amsterdam. (7 p. opgenomen in gelijknamige syllabus). T&A Kragt, H.: Case studies bij Philips. Lezing NVvE-dag, Eindhoven, 2 november 1989. T&A - 8'7 -
VF-PROGRAMMA WERK EN ORGANISATIE THEMA 1: Analyse en ontwerp van taken en werkplekken PROJECT T&A-15: Monitorgedrag van operators DEELNEMENDE VAKGROEP: Technologie en Arbeid AANVANG: november 1988
VERMOEDELIJK EINDE: november 1993
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: - Ir. M. Leermakers (projectleider) i.o.m. prof.drs. J. Moraal; -Drs. H. Bohnen (via SOBU*); Ing. C. Kuipers; Dr.ir. H. Kragt en Drs. T.W. van der Schaaf. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: De verdergaande automatisering en computerisering in de procesindustrie heeft tot gevolg dat de taak van de operator in de meet- en regelkamer steeds meer evolueert tot een supervisietaak. Onder 'supervisie' wordt in dit kader verstaan: de beheersing van een proces door gebruik te maken van een intelligent meet- en regelsysteem (mens of computer) dat direct ingrijpt in het proces. Een supervisor regelt het proces dus NIET door zelf direct in te grijpen, maar door gebruik te maken van een 'intelligente interface' (zie bv. Moray, Handbook of Perception and Human Performance, 1986, vol . II, blz. 40-2). Om een supervisietaak goed uit te kunnen voeren, is de 'monitortaak' een noodzakelijke bezigheid. Onder 'monitoring' wordt verstaan: het bekijken ('samplen') van de informatie die de toestand van het proces beschrijft, met als doel: te beslissen of het proces zich wel of niet in een normale toestand bevindt. Met andere woorden : het doel van 'monitoring' is om de kennis van de operator over het proces (de interne representatie) op te frissen. Onderzoek naar het monitorgedrag van operators in de procesindustrie is vooral van belang, omdat dit uiteindelijk kan leiden tot: 1. richtlijnen voor het aantal regelkringen (variabelen) dat een operator kan superviseren; 2. meer inzicht in het gebruik van zgn. 'overview displays'; 3. richtlijnen voor het verdelen van de informatie over verschillende displays (VDU's en hardware displays); 4. richtlijnen voor de informatie-presentatie per display. Het monitorgedrag van een operator wordt o.a. bepaald door: 1. het aantal variabelen; 2. het relatieve belang van de variabelen (pay-off structuren); 3. de snelheid waarmee de variabelen kunnen veranderen; 4. de onderlinge samenhang tussen de variabelen; 5. de manier waarop de variabelen worden gepresenteerd; 6. de persoonsgebonden kenmerken van de operator, zoals bijvoorbeeld motivatie, doelstellingen en voorkennis. *SamenwerkingsOrgaan Brabantse Universiteiten. - 88 -
Sinds de jaren '60 hebben verschillende onderzoekers het monitorgedrag bestudeerd. O.a. Senders heeft onderzocht wat de invloed is van de fysische eigenschappen van procesvariabelen op het monitorgedrag. Carbonell heeft Senders model verfijnd en uitgebreid. Onder andere Kvalseth en Sheridan hebben bij hun modelvorming niet de fysische eigenschappen van de procesvariabelen centraal gesteld, maar de operator. Het onderzoek dat binnen het onderzoekproject 'monitorgedrag' wordt uitgevoerd, sluit grotendeels aan op het werk van Senders en Carbonell. SAMENWERKINGSVERBANDEN: 1. Themagroep menselijke superv1s1e van geautomatiseerde systemen van de stichting SMBT waarin ook UT, TUD, RUU, NIPG/TNO en IZF/TNO zijn vertegenwoordigd. 2 . KUB ( SOBU) . 3. Contacten met IZF/TNO (Drs. J. van Delft), RWTH Aachen (Drs. M. Dank) en VU Amsterdam (Prof.dr. A.F. Sanders). 4. Hogeschool Eindhoven voor het verwezenlijken van de gewenste programmatuur. 5. RUU (Zwaga) d.m.v. afstudeerder(s). RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989: Senders heeft een model ontwikkeld waarin een verband wordt gelegd tussen het monitorgedrag van operators en de fysische eigenschappen van de procesvariabelen. Dit model doet onder andere de volgende voorspellingen: a. De sample frequentie (het aantal malen per tijdseenheid dat een operator een procesvariabele bekijkt) is evenredig met de snelheid waarmee een procesvariabele kan veranderen. b. Indien de waarde van een variabele dichter bij een bepaalde te detecteren limietwaarde komt, zal deze variabele vaker gesampled worden. Senders heeft in zijn experimenten niet alleen de veranderingssnelheid van de procesvariabelen gevarieerd, maar gekoppeld hieraan, ook het aantal overschrijdingen van een limietwaarde. In 1988 is i.s.m. H. Bohnen een eerste experiment uitgevoerd waarbij de invloed is bestudeerd van de snelheid waarmee variabelen kunnen veranderen op het monitorgedrag. Bij dit experiment is het aantal overschrijdingen constant gehouden. De resultaten van dit experiment waren in grate lijnen in overeenstemming met heersende theoretische opvattingen van o.a. Moray en Senders . RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989: In 1989 zijn de volgende werkzaamheden verricht: 1. Rapportage over het experiment uit 1988 (afstudeerrapport H. Bohnen, Artikel NOBO, voordracht themagroep 'Menseli jke supervisie' van het SMBT, voordracht Nederlandse Vereniging voor Psychonomie). --~~~~ 2. In mei 1989 is een projectaanvraag ingediend bij het SOBU. Deze aanvraag is gehonoreerd. H. Bohnen is voor e en jaar (juli 1989 juli 1990) op dit project aangesteld. 3. In het kader van het praktikum ergonomie is een pilot studie verricht naar de invloed van het aantal overschrijdingen op het monitorgedrag. Het monitorgedrag werd sterk be1nvloed door het aantal overschrijdingen . Daarom is besloten een uitgebreider epxeriment uit te voeren (zie 4.). - 89 -
4. Uitvoering van een tweede experiment (i.s . m. H. Bohnen) waarbij zowel de veranderingssnelheid als het aantal overschrijdingen gevarieerd is. Over dit experiment zal in 1990 worden gerapporteerd aan het SOBU. Later kan dit leiden tot een of meer artikelen. 5. Uitvoering van een derde experiment (samenwerking RUU, Zwaga) waarbij de invloed van correlaties tussen procesvariabelen op het monitorgedrag wordt bestudeerd. Ook over dit experiment zal in 1990 middels een afstudeerrapport (van G. Keyner) worden gerapporteerd. Later kan dit leiden tot een publikatie. 6. De software ten behoeve van de monitor experimenten is overgezet op PC. Tevens is de software ten behoeve van de data analyses verfijnd . KORTE TERMIJN ONDERZOEKPLAN VOOR 1990: Van het in 1988 uitgevoerde experiment zal een artikel worden geschreven dat zal worden gepubliceerd in het tijdschrift 'Bedrijfsvoering'. Tevens wordt een engelstalig artikel voorbereid voor het tijdschrift 'Human Factors'. In 1990 zal gerapporteerd worden over de in 1989 verrichte experimenten door middel van afstudeerrapporten en interne publikaties. Tevens zullen vervolgexperimenten worden uitgevoerd waarbij de invloed van correlatie nader zal worden bestudeerd . In het kader van het SOBU project zal tevens onderzocht worden of het mogelijk is om de mentale inspanning van de proefpersonen in kaart te brengen. Bij de experimenten uit 1989 is hiertoe een aanzet gegeven door middel van meting van mentale inspanning met behulp van vragenlijsten. In 1990 zullen deze vragenlijs t en worden verbeterd en de resultaten hiervan zullen vergeleken worden met objektieve maten voor de mentale inspanning . Momenteel wordt gewerkt aan een samenhangend PC-software pakket ten behoeve van voorbereiding, uitvoering en data analyse van de monitor experimenten. In de planning Z1Jn de volgende uren opgenomen: Moraal (110); Leermakers (650); Kuijpers (100); Bohnen (825) . NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1989: Onderzoeker(s) Aantal uren Leermakers 650 Bohnen 825 Kuijpers (OBP) 100 Moraal 100 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1989: WETENSCHAPPELIJKE PUBLIKATIES Leermakers, M.A.M . ; Bohnen, H. ; Venemans, P.J . : He t obser veergedr ag van operators bi j de bewaking van dynamische processen. Bedri j fskundig onderzoek, 4e onderzoekdag NOBO, Eindhoven, 9 novembe r 1989 , pp. 299 306 . T&A/KUB - 90 -
ABSTRACT Bohnen, H.: Bemonsteringsgedrag bij observatietaken: invloed van afsnij-frequentie. Congres van de Nederlandse Vereniging voor Psychonomie, december 1989, Noordwijkerhout, 1 p. T&A/KUB OVERIGE PRODUCTEN VAN WETENSCHAPPELIJKE ACTIVITEIT Leermakers, M.A.M.: Monitor gedrag van operators. Paper gepresenteerd voor de themagroep 'Menselijke Supervisie van Geautomatiseerde systemen' van de SMBT, TUE Eindhoven, september 1989. T&A
- 91 -
VF-PROGRAMMA WERK EN ORGANISATIE THEMA 2: Analyse en ontwerp van vormen van produktie- en werkorganisatie PROJECT T&A-06.b: Werkorganisatie en werkgedrag op verpleegafdelingen DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Technologie en Arbeid Organisatiekunde Operationele Research en Statistiek AANVANG: 1983
VERMOEDELIJK EINDE: 1990
NAAM VAN DE ONDERZOEKER EN ZIJN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIE: i.o.m. prof.dr. P.M. Bagchus - Dr. H.F.J.M. van Tuijl KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Het onderzoek heeft tot doel: - het toepasbaar maken van een normatief contingentiemodel op de werkorganisatie van verpleegafdelingen; - het ontwikkelen van een vragenlijst, gebaseerd op het contingentiemodel, waarmee kan worden vastgesteld (1) in hoeverre de werkorganisatie van verpleegafdelingen is aangepast aan daaraan door takenpakket en omgeving gestelde eisen en (2) in hoeverre het niet aangepast zijn leidt tot knelpunten op het vlak van effectiviteit, efficiency en kwaliteit van de arbeid; - het uitvoeren van het hierboven onder (1) en (2) bedoelde onderzoek in een steekproef van verpleegafdelingen van algemene ziekenhuizen in Nederland; - het maken van een aantal in termen van het contingentiemodel aangepaste ontwerpen van afdelingsorganisaties. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Aanleiding tot het onderzoek is: - de behoefte het elders binnen dit VF-programma ontwikkelde contingentiemodel meer algemeen bruikbaar te maken door de toepasbaarheid ervan in een non-profit organisatie te onderzoeken; - de behoefte van de betreffende organisaties (verplegingsdiensten van algemene ziekenhuizen) aan een bedrijfskundige analyse van uit de verpleegkundige professie voortkomende idee~n over de organisatie van verpleegkundige werkzaamheden en de afstemming met de omgeving. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Er bestaan geen formele samenwerkingsverbanden met onderzoekers op het gebied van de gezondheidszorg buiten de Faculteit Bedrijfskunde.
- 92 -
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989: In 1983 is het onderzoekmodel opgezet. In 1984 is een eerste pilotonderzoek uitgevoerd, speciaal gericht op de toepassing van het model op verpleegafdelingen. In 1985 is een tweede pilot-onderzoek uitgevoerd, speciaal gericht op de ontwikkeling van de vragenlijst. In 1986 is het vragenlijstonderzoek uitgevoerd in ongeveer 75 verpleegafdelingen. Tevens is een begin gemaakt met de analyse van de verkregen gegevens. In 1987 zijn de gegevens uit het vragenlijstonderzoek verder geanalyseerd. Op basis van de vragenlijstgegevens zijn enkele verpleegafdelingen voor nader onderzoek geselecteerd. Het betreft verpleegafdelingen die in termen van het normatieve contingentiemodel ofwel op een juiste ofwel op een onjuiste wijze zijn georganiseerd. Deze afdelingen zijn in extenso beschreven. De laatste hand is gelegd aan het resultatenhoofdstuk van de dissertatie van Drs. J.H.I. Bodt. Het dienstverband van Drs. Bodt is per 31-12-1987 beeindigd. Drs. Bodt is inmiddels werkzaam als organisatie-adviseur in de gezondheidszorg en past de uit het onderzoek naar voren gekomen resultaten in de praktijk toe. In 1988 is een concept-tekst van het proefschrift gereedgekomen. Over de resultaten van het onderzoek is gerapporteerd in de vorm van een aantal boekbijdragen en presentaties op symposia. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989: In 1989 is de concept-tekst van het proefschrift voorwaardelijk goedgekeurd . KORTE TERMIJN ONDERZOEKPLAN VOOR HET JAAR 1990: Met de promotie van drs. Bodt zal het project worden afgerond. In 1990 zullen alleen onderzoekuren in het kader van dissertatiebegeleiding worden opgevoerd. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1989: aantal uren Onderzoeker(s) Van Tuijl 50 50 Bagchus 50 Sander PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1989: Geen.
- 93 -
VF-PROGRAMMA WERK EN ORGANISATIE THEMA 2: Analyse en antwerp van vormen van produktie- en werkorganisatie PROJECT T&A-09: Sociotechniek voor Continue Stream Produktie (CSP) DEELNEMENDE VAKGROEP: Technologie en Arbeid VERMOEDELIJK EINDE: 1992
AANVANG: 1988
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: - Prof.dr. H. Kuipers i.o.m. prof.dr. P.M. Bagchus - Dr. F.M. van Eijnatten i.o.m. prof.dr. P.M. Bagchus - Ir. P.J. van Amelsvoort i.o.m. prof.dr. P.M. Bagchus - Mw. Ir. J.M.J. Loeffen o.t.v. prof.dr. H. Kuipers en - Mw. Drs. A.M. Hoevenaars dr. F.M. van Eijnatten KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Het project is erop gericht om op basis van Sociotechnische inzichten bijbehorende hulpmiddelen te ontwikkelen, waarmee fabrieken die worden gekenmerkt door Continue Stream Produktie kunnen worden (her)ontworpen. Het project 'Sociotechniek CSP' heeft als doel sociotechnische praktijktheorieen verder te ontwikkelen, speciaal voor hooggeautomatiseerde Continue Stream Productie (= continu proces, automatisch transport, machinale 'handling' van het product). Het project 'Sociotechniek CSP' beoogt: a. inzicht in de problemen die men kan aantreffen in (klassiek georganiseerde) geautomatiseerde CSP; b. inzicht in de speelruimte die aanwezig is om (met behulp van sociotechnische ontwerpprincipes) deze problemen te leren beheersen; c. ontwikkeling van sociotechnische theorie in de richting van een 'praktijkmodel' geschikt voor toepassing in CSP; d. inzicht in de functionele eisen waarvoor CSP (in de toekomst) wordt gesteld; e. ontwikkeling van methodieken en instrumenten voor sociotechnisch (her-)ontwerp in situaties van CSP. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: De onderzoekvragen komen voort uit het onderzoekgebied 'Integraal (her)ontwerpen op basis van sociotechnische ontwerpprincipes', en zijn specifiek gericht op de proces-industrie en op vergaand geautomatiseerde fabrieken voor discrete productie. De sociotechnische theorie voor integraal (her-)ontwerp is door de 'Groep Sociotechniek THE' (De Sitter e.a., 1986) geoperationaliseerd voor praktische toepassing in de discrete productie. Relatief weinig aandacht is tot nu toe besteed aan de proces-industrie. Het wetenschappelijk en maatschappelijk belang van het onderzoek ligt in het feit dat er uit het oogpunt van sociotechnisch antwerp markante verschillen bestaan tussen de proces-industrie en de discrete productie. Bovendien kunnen er bii toenemende automatisering in de - 94 -
discrete productie problemen optreden die men nu reeds aantreft bij de proces-industrie. SAMENWERKINGSVERBANDEN: In 1989 werd geparticipeerd in het onderzoekstimuleringsprogramma 'Technologie, Arbeid en Organisatie (TAO)', dat wordt geleid vanuit het MERIT te Maastricht, en dat wordt gesubsidieerd vanuit de Ministeries van Onderwijs en Wetenschappen, Economische Zaken en Sociale Zaken. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989: - Naar aanleiding van het goedgekeurde aio-projectvoorstel werd begin 1988 een aio aangetrokken en ingewerkt. - In 1988 werd een onderzoeksopzet en -planning uitgewerkt. - Enkele pilot-onderzoeken zijn uitgevoerd en aan de bedrijven teruggerapporteerd. - Het eerste van vier omvangrijke case-studies is van start gegaan binnen de discrete fabricage. - Het aio-opleidingsplan werd opgesteld en gedeeltelijk geeffectueerd. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989: - De feitelijke (her)ontwerpstudie uit de in 1988 aangevangen casestudie binnen de discrete fabricage werd gedurende het hele jaar op afstand gevolgd en er is op verzoek enkele malen met betrekking tot gemaakte keuzes geadviseerd. - Er heeft gerichte acquisitie plaats gevonden met betrekking tot de nog uit te voeren case-studies, wat geresulteerd heeft in voldoende bereidwillige bedrijven. - Twee nieuwe case-studies werden gestart binnen de proces-industrie; een daarvan werd ook reeds afgesloten, c.q. aan het bedrijf teruggerapporteerd . KORTE TERMIJN ONDERZOEKPLAN VOOR HET JAAR 1990: In 1990 zal naar verwachting de vierde en laatste case-studie starten. Halverwege het jaar zullen alle vier de cases zijn afgesloten, c.q. aan de bedrijven zijn teruggerapporteerd. Daarna zal een aanvang worden gemaakt met de vergelijking van cases en met het schrijven van het proefschrift. Als uitvloeisel van dit project is in 1989 een begin gemaakt met een project Organisatie en Informatie. Het is de verwachting, dat dit in 1990 zal uitgroeien tot een zelfstandig onderzoekproject op het raakvlak van het VF-programma Werk en Organisatie en het VF-programma Informatiesystemen. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1989: Onderzoeker(s) aantal uren Kuipers 50 1220 Van Eijnatten Loeffen 150 Van Amelsvoort 50 Hoevenaars 1480
- 95 -
PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1989: WETENSCHAPPELIJKE PUBLIKATIES Eijnatten, F.M. van; Hoevenaars, A.M.: Moderne Sociotechniek in Nederland: recente ontwikkelingen in aanpak en methode ten behoeve van integraal organisatie (her) on twerp. Gedrag en Organisatie, 2, 4/5, pp. 289-304. T&A Eijnatten, F.M. van; Hoevenaars, A.M.: BFO: een methodiek voor Sociotechnisch doorlichten en herontwerpen van organisaties. In: Bedrijfskundig Onderzoek, 4e Onderzoekdag NOBO, Eindhoven, 9 november, pp. 115-123. T&A Eijnatten, F.M. van: Zoekboek Arbeidssysteemstructurering: een overzicht van criteria voor autonome groepen. Report EUT/BDK/35, Eindhoven, 97 pp. T&A Amelsvoort, P.J.L.M. van: Een model voor de moderne besturingsstructuur volgens de sociotechnische theorie. Gedrag en Organisatie, 2, 4/5, pp. 253-267. T&A Amelsvoort, P.J.L.M. van: Het vergroten van bestuurlijk vermogen in de produktie-organisatie. Bedrijfskunde, 61, 3, pp. 274-282. T&A Kuipers, H.: Zelforganisatie als ontwerpprincipe: sociotechnisch organisatie-ontwerp in vijftien stellingen. Gedrag en Organisatie, 2, 4/5, pp. 199-221. T&A Kuipers, H.: Zelforganisatie als ontwerpprincipe. Intreerede TUE, Eindhoven, 16 mei 1989, 32 pp. T&A Kuipers, H. : De leider-manager. Gedrag en Organisatie, 2/3, pp.131-148. T&A Kuipers, H. : Het wankele evenwicht tussen management en leiderschap. Intreerede KMA, Breda, 18 januari. T&A
- % -
Amelsvoort, P.J.L.M. van: Gevolgen voor werk en Organisatie. Handboek Industriele Automatisering; management en uitvoering, A.A.M. Vermeulen (red). Deel III: realiseren; hoofdstuk 3. Kluwer, Deventer, 43 pp. T&A Eijnatten, F.M. van: De Benadering van Flexibele Arbeissystemen. In: J. van Ruysseveldt en J. von Grumbkow, Kwaliteit van de Arbeid: Hedendaagse stromingen. Van Gorcum/Open Universiteit, Assen/ Maastricht/Heerlen, pp. 44-57. T&A ABSTRACTS Eijnatten, F.M. van: The Psychology of Work and Organization: Design-oriented Research, SY44. First European Congress of Psychology, Amsterdam, 5 juli, 1989. In: Abstracts First European Congress of Psychology, Amsterdam, pp. 305-306. T&A Eijnatten, F.M. van; Rutte, e.G.; Hoevenaars, A.M.: The AFPS approach: contemporary developments. Fourth West European Congress on the Psychology of Work and Organisation, Cambridge, april 10, 1989. In: Abstracts Fourth West European Congress on the Psychology of Work and Organization, pp. T&A VAKPUBLIKATIES Eijnatten, F.M. van; Sitter, L.U. de: A constructive commentary to Clegg and Symon. Intern rapport ARW 02 TUE, Eindhoven, juni 1989, 9 pp. T&A Eijnatten, F.M. van: Het 'hoe' van ontwerpgerichte wetenschap: een methodologische verkenning. Intern rapport ARW 02 TUE, Eindhoven, januari 1989, 42 pp. T&A Eijnatten, F.M. van; Rutte, e.G.; Hoevenaars, A.M.: The approach to flexible productive systems: contemporary developments towards a multilevel approach for design-oriented research. Intern Rapport ARW 02 TUE, Eindhoven, februari 1989, 18 pp. T&A Hoevenaars, A.M.: Het ontwerpen van beheersbare organisaties. De Ingenieur, 101, 7/8, pp. 32-34. T&A - 97 -
Kuipers, H. : Boekbespreking: Opgeruimd staat netjes, H.O. Steensma, DSWO-Press, Leiden, 1989. Gedrag en Organisatie, 2/2, pp. 122-123. T&A Kuipers, H.: Zelforganisatie als ontwerpprincipe. De hele taakgroep als een krachtig onderdeel van de moderne organisatie. Richtingwijzer, 3/4, pp. 9-13. T&A OVERIGE PRODUKTEN VAN WETENSCHAPPELIJKE ACTIVITEIT Hoevenaars, A.M.: The approach to flexible productive systems: contemporary development towards a multilevel approach for design-oriented research. Paper presented at the 1989 Fourth WestEuropean Conference on The Psychology of Work and Organisation, Cambridge (UK) april 1989. T&A Eijnatten, F.M. van: A constructive commentary to Clegg and Symon. Paper presented at the symposium 'The Psychology of Work and Organization: designoriented research'. First European Congress of Psychology, Amsterdam, 5 juli 1989. T&A Eijnatten, F.M. van: BFO: een methodiek voor Sociotechnisch doorlichten en herontwerpen in organisaties. Voordracht op de 4e Onderzoekdag NOBO, Veldhoven, 9 november 1989. T&A Eijnatten, F.M. van: Sociotechnische analyse: taken in verandering. Lezing studiedag Centrum Produktiviteitsonderzoek Informatie-arbeid CPI, Katholieke Universiteit Brabant, Tilburg, 2 juni 1989. T&A Eijnatten, F.M. van: De kwaliteit van het werk en de P&O-manager. Lezing Post HBO-Arbeidsverhoudingen, Noordwijkerhout, 15 juni 1989. T&A Eijnatten, F.M. van: Moderne Sociotechniek. Presentatie Workshop Sociotechniek, Rijksuniversiteit, Leiden, 16 maart 1989. T&A
- 98 -·
Amelsvoort, P.J.L.M. van: Besturingsstructuur volgens sociotechnisch concept. Presentatie Workshop Sociotechniek, Rijksuniversiteit, Leiden, 16 maart 1989. T&A Kuipers, H. : Sociotechniek in vijftien stellingen. Presentatie Workshop Sociotechniek, Rijksuniversiteit, Leiden, 17 maart 1989. T&A Kuipers, H.: Post-doctoraal onderwijs Sociotechniek. Lezing op de studiemiddag Sociotechniek Nul, Utrecht, 20 oktober 1989. T&A Hoevenaars, A.M.: Onderzoek Sociotechniek voor Continue Stroomproduktie - verslag van een vooronderzoek. Bedrijfsrapport Technische Universiteit Eindhoven, Faculteit Bedrijfskunde, Vakgroep Technologie en Arbeid, januari 1989, 8 pp. T&A Hoevenaars, A.M.: Het ontwerpen van de besturingsstructuur bij C-SMD. Bedrijfsrapport Technische Universiteit Eindhoven, Faculteit Bedrijfskunde, Vakgroep Technologie en Arbeid, augustus 1989, 12 pp. T&A Hoevenaars, A.M. : Theoretische evaluatie van alternatieve produktiestrukturen . Bedrijfsrapport Technische Universiteit Eindhoven, Faculteit Bedrijfskunde, Vakgroep Technologie en Arbeid, december 1989, 5 pp. T&A Loeffen, J.M.J.: PTT telecom in business (units): een bespreking van het verschijnsel business unit en de wijze waarop PTT Telecom haar organisatie omvor mt tot een verzameling resultaat-verantwoordelijke eenheden en business units. Intern rapport, TIAS, Tilburg, juni, 1989, 22 pp. T&A
- 99 -
VF-PROGRAMMA WERK EN ORGANISATIE THEMA 2: Analyse en ontwerp van vormen van produktie- en werkorganisatie PROJECT T&A-10: Prestatie-indicatoren en prestatiesturingssystemen voor (interdependente) functies en afdelingen DEELNEMENDE VAKGROEP: Technologie en Arbeid VERMOEDELIJK EINDE: 1994
AANVANG: 1987
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: - Prof.dr. J.A. Algera i.o.m. prof.dr. P.M. Bagchus Dr. H.F.J.M. van Tuijl i.o.m. prof.dr. P.M. Bagchus - Drs. P . M. Janssen KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Het onderzoek richt zich op het defini~ren van prestatie-indicatoren op het niveau van individuele functies en het niveau van afdelingen. De ontwikkeling van valide prestatie-indicatoren is een noodzakelijke voorwaarde voor prestatiesturing met behulp van besturingssystemen die zijn gebaseerd op goalsetting en feedback. De aard van de onderlinge afhankelijkheid ('pooled', sequentieel, reciprook) binnen en tussen groepen zal als contingentiefactor in het onderzoek worden betrokken. In dit onderzoek zal de effectiviteit van op goalsetting-feedback gebaseerde prestatiesturingssystemen worden getoetst in een aantal situaties die verschillen naar de aard van de onderlinge afhankelijkheidsrelaties tussen en binnen groepen. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Produktiviteitsverhoging is voor vele bedrijven een voorwaarde om te kunnen overleven. Naast de introductie van nieuwe technologie op zichzelf is de wijze waarop het personeel de technische hulpmiddelen gebruikt een belangrijk aandachtspunt bij produktiviteitsverhoging. De motivatie van personeel tot het leveren van hoge prestaties is daarmee van cruciaal belang. Traditioneel zijn er twee problemen bij het ontwikkelen van prestatie-indicatoren: 1. hoe kunnen verschillende dimensies van produktiviteit (bijv. leverbetrouwbaarheid, kwantiteit, kwaliteit, veiligheid) worden gecombineerd tot een overall index, rekening houdend met het relatieve belang van de dimensies, en 2. hoe kiest men optimale doelen per dimensie? In de recente literatuur zijn suggesties voor de aanpak van deze twee problemen aangedragen. Een derde vraag betreft de wijze waarop bewerkingsonzekerheid en omgevingsonzekerheid verdisconteerd kunnen worden bij het stellen van doelen en het geven van terugkoppeling.
- 100-
SAMENWERKINGSVERBANDEN: Nationaal: - Prof.dr. Hk. Thierry Vakgroep Arbeids- en Organisatiepsychologie Universiteit van Amsterdam, Amsterdam. Internationaal: - Prof.dr. R.D. Pritchard Texas A&M University, College Station, Houston, Texas, USA. - Prof.dr. u. Kleinbeck Bergische Universitat, Wuppertal, BRO. - Dr. K.H. Schmidt Institut fur Arbeidsphysiologie Universitat Dortmund, Dortmund BRO. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989: In 1987 is het project gestart met een literatuurstudie. Daarnaast is een pilot-studie verricht in een produktiebedrijf. Op basis van de resultaten van de pilot-studie en de inzichten uit de literatuur is een voorlopig onderzoekvoorstel uitgewerkt. In 1988 is een definitieve a.i.o.-aanvraag ingediend en goedgekeurd. De aanvraag is mede ontwikkeld in samenspraak met de internationale partners. Er hebben twee uitwisselingsbijeenkomsten plaatsgevonden met de groep van Prof. Kleinbeck uit Wuppertal. In het kader van een afstudeeronderzoek is een begin gemaakt met het ontwikkelen van prestatie-indicatoren voor interdependente functies binnen een bedrijfsbureau. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989: In 1989 is de internationale samenwerking sterk ge1ntensiveerd. Tijdens zijn verblijf in de periode mei tot en met juli 1989 bij de vakgroep Technologie en Arbeid is intensief samengewerkt met Prof.dr. R.D. Pritchard van Texas A&M University. In de verslagperiode hebben drie bijeenkomsten plaats gevonden met de onderzoekgroep van Prof.dr. u. Kleinbeck van de Bergische Universitat Wuppertal; aan een van deze bijeenkomsten is deelgenomen door Prof. Pritchard. Het internationale samenwerkingsverband (Texas A&M, Bergische Universitat Wuppertal en Technische Universiteit Eindhoven) rond het thema prestatiesturing heeft zich als zodanig gemanifesteerd door de organisatie van een symposium tijdens het eerste European Congress of Psychology (Amsterdam, juli 1989). In de BRD is de samenwerking uitgebreid naar het Institut fur Arbeitsphysiologie van de Universitat Dortmund (Dr. K.H. Schmidt) en in Nederland naar de Universiteit van Amsterdam (Prof.dr . Hk. Thierry). Ter voorbereiding van het verblijf van Pritchard aan de TUE is een systematisch overzicht van onderzoekvragen gemaakt op basis van de beschikbare rapportage over ProMES (het door Pritchard ontwikkelde prestatiesturingssysteem), de literatuur over prestatiesturing en de aio-projectomschrijving 'Prestatiesturing interdependente groepen'. In maart 1989 zijn deze vragen, gedurende een kort verblijf van Pritchard in Eindhoven ter voorbereiding van de periode van Z1Jn gasthoogleraarschap, besproken en zijn lijnen uitgezet voor de komende periode. - 101 -
Tijdens het verblijf van Pritchard (mei tot en met juli 1989) is in twee bedrijven (VANORA en NASHUA) gestart met de ontwikkeling van prestatiesturingssystemen op basis van ProMES onder supervisie van Pritchard. Deze projecten hebben enerzijds ten doel de Eindhovense onderzoekgroep deskundig te maken in het hanteren van ProMES en anderzijds de toepasbaarheid van ProMES in Nederlandse bedrijven te demonstreren (parallel-projecten worden in de BRD uitgevoerd door de groep van Kleinbeck/Schmidt). In een van de genoemde bedrijven is inmiddels (december 1989) het ontwerp van een ProMES prestatiesturingssysteem afgerond; in het andere wordt het ontwerp begin 1990 afgerond. Daadwerkelijke ingebruikneming en effektevaluatie zal in beide bedrijven in 1990 plaatsvinden. In beide projecten zijn inmiddels afstudeerders ingezet die onderdelen van ontwikkeling, implementatie en evaluatie uitvoeren. Door Pritchard is tijdens zijn verblijf aan de faculteit Bedrijfskunde een manual geschreven ten behoeve van ProMES-gebruikers. Samen met de onderzoekgroep is een artikel geschreven over Europese perspectieven voor ProMES. KORTE TERMIJN ONDERZOEKPLAN VOOR HET JAAR 1990: Per eind maart 1990 wordt een begin gemaakt met de uitvoering van het aio-project 'Prestatiesturing interdependente groepen'. De bestaande vacature zal worden bezet door de dan bedrijfskundig ingenieur A. Kleingeld. Het door Pritchard geschreven manual zal door de onderzoekgroep worden vertaald en geredigeerd voor de Nederlandse markt. Over de in Nederland uitgevoerde ProMES-projecten zal worden gerapporteerd in de vorm van casebeschrijvingen die worden opgenomen in een boek met ProMES-cases onder redactie van Pritchard. In de twee genoemde bedrijven zullen de ontwikkelde prestatiesturingssystemen worden ingevoerd en geevalueerd; tevens vindt uitbreiding plaats naar andere groepen/afdelingen. Over implementatie en effektevaluatie zal in de vorm van tijdschriftartikelen worden gepubliceerd. Eind mei 1990 zal voor ge~nteresseerden uit bedrijven en instellingen een dag worden georganiseerd rand het thema: motivatie en prestatie, de gebruiksmogelijkheden van ProMES voor het sturen van prestaties van groepen en afdelingen. In augustus 1990 zullen bijdragen worden geleverd aan een symposium over arbeidsmotivatie in Praag . Er zal een hoofdstuk over toepassingsmogelijkheden van ProMES in de gezondheidszorg worden bijgedragen aan een (tweede) door medewerkers van NZI en BDK/TUE te schrijven boek over bedrijfskundig instrumentarium voor de ziekenhuismanager. Planning capaciteit: Algera 320 u; Van Tuijl, 550 uur; Janssen, 350 uur. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1989: Onderzoeker(s) aantal uren Alger a 320 Van Tuijl 550 Janssen 250 Pritchard 350 - 102 -
PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1989: WETENSCHAPPELIJKE PUBLIKATIES Algera, J .A . : Taakkenmerken. In: Nieuw Handboek Arbeids- en Organisatiepsychologie, P.J.D . Drenth et al. (Red.), Van Loghum Slaterus, Deventer, 1989, hoofdstuk 2.2, pp. 1-30, T&A. Algera, J.A . ; Greuter, M.A . M.: Job analysis for personnel selection. Advances in Selection and Assessment . M. Smith, I.T. Robertson (Eds . ), Wiley, Chichester, 1989, pp . 7-30. T&A Algera, J.A.; Koopman, P.L.; Vijlbrief, H. P.J.: Management strategies in introducing computer-based information systems. Applied Psychology: An International Review, 38, pp. 87-103. T&A Algera, J.A.; Koopman, P.L.: Coping with new technology: Central issues in perspective . Applied Psychology: An International Review, 38, pp. 1-13. T&A Algera, J.A.; Tuijl, H. F.J.M. van: Werkmotivatie: de rol van prestatiemeting en feedback. Bedrijfskundig Onderzoek, 4e Onderzoekdag NOBO, Eindhoven, 1989, pp. 173-180 . T&A Greuter, M.A.M . ; Algera, J.A. : Criterion development and job ana lysis. Handbook of Assessment in Organizations. P. Herriot (Ed.). Wiley, Chichester, 1989, pp. 143-181. T&A Koopman, P . J.; Algera, J . A.: Automatisering: sociaal-organisatorich aspekten . · Nieuw Handboek Arbeids- en Organisatiepsychologie. P.J.D. Drenth e.a. (Red.) . Van Loghum Slaterus, Deventer, 1989, 45 pp. T&A ABSTRACTS Algera, J.A.; Tuijl, H.F.J.M . van: Feedback systems and the management of performance in organizations. In: Abstracts First European Congress of Psychol ogy, p. 143 . T&A - 10 3 -
Pritchard, R.D.: Measuring organizational productivity. Congresboek First European Congress of Psychology, Amsterdam, p. 143. T&A VAKPUBLIKATIES Tuijl, H.F.J.M. van: Some research questions in connection with R.D. Pritchard's Productivity Measurement and Enhancement System (ProMES). Internal Report ARW 02 TUE, Eindhoven, pp. 16. T&A OVERIGE RESULTATEN VAN WETENSCHAPPELIJKE ACTIVITEITEN: Algera, J.A. (In Press): The Job Characteristics Model of work motivation revisited. Work Motivation. u. Kleinbeck et al. (Eds.). Lawrence Erlbaum, Hillsdale. 33 pp. T&A Algera, J.A. (In Press): Feedback systems in organizations. International Review of Industrial and Organizational Psychology, C.L. Cooper; I.T. Robertson (Eds.). Wiley, Chichester, 48 pp. T&A Algera, J.A.; Scholtens, s.: Ingredients of ergonomic intervention: How to get ergonomics applied. Paper presented at the International Conference 'Marketing Ergonomics', 5-8 juni, 1989, Noordwijk. T&A Algera, J.A.; Tuijl, H.F.J.M . van: Feedback systems and the management of performance in organizations. Paper presented at the First European Congress of Psychology, 2-7 juli, 1989, Amsterdam. T&A Algera, J.A.; Tuijl, H.F.J.M. van: Werkmotivatie: De rol van prestatiemeting en feedback. Paper gepresenteerd op de NOBO onderzoekdag Bedrijfskunde, Veldhoven, 9 november, 1989. T&A Janssen, P.M.: Developing ProMES in an industrial organization in The Netherlands. Paper gepresenteerd at the Fifth Symposium on Motivation and Performance, Dortmund, October 27, 1989, BRO. T&A
- 104 -
Pritchard, R.D.: Measuring and improving organizational productivity: a practical guide. First draft, 307 pp. T&A Pritchard, R.D.: Measuring organizational productivity. Paper presented at the First European Congress of Psychology, Amsterdam, July 2-7, 1989. T&A Pritchard, R.D.; Algera, J.A.; Janssen, P.M.; Tuijl, H.F.J.M . van: Productivity measurement and enhancement: a European perspective (submitted for publication), 31 pp. T&A Tuijl, H.F.J.M. van: Goal setting, feedback and reinforcement, a model and a questionnaire. Paper presented at the third Symposium on Motivation and Performance, Wuppertal (BRD), februari 24, 1989 . T&A Tuijl, H.F.J.M. van: Developing ProMES in a service organization in The Netherlands. Paper presented at the fifth Symposium on Motivation and Performance, Dortmund (BRD), 27 oktober 1989 T&A Tuijl, H.F.J.M. van: De energieconsulent: spil in een veranderingsproces. Voordracht voor de Nederlandse Associatie van Energieconsulenten, Zoeterwoude, 3 oktober 1989. T&A Tuijl, H.F.J.M. van; Splinter, M.A.M.: De energieconsulent: spil in een veranderingsproces. De Energieconsulent (in druk), 10 pp. T&A/TPS Tuijl, H.F.J.M. van; Janssen, P.J.; Algera, J.A.: Werkmotivatie en prestatiesturing: de rol van prestatiemeting en feedback . Gids voor Personeelmanagement (in druk), 11 pp. T&A
- 105 -
VF-PROGRAMMA WERK EN ORGANISATIE THEMA 2: Analyse en ontwerp van vormen van produktie- en werkorganisatie PROJECT OK-08: Organisatie-ontwikkeling in de verpleegsector van algemene ziekenhuizen DEELNEMENDE VAKGROEP: Organisatiekunde AANVANG: 1971
VERMOEDELIJK EINDE: 1989
NAAM VAN DE ONDERZOEKER EN ZIJN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIE: - Drs.ing. R.J.M. Mercx i . o.m. prof.dr. H. Feitsma (tot 01.03.1989) KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Het komen tot een zodanige organisatie- en werkstructuur in de verpleegsector, dat deze kan inspelen op de eisen die men tegenwoordig aan een goede verpleging stelt. Het therapeutisch klimaat op de afdeling en de motivatie van de verplegenden kan hierdoor gestimuleerd worden. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: In 1971 heeft een aantal bedrijfskunde-studenten een zes-weken stage gelopen in een aantal verpleegafdelingen van algemene ziekenhuizen. Zij hebben merkwaardige verschijnselen gerapporteerd die met elkaar kunnen samenhangen, t.w. funktionele verpleging en ongemotiveerdheid bij verplegenden: frustraties bij verplegenden en pati~nten. De ongemotiveerdheid en de frustraties zouden wel eens kunnen voortkomen uit de tegenstrijdigheid die voortkomt uit de funktionele verpleging, die met een lopende band systeem te vergelijken is, terwijl men de pati~nten als uniek beschouwt. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Het onderzoek vindt plaats in het kader van het ZRP (Ziekenhuis Research Project). In het vervolgonderzoek wordt samengewerkt met de Capaciteitsgroepen Verplegingswetenschap en Beleidswetenschap van de Rijksuniversiteit Limburg. In het kader van dit onderzoek zijn er ook geregelde contacten met dr. P. Huard van het Laboratoire d'Economie et de Sociologie du Travail (LEST) van de universiteit van Aix-enProvence/Marseille II Frankrijk . RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989: Op basis van literatuurstudie en vooronderzoek is een nieuwe structuur op afdelingsniveau voor de verpleegkundige sector ontworpen en i n enige ziekenhuizen ingevoerd (themo-verpleging). Een meetinstrument voor de verpleegkundige kwaliteit en een voor de ma te va n tea mverpleging zi j n in de prakt i jk toegepas t en getoetst. - 106 -
In 1978 is de analyse en de rapportering klaar gekomen. Eenzelfde onderzoek is uitgevoerd op een afdeling van een Belgisch ziekenhuis. In 1979 zijn bovendien de resultaten gepubliceerd van een onderzoek in negen ziekenhuizen door de Nationale Ziekenhuisraad. Dit onderzoek bevestigt de belangrijkste conclusies van bovengenoemde toetsing: op afdelingen met themoverpleging kunnen met minder personeel zwaardere pati~nten verpleegd worden met een betere verpleegkwaliteit. Dit gedeelte van het project is afgesloten met het adviseren van ziekenhuizen bij de invoering van themoverpleging en van het Nationaal Ziekenhuis Instituut bij activiteiten op dit gebied. Uit een enquete die samen met de Rijksuniversiteit Limburg is ontwikkeld en daar in 1983 is uitgevoerd, is gebleken dat de structuur van de verplegingsdienst velerlei variaties kent. Teneinde na te kunnen gaan of er verband bestaat tussen deze variaties en het functioneren van de verplegingsdiensten zijn meetinstrumenten ontworpen in 1984 en afzonderlijk in drie ziekenhuizen en in 1985 nog eens in twee ziekenhuizen getest. De resultaten waren dermate bemoedigend dat besloten werd de testprocedure af te ronden met metingen in nog eens acht ziekenhuizen. Bij de analyse van de resultaten van de dertien ziekenhuizen kwamen enkele validiteitsproblemen naar voren, die eerst opgelost moesten worden. Inmiddels bleek uit een aantal dissertaties van elders dat het verband organisatiestructuur - therapeutisch klimaat waarschijnlijk niet zo eenduidig was als werd aangenomen. Samen met de Rijksuniversiteit Limburg werd in 1985 gestart met een onderzoek naar de variabelen die naast de organisatiestructuur invloed hebben op het therapeutisch klimaat op de verpleegafdelingen en de mate waarin deze variabelen structureel te be~nvloeden zijn. Na een literatuurstudie zijn een paar vooronderzoeken gestart om wat zicht op de materie te krijgen en een meetinstrument te ontwikkelen. In 1988 zijn twee vooronderzoeken afgesloten betreffende het therapeutisch klimaat. Er is een begin gemaakt met een afrondende publikatie. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989: In 1989 is een publikatie afgerond (echter nog niet verschenen in 1989) en heeft de onderzoeker per 1 maart zijn dienstverband beeindigd. Daarmee is dit project beeindigd. KORTE TERMIJN ONDERZOEKPLAN VOOR HET JAAR 1990: Niet van toepassing. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1989: Onderzoeker aantal uren Mercx 60 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1989: Geen.
- 101 -
VF-PROGRAMMA WERK EN ORGANISATIE THEMA 2: Analyse en ontwerp van vormen van produktie- en werkorganisatie PROJECT OK-11: Besturen en beheren binnen organisaties in de gezondheidszorg; toetsing aangewende middelen DEELNEMENDE VAKGROEP: Organisatiekunde EINDE: Onbepaald.
AANVANG: 1978
NAAM VAN DE ONDERZOEKER EN ZIJN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIE: - Dr.ing. L.N.J. verzellenberg KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Het verwerven van inzicht in het efficiMnt gebruik van faciliteiten in ziekenhuizen vanuit organisatiekundige optiek. Uiteindelijk gaat het om de vraag: wat is de beste samenwerkingsvorm om te komen tot een investeringsbeslissing waarbij de gevolgen voor de dagelijkse organisatie daadwerkelijk worden meegewogen. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: v66r de start van dit project zijn er in Nederland geen of slechts incidentele activiteiten op het terrein van de toetsing van aangewende middelen ondernomen. In Nederland wordt voor ongeveer f 800.000.000,-- per jaar in ziekenhuisapparatuur ge~nvesteerd. Daaronder zijn veel innovaties. De apparatuurgebonden kosten (afschrijving, rente, bediening, onderhoud, verbruiksmateriaal belopen ca. 27% van de totale ziekenhuiskosten (ca. 19 miljard gulden)), hetgeen overeenkomt met 5 miljard gulden. Naar de organisatie van de besluitvorming is geen onderzoek gedaan. SAMENWERKINGSVERBANDEN: In het kader van dit project vindt formeel overleg plaats met: - Nationaal Ziekenhuis Instituut (NZI), basisgroep managementondersteuning en bedrijfsvoering. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989: Er zijn contacten gelegd met instanties die betrokken z~Jn bij, invloed hebben op of belang hebben bij het toetsen van aangewende middelen in de gezondheidszorg. Dat zijn o.a. het Nationaal Ziekenhuis Instituut NZI, de Nationale Ziekenhuis Raad NZR, de Landelijke Specialisten Vereniging LSV, de Hoofdinspectie voor de Volksgezondheid, het Centraal Begeleidings Orgaan voor Intercollegiale Toetsing in Nederland CBO, de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisdirecteuren NVZD en het College voor Ziekenhuisvoorzieningen CVZ. Dit project richt zich in de eerste plaats op de praktijk van het aanschaffen van apparatuur i n zie ke nhuizen, met het doel die - 10 8 -
organisatie aan te geven en te toetsen die moet leiden tot het expliciet 'meenemen' van de gevolgen voor de dagelijkse organisatie bij dit soort beslissingen. Het onderzoek heeft geleid tot 15 publikaties en een dissertatie. Het proefschrift 'Investeringen in ziekenhuizen. Model en praktijk' is voltooid en verdedigd op 6 december 1988 (prof.dr. H. Feitsma, eerste promotor (TUE), prof.dr. H. van Andel, tweede promotor (RUU)). RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989: In 1989 is een bijdrage geleverd aan een NZI-rapport over langetermijn-investeringsplanning en aan een congres over dit onderwerp. Lange termijnplanning, voorwaarde voor een goed verloop van investeringskeuzes, komt namelijk in slechts weinig ziekenhuizen voor. Verder zijn nog twee vakpublikaties verschenen. KORTE TERMIJN ONDERZOEKPLAN VOOR HET JAAR 1990: De eerste contacten zijn gelegd voor een onderzoek in enkele ons omringende landen naar de organisatie van besluitvorming bij investeringen. Daarvoor bestaat bij Nederlandse leveranciers belangstelling. Ook zal nog in enkele ziekenhuizen worden nagegaan hoe op dit moment de besluitvorming verloopt, teneinde - zonodig - het ontwikkelde beleidsondersteunende model aan te passen. Er zal een bijdrage worden geleverd aan een hoek over de rol en positie van management en medici. NAAM ONDERZOEKER EN TIJDSBESTEDING IN 1989: Onderzoeker(s) aantal uren Verzellenberg 300 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1989: VAKPUBLIKATIES Verzellenberg, L.N.J.; Dijen, M.E.M. van: Tussen remmen en rennen: bijsturen door planning van investeringen. Het Ziekenhuis, 2, febr. 1989, pp. 78-81. OK Verzellenberg, L.N.J.; Dijen, M.E.M. van: Tussen remmen en rennen: praktijkervaringen met investeringsplanning. Het Ziekenhuis, 10, mei 1989, pp. 447-451. OK OVERIGE PRODUKTEN VAN WETENSCHAPPELIJKE ACTIVITEIT Verzellenberg, L.N.J.: Het model investeringsplanning medische apparatuur. NZI rapport 89.606, Investeringsplanning medische apparatuur, pp. 28-37. OK
- 109-
Verzellenberg, L.N.J.: Lange Termijn Investeringsplanning medische apparatuur. voordracht congres NZI, Ede, 19 januari 1989. OK
- llO-
VF-PROGRAMMA WERK EN ORGANISATIE THEMA 2: Analyse en antwerp van vormen van productie- en werkorganisatie PROJECT OK-30: Centralisatie, decentralisatie en unit management DEELNEMENDE VAKGROEP: Organisatiekunde Operationele Research en statistiek VERMOEDELIJK EINDE: 1990
AANVANG: mei 1988
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: - Prof. dr. H. Feitsma - Ir. G.J.J. Post o.t.v. Prof.dr . P.M. Kempen -Prof. dr. P.C. Sander KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Een belangrijk thema in de organisatiekunde, mogelijk het kernthema is de vraagstelling naar de noodzakelijke mate van centralisatie en decentralisatie binnen organisaties. Historische gegevens tonen aan dat gesproken kan worden over een golfbeweging tussen twee extrema. Recente publikaties op dit terrein, in het bijzonder Unit Management door prof. dr. J . Wissema en de huidige tendens in veel grote organisaties om het totaal op te splitsen in kleinere eenheden tonen aan dat decentraliseren momenteel 'mode' is. In het onderzoek wordt van de werkhypothese uitgegaan dat er inzicht moet zijn in de samenhang van structuur, omgeving, beheersingssystemen en informatiesystemen om tot productieve uitspraken omtrent autonomie van groepen, units en de mate van centralisatie en decentralisatie te komen. Het oplossen van vraagstukken op dit terrein maakt derhalve een integrale ontwerpgerichte aanpak noodzakelijk. AANLEIDING TOT HET ONDERZOEK: Tengevolge van diverse sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen en het overheidsbeleid (bezuinigingen) wordt de gezinsverzorging steeds zwaarder belast. Directe aanleiding voor het onderzoek was een verzoek van een instelling voor gezi nsverzorging om ondersteuning van haar reorganisatieplannen, op grond van bovenstaande ontwikkelingen. Deze ondersteuning heeft plaatsgevonden in het kader van het project 'Structurering eerstelijnszorg', OK-24. Diverse afstudeeronderzoeken hebben hiervan deel uitgemaakt. Ir. G.J.J. Post heeft als afstudeerder onderzoek verricht naar mogelijkheden om in een meer gedecentraliseerde organisatiestructuur coordinatie van units te bewerkstelligen. Het huidige onderzoek beoogt door aanvullend empirisch onderzoek en theoretisch interpretatieve studie een kritische beschouwing van unit management als oplossing voor het vraagstuk van centralisatie en decentralisatie.
- 111 -
SAMENWERKINGSVERBANDEN: In het kader van dit project vindt overleg plaats met het centrum voor maatschappelijk werk en gezinszorg in de regia Weert. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989: Het project is in 1988 van start gegaan. Na een theoretische verbreding en methodologische verdieping is een onderzoekopzet opgesteld. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989: Gedurende de periode januari tot juli is aanvullend empirisch onderzoek verricht bij de gezinszorg te Weert. Dit onderzoek heeft betrekking op allocatie- en voorspelmethoden ten behoeve van gedecentraliseerde organisatievormen (unit management). Tevens is onderzoek verricht naar de omgevingsinvloeden op de diverse organisatorische niveaus in gedecentraliseerde structuurvormen (gedifferentieerde omgeving). De resultaten van dit onderzoek zijn uitgewerkt tot een case die deel zal uitmaken van het te schrijven proefschrift. KORTE TERMIJN ONDERZOEKPLAN VOOR HET JAAR 1990: De ervaringen opgedaan bij het empirisch onderzoek worden door theoretisch interpretatieve studie geevalueerd. Hierbij zullen de onderzoekresultaten en -methode gespiegeld worden aan literatuur op dit terrein. Een en ander zal resulteren in afronding van het proefschrift in 1990. In de planning zijn de volgende uren opgenomen: Post (1210), Sander ( 30). NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1989: Onderzoeker(s) Aantal uren Feitsma 80 Post 1320 Sander 20 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1989: Geen.
- 112 -
VF-PROGRAMMA WERK EN ORGANISATIE THEMA 2: Analyse en antwerp van vormen van produktie- en werkorganisatie PROJECT TPS-02: Optimale inrichting van produktiesystemen. Produktiviteitsverhoging in de industrie. DEELNEMENDE VAKGROEP: Technische Produktiesystemen AANVANG: 1976
EINDE: onbepaald
NAAM VAN DE ONDERZOEKER EN ZIJN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIE: - Dr.ir. H.H. van Mal KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Op basis van de gegevens over het functioneren van een produktiesysteem (door inventarisatie en analyse) worden voorstellen uitgewerkt voor alternatieve structuren, die na toetsing op hun haalbaarheid tot uitvoering worden gebracht. De beheersing van fabricageprocessen (automatisering is de hoogste vorm van beheersing) wordt voornamelijk bepaald door de communicatie tussen de diverse disciplines in het traject van produktidee tot realisatie van het produkt in de fabriek en de service bij de klant . De inspanningen van bedrijven worden steeds meer verlegd van de fabricage (die flexibel moet zijn) naar het voortraject. Het onderzoek is gericht op de ordening en keuze van produktiemiddelen (computer gestuurd) en systematisering van werkwijzen (computer gesteund) in de technische produktieorganisatie. Groepentechnologie, standaardisatie en classificatie worden daarbij als belangrijke technieken gehanteerd . Sinds 1983 is de nadruk gelegd op het onderzoek naar geschikte classificatiesystemen voor o.a. de antwerp- of constructie-afdeling, tekenkamer en werkvoorbereiding, en andere afdelingen, in industri~le bedrijven. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Verhoging van de produktiviteit, met name oak de flexibiliteit van industriele produktiesystemen, is noodzakelijk (Japanse druk!). Dit vraagt een toename van de mechanisatie en automatisering en zal leiden tot andere produktiestructuren . Vooral door de invoering van de computer ter ondersteuning van de communicatie in het produktvernieuwingstraject, aangeduid met CAD/CAM, zullen produktiestructuren ingrijpende wijzigingen ondergaan. Informatiedragers (handboeken, tekeningen, onderdelencatalogi, etc . ) .gaan vervangen worden door 'ijzeren' silicium geheugens met zoeksystemen voor snelle toegankelijkheid. Het beslissingsproces van ontwerpers en constructeurs krijgt een versnelling door de mogelijkheid om berekeningen en simulaties snel te kunnen uitvoeren. Het beslissingsproces krijgt een verbreding en verdieping door de toegankelijkheid van informatie over service- activiteiten, fabricageprocessen, meettechnieken in de fabricage en in de - 113-
kwaliteitsdienst, en over de activiteiten ten behoeve van de ontwikkeling van produktiemiddelen. De kwaliteit van de beslissingen in de vroege ontwerpfase van produkt en proces neemt dientengevolge aanzienlijk toe. De flexibiliteit kan daardoor in grotere mate in het produktiesysteem worden ingebouwd. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Bij het onderzoek naar geschikte classificatiesystemen voor industriele bedrijven, met name ook voor de kleine en middelgrote bedrijven, waren 16 bedrijven in de regia betrokken, alle aangesloten bij de FME. Contacten in deze bestonden met de FME en met TNO. In 1986 is op contractbasis samenwerking ontstaan met Philips Drachten. In 1987 zijn met Philips opnieuw drie contracten afgesloten . Met TNO wordt op contractbasis samengewerkt in het onderzoek naar geschikte classificatiesystemen voor kleine- en middelgrote bedrijven. Met veel bedrijven bestaan contacten in verband met dit onderzoek. Met een free-lance onderzoeker en de Universiteit van Twente wordt in samenwerking met de FME in een aantal bedrijven onderzoek gedaan naar de organisatorische inpassing van CAD/CAM. Er is een begin van samenwerking aan het ontstaan met de Technische Universiteit van Pisa. Er is nauw samengewerkt met dr. Merchant, Metcut, Cincinnati in de Verenigde Staten voor de organisatie van een studiereis en introductie in Amerikaanse bedrijven en universiteiten. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989: Groepentechnologie, met name de door de vakgroep TPS ontwikkelde variant van de productstroom-analyse is tot 1982 met succes toegepast in verschillende bedrijven. Meer recent is bij Grasso gebruik gemaakt van een database om product- en bewerkingskenmerken op te slaan. Classificatie naar bepaalde kenmerken kon snel worden bereikt om zo tot een gunstige groepentechnologische ordening te komen. Een voorstel met alternatieve cel-indelingen is daarop uitgewerkt met definiering van de functies van de computergestuurde machines in die cellen. In 1986 en 1987 is uit studies bij o.a. Volvo en Philips (DAP en Licht) gebleken dat verkorting van de doorlooptijd van het productvernieuwingstraject vraagt om een goede besluitvorming in de conceptfase van nieuwe productideeen. Het is van strategisch belang, om het product c.q. de productonderdelen en de processen, productiemiddelen, specifieke gereedschappen, mechanisaties en machines geed te kunnen concipieren, dat een betere structuur van de besluitvormingsprocessen wordt bereikt. Naast Decision Analysis (DA) en Potential Problem Analysis (PPA) moeten oak toetsingsvergaderingen zeals Design For Processability (DFP) en Failure Mode and Effect Analysis (FMEA) op de juiste momenten in de besluitvormingscyclus worden georganiseerd. Naast bepaling van deze momenten zijn ook de bedrijven inhoudelijk geholpen met de organisatie van genoemde toetsingsvergaderingen (de bedrijven hebben het zelf gecontinueerd). Op het gebied van CAD/CAM, de inzet van de computer om de communicatie te verbeteren (structureren) in het creatieproces van nieuwe producten, zijn verschillende studies uitgevoerd. De film 'Met het oog op CAD/CAM' is als didactisch hulpmiddel voor het college voortgekomen uit een van de studies (Adex). In het onderzoek is aandacht besteed aan de rol van classificatie en de proceskenniskaart als hulpmiddel in de communicatie om tot betere besluitvorming te komen en daardoor een hogere graad van procesbeheersing te bereiken. De proceskenniskaart geeft per processtap een geordend overzicht van alle kennis en ervaring die nodig is om een bepaald onderdeel met - 114-
gewenste functies te realiseren. Verschillende publicaties hierover zijn uitgekomen in Nederlandse bladen en een korte aanduiding is gegeven tijdens een voordracht op een internationaal congres (CAPE) in Kopenhagen. Samenvattend kan men zeggen dat gewerkt is en wordt aan hulpmiddelen en technieken om de communicatie en daardoor de besluitvorming te verbeteren in het creatieproces van nieuwe producten. Een hogere graad van procesbeheersing kan worden bereikt door juist in de conceptfase van nieuwe producten tot een goede besluitvorming te komen . Gewerkt is naar een betere structurering daarvan, ~lassificatie is daarin een belangrijk hulpmiddel. De toepassing van CAD/CAM vraagt nieuwe concepties van productiemiddelen, productiesystemen en van classificatiesystemen. Hier ligt een opgave voor de Nederlandse industrie om zelf de automatisering, met name de computergestuurde productiemiddelen te realiseren. Dit voorkomt export van werkgelegenheid naar landen (Japan) die meer alert zijn op automatiseringsmogelijkheden. Uit een groepentechnologische studie is een voorstel gekomen voor de nieuwe structuur van de 'werkplaats' van Philips (DAP) in Drachten. Deze structuur wordt ingevoerd en ook onze eerdere voorstellen om de werkvoorbereiding te automatiseren en de automatiseringseilanden daarmee te koppelen worden door Drachten uitgevoerd. Onderzocht is hoe bedrijven die al enige tijd beschikken over een classificatiesysteem (o.a . Miclass) daarvan gebruik maken. Deze studie is uitgevoerd in Nederlandse bedrijven, maar ook in een aantal Amerikaanse bedrijven is gekeken naar de toepassing van classificatiesystemen en groepentechnologie. Hierover is in eerste instantie een kort verslag geschreven . Het is de bedoeling dat ir. Vliegen de bevindingen opneemt in zijn proefschrift. Knelpunten en oorzaken zijn in beeld gebracht . In een tweetal projecten wordt met afstudeerders of stagiairs gewerkt aan de introductie van classificatiesystemen in bedrijven. Ten behoeve van zijn promotiewerk heeft ir. Vliegen zelf een classificatieproject uitgevoerd bij Philips . Bij Fokker is een afstudeeronderzoek gedaan naar de knelpunten in de toepassing van CAD/CAM. Bij Volvo is een onderzoek gedaan naar de invloed van CAD/CAM op de relaties met toeleveranciers. Ook hier blijkt een goede besluitvorming zeer essentieel en zijn voorstellen gedaan voor een betere structurering. In de proceskenniskaart en de achterliggende definities zijn door ir. Vliegen belangrijke bijdragen geleverd, zodat een helder begrippenkader is ontstaan. Een publikatie hierover is verschenen in het Amerikaanse toonaangevende tijdschrift: Robotics and Computer Integrated Manufacturing. Ook ten aanzien van het kader waarbinnen classificatiesystemen functioneren heeft het onderzoek geleid tot een manuscript voor IEEE Transactions on Engineering Management in Amerika. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989: Er is een viertal wetenschappelijke publikaties verschenen. Het onderzoek heeft door interne problemen vertraging ondervonden. KORTE TERMIJN ONDERZOEKPLAN VOOR 1990: Het is de bedoeling om de resultaten van het onderzoek tot dusver verder te analyseren. Er moet meer zicht verkregen worden op de functies, procescondities, eigenschappen en opbouw van classificatiesystemen in relatie tot de toepassing in verschillende typen bedrijven. In enkele bedri j ven zal ondersteuning gegeven wor den bij de introductie van cla ssificatiesystemen. Dit geef t de mogelijkheid - 11 5 -
om de ideeen over de aanpak bij de introductie te toetsen. Het is de bedoeling te komen tot classificatiesystemen met eigenschappen die interessant zijn voor kleinere en middelgrote bedrijven. Hierbij meet voldaan worden aan de randvoorwaarden die gaan gelden wanneer gebruik wordt gemaakt van CAD/CAM. In 1990 zal ir. Vliegen zijn proefschrift over classification systems afronden . Verbetering van de communicatie o.a. door goede classificatiesystemen, daarmee de besluitvorming en daardoor de procesbeheersing is het doel van het onderzoek. De voor het onderzoek inzetbare capaciteit is door het vertrek van ir. Vliegen begin 1989 voorlopig teruggebracht tot 0,2 fte. NAAM ONDERZOEKER EN TIJDSBESTEDING IN 1989: aantal uren Onderzoeker Van Mal 400 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1989: WETENSCHAPPELIJKE PUBLIKATIES Mal, H.H. van; Vliegen, H.J.W . : Kenmerken van Fasen in het Produktieproces. Handboek CAD/CAM, Artikel B-4000. Samsom Uitgeverij B.V., Alpen a/d Rijn/Brussel, november 1989, pp. B-4000-1 t/m B-4000-31. TPS Mal, H.H. van; Vliegen, H.J.W.: Some Experience on Project Oriented Production in CIM Environment. Proceedings of the Conference on Management by Projects, 2. Posvetovanje Projekti '89, Projektno Upra Vljanje in Vodenje Podjetij, Ekonomsko-Poslovna Faulteta Maribor, Ljubljana, Cankarjev dom, nov. 1989, pp. 276280. TPS Vliegen, H.J.W.; Mal, H.H. van : The Structuring of Process Knowledge: Function, Task, Properties and State. Robotics and Computer-Integrated Manufacturing, 6, 2. TPS Vliegen, H.J.W.; Mal, H.H. van: Ordening van Proceskennis: Functie, Taak, Eigenschappen en Toestand. Bedrijfskundi g Onderzoek 1989, Vierde Onderzoekdag NOBO, Eindhoven 9 november, pp. 125-132. TPS
- 116 -
OVERIGE WETENSCHAPPELIJKE ACTIVITEITEN Mal, H.H. van (projectleider); Hengst, S.; Saurwalt, K.J.; Vliegen, H.J.W.; Weishaupt, J.A.; Rookhuijzen, R.F. van; Reijnders, A.T.J.; Weijtens, F.J.A.; Hattem, J. van: Onderzoek Haalbaarheid Andere Organisatie Structuur in de Scheepsbouw. Rapport Croon Elektrotechniek B.V., Rotterdam, 19 december 1989, 63 pp. TPS Mal, H.H. van; Venneker, P.J.; Ark, R.C.A. van: Verkorting van de Assemblagetijd van de Stork-Colorproofer. Onderzoekrapport en advies, Boxmeer, 19 maart 1989, 38 pp. TPS Mal, H.H. van: Tackling CAD/CAM or CIM Implementation. Projekt Uvanjanja CIM, 5 Konferencna Posvetovanje Za Poslovodne Delavce, Strategija In Projekti Informatizacije Podjetja, Radenci, HoRadin, Yugoslavia, 11-12 maja 1989, 16 pp. TPS Mal, H.H. van: Technologische aspecten van de produktieafdeling. Leergang Produktie Management, Nederlandse Vereniging voor Management, Oisterwijk, 1-2 juni 1989. (In samenwerking met KPMG in Utrecht.) TPS Mal, H.H . . van: Invloed Computertoepassingen op Integratie van Ontwerpen, Vervaardigen en Logistieke Activiteiten. Voordracht Seminar De Uitdaging van Open Systemen, door Hewlett-Packard en Baan Info Systems, TU Delft, 14 april 1989. TPS Mal, H.H. van: Procesbeheersing met betrekking tot de kwaliteitsverbetering van produkten. Tweedaagse cursus voor de groep Centrale Ontwikkeling Materialen, Divisie Components, Nederlandse Philips Bedrijven B.V., Roosteren, 30 januari en 27 februari 1989. TPS
- 117 -
Mal, H.H. van: Procesbeheersing. Bijdrage aan de cursus Crosby-plus C.L.E . , Centraal Laboratorium, Elcoma, Nederlandse Philips Bedrijven B.V., Roosteren, 20 februari 1989. TPS Mal, H.H. van: Procesanalyse . Bijdrage aan de cursus Industriele Diagnostiek voor Afdelingschefs en Specialisten Regio, Nederlandse Philips Bedrijven B.V., Roosteren, 11 januari 1989 . TPS
- 11 8 -
VF-PROGRAMMA WERK EN ORGANISATIE THEMA 3: Informatie en organisatie PROJECT BISA/T&A-01: Kantoororganisatie en automatisering DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Bestuurlijke Informatiesystemen en Automatisering Technologie en Arbeid AANVANG: augustus 1984
VERMOEDELIJK EINDE: najaar 1990
NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: - Prof.dr. T.M.A. Bemelmans - Drs.ing. B.M.E. de Waal o.t.v. prof.dr. T.M.A. Bemelmans (tot 1-10-1989) - Prof.dr. P.M. Bagchus - Dr.ir. H. Kragt KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Het ontwikkelen van ontwerpregels ter bevordering van de gebruiksvriendelijkheid van user-interfaces. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: De ontwikkeling die wel aangeduid wordt met de term 'kantoorautomatisering' is de laatste jaren enorm in betekenis toegenomen. Daarvoor zijn voornamelijk twee oorzaken aan te geven: de ontwikkeling van de kantorensector en de snelle technologische ontwikkeling waardoor een toevloed van kantoorsystemen ontstaat. Het blijkt dat veelal de technische mogelijkheden van deze systemen bepalend zijn voor de beslissing om een kantoorsysteem te installeren en niet de vraag waaraan de klant behoefte heeft. In de literatuur over kantoorautomatisering wordt steeds meer benadrukt dat de voornaamste problemen in het kantoor niet van technologische aard zijn. Het voornaamste probleem is het ontwikkelen van systemen die aan de behoefte van de organisaties en van directe gebruikers voldoen en de menselijke en organisatorische problemen in antwerp en invoering van systemen. Een onderdeel hiervan is de gebruiksvriendelijkheid van kantoorsystemen. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Prof.dr. R.A. Roe (Katholieke Universiteit Brabant) is als adviseur bij dit project betrokken. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989: Door literatuurstudie en veldorientatie door middel van workshops, congressen, lezingen e.d. is het onderzoeksterrein verkend. Op grand hiervan zijn enkele interne rapporten verschenen. Na deze verkenning is het onderzoeksterrein afgebakend. De onderzoeksvraag richt zich op het vaststellen van ontwerpregels voor user-interface design. Om deze vraag - 119 -
te beantwoorden Z1Jn laboratorium-experimenten uitgevoerd. Deze resultaten zijn geanalyseerd, waarvan verslaglegging is geschied in de vorm van een congresbijdrage. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989: De resultaten van de laboratorium-experimenten Z1Jn dit jaar verder geanalyseerd. Het onderzoek en de uitkomsten van het onderzoek zijn op twee congressen gepresenteerd. Verder is verslaglegging van het promotie-onderzoek nader uitgewerkt. KORTE TERMIJN ONDERZOEKPLAN VOOR HET JAAR 1990: Afronden van het onderzoek in de vorm van een proefschrift en het presenteren van het onderzoek op een conferentie. De aanstelling van de promovendus is per 1.10.1989 beeindigd. Hij zal in 1990 in eigen tijd werken aan de afronding van het proefschrift. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1989: Onderzoeker(s) aantal uren 1280 De Waal Bemelmans 80 Bagchus 50 40 Kragt PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1989: OVERIGE PRODUCTEN VAN WETENSCHAPPELIJKE ACTIVITEIT Waal, B.M.E. de: The measurement of user-friendliness: methodological issues. Proceedings IFIP WG 9.1 conference. Information System, Work and Organization Design, Berlin, July 10- 13, 1989. BISA Waal, B.M.E. de: An evaluation technique for userfriendliness. Poster presentation Third International Conference on Human-Computer Interaction, Boston, September 18-22, 1989. BISA
- 120 -
VF-PROGRAMMA WERK EN ORGANISATIE VF-PROGRAMMA INFORMATIESYSTEMEN VF-PROGRAMMA BEHEERSINGSSYSTEMEN THEMA 3: Informatie en organisatie PROJECT T&A/BISA/ORS-01: Informatieverwerking bij beslissingsondersteunende systemen in de logistiek DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Technologie en Arbeid Bestuurlijke Informatiesystemen en Automatisering Operationele Research en Statistiek AANVANG: oktober 1988
VERMOEDELIJK EINDE: media 1992
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: - Prof.dr. P.M. Bagchus o.t.v. Prof.dr. P.M. Bagchus - Ir. A. A.A. den Boer - Prof.drs. J. Moraal - Prof.dr.ir. J.C. Wortmann - Prof.dr. J. Wijngaard Drs. T.W. van der Schaaf i.o.m. prof . dr. J. Moraal KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: In het project wordt het beslissingsgedrag onderzocht van functionarissen die veel informatie moeten verwerken en veel beslissingen moeten nemen en daarbij gebruik maken van beslissingsondersteunende systemen. Dit project richt zich op het informatieverwerkings- en beslissingsgedrag van materiaalbehoefteplanners. De volgende resultaten worden van het project verwacht: - verbetering van het besluitvormingsproces van de materiaal-behoefteplanner; - adviezen voor het antwerp van beslissingsondersteunende systemen t.b.v . logistieke beslissingen; adviezen met betrekking tot de 'interface' tussen het systeem en zijn gebruikers. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: In Nederland wordt de functie van materiaal-behoefteplanner door naar schatting 10.000 mensen vervuld. Er zijn op dit moment ongeveer 50 standaardprogramma's op de markt. De omzet van hardware- en softwarebureaus op het gebied van logistieke besturingssystemen bedraagt zeker 100 miljoen gulden per jaar. Van de wijze waarop de materiaalplanner tot beslissingen komt en van de wijze waarop hij daarbij door het systeem wordt ondersteund is echter zeer weinig bekend. Door de snelle automatisering en informatisering ontstaan steeds meer functies waar in mensen gebruik maken van geautomatiseerde hulpmiddelen die het nemen van beslis singen kunnen onderste unen. - 121 -
Kernvragen bij het gebruik van dergelijke systemen zijn: wordt door van deze systemen gebruik te maken de kwaliteit van de besluitvorming echt verbeterd? Komt de ter beschikking gestelde informatie tegemoet aan de behoeften van de beslisser? Hoe verloopt het beslissingsproces zonder dit hulpmiddel en op welke wijze brengt het hulpmiddel hier verandering in? Hoeveel van de beschikbare informatie wordt werkelijk gebruikt? Steeds meer wint de overtuiging veld dat de ontwikkeling van beslissingsondersteunende systemen alleen goed kan geschieden als men voldoende kennis heeft van de wijze waarop menselijke informatieverwerking verloopt. Er is echter te weinig contact en te weinig samenwerking tussen deskundigen op het gebied van menselijke informatieverwerking en ontwerpers van systemen. De hoofdstroom in de psychologisch-besliskundige literatuur is fundamenteel-theoretisch van aard . Aan toepassingsgericht onderzoek is relatief minder aandacht besteed. Voor de systeembouwer is het primair van belang dat het systeem werkt. De vraag hoe de gebruiker ermee omgaat valt grotendeels buiten zijn professionele probleemstelling. In dit project wordt getracht de resultaten van onderzoek naar beslissingsgedrag te gebruiken als een uitgangspunt bij de ontwikkeling van beslissingsondersteunende systemen. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Het project is een samenwerking tussen drie VF-programma's en eveneens tussen drie vakgroepen. Voorts wordt samengewerkt met het Instituut voor Zintuigfysiologie/TNO (dr. J . Raaijmakers en prof.drs. J. Moraal), waar sterk verwant onderzoek wordt uitgevoerd naar informatieverwerking en beslissingsgedrag in 'command and control systems'. Ook wordt samengewerkt met de Groep Ergonomie van Hoogovens IJmuiden (prof.dr. J. Algera), waar een soortgelijk project wordt uitgevoerd onder de titel 'Ergonomische richtlijnen voor logistieke planningsfuncties'. Ten slotte wordt nauw samengewerkt met de bedrijven waarin het project wordt uitgevoerd. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989: Het project is eind 1988 gestart. Een projectvoorstel werd ingediend. Er werd een a.i.o . -plaats aangevraagd en toegewezen. Met verschi llende bedrijven werden af s praken gemaakt over samenwerking. Per 1 oktober 1988 werd ir . A.A.A . den Boer aangesteld als a.i.o . op dit project . In de maanden november en december is een eerste orienterende case studie uitgevoerd bij OAF Trucks . De samenwerking met TNO werd geformal i seerd. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989: In de eerste helft van 1989 is een tweede ori enterende case-studie uitgevoerd bij een kunststofver werkend bedri jf. Eind 1989 is het onderzoekmode l en plan van aanpak vastgesteld. De vervolganalyse start bij DAF Trucks. Volvo Born en Fokke r zijn bet rokken i n het onderzoe k . - 122 -
KORTE TERMIJN ONDERZOEKPLAN VOOR HET JAAR 1990: In de eerste helft van 1989 zullen in twee andere bedrijven een tweede en derde orienterende case studie worden uitgevoerd. Op grand van de resultaten van de case studies zullen media 1990 beslissingen worden genomen over de wijze waarop het project zal worden voortgezet en zal een nader uitgewerkt onderzoekplan worden opgesteld. Kwantitatieve analyse van OAF gegevens met als doel de interactie tussen persoonlijke en objectieve pakket-kenmerken vast te stellen. De volgende urenbesteding is gepland: Bagchus, 100; Den Boer, 1550; Moraal, 15; Vander Schaaf, 35; Wortmann, 35; Wijngaard, 35. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1989: aantal uren Onderzoeker(s) 100 Bagchus 1650 Den Boer 35 Wortmann 35 Wijngaard Van der Schaaf 30 Moraal 15 PROJECTGEBONDEN RESVLTATEN IN 1989: VAKPVBLIKATIES Bagchus, P.M .: Boekbespreking: Managers bij de overheid, A.H. Berg. VVGA Vitgeverij, 's Gravenhage, 1988. Gedrag en organisatie 2/3, pp. 184-185. T&A OVERIGE PRODVCTEN VAN WETENSCHAPPELIJKE ACTIVITEIT Boer, A.A.A. den: Materiaalplanning bij Vbbink B.V.: verslag van een korte case study. Vertrouwelijke rapportage, Faculteit Bedrijfskunde, TV-Eindhoven, 5 april 1989, 7 pp. T&A Boer, A.A.A. den: Een modelbeschrijving van de materiaalbehoefteplanner en zijn te besturen systeem. Intern rapport, Faculteit Bedrijfskunde, TVEindhoven, 8 juni 1989, 24 pp . T&A Boer, A.A.A. den: De Materiaal Behoefteplanner en z~Jn te besturen systeem: modelbeschrijving en probleemstelling. Intern rapport, Faculteit Bedrijfskunde, TVEindhoven, 15 juni 1989, 23 pp. T&A
- 123 -
Boer, A. A.A. den: 'WAT' en 'HOE' van het AIO-onderzoek 1 Informatieverwerking bij beslissingsondersteunende systemen in de logistiek 1 • Intern rapport, Faculteit Bedrijfskunde, TUEindhoven, 29 juni 1989, 8 pp. T&A Boer, A. A.A . den: Onderzoekmodel en probleemstellingen, project 1 Informatieverwerking bij beslissingsondersteunende systemen in de logistiek 1 • Intern rapport, Faculteit Bedrijfskunde, TUEindhoven, 12 juli 1989, 15 pp. T&A Boer, A.A.A. den: Voordracht methodologie: aanpak van het project. Intern rapport, Faculteit Bedrijfskunde, TUEindhoven, september 1989, 15 pp . T&A Boer, A.A.A . den: 1e Kwantitatieve analyse DAF Trucks. Intern rapport, Faculteit Bedrijfskunde, TUEindhoven, november 1989, 35 pp . T&A
- 124 -
VF-PROGRAMMA INFORMATIESYSTEMEN Algemeen Dit programma is per 1.1. 85 van start gegaan als samenwerkingsverband tussen de Faculteiten Bedrijfskunde en Wiskunde & Informatica. De omvang van het programma bedraagt momenteel voor het Bedrijfskunde-aandeel: 7 mensjaar w.p/jaar. Bij de start van het programma werd de titel Informatiesystemen gekozen, in de specifieke internationale betekenis. Een informatiesysteem is een gegevens-verwerkend systeem dat tot doel heeft de besturing van organisaties te ondersteunen. Tot de taken van een informatiesysteem behoren: 1. registratie van de toestand en historie van die organisatie en het beantwoorden van vragen hierover 2. evalueren en genereren van beslissingsalternatieven. Het onderzoekprogramma richt zich primair op de methodologie van het ontwikkelen van informatiesystemen . Daarnaast wordt specifieke aandacht geschonken aan onderwerpen uit de volgende twee gebieden: - informatiesystemen t.b.v. produktie en logistiek - computer integrated manufacturing Vraagstukken op het gebied van het registeren van toestand en historie van een organisatie hebben traditioneel zowel een bedrijfskundige component als een informatieve component . Vraagstukken op het gebied van beslissingsondersteuning werden oorspronkelijk bestudeerd in de operationele research . Vraagstukken op het gebied van ontwikkelingsmethoden worden bestudeerd vanuit Bedrijfskunde, Informatica en Wiskunde. Om deze redenen prijzen wij ons gelukkig dat het programma is opgezet vanuit de faculteiten Bedrijfskunde en Wiskunde & Informatica. OMSCHRIJVING Het onderzoekprogramma Informatiesystemen kent drie onderzoekthema's, nl.: 1. Methoden, technieken en hulpmiddelen voor het ontwikkelen, invoeren
2. 3.
en in bedrijf houden van informatiesystemen. Gegevensmodellen en gegevensbanken. Decision Support Systemen.
Het eerstgenoemde thema staat in het onderzoek centraal. Het tweede thema is bedoeld om het onderwerp 'Gegevensmodellen en gegevensbanken' ter ondersteuning van het eerstgenoemde thema nader uit te diepen. Bij dit tweede thema moet echter in toenemende mate oak het onderwerp 'Datacommunicatie' een plaats krijgen . Het derde thema moet worden gezien als een specifiek toepassingsgebied' Binnen dit thema wordt steeds meer aandacht gegeven aan Kunstmatige Intelligentie (AI).
- 125 -
Per thema zijn de volgende projekten binnen de Faculteit Bedrijfksunde gedefinieerd (per projekt zijn de belangrijkste onderzoekers aangegeven): Thema 1: Methoden, technieken en hulpmiddelen voor het ontwikkelen, invoeren en in bedrijf houden van informatiesystemen . - BISA-04 Gestructureerd ontwikkelen van informatiesystemen en geautomatiseerde hulpmiddelen voor systeem-ontwikkeling (Trienekens). Begroten van automatiseringsprojekten (Heemstra, van - BISA-07 Genuchten, Kusters). Informatie-beleid en -planning (Greveling, Vodegel). - BISA-08 De bovenstaande projekten worden uitgevoerd door leden van de vakgroep BISA. Het projekt BISA-04 heeft in het verleden geleid tot de dissertaties van o.a. Vonk en Dietz, waarin werd samengewerkt met de vakgroep Informatica van de faculteit Wsk & Inf. De huidige werkzaamheden concentreren zich op het proefschift van Trienekens, dat leidt tot een contingentie-benadering voor het gebruik van methoden en technieken voor het ontwikkelen van informatiesystemen . In het kader van dit projekt zijn oak enkele externe promovendi werkzaam o.l.v. Bemelmans. In 1989 zijn in dit kader te Leiden twee dissertaties o.l.v. Bemelmans verdedigd. Het projekt BISA-07 is nu enkele jaren in uitvoering en heeft geleid tot de promotie van Heemstra; het zal zeker nag tot meer dissertaties leiden. Er wordt samengewerkt met Philips, er vindt begeleiding plaats door Prof. van Vliet (VU), en er is regelmatig contract-research. Het onderzoek BISA-08 wordt deels uitgevoerd in samenwerking met IBM (n.a.v. het pakket ISMOD) en leidt tot de promotie van Greveling, op het onderwerp 'Referentie-modellen voor informatiebeleid en -planning'. Het proefschrift van Theeuwes (1987) is een eerder resultaat van dit projekt; dit heeft in 1989 geleid tot diverse lezingen en vakpublikaties. Er is een project gestart 'Logistieke performance criteria voor Informatiesystemen' , in samenwerking met prof. Ribbers (RUB) en Moret Advies. Hoewel dit project formeel niet onder het VF- programma Informatiesystemen valt maar onder VF- Beheersingssystemen, noemen wij het hier volledigheidshalve wegens de nauwe relaties met het onderhavige thema. Tenslotte vielen onder thema 1: - BE-05 Economische rechtvaardiging van investeringsprojekten op het gebied van de informatietechnologie (Bakker) - BE04 Ontwikkeling van een methode voor informatie-analyse in een kantoor-omgeving (Kokke) Het laatstgenoemde project wordt in z~Jn huidige vorm niet voortgezet. Het eerstgenoemde project zal worden uitgebreid en o.l.v. Prof.dr.C. van Dam onderdeel gaan uitmaken van VF- Produktinnovatie. Thema 2: Gegevensmodellen en gegevensbanken - BISA-02 Databases (Pels) - BISA-05 Conceptuele Communicatie (Kreuwels) - BISA-06 CIM (Pels, Smetsers)
- 126 -
Het projekt BISA-02 heeft in 1988 geresulteerd in het proefschrift van Pels ('Geintegreerde informatiebanken- Modulaire decompositie van het conceptuele schema'). In dit projekt is intensief samengewerkt met de vakgroep Informatica van de faculteit Wsk&Inf. Het projekt wordt voortgezet in een toepassing en een uitbreiding. De toepassing van BISA-02 heeft betrekking op CIM (Computer Integrated Manufacturing) in een nieuw projekt BISA-06. In dit projekt wordt samengewerkt met de vakgroep TPS. Vanuit het programma Informatiesystemen wordt onderzocht, hoe men 'uitwisselbaarheid van componenten' van een CIM-systeem kan garanderen. In ditzelfde projekt is een nieuwe AIO-plaats toegekend; bovendien is een inbreng gevraagd (en toegezegd) van een ervaren bedrijfskundig ingenieur uit de praktijk (ir. Smetsers). Tenslotte zijn er nauwe relaties met het ESPRIT Basic Research Action programma 'Factory of the Future', dat onder leiding staat van de TUE (Wortmann). De uitbreiding van BISA-02 heeft betrekking op Conceptuele Communicatie (projekt BISA-05). Dit projekt beoogt uiteindelijk veer communicatiestrukturen soortgelijke conceptuele modellen te kunnen ontwerpen als nu veer data-strukturen algemeen geaccepteerd zijn. Om te beginnen wordt in het promotie-projekt van Kreuwels de communicatie-struktuur tussen ondernemingen op het gebied van de logistiek in kaart gebracht. De ontwikkelingen in de maatschappij en de standaardisatie m.b.t. EDI (Electronic Data Interchange) zijn juist t.a.v. logistieke communicatie in een enorme stroomversnelling terecht gekomen. In dit projekt wordt samengewerkt met OAF-Trucks en met enkele bedrijven uit de bouw-branche. Tenslotte moeten onder dit thema neg enkele kleinere aktiviteiten genoemd worden, die niet als apart projekt zijn opgevoerd, nl.: - Beveiligen van statistische databanken (Wortmann, in samenwerking met Rutgers University, NY, USA) - Bijdragen aan de ontwikkeling van het Bouw Informatie Model (BIM), een conceptueel data-model veer de bouw-branche, gefinancieerd uit IOPbouw (Wortmann, i.s.m. het TNO-instituut ITP). Thema 3 Decision Support Systemen - BISA-11 Kennis- en expertsystemen en AI (Schuwer, Faszbender) - BISA-12 Generatieve stuklijsten (Hegge, v Veen) - Operations Research en Decision Support systemen. De beide eerste projekten worden uitgevoerd door de vakgroep BISA. Het derde projekt valt onder verantwoordelijkheid van de vakgroep ORS. Het hele thema 3 richt zich in het bijzonder op produktie en logistiek. Het onderzoek van Schuwer (BISA-11) is erop gericht nate gaan hoe systemen die gebruik maken van AI geintegreerd kunnen worden ontwikkeld, samen met 'klassieke' bestuurlijke informatiesystemen. Als voorbeeld van bedrijfskundige toepassingen, waarin AI een rol kan spelen, wordt gedacht aan besluitvorming binnen produktie en logistiek. Het onderzoek naar stuklijststrukturen (BISA-12) is opgezet vanuit de volgende gedachte. Veel Decision Support Systemen in de produktiebeheersing maken gebruik van stuklijstsystemen, maar wezenlijke verbeteringen vragen allereerst om een meer intelligente (of semantisch rijkere) beschrijving van produkten en produktieprocessen. In het onderzoek van Van Veen wordt deze probleemstelling en gedachtengang uitgewerkt en wordt het idee van generatieve stuklijsten beschreven. In het werk van Hegge wordt de
- 127 -
relatie van deze generatieve stuklijsten naar verschillende soorten beslissingsondersteuning gelegd (orderacceptatie, hoofd-produktie planning, assemblage-planning). Het onderzoek van Faszbender tenslotte, legt de relatie tussen BISA-11 en BISA-12. Het probeert rijkere stuklijstbeschrijvingingen m. b.v. AItechnieken te realiseren en daarbij tevens de integratie in het grotere bestuurlijke informatiesysteem te garanderen. Dit onderzoek maakt deel uit van het TUBA-programma, een samenwerkingsverband tussen Baan Info Systems te Barneveld en (o.a.) de TUE. De beide laatstgenoemde onderzoeken zijn nauw gerelateerd aan het VFprogramma Beheersingssystemen en in het bijzonder het projekt BISA/KBS01, dat zich richt op standaardprogrammatuur t.a.v. produktiebeheersing en logistiek. Een verwante activiteit binnen VF-Beheersingssystemen is ook geweest het project BISA/ORS-01, dat is afgerond met de dissertatie van Vander Weegen op het gebied Distribution Requirements Planning. VOORTGANG VAN HET ONDERZOEK In 1989 zijn de projecten volgens plan uitgevoerd, behoudens enkele hierboven genoemde uitzonderingen. Daarnaast blijft het werk op het gebied Decision Support Systems wat achter. Inmiddels is in 1989 het programma driemaal beoordeeld: - door een daartoe door onszelf uitgenodigd panel - door de Stichting Informatica Onderzoek Nederland (SION) - door het Koninklijk Instituut Van Ingenieurs (KIVI) Al deze panels hebben het programma positief beoordeeld; vandaar, dat het programma in de jaren '90 zal worden voortgezet in aanzienlijk uitgebreidere vorm. Hierbij zal het Thema 1 Ontwikkelingsmethoden worden voortgezet door twee thema's, n.l. 'Ontwikkelingsmethoden' en 'Organisatie en Informatie', waarbij het eerste zich richt op samenwerking met Informatica, en het tweede op samenwerking met het VF-programma Werk en Organisatie binnen Bedrijfskunde. Het oorspronkelijke Thema 2 Gegevensmodellen en Gegevensbanken zal enerzijds worden gericht op fabrieksautomatisering en daarbij getransformeerd worden in een thema 'Computer Integrated Manufacturing (CIM)', en anderzijds onderdeel gaan uitmaken van het thema 'Ontwikkelingsmethoden'. Het oorspronkelijke Thema 3 Decision Support Systems zal in nauwe samenhang met het VFprogramma Beheersingssystemen worden voortgezet onder de titel "Informatiesystemen voor produktie en Logistiek.
- 128 -
VF-PROGRAMMA INFORMATIESYSTEMEN THEMA 1: Ontwikkelingsmethoden PROJECT BE-05: Informatie-analyse in de kantooromgeving DEELNEMENDE VAKGROEP: BEDRIJFSECONOMIE AANVANG: 1988
EINDE:
1989
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: (projectleider) - Prof. dr. J.A.M Theeuwes Drs J.J.A. Bakker i . o.m. prof. dr. J . A.M. Theeuwes i.o . m. prof . dr . J . A.M. Theeuwes - Drs. C.J.Th.M. Kokke KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Het betreft hier een verkennende studie naar methoden voor informatieanalyse in de kantooromgeving. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK : In de literatuur zijn vele methoden bekend voor de ontwikkeling van bijvoorbeeld bestuurlijke informatiesystemen, maar nauwelijks voor de ontwikkeling van kantoorautomatisering. In de praktijk bestaat echter een grate behoefte aan zulke rnethoden. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Forrnele sarnenwerkingsverbanden zijn in dit verkennend onderzoek niet aangegaan. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989: In 1988 is vooral gewerkt aan een literatuur-overzicht. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989: In 1989 is het literatuur-onderzoek afgerond. Gebleken is, dat de analyse van kantoor-inforrnatiesysternen een sociaal-wetenschappelijke aanpak vereist, omdat inforrnele communicatie daarbij een grate rol speelt. De vakgroep Bedrijfseconornie zou daarbij wel erg ver van haar kerngebied verwijderd raken. Daarorn zal het onderzoek niet in zijn huidige vorrn worden voortgezet . KORTE TERMIJN ONDERZOEKPLAN VOOR 1990: Niet van toepassing. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1989: Onderzoekers Aantal uren Theeuwes 150 Bakker 120 390 Kokke
- 12 9 -
PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1989: WETENSCHAPPELIJKE PUBLIKATIES Kokke, C.J.Th.M; Greveling, N.J.W.: De veranderende betekenis van informatietechnologie voor organisaties. Tijdschrift Informatie, 31, 9, 1989, pp. 662-673. BE/BISA Theeuwes, J.A.M.: Informatiekunde: ontwikkelingen in de Nederlandse literatuur. In: Bedrijfskunde op weg naar 1990: Trends en ontwikkelingen, Van Dam, C. (red.) Kluwer Bedrijfswetenschappen, Deventer, 1989, pp. 93-101. BE Theeuwes, J.A.M.; Bushof, R.: Informatieplanning voor een verkooporganisatie. Informatie, 31, 9, 1989, pp. 681-691. BE VAKPUBLIKATIES Kokke, C.J.Th.M.: Budgettering en administratie. Administrateurs en controllers, 24, hdst. 7.15, pp. 1.01-1.05 BE OVERIGE PRODUKTEN VAN WETENSCHAPPELIJKE AKTIVITEIT Theeuwes, J.A.M.: Een kader voor informatieplanning. Voordracht conferentie Informatieplanning: voorsprong van nu, noodzaak van morgen (OOA, NOVI, VRI), Amsterdam, 10 oktober 1989. BE
- 130 -
VF-PROGRAMMA INFORMATIESYSTEMEN THEMA 1: Ontwikkelingsmethoden PROJECT BISA-04: Gestruktureerd ontwikkelen van informatiesystemen en geautomatiseerde hulpmiddelen voor systeem-ontwikkeling (GOGIS) DEELNEMENDE VAKGROEP: Bestuurlijke Informatiesystemen en Automatisering AANVANG: 1985
EINDE: 1994
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: - Prof. dr. T.M.A. Bemelmans (projectleider) - Ir. J.J.M. Trienekens i.o.m. prof. dr. T.M.A. Bemelmans KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Het onderzoek heeft als titel "Strategiel!n voor Systeemontwikkeling". De studie is gericht op het bepalen van de situationele factoren (contingentiemodel) die van invloed zijn op het effectief en efficient toepassen van methoden en geautomatiseerde gereedschappen van Informatiesysteemontwikkeling. AANLEIDING VAN HET ONDERZOEK: Het grate aanbod aan en de grate diversiteit in methoden en geautomatiseerde gereedschappen voor informatiesysteemontwikkeling in de praktijk. Het ontbreken van kennis en inzicht om deze middelen effectief en efficient te gebruiken. SAMENWERKINGSVERBANDEN: 1. Rijksuniversiteit Limburg; vakgroep Bedrijfseconomie; drs. A.J. van Reeken 2. Sere Utrecht. Project 'Effectiviteit van Workbenches' 3. TUE groep Informatiesystemen faculteit wiskunde en informatica; Dr. M. Voorhoeve. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989: In de periode tot 1989 is het gebied door diverse activiteiten van Bemelmans in kaart gebracht, bijvoorbeeld door een serie artikelen 'Ontwikkelingsmethoden' in het Tijdschrift Informatie. In samenwerking met Informatica is binnen het onderhavige VF-programma de dissertatie van Dietz verschenen, alsmede het proefschrift van Vonk. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989: In het afgelopen jaar werd binnen het project GOGIS promotieonderzoek gedaan op het gebied van de methodologie van de ontwikkeling van informatiesystmen. Onderwerp van het promotieonderzoek is de situatie-afhankelijkheid van de toepasbaarheid van methoden en geautomatiseerde gereedschappen binnen organisaties. Doelstelling van het promotieonderzoek is theorievorming (een contingentiemodel) over methodologie t.b.v. het verantwoord inzetten van methoden en geautomatiseerde gereedschappen bij de ontwikkeling van informatiesystemen.
- 131 -
In het kader van dit promotieonderzoek wordt een empirische studie uitgevoerd waarbij een groat aantal organisaties wordt bezocht. Voor deze studie is een contract afgesloten met het SERC (Software Enigineerings Research Centre) in Utrecht. Bij de uitvoering van het project wordt samengewerkt met de Rijksuniversiteit Limburg (vakgroep Bedrijfseconomie). De studie wordt afgerond met een SERC-rapport dat eind januari 1990 zal verschijnen. In 1989 zijn door de projectgroep drie rapporten geschreven voor het SERC: Een rapport over de voorstudie van het empirische onderzoeksproject, een tussentijdse rapportage over de eerste empirische onderzoekresultaten en een rapport met een voorlopig concept van het eindrapport van de empirische studie. KORTE TERMIJN ONDERZOEKPLAN VOOR 1990: 1. Afronden Sere-project (maart '90) 2. Publikatie in tijdschrift Informatie over empirisch onderzoek 3. Literatuurstudie en verder uitwerken proefschrift. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1989: Onderzoekers Aantal uren Bemelmans 50 Trienekens 950 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1989: WETENSCHAPPELIJKE PUBLIKATIES Bemelmans, T.M.A.: Informatiekunde: vragen, geen antwoorden, Informatie, 31, jubileumnummer 1989, pp. 447-456. BISA VAKPUBLIKATIES: Bemelmans, T.M.A.: Organiseren en automatiseren. Casus Gemeentelijke Sociale Dienst. In: cursus Open Universiteit, Heerlen, 1989, pp.1 34. BISA Bemelmans, T.M.A.: 8 vragen, geen oplossingen. EIT-publikatie, Tilburg, 1989, pp. 1-12. BISA Bemelmans, T.M.A.: Cases bij bestuurlijke informatiesystemen en automatisering. Stenfert Kroese BV, Leiden, 2e druk, 1989. 110 pp. BISA Bemelmans, T.M.A.: Ontwikkelingen random informatietechnologie. KIM-symposiumbundel, Den Helder, 1989, pp. 1-15. BISA
- 132 -
OVERIGE PRODUKTEN VAN WETENSCHAPPELIJKE ACTIVITEIT Eemelmans, T.M.A.: Informatiesystemen in ontwikkeling. Lezing Dagopleiding Informatie analyse en informatiebeleid, Den Haag, 27 januari 1989. EISA Eemelmans, T.M.A.: Informatiesystemen in het onderwijs. Lezing leergang Onderwijsmanagement, Zeist, 15 en 16 februari 1989. EISA Eemelmans, T.M.A.: Kritische kanttekeningen bij automatisering. Lezing Conferentie Computer in het Onderhoud, Arnhem, 21 februari 1989. EISA Eemelmans, T.M.A.: Informatiesystemen. Lezing PAO-leergang informatica-docenten, Utrecht, 22 maart 1989. EISA Eemelmans, T.M.A.: Open Systemen. Lezing Eaan-Conferentie, Eaan Info Systems, Delft, 14 april 1989. EISA Eemelmans, T.M.A.: Projectbeheersing en SMD. Lezing ECT, Rotterdam, 9 mei 1989 . EISA Eemelmans, T.M.A.: Ontwikkelingen informatietechnologie. Lezing KIM-congres, Den Helder, 18 mei 1989. EISA Eemelmans, T.M.A.: Informatietechnologie: doel en betekenis. Lezing Leergang Informatica Management, Wolfheeze, 24 mei 1989. EISA Eemelmans, T.M.A.: Eestuurlijke informatiesystemen en onderwijsmanagement. Leergang Onderwijsmanagement, Zeist, 31 mei en 1 juni 1989. EISA Eemelmans, T.M.A.: Informatietechnologie en -management. Lezing VSE-congres, Zeist, 13 juni 1989. BISA Eemelmans, T.M.A.: Dagvoorzitter lustrum congres. Tijdschrift Informatie 30 jaar, Apeldoorn, 22 juni 1989. EISA
- 133 -
Bemelmans, T.M.A.: Bestuurlijke Informatiekunde. Lezing leergang CBBM, Drachten, 8 juni 1989, en Nijmegen, 18 juni 1989. BISA Bemelmans, T.M.A.: Informatietechnologie en informatiebeleid. Lezing Politiestudiecentrum, Zutphen, 28 juni 1989 BISA. Bemelmans, T.M.A.: Bedrijfsoverschrijdende Logistiek en automatisering. Dagvoorzitter en inleider VBI-congres. Utrecht, 4 oktober 1989. BISA Bemelmans, T.M.A.: Informatietechnologie en management. Leergang S100, Utrecht, 1 november 1989. BISA
- 134 -
VF-PROGRAMMA INFORMATIESYSTEMEN THEMA 1: Ontwikkelingsmethoden PROJECT BISA-07: Begroten van automatiseringsprojecten DEELNEMENDE VAKGROEP: Bestuurlijke Informatiesystemen en Automatisering. AANVANG: 1985
EINDE: 1994
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: - Prof. dr. T.M.A. Bemelmans (projectleider) - Ir. M.J.J.M. van Genuchten o.t.v. prof. dr. T.M.A. Bemelmans - Dr. R.J. Kusters i.o.m. prof. dr. T.M.A. Bemelmans - Dr. ir. F.J. Heemstra i.o.m. prof. dr. T.M.A. Bemelmans KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Het ontwikkelen van methoden, technieken en (geautomatiseerde) hulpmiddelen voor het begroten en beheersen van software-ontwikkeling. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Grote maatschappelijke relevantie van het onderzoek, gezien de grate problemen die op dit terrein aangetroffen worden. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Er zijn geen formele samenwerkingsverbanden. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989: Er heeft een verkenning van het terrein plaatsgevonden. Praktisch door middel van diverse afstudeeronderzoeken en in samenwerking met Nederlandse bedrijven (contractresearch). Theoretisch door middel van een literatuurverkenning. Dit resulteerde onder meer in een beoordelingsmethode voor begrotingsmodellen. De resultaten zijn gepubliceerd en op diverse conferenties gepresenteerd. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989: Een deel van het onderzoek is afgerond in een dissertatie, waarin een raamwerk voor het begroten en beheersen van software-projecten is gepresenteerd. Op basis hiervan is verder onderzocht aan welke eisen (geautomatiseerde) ondersteunende hulpmiddelen dienen te voldoen. Ook is aandacht besteed aan alternatieven voor begrotingsmodellen, onder andere aan een methode voor risico-analyse. KORTE TERMIJN ONDERZOEKPLAN VOOR HET JAAR 1990: Continuering van het huidige onderzoek. Behalve aan ondersteunende technieken en hulpmiddelen zal nu ook meer aandacht geschonken worden aan de menskundige aspecten die samenhangen met het probleemterrein.
- 135 -
NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1989: Onderzoekers Aantal uren Bemelmans 300 1400 Van Genuchten Heemstra 1200 Kusters 600 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1989: DISSERTATIES Heemstra, F.J.: Hoe duur is programmatuur? Begroten en beheersen van software-ontwikkeling. Promotoren prof.dr T.M.A. Bemelmans, prof.dr.J.C. van Vliet (VUA). Eindhoven. Kluwer, Deventer, 1989, 319 pp. BISA WETENSCHAPPELIJKE PUBLIKATIES Heemstra, F.J.; Siskens, W.J.A.M.; van der Stelt, H: Kostenbeheersing van automatiseringsprojecten; een empirisch onderzoek. Informatie, 31, 1, 1989, pp. 34-43. BISA Heemstra, F.J.; van Genuchten, M.; Kusters, R.J.: Evaluatie van begrotingspakketten: beschrijving van een experiment. Informatie, 12, 11, 1989, pp. 868-874. BISA Heemstra, F.J.; Kusters, R.J.: Controlling software development costs: a field study. In: Kaltnekar, z. Gricar, J.: Proceedings conferentie Organization and Information Systems, Bled, 13-15 september 1989. 13 pp. Gorenjski tisk, Kranj, ISBN 86-8104923-2. BISA Van Genuchten, M.J.I.M.; Fierst van Wijnandsbergen, M.: An empirical study on the control of software development. In: Kaltnekar, Z.; Gricar, J.: Proceedings conferentie Organization and Information Systems, Bled, 13-15 september 1989. 13 pp. Gorenjski tisk, Kranj, ISBN 86-81049-23-2. BISA Heemstra, F.J.; Kusters, R.J.: Een typologie voor het begroten en beheersen van software-ontwikkeling. In: Bedrijfskundig onderzoek, 4e onderzoekdag NOBO, Eindhoven, ISBN 90-6757-083-9, november 1989 11 pp. BISA I
- 136 -
Kusters, R.J.: Logistieke benadering van opnameplanning in algemene ziekenhuizen. In: Bedrijfskundig onderzoek, 4e onderzoekdag NOBO, Eindhoven, ISBN 50-6757-083-9, november 1989, 7 pp. BISA Heemstra, F .J.: Beheersen: omgaan met onzekerheden. In: Proceedings van de NOVI Conferentie. Hoe sofware-kosten in de hand te houden? Amsterdam, 10 pp. 21 november 1989. BISA. VAKPUBLIKATIES Heemstra, F.J.; Kusters, R.J.; Case Ziekenhuis. In: Cursus Informatiesystemen, Open Universiteit, Heerlen, 1989, 26 pp. BISA Heemstra, F. J.: Projectorganisatie van de informatiesysteemontwi~keling.
In: Systeemontwikkeling. Cursus informatiemanagement van het IBW, januari 1989, 30 pp. BISA Heemstra, F.J.; van Genuchten, M.J.I.M.; Kusters, R.J.: Selection of software cost estimation packages, Report EUT/BDK/36, ISBN 90-6757-037-0, Eindhoven, 1989, 42 pp. BISA Heemstra, F.J.; Kusters, R.J.; Van Genuchten, M.I.J.M.: Selection of software cost estimation models. Philips TMS News, 1, 2, maart 1989, pp. 3- 4. BISA Heemstra, F.J.: Software is anders ! Is software anders ? ITFORUM, 1, 4, november 1989, 3 pp. BISA Heemstra, F. J.: Projectbeheersing. In: Handboek Informatica, Samsom bedrijfsinformatica, Alphen aan de Rijn, december 1989, 21 pp. BISA Heemstra, F.J.: Automatisering. In: Bedrijfskundig Lexicon, Samsom uitgeverij, Alpen aan de Rijn, 1989, 15 pp. BISA
- 137 -
Van Genuchten, M.J.I.M.; Fierst van Wijnandsbergen, M.: An empirical study on reasons for delay in software development. Philips TDS Communicator, 16, 1 juni 1989, 14 pp. BISA Kusters, R.J.; Schuwer, R.V. : Organisatorische en personele effecten . In: Planning en beleid. Cursus informatiemanagement van het IBW, 1989, 14 pp. BISA Kusters, R. J.: Enkele richtlijnen voor het succesvol hanteren van een methode. In: Systeemontwikkeling, cursus informatiemanagement van het IBW, 1989, pp.32. BISA OVERIGE PRODUCTEN VAN WETENSCHAPPELIJKE AKTIVITEIT Bemelmans, T.M . A.: Kosten van softwareontwikkeling. NOVI-Conferentie Hoe software-kosten in de hand te houden? Dagvoorzitter, Amsterdam, 21-11-1989. BISA Van Genuchten, M.J.I.M.; Koolen, J.: On the use of software cost models. Philips O&E note, november 1989, 19 pp. BISA Heemstra, F.J . ; Kusters, R.J.; Van Genuchten, M.I . J.M.; Vodegel, R.: De gebruikersorganisatie en het risico van automatiseringsprojecten. Nationale Nederlanden. TUE, november 1989,28 pp. BISA Kusters, R.J.: Hoe software-kosten in de hand te houden? Casus bonussysteem. NOVI-Conferentie Hoe software kosten in de hand te houden? Amsterdam, 24 november 1989. BISA Kusters, R.J. Controlling software development costs: a field study. Voordracht Conferentie Organization and i nformation Systems, Bled, 14 september 1989. BISA Heemstra F. J. : Een typologie voor het beheersen van softwareontwikkeling. voordracht NOVI Conferentie Hoe softwar e-kosten in de hand te houden ? Amsterdam 24 november 1989. BISA - 138 -
Heemstra, F . J.: De gebruikersorganisatie en het risico van automatiseringsprojecten. Presentatie bij Nationale Nederlanden, Den Haag, 17 november 1989. BISA Heemstra, F.J.: Effectiviteit en effici~ncy van informatiesysteemontwikkeling. Voordracht TIAS/KUB, Tilburg, 10 en 17 maart 1989. BISA Genuchten, M. van: Het beheersen van softwareprojecten. In: Systeemontwikkeling van, cursus informatiemanagement, van het IBW, januari 1989, 22 pp. BISA Genuchten, M. van: Why is software late? Voordracht First Philips O&E conference on innovation management, Venlo, 21 juni 1989. BISA Genuchten, M. van: An empirical study on the control of software development. Voordracht Conference on Organization and Information Systems, Bled, Joegoslavie, september 1989. BISA Genuchten, M. van: Why is software late? Voordracht Software productivity improvement seminar. Philips United Kingdom, London, 17 october 1989. BISA Genuchten, M. van: Inzicht in het uitlopen van softwareprojecten. NOVI-Conferentie Hoe software kosten in de hand te houden? Amsterdam, 21 november 1989. BISA
- 139 -
<
VF-PROGRAMMA INFORMATIESYSTEMEN THEMA 1: Ontwikkelingsmethoden PROJECT BISA-08: Informatiebeleid en -planning DEELNEMENDE VAKGROEP: Bestuurlijke Informatiesystemen en Automatisering AANVANG: 1985
EINDE: 1994
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT-EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: - Prof. dr. T.M.A. Bemelmans (projectleider) - Ir. N. Greveling o.t.v. prof. dr. T.M.A. Bemelmans o . t.v. prof. dr. T.M.A. Bemelmans - Ing. R. Vodegel(obp) KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Informatiebeleid en -planning is een apart deelgebied van het onderzoekterrein Informatiesystemen, waarbij met name technische, organisatorische, culturele en methodologische aspecten onderwerp van studie zijn. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Belangrijke aanleiding voor het onderzoek is de grate industri~le en maatschappelijke relevantie van genoemd onderwerp. Daarnaast biedt genoemd projekt eveneens een wetenschappelijke uitdaging op met name methodologisch terrein . SAMENWERKINGSVERBANDEN: Er wordt samengewerkt met de sectie Informatiesystemen van Wiskunde en Informatica . RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989 : Het genoemde project loopt reeds een aantal jaren en heeft geresulteerd in vier proefschriften, diverse artikelen en vele lezingen. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989: In 1989 zijn Kranendonk en Hopstaken gepromoveerd op genoemd onderwerp (zie wetenschappelijke output). Daarnaast zijn aanzienlijke vorderingen gemaakt met de promotie van ir. Greveling en zijn diverse produkten geleverd in het kader van het studiecontract met IBM over dit onderwerp. KORTE TERMIJN ONDERZOEKPLAN VOOR 1990: In 1990 wordt de promotie van ir. Greveling afgerond. Daarnaast zijn wederom diverse artikelen en lezingen op dit gebied gepland. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1990: Onderzoekers: Aantal uren: Bemelmans 300 Vodegel (obp) 200 Greveling 300
- 140 -
PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1989: DISSERTATIES Kranendonk, A.: Informatieplanning in tweevoud. Promotoren: Prof. dr. J.T. Allegro en Prof. dr. T.M.A. Bemelmans. Leiden, 1989, 323 pp. BISA Hops taken, B. : Informatieplanning in tweevoud. Promotoren: Prof. dr . J.T. Allegro en Prof. dr . T.M.A. Bemelmans. Leiden, 1989, 323 pp. BISA VAKPUBLIKATIES Bemelmans, T.M.A.: Automatisering en informatiemanagement. In: Wiskunde en Besliskunde 25 jaar later, red. J. van Lieshout e.a., Tilburgh University Press, 1989, pp. 120-124. BISA OVERIGE PRODUKTEN VAN WETENSCHAPPELIJKE ACTIVITEIT Bemelmans, T.M.A.: Informatica Management: Hoe, Wat en Waarom? Lezing Leergang Informatica Management, Wolfheeze, 9 januari 1989. BISA Bemelmans, T.M.A.: Gemeentelijk Informatiebeleid. Lezing V.N . G., Den Haag, 16 januari 1989. BISA Bemelmans, T. M.A .: Informatiebeleid en -planning. Dagopleiding Informatie Analist, Den Haag, 14 februari 1989 . BISA Bemelmans, T.M.A. : Informatiebeleid en Informatieplan. Politiestudiecentrum, Zutphen, 7 maart 1989. BISA Bemelmans, T.M.A . : Waarom Informatieplanning. Conferentie Gemeentelijk Rekencentrum Rotterdam, Renesse, 6 april 1989. BISA Bemelmans, T.M.A.: Managementinformatie en informatiemanagement. VAET- Congres, Katholieke Universitei t Brabant, 11 mei 1989 . BISA Bemelmans, T.M.A, : Informatiebeleid en -planning. Leergang Informatica Management, Wolfheeze, 2 oktober 1989. BISA - 141 -
VF-PROGRAMMA INFORMATIESYSTEMEN. THEMA 2: Gegevens-modellen en gegevensbanken PROJECT BISA-02: Databases DEELNEMENDE VAKGROEP: Bestuurlijke Informatiesystemen en Automatisering AANVANG: 1985
EINDE:
1994
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: -Prof. dr . ir. J.C. Wortmann - Dr. ir. H.J. Pels (projectleider) KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Het onderzoek richt zich op de bedrijfskundige aspekten van de toepassing van gegevensbanken in het algemeen en op de ontwikkeling van ge1ntegreerde gegevensverzamelingen voor complexe organisaties in het bijzonder. Ook wordt aandacht besteed aan de integratie van gegevensen kennisbanken. In het komende jaar zal het onderzoek worden uitgebreid naar gegevensbanken voor engineering toepassingen en naar conceptuele modellering van communicatie. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Bestuurlijke informatiesystemen zijn in het algemeen typisch gegevensintensief. Dit betekent dat een goed antwerp van de gegevensbank de basis vormt voor een effektief informatiesysteem. Daarom is voor ondersteuning van het overige onderzoek in dit VF-programma een goede kennis van gegevensbanken onontbeerlijk. SAMENWERKINGSVERBANDEN: In het onderzoek wordt intensief samengewerkt met de vakgroep Informatica van de faculteit Wiskunde en Informatica TUE. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989: Tot 1989 heeft onderzoek geresulteerd in met name het proefschrift van Pels, Ge1ntegreerde informatiebanken; modulaire decompositie van het conceptuele schema. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989: Het project BISA-02 heeft zich in 1989 voornamelijk gericht op kapitalisering van de resultaten van het promotieonderzoek van Pels in de vorm van Engelstalige publikaties en conferentiebijdragen. Ook zijn de resultaten van het onderzoek ingebracht in het ACIBS (Architecture for Computer Integrated Business Systems) ESPRIT proposal, waarin BISA als associate partner van Philips optreedt. Verder worden de resultaten toegepast in BISA-06. KORTE TERMIJN ONDERZOEKPLAN VOOR 1990: In 1990 zal het onderzoek gericht worden op de uitbreiding van gegevensmodellen voor het modelleren van complexe producten.
- 142 -
Hiertoe zullen met name de mogelijkheden van de object-georienteerde benadering worden onderzocht. Verder zal in samenwerking met N.V. Philips een promotie-onderzoek worden gestart naar engineering data management. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1989: Onderzoekers Aantal uren Pels 350 Wortmann 50 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1989: WETENSCHAPPELIJKE PUBLIKATIES Pels, H.J.: Decentralized Organizations versus Integrated Information Systems. Proc. Int. Conf. Organization and Information Systems, Bled, Joegoslavi~, 13-15 september, 1989 pp.177-190. BISA Pels, H.J.; Wortmann, J.C.: Decentralized organizations versus integrated information systems, Bedrijfskundig Onderzoek, 4e Onderzoekdag NOBO, Eindhoven, november 1989, pp. 227-238. BISA Pels, H.J.; Wortmann, J.C.: Modulaire opbouw van het conceptuele schema: een weg naar veranderbare en ge~ntegreerde informatiesystemen. Informatie, 31, 12, 1989, pp. 915-925 . BISA OVERIGE PRODUKTEN VAN WETENSCHAPPELIJKE AKTIVITEIT De Brock, E . O. ; Remmen F; Wortmann J.C.: Conceptual Modelling of Bill-of-Material Structures: application of a design methodology. Databases for Production Management. To be published in: Proc. IFIP WG 5.7 Working Conference in Barcelona, Spain, mei 1989. North-Holland,Amsterdam, 1990. Companys, R.; J . L. Burbidge (eds.). Wsk/BISA Pels, H.J.: Informatiestrategie. Bijdrage aan cursus Besturing van de Informatiestrategie, IMC, Utrecht 27 februari, 6, 13 en 20 maart 1989. BISA Pels, H.J.: Gegevensmodellering en decompositie van het conceptue le schema. Les in Leergang Informatie Management, Wolfheze. 6 maart en 7 december 1989. BISA
- 143 -
Pels, H.J.: Conceptual Integration of Distributed PMS Databases. Databases for Production Management. Presentatie conferentie Databases for Production Management, IFIP WG 5.7 Working Conference, Barcelona, Spain, 10-12 mei 1989. To be published in Proc. IFIP WG 5.7 North-Holland Amsterdam, 1990. BISA Pels, H.J.: Decentralized Organizations versus Integrated Information Systems. Presentatie Int. Conf. Organization and Information Systems, Bled, Joegoslavi~, 13-15 september 1989. BISA Pels, H.J.: Decentralized organizations versus Integrated Information Systems. Voordracht 4e NOBO Onderzoekdag, Veldhoven, 9 november 1989. BISA
- 144 -
VF-PROGRAMMA INFORMATIESYSTEMEN THEMA 2: Gegevens-modellen en gegevensbanken PROJECT BISA-05: Conceptuele Cornrnunicatie DEELNEMENDE VAKGROEP: Bestuurlijke Informatiesystemen en Automatisering AANVANG: 1988
EINDE:
1994
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: (projectleider) - Prof.dr. T.M.A. Bemelmans - Ir. C. Kreuwels prof.dr. T.M.A. Bemlmans i.o.m. prof. dr. T.M.A. Bemelmans - Ir. w. Veldhuis - Prof.dr.ir. J.C. Wortmann KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Uiteindelijk beoogt dit project, voor communicatie-structuren soortgelijke conceptuele modellen te ontwikkelen, als heden ten dage voor data-strukturen reeds algemeen geaccepteerd zijn. Om te beginnen wordt in het promotieproject van Kreuwels de communicatiestructuur tussen ondernemingen op het gebied van de logistiek in kaart gebracht. De ontwikkelingen op het gebied van standaardisatie m.b.t. EDI (Electronic Data Interchange) zijn juist t.a.v. logistieke communicatie in een enorme stroomversnelling terecht gekomen. Het onderzoek van Kreuwels richt zich op de voorwaarden waaronder EDI in de logistiek tot ontwikkeling kan komen, en de gevolgen die dit heeft voor de organisatie en informatiesystemen. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: In de huidige praktijk wordt cornrnunicatie nag steeds erg adhoc geregeld. Een systematische methodologie voor het ontwikkelen van cornrnunicatiestructuren vergt allereerst, dat men deze strukturen op conceptueel niveau kan beschrijven. SAMENWERKINGSVERBANDEN: In 1989 is samengewerkt met OAF-Trucks en met een aantal bedrijven in de Bouwbranche o.l.v. Baan Info Systems, alsmede met het onderzoekinstituut IIASA te Wenen. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989: Geen, aangezien het project is gestart in november 1988. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989: In 1989 is geparticipeerd in een project, dat een haalbaarheidsstudie m.b.t. EDI in de Bouw-branche uitvoerde. Daarnaast is gewerkt aan een handboek voor OAF-Trucks m.b.t. EDI. Deze activiteiten moeten worden gekenschetst als terreinverkenningen.
- 145 -
Het ligt in de verwachting, dat het onderzoek m.b.t. EDI als een zelfstandig onderzoek zal worden voortgezet onder een apart projectnummer. Het onderzoek op het gebied van conceptuele communicatie in het algemeen zal hierop voortbouwen m.b.v. een andere promovendus, en in samenwerking met de faculteiten Wiskunde & Informatica en Elektrotechniek TUE. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1989: Onderzoekers Aantal uren Bemelmans 100 1400 Kreuwels Veldhuis 350 Wortmann 100 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1989: VAKPUBLIKATIES Kreuwels, C.M.A.: Externe logistieke communicatie. Proceedings Promovendidag informatiesystemen, Tiel, 9-10 maart 1989, pp. 110-118. BISA Kreuwels, C.M.A.: Electronic Data Interchange: een utopie? I&L, Tijdschrift voor Inkoop & Logistiek, 5, 11, 1989, pp.22-26. BISA OVERIGE PRODUKTEN VAN WETENSCHAPPELIJKE ACTIVITEIT Kreuwels, C.M.A.: Externe Logistieke communicatie. Lezing op de Promovendidag Informatiesystemen, Tiel, 10 maart 1989. BISA Kreuwels, C.M.A.: Electronic Data Interchange. Lezing op congres open systemen, door Baan Info Systems, Delft, 14 april 1989. BISA Kreuwels, C.M.A .: EDI, one of the means to realize Computer Integrated Manufacturing. Uitgebracht i.o.v. International Institute of Applied Systems Analysis (IIASA), Laxenburg-Wenen, Oostenrijk. 1989, pp.40. BISA
- 146 -
VF-PROGRAMMA INFORMATIESYSTEMEN THEMA 2: Gegevensmodellen en gegevensbanken PROJECT BISA-06: Computer Integrated Manufacturing (CIM) DEELNEMENDE VAKGROEP: Bestuurlijke Informatiesystemen en Automatisering AANVANG: 1989
EINDE:
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN - Dr.ir. H.-J. Pels - Prof.dr.ir. J.C. Wortmann Dr.ir. G.H. van der Heijden - Ir. A.W.M. Smetsers - Ir. P.J.M. Timmermans
1994
TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: (projectleider) i.o.m. prof.dr.ir. J.C. Wortmann i.o.m. prof.dr.ir. J.C. Wortmann o.t.v. dr.ir. H.-J. Pels
KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Dit onderzoekproject is pas in 1989 gestart en is daarom verkennend van aard geweest in het verslagjaar. De centrale vraag, die vanuit Bedrijfskunde m.b.t. CIM aan de orde is, luidt: in hoeverre kunnen de verschillende bedrijfsfuncties (produkt-ontwikkeling, proces-ontwikkeling, werkvoorbereiding, fabricage, logistiek, etc.) hun samenwerking verbeteren als hun informatiesystemen worden ge~ntegreerd? Om dit te onderzoeken is een aantal activiteiten gestart. Het promotieonderzoek van Smetsers richt zich op de vraag, hoe de verschillende bedrijfsfuncties bijdragen aan de ondernemingsdoelstellingen bij seriematige fabricage, om vanuit dit inzicht eisen aan informatiesystemen te kunnen formuleren. Het promotie-onderzoek van Timmermans richt zich op de vraag, hoe uitwisselbare CIM-componenten kunnen worden gedefinieerd. Het ESPRITproject 3143 (Factory of the Future for One- of-a-Kind Production) concentreert zich op de rol van informatietechnologie bij enkelstuksfabricage. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Aanleiding voor het onderzoek wordt gevormd door de 'technology-driven' benadering van CIM, die momenteel feitelijk de enige bestaande benadering is. Het ontbreken van bedrijfskundige theorievorming over de wenselijkheid van CIM en over goede implementatie-strategieMn, is voor de Faculteit Bedrijfskunde reden geweest het onderwerp vanuit verschillende vakdisciplines (waaronder BISA) te gaan onderzoeken. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Samenwerking vindt plaats met OAF-Trucks in de persoon van ir. Smetsers, en met een zestal Europese universiteiten via het genoemde ESPRIT-project. Daaarnaast is samenwerking begonnen op het gebied van Engineering Data Management met het CFT (Centrum voor fabricage-technologie) van Philips en is op dit gebied een nieuw ESPRIT-project aangevraagd.
- 147 -
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989: n.v.t. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989: De resultaten voor wat betreft het onderzoek in ESPRIT zijn gepubliceerd in de proceedings van de ESPRIT-conference 1989. De resultaten van het onderzoek van Smetsers en Timmermans hebben in 1989 geleid tot een enkele externe publikatie en tot diverse interne rapporten. KORTE TERMIJN ONDERZOEKPLAN VOOR 1990: Het onderzoek van Smetsers zal in 1990 leiden tot enkele externe publikaties. Voor het onderzoek van Timmermans laat het zich aanzien dat het huidige laboratorium van de faculteit onvoldoende mogelijkheden biedt tot experimenten; daarom zal samenwerking met externe partijen worden nagestreefd. Voor de ESPRIT-samenwerking is voorzien dat deze in 1990 reeds tot diverse externe publikaties zal leiden. Het accent zal sterk komen te liggen op Engineering Data Management. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1989: Onderzoekers Aantal uren Pels 100 Wortmann (m.n. ESPRIT) 350 Smetsers 350 Timmermans (incl.ESPRIT) 1200 Van der Heijden (ESPRIT) 300 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1989: WETENSCHAPPELIJKE PUBLIKATIES Muntslag, D.R.; Smetsers, J.: De invloed van de werkvoorbereiding op de logistiek. Bedrijfskunde 61, 2, 1989, pp.198 - 206. BE/EISA Wortmann, J .C.: Towards an integrated theory for design, production and production management of complex, one-of-a-kind products. Proceedings ESPRIT-conference, Brussels, november, 1989, pp. 1089-1099. EISA VAKPUBLIKATIES Timmermans, P.J.M.; Gemert,H.L.M. van; Heijden,G.H. van der; Wortmann, J . C.: In:Initial analysis of an integrated theory for design, production and production management for complex, one-of-a- kind products -- final report of work package 1 ; ESPRIT BRA 3143 (FOF). Doumeingts, G.; Kwikkers, R.; Wortmann, J.C. (eds.): Part 1, Introduction; Part 1, Chapter 2: the cybernetic/OR view;
- 148 -
Part 2, Chapter 5: description of the Dutch site. Brussel,november 1989, pp. 1089-1099. BISA OVERIGE PRODUKTEN VAN WETENSHCAPPELIJKE ACTIVITEIT Wortmann, J. C.: Introduction to the cybernetic/OR view on production management. Esprit FOF-workshop 1, Eindhoven, 28 februari 1989. BISA Wortmann, J. C. : Round table discussion on the future of databases for production management. IFIP WG 5.7 working conference, Barcelona, Spain, 12 mei 1989. BISA Gemert,H.C.M. van; Timmermans, P.J.M.: A questionnaire for the cybernetic/OR view on production management. Esprit FOF-workshop 2a, Bordeaux, France, 27 juni 1989. BISA Wortmann, J. C. : A typology for one-of-a-kind production systems. Esprit FOF-workshop 2a, Bordeaux, France, 28 juni 1989. BISA Gemert,H.C.M. van; Timmermans, P.J.M.: Experiences with application of the cybernetic/OR view to three sites. Esprit FOF-workshop 2b, Copenhagen, Denmark, 25 september 1989. BISA Wortmann, J. C. : Gaps and overlaps between the original seven views within FOF. Esprit FOF-workshop 2b, Copenhagen, Denmark, 25 september, 1989. BISA Smetsers, J. : De praktijk van informatiebeheer bij produktontwikkeling. Euroforum-congres Het management van Engineeringprocessen. Utrecht, 1 december 1989. BISA
- 149 -
VF-PROGRAMMA INFORMATIESYSTEMEN THEMA 3: Decision Support Systems PROJECT BISA-11: Kennis- en expertsystemen DEELNEMENDE VAKGROEP: Bestuurlijke Informatiesystemen en Automatisering AANVANG: 1988
EINDE: 1994
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: - Ir. drs. R.V. Schuwer (projectleider) i.o.m. prof.dr.ir. J.C. Wortmann - Prof. dr. ir. J.C. Wortmann -Prof. dr. T.M.A. Bemelmans - Dr. R.J. Kusters KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Het onderzoek beoogt de toepassingsmogelijkheden van AI voor de bedrijfskundige praktijk in kaart te brengen, en de problemen die daarbij optreden te onderzoeken. Als een belangrijk probleem wordt ervaren dat kennis- en expertsystemen momenteel moeilijk kunnen worden ge!ntegreerd in andere informatiesystemen van bedrijfskundige aard. Om dit probleem te kunnen analyseren is eerst formeel onderzocht, wat nu precies onder kennis- en expertsystemen moet worden verstaan. Vervolgens zal aan de hand van concrete voorbeelden worden nagegaan, welke problemen zich voordoen bij integratie van kennis- en expertsystemen in bedrijfskundige informatiesystemen. Op basis hiervan zal worden onderzocht, of de bestaande methodologie voor het ontwikkelen van informatiesystemen kan worden uitgebreid, zodat AI-mogelijkheden op een vanzelfsprekende manier in het ontwikkelingstraject worden betrokken. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Het ontbreken van enigerlei methode om AI-technologie te betrekken in het ontwikkelen van informatiesystemen, terwijl deze technologie zeer veelbelovend lijkt voor vele bedrijfskundige problemen, die momenteel vooral met DSS-technieken worden opgelost. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Er bestaat een informele samenwerking met het bedrijf Bolesian. Dit bedrijf heeft zich gespecialiseerd in het ontwikkelen van kennissystemen. Verder wordt samengewerkt met de vakgroep Informatiesystemen van de faculteit Wiskunde & Informatica TUE. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989: In de periode tot 1989 heeft een intensieve gebiedsverkenning plaatsgevonden middels literatuurstudie, afstudeerbegeleiding bij onderwerpen op dit gebied, het volgen van cursussen en congressen. Dit heeft geleid tot bovenstaande afbakening en onderzoekdefinitie. Tevens zijn twee artikelen geschreven, die media 1990 gepubliceerd zullen worden.
- 150 -
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989: In 1989 is voornamelijk gewerkt aan het eerste deel van de onderzoekdefinitie, het ontwikkelen van een formele definitie van een kennissysteem. Dit is gebeurd in nauwe samenwerking met de vakgroep Informatiesystemen van de faculteit Wiskunde & Informatica. Het (eerste) resultaat is vastgelegd in een afstudeerrapport van de onderzoeker t.b.v. de studie Informatica. Tevens is een aanzet gegeven voor een probleemkarakterisering, zoals bedoeld in de onderzoeksdefinitie. KORTE TERMIJN ONDERZOEKPLAN VOOR 1990: In de eerste helft van 1990 zal een veldonderzoek worden uitgevoerd naar de aard van de problemen, die met AI-technieken zijn opgelost. Doel hiervan is te komen tot een probleemkarakterisering voor kennissysteemoplossingen. De tweede helft van 1990 zal worden besteed aan het zoeken naar een specifiek BDK-probleem dat aan de karakteristieken voldoet. Tevens zal een begin worden gemaakt met de constructie van een oplossing hiervoor. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1989: Onderzoekers Aantal uren: Schuwer 600 Bemelmans 50 Wortmann 50 Kusters 50 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1989: VAKPUBLIKATIES Schuwer, R.V.; Kusters R.J.: Organisatorische en personele effecten. In: Planning en beleid, cursus informatiemanagement van het IBW, 1989, 14 pp. BISA Schuwer, R. V.: Artificial Intelligence III. T. O'Shea, V. Sgurev (eds). North-Holland, Amsterdam, 1988. Boekbespreking. Informatie, 31, 1989, 215 pp. BISA Schuwer, R. V.: Medical expert systems using personal computers. M. Chytil, R. Engelbrecht (red.). Sigma Press, Wilmslow Cheshire, 1987. Boekbespreking. Informatie, 31, 1989, pp. 390-391. BISA Schuwer, R. v. : Knowledge Engineering for Expert Systems. M. Greenwell. Ellis Horwood Ltd., Chicester, 1988. Boekbespreking. Informatie, 31, 1989, pp. 615-616. BISA
- 151 -
OVERIGE PRODUKTEN VAN WETENSCHAPPELIJKE ACTIVITEIT Schuwer, R. V.: Kennissystemen en diagnose-problemen. Tussentijds rapport, Eindhoven, mei 1989, 21 pp. BISA. Schuwer, R. V. : Kennissystemen: een formele benadering en hun toepasbaarheid. Afstudeerverslag faculteit Wiskunde en Informatica, Eindhoven, oktober 1989,62 pp. BISA.
- 152 -
VF-PROGRAMMA INFORMATIESYSTEMEN THEMA 3: Decision Support Systemen PROJECT BISA-12: Generatieve stuklijsten DEELNEMENDE VAKGROEP: BISA AANVANG: 1986
EINDE;
1994
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: -Prof. dr. ir. J.C. Wortmann (projectleider) -Drs. H.M.H. Hegge i.o.m. prof. dr. ir. J.C. Wortmann - Ir. F.J. Faszbender o.t.v. prof. dr. ir. J.C. Wortmann - Ir. E.A. VanVeen o.t.v. prof. dr. ir. J.C. Wortmann. KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Het betreft hier een reeks studies naar intelligente methoden om produkt-documentatie in de vorm van stuklijsten vast te leggen, waarbij oak prototypes worden gebouwd. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Stuklijst-systemen vormen het hart van produktie-informatiesystemen . Reeds in het .proefschrift van Van Rijn (1985) bleek, dat stuklijstsystemen in de traditionele vorm een belemmering vormen voor betere decision support systemen in produktie-bedrijven. Daarom is het onderzoek naar intelligentere vormen van stuklijst-representatie ter hand genomen. Dit zijn gewoonlijk de zgn. generatieve stuklijsten. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Formele samenwerkingsverbanden Z1Jn in dit onderzoek aangegaan met OAF-Trucks en Philips Medical Systems. Het onderzoek wordt deels gesponsored door Baan Info Systems via het zgn. TUBAsamenwerkingsverband. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989: Tot 1989 is het door Van Veen vooral gewerkt aan een algemene beschrijving van generatieve stuklijsten, waarbij een kader werd geschapen om bestaande oplossingen in te kunnen plaatsen. Daarnaast werd door Van Veen een algmene struktuur ontwikkeld, om zowel voor Assemble-to-order bedrijven alsook voor Engineer-to-bedrijven het idee van generatieve stuklijsten te kunnen hanteren. De bruikbaarheid van de beschrijvingsmethode wordt getoetst door een samenwingsproject met OAF-Trucks.
- 153 -
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989: In 1989 is Hegge verder gegaan met het ontikkelen van een prototype voor generatieve stuklijsten, waarbij zgn. planningsstuklijsten in het concept van generatieve stuklijsten kunnen worden geintegreerd. Naar het zich laat aanzien, is deze ontwikkeling succesvol en veel belovend. Het onderzoek van Faszbender ontwikkelt zich in de richting van orderacceptatie-informatiesystemen, waarbij eveneens onderzocht wordt, of van generatieve stuklijsten gebruik kan worden gemaakt. KORTE TERMIJN ONDERZOEKPLAN VOOR HET JAAR 1990: In 1990 zal het prototype verder worden ontwikkeld en zo mogelijk met behulp van re~le praktijkcases worden getest. Daarnaast zullen enkele normale produktie applicaties, zeals b.v. MRP I op nieuwe bestandsorgansiatie worden gebouwd. Hierover zullen enkele externe pulikaties verschijnen. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1989: Wortmann 150 Faszbender 700 Hegge 400 Van Veen 750 Van Eekhout (OBP) 450 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1989: WETENSCHAPPELIJKE PUBLICATEIS Faszbender, F.J.: Kennistechnologie en stuklijstconfigurering Proceedings AI Toepassingen. Stichting Informatica congressen, Den Haag, 28-29 november, 1989, pp. 253-264. BISA Hegge, H.M . H.; Faszbender, F.J.: Intelligente produktmodellering: een prototype. Proceedings CAPE Nederland, 9- 10-11 mei 1989. Samsom, Alphen a/d Rijn, pp. 730-745, 1989. BISA Hegge, H.M.H.; Faszbender, F.J.: Ge~ntegreerde opslag van stuklijsten. Bedrijfskundig Onderzoek, 4e onderzoekdag NOBO, Eindhoven, november 1989, Eindhoven, 10 pp. BISA Wortmann, J. C. : Flexibiliteit en Logistieke informatiesystemen. In: Igel, T.; Geraerds, W.M.J. (red.); Stenfert Kroese, Alphen aan de Rijn, 1989 pp. 8197. BISA
- 154 -
ABSTRACTS VanVeen, E.A.; Wortmann, J.C.: New concepts on generic bills-of-material Extended summaries of the tenth international conference on production research, Nottingham, UK, Augustus 1989. Taylor & Francis, London, 1989, 2 pp. BISA OVERIGE PRODUKTEN VAN WETENSCHAPPELIJKE ACTIVITEIT Faszbender, F.J.: Toepassingen van produkt-configuratie. voordrachten bij diverse bedrijven Pella B.V. te Paningen, Intraprofiel te Velp, Baan Info Systems te Voorthuizen, Ari Armaturen te Bielefeld (Brd), Lutkie Cranenburg B.V. en Stadtman B.V. te Ede, Baan Info Systems te Ede, van maart - juli 1989. BISA Hegge, H.M.H.; Faszbender, F.J.: Geintegreerde opslag van stuklijsten. Voordracht 4e NOBO onderzoekdag, Veldhoven, 9 november 1989. BISA Wortmann, J .C.: Integratie van logistieke systemen in CIM. Voordracht voor het CIAO, Utrecht, 11 januari 1989. BISA Wortmann, J .c.: Logistieke informatiesystemen. Bijdrage aan de cursus Leergang Informatiemanagement, Pandata, Wolfheeze, 7 februari 1989: herhaald op 7 november 1989. BISA Wortmann, J.C.: Strategies for IT-management. Voordracht op het IT-Europe congres, Maastricht, 4 april 1989. BISA Wortmann, J.C.: Informatiesystemen voor produktiebesturing in diverse typen produktiebedrijven. Lezing op een seminar van Storkdata, Nunspeet, 27 april 1989. BISA Wortmann, J .c.: Logistieke informatiesystemen. Bijdrage aan de PAO-cursus Manufacturing Resources Planning, Oisterwijk, 17 mei 1989. BISA
- 155 -
Wortmann, J.C.: Ontwikkelen van informatiesystemen vanuit logistiek perspectief. Lezing op het congres Automatisering bij de Overheid, Den Helder, KIM, 18 mei 1989. BISA Wortmann, J.C.: Automatisering in het produktiebedrijf Lezing op het congresforum Informatisering in Bedrijf, Bull Nederland, Amsterdam, 12 september 1989. BISA Wortmann, J.C.: Logistieke informatiesystemen in verschillende produktiebesturing-situaties, Lezing op het Seminar ter gelegenheid van de opening van Groot Zonnenoord, Ede, 25 september, 1989. BISA Wortmann, J.C: Ervaringen met referentiemodellen voor diverse branches in het bedrijfsleven. Lezing ter gelegenheid van het SICON-congres, Rotterdam, 31 oktober 1989. BISA Ede, 25 september 1989. Wortmann, J.C. Ervaringen met referentiemodellen voor diverse branches in het bedrijfsleven, Lezing ter gelegenheid van het SICON-congres, Rotterdam, 31 oktober 1989 .
- 156
VF-PROGRAMMA ORGANISATIE EN BELEIDSVORMING ROND DE TECHNISCHE PRODUKTINNOVATIE ALGEMEEN Dit programma is per 01.01.1987 van start gegaan. De omvang van het programma is 4,5 manjaar w.p. per jaar. Aan dit onderzoek wordt meegewerkt door Bedrijfseconomie Organisatiekunde Technische Produktiesystemen Operationele Research en Statistiek -
de vakgroepen: BE OK TPS ORS
OMSCHRIJVING Produktinnovatie is een onderwerp dat al lange tijd wetenschappelijke belangstelling geniet. Behalve dat innovatie voor de samenleving als geheel belangrijk is, is het vooral voor de individuele onderneming van grate betekenis dat er op tijd vernieuwingen worden aangebracht in het produktassortiment. Er zijn in de loop van de tijd nogal wat ondernemingen geweest die juist doordat hun produktiepakket niet op tijd werd vernieuwd in moeilijkheden raakten. Innovatieprocessen in ondernemingen verlopen lang niet altijd even soepel en er zijn bepaalde knelpunten die systematische aandacht voor produktinnovatie kunnen belemmeren. Zo is het voor de industrie van grate betekenis dat ondernemingen en technische onderzoekers elkaar weten te vinden. Aandacht voor de bedrijfskundige aspecten van het innoveren in ondernemingen is dan oak noodzakelijk opdat technologische vernieuwingen snel worden vertaald in commercialiseerbare produkten die aansluiten op de marktbehoeften. Juist binnen een technische universiteit, waar technologische veranderingen de kern van de research-activiteiten vormen is de studie van technische produktinnovatieprocessen op haar plaats. Het produktontwikkelingsproces binnen ondernemingen bevat een R&D resp. produktie-technische component en een commerciele component. Deze twee componenten behoren in wisselwerking met elkaar het innovatieproces, vanaf het verzamelen van ideeen tot en met het op de markt introduceren, richting te geven. Daar is innovatie-management en vermogen tot commercialisatie voor nodig. Er is dan oak een tweetal deelthema's binnen het onderzoekprogramma Produktinnovatie te onderscheiden: 1. Marktintroductie en adoptie van nieuwe industriele produkten. 2. Management van technische innovatieprocessen. Thema 1 is gericht op de vraag hoe ontwikkelde produkten kunnen worden gecommercialiseerd. De commerciele haalbaarheid van een produkt speelt al vrij vroeg in het innovatieproces een rol van betekenis. Het onderzoek is gericht op de vraag hoe nieuwe produkten op industriele markten worden ge1ntroduceerd. Welke is de relatie tussen leverancier en industriele afnemer? Samenwerkingsverbanden tussen leverancier en afnemer en netwerken van samenwerkende partners kunnen daarbij van grate betekenis zijn. Thema 2 richt zich op de wijze waarop organisaties hun produktinnovatie organiseren en beheersen. Om technische innovatieprocessen effectief en efficient te beheersen zullen hiervoor in de praktijk bruikbare - 15'i -
organisatiemodellen nodig z1Jn. Projectmanagement als organisatiemodel is een concreet onderzoeksobject binnen dit thema. Daarbij gaat het om vragen als: wie neemt welke beslissingen wanneer in het innovatieproces en hoe wordt het proces bewaakt en beheerst voorzover het betreft de tijdsplanning, de financiele aspecten, kwaliteit en informatie e.d. Binnen het thema 2 wordt ook onderzoek verricht naar de strategische kanten van het innovatiemanagement in bedrijven. Verder wordt onderzoek gedaan naar de investeringsbeslissingen ten aanzien van produktinnovatie. Thema 2 omvat tenslotte een organisatiekundig onderzoek naar management van produktinnovatie van medische hulpmiddelen, waarbij aandacht wordt geschonken aan determinanten van de situatie, waarin produktinnovatie georganiseerd en gemanaged dient te worden. Het onderzoekprogramma kenmerkt zich doordat het vooral georienteerd is op technisch complexe produkten en op bedrijven die leveren aan industriele markten. Een ander kenmerk is de nauwe samenwerking met ondernemingen, waar innovatieprocessen worden bestudeerd. Bedrijfskundig onderzoek van deze aard kan niet anders dan in intensieve samenwerking met het bedrijfsleven worden uitgevoerd. Binnen het thema management van innovatieprocessen wordt een onderzoek uitgevoerd in samenwerking met de kunststofverwerkende industrie. Het thema commercialisatie omvat een onderzoek, waaraan een tiental bedrijven meewerken die produkten voor de industriele markt vervaardigen. VOORTGANG VAN HET ONDERZOEK Binnen het thema 1 werd een dissertatieproject over de rol van netwerken en samenwerking in het kader van de commercialisatie van nieuwe produkten voltooid. Promotie op 12.12.1989. In thema 2 werden vorderingen gemaakt met de studie van de relaties tussen innovatiesituatie, innovatie-organisatie en innovatieresultaat in zes middelgrote ondernemingen. Ook het onderzoek naar de interactie en communicatie tussen de functies R&D en Marketing in ondernemingen maakte substantiele vorderingen en zal in 1990 worden voltooid (promotie 8.6.1990). In 1989 werd het onderzoek naar financiele aspecten van produktinnovatie voortgezet. Binnen thema 2 is onderzoek naar projectmanagement en risicobeheersing in het kader van innovatie gestart. Eveneens binnen thema 2 werden vorderingen geboekt met een onderzoekproject van de vakgroep TPS op het terrein van de internationalisatie van produktiesystemen en onderzoek naar de learning curve in samenwerking met OK. Vanuit de vakgroep ORS (Dr. L. Dijkstra) werd aan een belangrijk deel van de onderzoekprojecten substantiele ondersteuning gegeven op het vlak van dataverwerking en statistiek, in het bijzonder voor data van kwalitatieve aard. De samenwerking tussen onderzoekers werd bevorderd door het organiseren van 10 programmacolloquia waar onderzoekers hun individuele projecten ter discussie stelden. SAMENWERKING Interne samenwerking binnen het programma wordt bevorderd door de eerder genoemde programmacolloquia, die maandelijks plaatsvinden.
- 158 -
De externe samenwerking met de faculteit Industrieel Ontwerpen van de T.U. Delft is verder uitgebouwd door de betrokkenheid van Prof.dr.ir. Buys bij promotie-onderzoek binnen het programma. voorts bestaat er via de Holland Consulting Group een verbinding met Prof.ir.drs. W.J. Vrakking die de leiding heeft van een onderzoekgroep op het gebied van innovatiemanagement bij de Erasmus Universiteit Rotterdam. Verder wordt er door onderzoekers in het programma actief samengewerkt met de BMGT van de T.U. Eindhoven. Tenslotte zijn er vele contacten met individuele bedrijven via de individuele onderzoekprojecten, alsmede via deelname aan extern werkgroepen op het terrein van produktinnovatie. Voor het komende jaar zullen deze externe relaties verder worden versterkt. Concreet kan daarbij o.a. genoemd worden de relatie met het Ministerie van Economische Zaken (StiPT) en contacten met buitenlandse universiteiten. Er werd door onderzoekers deelgenomen aan het 2-jaarlijkse congres van ISPIM (International Society of Product Innovation Management). EXTERNE BEOORDELING EN CONTINUITEIT Eind 1989 werd het VF-programma door een externe beoordelingscommissie van het KIVI beoordeeld. Het KIVI kwalificeerde het programma met een positief oordeel en de aanbeveling aan het College van Bestuur van de TUE om het programma te continueren. Voor de toekomst dient gewerkt te worden aan: a . Versterking van de contacten met de industrie en samenwerking met de andere TU's. b. Betere operationele beheersing van de onderzoekerscapaciteit. Punt b valt grotendeels buiten de invloedssfeer van de programmaleider en is primair een taak van de deelnemende vakgroepen. De relatie met vakgroepen is namelijk (helaas) niet contractueel van aard. Het programma is eind 1989 geherformuleerd en een voorstel tot voortzetting voor de komende jaren is ingediend bij het Universiteitsbestuur. In de geherformuleerde opzet draagt het programma de naam Innovatie en Industriele Marketing; het omvat de volgende hoofdthema's: 1. Management van Innovatieprocessen. 2. Marketing en verkoop. 3. Strategisch management. De onderzoekcapaciteit in die nieuwe opzet omvat totaal 5,4 fte. Voor verdere informatie over dit vernieuwde programma wordt verwezen naar het desbetreffende programmavoorstel.
- 159 -
VF-PROGRAMMA ORGANISATIE EN BELEIDSVORMING ROND DE TECHNISCHE PRODUKTINNOVATIE THEMA 1: De marktintroductie en adoptie van nieuwe industriele produkten PROJECT BE-02: Industriele marketing DEELNEMENDE VAKGROEP: Bedrijfseconomie AANVANG: januari 1987
EINDE: 1990
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: - Prof.dr. H.W.C. van der Hart -Drs. W.G. Biemans (tot 1.8.1989) o.t.v. prof.dr. H.W.C. v.d. Hart - Ir. M. Crijnen o.t.v. prof.dr. A.J. van Weele Drs. F.C.L. Klarenaar i.o.m. prof.dr. H.W.C. v.d. Hart - Mr.ir. S.C. Santema (Shell Nederland) Ir. R. de Vries (tot 1.9.1989) i.o.m. prof.dr. H.W.C. v.d. Hart - Prof.dr. A.J. van Weele KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Het onderzoek richt zich op industriele marketing, met name de commercialisatieproblematiek van produkten bestemd voor industriele markten. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: In bedrijven waar men zich bezighoudt met produkten die bestemd Z~Jn voor industriele markten is produktinnovatie een belangrijk aspect. Produktinnovatie in die technische omgeving vergt een combinatie van technische en commerciele kennis en vaardigheden om ontwikkelde produkten met succes op de markt te lanceren. Juist op het punt van die marktintroductie schieten bedrijven vaak tekort. Zander succesvolle commercialisatie is produktinnovatie echter verspilde inspanning. SAMENWERKINGSVERBANDEN: NIMA-Industriele Marketing Groep TUD Faculteit Industrieel Ontwerpen Contacten met diverse industriele bedrijven, zoals Grenco, Enka, Nedap, Ammeraal, Van Leer, Drager, Philips, Pie Medical e.a. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989: Er is in de jaren 1984 en 1985 een uitvoerige literatuur-studie verricht, die geresulteerd heeft in een wetenschappelijk artikel. Er zijn contacten gelegd met diverse bedrijven en een aantal casestudies is van start gegaan, nadat media 1985 de onderzoekcapaciteit met een wetenschappelijk assistent was uitgebreid. Najaar 1985 werd voor het NOBO-congres een paper gepresenteerd. Voor 1986 is vooral gewerkt aan de voorbereiding van het VF-programma 'Organisatie en beleidsvorming rand de technische produktinnovatie'. Dit programma is formeel in januari 1987 van start gegaan. Er werd in 1986 ook gewerkt aan de realisatie van enkele case-studies van de introductie op de markt van enkele nieuwe technisch complexe produkten. - 160 -
Er is daarbij intensief samengewerkt met diverse ondernemingen. Dit heeft geleid tot enkele bedrijfsinterne presentaties. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989: In 1989 werden de resultaten van de case-research gepresenteerd op congressen in Athene en Philadelphia en tijdens de NOBO-onderzoekdag in Veldhoven. Er werd verder een aantal artikelen gepubliceerd. De onderzoekers Biemans en De Vries hebben hun onderzoek elk afzonderlijk toegespitst op de sector medische technologie (Biemans) resp. de cornrnercialisatie van proces- en produktinnovatie ontwikkeld vanuit nieuwe basistechnologieen (De Vries). Het dissertatieproject van Biemans over samenwerking en netwerkvorming bij productcornrnercialisatie is in december met een promotie afgerond. De onderzoekactiviteiten van De Vries werden beeindigd i.v.m. zijn vertrek naar het bedrijfsleven. Ter herbezetting van de AIO-plaats Biemans is een nieuw onderzoekvoorstel ingediend op het terrein van product service en de marktstrategische aspecten daarvan. Daarbij is nauwe samenwerking met Philips Medical Systems Division voorzien. De formatieplaats De Vries is vanaf juli 1989 vacant en kon ondanks intensieve wervingsinspanningen tot op heden nog niet worden vervuld. De arbeidsmarkt voor universitair (hoofd)docent marketing is problematisch, gezien ook het aantal vacatures op landelijk niveau. In 1989 leverden de nieuwe hoogleraar Inkoopmanagement prof.dr. A.J. van Weele en drs. F. Klarenaar eveneens bijdragen op het terrein van inkoop. Deze resultaten zijn hieronder als output opgenomen, aangezien ze geheel passen in de nieuw voorgestelde verbrede opzet van het programma. Met ingang van 1 oktober 1989 werd de vacature voor een AIO op het terrein van de marketing van toeleveranciers bezet met een onderzoeker die 50% in dienst is van de TUE en 50% in dienst van Holland Consulting Group te Amsterdam. Gestart is met onderzoek naar de problematiek van de interactie tussen toeleveranciers en hun opdrachtgevers zowel bezien vanuit de optiek van de toeleverancier (marketing) als van de opdrachtgever (leveranciersselectie/inkoop). In 1989 werd met Shell Nederland Chemie overeengekomen dat binnen het VF-prograrnrna een onderzoeker in deeltijd zou worden gedetacheerd bij de TUE, die een reeds eerder gestart dissertatieproject op het terrein van de afzetfinanciering in 1990 zal afronden. Ook in 1989 werden enkele meer algemene publikaties op het terrein van industriele marketing en marketing van produktservice, alsmede een aantal overige wetenschappelijke aktiviteiten verricht die in de rapportage van het VF-programma hieronder zijn opgenomen. KORTE TERMIJN ONDERZOEKPLAN VOOR HET JAAR 1990: In 1990 wordt het onderzoek gericht op het thema 'Marktstrategische aspecten van product service'. Wanneer de gevraagde AIO-plaats wordt toegewezen zal dit project in samenwerking met Philips MSD worden uitgevoerd. De onderzoeker zal voor 50% in dienst zijn van Philips MSD en voor 50% als AIO in dienst van de TUE.
- 161 -
Voor nadere projectomschrijving wordt verwezen naar het desbetreffende projectvoorstel. Voorts zal het project rond de marktproblematiek van toeleveranciers verder worden uitgewerkt. In dit project wordt zowel vanuit leveranciers- als vanuit de klantenvisie geanalyseerd welke factoren bepalend zijn voor een optimale afstemming en interactie tussen beide partijen . NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1989: Onderzoekers Aantal uren van der Hart 250 Van weele 50 Biemans 900 Crijnen 170 Klarenaar 100 Santema 280 De Vries 440 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1989: DISSERTATIES Biemans, W.G.: Developing innovations within networks. Promotoren: prof.dr. H.W.C. van der Hart, prof.dr. R.S. Reneman. Eindhoven, 1989, pp. 365. BE WETENSCHAPPELIJKE PUBLIKATIES Biemans, W.G.: University-Industry Cooperation in Developing Innovations: A Case Study of the Functioning of Networks in the Dutch Medical Equipment Industry. In: Marketing Thought and Practice in the 1990s, Proceedings of the XVIII Annual Conference of the European Marketing Academy, G.J. Avlonitis, N.K. Papavasiliou en A.G . Kouremenos (red.). The Athens School of Economics and Business Science, Athene, 17-19 april 1989, pp. 441-458 . BE Biemans, W.G.: Involvement of Customers and Third Parties in Developing Innovations by Small and Medium-Sized Firms in the Dutch Medical Equipment Industry. In: Marketing Thought and Practice in the 1990s, Proceedings of the XVIII Annual Conference of the European Marketing Academy, G.J. Avlonitis, N.L. Papavasiliou en A.G. Kouremenos (red . ). The Athens School of Economics and Business Science, Athene, 17-19 april 1989, pp. 459 - 470 . BE
- 162 -
Biemans, W.G.; De Vries, R. : Supplier-Customer Cooperation in Developing New Applications for a Basic Process Technology . In: Marketing Thought and Practice in the 1990s, Proceedings of the XVIII Annual Conference of the European Marketing Academy, G.J. Avlonitis, N.K. Papavasiliou en A.G. Kouremenos (red.). The Athens School of Economics and Business Science, Athene, 17-19 april 1989, pp. 1629-1632. BE Biemans, W.G.: Ontwikkeling van medische apparatuur binnen netwerken. Congresbundel 4e Onderzoekdag Bedrijfskunde, november 1989, Eindhoven, pp. 41-50. BE Biemans, W.G.: Recente Internationale Ontwikkelingen in de Industriele Marketing - Interactie en Netwerken (I) •
Tijdschrift voor Marketing, 23, 4, april 1989, pp. 18-25. BE Biemans, w.G.: Recente Internationale Ontwikkelingen in de Industriele Marketing - Interactie en Netwerken (II).
Tijdschrift voor Marketing, 23, 7, juli/augustus 1989, pp. 50-55. BE Hart, H. W. C. van der: Bedrijfseconomie (co-auteurs J. Blox en C. v.d. Enden). Stenfert Kroese, Leiden, 1989 (3e herziene druk), hfdst . 1, 2 en 9, pp. 1-53 en 213-263 . BE Hart, H.W.C. van der: Marketing van produktservice. In: Handboek Marketing, 3e editie. Kluwer, Deventer, 1989, pp. 16. BE Hart, H.W.C. van der: Marketing van produktservice. Strategische en operationele marketingaspecten van serviceverlening. In: Kwaliteitsverbetering in de dienstverlening, G.Z. Ezerman en W. F. Mastenbroek (red.), Kluwer, Deventer, 1989, pp. 45-58 . BE Hart, H.W.C . van der; Bergh, R.; Gaalen, A. van; Lint, A. J. de: Kwaliteit en klantgerichtheid in een technische dienst. Een praktijkgeval van diensten-marketing. In: Kwaliteitsverbetering in de dienstverlening, G.Z. Ezerman en W.F. Mastenbroek (red.), Kluwer, Deventer, 1989, pp. 109-116. BE
- 163 -
Hart, H.W.C. van der: Overheidsorganisaties en hun klanten. Strategie, tactiek en uitvoering. In: Kwaliteitsverbetering in de dienstverlening, G.Z. Ezerman en W.F. Mastenbroek (red.), Kluwer, Deventer, 1989, pp. 143-156. BE Weele, A.J. van: De Inkoopafdeling als Servicecenter. In: Kwaliteitsverbetering in de dienstverlening, G.Z. Ezerman en W.F . . Mastenbroek (red.), Kluwer, Deventer, 1989, pp. 129-141. BE VAKPUBLIKATIES Biemans, W.G.; C.G. Krijger: Innoveren in de Praktijk: Het Succes van Unibind, BedrijfsVoering, 2, 2, februari 1989, pp. 23-27. BE Klarenaar, F.C.L.: Inkoopfunctie als kostenaspect in het logistieke traject (1). Tijdschrift voor Inkoop & Logistiek, 5, 5, 1989, pp. 47-52. BE Klarenaar, F . C.L.: Inkoopfunctie als kostenaspect in het logistieke traject ( 2). Tijdschrift voor Inkoop & Logistiek, 5, 9, 1989, pp. 3 5-41 . BE Santema, S.C.: Afzetfinanciering als marketinginstrument. Tijdschrift voor Marketing, 23, 9, september 1989, pp . 19-22. BE Weele, A.J. van: Welbesteed aanbesteed?, Redactioneel commentaar. Tijdschrift Inkoop & Logistiek, 5, 3, 1989, p. 3. BE Weele, A.J. van: Over de Beleving van Kwaliteit, Redactioneel commentaar. Tijdschrift Inkoop & Logistiek, 5, 5, 1989, p. 3. BE Weele, A.J. van: Let's Dance!, Redactioneel commentaar. Tijdschrift Inkoop & Logistiek, 5, 7-8, 1989, p. 3. BE Weele, A.J. van: Is Inkoop ook Marketing?, Redactioneel commentaar. Tijdschrift Inkoop & Logistiek, 5, 10, 1989, p. 3. BE
- 164 -
Weele, A.J. van: Weet U Wie Uw Klant Is?, Redactioneel commentaar. Tijdschrift Inkoop & Logistiek, 5, 12, 1989, p. 3. BE OVERIGE PRODUKTEN VAN WETENSCHAPPELIJKE ACTIVITEIT Hart, H.W.C.: Marktgerichtheid in het onderwijs. Voordracht ten behoeve van de Haagse Hogeschool, Veldhoven, 18 april 1989. BE Hart, H.W.C.: Project arbeidsvoorziening: marketing benadering voor GAB's Sittard en Oosterhout. Voordracht ten behoeve van de Stichting Baanvak, Amsterdam, 21 april 1989. BE Hart, H.W.C.: Overheidsmarketing en citymarketing. Voordracht ten behoeve van de Gemeente Leeuwarden, Den Haag, 27 april 1989. BE Hart, H.W.C.: Industriele marketing. voordracht ten behoeve van KIVI/NIRIA, Utrecht, 1 juni 1989. BE Hart, H.W.C. van der: Marketing van Product Service. Voordracht en dagvoorzitter ten behoeve van de studieconferentie over Product Service, Institute International Resources (I.I.R.), Amsterdam, 6 juni 1989. BE Hart, H.W.C. van der: Marketing van het Advies. Voordracht ten behoeve van de NIMA-Dienstengroep, Amsterdam, 20 juni 1989. BE Hart, H.W.C. van der: Industriele Marketing. Cursusbijdrage ten behoeve van AKZO Productdivisie Vezels en Polymeren, Arnhem, 12 september 1989. BE Hart, H.W.C. van der: Marketing van het Advies. Voordracht ten behoeve van het Nationaal NIMADienstencongres, Amsterdam, 22 september 1989. BE Hart, H.W.C. van der: Marketing in de Gezondheidszorg. Voordracht ten behoeve van de leergang Health Care Management, Instituut voor Bedrijfskundige Opleidingen (IBO), Zeist, 25 september 1989. BE
- 165 -
Hart, H.W.C. van der: Marketing voor Medisch Specialisten en ziekenhuizen. Conferentie voor Medisch Specialisten ten behoeve van de Stichting Doetinchemse Ziekenhuizen, Lochem, 13 oktober 1989. BE Hart, H.W.C. van der: Industriele en service marketing. Conferentiedag in het kader van de Leergang Topmanagement Bouwnijverheid, ten behoeve van NIVAG, Wolfheeze, 2 november 1989. BE Hart, H.W.C. van der: Industriele Marketing: van planning naar uitvoering. Voordracht en dagvoorzitter ten behoeve van de studiedag Industriele Marketing van het Studiecentrum Bedrijf en Overheid, Arnhem, 7 december 1989. BE Klarenaar, F.C.L.: Inkoopontwikkelingen. Voordracht ten behoeve van Unilever seminar Logistiek, Loosdrecht, 27 oktober 1989. BE Santema, S.C.: Het Altijd Groen Plan Tuin en Landschap, 11, 22, oktober 1989, pp. 11, 12. BE Weele, A.J. van: Ontwikkelingen in de produktie-organisatie: gevolgen voor het inkoopbeleid. Voordracht ten behoeve van Nationale Inkoopdag, Amsterdam, 26 oktober 1989. BE Weele, A.J. van: Inkoop en kwaliteitszorg: een goed huwelijk? Voordracht ten behoeve van PBNA-seminar Kostenbeheersing in de Logistiek, Eindhoven, 8 juni 1989 en 30 november 1989, BE Weele, A.J. van: Creatief inkopen bij Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Voordracht ten behoeve van 2e Inkoopinformatiedag Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Den Haag, 28 november. BE
- 166 -
VF-PROGRAMMA ORGANISATIE EN BELEIDSVORMING ROND DE TECHNISCHE PRODUKTINNOVATIE THEMA 2: Management van technische innovatieprocessen PROJECT BE-04: Economische rechtvaardiging van investeringen in nieuwe technologie DEELNEMENDE VAKGROEP: Bedrijfseconomie VERMOEDELIJK EINDE: 1992
AANVANG: 1986
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: - Prof.dr. C. van Dam - Drs. Th.A. van Beek i.o.m. prof . dr. C. van Dam KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Het onderzoek heeft betrekking op de investeringen in de ontwikkeling van nieuwe produkten. Investeringen in produktinnovatie zijn van eminent belang voor de concurrentiepositie van ondernemingen op zowel nationaal als internationaal niveau. Gezien dit belang wordt in produktinnovatie veel geld ge1nvesteerd . Of de ge1nvesteerde geldmiddelen in de toekomst in voldoende mate renderen is hoogst onzeker. De vraag die wordt onderzocht is of de allocatiebeslissingen ten aanzien van produktinnovatie wel in voldoende mate steunen op inichten in de daaraan verbonden redenmentsbijdrag en risico. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Gegeven het feit dat in ondernemingen beslissingen worden genomen om produktinnovaties te entameren c.q. voort te zetten zou mogen worden verwacht dat deze beslissingen zijn gebaseerd op kennis van de effecten op toekomstig rendement en risico. Beslissers handelen veelal op basis van indrukken die gebaseerd zijn op overwegingen die meer gevoelsmatig dan analytisch zijn. Een betere indruk omtrent de effecten op toekomstig rendement en risico ontstaat door het systematiseren van de overwegingen. Deze systematisering zou tot een betere beslissing t.a.v. het entameren c.q. voortzetten van produktinnovaties moeten leiden. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Contacten zijn er o.m. met: -Van Caem & Keeris b.v., Communicatie en innovatie - BMGT, TUE - Innovatiecentrum, dhr. Schurgers RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989; Onderzoekgebied en onderzoekopzet zijn opnieuw vastgelegd op basis van literatuurstudie en gesprekken met deskundigen. Vanwege een hoge onderwijslast en nul uur beschikbare onderzoektijd is vertraging in het onderzoek ontstaan. Deze vertraging hield voornamelijk verband met het onvervuld blijven van de vacante leerstoel binnen de sectie bedrijfsfinanciering.
- 167 -
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989: De vacante leerstoel is per 01.01.1989 bezet door prof.dr. van Dam en hij heeft de begeleiding van het onderzoek op zich genomen. Binnen de taakverdeling van de vakgroep Bedrijfseconomie is met ingang van 01.08.1989 ruimte gecreeerd om het onderzoek tot uitvoering te brengen. Intussen is een aanzet gemaakt om te komen tot een vragenlijst die gebruikt gaat worden voor een omvangrijke interviewronde bij ongeveer 100 bedrijven. KORTE TERMIJN ONDERZOEKPLAN VOOR HET JAAR 1990: Begin 1990 worden de interviews bij de bedrijven afgenomen. Het doel hiervan is te achterhalen op welke wijze investeringsbeslissingen ten aanzien van produktinnovatie worden genomen. Tevens zal een inventarisatie worden gemaakt van de praktische problemen die zich hierbij in de bedrijven voordoen. In het onderzoek worden tenminste vijf studenten ingeschakeld die in het kader van afstudeerprojecten een bijdrage kunnen leveren. Om dit zo efficient mogelijk te kunnen coordineren is een projectgroep innoveren en investeren in het leven geroepen. In 1990 zal worden gestart met een AIO-project waarvoor 0,5 fte ter beschikking zal komen. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1989: Onderzoeker: Aantal uren: Van Beek 150 160 Van Dam PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1989: OVERIGE PRODUKTEN VAN WETENSCHAPPELIJKE ACTIVITEIT Beek, Th.A. van: Financiele strategie van een kleine onderneming. Voordracht voor de Commercieel Technische Opleiding (CTO), Eindhoven, februari 1989. BE Beek, Th.A. van: Innoveren en investeren. Voordracht voor het Instituut voor Bedrijfskundige Opleidingen (IBO), Zeist, december 1989. BE
- 168 -
VF-PROGRAMMA ORGANISATIE EN BELEIDSVORMING ROND DE TECHNISCHE PRODUKTINNOVATIE THEMA 2: Management van technische innovatieprocessen PROJECT OK-23
Management van technische innovatieprocessen binnen de mogelijkheden en beperkingen van een (business-unit van een) industriele onderneming
DEELNEMENDE VAKGROEP: Organisatiekunde AANVANG: 1987
EINDE: onbepaald
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES - Prof.ir. C.H. Botter - Prof.drs.ir.ing. B.J.G. v.d. Kooy - Ir. D. Grootjans i.o.m. prof.ir. C.H. Botter - Mw.ir. H.C. v.d. Hek-De Keijser i.o.m. prof.ir. C.H. Botter - Dr. A. Kastelein i.o.m. prof.ir. C.H. Botter - Mw.ir. C.C. Krijger i.o.m. prof.ir. C.H. Botter KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: In het management van technische innovatieprocessen worden vier aspecten onderscheiden: a. methoden en technieken, zoals methoden voor creativiteitsbevordering, faserings- en segmentatietechnieken, budgettering, planning en controletechnieken; b. organisatievormen, zoals vorming van diverse ontwikkelingsafdelingen en projectorganisaties; c. ondernemingskenmerken die van invloed zijn op technische innovatieprocessen, zoals ondernemingsomvang, plaats in de bedrijfskolom, aanwezigheid van goede kosten- en marktgegevens, ondernemingscultuur; d. omgevingskenmerken die van invloed zijn op technische innovatieprocessen, zoals concurrentie, afnemers, subsidies, snelheid van technologische ontwikkelingen. In eerste instantie zullen alle bekende methoden en technieken, organisatievormen en outputbe~nvloedende factoren die van belang zijn voor technische innovatieprocessen in kaart worden gebracht. Vervolgens zal onderzocht worden of er relaties tussen diverse aspecten bestaan en hoe die relaties er uit zien. Doel van het onderzoek is het ontwikkelen van een model waaruit een innovatiemanager kan aflezen welk complex van methoden, technieken en or~anisatievormen het best past bij de ondernemings- en omgevingskenmerken van zijn business-unit of onderneming. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Management van technische innovatieprocessen wordt door veel ondernemingen als een probleem ervaren. Kenmerkend voor het ontwerpen van iets nieuws is, dat men steeds weer voor verrassingen, voor iets onbekends wordt geplaatst. Er vindt permanent herziening van ideeen en voornemens plaats op grond van nieuw verworven inzichten en kennis. - 169 -
Hierdoor is er bij een innovatieproject altijd onzekerheid over welke activiteiten verricht moeten worden, en is de benodigde tijdsduur en capaciteit voor het verrichten van die activiteiten in grate mate onvoorspelbaar. Tach wil elke onderneming binnen de mogelijkheden en beperkingen die zij heeft haar technische innovatieprocessen zo effectief en efficient mogelijk structureren, organiseren en beheren. De literatuur behandelt steeds slechts een of enkele aspecten van het management van technische innovatieprocessen. Literatuur waarin alle aspecten (methoden en technieken, organisatievormen, interne outputbepalende factoren, externe outputbepalende factoren) aan bod komen en ge1ntegreerd worden tot een praktische, op de onderneming afgestemde aanpak is onbekend. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Er wordt nationaal op niet-formele basis samengewerkt met: Prof.dr.ir. J.A. Buys T.U. Delft Prof.dr. A.H. v.d. zwaan R.U. Groningen Dr.ir. W.E. During T.U. Twente Ir. H. v.d. Meer Philips RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989: Tot 1989 werd (door onderzoekers van der Hek en Krijger) voornamelijk onderzoek gedaan naar de relatie tussen innovatie- situatie, innovatie-organisatie en innovatie-resultaat in zes middelgrote ondernemingen. Over dit onderzoek werd een EUT-rapport uitgebracht. Het veldwerk bij elf middelgrote ondernemingen in het project van ir. C.C. Krijger over de invloedsfactoren op de samenwerking tussen marketing en R & D m.b.t. produktinnovatie, is afgesloten. De aandacht is verschoven naar de rapporteringsfase. Het onderzoek van prof. van der Kooy richtte zich op de implementatie van zijn fasemodel voor produktinnovatie. Het onderzoek van ir. Grootjans richtte zich op de specificatiefase in het produktinnovatieen het industrieel aanloopproces van nieuwe produkten binnen Philips. De verkennende fase van het onderzoek van dr. Kastelein is afgerond. Het betreft hier een onderzoek naar de organisatie en het management van produktinnovatie van medische hulpmiddelen, waarin aandacht geschonken wordt aan situatiebepalende factoren . RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989: In 1989 is het hier beschreven project gesplitst in een aantal deelprojecten. De voortgang van deze deelprojecten zal elders in deze rapportage beschreven worden. Verder heeft mevr. v.d. Hek haar dienstverband beeindigd. Het onderzoek van prof. van der Kooy heeft geleid tot de publikatie van een boek en het onderzoek van ir. Grootjans heeft geleid tot een viertal artikelen, die echter dit jaar nag niet zullen verschijnen. KORTE TERMIJN ONDERZOEKSPLAN VOOR HET JAAR 1990: In 1990 gaat prof . van der Kooy alleen door met dit project. Zijn onderzoek naar de beheersbaarheid van innovatieprocessen valt uiteen in twee onderdelen :
- 170 -
1. De theorievorming rond het onderwerp Considerata: a) Begrippen: Het begrippenapparaat rondom het thema innovatie is nog slechts beperkt ontwikkeld. Het is voor goed onderzoek van groot belang dat het begrippenapparaat strak en systematisch is gefnndeerd. b) Wetmatigheden: Innovatie is een sociaal-technisch-economisch verschijnsel dat onderhevig is aan een reeks van factoren. Bijvoorbeeld factoren die het optreden van innovatie bepalen, factoren die haar werking beinvloeden en factoren die haar dimensies weergeven. Innovatieprocessen worden bepaald door dergelijke wetmatigheden. c) Modellen: Om innovatieprocessen te knnnen beheersen is een versimpeling van de complexe werkelijkheid nodig. Bouw van gestructureerde, (fase-)modellen kan hierbij helpen. Onderzoek: Naast aanpak van de veel voorkomende definieringsproblemen is het essentieel om, voor een verdere toepassing van de zich ontwikkelende theorie, een solide fnndament te ontwikkelen voor het verdere onderzoek. voortbouwende op het reeds ontwikkelde begrippenapparaat (zie researchrapport TUE: Innovatie gedefinieerd. Een analyse en een voorstel) ,en de onderzochte wetmatigheden (zeals weergegeven in het boek Innovatie. Van onbehagen tot durf) zullen de meer theoretische aspecten rondom het thema innovatie nader onderzocht worden. Hierbij zal met name de modelbouw het centrum van de aandacht vormen. 2. Empirisch onderzoek rondom modellen Considerata: a) Daar waar veel van de gepubliceerde modellen of een dominant theoretisch en verklarend karakter hebben en/of ontworpen zijn voor onderzoeks- en verklaringsdoeleinden, is er een gebrek aan besturingsmodellen die het veelal complexe innovatieproces voor de praktijksituatie beheersbaar maken. · b) Van de ontwikkelde modellen zijn het met name de fase-modellen die, gezien de projectmatige benadering, een uitzicht bieden op het beheersbaar maken van technische innovatieprocessen. Onderzoek: Voortbouwende op het ontwikkelde fase-model (zie: Management van innovatie) zal een gedetailleerd opgezet fase-model in de praktijk getoetst worden. Naast de reeds uitgevoerde onderzoeken (o.a. bij Wavin R&D) moet dit nog in een aantal bedrijven gebeuren. Dit onderzoek moet leiden tot een verdere verfijning en verbetering van het model. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1989: Onderzoekers: Aantal uren: Better (zie deelprojecten) v.d. Kooy 495 Grootjans 165 v.d. Hek Kastelein (zie deelprojecten) Krijger (zie deelprojecten)
- 1 'll -
PROJECTGEBONDEN RESULTATEN 1989: WETENSCHAPPELIJKE PUBLIKATIES Kooij, B. J . G. van der: Innovatie: van onbehagen tot durf. Uitgeverij Stubeg, Hoogezand , 1989, pp . 288 . ISBN 90 6523 055 6. OK VAKPUBLIKATIES Kooij, B.J.G. van der: Boekbespreking Twee miljoen banen. D. Horringa , Sythoff, Amsterdam, 1989. Bestuursjournaal, 7, 5, oktober 1989, pp . 30-32. OK OVERIGE PRODUKTEN VAN WETENSCHAPPELIJKE ACTIVITEIT Kooij, B.J.G. van der: Dagvoorzitter studiedag zakelijke dienstverlening en professioneel management . Organisatie Bartels/van Dijk, Deloite Paterswolde, 1 februari 1989. OK Kooij, B.J.G. van der: Is innovatie nodig? Voordracht jaarvergadering Rabobank, Helmond, 13 juni 1989 . OK
- 17 2-
VF-PROGRAMMA ORGANISATIE EN BELEIDSVORMING ROND DE TECHNISCHE PRODUKTINNOVATIE THEMA 2: Management van technische innovatieprocessen PROJECT
OK-31
Design for Logistics
DEELNEMENDE VAKGROEP: Organisatiekunde EINDE: 1991
AANVANG: 1989
NAAM VAN DE ONDERZOEKER EN ZIJN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIE: - Ir. J. Ruules i.o.m. prof.ir. C.H. Better KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: 1. Analyseer voor assemblage-produkten (T.V. en vergelijkbare produkten) de relevante parameters in de relatie tussen het ontwikkelproces en het logistieke netwerk. 2. Ontwikkel een systematische methode Design for Logistics (vergelijkbaar met Design for Assembly), waardoor bewuste en goede conditionering van het logistieke proces d.m.v. het produktontwerp wordt bevorderd. 3. Geef in een modelmatige aanpak aan wanneer en hoe in de verschillende fasen van het ontwikkelproces de samenwerking tussen produktontwikkeling en de logistieke functie moet worden gestructureerd. 4. Teets methode en aanpak d.m.v. een implementatie in een produkt ontwikkelproject. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: In de huidige marktsituatie voor consumentenproduktie worden gevraagd: - snelle aanpassing in produkt-mix aanbod - ruime keuze in produkt-diversiteit - lage prijs (industriele schaalvergroting) - hoge produktkwaliteit en -betrouwbaarheid (procesbeheersing) Het produktontwikkelproces is sterk conditionerend voor zowel het produktie- als het logistieke proces. Hierbij wordt steeds meer aandacht gegeven aan een goede afstemming t.o.v. het produktie-proces (o.a. Design for Assembly). In vergelijking hiermee is er minder systematisch aandacht voor de conditionerende invloed die de keuzes in het produktontwikkelstadium uitoefenen op het logistieke proces. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Philips International Consumer Electronics Division Organization & Efficiency (p.m. P. Quinton) RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989: Niet van toepassing. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989: In 1989 is het onderzoek voorbereid. -173 -
KORTE TERMIJN ONDERZOEKPLAN VOOR HET JAAR 1990: 1. Analyse van relevante parameters 2. Eerste concept voor D.F.L. T~ besteden uren: 340 uur (0,2 fte) NAAM VAN ONDERZOEKER EN TIJDSBESTEDING IN 1989: Onderzoeker: Aantal uren: Ruules 100 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN 1989: Geen.
- 174 -
VF-PROGRAMMA ORGANISATIE EN BELEIDSVORMING ROND DE TECHNISCHE PRODUKTINNOVATIE THEMA 2: Management van technische innovatieprocessen PROJECT OK-32: Samenwerking tussen commercie en ontwikkeling bij produktinnovatie DEELNEMENDE VAKGROEP: Organisatiekunde AANVANG: 1989
EINDE: 1990
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: - Prof.ir. C.H. Botter - Ir. C.C. Krijger o.t.v. prof.ir. C.H. Botter KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Het onderzoek dient te resulteren in een aantal wetenschappelijk onderbouwde, maar pragmatische adviezen voor het verbeteren van de samenwerking tussen commercie en ontwikkeling in de dagelijkse innovatiepraktijk in middelgrote, technisch georienteerde ondernemingen. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Om goed te kunnen innoveren, is een goede samenwerking tussen commercie en ontwikkeling een eerste vereiste. Met name in technisch georienteerde bedrijven is de samenwerking tussen commercie en ontwikkeling echter vaak problematisch. Wanneer het gewenste onderzoekresultaat gerealiseerd wordt komt aan deze bedrijven kennis ter beschikking over hoe zij de kwaliteit van de genoemde samenwerking en daarmee hun kans op innovatiesucces kunnen vergroten. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Prof.dr.ir. J.A. Buys (TUD) Dr. L. Dijkstra (TUE); Prof.dr. H.W.C. van der Hart (TUE); Prof.dr. A.H. van der Zwaan (RUG). RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989: Niet van toepassing (zie project OK-23). RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989: In 1989 is gewerkt aan de analyse van het onderzoekmateriaal en de onderzoekrapportage. Met behulp van statistische analyses zijn vier hypothesen getoetst. Uit een kwalitatieve analyse van het onderzoekmateriaal zijn vier categorieen van samenwerkingsproblemen naar voren gekomen. Voor elke categorie wordt een aantal 'samenwerkingsbevorderaars' aangegeven. KORTE TERMIJN ONDERZOEKPLAN VOOR HET JAAR 1990: In 1990 zal de onderzoekrapportage worden afgerond, waarvoor 0,15 fte beschikbaar is.
- 175-
NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1989: Aantal uren: Onderzoekers: Batter 120 Krijger 1320 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN 1989: WETENSCHAPPELIJKE PUBLIKATIES Hek-de Keyser, H.C. van de; Krijger, C.C.: Organisatie van produktinnovatie in middelgrote ondernemingen . Een verslag van zes case-studies. Men 0, 43, mei/juni 1989, pp. 205-221. OK Krijger, C.C.: Marketing-R&D cooperation during the product innovation process. Results of case research in Dutch middle sized firms. In: Marketing thought and practice in the 1990's. Proceedings of the XVIII Annual Conference of the European Marketing Academy, G.J. Avlonitis, N.K. Papavasiliou en A.G. Kouremenos (red.). The Athens School of Economics and Business Science, Athene, 17-19 april 1989, 7 pp. OK Krijger,C.C.: Invloedsfaktoren bij de samenwerking tussen commercie en ontwikkeling bij technische produktinnovatie in middelgrote ondernemingen. Congresbundel 4e Onderzoekdag Bedrijfskunde, Eindhoven, november 1989, pp. 19-27. OK
- 176-
VF-PROGRAMMA ORGANISATIE EN BELEIDSVORMING ROND DE TECHNISCHE PRODUKTINNOVATIE THEMA 2: Management van technische innovatieprocessen PROJECT OK-33: Strategische produktinnovatie DEELNEMENDE VAKGROEP: Organisatiekunde AANVANG: 1989
EINDE: 1990/1991
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: - Prof.ir. C.H. Batter - Ir. A.P. Nagel i.o.m. prof.ir. C.H. Batter KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Het doel van het onderzoek is een bedrijf te leren innoveren. Innoveren wordt hier opgevat als het leggen van de relatie van de strategie van het bedrijf met de zoekrichting. Het empirisch object van dit onderzoek wordt gevormd door bedrijven op het gebied van medische technologie. Het formele object van studie is het innovatievermogen. Een eerdere studie heeft uitgewezen dat bedrijven op het gebied van de medische apparatuur een veelbelovende toekomst tegemoet gaan. Een van de mogelijkheden om dit waar te maken is het verhogen van het innovatievermogen. Dit vereist een leerproces dat kan verlopen via een reflectie op en evaluatie van het innovatiegedrag van het bedrijf tot nu toe. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Enerzijds benutten van kansen van bedrijven in de medische technologie. Anderzijds toepassen en verder ontwikkelen van ideeen op het gebied van strategisch management en innovatie. Beide sluiten goed op elkaar aan. SAMENWERKINGSVERBANDEN: EZ StiPT, Ir. P. Vis. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989: Niet van toepassing. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989: Na drie pilot studies, een literatuuronderzoek en een aantal interviews met experts op dit gebied, zijn we tot de volgende onderzoeksaanpak gekomen: 1. een interview met het managementteam aan de hand van drie vragenlijsten: a. een vragenlijst die betrekking heeft op de huidige procedures, besluitvormingsprocessen, organisatorische regelingen en knelpunten op het gebied van strategische produktinnovatie b. een vragenlijst over meer algemene onderwerpen (verkoop, % R en D) en over innovatiefactoren, zoals de strategische orientatie, de cultuur, het gepercipieerde concurrentievoordeel en verschillen tussen plannen en realisaties
- 177-
c. een vragenlijst waarin getest wordt hoeveel men weet over de stand van zaken van de theorie over strategische produktinnovatie. 2. presentatie van de resultaten van de eerste stap aan het managementteam, gecombineerd met een meer theoretische introductie over de stand van zaken rand strategische produktinnovatie; tenslotte volgt een discussie met daaruit voortvloeiend een actieplan 3. na drie maanden worden de eerste resultaten van bovenstaande interventie geevalueerd, weer aan de hand van vragenlijsten 4. in een later stadium worden nog een aantal andere evaluaties gehouden. KORTE TERMIJN ONDERZOEKPLAN VOOR HET JAAR 1990: Testen van ontwikkelde methodiek en samenvatten van de resultaten. Mede aan de hand van het organiseren van workshops en symposia. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1989: Onderzoekers: Aantal uren: Batter 40 Nagel 1200 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN 1989: Geen.
- 178 -
VF-PROGRAMMA ORGANISATIE EN BELEIDSVORMING ROND DE TECHNISCHE PRODUKTINNOVATIE THEMA 2: Management van technische innovatieprocessen PROJECT OK-34
Organisatie en het management van produktinnovatie van medische hulpmiddelen
DEELNEMENDE VAKGROEP: Organisatiekunde AANVANG: 1989
EINDE: onbepaald
NAAM VAN DE ONDERZOEKER EN ZIJN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIE: i.o.m. prof.ir. C.H. Better - Dr. A. Kastelein KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: In het onderzoek wordt in het bijzonder aandacht geschonken aan determinanten van de situatie waarin produktinnovatie plaats vindt. Daarbij wordt beschouwd wat de invloed van de situatie is op de wijze waarop deze produktinnovaties georganiseerd en gemanaged worden en zouden moeten worden. Als veld van onderzoek is gekozen voor bedrijven die produceren voor markten op medisch technologisch gebied. AANLEIDING TOT HET ONDERZOEK: Produktinnovatie is te beschouwen als een strategisch aan te wenden instrument ter verhoging van de overlevingskansen van een bedrijf. De huidige tendens is, dat de innovatiefrequentie toeneemt. Volgens actuele opvattingen in de organisatiewetenschap is niet elke organisatie .en managementvorm even doeltreffend . Welke verdeling van innovatieve arbeid en de daarbij gehanteerde coordinatiemechanismen doeltreffend kunnen zijn, hangt af van de specifieke situatie waarin de onderneming zich bevindt. Inzicht in de aard van de relatie tussen situationele factoren en de organisatorische inrichting rond de produktinnovatie zou een bijdrage leveren aan de organisatiekunde. De organisatiewetenschap is een sterk praktijkgericht vak. Goede uitspraken zouden tevens tot verbetering in de organisatie en het management van innovatie kunnen leiden. De bedrijven die in Nederland medische produkten produceren vormen een industrietak die door de commissie Wagner aangemerkt wordt als een van de 13 'potential leading sectors' waarvan de groeiverwachtingen positief worden beoordeeld. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Geen. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989: Niet van toepassing (zie project OK-23). RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989: Het onderzoek naar de organisatie en het management van produktinnovatie van medische hulpmiddelen is in 1989 beland aan het begin van de tweede fase, een praktijkorientatie. Een opzet werd gemaakt om een aantal reeds afgeronde produktinnovaties te evalueren. - 1'/9 -
Met een bedrijf werden afspraken gemaakt over de uitvoering van het empirische gedeelte van het onderzoek. Voortvloeiend uit de eerste fase van het onderzoek (het literatuuronderzoek) zijn twee artikelen geschreven (nog niet gepubliceerd). KORTE TERMIJN ONDERZOEKPLAN VOOR HET JAAR 1990: Publicatie van de zojuist genoemde artikelen. Uitvoering van enkele case-studies en voorbereiding van de rapportage daarover. Voortgezet onderzoek naar determinanten van innovatie-situaties en de betekenis daarvan voor de inrichting van organisatie en management in bedrijven die medische hulpmiddelen produceren. Daartoe zal op grond van ervaringen, opgedaan in de case-studies, een opzet gemaakt worden voor nader empirisch onderzoek . NAAM VAN ONDERZOEKER EN TIJDSBESTEDING IN 1989: Onderzoeker: Aantal uren: Kastelein 300 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN 1989: Geen.
- 180 -
VF-PROGRAMMA ORGANISATIE EN BELEIDSVORMING ROND DE TECHNISCHE PRODUKTINNOVATIE THEMA 2: Management van technische innovatieprocessen PROJECT TPS-11/0K-23: Learning/Experience/Progress Curve DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Technische Produktiesystemen Organisatiekunde NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: - Prof.ir. P.C.F. Bekker, Ph.D. - Ir. D. Grootjans i.o.m. Prof.ir. C.H. Batter KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Theoretisch onderzoek naar de learning/experience/progress curve vanwege het onderliggende proces van vernieuwing. AANLEIDING TOT HET ONDERZOEK: Het is bekend dat de zgn. learning/experience/progress curve een krachtig strategisch instrument is om het verloop van de gemiddelde produktiekosten per cumulatieve output (in hoeveelheid van een stroom identieke massa of objekten), getransformeerd naar het tijdsdomein, aan te geven. Deze curve is een weerspiegeling van de relatieve technologische vooruitgang en zou dan oak beschouwd kunnen worden als een graadmeter voor industriele innovatie. Onderzoek door de Vakgroep TPS doet vermoeden dat het hier gaat om een wetmatig proces, dat betiteld zou kunnen worden als een stapsgewijze vernieuwing van de State-of-the-Art met betrekking tot de techniek der produktie en de ontwikkeling van industriele produkten. Door de empirisch gevonden learning/experience/progress curve theoretisch te onderbouwen, wordt getracht een meer fundamenteel inzicht te krijgen in het onderliggende innovatieproces. Dit vergt grensverleggend onderzoek dat geheel aansluit bij het centrale onderzoekthema van de Vakgroep TPS. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Vakgroep Econometrie, VU-Amsterdam RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989: Het onderzoek is gestart in 1988 en heeft in dat jaar al geleid tot een theoretische onderbouwing van de learning/experience/progress curve. Tijdens een voordracht op 5 januari 1989 zijn de resultaten getoond aan en besproken met de deelnemende onderzoekers in het betreffende VFprojekt. Bovendien werden de resultaten vastgelegd in een intern rapport TUE/Bdk/TPS/89-44.
- 181 -
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989: Zoals aangekondigd in de Rapportage Wetenschappelijk Onderzoek 1988, is de theorievorming rond de learning/experience/progress curve (LC) verder uitgebouwd en opgenomen in een promotie-onderzoek aan de VUAmsterdam (Prof.ir. P.C.F. Bekker Ph.D./Prof.dr. A.H.Q.M. Merkies, Faculteit der Economische wetenschappen en Econometrie). De LC-theorie is beschreven in Hoofdstuk V van het concept-proefschrift over 'Lifetime Characteristics of depreciable and reproducible Capital Assets'. Het lijkt dat de LC geheel verklaard kan worden vanuit de productiviteitstheorie en de daarop gebaseerde prestatietheorie, zoals door Prof. Bekker ontwikkeld voor productieve systemen. Goed beschouwd, blijkt de LC-funktie welke sinds 1936 tot op de dag van vandaag door talrijke onderzoekers op een empirische wijze is onderkend, overeen te komen met de reciproke waarde van de productiviteit. De hier bedoelde productiviteit moet wel nader worden gedefinieerd als volgt: 'Productivity is the economic value of goods or services produced (output) by means of (a) reproducible and depreciable capital asset(s), divided by the economic value of the resources consumed (input) during the time span taken into consideration'. Verder is het nodig om de te beschouwen periode te laten beginnen bij de 'first unit of output', derhalve bij de start van de produktie met een systeem waarin de laatste stand der techniek (technologie) is geincorporeerd. Dat is uiteraard ook van toepassing op het produkt aan de output-zijde van het systeem. Uit het theoretisch onderzoek is gebleken, dat de ontwikkeling van de productiviteit perfect wordt weerspiegeld door de LC. Zelfs de parameters en de parametrische relaties tussen de LC-funktie enerzijds en de productiviteitsfunktie c.q. prestatiefunktie anderzijds, konden eenduidig worden vastgelegd. Zonder hier verder op in te gaan, is het voor geinteresseerden vermeldenswaard dat de parameters van de LCfunktie ook gerelateerd zijn aan de gebruiksduurverdeling van het productieve systeem. Op zich is dat niet zo verwonderlijk; immers, een productief systeem zal niet worden afgedankt c.q. afgestoten zolang het naar wens presteert. Dat geldt ook voor de daarmee te maken produkten of te leveren diensten. De hellingshoek van de LC, door HIRSCH (1956) aangeduid als de 'progress elasticity', blijkt met de nu verworven theoretische kennis voorspelbaar te zijn op basis van de 'hazard rate' welke de gebruiksduurverdeling genereert. Om de LC theoretisch te onderbouwen is het essentieel om de (cumulatieve) output (in hoeveelheid van een stroom identieke massa of objekten), evenals de gemiddelde kosten van de input te transformeren naar het tijdsdomein. Immers, produceren enerzijds en leren, ervaring opdoen en creatief zoeken naar vooruitgang (technological progress) anderzijds, zijn toestandsveranderingen in een tijdcontinuum. De LC weerspiegelt derhalve een ontwikkelingsproces dat tot stand komt door maatschappelijke en technologische innovaties. Innovatieve krachten doen een niet-aflatende aanval op de State-of-the- Art, waardoor de 'levensduur' van een 'steady state' een stochastische tijdsvariabele is. Dat innovatieve aanvalsproces kan theoretisch heel goed worden beschreven door een 'stochastic point process' op basis van een niethomogeen POISSON-proces. Gewapend met de hiervoor aangeduide theoretische kennis, is ook het literatuuronderzoek voortgezet en konden praktijksituaties veel beter geanalyseerd en beoordeeld worden. - 182 -
Oat literatuuronderzoek ontwikkelde zich in de richting van die econometrische modellen, waarin de empirische LC-curve is toegepast (ARROW, 1962), en voorts in de richting van de marketing strategie (ALBERTS, 1989). Laatstgenoemde auteur spreekt over de 'experience curve doctrine' en komt door een foutieve interpretatie van 'cumulative output' tot de conclusie, dat de LC-wetmatigheid niet zou kloppen om te worden toegepast t.b.v. marketing strategie. De LC-wetmatigheid geldt echter uitsluitend indien en voor zover de 'cumulative output' wordt geplaatst in het tijdsdomein. Het plotseling verdubbelen van een marktaandeel door de overname van een concurrent heeft vanzelfsprekend op dat moment (nog) geen effect op de kosten aan de input-zijde. Overeenkomstig het plan, heeft ir. Grootjans zijn onderzoek naar de LC gericht op de werkelijke bedrijfssituaties en ook op de voortzetting van de literatuurstudie. In dat kader is heel specifiek gekeken naar wat 'cycle time management and experience' wordt genoemd. Geplaatst in het tijdsdomein, is een cyclische handeling een 'cycle time'. Door herhaling ontstaat de ervaring om zo'n handeling beter en sneller te doen, waardoor het LC-effect manifest wordt. De wijze van voortbrenging van bepaalde (massa) produkten is echter zodanig, dat het LC-effect van arbeidshandelingen niet meetbaar is tijdens de fabricage. De doorlooptijd is echter oqk een cyclus, die verkort kan worden b.v. door proces- en produktvernieuwing en via 'just in time' methodieken. Daardoor kan de hellingshoek (progress elasticity) van de LC be!nvloed worden. Aan de hand van een aantal voorbeelden wordt gekeken naar de consequenties met betrekking tot het organiseren van de aanloopfase van een nieuwe produktie (proces en/of produkt). KORTE TERMIJN ONDERZOEKPLAN VOOR HET JAAR 1990: Het in 1988 en 1989 verrichte onderzoek zal worden afgerond met publicaties, waarvan een deel al is opgenomen in een proefschrift. Een ander deel zal in wetenschappelijke tijdschriften verschijnen. Op basis van de nieuw verworven theoretische kennis zal het onderzoek nu sterker worden gericht op praktijksituaties. Bij dat werk kunnen ook afstudeerders worden ingezet. Het ligt verder in de bedoeling om de aandacht te richten op proces- en produktvernieuwing teneinde een zodanige 'duurzame ontwikkeling' te bewerkstelligen als aangeduid in het Nationale Milieu Beleidsplan 1989. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1989: Onderzoekers: Aantal uren: Bekker 378 uur Grootjans 165 uur PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1989: VAKPUBLIKATIE Bekker, P.C.F.: A theoretical justification of the Learning Curve and its Progress Function. Manuscript voor publicatie in een wetenschappelijk tijdschrift. Intern rapport TUE/BDK/TPS/89-44, Eindhoven, juli 1989, 11 pp. TPS
- 183 -
OVERIGE PRODUKTEN VAN WETENSCHAPPELIJKE AKTIVITEIT Bekker, P.C.F.: Lifetime Characteristics of reproducible and depreciable Capital Assets. Chapter V, Sections V.2-V.3, Amsterdam, 1989, pp. (V)3-(V)30. Hoofdstuk van proefschrift. (Prof.dr.A.H.Q.M. Merkies, promotor, Prof.dr.G. Ridder (RUG), co-promotor). TPS
- 184 -
VF-PROGRAMMA ORGANISATIE EN BELEIDSVORMING ROND DE TECHNISCHE PRODUKTINNOVATIE THEMA 2: Management van technische innovatieprocessen PROJECT TPS-12: Internationalisatie van technische produktiesystemen DEELNEMENDE VAKGROEP: Technische Produktiesystemen AANVANG: 1988
EINDE: 1992
NAAM VAN DE ONDERZOEKER EN ZIJN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIE: Ir. G.C.J.M. Vos o.t.v. dr.ir. A.D.M. v.d. Ven KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Hiervoor wordt verwezen naar projekt TPS-05. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Hiervoor wordt verwezen naar projekt TPS-05. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Hiervoor wordt verwezen naar projekt TPS-05. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989: Hiervoor wordt verwezen naar projekt TPS-05. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989: In het kader van het project is een contractonderzoek uitgevoerd bij een Nederlands bedrijf, met als doel het bieden van ondersteuning bij het bepalen van de Europese produktiestrategie in de jaren '90. Het project heeft geresulteerd in een aantal aanbevelingen, die vastgelegd zijn in een (vertrouwelijk) rapport. Verder is eind 1989 een start gemaakt met een project in een papierfabriek met als doel het bepalen van toekomstige produktielokaties voor het betreffende bedrijf. KORTE TERMIJN ONDERZOEKSPLAN VOOR HET JAAR 1990: Het veldwerk in de papierfabriek zal in 1990 gecontinueerd worden. Daarnaast is het de bedoeling een paper in te dienen voor een internationaal congres, gebaseerd op de onderzoeksresultaten van de eerste case-study. NAAM VAN ONDERZOEKER EN TIJDSBESTEDING IN 1989: Aantal uren: Onderzoeker: vos 680 uur
- 185 -
PROJECTGEBONDEN RESULTATEN 1989: OVERIGE PRODUKTEN VAN WETENSCHAPPELIJKE AKTIVITEIT: Ven, A.D.M. van de; Vos, G.C.J.M.: Technology Transfer to Non-Traditional Markets; some general guidelines. Paper EFMD Conference: Knowledge as a corporate asset; an international perspective, Barcelona, april 1989, pp . 11. TPS
- 186 -
VF-PROGRAMMA ENERGIEBESPARING EN BOUWFYSISCH ONTWERPEN. THEMA: Produceren met minimaal energiegebruik. Energie/Milieu-analyse. PROJECT TPS-06: De energie-arme fabriek. DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Fysische Aspecten van de Gebouwde Omgeving (FAGO, Faculteit Bouwkunde) Technische Produktiesystemen (TPS) AANVANG: augustus 1985 NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS - Prof.ir. J. Claus - Prof.ir. J. Vorenkamp - Ir. M. Splinter Dr.ir. A.J.D. Lambert Dr.ir. M. de Wit - Drs. W.T . M. Wolters - G.H. Schinning (o.b.p.)
EINDE: 1992 EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: i.o.m. i . o.m. i.o.m. o.t.v. o.t.v.
prof.ir. J. Claus prof.ir . J . Claus prof.ir. J. Vorenkamp prof.ir. J. Claus ir. A.A.M. Vermeulen
KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: De centrale vraagstelling van het onderzoek is: In hoeverre is vermindering van het totale (indirekte + direkte) energiegebruik mogelijk door een integraal (her)ontwerp van het systeem produktieproces/mens/klimatiseringsinstallatie/ gebouw. Het onderzoek is gericht op het ontwikkelen van methoden en technieken door middel waarvan een dergelijke integratie in de praktijk toepasbaar wordt . Het onderzoekproject is sinds 1986 onderdeel van het VF-programma Energiebesparing en bouwfysisch ontwerpen, dat onder leiding van prof .ir. J.Vorenkamp van de Faculteit Bouwkunde wordt uitgevoerd. Het VF-programma heeft verschillende deelprojecten, waaronder. het project De energie-arme fabriek. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Bij een groat aantal industrie~n wordt het energiegebruik voor een aanzienlijk deel bepaald door de W1JZe waarop de klimatisering van het produkt en/of de werkplek plaatsvindt. Daarnaast zijn er industrie~n waar, vanwege de vereiste procescondities, aan de gebouwen speciale eisen moeten worden gesteld ten aanzien van de bouwfysische eigenschappen. Een ander belangrijk aspect is de samenhang van deze problematiek met de ARBO-wetgeving en de ergonomie waarin de relatie arbeidsomstandigheden/produktieproces een belangrijke plaats inneemt . De bouwkundige relevantie vloeit voort uit de noodzaak duurzame en bouwfysisch verantwoorde gebouwen te ontwerpen voor vaak bijzondere interne condities.
- 187 -
De bedrijfskundige relevantie wordt ontleend aan de doelstelling te zorgen voor een ge1ntegreerd antwerp en beheer van gebouwen, produktiesysteem en klimatiseringsinstallatie onder de geldende criteria voor optimalisatie. SAMENWERKINGSVERBANDEN: - Vakgroep FAGO van de Faculteit Bouwkunde; - NEDLIN Groep B.V., Textielverzorgingsbedrijven (VENDEX); - RATH Textielverzorging B.V. te Veghel; - Instituut voor Reinigingstechnieken TNO, in Delft. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989: Na een uitgebreide literatuurstudie gevolgd door een afstudeerprojekt over energieboekhouding bij DOW Chemical te Terneuzen is begin 1979 met onderzoek begonnen bij Dee-Nederland b.v. te Venlo. Het betrof een energie-analyse van de produktie van diazo-papier, waarvoor van alle toegeleverde hulpmiddelen de energiewaarde is bepaald. Op basis daarvan is het mogelijk een beter inzicht te krijgen in de gevolgen van energieprijsstijgingen. Op basis van een daartoe ontwikkeld energiemodel van de droogsectie van een diazopapier-coatingmachine, zijn een groat aantal energiebesparingsvoorstellen gedaan. De ontwikkelde systematiek voor het afleiden van besparingsmaatregelen is daarmee voldoende bewezen. Dezelfde methode is in enkele 'case-studies', in het kader van contract-research, toegepast. Vervolgens zijn de financiijle aspekten welke verbonden zijn aan het uitvoeren van besparingsmaatregelen in beschouwing genomen. Gebleken is, dat de keuze van de volgorde waarin de afzonderlijke energiebesparingsmaatregelen worden uitgevoerd van grate invloed is op het eindresultaat van het totale besparingsprojekt. Bij nadere analyse bleek dat dit verschijnsel niet een toevallige uitzondering is, maar dat deze volgorde-afhankelijkheid algemeen geldt wanneer, zoals veelal in de praktijk gebeurt, maatregelen een voor een worden uitgevoerd. Dit verschijnsel is in de literatuur niet eerder als zodanig onderkend of onderzocht. Daarom is vervolgens in algemene zin onderzoek gedaan naar de vraag hoe de optimale volgorde (de prioriteit) van verschillende besparingsmaatregelen in een projekt kan worden gevonden. Over de bovengenoemde delen van het onderzoek is verslag gedaan op internationale congressen. Het bovengenoemde algemene onderzoek naar de vraag welke faktoren de prioriteit van besparingsmaatregelen be!nvloeden, heeft geleid tot belangrijke theorievorming op het gebied van de fysische en economische aspekten van energiebesparing. Op basis van deze theorie is een energiebesparingsstrategie ontwikkeld met behulp waarvan op betrekkelijk eenvoudige wijze de prioriteit van verschillende maatregelen t.o.v. elkaar kan worden vastgesteld. Voorlopige resultaten hiervan zijn gepresenteerd op een internationaal congres (april 1984). Het onderzoek heeft in 1985 geresulteerd in een dissertatie waarin de ontwikkelde theorie met betrekking tot de interaktie tussen
- 188 -
energiebesparende maatregelen is vastgelegd en de ontwikkelde methodieken ten behoeve van het systematisch afleiden van energiebesparende maatregelen en het bepalen van de prioriteiten in besparingsprojekten zijn gepresenteerd. De resultaten uit deze dissertatie zijn voor een deel opgenomen in het keuzecollege Energie en Produktie. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989: Gedurende dit jaar heeft het onderzoek zich toegespitst op procesintegratie en integratie van produktieprocessen onderling. Als uitgangspunt is de integratie van energiestromen genomen. De reden daarvoor is dat dit vraagstuk voor ieder technisch produktieproces relevant is, terwijl tevens op dit terrein reeds veel studie is verricht. Het begrip 'degradatie', dat bij ieder produktieproces een sleutelrol speelt met betrekking tot de reststromen, is bovendien voor energiestromen eenvoudig te kwantificeren als exergieverlies. Voortbouwend op de recente literatuur betreffende de optimalisatie van netwerken van warmtewisselaars, waaronder 'pinch-techniek', is een en ander operationeel gemaakt voor gebruik op een Personal Computer. De methoden die van LP- en MILP-modellen gebruik maken zijn eveneens aangepast. Op basis hiervan werden snellere en inzichtelijker methoden ontwikkeld die leiden tot optimale netwerkstructuren qua eenvoud, energiegebruik, flexibiliteit en kosten. Tevens is een aanvang gemaakt met het in het netwerk opnemen van warmtepompen, buffers en warmtekrachtkoppeling, naast warmtewisselaars. Gepresenteerd werd een poster op Machevo te utrecht. Het onderzoek naar een simulatiemodel voor een wasdroger werd afgerond. Hierover werd gerapporteerd op het symposium Orogen te Utrecht. Aan een publicatie wordt gewerkt. Resultaten van dit onderzoek hebben geleid tot introductie van de pinch-techniek in het onderwijs voor Bdk- en T-studenten aan de TU, en tot contacten met de TU Twente en de RU Utrecht. De resultaten zijn in 1989 gepresenteerd op een internationaal congres in Serajewo. De kennis die op het gebied van drogen is opgedaan werd toegepast bij de opbouw van het energiepraktikum . Dit is operationeel en het functioneert in het kader van het keuzecollege Energie en Produktie. KORTE TERMIJN ONDERZOEKPLAN VOOR HET JAAR 1990: De resultaten van het onderzoek van ir. Spruit (zie oz-rapportage 1988) en dr.ir. Lambert zullen worden gepubliceerd in een wetenschappelijk tijdschrift. Het onderzoek zal worden voortgezet op de in 1989 ingeslagen weg. Daarbij is het de bedoeling dat er een systematiek ontwikkeld wordt om een produktiesysteem te ontwerpen waarmee kan worden geproduceerd gebruikmakend van een minimale hoeveelheid energie. In deze systematiek zal er optimaal gebruik moeten worden gemaakt van warmtewisselaars, buffers, warmtepompen en warmtekrachtinstallaties. Tevens wordt de keuze van de produktieprocessen zelf ter discussie gesteld. Dit alles zal leiden tot de 'optimale' zgn. heat-cascade. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1989: Onderzoekers Aantal uren
- 189 -
Claus Lambert Splinter Wolters Schinning (obp)
50 150 100 250 50
PROJEKTGEBONDEN RESULTATEN IN 1989: VAKPUBLIKATIES Lambert, A.J.D.; Wolters, W.T.M.: Produceren in de toekomst; meer aandacht voor procesintegratie. Posterpresentatie op MACHEVO, Utrecht, 23-27 oktober 1989. Ook: Intern rapport TUE/BDK/TPS/89-39, Eindhoven, 11 pp. TPS Lambert, A.J.D.; Spruit, F.P.M.; Claus, J.: Simulatiemodel van een Trommeldroger. Voordracht Symposium Orogen, Utrecht, 25 mei 1989. Ook: Intern Rapport TUE/BDK/TPS/89-29, Eindhoven, mei 1989, 8 pp. TPS OVERIGE PRODUKTEN VAN WETENSCHAPPELIJKE AKTIVITEIT Wolters, W.T.M.: De methodologie van het onderzoek naar energiesystemen. Voordracht voor AIO-cursus onderzoekmethodologie voor Bdk-aio's, Beekbergen, 13 september 1989. TPS Wolters, W. T .M.: Het concept van heat cascading. Voordracht voor A.I.O.-colloquium, TUE-Bdk, Eindhoven, 29 juni 1989. TPS
- 190 -
BESCHRIJVING NIET VF-GEBONDEN THEMA'S PER VAKGROEP
NIET VF-GEBONDEN THEMA'S THEMA: Bestuur en beheer in onderneming en maatschappij PROJECT OK-16: Material Management in de bouw DEELNEMENDE VAKGROEP: Organisatiekunde AANVANG: 1979
EINDE: 1989
NAAM VAN DE ONDERZOEKER EN ZIJN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES - Ir. L.N. ten Hoope - i.o.m. prof.ir. C.H. Batter KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Inzicht verschaffen in de mogelijke invoering van Materials Management op de organisatie van het bouwbedrijf en het bouwproces. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: De basis voor dit onderzoek is afkomstig van de Stichting Bouwresearch (SBR) te Rotterdam. De SBR veronderstelt dat een mogelijke toepasbaarheid van het Materials Management concept met succes kan worden gerealiseerd. Daartoe is opgericht de (SBR) studiecommissie A 40 'Materials Management ' . SAMENWERKINGSVERBANDEN: Het project was tot 1 november 1980 een gezamenlijk onderzoek van de vakgroepen Organisatiekunde van de Faculteit Bedrijfskunde en Bouwvoorbereiding en Uitvoering (BBU) van de Faculteit Bouwkunde. Ir. H. van Dijk, die tot dat moment nog als lid van BBU in het project heeft meegewerkt, heeft op die datum de TUE verlaten. Hij werkt nog wel a titre personnel mee. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989: Onder supervisie van de studiecommissie A 40 van de Stichting Bouwresearch SBR, waarvan ir. L.N. ten Hoope voorzitter is, is door het adviesbureau TRAG een voorstudie verricht. In 1981 is een nieuw team van rapporteurs, onder toezicht van de studiecommissie A 40, verder gegaan met het onderzoek. Eind 1981 is, mede naar aanleiding van discussies in de studiecommissie, daaruit een concept-vervolgrapport voortgekomen, getiteld 'Material Management in de bouw'. De vele discussies in de studiecommissie A 40 hebben een nieuwe richting aan de studie gegeven. In 1982 is in het onderzoek de nadruk inderdaad komen te liggen op het inzetten van automatiseringsdeskundigen t.b.v. de coordinatie van de goederenstroombeheersing. Hierbij zijn zowe:L met speciali-sten van enkele grate bouwbedrijven als met enige softwarehouses intensieve contacten gelegd. Een verder onderzoeksvoorstel is in de loop van 1982 door de betreffende stuurgroep van SBR om voornamelijk budgettaire redenen voorlopig 'in de ijskast gelegd'.
- 191 -
Om toch nog verdieping van inzicht in de beheersing van de materiaalstroom te krijgen, is een afstudeerder op dat onderwerp ingezet bij Wilma, een grate bouwonderneming, met ingang van september 1982. Het onderzoek is in 1983 weer hervat. Het Buro Advies en Begeleiding Bouwprojekten b.v. {BABB) levert automatiseringsdeskundigheid. Ontwikkeld dient te worden een Material Management-methodiek in fasen. Daarbij zal het eindresultaat zijn een systeembeschrijving, op basis waarvan ieder bouwbedrijf zijn programmatuur kan ontwikkelen voor toepassing op zijn eigen apparatuur. Het opzetten van die management-methodiek gebeurt via het uitwerken van direct bruikbare deelmethodieken. Daarin worden aangegeven de te nemen stappen tot realisering van de gehele methodiek {ter verbetering van de beheersing van de goederenstroom in het bouwproces) . Door deze aanpak - wordt de investering voor de door het bouwbedrijf in te voeren methode in eerste instantie beperkt. - behoeven relatief weinig weerstanden tegen automatiseren te worden overwonnen. In 1983 zijn twee onderzoeken als afstudeerproject verricht m.b.t. de Materiaalstroombeheersing in de bouw . Bij Wilma Zuid {T . P.M. de Rooij) werd de huidige materiaalstroom geevalueerd en een voorstel gedaan voor verbetering daarvan. Hierbij ligt de nadruk op een verandering van de taakverdeling van de bouwplaatsstaf, waardoor alle activiteiten m.b.t. de besturing van de materiaalstroom in een nieuwe functie worden geconcentreerd. Daarnaast wordt een betere coordinatie, materiaalkeuze en terugkoppeling per project nagestreefd door een reeks met name genoemde besprekingen procedureel voor te schrijven. Een tweede afstudeerproject op het gebied van Material Management vond plaats bij NEVANCO groep b.v. {H. van Geijn) . Een betere beheersing van het bouwproces vraagt een verlaging van het aantal arbeidsgangen en een verdere normalisering in de aanpak van bouwprojecten . Onderzocht is in hoeverre produktmodules en organisatiemodules in bouwprojecten de beheersing kunnen verbeteren, op voorwaarde dat de kosten niet hager worden dan die bij de huidige methode. De direkt overzienbare kosten bleken voor dit concept niet hager. De programmastructuur Material Management is nog niet geheel gereed. De in de Onderzoekrapportage 1983 genoemde 6 computerprogramma's voor Fase I zijn klaar. De systeembeschrijving moet, voor een deel nog binnen Fase I, worden gecompleteerd. Het statisch systeem is in 1986 als prototype ontwikkeld en getest. De ombouw tot dynamisch systeem is de volgende fase. Deze kan optimaal worden uitgevoerd door in samenwerking met een uitvoerend bouwbedrijf aan de hand van een reeel project een prototype te ontwikkelen. Externe financiering is gezocht bij IOP-Bouw en bij het Ministerie van VROM/DGB. De werkzaamheden bij de toets zijn als volgt in te delen : - voorbereiding en programmering - begeleiding van de uitvoering - evaluatie en rapportage ten behoeve van kennisoverdracht.
- 192 -
In 1988 is het MM-model aan een bouwproject van Nelissen van Egteren getoetst. Daarbij wordt mede gebruik gemaakt van de inbreng van de deelnemers aan een door de NV Philips opgezet onderzoek naar een integraal software pakket voor de bouw. Die deelnemers zijn naast Philips, ASC en Nelissen van Egteren. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989: In 1989 is door de onderzoeker i.v.m. hoge onderwijslast geen tijd meer besteed aan dit project . Gezien zijn a.s. overgang (in 1990) naar de VUT-status moet dit project voor de TUE als afgesloten worden beschouwd. KORTE TERMIJN ONDERZOEKSPLAN 1990: Niet van toepassing. NAAM VAN ONDERZOEKER EN TIJDSBESTEDING IN 1989: Onderzoeker Aantal uren ten Hoope 0 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1989: geen.
- 193 -
NIET VF- GEBONDEN THEMA'S THEMA: Bestuur en beheer in onderneming en maatschappij PROJECT OK-24: Structurering eerstelijnszorg DEELNEMENDE VAKGROEP: Organisatiekunde EINDE: 1989
AANVANG: 1984
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: - Dr. J.A. Verwey - i.o.m. prof.ir. C.H. Batter - Drs. E. Schaaf-Hellemans - o.t.v. prof.ir. C.H. Batter KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: In de eerste fase(n) is het onderzoek gericht op het ontwikkelen van een bruikbaar antwerp inzake werkwijze en organisatiestructuur voor de gezinsverzorging. In de volgende deels overlappende fasen is het onderzoek gericht op het antwerp van samenwerkingsvormen tussen de vier kerndisciplines in de eerste lijn: in eerste instantie tussen gezinsverzorgingen en wijkverpleging; in een later stadium zullen daarbij de andere kerndisciplines huisartsengeneeskunde en algemeen maatschappelijk werk betrokken worden. De ontwikkeling van een bruikbaar organisatieontwerp gebeurt in nauwe samenwerking met de praktijk. Het in de praktijk op experimentele wijze toetsen van het antwerp is daarvan onderdeel. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: De structurering van de eerstelijnszorg (gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening) is een primair aandachtsveld binnen het overheidsbeleid. De eerste lijn zal ter vermindering van de vraag naar tweedelijnszorg (ziekenhuizen, bejaardentehuizen, e.d.) een gestructureerd net van voorzieningen moeten opleveren van verschillende op elkaar afgestemde en met elkaar samenwerkende disciplines. Directe aanleiding voor het onderzoek was het verzoek van een instelling voor gezinsverzorging om ondersteuning van haar reorganisatieplannen. Het aantrekkelijke van de plannen was, dat ze een antwoord poogden te geven op de zojuist geschetste ontwikkelingen, door het willen onderzoeken, uitproberen en invoeren van een nieuwe werkwijze. De nieuwe werkwijze zal onder meer voorwaardenscheppend moeten zijn voor de samenwerking met de andere drie kerndisciplines: wijkverpleging, algemeen maatschappelijk werk en huisartsengeneeskunde. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Er is (informeel) overleg geweest met ministerie van WVC en enkele koepelorganisaties op het gebied van de eerstelijnszorg. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989: Bij twee aangrenzende instellingen voor gezinsverzorging met een gezamenlijk werkgebied van ruim 200.000 inwoners zijn respectievelijk in 1984 en in 1985 twee reorganisatieprocessen gestart.
- 194 -
Binnen de organisatieverandering is een drietal hoofdfasen te onderkennen: - de voorbereiding en opzet van de reorganisatie in het algemeen en die van proefprojecten in het bijzonder; - de invoering en evaluatie van proefprojecten; - de algehele invoering van de nieuwe werkwijze en afronding van de organisatieverandering. De proefprojecten zijn bedoeld voor het toetsen van de nieuwe werkwijze op factoren als doeltreffendheid en doelmatigheid. Het begrip werkwijze heeft betrekking op de direct uitvoerende werkzaamheden. De verandering in werkwijze betekent voor de gezinsverzorging: de indeling van het werkgebied in wijken en het formeren van wijkteams, teneinde het hulpaanbod beter op de hulpvraag te kunnen afstemmen. Belangrijke begrippen in deze zijn flexibiliteit en continuiteit van de hulpverlening. De invoering van de nieuwe werkwijze impliceert dat belangrijke organisatorische parameters op het gebied van taak- en bevoegdheidsverdelingen alsmede de coordinatie, waaronder de planning en beheersingssystemen, een wijziging ondergaan. Dit betekent dat voor de afronding van de organisatieverandering de totale organisatie moet worden toegesneden op de nieuwe werkwijze. Aandachtspunten zijn daarbij de beheersing van de hulpverlening en de positie en taakstelling van de leidinggevenden binnen de organisatiestructuur. In de ene instelling voor gezinsverzorging waar het onderzoek is gestart, is na evaluatie van zes proefprojecten overgegaan tot algehele invoering van de nieuwe werkwijze. Daarna is een onderzoek opgezet voor de afronding van de organisatieverandering. In de andere instelling vindt een analyse plaats van de voor de evaluatie van proefprojecten verzamelde gegevens en wordt een aanzet gegeven tot een onderzoek voor de afronding van de organisatieverandering. In het werkgebied van ieder van beide instellingen is een deelproject opgezet betreffende de samenwerking tussen gezinsverzorging en wijkverpleging. Het ene project beoogt de ontwikkeling en realisatie van een gezamenlijk indicatiebeleid voor intensieve thuiszorg. Na de formulering van zo'n indicatiebeleid in een nota is gestart met het toetsen van deze geformuleerde uitgangspunten in de praktijk. In het andere deelproject is een samenwerkingswerkgroep geformeerd die zich eerst gaat bezighouden met onderwerpkeuze voor dit project. In de loop van 1987 heeft in de instelling voor gezinsverzorging waar het onderzoek is gestart een onderzoek plaatsgevonden voor de afronding van de organisatieverandering. Dit onderzoek heeft betrekking op afstemming van het hulpaanbod of de personele bezetting van wijkteams op de hulpvraag. Nagegaan is welke informatie nodig is voor de toewijzing, alsmede de bewaking en bijstelling van de bezetting van een wijkteam. Tevens is onderzocht - en een voorstel uitgewerkt - in hoeverre deze informatie binnen het bestaande systeem geautomatiseerd kan worden. In het werkgebied van deze instelling is een opgezet deelproject betreffende de samenwerking tussen gezinsverzorging en wijkverpleging afgerond. Het betreft een gestructureerde samenwerkingsvorm tussen kruiswerk en gezinsverzorging bij intensieve thuiszorg. Op basis van een geformuleerde beleidsnota kan algehele invoering van deze samenwerkingsvorm plaatsvinden.
- 195 -
In de andere installing voor gezinsverzorging is - na een evaluatieonderzoek van vier proefprojecten - fasegewijs tot algehele invoering van de nieuwe werkwijze overgegaan. · Afronding van de organisatieverandering heeft plaatsgevonden door een onderzoek dat zich gericht heeft op organisatorische consequenties van de algehele invoering van de nieuwe werkwijze en het ontwerpen van een structuur die beheersing van de nieuwe werkwijze van hulpverlening mogelijk maakt. Het betreft hier met name de vraag naar de verdeling van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden over de organisatorische niveaus, het beheersen van de personele bezetting van de wijkteams en het ontwikkelen van een informatiesysteem om coordinatie en beheersing mogelijk te maken. Het deelproject betreffende de samenwerking gezinsverzorging en wijkverpleging in dit werkgebied heeft als onderwerp 'afstemming van zorg' in situaties waar beide disciplines hulp verlenen. Hiervoor is een projectopzet gemaakt. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989: Reeds in 1988 is het dienstverband van mevr. drs. E. Schaaf-Hellemans beeindigd en is mevr. dr. J.A. Verwey door ziekte uitgevallen. De vakgroep heeft daarom besloten dit project te beeindigen. KORTE TERMIJN ONDERZOEKPLAN VOOR HET JAAR 1990: Niet van toepassing. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1989: Aantal uren: Onderzoekers: Verwey 0 Schaaf-Hellemans 0 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN 1989: Geen.
- 196 -
NIET VF-GEBONDEN THEMA'S THEMA: Bestuur en beheer in onderneming en maatschappij PROJECT OK-35: Kwaliteitsbeleid en organisatie AANVANG: 1989
EINDE: 1990
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: - Prof.ir. F.A. Mulder - Ir. C.P.M. Govers - o.t.v . prof.ir. F.A. Mulder - J. Meijer (OBP) - o.t.v. prof . ir. F.A. Mulder KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Het onderzoek bestaat uit twee nauw met elkaar samenhangende delen. ~. Een herhaling van een onderzoek uit 1981-1982 bij 25 Nederlandse industriele bedrijven. Q. Een onderzoek naar beroepsprofielen op het gebied van kwaliteitszorg. ad a. In 1981-1982 zijn in een orienterend onderzoek feitelijke gegevens verzameld over het relatieve belang dat door de top-leiding werd gehecht aan kwaliteitszorg, over de organisatorische positie, het werkterrein en het functioneren van de kwaliteitsafdeling, alsmede over het functioneren van het systeem van kwaliteitszorg als geheel. In de afgelopen jaren zijn o . a. door het Min. van EZ belangrijke stimuleringsmaatregelen genomen ter invoering van het concept van Totale Kwaliteitszorg (TKZ). Ter voortzetting van dat beleid is het Min. van EZ begin 1989 gestart met het programma 'Kwaliteit en Logistiek' . In dat kader werd begin 1989 bij het NEHEM een onderzoeksvoorstel ingediend om na te gaan: - of er de afgelopen jaren bij de toen onderzochte bedrijven feitelijke veranderingen opgetreden zijn - in welke mate subsidiemogelijkheden daarop effect gehad hebben - hoe men de relatie Kwaliteit en Logistiek ziet en welke conclusies men daaruit trekt. ad b. Mede op verzoek van het NEHEM zal in dit onderzoek een meer expliciete inventarisatie plaatsvinden van kwaliteitstaken. Deze taken zullen worden ontleend aan de literatuur (ISO 9000-9004, Juran, Feigenbaum, e.a.). Op grand daarvan zullen beroepsprofielen en aansluitend daarop onderwijsprofielen worden afgeleid. Onlangs heeft het Pedagogisch Centrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (PCBB) op verzoek van het NEHEM een dergelijk onderzoek uitgevoerd op het gebied van de logistiek. Het profielonderzoek kwaliteitszorg zal inhoudelijk vanuit de TUE worden opgezet. Voor de uitvoering richten de TUE-onderzoekers zich op de industriele sector, terwijl het PCBB de dienstensector zal benaderen. De te gebruiken vragenlijsten zullen in onderling overleg worden ontwikkeld om vergelijkbaarheid te waarborgen.
- 197 -
AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Aanleiding voor het onderzoek waren vragen in hoeverre stimuleringsmaatregelen van het Ministerie van Economische Zaken effect gehad hebben en welke beroepsprofielen op het gebied van de kwaliteitszorg bestaan c . q . denkbaar zijn. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Er wordt formeel samengewerkt met mr. L. Kerklaan, firmant van de Holland Consulting Group . Er is samenwerking op meer informele basis met het Pedagogisch Centrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989: Niet van toepassing. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989: Er is een opzet gemaakt voor het veldonderzoek in de 25 Nederlandse industriele bedrijven en deze bedrijven zijn tevens benaderd met de vraag of ze (opnieuw) aan een onderzoek naar kwaliteitsbeleid en organisatie willen meewerken. Verder zijn vragenlijsten ontwikkeld voor het profielonderzoek. KORTE TERMIJN ONDERZOEKPLAN VOOR HET JAAR 1990: Het is de bedoeling het onderzoek in 1990 geheel af te ronden. Dat wil zeggen: het veldonderzoek uit te voeren en de resultaten te rapporteren. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1989: Onderzoekers Aantal uren Mulder 100 Govers 300 Meijer (obp) 200 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN 1989: Geen.
- 198 -
NIET VF-GEBONDEN THEMA'S THEMA: Bestuur en beheer in onderneming en maatschappij PROJECT OK-36: Inrichting beheersingssystemen voor kwaliteitszorg en logistiek DEELNEMENDE VAKGROEP: voorlopig alleen Organisatiekunde AANVANG: 1989
EINDE: onbepaald
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: - Prof.ir. F.A. Mulder - Dr. J.D. van der Bij - i.o.m. prof.ir. F.A. Mulder KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Het onderzoek dient inzicht te geven in de volgende vragen: a. Welke invloed hebben omgevingsfactoren en kenmerken van het primaire voortbrengingsproces op de keuze van een bepaald type beheersingssystemen voor kwaliteitszorg en logistiek? b. Welke wederkerige invloed hebben systemen voor kwaliteitsbeheersing en systemen voor logistieke beheersing? c. Op welke wijze kan bij het ontwerpen van beheersingssystemen voor kwaliteitszorg en logistiek rekening gehouden worden met (eventuele) invloeden gevonden bij a. en b.? AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Aanleiding voor het onderzoek zijn een aantal ontwikkelingen in de kwaliteitszorg en de logistiek c.q. invloeden van buitenaf op dit gebied, zeals de certificeringsdrang in veel organisaties, het streven naar 'just-in-time' produktie en de steeds verdergaande ontTaylorisering van de produktie-organisatie. Deze ontwikkelingen zouden de keuze van een beheersingssysteem voor kwaliteitszorg en logistiek kunnen beinvloeden. Echter, niet alle genoemde ontwikkelingen leiden logischerwijs tot hetzelfde type beheersingssysteem. De vraag is dan oak of er dominante invloeden zijn die in de praktijk de keuze van het type beheersingssysteem bepalen, welke invloeden dat dan zijn en op welke wijze ze de keuze van het type beheersingssysteem bepalen. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Nag geen. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989: Niet van toepassing. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989: In 1989 is een verkenning in de praktijk en in de literatuur uitgevoerd. Op grand hiervan is een publicatie voorbereid (die overigens niet meer in 1989 geplaatst zal worden) en een AIO-aanvraag. De AIO-aanvraag richt zich voornamelijk op onderzoeksvraag b.
- 199 -
KORTE TERMIJN ONDERZOEKPLAN VOOR HET JAAR 1990: Indien aan dit project een AIO wordt toegewezen zal in 1990 het veldonderzoek dat deze moet gaan uitvoeren, voorbereid worden. Er zullen onder meer operationele criteria ontwikkeld moeten worden om (een viertal) middelgrote bedrijven te selecteren voor het veldonderzoek. Verder zal een gedetailleerde aanpak ontwikkeld moeten worden voor een case-study per bedrijf. Indien geen AIO aan dit project wordt toegewezen, zal over een andere invulling nagedacht moeten worden. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1989: Onderzoekers Aantal uren Mulder 100 van der Bij 300 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN 1989: Geen
- 200 -
NIET VF-GEBONDEN THEMA'S THEMA: Strategievorming en technische innovatie PROJECT OK-27: Preventieve doorlichting en strategische beleidsvorming DEELNEMENDE VAKGROEP : Organisatiekunde AANVANG: 1984
EINDE: 1989
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: - Prof.dr. P.M. Kempen Dr. J.D. van der Bij - i.o.m. prof.ir. F.A. Mulder - Drs. E. Schaaf-Hellemans - o.t.v. prof.ir. C.H. Batter KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Preventieve doorlichting richt zich op het identificeren van de organisatiedoelstellingen en het wegen en beoordelen van de organisatiekwaliteit om de realisatie van die doelstellingen te waarborgen. Strategische beleidsvorming richt zich op het uitstippelen van de meest wenselijke ontwikkelingsgang van de organisatie in de wat verder weg liggende toekomst. Het onderzoek is gericht op het ontwikkelen en verbeteren van adviesmethoden rond de preventieve doorlichting. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Aanleiding voor het onderzoek waren vragen uit de beroepspraktijk van prof. Kempen (Van Dien & Co. Organisatie). Het betrof hier ondermeer vragen van: - het ministerie van Binnenlandse Zaken naar een Doelmatigheids Monitor Systeem voor gemeenten - het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu naar een prospectief gericht inspectie-instrument voor woningbouwcorporaties. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Er is op informele basis samengewerkt met consultants van Van Dien & Co. Organisatie. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989: De onderzoekers van de T.U.E. hebben een methode ontwikkeld voor effectiviteitsbeheersing, geschikt voor ondermeer non-profit organisaties. Daartoe is eerst literatuuronderzoek gedaan naar het verschijnsel organisatorische effectiviteit. Vervolgens is de methode voor effectiviteitsbeheersing ontwikkeld en heeft een try-out plaatsgevonden in een verpleegafdeling van een algemeen ziekenhuis.
- 201 -
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989: In 1989 is dit onderzoek afgerond door middel van een artikel, waarin zowel ingegaan wordt op de literatuurverkenning als op de ontwikkeling van de methode voor effectiviteitsbeheersing en de try-out in de praktijk. Het artikel is geaccepteerd door M en 0, maar wordt niet meer in 1989 geplaatst. KORTE TERMIJN ONDERZOEKPLAN VOOR HET JAAR 1990: Niet van toepassing. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1989: Aantal uren Onderzoekers Kempen 50 200 van der Bij Schaaf-Hellemans 0 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN 1989: Geen.
- 202 -
NIET VF-GEBONDEN THEMA 1 S THEMA: Kwantitatieve methoden in de bedrijfskunde PROJECT ORS-01: Kwantitatieve Economische Methoden DEELNEMENDE VAKGROEP: Operationele Research en Statistiek AANVANG: 1971
VERMOEDELIJK EINDE: 2001
NAAM VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: - Prof.dr. C.B. Tilanus (projektleider) - C.E.P.C. Varwijk (OBP) o.t.v. prof.dr. C.B. Tilanus - M.F.N. Verhoef (OBP) o.t.v. prof.dr. C.B. Tilanus - S.L.J.M. de Leeuw (OBP) o.t.v. prof.dr. C.B. Tilanus KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Het ontwikkelen van kwantitatieve economische methoden en het toetsen van de toepasbaarheid ervan op bedrijfskundige problemen. De computer wordt daarbij gebruikt als hulpmiddel. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Aanleiding voor het onderzoek is de behoefte bij het bedrijfsleven en bij organisaties om te kunnen beschikken over goed bruikbare, met de computer te verwerken kwantitatieve methoden in de budgettering, een handleiding over de toepassing van lineaire programmering e.d. Voorts blijkt de bedrijfskundige opleiding behoefte te hebben aan een bij deze opleiding aansluitend bedrijfsspel dat gebruikt kan worden als didactisch instrument en als hulpmiddel bij het onderzoek. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Samengewerkt wordt met: SOR, Sectie Operations Research van de Vereniging voor Statistiek; DMV-Campina te Veghel; COSOR, TUE; Faculteit Wiskunde en Informatica. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989: Inventarisatie van lineaire programmeringstoepassingen in Nederland is vastgelegd. - Kwantitatieve methoden in de budgettering zijn in de praktijk getoetst. 1 1 ---=~===~ - Het management-game Het Rubber Schoeisel Spel is operationeel. - Diverse toepassingen van lineaire programmering in bedrijven zijn afgerond, o.a. een groat projekt bij DMV-Campina te Veghel. DMV-Campina neemt het ontwikkelde model in eigen beheer. LP-modellen zijn afgerond voor het Grootlandbouwbedrijf van de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders, en voor een snackfabrikant in Limburg. - Het onderzoek naar de trends in de operations research in Europa is m.b.t. de congressen afgerond. -
~03
-
- Een nieuw deelonderzoek betreffende het gebruik van pakketten voor mathematische programmering is afgerond. De nadruk wordt gelegd op het toetsen van de toepasbaarheid in concrete situaties. In 1981 heeft het onderzoek zich toegespitst op drie deelonderzoeken: a) Operationele Research in Nederland. Welke kwantitatieve methoden worden in de bedrijfskundige praktijk gebruikt? b) Kwantitatieve methoden in het management. Een coordinatie en een bundeling van ongeveer 35 case-studies. ad a) Hiervoor is een telefonische enquete gehouden onder 365 (98%) van de 372 met name bekende leden van de SOR: de Sectie Operationele Research van de Vereniging voor Statistiek. ad b) Het aantal case-studies dat verzameld is, is 36 geworden. De bundel, onder de titel 'Kwantitatieve methoden in het management: 36 praktijkgevallen in de operations research', is als Aulapaperback nr. 69 verschenen in januari 1983 bij het Spectrum. Aan het artikel van B. Fokkens en M. Puylaert, 'A linear programming model for daily harvesting operations at the large-scale grain farm of the IJsselmeerpolders Development Authority', Journal of the Operational Research Society, 32, 1981, 535-547, is de President's Medal voor het beste in 1981 gepubliceerde artikel toegekend. In 1983 is de verzameling case-studies van successen en mislukkingen van kwantitatieve methoden in het management verschenen, als jubileumuitgave van de Sectie Operationele Research (SOR) van de Vereniging voor Statistiek, die 25 jaar oud werd. De uitgave is verzorgd door het Spectrum te Utrecht, en in een goedkope paperback-editie op grate schaal verspreid. Het (hernieuwde) onderzoek naar het gebruik in Nederland van operationele research in het algemeen en van mathematische programmering in het bijzonder is afgerond. Verkennende studies zijn gemaakt naar het aanbod van projektmanagement-software-pakketten en van matrix-generatoren en -supergeneratoren voor de mathematische programmering. Verschillende rapporten zijn in 1984 tot stand gekomen, die inmiddels gedeeltelijk als publikatie verschenen zijn. De vertaling van 'Kwantitatieve Methoden in het Management' in het Engels is in 1985 bij Wiley verschenen. Als nieuw terrein is de vervoerplanning betreden. De know-how op het gebied van programmapakketten, met name voor netwerkplanning en lineaire programmering, is verstevigd. Uitgebreide aandacht is besteed aan de toepassingsmogelijkheden van microcomputers . In 1985 is verder gegaan met het onderzoek naar de toepassingsmogelijkheden van microcomputers. Veel aandacht is besteed aan operations-research-softwarepakketten, op het gebied van lineaire programmering, netwerkplanning, spreadsheetmodellen en transportplanning. In 1986 is de meeste aandacht uitgegaan naar problemen op het gebied van transportplanning, projectplanning en korte-termijn produktieplanning. De sectoren waar onderzoek gedaan is zijn onder meer de procesindustrie (zuivelindustrie, voedings- en veevoerindustrie, chemische industrie), de dienstensector (banken, verzekeringsmaatschappijen) en de bouwsector. De programma-ontwikkeling voor project-management bevindt zich in een stroomversnelling. Microcomputers komen steeds meer binnen het bereik - 204 -
van pakketten voor lineaire programmering, projectplanning, transportplanning. De ontwikkelingen worden gevolgd en er wordt aan bijgedragen. In 1988 is bijzondere aandacht gegeven aan implementatie-onderzoek. Verschillende onderwerpen van het kwantitatieve wetenschapsonderzoek, de scientometrics, op het gebied van de kwantitatieve methoden in de bedrijfskunde zijn aan de orde gekomen. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989: In 1989 is het aandachtsveld van de kwantitatieve economische methoden binnen dit project verlegd naar externe logistiek. Externe logistiek wordt opgevat als de beheersing van de goederenstroom tot aan, en vanaf, de fabriekspoort. Een studiereis in april 1989 van de studievereniging Industria is gewijd aan de externe logistiek in het licht van 1992 en is door de eerste onderzoeker van dit project begeleid. KORTE TERMIJN ONDERZOEKPLAN VOOR HET JAAR 1990: Door middel van een groot aantal projecten zowel bij verladers als bij vervoerders (afstudeerprojecten, NADO-logistiek-projecten en een promotieproject dat voor 50% door een groot distributiebedrijf wordt gefinancierd) worden praktijkproblemen in de externe logistiek opgelost en worden generaliseerbare, wetenschappelijk gefundeerde uitspraken gedistilleerd. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1989: Onderzoekers aantal uren Tilanus 300 Verhoef (OBP) 200 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1989: VAKPUBLIKATIES Rutten, W.G.M.M.: Enige in Nederland verkrijgbare personal-computersoftware-pakketten voor mathematische programmering. Kwantitatieve Methoden, 31, 1989, pp. 171-184. ORS Tilanus, C.B.: Voor een appel en een ei. Inkoop en Logistiek, 5, 1989, 9, p. 3. ORS Tilanus, C.B.: Waarom distributiefijnplanning niet kan. Inkoop en Logistiek, 5, 1989, 11, p. 3. ORS Tilanus, C.B.: Welke distributielogistieke onderzoekthema's draagt het bedrijfsleven aan? In: Hamerslag, R.; Weenink, A.J.H. (red.): Bijdragen Vervoerslogistieke Werkdagen 1989, EVO, Zoetermeer, pp. 547-555. ORS - 205 -
Tilanus, C.B.: Waarom zou ons land er wetenschappelijke tijdschriften op nahouden? Twioscoop 7/2, 1989, pp. 42-45. ORS OVERIGE PRODUKTEN VAN WETENSCHAPPELIJKE ACTIVITEIT Til anus, C. B.: Organisatievormen onder de loep genomen. Nieuwsblad Transport, 10 augustus 1989, p. 1. ORS Tilanus, C.B.: Differentiatie en integratie: eb- en vloedbeweging. Nieuwsblad Transport, 17 augustus 1989, p. 1. ORS Tilanus, C.B.: Distriparks houden zwaar verkeer uit woongebieden. Nieuwsblad Transport, 24 augustus 1989, p. 1. ORS Tilanus, C. B.: Infrastructuur en milieu. Nieu~sblad Transport, 31 augustus 1989, p. 1. ORS Tilanus, C.B.: Gecombineerd vervoer. Nieuwsblad Transport, 7 september 1989, p. 1. ORS Tilanus, C. B. : Zullen we van al onze wegen tunnels maken? Nieuwsblad Transport, 16 september 1989, p. 1. ORS Tilanus, C.B.: Verandert er wat in 1992? Nieuwsblad Transport, 28 september 1989, p. 1. ORS
- 206 -
NIET VF-GEBONDEN THEMA'S THEMA:
Kwantitatieve methoden in de bedrijfskunde
PROJECT ORS-06: Statistische methoden DEELNEMENDE VAKGROEP: Operationele Research en Statistiek AANVANG: 1980
EINDE: niet bepaald
NAAM VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: - Dr. M.J. Newby i.o.m. prof.dr. P.C. Sander Dr. G.J.K. Regterschot i.o.m. prof.dr. P.C. Sander - Ir. M.J.P. Pijnenburg o.t.v. prof.dr. P.C. Sander - Prof.dr. P.C. Sander KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Doel van het onderzoek is het ontwikkelen en het toetsen op toepasbaarheid bij bedrijfskundige problemen van statistische methoden. De bedrijfskundige methoden worden in het bijzonder ontleend aan bedrijfszekerheid en statistische procesbeheersing. voorbeelden van relevante vragen zijn: - hoe wordt het effekt van afbreken (censoring) van levensduurproeven in de conclusies verwerkt; - wat is de invloed van reparaties op de beschikbaarheid van systemen; - op welk moment raakt een technisch proces ontregeld; - welke (statistische) procedure heeft tot gevolg dat de ontregeling snel wordt geconstateerd en hersteld, zonder dat frekwent onnodig in het technische proces wordt ingegrepen. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: De aanleiding tot het onderzoek is enerzijds de vraag uit de praktijk om kwantitatieve ondersteuning bij het beleid met betrekking tot bedrijfszekerheid, kwaliteitsbeheer en onderhoudsbeheersing, en anderzijds de ervaring dat statistische methoden met vrucht kunnen worden toegepast bij de bewaking van industriele processen. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Uiteraard is er inhoudelijk overleg met deskundigen binnen de faculteit op de terreinen kwaliteitsbeheer en onderhoudsbeheersing. Daarnaast bestaan binnen de TUE intensieve contacten met - de vakgroep COSOR van de faculteit Wiskunde en Informatica - de vakgroep Werktuigkundig ontwerpen voor de procestechnieken van de faculteit Werktuigbouwkunde. Binnen Nederland zijn er nauwe contacten met - het kwaliteitsplatform 'club van 5' bestaande uit NIVE, VVS, NVvB en KINT; - het Centre for Quantitative Methods van Philips te Eindhoven; - de KEMA te Arnhem; - de Gasunie te Groningen; - 207 -
- het KSLA te Amsterdam. Buiten Nederland zijn er intensieve contacten met - de University of Bradford; - de European Safety and Reliability Association. In het kader van de bedrijfszekerheid wordt bovendien geparticipeerd in de organisatie en uitvoering van de European Part-time Modular Masters Course in Reliability, dit is een samenwerkingsproject tussen enkele universiteiten, industrieen en (semi-)overheidsinstellingen in de EEG. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989: Het onderzoek betreffende het opsporen van discontinuiteiten in technische processen heeft geleid tot diverse resultaten betreffende plotselinge veranderingen in locatie en in schaal. De meeste resultaten zijn samengevat in een proefschrift. Het stochastische karakter van het aantal discontinuiteiten in technische processen is bestudeerd via stochastische puntprocessen. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989: In 1989 was het onderzoek geconcentreerd op - de analyse van het faalgedrag van een repareerbaar systeem. Er is een inzichtelijk model geformuleerd en met behulp van praktijkgegevens is aangetoond dat dit model een waardevolle aanvulling is op bestaande modellen. - het antwerp en de praktische toepassing van een kwantitatief model voor de beschrijving van het stochastische faal- en herstelgedrag van complexe systemen. De resultaten zijn vastgelegd in het proefschrift van H. Both. KORTE TERMIJN ONDERZOEKPLAN VOOR HET JAAR 1990: Het onderzoek zal in 1990 worden geconcentreerd op het verder ontwikkelen van het nieuwe model, waarbij onder andere aandacht wordt geschonken aan: het schatten van het aantal keren falen in een tijdsinterval; - het bepalen van de intervalbeschikbaarheid. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1989: Onderzoekers aantal uren Newby 300 Pijnenburg 300 Regterschot 600 Sander 200 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1989: WETENSCHAPPELIJKE PUBLIKATIE Newby, M.J.: On Partial Ordering and Tests of the Generalized New-Better-Than-Used Class of Life Distribution. Reliability Engineering and Systems Safety, 25, 3, pp. 207-219, 1989. ORS
- 208 -
VAKPUBLIKATIES Boekbesprekingen Newby, M.J.: Reliability and Life Testing. Sinha, S.K. The Western Hemisphere by Halsted Press, a division of John Wiley & Sons, Inc. New York, New Delhi, 1986, Kwantitatieve Methoden, 33, p. 1, 1989. ORS Sander, P.C.: Risk and Reliability Appraisal on Microcomputers. G. Wingh; G. Kiangi. Chartwell-Bratt, Lund, 1987. European Journal of Operational Research, 42, 3, 1989, pp. 342. ORS Sander, P . C . : Reliability Data Bases. Amendola, A.; Keller A.Z. (eds.). Kluwer, Dordrecht, 1988. Mededelingen van het Wiskundig Genootschap, 32, 5, pp. 156, 1989. ORS OVERIGE PRODUKTEN VAN WETENSCHAPPELIJKE ACTIVITEIT Newby, M. J. : Parameter Estimation in Reliability and Life Span Models, Cohen, A.C.; Jones Whitton, B. Marcel Dekker, New York, 1989. Verschijnt in Journal of the Royal Statistical Society. ORS Pijnenburg, M.J.P.: Additive hazards models in repairable systems reliability. Verschijnt in Reliability Engineering and Systems Safety, pp. 22. ORS Newby, M. J . : Contribution to discussion of 'Practical Problems in the Statistical Analysis of Reliability Data', by J. Ansell and M. Philips. Applied Statistics, 38, 1, p. 241, 1989 . ORS Sander, P.C.: Waarschijnlijkheidsrekening en statistiek. Bijdrage aan de leergang Onderhoudsmanagement, NVDO & Rijnconsult BV, Amersfoort, 24 april 1989 en 28 september 1989, pp. 170 . ORS
- 209 -
NIET VF-GEBONDEN THEMA'S THEMA
Kwantitatieve methoden in de bedrijfskunde
PROJECT ORS-07: Tijdreeksanalyse in financiele markten DEELNEMENDE VAKGROEP: Operationele Research en Statistiek AANVANG: media 1981
EINDE: nag niet te voorzien
NAAM VAN DE ONDERZOEKER EN ZIJN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIE: - Dr.ir. E.G.F. van Winkel i.o.m. prof.dr. C.B. Tilanus KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Toetsen van de hypothese, dat prijzen van valuta's en effecten onvoorspelbaar zijn. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Het onderzoek is gestart na de vaststelling dat bij de besturing van het dynamische gedrag van prijzen in speculatieve markten, sterk tegenstrijdige resultaten werden gepubliceerd. Tijdreeksanalyse bleek bovendien een nauwelijks gebruikt instrument. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Samengewerkt wordt met dr. L.A. Soenen (University of San Diego). RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989: Het basisidee is behandeld in enige artikelen, in een voordracht en in een afstudeerproject. Publikatie gaf aanleiding tot een dieper rakende studie van de methoden die door financiele-marktonderzoekers worden gebruikt. Univariante tijdreeksanalyse volgens de eerder voorgestelde methode blijkt aan te sluiten bij de in de literatuur besproken regressiemodellen, maar vereist minder vergaande vooronderstellingen. Onder ruime voorwaarden kunnen gecombineerde aankoop/verkoop transacties tot winst leiden. Om dit resultaat aan de praktijk te toetsen is een rij transacties op basis van officiele koersen gesimuleerd. Tien muntsoorten werden gelijktijdig behandeld. Doordat het gebruikte computerprogramma zich niet eenvoudig leent voor batchverwerking en het aangekoppelde interface fouten bevatte, konden nag geen definitieve conclusies worden getrokken. De ontmanteling van de DEC, in combinatie met de gesignaleerde softwareproblemen, maakte een gewijzigd simulatie experiment noodzakelijk. Voor de PC is software beschikbaar die als basis kan dienen. Voorts is besloten de correlaties tussen de koersbewegingen van de verschillende munten in het model op te nemen. Op grand van het voorlopige resultaat dat niet-EMS valuta's zich beter voor analyse lenen dan de Europese, is besloten verder te gaan met een zevental buiten-Europese muntsoorten . De aanpassing van aanwezige programmatuur liep door in 1988, en is door een HIO-stagiair voortgezet.
-
~10
-
De standaard-programmatuur is aanwezig en aangepast, waardoor het mogelijk werd een aantal off-line simulaties te verrichten. Er is een begin gemaakt met het verrichten van een aantal off-line simulaties. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989 : Pogingen om een bruikbare uitgangssituatie te creeren voor routinegebruik werden bemoeilijkt door software problemen. Het ziet er naar uit dat deze thans zijn opgelost. KORTE TERMIJN ONDERZOEKPLAN VOOR HET JAAR 1989: Voortzetting in de hierboven aangegeven richting. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1989: Onderzoeker aantal uren Van Winkel 350 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1989: Geen.
- 211 -
NIET VF-GEBONDEN THEMA'S THEMA: Onderzoek naar de relatieve prestatiekracht van technische produktiesystemen. PROJECT TPS-08: Verloop van de "performance rate" effectiviteit) in de tijd.
(= effici~ntie
x
DEELNEMENDE VAKGROEP: Technische Produktiesystemen AANVANG: oktober 1987
EINDE: 1989
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: - Prof.ir. P.C.F. Bekker, Ph.D. (onderzoeksco8rdinator) - Prof.ir. P.W. Sanders - Ir. C.J. Daams i.o.m. Prof.ir. P.C.F. Bekker, Ph. D. - Dr.ir. A.J . D. Lambert i.o.m. Prof.ir. J. Claus - Ir. P.F. Cuijpers i.o.m. Prof.ir. P.W. Sanders - Ir. A.A.M. Vermeulen i.o.m. Prof.ir, P.W. Sanders KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Het onderzoek in de Vakgroep TPS is gericht op het ontwerpen en beheersen van technische produktiesystemen met betrekking tot het geheel van de materie- en energiestromen, de techniek van de transformatie (hoedanigheid, plaats en tijd), het gebruik van grondstoffen en energie met inachtneming van de milieulast, en dat (bottom-up) vanuit een integrale ketenbenadering. In het onderzoekraamwerk staat de prestatie van een technisch produktiesysteem in vergelijkende zin (competitive performance) centraal, waarbij rekening wordt gehouden met alle processen in de gehele voortbrengings- en gebruiksketen, incl. de onttrekking aan en de terugvoering in het ecosysteem. Het bovenomschreven geheel vormt het TPS-onderzoekthema (TPS-08), waaraan de volgende projekten zijn gerelateerd: - Energie/Milieu-analyse. Van dit projekt afgeleide (deel)projekten: * TPS-04: Produceren met minimaal energiegebruik * TPS-06: De energie-arme fabriek (VF-programma Energiebesparing en Bouwfysisch Ontwerpen) (Bdk/Bwk) * TPS-09: Energie- en milieumanagement * TPS-10: Substitutie van produktiefaktoren (Samenwerkingsorgaan Brabantse Universiteiten) - Internationale Industri~le Produktie. Van dit projekt afgeleide (deel)projekten: * TPS-05: Optimale vormgeving van produktiesystemen . Onderdelen hiervan vormen bijdragen aan het VF-programma Technische Produktinnovatie (TPS- 12) en het VF-programma Beheersingssystemen (TPS-13).
Automatisering in de Fabricage. Van dit projekt afgeleide (deel)projekten: * TPS-02: Optimale inrichting van produktiesystemen; prOduktiviteitsverhoging in de industrie (VF-programma Werk en Organisatie) * TPS-11: Generieke Innovatieprocessen Korte samenvattingen van de betreffende (deel)projekten zijn op de daartoe bestemde plaatsen in dit verslag opgenomen. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: De bedrijfskundige vraag, hoe met minder offers meer en/of betere resultaten kunnen worden bereikt, staat centraal bij het hele scala van veelal versnipperd onderzoek dat op een of andere wijze, direkt of indirekt, gericht is op prestatieverbetering van produkten en produktie in de industriele sector, alsmede in vele andere sectoren. In het licht van een zich uitbreidende internationalisering van handel, nijverheid en industrie, heeft die bedrijfskundige vraag een wereldwijde betekenis. Vanwege de relatie produkt/technologie/produktie, kan verwacht worden dat de ontwikkeling van de technologie een rol speelt bij de verandering van de produktiviteit in de tijd. Anderzijds zijn met het gebruik van produkten en met de produktie negatieve effecten verbonden, welke vooral tot uitdrukking komen in de finale produktiviteit, als de verhouding tussen offers en resultaten volgens een cyclusbenadering (over een zeer lange periode beschouwd). Bedrijfskundige theorievorming is een belangrijke aanleiding voor het onderzoek. Daarnaast biedt het onderzoekraamwerk de mogelijkheid om alle onderzoekinspanningen van de vakgroep TPS, zowel VF- als niet-VFgebonden thema's, te coordineren en te integreren tot een samenhangend geheel. SAMENWERKINGSVERBANDEN: - Vrije Universiteit Amsterdam; vakgroep econometrie (Faculteit Economische Wetenschappen en Econometrie); - European Research Group on Durability Performance of Materials and Components (Finland, Ver. Koninkrijk, Nederland, BelgH!, Frankri'jk en Italil!);
- Technische Universiteit Eindhoven, Faculteit Bouwkunde; vakgroepen BFA/BRB; - Centraal Bureau voor de Statistiek, Heerlen; hoofdafdeling Statistieken van de kapitaalgoederenvoorraad en balansen; - Philips Eindhoven * Stafafdeling Organisatie & Efficiency * Centrum voor Fabrikage-Technieken (CFT) - TNO, Metaal Instituut, Apeldoorn; - Instituut voor Technologie en Produktie-automatisering TUE/TNO, Eindhoven; - Bedrijfsmechanisatie-kern, Philips Eindhoven; - Stichting NKWO/Adviesgroep Koers, Den Bosch; ~~~~~~~~ - Katholieke Universiteit Brabant, Tilburg; - Institut fur Produktions-Automatisierung Frauenhofer Gesellschaft, Stuttgart; - Katholieke Universiteit Leuven, Departement Werktuigkunde,
- 213 -
- Faculteit der Toegepaste Wetenschappen, Leuven-Heverlee; - Rijks Universitair Centrum, Antwerpen, Werkgroep Logistiek; - Politecnico di Milano, Dipartimento di Ingegneria Strutturale, Milaan, Italie. - Ruhr Universitat Bochum, Institut fur Automatisierungstechnik; - TNO-TPD, Keramisch Technisch Centrum; - Research Instituut voor Bedrijfswetenschappen, Maastricht; - RILEM (Reunion International des Laboratoires d'Essais et de Recherche sur les Materiaux et les Constructions), Parijs; - Academie van Wetenschappen in China, Beijing; - Technische Universiteit van Praag, Faculteit voor Bouwconstructies en Materialen; - Technische Universiteit van Slovakia, Bratislava, vakgroep Bouweconomie en Organisatie; - Samenwerkingsorgaan Brabantse Universiteiten. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989: Voor de resultaten van de hiervoor genoemde (deel)projekten wordt verwezen naar de rapportages elders in dit verslag. Wat het meer algemene deel inzake het centrale TPS-onderzoekthema betreft, was er eind 1988 een samenhangende theorie ontwikkeld met betrekking tot de prestatie van een technisch produktiesysteem en het verloop daarvan in de tijd. Die prestatietheorie is in principe gebaseerd op de produktiviteit van een technisch produktiesysteem en gerelateerd aan een gebruiksduurtheorie. Gewapend met die kennis, kon de uit de praktijk bekende learning/experience/progress curve theoretisch onderbouwd worden. Het onderzoekraamwerk van de Vakgroep TPS is eigenlijk een productiviteitsraamwerk, dat voor bedrijfskundig onderzoek en in de praktijk uitermate geschikt blijkt te zijn. Dat geldt voor de gehele keten van transformatie en gebruik van 'bran naar put', als voor de kleinste schakels uit die keten, met inbegrip van het eco-systeem. Voor meer informatie over de resultaten van het onderzoek wordt verwezen naar de rapporten en publicaties tot 1989. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989: De resultaten van het onderzoek met betrekking tot het onderwerp Energie/Milieu-analyse zijn elders in dit verslag vermeld onder de (deel)projecten TPS-04/06/09/10. Wat het onderwerp Internationale Industri~le Produktie betreft wordt verwezen naar de verslaggeving over (deel)projekt TPS-05. Aan het derde onderwerp Automatisering in de Fabricage kon slechts in beperkte mate worden gewerkt als gevolg van gebrek aan capaciteit (vacature toegevoegd onderzoeker en deeltijdse hoogleraar) en middelen. Samen met de vakgroepen KBS en BISA werd een CIM-groep gevormd om een geed onderzoekprogramma te formuleren. Dat programma werd in een rapport als een voorstel uitgebracht aan de VCW en het Faculteitsbestuur Bdk. Intussen lijkt het niet waarschijnlijk dat een eigen, compleet uitgerust CIM-laboratorium, zeals dat aanvankelijk was gepland, haalbaar is.
- 214 -
Het (deel)projekt TPS-02 betreft een onderdeel van het VF-programma Werk en Organisatie, waarover elders in dit verslag is gerapporteerd. De resultaten van dit deelprojekt zijn besproken tijdens een voordracht op de 4e NOBO-dag (9 november 1989) onder de titel 'Ordening van Proceskennis: Funktie, Taak, Eigenschappen en Toestand'. De voordracht is onder die titel opgenomen in het NOBO-boek 1989. Uit het onderzoek blijkt dat de ordening van de proceskennis uitermate belangrijk is om een verhoging van de productiviteit te bewerkstelligen. De onderzoekers hebben een methode ontwikkeld om die proceskennis per processtap (letterlijk) in kaart te brengen d.m.v. zes gekoppelde matrices, welke samen de proceskaart vormen. In die proceskaart worden per processtap de kenmerken van produkt, proces en produktiemiddel in relatie tot elkaar weergegeven. Over hetzelfde onderwerp is een wetenschappelijke publicatie verschenen in Robotics & Computer-Integrated Manufacturing, 2, 6, 1989. In het kader van de Nadoctorale opleiding-Logistiek werd een concept ontwikkeld om de prestatie van een technisch produktiesysteem te verbeteren door het ontwerpproces van produkt/technologie/produktie meer gestruktureerd te laten verlopen. Bij de voorbereidende fase zijn verschillende disciplines betrokken, zoals produktontwerpers, technologie-experts, deskundigen op het gebied der technische produktiemiddelen, werkvoorbereiders en leidinggevenden. Zij zoeken en tasten d.m.v. een iteratief proces naar een optimale oplossing, waarbij ook de automatisering in de fabrikage is betrokken. Getracht werd en wordt om dat iteratief proces beter te struktureren naar de volgende aspecten: - bepalen van het klantenorder-ontkoppelpunt; - verminderen van risico's (verhogen van de betrouwbaarheid) door parallelliseren; - segmenteren van produktiestromen; - specificeren van produktiemiddelen per segment. In samenhang met afzetmarkten, produkt(en) en de toe te passen technologie krijgt het produktiesysteemontwerp stapsgewijs de optimale gestalte. De werkwijze volgens het ontwikkelde concept zal de komende jaren worden uitgeprobeerd. zoals aangekondigd in de Rapportage Wetenschappelijk Onderzoek 1988 is begonnen met het toetsen van de ontwikkelde prestatietheorie in de praktijk. Een afstudeerder (ir. P. Schuurmans) slaagde erin om de prestatie, gedefinieerd als het produkt van effectiviteit en effici~ntie, in een produktie-afdeling van een grote vrachtwagenfabriek te meten op het uitvoerende niveau (werkvloer). Bovendien werd het systeem van prestatiemeting en beheersing met succes ge!mplementeerd en geoperationaliseerd. Het betrof hier een afstudeerprojekt van de Vakgroepen BE en TPS. De prestatietheorie op basis van de beginselen van productiviteit en partiele productiviteiten (arbei d, materiaal, energie, kapitaal, onderhoud, overhead, enz.) werd door een andere afstudeerder (ir. G. Swinkels) gebruikt voor het ontwikkelen van prestatie-indicatoren t.b.v. een groot petro-chemisch concern . Ook dit was een succesvol afstudeerproject van de Vakgroepen BE en TPS .
- 215 -
Twee andere afstudeerders (ir. E. van Wieringen en ir. P. Hinskens) werden ingeschakeld om een groot aantal gebruiksduurgegevens te analyseren. Immers, de gebruiksduur van reproduceerbare kapitaalgoederen en duurzame industri~le goederen is volgens de ontwikkelde prestatietheorie gerelateerd aan de prestatie, welke daarvan wordt verwacht. Het betrof hier gereedschapswerktuigen (boormachines, draai- en freesmachines, slijp- en oppervlaktebehandelingsmachines, machines voor persen, stampen en trekken, en lasapparatuur) uit een grote machinefabriek, het z.g. DALCY kapitaalgoederenbestand van het CBS in Heerlen met 20 soorten goeQeren waaronder vrachtauto's, verpakkingsmachines, computers, pompen en compressoren, generatoren, verspanende werktuigen, meet- en regelapparatuur, enz., en tenslotte, het complete gebruiksduurbestand van het IOWA Experiment Station (State University of IOWA, USA), zeals gebruikt door R.Winfrey (1931) voor de ontwikkeling van de befaamde 18 .types WINFREY survivor curves. In totaal 93 'sets of lifedata', waarmee indrukwekkende resultaten werden verkregen. Allereerst bleek, dat het theoretisch ontwikkelde gebruiksduurmodel (Bekker/Mer~ies, VUAmsterdam) de werkelijkheid zeer geed benadert. Er werden zelfs enkele gevallen van een r = 1 (100% correlatie tussen model en empirische gegevens) gevonden. In alle gevallen was r > 0,965 en in bijna alle gevallen r > 0,98. Om bovengenoemd onderzoek te kunnen uitvoeren, moesten speciale computerprogramma's worden ontwikkeld. Oat gold niet alleen voor de statistische analyse, maar ook voor het toetsen en schatten van de parameters. oat gebeurde in eerste aanleg d.m.v. een grafische methode om de verschillende karakteristieke levensfasen te scheiden. Daarna werden 2 methoden van toetsen en schatten toegepast, nl. een pseudolineaire regressie en de z.g. maximum likelihood methode. Bovendien werd een computerprogramma ontwikkeld om d.m.v. simulatie de invloed van onnauwkeurige gebruiksduurgegevens en van geaggregeerde bestanden te bestuderen en te kwantificeren. voor dit alles was grensverleggend onderzoek nodig, dat buitengewoon succesvol is verlopen. Het verwerken en analyseren van de gegevens is opgenomen in afstudeerverslagen. Het meer theoretische werk is voorlopig vastgelegd in een aantal (intern geregistreerde) wetenschappelijke rapporten. Publicaties in wetenschappelijke tijdschriften zullen in een later stadium worden verzorgd. Bij de fundamentele aanpak van het onderzoek naar de prestatie van technische produktiesystemen is de indruk ontstaan, dat er in de bedrijfskunde wetmatigheden zouden kunnen gelden, welke een fysisch karakter hebben. oat verband wordt gesuggereerd door te spreken over de duurzaamheid van de prestatie, waarbij duurzaamheid in ons onderzoek wordt gedefinieerd als de mate van weerstand tegen bezwijkingsgerichte aanvallen . Indien voor de fysie~e duurzaamheid van materialen, constructies en machines dezelfde (prestati.e)wetmatigheden zouden gelden als voor de duurzaamheid van een organisatie, een onderneming of een systeem, al of niet technisch van aard, zou dat een grensverleggende stap kunnen betekenen.
- 21 G -
voor zover het gaat om cyclische aanvalsprocessen (shocks), welke te beschrijven zijn d.m.v. een niet-homogeen POISSON-proces, is de hier bedoelde analogie met betrekking tot bepaalde, universele wetmatigheden door ons aangetoond. Daarover werd verslag uitgebracht in een vakgroepscolloquium. Gelet op de relatie tussen prestatie en gebruiksduur als een belangrijk resultaat van ons fundamenteel onderzoek, is in 1989 de aandacht verschoven naar de duurzaamheid, zeals die in het voorgaande is gedefinieerd en die op grand van fysische wetmatigheden kan worden begrepen, d.w.z. door modellen kan worden weergegeven. Duurzaamheidsproeven aan voor het betreffende doel geschikte materialen leveren dan niet alleen het vereiste inzicht op in de weerstand tegen bezwijkingsgerichte aanvallen, maar ook de parameters van het (fysische) model. Op dit terrein werden flinke vorderingen gemaakt, welke zijn vermeld in intern geregistreerde rapporten. Het wetenschappelijk rapport TUE/BDK/TPS88-23 (A theoretical justification of the decay process of building materials), geciteerd op blz. 43 en 45 van het wetenschappelijk tijdschrift Materialen, 9, 1988, werd in 1989 verwerkt in een 'invited paper' t.b.v. een congres van de TechnischWetenschappelijke Vereniging in Tsjechoslowakije. De betreffende wetenschappelijke publicatie is opgenomen in het congresboek RASCON '89. De modelmatige en theoretische aanpak van het duurzaamheidsvraagstuk trek veel externe aandacht en leidde tot een internationaal geformaliseerd samenwerkingsverband met een aantal Europese landen (Finland, Ver. Koninkrijk, Belgi~, Frankrijk en Itali~) en van Nederland (TNO, Faculteiten B en BDK der TUE, Akademie van Wetenschappen en Akzo). Er werd een gezamenlijk researchprogramma opgesteld en ter financiering in het kader van BRITE II ingediend bij de EG in Brussel onder de naam van 'European Research Group on Durability Performance of Materials and Components'. In 1989 kwam ook het Nationale Milieu Beleidsplan tot stand, dat geheel en al is gericht op wat genoemd wordt 'een duurzame ontwikkeling'. Die randvoorwaarde bepaalt de grenzen en de aard van de produktie en kan op termijn niets anders betekenen dan een drastische vermindering van de fysieke stroom van 'bran naar put'. Produktiebeheersing wordt voorraadbeheersing. Niet echter de voorraad in de fabriek, hoe belangrijk dan ook, maar de voorraad in de gehele keten incl. de voorraad onontbeerlijke milieufunkties. Het onderzoekprogramma van de Vakgroep TPS past geheel in dat kader van lange-termijn-ontwikkelingen met een sterk strategische inslag. Omdat de technologie een belangrijke rol speelt bij het onderzoek door de Vakgroep TPS, is ook de technologische vooruitgang een onderwerp van studie. Die technologische vooruitgang, tegenwoordig vaak betiteld als innovatie, bepaalt in overwegende mate het verloop van de prestatie van een produktiesysteem en van industri~le produkten. Oat verloop in de tijd meet dan weer gezien worden in vergelijkende zin (competitive performance).
- k17-
In 1988 ken al worden aangetoond, dat de technologische vooruitgang wordt weerspiegeld door de z.g. learning/experience/progress curve. De theoretische onderbouwing daarvan ken geheel worden afgerond in 1989 en is vastgelegd in een hoofdstuk van een promotie-onderzoek (Bekker/Merkies, VU-Amsterdam) en in een manuscript, dat voor publicatie in een internationaal wetenschappelijk tijdschrift zal worden aangeboden. Dit onderdeel van ens onderzoek is een bijdrage aan het VF-programma Technische Produktinnovatie, dat als projekt TPS11/0K-23 elders in dit verslag is opgenomen. Daarnaast is neg op een andere wijze onderzoek verricht naar innovatie in technologische zin, waarvan de verslaggeving onder (deel)projekt TPS-11 is gerapporteerd. KORTE TERMIJN ONDERZOEKPLAN VOOR HET JAAR 1990: Project TPS-08 is per ultimo 1989 be~indigd en zal op hetzelfde moment worden voortgezet onder de naam van het thema 'Onderzoek naar de vergelijkende prestatie (competitive performance) van Technische Produktiesystemen'. oat thema staat centraal in het onderzoekraamwerk, waarvan de verschillende projecten deel uitmaken. In 1990 zal veel tijd worden besteed aan wetenschappelijke publicatie van de grate hoeveelheid onderzoekresultaten verkregen in 1988 en 1989. Daaronder valt ook de afronding van een promotie-onderzoek over 'Lifetime Characteristics of reproducible and depreciable Capital Assets' aan de VU-Amsterdam. In dat onderzoek is ook de eerder genoemde prestatietheorie opgenomen. Verder zal het meer fundamentele werk worden voortgezet, dat is gericht op de duurzaamheid van de prestatie van technische produktiesystemen mede in het licht van een 'duurzame ontwikkeling', zeals aangeduid in het Nationale Milieu Beleidsplan. De modelmatige aanpak met behulp van fysische modellen zal neg worden versterkt, mogelijk in de vorm van een promotie-onderzoek. Verder zal getracht worden om de verkregen theoretische kennis in de bedrijfspraktijk te toetsen en te implementeren. oat gebeurde ook al in 1989 in de vorm van afstudeerprojekten, hetgeen zal worden gecontinueerd in samenwerking met andere vakgroepen, andere faculteiten en universiteiten. Het onderzoek naar 'Automatisering in de Fabricage', zeals geformuleerd door de CIM-groep, kan pas op gang komen zodra de daarvoor vereiste capaciteit aanwezig is. Oat is zeker de eerste maanden van 1990 neg niet het geval. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1989: Onderzoekers Aantal uren Bekker 792 Sanders 330 Daams 660 Lambert 132 Cuypers 330 Vermeulen 330 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN 1989:
- 218 -
WETENSCHAPPELIJKE PUBLIKATIES Bekker, P.C.F.: Physikalische Eigenschaften von Ziegelerzeugnissen in AbhHngigkeit des Pressverfahrens. Proceedings RASCON '89 Konferencia, Zilina, Oct. 1989, pp. 138-153. Ook: Intern rapport TUE/BDK/TPS/89-17, Eindhoven, oktober 1989, 16 pp. TPS Bekker, P.C.F.: A theoretical justification of the decay process of building materials. Proceedings, RASCON '89, Konferencia, Oct. 1989, Zilina, pp. 138-153. European Research Group on Durability Performance of Materials and Components, Brite II Application Document, Part III, Annex I, mei, 1989. Ook: Intern rapport TUE/BDK/TPS/88-23, Eindhoven, oktober 1989, 12 pp. TPS VAKPUBLIKATIES Bekker, P . C. F. : A theoretical justification of the learning/experience/progress curve and its progress function. Manuscript t.b.v. een publicatie in een wetenschappelijk tijdschrift. Intern rapport TUE/BDK/TPS/89-44 , Eindhoven, juli 1989, 11 pp. TPS Daams, C.J.: Simulatieprogramma van een Weibullverdeling. Intern rapport TUE/BDK/TPS/1989-10, Eindhoven, 3 februari 1989, pp. 8 . TPS Daams, C. J.: Vochtbepaling in baksteen: De capacitieve methode. Intern rapport TUE/BDK/TPS/1989-30, Eindhoven, 9 juni 1989, pp. 20. TPS Daams, C.J.: Fysische verschijnselen in baksteen m.b.t. de vochtigheid. Intern rapport TUE/BDK/TPS/1989-31, Eindhoven, 16 juni 1989, pp. 8 . TPS Daams, C.J . : Literatuurstudie naar keramiek als bouwmateriaal. Intern rapport TUE/BDK/TPS/1989-32, Eindhoven, 18 augustus 1989 , pp. 8. TPS
- :d9 -
Daams, C . J . : De maximum likelihood methode toegepast bij Weibullverdelingen van auto's en machines. Intern rapport TUE/BDK/TUE/1989-36, Eindhoven 10 november 1989, pp. 12. TPS OVERIGE PRODUKTEN VAN WETENSCHAPPELIJKE AKTIVITEIT Sanders, P . W.: Met verstandig automatiseren naar de 90-er jaren. Lezing op studiedag van Philips Sittard, 21 maart 1989. TPS Sanders, P . W.: Barcodering in de Logistiek. Dagvoorzitter congres, georganiseerd door Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid, Amsterdam, 5 en 6 september 1989, TPS Sanders, P . W. : Complexiteit van de fabricage; helpt automatisering? Lezing voor aio-cursus onderzoekmethodologie voor BDk-aio's, Beekbergen, 11 september 1989. TPS
- 2 20 -
NIET VF-GEBONDEN THEMA'S THEMA: Onderzoek naar de relatieve prestatie-kracht van technische produktiesystemen PROJECT TPS-11: Generieke Innovatieprocessen DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Technische Produktiesystemen Organisatiekunde AANVANG: februari 1988 NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN - Prof.ir. P.C.F. Bekker, - Prof.ir. P.W. Sanders - Ir. D. Grootjans i.o.m. - Ir. G.C.J.M. Vos o.t.v.
EINDE: 1989 HUN TOEZICHTS- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: Ph.D. prof.ir. C.H. Batter dr.ir. A.D.M. van de Ven
KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Onderzoek naar processen welke het verloop van de learning/experience/progress curve genereren. Daarmee wordt getracht te bereiken dat dit verloop zou kunnen worden be1nvloed door innovatie. AANLEIDING TOT HET ONDERZOEK: De aanvankelijke aanleiding tot het onderzoek was de theoretische onderbouwing van de learning/experience/progress curve (LC). Dat doel werd al in 1988 bereikt en in 1989 ondergebracht bij het VF-programma Technische Produktinnovatie. Uitgaande van de wetmatigheid der LC en gegeven de processen welke het verloop van de LC genereren, resteert de vraag welke technieken (methoden en middelen) er kunnen worden ontwikkeld om dat verloop doelgericht te beheersen door innovatie. SAMENWERKINGVERBANDEN: Zie bij VF-programma Technische Produktinnovatie, project TPS-11/0K-23. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989: Zie bij VF-programma Technische Produktinnovatie, project TPS-11/0K-23. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989: De resultaten van het onderzoek voorzover dat in 1989 is ingebracht in het VF-programma Technische Produktinnovatie, zijn genoemd in de verslaglegging over dat onderwerp (Thema 2, project TPS-11/0K-23). Een van de methoden om produkten, produktieprocessen en systemen (produktiemiddelen) te vernieuwen teneinde de kosten te verlagen en/of de opbrengst te verbeteren, is een integrale aanpak door alle betrokkenen in het gehele traject.
- 221 -
Naar het voorbeeld van Japan (zie Scientific American, Oct. 1989) zou dat kunnen gebeuren door de informatie/communicatie tussen onderzoekers, ontwikkelaars, experts op het gebied der mechanisatie en automatisering, technologische specialisten, werkvoorbereiders, marketing experts, kostendeskundigen, enz., te visualiseren d.m.v. computers. Er ontstaat dan een interactie tussen het produkt in ontwerp en wording wat betreft onderdelen en structuur, de toe te passen technologie (produktieprocessen, systemen en technische middelen) met inachtneming van de gestelde randvoorwaarden. Bovenstaand onderzoek vond voor een deel plaats in de vorm van afstudeerprojekten en voor een ander deel in samenspraak met de industrie. KORTE TERMIJN ONDERZOEKPLAN VOOR HET JAAR 1990: Het project TPS-11 is beeindigd. Het wordt als TPS-11/0K-23 voortgezet als bijdrage in het VF-programma Innovatie en Marketing. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1989: Aantal uren Onderzoeker 165 Sanders PROJECTGEBONDEN RESULTATEN 1989: VAKPUBLIKATIES Sanders, P.W; Groos, D.F.: Interview ir. Baayens, Machinefabriek Alkmaar. Doelmatige Bedrijfsvoering, 1, 4, april 1989, pp. 10-16, TPS OVERIGE PRODUKTEN VAN WETENSCHAPPELIJKE ACTIVITEIT Sanders, P. W.: Automatiseren en/of Werken. Voordracht voor de Alg. Ledenvergadering van de Ver. voor Produktietechniek, Sittard, 12 april 19891 • Geaccepteerd voor publicatie in MB-tijdschrift voor Produktiemanagement. TPS Sanders, P.W.: Integratie, strategie en operationele aspecten m.b.t. het ontwikkelingstrajekt. Voordracht tijdens een Philips-colloquium voor produktontwikkelaars, Eindhoven, 18 januari, 27 april en 25 oktober 1989. TPS
Sanders, P.W.: Ontwikkelingen van de produktiebedrijven t.g.v. veranderingen in de wereld. Voordracht tijdens colloquium voor produktie- en ontwikkelingsmanagers, t.b.v. AKZO, Delfzijl, 2 maart 1989. TPS Sanders, P. W.: Nieuwe fabrieken. Voordracht t.b.v. Leergang Personeelsfunctionarissen en Organisatieadviseurs, Wageningen en Vierhouten, 23 maart en 25/26 oktober 1989. TPS
- 223 -
NIET VF-GEBONDEN THEMA'S THEMA: Onderzoek naar de relatieve prestatiekracht van technische produktiesystemen. Energie/Milieu-analyse. PROJECT TPS-04: Produceren met minimaal energiegebruik. DEELNEMENDE VAKGROEP: Technische Produktiesystemen. AANVANG: 1988
EINDE: onbepaald
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: - Prof.ir. J. Claus - Dr.ir. A.J.D. Lambert i.o.m. prof.ir. J. Claus KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Doel van het onderzoek is te komen tot een kwalitatieve en kwantitatieve beschrijving van de invloed van de maatregelen die nodig zijn om een produktiesysteem (resp. een samenstel van produktiesystemen) zodanig te laten functioneren dat het energiegebruik minimaal is en het milieu (mede daardoor) in zo gering mogelijke mate ten nadele be1nvloed wordt. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Bij het nemen van ekonomische beslissingen, zelfs indien die zich op een relatief laag (micro-) niveau afspelen, dienen de gevolgen hiervan op grotere schaal (meso- en macroniveau) en op langere termijn zo goed mogelijk bekend te zijn. De randvoorwaarden die door de omgeving nu en in de toekomst aan deze beslissingen worden gesteld vloeien in het algemeen - zelfs al zijn ze maatschappelijk van aard (wetgeving, publieke opinie enz.)- mede voort uit de fysische werkelijkheid. Toename van de omvang van de materiaal- en energiestromen die in het technisch-ekonomische systeem worden ingezet, zorgt er niet alleen voor dat de schaarste aan primaire energiedragers en aan een aantal primaire grondstoffen manifest wordt, doch veroorzaakt ook beperkingen in de sfeer van opslag van afval, restwarmte en co -emissie. Een belangrijke 2 factor is voorts de bevolkingsgroei. De toegenomen kennis op het gebied van de be1nvloeding van het milieu door menselijk handelen kan worden ingezet om eventuele problemen tijdig te localiseren. Onderrtemingen zullen zich in eerste instantie geconfronteerd zien met prijsverhogingen van basisgrondstoffen en energie, en mogelijk zelfs met storingen in de aanvoer. Daarnaast zijn ten aanzien van de milieuaspecten strengere wetten en voorschriften te verwachten. Ook is het aannemelijk dat een toenemende schaarste tot uiting komt in verhoogde kwetsbaarheid voor calamiteiten van politieke of andere aard.
- 224 -
Om al deze redenen is het reeds nu van belang om de kennis omtrent de samenhang van de produktiesystemen in relatie met hun omgeving te vergroten en om inzicht te verwerven in de gevolgen voor het bedrijfsleven van de maatregelen die op korte en middellange termijn genomen moeten worden, teneinde de omvang van de problemen in de toekomst binnen aanvaardbare grenzen te houden. Dit inzicht kan opgebouwd worden langs drie wegen: - Ontwerpen en bestuderen van mathematische modellen. - Bestuderen en verklaren van wetmatigheden in deze gegevens. - Bestuderen van produktieprocessen in de praktijk van de onderneming en in een laboratoriumsituatie. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Vakgroep Chemische Technologie, T.U. Eindhoven. Vakgroep Chemische Technologie, T.U. Twente . Vakgroep Anorganische Chemie, Project Energiekunde, R.U. Utrecht. Faculteit Wijsbegeerte en Maatschappijwetenschappen, T.U. Eindhoven. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989: Droogprocessen en de interactie proces ~ werkomgeving werden bestudeerd in combinatie met warmteterugwinning. Een aanvang werd gemaakt met onderzoek naar procesintegratie. Procesintegratie is essentieel om te komen tot energie- en grondstofarme produktiesystemen. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989: In 1989 werd het onderzoek naar procesintegratie (pinchpunt-methode) voortgezet, resulterend in een bijdrage aan een internationaal congres en een publicatie in een vaktijdschrift. Publicaties over enkele nieuwe aspecten van de optimalisatie worden voorbereid. Onderzoek is gestart naar een integrale ketenbenadering bij de sector varkensvlees. Een grate hoeveelheid materiaal werd verzameld waaruit energiebalansen, massa-balansen en diverse deelbalansen kunnen worden opgesteld. Op tijdelijke basis en in deeltijdscontract is een medewerker (M.L.M. Stoop) aangetrokken die zich reeds eerder heeft verdiept in de mestverwerking. Twee publikaties en een bijdrage aan het congres Mestoverschot en ammoniakbestrijding resulteerden uit zijn werkzaamheden alhier. Tegenwoordig richten M.L.M. Stoop en A.J.D. Lambert zich op varkensvoeders, de rol van reststoffen daarin en de invloed van o.m. milieumaatregelen en innovatie op de totale bedrijfskolom. KORTE TERMIJN ONDERZOEKPLAN VOOR HET JAAR 1990: Het onderzoek naar procesintegratie wordt voortgezet. Een artikel in een Nederlandstalig vaktijdschrift en een artikel in een internationaal wetenschappelijk tijdschrift, alsmede een bijdrage aan een internationaal wetenschappelijk congres worden voorbereid. Het onderzoek naar de varkenssector zal worden voortgezet, hetgeen zal resulteren in enkele rapporten en publicaties.
- 225 -
NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1989: Onderzoekers Aantal uren Splinter 50 Claus 50 700 Lambert Schinning (obp) 50 PROJEKTGEBONDEN RESULTATEN 1989: WETENSCHAPPELIJKE PUBLIKATIES Lambert, A.J.D.: An efficient programming method for quick solution of heat-exchange network problems. Proceedings of the International Forum on Mathematical Modelling, Sarajewo, maart 1989, 13 pp. TPS Stoop, M.L.M.: Mestverwerking in Nederland. Proceedings van het Congres Mestoverschot en Ammoniakbestrijding, Nederlands Studie Centrum, Wageningen, 8 november 1989, 55 pp. TPS Ook: Intern rapport TUE/BDK/TPS/89-37, Eindhoven, november 1989, 55 pp. TPS VAKPUBLIKATIES Claus, J.: Energiemanagement. Intern rapport TUE/BDK/TPS/89-45, Eindhoven, september 1989, 17 pp. TPS Daams, C . J . : Energiesimulatie m.b.v. de Bondgraaftechniek I. Intern rapport TUE/BDK/TPS/89-18, Eindhoven, maart 1989, 8 pp. TPS Daams, C.J.: Energiesimulatie m.b.v. de Bondgraaftechniek II. Intern rapport TUE/BDK/TPS/89-21, Eindhoven, maart 1989, 8 pp. TPS Lambert, A.J.D.: Nuttig gebruik reststoffen vraagt energie-analyse. De Ingenieur, 89, 1, 1989, pp.31-34. TPS Lambert, A.J.D.: Netwerkmethoden voor WW's. Een methode om netwerken van warmtewisselaars te bestuderen. Intern rapport TUE/BDK/TPS/89-12, Eindhoven, juni 1989, 8 pp. TPS
- 226 -
Lambert, A. J . D. : Text for Forum on Mathematical Modelling of Energy Systems Sarajewo, 24 maart 1989, 3 pp. TPS. Ook: Intern rapport TUE/BDK/TPS/89-19, Eindhoven, maart 1989. 3 pp. TPS Lambert, A.J .D.: PC krachtig genoeg voor berekeningen pinchpuntmethode. I 2 -Procestechnologie jrg. 5, nr . 12, december 1989, pp. 33-38. TPS Ook: Intern rapport TUE/BDK/TPS/89-24, Eindhoven, maart 1989, 6 pp . TPS. Lambert, A.J.D.: Formules voor de tegenstroom-warmtewisselaars. Intern rapport TUE/BDK/TPS/89-26, Eindhoven, 10 mei 1989, 2 pp . TPS Lambert, A.J.D.; Spruit, F.P . M. ; Claus, J. : Modelling as a Tool for Evaluating Global Effects of Energy Saving Measures . Intern rapport TUE/BDK/TPS/89-27, Eindhoven, 11 mei 1989, 24 pp. TPS Lambert, A.J.D.; Spruit, F.P.M.; Claus, J.: Simulatiemodel van een Trommeldroger. Voordracht Symposium Utrecht, Nederlandse Vereniging Droogtechniek (KIVI/NIRIA). Ook: Intern Rapport TUE/BDK/TPS/89-29, Eindhoven, 25 mei 1989, 5 pp. TPS Lambert, A.J . D.: A quick method for the Construction of optimum Heat-exchanger Networks. Intern rapport TUE/BDK/TPS/89-33, Eindhoven, augustus 1989, 2 pp. TPS Lambert, A.J.D.: De ekonomie van netwerken van warmtewisselaars. Bijdrage aan college Energie en produktie. Ook: Intern rapport TUE/BDK/TPS/89-35, Eindhoven, oktober 1989, 12 pp. TPS Lambert, A.J . D.: Over het vinden van het theoretisch minimale warmte-overdragend oppervlak bij netwerken van warmtewisselaars . Intern rapport TUE/BDK/TPS/89-38, Eindhoven november 1989, 10 pp. TPS Lambert, A.J.D.; Wolters, W. :
- 227 -
Produceren in de Toekomst : Meer aandacht voor Procesintegratie. Presentatie op Kennisplein, Machevo, Utrecht, 23 t/m 27 oktober 1989. Ook: Intern rapport TUE/BDK/TPS/89-39, Eindhoven, oktober 1989, 11 pp. TPS
- 228 -
Stoop, M.L.M.: Conventionele technieken voeren boventoon bij mestverwerking. I 2 -Procestechnologie, jrg. 8-89, pp. 11-21. Ook: Intern rapport TUE/BDK/TPS/89-34, Eindhoven, augustus 1989, 8 pp . TPS Stoop, M.L.M.: De mestproblematiek is nog niet verwerkt. Landbouwkundig Tijdschrift, 101, 1989 nr. 11, pp. 12-16. Ook: Intern rapport TUE/BDK/TPS/89-42, Eindhoven, november 1989, 5 pp. TPS
- 229 -
NIET VF-GEBONDEN THEMA'S THEMA: Onderzoek naar de relatieve prestatiekracht van technische produktiesystemen. Energie/Milieu-Analyse PROJECT TPS-09: Energie- en Milieumanagement DEELNEMENDE VAKGROEP: Technische Produktiesystemen AANVANG: 1988
EINDE: onbepaald.
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIE: - Prof.ir. J. Claus - Ir. M. Splinter i.o.m. prof.ir. J. Claus KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: De toenemende aandacht voor een verantwoord energie- en milieubeheer vraagt ook van het bedrijfsleven om maatregelen om dat beheer te waarborgen. Hoewel momenteel de brandstofprijs de aandacht voor energiemanagement niet stimuleert, mag worden verwacht dat door toekomstige ontwikkelingen tengevolge van een grotere vraag en tengevolge van de noodzaak tot milieubeschermende maatregelen bij de energie-conversie de aandacht voor energiemanagement weer zal toenemen. Parallel daaraan zal in toenemende mate aandacht nodig zijn voor milieuzorg in bedrijven. Door studenten in praktijksituaties te confronteren met de vraag welke informatie op de verschillende niveaus beschikbaar hoort te zijn en vervolgens de feitelijke situatie aan de gewenste te toetsen, kan inzicht worden verkregen in de noodzakelijke veranderingen in de managementtaken en -struktuur en in de informatiestromen die nodig zijn om energie- en milieubeheer adequaat uit te voeren. Door dit voor verschillende bedrijven te doen zal duidelijk worden of het mogelijk is algemeen geldende regels ten aanzien van energie- en milieumanagement te ontwikkelen. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Milieuzorg en een verantwoord energiegebruik vragen om een bedrijfskundig kader dat zoveel mogelijk gebruik maakt van bestaande structuren en rekening houdt met wettelijke voorschriften. De wijze waarop energiebeheer en milieuzorg in een bedrijf moeten worden verankerd, vraagt om nadere studies. SAMENWERKINGSVERBANDEN: - Interfacultaire Vakgroep Milieukunde, Universiteit van Amsterdam ( IVAM). -Erasmus Studiecentrum Milieukunde (ESM). - Nederlandse Organisatie voor Technologisch Aspectenonderzoek (NOTA).
- :230 -
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989. Niet van toepassing. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989: Een afstudeeronderzoek werd afgerond op het gebied van milieuzorgsystemen in de industrie. Twee afstudeeronderzoeken werden afgerond op het gebied van afvalbeheer en waterbeheer in de papierindustrie. Uit dergelijke onderzoeken, aangevuld door vele individuele stages in bedrijven, blijkt dat aanpak en denkwijze bij probleemformulering op milieugebied niet wezenlijk afwijkt van die op energie(besparings)gebied. Een aantal van deze bevindingen is opgenomen in het Handboek voor Afvalpreventie dat NOTA eind 1989 uitgeeft. KORTE TERMIJN ONDERZOEKPLAN VOOR HET JAAR 1990: Eind 1989 is een viertal projecten op het gebied van milieubeheer in industriele bedrijven gestart. Het accent van dit onderzoek zal naast de gebruikelijke bedrijfskundige aspecten ook een ruimer aspect bevatten: Welke milieuverontreinging wordt buiten het bedrijf aangebracht t.b.v. het funktioneren van dat bedrijf? Daarnaast zal worden getracht ook de "regulerende" werking van de geldstromen in de analyse te betrekken. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1990: Onderzoekers Aantal uren Splinter 200 Claus 50 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN 1989: Geen.
- 231 -
NIET VF-GEBONDEN THEMA'S THEMA: Onderzoek naar de relatieve prestatiekracht van technische produktiesystemen. Energie/Milieu-analyse PROJECT TPS-10
Substitutie van produktiefaktoren uitgaande van technische produktiefunkties.
DEELNEMENDE VAKGROEPEN: Technische Produktiesystemen Vakgroep Econometrie (KUB - Tilburg) AANVANG: oktober 1988
EINDE: 1992
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: - Prof.ir. J. Claus (TUE) - Prof.dr. P.H.M. Ruys (KUB) - Ir.dr. S.D. Flapper i.o.m. prof.dr. J. Wijngaard - Dr.ir. A.J.D. Lambert i.o.m. prof.ir. J. Claus - Ir. M.A.M. Splinter i.o.m. prof.ir. J. Claus KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: In de economische literatuur neemt het substitueren van produktiefactoren een belangrijke plaats in. Het voorgestelde projekt is gericht op substitutie van produktiefaktoren uitgaande van technische produktiefunkties. Het accent ligt daarbij op de beperkingen die technische wetmatigheden stellen aan een produktiefunktie. Daarbij wordt met name gekeken naar de substitutiemogelijkheden van faktoren in het kader van hun invloed, via processen, op het milieu. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Via processen beinvloeden mensen de natuur als leverancier/verwerker. De vraag is hoe we de nadelige invloeden van processen op de natuur kunnen verminderen. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Het onderzoek is een samenwerkingsprojekt van het Samenwerkingsorgaan Brabantse Universiteiten. - Vakgroep Econometrie (KUB-Tilburg) - Vakgroep Technische Produktiesystemen (TUE) RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989: Geen. Het onderzoek is eind 1988 gestart. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989: Het literatuuronderzoek is grotendeels voltooid. Een eerste aanzet tot enige artikelen is gemaakt.
- 232 -
KORTE TERMIJN ONDERZOEKPLAN VOOR HET JAAR 1990 : Het afronden van de artikelen waarmee in 1989 is begonnen. NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1989: Onderzoekers Aantal uren Claus 50 Ruys (KUB) 50 Flapper 350 Lambert 50 Splinter 50 PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1989: Geen.
- 233 -
NIET VF-GEBONDEN THEMA'S THEMA: Onderzoek naar de relatieve prestatiekracht van technische produktiesystemen Internationale Industriele Produktie . PROJEKT TPS-05: Optimale vormgeving van produktiesystemen. DEELNEMENDE VAKGROEP: Technische Produktiesystemen. AANVANG: 1976
EINDE: onbepaald.
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: - Dr.ir. A.D.M. van de Ven (projektleider) i.o.m . prof.ir. P.C.F. Bekker, Ph.D. - ir. H. Cornelissen i.o.m. prof.ir. P.C.F. Bekker, Ph.D . o.t.v. dr.ir . A. v.d. Ven - ir. G.J.C.M . Vos o.t.v. dr.ir. A. v.d. Ven - ir. L. Florusse - ir. J. van Luijk i.o.m. prof.ir. P.C.F. Bekker, Ph.D. KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Internationale Industri~le Produktie behelst de vervaardiging van goederen (materi~le produkten) in verschillende landen. Het object van studie is het industrieel bedrijf (produktiesysteem) en zijn omgeving. Verschillende landen impliceren verschillende omgevingen, zodat als doelstelling van deze studie geformuleerd kan worden: het analyseren en ontwerpen van industri~le produktiesystemen waarbij de omgevingsvariabelen expliciet gemaakt worden. Om de gewenste productieve prestatie te realiseren, kan vervolgens bepaald worden in welk land welk produkt op welke wijze het best geproduceerd en afgezet kan worden. AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: Het Nederlandse industriele bedrijfsleven opereert in sterke mate i n internationaal verband, zowel in termen van direkte export van halffabrikaten en eindprodukten alsook in de vorm van buitenlandse produktie. Deze export en produktie vinden niet alleen plaats in de hoog-ge!ndustrialiseerde landen, maar ook in de opkomende industrielanden in z.o. Azie en Latijns-Amerika. Van de andere kant ondervindt het Nederlandse bedrijfsleven in belangrijke mate concurrentie van de landen in de E.G., Japan en de V.S., en van genoemde opkomende industrielanden, zowel op de internationale markt als op de binnenlandse markt . Niet alleen multinationale ondernemingen zoals Shell, Philips en Unilever kunnen hier genoemd worden, ook de kleinere industri~le ondernemer is hierbij steeds nauwer betrokken.
- :l34 -
Ook kan men konstateren dat tengevolge van concurrentie binnen de E.G . en binnen de Nederlandse markt, bedrijven uitzien naar mogelijkheden om hun produktiecapaciteit te benutten veer export en/of produktie buiten de E.G. Ook zijn niet alle ondernemers ervan overtuigd dat de Europa 1992 beweging alleen maar positieve effekten heeft. Ook buitenlandse bedrijven zullen profiteren van een meer uniforme markt. Bij het opzetten van deze buitenlandse activiteiten is het noodzakelijk inzicht te hebben in de markt- en produktie-omstandigheden in andere landen . De vraagstukken waar men mee te maken krijgt betreffen : export, de optimale internationale produktielokatie en het antwerp van het buitenlandse produktiesysteem. SAMENWERKINGSVERBANDEN: - Ministerie van Buitenlandse Zaken, Direktoraat-Generaal Internationale Samenwerking, Den Haag - Faculteit WM, TUE - Bedrijven: Philips/Gemco/Friesche Vlag/Stork/KNP/DHV/Matrix - UNIDO, Wenen - INSEAD, Fontainebleau RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989: In 1984 is gestart met het onderzoek naar de gevoeligheid van de Nederlandse industrie veer internationale concurrentie. Tevens is onderzoek gedaan naar de variabelen welke een rol spelen bij de internationale produktie-allokatie, d.w.z. de keuze van vestigingsplaats van een bedrijf wanneer gekozen kan worden tussen verschillende landen. Het onderzoek naar een modelmatige benadering van internationale industriijle produktiesystemen werd in 1986 afgerond in de vorm van een proefschrift. Vanaf 1986 werden de resultaten van dit proefschrift in verschillende wetenschappelijke fora gepresenteerd. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989: Het werk (in 1988 gestart) aan een Engelstalige (herziene en uitgebreide) uitgave van het proefschrift van Van de Ven werd in 1989 voortgezet . In het 2e jaar van het promotieonderzoek 'Internationale produktiestrategie' werd een case-studie afgerond en is een tweede case neg onderwerp van studie . Deze studies vinden plaats in de vorm van contract - onderzoek. Dit promotieonderzoek vindt aansluiting bij het VFprogramma Innovatie en Marketing en het VF-programma Beheersing. In een tweede promotieonderzoek 'Ontwerpen van produktie netwerken' werd een aanvang gemaakt met het scheppen van het theoretisch kader. Dit onderzoek is aangesloten bij het VF- programma Beheersing. Door de (deeltijdse) aanstelling van ir. van Luijk werd een start gemaakt met het onderzoek naar mogelijke samenwerkingsverbanden tussen Nederlands e ondernemingen en onder neminge n in ontwikkelingslanden . Dit onderzoek zal zich in eerste instantie concentreren op de drinkwater sector en wordt gefinancieerd door het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Door medewerkers aan dit projekt werden bijdragen geleverd aan een 3tal internationale congressen in Barcelona, Fontainebleau en San Fra ncisco.
- 235 -
Voorts werd een reis naar Moskou ondernomen om bestaande contacten met het Moscow Institute of Management uit te bouwen tot een samenwerkingsverband. Ook wordt nog steeds gewerkt aan een verdere uitbreiding van het netwerk van onderzoeks-instituten, die ge~nteresseerd zijn in internationale produktie. KORTE TERMIJN ONDERZOEKPLAN VOOR HET JAAR 1990: - Engelstalige uitgave proefschrift Van de Ven. - Voortzetting 3- tal promotieonderzoeken. - Uitbreiding internationale kontakten . NAMEN VAN ONDERZOEKERS EN TIJDSBESTEDING IN 1989 : Onderzoekers Aantal uren van de Ven 400 Cornelissen 700 720 Vos Florusse 1200 Van Luijk (1-6-89) 100 PROJEKTGEBONDEN RESULTATEN 1989 : WETENSCHAPPELIJKE PUBLIKATIES Ven, A.D.M. van de: International manufacturing, an analysis on Factory Level of the Centre-Periphery Relations. Engineering Costs & Production Economics, 16, 1989, pp. 11-33. TPS Cornelissen, H.: Technical Analysis. In: H-U. Wolff, A. Borrmann, H. Cornelissen, K. Menck, R. Routamo, A. Sell, C. Wilhelms, K-J. Windeck, Planning and Evaluating Industrial Projects for Developing Countries. Hamburg Institut fur Wirtschafstforschung, HWWA report nr. 80, 1989. pp. 32. TPS VAKPUBLIKATIES Ven, A.D.M. van de; Vos, G.C.J.M.: Technology transfer to non traditional markets; some general guide lines. Presented at EFMD Conference: Knowledge as a Corporate Asset; an international perspective, April 1989, Barcelona. In: RVB News paper, dec. 1989, 11 pp. TPS
- 2 36 -
Florusse, L. : Production Allocation: Structuring the Company with regard to costs, time, quality and innovation. Presented at 9th Annual SMS Conference, San Francisco, oktober 1989, pp. 17. Intern rapport: TUE/BDK/TPS/89-48, Eindhoven, oktober 1989, 17 pp. TPS Ven, A.D.M. van de; Florusse, L.: Integrated time and cost functions as a basis for international production strategy. Presented at EIASM's 2nd International Production Management Conference on Management and New Production Systems. INSEAD, Fontainebleau, maart 1989. Proceedings Management and New Production Systems, EIASM, Fontainebleau, march 1989, pp. 9 TPS Cornelissen, H.: International manufacturing in a historical perspective, 1989, pp. 8. TPS Intern rapport TUE/BDK/TPS/89-46, Eindhoven, januari 1989, 8 pp. TPS Cornelissen, H.; Ven A.D.M. van de: Explaining International Production, literature review, 1989, pp. 16. TPS Intern rapport TUE/BDK/TPS/89-47, Eindhoven, november 1989, 16 pp. TPS
- 23 '1 -
r
BESCHRIJVING NIET VF, NIET THEMAGEBONDEN ONDERZOEK PER VAKGROEP
NIET VF, NIET THEMAGEBONDEN ONDERZOEK VAKGROEP BEDRIJFSECONOMIE NIET PROJEKTGEBONDEN ONDERZOEKRESULTATEN WETENSCHAPPELIJKE PUBLIKATIES Dam, C. van: Bedrijfskunde op weg naar 1990, Trends en ontwikkelingen (red.), Kluwer Bedrijfswetenschappen, Deventer, 1989, pp. 204 . BE VAKPUBLIKATIES Beek, Th.A. van: Financieel management, herziene cursus Hogere Bedrijfskunde. Instituut voor Bedrijfswetenschappen, Utrecht, 1989, pp. 172. BE Beek, Th.A. van: Financieel management, herziene docentenhandleiding Hogere Bedrijfskunde. Instituut voor Bedrijfswetenschappen, utrecht, 1989, pp. 58. BE Beek, Th.A. van; Bel, F.P.D. van: Uitwerkingenboekje bij Financieel Management, een inleiding in de financiele besturing van de onderneming. Stenfert Kroese, Leiden, t989, pp. 34. BE Herel, G.L.H. van: Rapport: Financieel-economische aspecten Bouwstoffenbesluit - Bodembescherming. Ministerie van VROM, D.G. Milieu, Den Haag, 30 november 1989, 115 pp. BE Kokke, C.J.Th.M.: Examens SPD 1977-1989. Statistiek. Examenvragen en uitwerkingen. Stenfert Kroese, Leiden/Antwerpen, 1989, pp.150. BE Vosselman, E.G.J.; Groot W.G. de: Examens SPD 1977-1989 . Bedrijfseconomie II. Examenvragen en uitwerkingen.
- 238 -
Stenfert Kroese, Leiden/Antwerpen, 1989, pp. 155. BE OVERIGE PRODUKTEN VAN WETENSCHAPPELIJKE ACTIVITEIT Beek, Th.A. van: Financieel management. Voordracht docenten Financieel Management, Instituut voor Bedrijfswetenschappen, Utrecht, 11 en 12 januari 1989. BE Beek, Th.A. van: Optiestrategieen. Voordracht voor Industria, Eindhoven, 8 februari 1989. BE Beek, Th.A. van: Overzicht Management accounting & Financieel management. Voordracht voor HOFAM, Utrecht, 25 april en 21 december 1989. BE Beek, Th.A. van: Het Financieringsprobleem, in het kader van Financieren, investeren en beleggen. Voordracht voor Instituut voor Bedrijfskundige Opleidingen, Zeist, 19 september 1989. BE Beek, Th.A. van: Financiele analyse. Voordracht docenten Financiering, Instituut voor Bedrijfswetenschappen, Utrecht, 21 september 1989. BE Beek, Th.A. van: Financiele analyse, in het kader van Financieren, investeren en beleggen. Voordracht voor Instituut voor Bedrijfskundige Opleidingen, Zeist, 26 september 1989. BE Beek, Th.A. van: Financiele planning . voordracht docenten Financiering, Instituut voor Bedrijfswetenschappen, Utrecht, 28 september 1989. BE Beek, Th.A. van: Vermogenskosten, in het kader van Financieren, investeren en beleggen. Voordracht voor Instituut voor Bedrijfskundige Opleidingen, Zeist, 3 oktober 1989. BE
- 239 -
Beek, Th.A. van: Financiele verslaglegging nationaal. Voordracht voor Vereniging voor beleggingsanalisten (VBA), Vrije Universiteit, Amsterdam, 26 oktober 1989. BE Beek, Th.A. van: Financiele verslaglegging internationaal. Voordracht voor Vereniging voor beleggingsanalisten, Vrije Universiteit, Amsterdam, 2 november 1989. BE Beek, Th.A. van: Financiele analyse. Voordracht voor Vereniging voor beleggingsanalisten, Vrije Universiteit, Amsterdam, 9 november 1989. BE Beek, Th.A. van : Financiele verslaglegging en analyse. Voordracht voor Instituut voor Bedrijfskundige Opleidingen, Zeist, 24 november en 1 december 1989 . BE Beek, Th.A. van : Plannen en beslissen. Voordracht voor Instituut voor Bedrijfskundige Opleidingen, Zeist, 11 december 1989. BE Dam, C. van: Dagvoorzitter symposium Versterking Integrale Planning, Breda, 27 januari 1989. BE Dam, C. van: Bedrijfskunde en bedrijfsleven: Management en leiderschap. Groot Warnsborn, 27 september 1989 . BE Dam, C. van: Evaluatie van gepresenteerd onderzoek vanuit bedrijfskundige theorie. Slotlezing 4e NOBO-onderzoekdag, Veldhoven, 9 november 1989. BE Herel, G.L.H. van: De structurering van organisaties. Bijdrage aan Post-HBO cursus Commercieel Technicus, Hogeschool West-Brabant, Breda en Dordrecht, 5 januari 1989, 9 maart 1989. BE
- 240 -
Here!, G.L.H. van: Planning en beoordeling van investeringsprojecten. Bijdrage Post-HBO cursus Bedrijfskunde voor technici, Hogeschool West-Brabant, Breda, 27 april 1989. BE Here!, G.L.H. van: Industriele marketing en projectbeoordeling. Bijdrage aan Post-HBO cursus Commercieel Technicus, Hogeschool west-Brabant, Breda en Dordrecht, 25 mei 1989 en 29 juni 1989. BE Here!, G.L.H. van: Bedrijfsprocessen en organisatiestructuur. Bijdrage aan Post-HBO cursus Bedrijfskunde voor technici, Hogeschool West-Brabant, Breda, 2 februari 1989, 9 en 23 november 1989. BE Klarenaar, F.C.L.: Organisator, coordinator en dagvoorzitter van 2daags seminar Integrale logistiek, Eindhoven, 7 en 14 juni 1989. BE Klarenaar, F.C.L.: Organisator, coordinator en dagvoorzitter van studiebijeenkomst Kostenbeheersing in de logistiek, Eindhoven, 30 november 1989. BE Kokke, C.J.Th.M.: PC en Bedrijfskunde. Cursus IBO, Zeist, 11, oktober, 15 november, 20 november, 4 december 1989. BE Theeuwes, J.A.M.: Dagvoorzitter studiedag Rekenen aan Logistiek, NEVEM, Amsterdam, 3 oktober 1989. BE Theeuwes, J.A.M.: Dagvoorzitter studiedag De winst van knelpuntenmanagement, Seminar Education Center, Rotterdam, 15 november 1989. BE Theeuwes, J.A.M.: Dagvoorzitter studiedag Budgetteren in de dienstverlening, Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid, Den Haag, 23 november 1989. BE Weele, A.J. van: Dagvoorzitter Studiedag Studiecentrum voor Bedrijf en Overheid, De Professionele Inkoper, Eindhoven, 26 april 1989. BE
- 241 -
Weele, A.J. van: Dagvoorzitter Nationale Inkoopdag, RAICongrescentrum, Amsterdam, 26 oktober 1989. BE Afstudeerverslagen Achterberg, L.A.: Het prognostiseren van uitgaande geldstromen. (31.08.1989) Augustijn, F.J.P.: Het verkopen en uitvoeren van projecten in produktie-automatisering. (25.01.1989) Boer, T.W.J. de: Een onderzoek naar de effectiviteit en efficiency van de levensmiddelendistributie in het St. Annaziekenhuis in Geldrop. (31.08.1989) Boosten, R.M.L.: antwerp van een kostprijscalculatie-systeem ten behoeve van afdeling M&O (Mengkamers & Ovens). ( 31 . OS. 1989) Buijk, C.M.G.M.: De leden aan het woord. (19.04.1989) Cambridge, I.J.: Een toekomst met beleid Procedure-ontwerp voor de beleidsplanning van de Rabobank-'s Hertogenbosch. (31.08.1989) Cassee, E.: Een onderzoek naar de distributie-mogelijkheden van low-end xerox produkten via kantoorvakhandelaren. (31.08.1989) Dorst, F.M.M. van: Informatieplanning bij KWS. (15.03.1989) Eyssen, F.C.L.M.: I&E product information architecture. (31.08.1989) Gils, K.H.N.P. van: Market Audit/Monitoring Program. (15.03.1989) Goch, D.P.W. van: Industriele toepassingen voor digitale radiografie. (31.08.1989)
- 242 -
Hamond, S.M.H. van: Ontwikkeling van een marketinginformatiesysteem ter ondersteuning van de beleidsvoorbereiding. (08.11.1989) Heijnen, L.L.P.J.: Marketing Strategy Communication Logging Systems in W. Germany. (31.08.1989) Horsten, J.N.M.: Marketingplan voor de dienst 'levering uit voorraad'. (27.06.1989) Jacobs, M.J .A.: Strategisch Plan Kinetron 1990-1994. (31.08.1989) Meijnders, G.H.A.M.: Een voorbereidend onderzoek t.b.v. de evaluatie van de Garantieregeling PPM 1981. (15.03.1989) Munnich, J.A.H.F.: Plan van aanpak voor de invoering van een budgetteringssysteem op basis van een rationetwerkmodel. (31.08.1989) Nieuwenhof, I.M. van den: Het ontwerpen van een verkoopinformatiesysteem ter ondersteuning van de verkoopafdeling. (08.11.1989) Opsteeg, Y.M.: Het ontwikkelen van een marketingplan voor de relaunch van een produkt. (25.01.1989) Pijpers, R.J.W.: Het waarderingsproces voor een acquisitie. (31.08.1989) Ramackers, F.J.A.: Het dichten van de strategische kloof bij Ambac BV door marktuitbreiding. (31.08.1989) Rossem, G.B. van: Economische aspecten van produktallocatie en capaciteitswijziging bij de Cehave nv. (31.08.1989) Roza, M.: Financiele structuren binnen de P en C groep nv. (31 .08.1989) Schuurmans, P.G.J.: Prestatie-indicatoren binnen de PKF van OAF BV. (08.11.1989) - 243 -
Swinkels, G. H.: Beslissingsondersteuning en prestatiemeting in het kader van economische besturing van Business Units. (08.11.1989) Tesselaar, J. : Informatie voor de goederenstroombeheersing van het HEMA-distributiecentrum. (31.08 . 1989) Tiels, H.W.M.: Debiteurenbeheer. (31.08.1989) Timmer, W.R.: Financiele lange-termijnplanning t.b.v. PTT Telecom. (31.05.1989) Timmermans, S.C . R.: Een referentie-informatiemodel van de werkvoorbereiding in machinefabrieken . (19.04.1989) Tullemans, P.G.: Flexibiliteit & korte termijn capaciteitsproblemen vanuit economisch perspectief. (31.08.1989) OVERIGE WETENSCHAPPELIJKE ACTIVITEITEN Beek, Th.A. - Gastdocent Commercieel Technische Opleiding CTO, Eindhoven. Biemans, W.G.: -Lid European Marketing Academy (EMAC); - Coordinatie IMG-werkgroep Commercialisatie van Industriele Innovaties, NIMA, Amsterdam. Corbey, M. H. : - Gastdocent Commercieel Technische Opleiding CTO, Eindhoven. Dam, C. van: - Hoofdredacteur Bedrijfskunde, tijdschrift voor modern management. - Programmaleider Instituut voor Bedrijfskundige Opleidingen B.V., Zeist. Hart, H.W.C. van der: - Lid van de redactiecommissie Tijdschrift voor Marketing; -=~~==~~~~~: - Cursusleider PATO-cursus Techniek en Marketing. ~ - Cursusleider en docent Commercieel Technische Opleiding CTO, Eindhoven;
- 244 -
Klarenaar, F.C.L.: - Kerndocent Commercieel Technische Opleiding CTO, Eindhoven. - Lid Werkgroep Inkoop en Onderwijs . Kokke, C.J.Th.M.: - Kerndocent Commercieel Technische Opleiding CTO, Eindhoven. Vries, R. de: - Coordinatie IMG-werkgroep Commercialisatie van Industriele Innovaties, NIMA, Amsterdam. - Gastdocent Commercieel Technische Opleiding CTO, Eindhoven. Theeuwes, J.A.M.: - Lid van promotiecommissies voor ir. J.M.L. van Engelen, Technische Universiteit Twente; ir. F.J. Heemstra, Technische Universiteit Eindhoven; drs. W.G. Biemans, Technische Universiteit Eindhoven; ir. S. Brinkman, Technische Universiteit Eindhoven. - Redacteur tijdschrift Bedrijfskunde; - Secretaris Stichtingsbestuur Nederlandse Organisatie voor Bedrijfskundig Onderzoek (NOBO). Weele, A.J. van: - Lid van de Stuurgroep Manifestaties van de Vereniging voor Strategische Beleidsvorming ( VSB) . - Vaste medewerker Tijdschrift voor Inkoop en Logistiek, Kluwer, Deventer. - Gastdocent Inkoop seminar voor Funktionarissen met Academische en/of HBO-opleiding (ISFAH), NEVIE. - Gastdocent opleiding Management Integrale Goederenstroombesturing (MIG), NEVEM. - Gastdocent Commercieel Technische Opleiding CTO, Eindhoven. - Lid van de promotiecommissie van drs. Biemans, Technische Universiteit Eindhoven. - Voorzitter Adviesraad Handboek Inkoopmanagement, Samsom, Alphen a/d Rijn.
- 245 -
MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING Bakker, J . J . A. : - Examinator Administratieve Organisatie incl. Bedrijfsinformatica, Nederlands Instituut voor Register Accountants. Beek, Th . A.: - Redacteur bedrijfskundig Lexicon. -Docent financiering HOFAM (NIVE); - Adviseur van Caem & Keeris Conceptioneering b.v., Eindhoven; - Adviseur Electronic Conceptioneering b.v., Eindhoven; -Auteur Instituut Bedrijfswetenschappen (I.B.W.); - Commissaris Shellfish Food Holding, Eindhoven; - Auteur PBNA Bedrijfskunde zakboekje; - Rijksgecommitteerde HEAO, Eindhoven; - Gastdocent IBO, Zeist. - Lid examencommissie HOFAM Bel, F.P.D. van: - Docent bedrijfseconomie Stichting Leergang Bedrijfskunde; - Auteur Instituut voor Bedrijfswetenschappen. Biemans, W.G.: - Docent Stichting Bedrijfskunde Leergangen; - Docent PBNA . Corbey, M.H.: - Secretaris vereniging Bedrijfskundige Ingenieurs VBI, Eindhoven; - Docent NIVE-HOFAM; Dam, C. van: - Lid Algemeen Bestuur Stichting Universiteitsfonds Rotterdam . - Directeur Instituut van Bedrijfskundige Opleidingen B. V., Zeist. - Directeur IBO Permanent B.V . , Zeist. Hart, H.W.C . van der : - Firmant Holland Consulting Group, Amsterdam; - Commissaris Zoontjes Beton B. V., Tilburg. - Lid van de redactieraad tijdschrift Praktijkmanagement;
-
~46
-
Herel, G.L.H. van: - Cursusleider Post-HBO cursus Bedrijfskunde van technici, Hogeschool west-Brabant, Breda; - Cursusleider Post-HBO cursus Commercieel technicus, Hogeschool west-Brabant, Breda; - Adviseur Ministerie van VROM, D.G. Milieu, Den Haag; - Adviseur Ministerie van Buitenlandse Zaken, D.G. Internationale Samenwerking, Den Haag; - Adviseur wereldbank, Washington; - Docent diverse Post-HBO cursussen. Kokke, C.J.Th.M.: - Deskundige bij examens HEAO Eindhoven; Auteur en docent Ondernemersopleiding voor schilders (t/m augustus 1989); Lid vakexamencommissie Bedrijfskunde PBNA; Docent Nederlandse Organisatie voor Bedrijfskundig Onderzoek opleiding; Docent IBO, Zeist; Lid NVKA (Nederlandse Vereniging Kantoorautomatisering; Redacteur Bedrijfskundig Lexicon; Auteur PBNA Bedrijfskunde zakboekje. Theeuwes, J.A.M.: - Redacteur Bedrijfskundig Lexicon; - Redactieraad tijdschrift voor Administrateurs en Controllers; - Secretaris Stichtingsbestuur Centrum voor Bedrijfskundig Onderzoek. - Lid van het Nederlands Genootschap voor Informatica; - Lid van het Nederlands Instituut voor Registeraccountants; - Rijksgecommitteerde HEAO te Eindhoven; - Lid Programmacommissie Beroepsprofielenonderzoek Logistiek, NEHEM; - Lid Programmaraad van de NEVEM; - Lid Raad van advies Nederlands Genootschap van Administrateurs en Controllers; - Docent cursus Logistiek voor HBO-docenten; - Redacteur PBNA Bedrijfskunde zakboekje. - Organisatie van de 4e NOBO-onderzoekdag, Veldhoven, 9 november 1989. Veeken, H.J.M. van der: - Adviseur voor TNO; - Docent MIG cursus NEVEM; - Docent NIVE Productiemanagement. Vosselman, E.G.J.: - Rijksgecommitteerde HEAO Eindhoven; - 247 -
- Rijksgecommitteerde Academie Diedenoort te Wageningen; - Lid examencommissie bij het Bouwcentrum te Rotterdam (leergang bedrijfseconomie voor het hager kader in de civiele dienstverlening. - Docent Planning en control bij de HOFAMopleiding; - Gecommitteerde deeltijd-HEAO te Breda; - Auteur PBNA Bedrijfskunde zakboekje. Vries, R. de: -Lid European Marketing Academy (EMAC); - Bestuurslid Industriele Marketing Groep; - Coordinator werkgroep Commercialisatie van Industriele Innovaties.
- 248 -
NIET VF, NIET THEMAGEBONDEN ONDERZOEK VAKGROEP BESTUURLIJKE INFORMATIESYSTEMEN EN AUTOMATISERING NIET PROJEKTGEBONDEN ONDERZOEKRESULTATEN: VAKPUBLIKATIES Bemelmans, T.M.A.: Introduktion to system analysis and design. Informatie, 31, 1, 1989, pp. 56. BISA Bemelmans, T.M.A.: New directions of data base systems. Informatie, 31, 1, 1989, pp. 56-57. BISA Bemelmans, T.M.A.: Synthetic Aperture Radar. Informatie, 31, 1, 1989, pp. 57. BISA Bemelmans, T.M.A.: Nieuwe technologie~n en organisatorische maatregelen: De praktijk van flexible fabricage systemen. Informatie, 31, 1, 1989, pp. 58. BISA Bemelmans, T.M.A.: Information systems in practice and theory. Informatie, 31, 2, 1989, pp. 135-136. BISA Bemelmans, T.M.A.: Humanized information systems analysis and design . Informatie, 31, 2, 1989, pp. 136. BISA Bemelmans, T.M.A.: Computerized assistance during the information systems life cycle . Informatie, 31, 2, 1989, pp. 131 . BISA Bemelmans, T.M.A.: Informatiesystemen deel 1 Modelvorming. Informatie, 31, 4, 1989, pp. 301. BISA OVERIGE PRODUKTEN VAN WETENSCHAPPELIJKE ACTIVITEIT Afstudeerverslagen Boer, A. : Toepasbaarheidsonderzoek IDEF-methode. (31 . 08.1989) - 249 -
Dumoulin, W. J . E.: Het verwerken van produktvernieuwingen en -wijzigingen in de produktievoorbereiding. (31.08.1989) Fong, K.S.: Verbeteren van de planning van de verpleegcapaciteit in het St. Clara ziekenhuis . (15.03.1989) Fransoo, J.C.: Een onderzoek naar het gebruik van het standaardproduktiebesturingspakket PSsysteem . Maatwerk: doordachte investering of onbezonnen uitgave. (25 . 01.1989) Grim, H.P . M.: Het afstemmen van de delen van het medisch informatiesysteem, en het invoeren ervan in de organisatie. (27.06.1989) Groenewoud, R. : Energiemanagement bij lage energiepr~Jzen, de ontwikkeling van een informatiesysteem. (19.04.1989) Haaren, M.J.L. van: Electronic Case Handling in Offices . (15 . 03 . 1989) Hereijgers, H.A.M.: Een besturingsconcept . (15.03.1989) Kreemers, P.J.M . : Development of a prototype information system for the quality assurance, quality control and welding technology department at Aalborg Boilers. (25.01.1989) Linssen, J.B.: FASE/I Een expertsysteem voor kwaliteitskostenonderzoek in kleine ondernemingen. (27.06 . 1989) Merkens, J . H. J . : Groei naar goederenstroombeheersing. (25.01.1989) Mutsaers, E . J.: Ondersteuning bi j het gebruik van geautomatiseerde informatiesys temen . (31.08.1989) Pieters, R.L . J.R . : Mag het een beetje meer zijn . (31 . 08 . 1989) Platier , E . A. H.: Beslissingsondersteuning bij transportplanning. (19.04.1989)
- 250 -
Smit, C.A.C.: Methodiek en uitgangspunten, toegepast op de ontwikkeling van een Gezondheidszorg Informatiemodel (GIM) . (31.05.1989) Somers, J.R.W.M.: Besturingsinformatie voor de behandelafdelingen van het AEGON schadebedrijf. (25.01.1989) Verstallen, P.: Besturing van het bouwtraject: een conceptueel raamwerk. (31.08.1989) Volkers, R.S.A.: Beheersen van software-projecten: Een kwestie van meten! (27.06.1989) Werf, T.J. van der: Aanbevelingen voor methoden voor het ontwikkelen van telematicasystemen. (08.11.1989) OVERIGE WETENSCHAPPELIJKE ACTIVITEITEN: Bemelmans, T.M.A.: - Voorzitter Technisch Wetenschappelijke Advies Raad voor strategisch Informatica onderzoek (TWAR) - Voorzitter redactie Tijdschrift Informatie - Voorzitter stuurgroep medische telematica St. Joseph Ziekenhuis Eindhoven - Lid handvestcommissie SIG (Informatiecentrum voor de gezondheidszorg) - Lid en vice-voorzitter begeleidingscommissie IZP-projekt (Informatievoorziening t.b.v zorgprocessen in ziekenhuizen) - Voorzitter Wetenschappelijke Raad van het instituut ITP - Lid NWO commissie Dwarsverbanden Informatica - Lid EIT-staforgaan AMBI-opleidingen - Lid Adviesraad Computerworld - Lid werkgemeenschap Bestuurlijke Informatica - Lid bibliotheekraad Informatica, Katholieke Universiteit Brabant - Lid IFIP werkgroep TC 8 . 2 - Lid kwaliteitscommissie NKWO-opleidingen - Lid programmaraad beroepsopleiding EDP-audit Katholieke Universiteit Brabant - Lid adviesraad Kennissystemen Bolesian - Voorzitter redactieraad Poly Automatiseringszakboekje - Adviseur Informatica Twijnstra Gudde NV - Adviseur PIIA (Projekt Informatica-Informatiekunde Arnhem HBO) - Coordinator leergang Informatiesystemen Open Universiteit - Lid o en w-commissie Beroepsopleidingen Informatica Greveling, N.J.W.: - Dagelijkse leiding PAO-cursus Informatie-architectuur: van managementstrategie naar bruikbaar informatieplan - Docent IBW cursus Informatiemanagement - 251 -
Heemstra, F .J.: - Docent Dagopleiding Informatie-analist, CBBM Scheveningen Docent Opleiding Informatiekundige, CBBM Scheveningen Docent Postdoctorale beroepsopleiding EDP-Audit, TIAS, Katholieke Universiteit Brabant Lid ontwikkelteam leerstof HS7, Economisch Instituut Tilburg Hegge, H.M.H.: - Lid EIT ontwikkelgroep AMBI-HS6 module - Lid IOP werkgroep Informatiebehoeften Productie Beheersing in de uitvoerende bouw Kusters, R.J.: - Docent AMBI-module HE-2, EIT Tilburg Pels, H.J.: - Lid stuurgroep Informatiemodellen van de Databaseclub - Examinator AMBI-module HB-1 Schuwer, R. V. : - Docent voor de Dagopleiding Informatieanalyse/Informatiebeleid van het CBBM Les 21 t/m 23 ontwikkeld t.b.v. de AMBI88-cursus HE2 voor het EIT Til burg Docent Opleiding Informatiekundige, CBBM. Docent EIT, AMBI HE-2 Kursusontwikkeling EIT, AMBI HE-2 Leerplanontwikkeling EIT, post-AMBI kursus Knowledge Base Systems Trienekens, J.J.M. : - Coordinatie en organisatie PAO-leergang Informatiearchitectuur Ontwikkeling casus-materiaal PAO-leergang Informatiearchitectuur Informatiebeleid en -planning, voordracht voor docenten IBW, Utrecht, 7 september 1988 Systeemontwikkeling, voordracht voor docenten IBW, Utrecht, 21 december 1988 - Ontwikkeling en eindredaktie cursus Informatiemanagement, IBW - Auteur lesmateriaal cursus Informatiemanagement, IBW - Ontwikkeling modelexamen voor de cursus Informatiebeleid en planning, IBW - Docent cursus Informatiebeleid en -planning, IBW - Lid EIT-werkgroepen HS2 (Systeemontwikkeling) en HS7 (Methoden en hulpmiddelen) - Adviseur PIIA (Projekt Informatica en Informatiekunde Arnhem HBO) - Lid ITP-werkgroep Software Quality Systems (SQS) ~~~~~= -Lid werkgroep Architectuur van Informatiesystemen (AIS-NGI) ~~.------~ -Lid docentenwerkgroep Onderwijs in Systeemontwikkeling (NGI) - Adviseur herstructurering LIM (Blok V), Pandata - Adviseur Informatics Consultants Amsterdam - 252 -
-Docent Opleiding Informatiekundige (OIK), CBBM -Docent Dagopleiding Informatie Analyse (DIA), CBBM - Ontwikkeling en docentschap Nadoctorale Opleiding (NADO) Software Engineering en Systeemontwikkeling - Co-auteur Prospectus Informatica opleiding voor gebruikers, HEAO Sittard - Co-auteur Brochure Opleidingen IBW, Instituut voor Bedrijfswetenschappen Wortmann, J.C.: - Lidmaatschap IFIP en vice-voorzitterschap IFIP-werkgroep 5.7 Advisering Moret Advies Advisering Baan Info Systems Bestuurslidmaatschap Ziekenhuis de Grote Beek Bestuurslidmaatschap leergang bedrijfskunde (kamer van koophandel) Programmaleiding ESPRIT projekt Factory of the Future Lidmaatschap redactieraad handboek industri~le automatisering Kluwer Blokdocent NEVEM-cursus Management Integrale Goederenstroombeheersing (Blok 5: Strategische en Taktische aspekten van Logistiek in de Produktie) - Voorzitter Examencommissie Materiaal Behoefte Planning en Hoofd Produktie programma (NEVEM, onder auspicien van EZ) - Lid curatorium opleiding Logistiek Management, CBBM - Lid werkgemeenschap Bestuurlijke Informatiekunde, SION
- 253 -
NIET VF, NIET THEMAGEBONDEN ONDERZOEK VAKGROEP KWANTITATIEVE ASPECTEN VAN BEHEERSINGSSYSTEMEN NIET PROJECTGEBONDEN ONDERZOEKRESULTATEN : WETENSCHAPPELIJKE PUBLIKATIES Bertrand, J.W.M . : Flexibiliteit in Logistiek. Flexibiliteit in Logistiek, Samsom/NIVE, Alphen aan den Rijn, 1989, pp . 21-24. KBS Bertrand, J.W.M . ; Wijngaard, J.: Het organiseren van flexibiliteit, oftewel: wacht u voor wachten. Flexibiliteit in Logistiek, Samsom/NIVE, Alphen aan den Rijn, 1989 , pp. 56-80. KBS Geraerds, W.M.J.; Igel, M. (Red.): Flexibiliteit in Logistiek. Samsom/NIVE, Alphen aan den Rijn, 1989, 356 pp. KBS Monhemius, W. : Historische ontwikkeling van de industriele logistiek. Flexibiliteit in Logistiek, Samsom/NIVE, Alphen aan den Rijn, 1989, pp. 25 ~ 34. KBS Monhemi us, W. : Nogmaals de wiskunde als ondersteunende wetenschap voor de Bedrijfskunde . Afscheidsrede Technische Universiteit Eindhoven, 28 april 1989, 22 pp. KBS VAKPUBLIKATIES Igel, M.: Materiaalaanvoer voor de produktie op order bij de Etna b.v. Doelmatige bedrijfsvoering, 1989, 3, pp . 7. KBS Igel, M.: Doorlooptijdverkorting in de koudbandwalserij van Hoogovens. Doelmatige bedrijfsvoering, 1989, 6, pp. 7. KBS Igel, M.: Een stuklijst-auditsysteem bij Volvo Car b.v. Doelmatige bedrijfsvoering, 1989, 7/8, pp. 7. KBS
- 254 -
Igel, M.: Lineaire beslissingsregels in de goederenstroombesturing. Doelmatige bedrijfsvoering, 1989, 10, pp. 5. KBS OVERIGE PRODUKTEN VAN WETENSCHAPPELIJKE ACTIVITEIT Bertrand, J.W.M.: Ontwikkelingen in de logistiek, met accent op de procesindustrie. Lezing tijdens AKZO inkoopseminar, Eindhoven, 9 mei 1989. KBS Bertrand, J.W.M.: Het organiseren van flexibiliteit. Lezing congres Flexibiliteit in Logistiek ter gelegenheid van het afscheid van prof.ir. W. Monhemius, Eindhoven, 28 april 1989. KBS Bertrand, J.W.M.: Logistieke Beheersing in Industrie en Dienstverlening. Lezing jaarbijeenkomst Nederlandse Vereniging van Ziekenhuis Economen, Antwerpen, 27 oktober 1989. KBS Durlinger, P.P.J.: Produktiebeheersing. Lezing UNISYS, Rosmalen, september 1989. KBS Durlinger, P.P.J.: Simulatie: een kritische beschouwing. Lezing TAYLOR gebruikersdag, Amersfoort, oktober 1989. KBS Ooijen, H.P.G. van: Logistieke Concepten. Lezing voor de sectie Operations Research van de VVS, Utrecht, december 1989. KBS Wakker, A.M. van de: Produktiebeheersing in onderdelenfabricageafdelingen van machinefabrieken. Lezing voor Moret Advies over voortgang promotieonderzoek, De Lutte, 7 december 1989. KBS Afstudeerverslagen Atema, F .A.: Invoering en evaluatie van OPT in Metaalwaren van Philips Leeuwarden; De ontwikkeling van de bijbehorende performance indicators. (19.04.1989)
- 255 -
Bessems, L.M.H.G.: Een toekomstvisie op de informatievoorziening in het St. Josephziekenhuis Eindhoven. (15 . 03.1989) Delahay, G.H.V.M.: Het ontwerp en de implementatie van een storingsregistratiesysteem voor PLM Glasindustrie Dongen b.v. (08.11.1989) Fonse, D.W.D. : Doorlooptijdverkorting in een koudbandwalserij. ( 25 . 0 1 . 1989) Geltink, E.W.F.: Opzet van een planningsprocedure & herontwerp van het informatiesysteem voor de planning en besturing. (15.03.1989) Heerkens, T.V.M.: Werklastbeheersing in een afdeling van filmvervaardiging. (08.11.1989) Huynen, E.J. T.: Een onderzoek naar verbeteringen in de functionaliteit van een softwarepakket voor productiebesturing. (19.04.1989) Kok, J.A.M.M. de: Werkplaatsplanning met een PC. (31.05.1989) Linders, A.H.S.M.: Orderproduktie bij BPM; ontwikkeling van een produktiebesturingssysteem van de polymerisatieen extrusie-afdeling. (31.08.1989) Lolkema, L.R.: Evaluatie-onderzoek Polikliniekorganisatie. Een analyse uit oogpunt van effectiviteit en efficientie. (19 . 04.1989) Munsters, R. H.T. : Afstemming van produktie en technische dienst . ( 31 . 05. 1989) Paassen, P.M. van: Herziening van de door de LMR gepresenteerde kengetallen. (31.08.1989) Savelsbergh, C.M.J.H.: Informatieanalyse van de onderhoudsbeheersing: een begin. (31.05.1989)
- 25 6 -
Terhenne, H.D.: Kritieke delen binnen het materiaalverwervende proces in relatie tot de orderacceptatie. (27.06.1989) Verdier, J.H.: Industriele afnemers en leveranciers: samen apart? (27.06.1989) weerd, B. van der: Besturingsmodel Physieke Distributie. (31.08.1989) OVERIGE WETENSCHAPPELIJKE ACTIVITEITEN In verband met het emeritaat van prof.ir. W. Monhemius werd door Geraerds en Bertrand een congres georganiseerd dat op 28 april 1989 bij de TUE plaatsvond. In het congresboek zijn de voordrachten opgenomen, waaronder een bijdrage van Monhemius, een van Bertrand, een van Bertrand en Wijngaard, een van Wortmann (BISA), en een van Theeuwes (BE). Bovendien werden 16 door Igel beschreven cases opgenomen, alsmede een inleiding en afsluiting van de cases. De redactie werd gevoerd door Geraerds en Igel. Lamberti verzorgde de bureauredactie van het boek. Tijdbesteding voor dit project in 1989: Geraerds 80 u Lamberti 240 u Igel 120 u Bertrand 50 u J.W.M. Bertrand - Lid The Institute of Management Sciences; - Lid The European Working Group on Production and Inventory Control; - Blokdocent MIG-cursus NEVEM; - Bestuurslid van de Nederlandse Vereniging voor Logistiek Management; - Voorzitter examencommissie Capaciteitsmanagement en Onderhanden WerkBeheer; - Voorzitter Ontwikkelingsraad NEVEM; - Lid curatorium cursus Logistiek Management CBBM; - Lid adviescommissie tijdschrift B&ID; - Referee voor European Journal of Operational Research; - Referee voor AIIE Transactions; - Referee voor International Journal of Production Research; - Docent PAO-cursus Produktiemanagement; - Kerndocent NADO-Logistiek TUE; - Lid Redactieraad Tijdschrift Bedrijfskunde; - Area Editor Tijdschrift Production and Operations Management; - Themacoordinator Production Management and Logistics IVO/TIAS MBAopleiding Transport en Logistiek TIAS, Tilburg. P.P.J. Durlinger - Docent PAO-cursus Produktiemanagement - Docent MIG-cursus NEVEM - Docent BIK-cursus PAO - Docent MPS-cursus NEVEM - Examinator MIG-cursus NEVEM.
- 257 -
J . C. Fransoo - Lid The Institute of Management Sciences. W.M.J. Geraerds - Lid en plv. voorzitter Stichting Leergang Bedrijfskunde, Eindhoven - Redacteur congresboek Flexibiliteit in Logistiek; - Editor in Chief, Maintenance Management International; - Editor (maintenance) Engineering Costs and Production Economics; - Lid programmacomite, congres NVZT, Heijen, 13-14 april 1989; - Corresponding member, Editorial Panel of the Proceedings of the Institute of Mechanical Engineers, UK; - Lid van de Raad van Advies, Handboek Onderhoudsmanagement; - Lid van de redactie, Handboek Onderhoudsmanagement; - Lid van het Bestuur, Stichting SIGMA Jaarprijs; - Voorzitter jury, SIGMA Jaarprijs; - Visiting Professor of Terotechnology, University of Manchester; - President IFRIM; - Voorzitter IFRIM Workshop 1989, Toronto, 26-30 juni 1989; - Redacteur Bedrijfskundig Lexicon, rubriek onderhoud; - Lid van de Board of Scientists of the Swedish Society of Maintenance . J.H.J. Geurts - Referee European Journal of Operational Research; - Redactioneel medewerker Technische Bedrijfsvoering; - Docent MIG- cursus NEVEM; - Lid van het Editorial Board en referee van Maintenance Management International; - Lid van het Editorial Board (maintenance) van Engineering Costs and Production Economics; - Lid Bestuur IFRIM; Deelnemer IFRIM-workshop, Toronto, 26-30 juni 1989.
c.w. Gits - Referee Maintenance Management International. J . W. Hoorn - Projectco8rdinator schrijverscollectief tweede boek, als samenwerkingsproject tussen diverse vakgroepen binnen de faculteit en het Nationaal Ziekenhuisinstituut . M. Igel - Redactielid INFVOA - VOA-3 docent. Redacteur congresboek Flexibiliteit in Logistiek. M. J.A. Kirkels - Voorzitter Ziekenhuis Researchproject - Bestuurslid Interacademiale Werkgroep Ziekenhui swetenscha ppen (IWZ). P.G.T.M. Kremer - Lid stuurgroep logistie k IHDF/NEVEM.
- 25 8 -
E.J.L. Lamberti - Lid van de Raad van Advies, Handboek Onderhoudsmanagement; - Lid van de redactie, Handboek Onderhoudsmanagement; - Lid jury, SIGMA Jaarprijs; - Lid Bestuur IFRIM; Deelnemer IFRIM-workshop, Toronto, 26-30 juni 1989. H.H. Martin - Head IFRIM Documentation Centre; - Deelnemer IFRIM-Workshop, Toronto, 26-30 juni 1989; -Guest lecturer on maintenance at L.S.U., 9 november 1989. H.P.G. van Ooijen - Referee AIEE Transactions - Docent PAO-cursus Produktiemanagement. J. Vissers - Organisatie-onderzoeker/adviseur - Gastdocent Hogeschool Nijmegen - Lid stuurgroep samenwerking NZI-TUE. G. de Vries - Lid van de Ontwikkelingsraad van de NEVEM (Ned. Vereniging voor Logistiek Management) - Lid stuurgroep samenwerking NZI-TUE - Referee European Journal of Operational Research - Gastdocent Hogeschool Nijmegen. MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING J.W.M. Bertrand - Dagvoorzitter NEVEM Studiedag Van Logistiek Concept naar Logistiek Systeem, Apeldoorn, 20 december 1989. - Sessievoorzitter van de sessie Markt & Produkt. Congres MATIC'90, Rosmalen, 12 december 1989. - Dagvoorzitter NOBO-onderzoekdag 1989, Veldhoven, 9 november 1989. C.W.G.M. Dirne - Redactielid periodiek VBI - Bestuurslid VBI Organisatie congres Flexibiliteit in Logistiek, Eindhoven, 28 april 1989. W.M.J. Geraerds - Plv. voorzitter bestuur Stichting Leergang Bedrijfskunde, Eindhoven. E.J.L. Lamberti - Ondersteuning op het gebied Onderhoudsbeheersing aan Faculteit Bouwkunde.
NIET VF-, NIET THEMAGEBONDEN ONDERZOEK VAKGROEP ORGANISATIEKUNDE NIET PROJECTGEBONDEN ONDERZOEKSRESULTATEN: WETENSCHAPPELIJKE PUBLIKATIES Feitsma, H.: Zo omstreeks 1960. Afscheidscollege 14 april 1989, Technische Universiteit Eindhoven. pp . 20. OK. Mulder, F .A.: Elementen van een modern kwaliteitsbeleid, deel II . Bedrijfskunde, 1989, 1, pp . 37-44. OK. Mulder, F. A. : e Manager en produktkwaliteit . 3 geheel herziene druk. Kluwer, Deventer, 1989, pp. 163. OK. VAKPUBLIKATIES Mercx, R. J.M . ; Appelman, A. Afstemming zorgvraag en zorgaanbod III - kwaliteit, kosten en budgettering. Tijdschrift voor Ziekenverpleging, 43, 7, 1989 , pp . 216-219. OK. OVERIGE PRODUKTEN VAN WETENSCHAPPELIJKE ACTIVITEIT Kempen, P . J.; Keizer, J.A .: Onderzoek en praktijk : aansluiting of discrepantie? e Voordracht 4 NOBO-Onderzoeksdag, Veldhoven, november 1989 . OK . Keizer, J.A.; Steenwinkel, F . M.J.: Toekomst kiezen - werkboek voor strategische planning in de kerk. Uitgave Bureau Gemeente opbouw, Leusden, 1989 . OK. Afstudeerverslagen Bessems, J . H.J.M.: Meetbaarheid van Qual i ty leader ship. (31 . 05.1989) Binder, 0. P. : Onderzoek naar de invoering van projektmanagement b i j het Phil ips Components Applica tion Labor atory Ei ndhoven. (31.05.1989)
- 260 -
Bruin, R. V.: NCB-assurantien, op weg naar een betere interne samenwerking. (25.01.1989) Buijssen, M.H.N.: Multi-projectplanning & Werklastbeheersing. (31.05.1989) Buisman, J.S.P.: De eerste aanzet tot een verpleegkundig management informatiesysteem. (25.01 .1989) Busser, J .M.M.: Studie naar efficientere samenwerking tussen Magazijn & Expeditie en Vervoer & Garage. ( 08. 11 . 1989) Cleef, R.M.B. van: Van bedrijfsmechanisatie naar Equipment Engineering Division; een organisatie voor de jaren 90. (15.03.1989) Cortenraede, J.N.E.: Het ontwerpen van een produktiesysteem bij Hoechst Holland N.V. (31.08.1989) Dammers, W. J. : Van marktkans tot produktintroduktie; verslag van Ubbink's entree in de markt voor dakvoetventilatoren. (31.08.1989) Dijkers, M.M.A.: 1. Marktonderzoek naar de laboratoriummarkt 2. Een aanzet tot een marketingbeleid bij Louwers Hapert BV (31.08.1989) Denzel, J.C.M. van: De ontwikkeling van een marketingplan voor een farmaceutisch produkt. (08.11.1989) Elegeert, D.C.C.: Analyse naar het funktioneren van het magazijn van Heijlen N.V. (08.11.1989) Erp, A.J. van: Hoe oordeelt de kampeerder? Een onderzoek ten behoeve van de aanzet tot een kwaliteitssysteem. (15.03.1989) Geraedts, P. : Output-indikatoren voor de kwaliteitsbeheersing in een produktieproces. (27.06.1989)
- 261 -
Giesen, J.J.M.: Planning bij Nutricia Cuijk, nog niet zo eenvoudig! (25.01.1989) Groenen, J .A.M.: The organization of multifunctional logistic projects. (27.06.1989) Hellemons, E.J.A.: Het ontwerpen van een kwaliteitssysteem voor de inkoopfunctie. (19.04 . 1989) Hendriks, L.C.M.: Kwaliteitszorgtaken binnen motoren- en komponentenfabriek. (31.08.1989) Hermans, R.J.: Logistieke eenheden voor APT's Goederenstroombeheersing. (08.11.1989) Heuvel, R.H.M. van den: Het opzetten van een taak- en functiestructuur voor de Gamma Bouwmarkt. (08.11.1989) Houben, M. P . J . : Logistieke infrastructuur. Een wegvervoerssysteem voor goederen van fysieke distributie. (25.01.1989) Joosten, M.J .A.: Materiaalaanvoer in een JIT produktieomgeving . (19.04.1989) Joosten, T.H.B.G.: Onderzoek naar de keuze van het voorraadassortiment ruilartikelen van vliegtuigen op buitenstations. ( 31 . 08. 1989) Kaijim, W.: Knelpuntenanalyse van en door de organisatie van AVECO infrastructuren Consultants bv. (31.08 . 1989) Kater, C.M . de: Het ontwikkelen van auto's: beheersing en samenwerking. (31.08.1989) Kuy, B. P . M. van der: Zorgen voor de kwaliteit van morgen. (08.11.1989) Lauter, N.A.: Toepassen van JIT management bij Masterfoods OudBeijerland. (08.11.1989)
-
~ 62
-
Maas, H.H.P.: Het orderverwerkingsproces in een multidivisionele organisatie. (31.08.1989) Martens, B.R.H.: Die Verwendung des D. P.P.-Modelles urn eine Verstaerkung der Marktposition. (31.08.1989) Nee us, J . J . W. : Co-makership in theorie en praktijk. (25.01.1989) Noort, R.F. van den: A framework to measure customer satisfaction. (27.06.1989) Paffen, P.W.A . : Op weg naar organisatorische en logistieke verbeteringen. (27.06.1989) Peeters, A.A.M.: Het meten van inkoopprestatie. (15.03.1989) Persoon, A.J .W.: Integrale logistiek en direkt leveren bij Philips Prof. Audio. ( 31 . 08. 1989) Put, J.H.T. van der: Q-MBO toegepast bij KNP Meerssen, aanzet tot een gestructureerd kwaliteitsbeleid. (31.08.1989) Rodenburg, M. C. : De organisatie afgestemd op het veranderingsproces. (15.03.1989) Roelands, W.A.M.: Aandacht voor leverbetrouwbaarheid: noodzaak voor kwaliteit en continu1teit. (31.08.1989) Rovers, A.C.H.P.M.: De eerste schreden van een kleine organisatie op het pad van de integrale kwaliteitszorg. ( 15.03. 1989) Schaefer, J .R.: Feasibility-studie naar de centralisatie van het gerede produkt van CSM-levensmiddelendivisie. ( 31 . 08. 1989) Schipper, M.J.H.: Een magazijn- en voorraadbeheerssysteem voor de technische materialen. (19.04.1989)
- 262 -
Schoonus, M.G.P.M.: Verdeel en beheers, een onderzoek naar de invoering van strategisch management. (08.11.1989) Seegers, J .M.M.: Verhoging van flexibiliteit door verkleining van series en verkorting van omsteltijden. (08.11.1989) Spape, R.J .M.: De leisure-markt in Nederland. (08.11 . 1989) Tak, J .M.H.: Een planningssysteem voor White insulated cable B.V. (15.03.1989) Tholhuijsen, W.A.M . : Verbeteringen in het orderverzamelingsproces bij Campina. (31.08.1989) Thomas, P.M.: De entente-organisatie: een remedie voor de verzuilde ziekenhuisstructuur. (25.01 . 1989) Vissers, C. P.M.: Evaluatie of three MRP-II Pilot Project at Dow. (31.05.1989) OVERIGE WETENSCHAPPELIJKE ACTIVITEITEN Bij, J.D. van der: - Docent Organisatie van de kwaliteitszorg, leergang kwaliteitskunde, Stichting Kwaliteitsdienst K.D.I., Rotterdam. Geenen, A. L.J.: - Associate Supervisor American Production and Inventory Control Society (APICS) examens. Govers, C.P.M.: - Lid Commissie Richtlijnen Opleiding Kwaliteitskundigen van de Ned. Vereniging voor Kwaliteitskundigen . - Docent Production Management, M.B.A. Course, Research Instituut voor Bedrijfskunde, De lft. - Supervisor American Production and Inventory Control Society (APICS) examens. - Docent Kwaliteitszorg, leergang kwaliteitskunde, Stichting Kwaliteitsdienst K.D.I., Rotterdam. Grootjans, D.: - Lid redact i e handboek Produktie, Samsom.
- 263 -
Hoope, L.N. ten: - Coordinator samenstelling Logistiek Lexicon, in samenwerking met de Ned. Vereniging voor Logistiek, Philips en DAF. Lid begeleidingscommissie Vervoersacademie Venlo. Rijksgecommitteerde NEVIE-examens (Ned. Ver. voor Inkoop). Lid examencommissie MIG (Manager Integrale Goederenstroombesturing). -Lid examencommissie MH en TB (Material Handling en Transportbeheer). Mulder, F. A. : - Voorzitter Raad van Deskundigen, Commissie Certificering Kwaliteitskundige Opleidingen (CERKOOP). - Docent Kwaliteitbeleid, leergang kwaliteitskunde, Stichting Kwaliteitsdienst K.D.I., Rotterdam. verzellenberg, L.N.J.: - Secretaris Interacademiale Werkgroep Ziekenhuiswetenschappen. Secretaris Ziekenhuis Research Project (Z.R.P.) Lid Redactieraad Acta Hospitalia, Leuven, Belgie. Voorzitter regia zuid van de Nederlandse Vereniging voor Organisatie van de Gezondheidszorg (NVOG). Bestuurslid landelijk bestuur NVOG. Dagvoorzitter studiedag NVOG; Informatie Gezondheidszorg. 28 april, Eindhoven. - Dagvoorzitter IWZ congres; symposium thuiszorg, 7 april, Utrecht. MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING Keizer, J.A.: - Lid Adviesgroep voor de Gemeentestructuur van de Gereformeerde Kerken in Nederland.
- 264 -
NIET VF, NIET THEMAGEBONDEN ONDERZOEK VAKGROEP OPERATIONELE RESEARCH EN STATISTIEK NIET PROJEKTGEBONDEN ONDERZOEKRESULTATEN: VAKPUBLIKATIE Dijkstra, L.: The theory of attitude scales and a description of the program. Intern rapport TUE/BDK/ORS/89/01, Eindhoven, mei 1989, pp. 1-11. ORS OVERIGE PRODUKTEN VAN WETENSCHAPPELIJKE ACTIVITEIT Afstudeerverslagen Aarts, P.A.J.J.: Master Scheduling. (08.11.1989) Agt, H.J .M.C.: Onderzoek naar voorspelmethoden. (31.08.1989) Brockhus, C.A.: Road databases for Western Europe and vehicle scheduling software for the delivery of liquid gases. ( 08. 11 . 1989) Flapper, S. D.P.: SFC Assembly/final testing for DSC with special attention to EDL DSC SOT23. (15.03.1989) Haas, R. de: Onderzoek naar de beheersing van de geldstromen van DAF naar leveranciers die ontstaan als gevolg van aanschaf van goederen en diensten. (31.05.1989) Janse, E.K.: Aanbevelingen voor voorraadbeheersing m. b.t. 'Lumpy Demand' bij Sikkens. (31 .05.1989) Jonkers, M. J .A.: Een besturingsconcept voor de afdeling AAW/WAO. ( 31 . 0 5. 1989) Looij, T.P . A.M. van de: Een concept voor de detailhandel van verse en diepvriesprodukten. (31.08 . 1989) Ort, P.K.: Een voorstel voor de Projekt Beheersing van het M109 projekt bij de industriegr oep Algemene Werktuigbouw van de RDM. (19.04.1989)
- 265 -
Plas, P.A.A. van der: Communicatie bij specificatie. (25.01.1989) Praasterink, T.F.: Structuurontwerp internationale fysieke distributie. (27.06.1989) Rijssel, J.M.W.M. van: Een voorraadbeheerssysteem voor de commerciele opslag bij D.M.V. Campina B.V. (25.01.1989) Rutten, W.G.M.M. : Dagelijkse produktieplanning, on-beheersing of flexibiliteit? (08.11.1989) Stramrood, R.A.: Vendorrating: een methode om leveranciers kwantitatief en objectief te beoordelen. (27.06.1989) Tax, M.S. J. : Produktiebeheersing bij NSA-metaalindustrie. (19.04.1989) Tulner, A. J . : Nationale Nederlanden Levensverzekeringsmaatschappij N.V. Kwaliteit verzekerd. (31.08.1989) Verdier, M. J.: Zal SPC in de toekomst goed uit de verf komen? (31 . 05.1989) Verhoef, R. J. A. : International Logistics Planning. (08.11.1989) Vogelaar, C. : Konfiguratiebeheer: eerst meten!! (een antwerp voor een stuklijst-audi t-systeem). (15.03.1989) Wintermans, H.L.G.M.: Optimale produktallocatie in de mengvoederindustrie. (31.08 . 1989) OVERIGE WETENSCHAPPELIJKE ACTIVITEITEN
~~~~~~~~~
L. Dijkstra, - Lid Redactieraad Mens en Maatschappij; - Lid Landelijk Overleg Soci ologie; -Lid Wetenschappelijke Raad voor de Manuele Geneeskunde; - Bestuurslid Centrum voor Informatie Tec hnologie .
- 266 -
K.H. van Donselaar, - Referent European Journal of Operational Research. - Lid examencommissie NEVEM S.D.P. Flapper, - Referent European Journal of Operational Research. L.H. Kroep, - Lid bestuur Projekt Management Instituut Nederland; - Lid werkgroep 'Opleidingen' van het Projekt Management Instituut Nederland; - Lid werkgroep PM-pakketten, PMI-Nederland. M.N. Newby, - Referent IEEE Transactions on Reliability; - Referent Journal of the Royal Statistical Society; - Lid ESRA (European Safety and Reliability Association) Conference; Coordinating Committee and the Programme Committee of the Conference AlJ-7;
- National Correspondent van Nederland van de European Safety and Reliability Association; -Lid programme committee 'Reliability '91' (The United Kingdom National Reliability Conference); - Lid Programmacommissie van de NVvB; - Lid gebruikerscommissie van de Stichting voor Technische Wetenschappen project 'Statistical Analysis of Software Reliability' van het CWI. G.J.K. Regterschot, - Lid Landelijke werkgemeenschap Mathematische Besliskunde en Systeemtheorie; Lid landelijke groep wachttijdtheorie; Secretaris jury VVS-prijs; Lid coordinatie commissie VVS; Referent voor IEEE Transactions on Reliability. P.C. Sander, - Lid bestuur Vereniging voor Statistiek; - Voorzitter Nederlandse Vereniging voor Bedrijfszekerheids-technologie; - Chairman Specialized Group on Education and Training of the European Safety and Reliability Association; - Lid MSc Steering Committee of the European Parttime Modular MSC Course in Safety and Reliability;
- 267 -
- Lid Steering Committee European Safety and Reliability Association; - Referent European Journal of Operational Research; - Referent Statistica Neerlandica. C.B. Tilanus, - The Institute of Management Sciences · Lid Member Activities Committee · Director of TIMS European Member Activities; - Editorial Board Member, Foundation of Control Engineering; - Rubrieksredacteur Bedrijfskundig Lexicon, Samsom, Alphen a/d Rijn; - Editor, European Journal of Operational Research; - Editorial Board member, Annals of Management Science (Kluwer); - Editorial Board member, Management Science Research (Kluwer); - Member International Study Group 'Cities without Cars'; - Lid wetenschappelijke-Redacteurenkring; - Coordinator, Stream OR Applications in Europe, in: IFORS '90 conference, Athens, June 1990. B. van der Veen, - Referent European Journal of Operational Research ( EJOR) ; - Voorzitter examencommissie W2 (AMBI); - Docent Leergang Bedrijfskunde Eindhoven van Stichting Leergang Bedrijfskunde. J. Wijngaard, - Lid NEVEM Ontwikkelraad; - Lid werkgemeenschapscommissie Toegepaste Besliskunde en Bedrijfs-econometrie; - Referent European Journal of Operational Research (EJOR); - Referent IIE-Transactions; - Referent Operations Research.
~~==~~~==~~
E.G.F. van Winkel, -Lid Examencommissie W2 (AMBI); - Referent European Journal of Operational Research (EJOR); - Redacteur Bedrijfskundig Lexicon; - Associate of the Time Series Analysis and Forecasting Society; -Auteur Handboek Onderhoudsmanagement.
- 268 -
MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING L. Dijkstra, - Voorzitter Stichting Hoger Pedagogisch Onderwijs (PABO); - Bestuurslid Stichting MDGO. P.C. Sander, - Secretaris van de Stichting Internationaal Kinderdagverblijf. E.G.F. van Winkel, - Vice-voorzitter Stichting Kunstzinnige Vorming Eindhoven.
- 269 -
NIET VF, NIET THEMAGEBONDEN ONDERZOEK VAKGROEP TECHNOLOGIE EN ARBEID NIET THEMAGEBONDEN ONDERZOEKPROJECTEN: PROJECT T&A-11: Structurele oplossingen voor sociale dilemma's. Toelichting: afronding promotie-onderzoek RUG DEELNEMENDE VAKGROEP: Technologie en Arbeid VERMOEDELIJK EINDE: 1989
AANVANG: september 1983
NAMEN VAN DE ONDERZOEKERS EN HUN TOEZICHT- EN OVEREENSTEMMINGSRELATIES: - Prof.dr. H.A.M. Wilke, promotor RUG - Dr. W.B.G. Liebrand, coreferent RUG -Drs. C.G . Rutte, promovendus (tot 01.01.1989). KORTE OMSCHRIJVING VAN HET ONDERZOEK: Sociale dilemma's zijn n-persoons situaties waarin het voor elke betrokken persoon aantrekkelijk is om in het eigen belang te handelen, maar als alle betrokken personen inderdaad overeenkomstig hun eigen belang handelen, dan zijn ze allen slechter af dan wanneer allen overeenkomstig het algemeen belang zouden hebben gehandeld. Vee! situaties dragen de kenmerken van sociale dilemma's. Voorbeelden van sociale dilemma's zijn energieverspilling, milieuvervuiling en belastingontduiking. Het onderzoek is experimenteel van aard en concentreert zich op structurele oplossingen voor dit soort situaties . AANLEIDING VOOR HET ONDERZOEK: In sociaal dilemma-onderzoek werd tot nog toe de oplossing hoofdzakelijk gezocht in het op gang brengen van communicatie tussen de deelnemende personen. Communicatie is echter niet altijd een oplossing voor het dilemma, doordat de vrijheid van beslissen voor alle deelnemers onverlet blijft. Bovendien is het op gang brengen van communicatie, wanneer het grote aantallen personen betreft, een onpraktische oplossing. Derhalve wordt in dit onderzoek de nadruk gelegd op structurele oplossingen. SAMENWERKINGSVERBANDEN: Geen.
- 27 0 -
RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK TOT 1989: vanaf september 1983 tot en met 1986 is een serie experimenten opgezet en uitgevoerd. Zeven artikelen zijn geschreven en gepubliceerd, en op twee internationale conferenties werd een voordracht gehouden. In 1987 is gewerkt aan de verslaglegging van het laatste experiment. Bovendien is een hoofdstuk geschreven over sociale dilemma's in organisaties dat wordt opgenomen in een boek over sociale dilemma's dat in 1990 zal verschijnen. In 1988 is een bijdrage geleverd aan een internationale conferentie over sociale dilemma's en is gewerkt aan de definitieve versie van het proefschrift. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK IN 1989: Het onderzoek is afgesloten met de verschijning van het proefschrift, waarop de onderzoekster op 7 september 1989 aan de Rijksuniversiteit Groningen is gepromoveerd. KORTE TERMIJN ONDERZOEKPLAN VOOR HET JAAR 1990: Het onderzoek is afgesloten. NAAM VAN ONDERZOEKER EN TIJDSBESTEDING IN 1989: Door de aanvaarding van een werkkring elders heeft de onderzoekster vanaf 1 januari geen tijd in dienst van de TUE aan het onderzoek besteed. PROJECTGEBONDEN RESULTATEN IN 1989: DISSERTATIE Rutte, C.G.: Elementary and instrumental cooperation in social dilemma situations. Promotoren, Prof.dr. H.A.M. Wilke (RUG); Dr. W.B.G. Liebrand (RUG), R.U. Groningen, september 1989, 98 pp. RUG
- 271 -
NIET VF, NIET THEMAGEBONDEN ONDERZOEK VAKGROEP TECHNOLOGIE EN ARBEID NIET-PROJECTGEBONDEN ONDERZOEKRESULTATEN: OVERIGE PRODUKTEN VAN WETENSCHAPPELIJKE AKTIVITEIT Afstudeerverslagen Aarts, M. J. J. : CNI efficiency en controles. (31.08.1989) Disseldorp, R.A.C. van: Ervaringsconcentratie, een nieuwe kijk op de vergrijzingsproblematiek. (25.01.1989) Eeman, R.J .F.: Toepassing van het F.C.-systeem. (19.04.1989) Eijkelenkamp, C.: To make safety reports a management tool. ( 31 . 08. 1989) Farkas, F. H. M. : Organisatiecultuur een mythe? (15.03.1989) Groot, H.M.T. de: Een onderzoek naar het funktioneren van de beoordelings- en beloningssystemen bij Douwe Egberts. (15.03 . 1989) Heemels, A. I. M.: Relevante regelproblemen in de procesindustrie, een onderzoek naar de effectiviteit van simulatortraining in de procesindustrie. (31.08.1989) Marel, M. van der: Het planningstraject van compoundorders. (19.04.1989) Pruis, J.P.: Onderzoek naar afdelingsprocessen. (31.08.1989) Schroeder, H.J.G.: Verschillen en overeenkomsten bij de presentatie van informatie op beeldschermen bij continue en batchgewijze bestuurde plants van DSM. (31.08.1989) Willems, M.P.G.: Scholingsbehoefte van Hoofden Civiele Dienst; een inventarisatie. (31.08.1989)
- 272 -
OVERIGE WETENSCHAPPELIJKE AKTIVITEITEN: J.A. Algera, - Lid Human Factors Society; - Lid wetenschappelijke Adviesraad van de SWOV (Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid); - Lid Raad voor de Verkeersveiligheid. P.J.L.M. van Amelsvoort - Deelnemer werkgroep POST (Produktie Organisatie en Sociotechniek). P.M. Bagchus, - Lid vaste Commissie Beoordeling Samenwerkingsprojecten KUB-TUE; - Lid Redactieraad Gedrag en Organisatie. Eijnatten, F.M. van: - Organisatie symposium The Psychology of Work and Organization: design-oriented research. First European Congress of Psychology, Amsterdam, 5 juli 1989. H. Kragt, Voorzitter landelijke commissie cursussen Ergonomie van de Nederlandse vereniging voor Ergonomie; - Lid bestuur Nederlandse Vereniging voor Ergonomie, portefeuille Onderwijs. M.A.M. Leermakers - Coordinator landelijke themagroep 'Menselijke supervisie van geautomatiseerde systemen' van S.M.B.T. (Stichting Meet- en Besturingstechnologie). J. Loeffen - Penningmeester van de Nederlandse Vereniging voor Ergonomie. J. Moraal, - Lid research-commissie IPO/TUE; - Lid Editorial Board van 'International Journal of Industrial Ergonomics'. T.W. van der Schaaf, - Referent van het Engelstalige wetenschappelijke tijdschrift Acta Psychologica voor de sectie Judgement and Decision making; - Lid Raad van Advies TU Delft m.b.t. veiligheidskunde.
- 273 -
MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING: P.M. Bagchus, - Voorzitter Bestuur Epilepsie-centrum Kempenhaeghe te Heeze. - Lid Bestuur Stichting Leergang Bedrijfskunde Eindhoven.
- 274
NIET VF, NIET THEMAGEBONDEN ONDERZOEK VAKGROEP TECHNISCHE PRODUKTIESYSTEMEN NIET PROJECTGEBONDEN ONDERZOEKRESULTATEN VAKPUBLIKATIES Daams, C.J.: Cornputeranimatie voor een flexibel produktiesysteem. Intern rapport TUE/BDK/TPS/89-01, Eindhoven, januari 1989, 5 pp. TPS Daarns, C.J.: Grafische mogelijkheden van Word-Perfect 5.0. Intern rapport TUE/BDK/TPS/89-02, Eindhoven, januari 1989, 9 pp. TPS Daams, C.J.: Viruspreventie bij P.C. 's. Intern rapport TUE/BDK/TPS/89-05, Eindhoven, januari 1989, 5 pp. TPS Daams, C.J.: Aanpassing van een programma voor de berekening van Geldkoersen. Intern rapport TUE/BDK/TPS/89-06, Eindhoven, januari 1989, 25 pp. TPS Daams, C.J.: Simulatiemodel m.b.v. TUTSIM. Case: Voorraad- en distributiesysteem. Intern rapport TUE/BDK/TPS/89-15, Eindhoven, februari 1989, 19 pp. TPS Daams, C.J.: Communicatieprogramrna voor de Datascan XR-5. Intern rapport TUE/BDK/TPS/89-22, Eindhoven, maart 1989, . 18 pp. TPS Vermeulen, A.A.M.: Industriele Robots, stand van zaken. PT-Industriele Automatisering, 1989, pp. 42-47, TPS Vermeulen, A.A.M.: Wie, wat waar in Logistiek en FPA. Stappenplannen voor de invoering van FPA. VNU-Business Publications, Amsterdam, 1989, 230 pp., TPS
- 275 -
OVERIGE PRODUKTEN VAN WETENSCHAPPELIJKE AKTIVITEIT Bekker, P.C.F.: Mogelijkheden om onderzoek te doen in afstudeerfase bij de Santandergroup in het kader van het ERASMUS-programma. Voordracht voor het college Bijzondere Onderwerpen, Eindhoven 2 november 1989. TPS Bekker, P . C . F . : Dagvoorzitter Bedrijfskunde, bijeenkomst Santandergroup. Eindhoven, 24 en 25 april 1989. TPS Sanders, P.W.: Bijdrage aan de cursus Produktievernieuwing, met bijdragen rond het thema Flexibiliteit in de produktie. Voordracht Anertek, Bilthoven, 12 april en 25 mei 1989, TPS Sanders, P. w. : Nascholingscursus voor HTS-docenten rond de thema's produktiviteitsverbetering en vergroten van de prestatiekracht van technische produktiesystemen. Kunnen CAD, CAE, CAM, CIM helpen? Den Bosch, 12 juni en 19 juni 1989. TPS Sanders, P.W.: Cursus Diagnostiek voor afdelingshoofden Philips Elcoma, Roosteren, 16 juni 1989. TPS Sanders, P. w.: Cursus Wat houdt technische produktiesystemen eigenlijk in? t.b.v. Moret Advies, Oisterwijk, 4 en 5 juli 1989. TPS Vermeulen, A.A.M.: Cursus De voorbereiding van automatiseringsprojekten, voor medewerkers landelijke innovatiecentra. Gilze-Rijen, 23 oktober 1989. TPS Vermeulen, A.A.M.: Gastcolleges Industrial automation. Concepts and trends, in het kader van de MBA-course. Erasmus Universiteit, Rotterdam, juni 1989. TPS Vermeulen, A.A.M.: P .D. I. Quo Vadis?. Voordracht Ministerie van Economische Zaken, Den Haag, november 1989. TPS
- 276 -
Vermeulen, A.A.M.: Bedrijfskundige aspecten van FPA. Voordracht voor zuidelijke Innovatie Centra, Thorn, november 1989. TPS Afstudeerverslagen Bagchus, E.P.: Beheersing van CAD/CAM-trajecten. (31.08.1989) Bastiaanssen, C.J.A.: De produktiestrategie van Tennant nv; locatie keuze en produktie allocatie. (31.08.1989) Beek, F.M.G. van: Arbeidsproduktiviteit, niemands verantwoording? ( 31 . 08. 1989) Eeden, J.G.F . van: Improvements in the flow of material of a milk processing company. (31.08.1989) Hardenbol, S . : De organisatie van een milieuzorgsysteem bij DE Plastics Europe. (31.08.1989) Hertogs, R.W.S.A.: Doorlooptijdverkorting door beter gebruik van capaciteit bij Oertli Gereedschappenfabriek.n (27.06.1989) Heuvel, H.T. van den: Cordis, een inventarisatie. (27.06 . 1989) Hinskens, P.M.J.: Onderzoek naar levensduurverdelingen van kapitaalgoederen. (08.11.1989) Klerkx C.H.L.A.: Beschrijving en analyse van een kwaliteitssysteem en kwaliteitsprestaties van toeleveranciers. ( 31 . 08. 1989) Koolen, G.M.: De bedrijfskundige als zelfstandig interdisciplinair intermediair en interim manager voor het kleinbedrijf. (31.08.1989) Lierop, F.L.G . van: Beheersen van software-projecten: een kwestie van meten! ( 27. 06. 1989)
- 277 -
Lones, W.J .A.: Een vergelijking van het utility-verbruik in het Diaconessenhuis te Eindhoven en het Gemeinschaftskrankenhaus te Herdecke, W-Duitsland en een verkennend onderzoek naar de mogelijkheden van waterbesparing in het Diaconessenhuis. (15.03.1989) Oostenburg, M.T.: Analyse der Einsatzmoglichkeiten eines rechnerunterstuetzten Fertigungssteuerungssystem bei Case Vibromax. (08.11.1989) Peters, M.P.: Uitwisseling van CAD-modellen; standaards; ontwikkelingen; ervaringen. (15.03.1989) Rompelberg, R.F.C.M.: Projectbeheersing in de Procesvoorbereiding Carosseriebouw. (08.11.1989) Staaij, H.D. van der: DAF-voertuigen lokaal assembleren, verstandig? ( 25. 01 . 1989) Verbakel, W.T.M.: Een management manual voor gieterijen in ontwikkelingslanden. (08.11.1989) Westenberg, E.J.A.: Een baten-analyse van CAD/CAM-systemen bij Fokker Aircraft B.V. (31.08.1989) Wieringen, C.E.M.M. van: Onderzoek naar levensduurverdelingen van kapitaalgoederen. (08.11.1989) OVERIGE WETENSCHAPPELIJKE AKTIVITEITEN: Bekker, P . C. F . : - CoBrdinatiewerkzaamheden ERASMUS-programma Santandergroup van Europese Faculteiten Bedrijfskunde (University of Bristol, Universidad de Cantabria, Universite Joseph Fourier, ISTG, Grenoble, Universidade do Porto); Werkzaamheden in het IIASA PIN-project/KUB-TUE SO-project: Culturele factoren in internationale, technische onderhandelingen, Promotie-onderzoek drs. E.C. Hendriks; Begeleiding van de cursus Internationaal Zakelijk Onderhandelen, Instituut Techniek en Linguistiek, Vakgroep toegepaste Taalkunde, Faculteit W&M/TUE;
- 278 -
- Referee en lid van Editorial Board van Applied Clay Science (Elsevier Scientific Publishers, Amsterdam); - RILEM (Reunion International des Laboratoires d'Essais et de Recherche sur les Materiaux et les Constructions), Parijs. Vertegenwoordiger voor Nederland in de commissie Standaardisering van Beproevingsmethoden t.b.v. muurcoristructies, muurelementen en componenten. Claus, J. - Lid van het Dagelijks Bestuur van de SVEN; - Voorzitter van de Technische Raad van de Technische Vereniging voor Verwarming en Luchtbehandeling (TVVL); - Directeur van de Hoofdgroep Maatschappelijke Technologie TNO te Apeldoorn; - Lid van de Raad van Begeleiding van de Stichting Instituut voor Studie en Onderzoek op het gebied van de installatietechniek (ISSO); - Lid van de jury voor de Dow Chemical Energieprijs. Cornelissen, H. - Mede-redacteur totstandkoming Handboek afvalverwerking: voorkomen is beter dan verwerken van de NOTA (Nederlandse Organisatie voor Technologische Aspecten Onderzoek). NOTA, Den Haag, september 1989, 20 pp. Cuypers, P.F. - Voorzitter Stichting Techniek & Bedrijfskunde; Sanders, P.W.: - Lid Hoofdbestuur VOA (Vereniging voor Bedrijfskundigen); - Voorzitter Cie Ontwikkeling & Examens VOA; - Lid Redactiecommissie van het tijdschrift Doelmatige Bedrijfsvoering; - Lid Europa~sche Hochschullehrergruppe Technische Betriebsfilhrung; - Lid Santandergroep van bedrijfskunde-faculteiten in Europees ERASMUS-programma. Splinter, M.A.M., - Bestuur Algemene Associatie van Energieconsulenten (AEC); Bestuur Stichting Post Hoger Onderwijs Energiekunde (PHOE); Stuurgroep Milieukunde TUE; Redaktie tijdschrift Energieconsulent; Lid begeleidingscommissie Project Industriele Successen Met Afvalpreventie (PRISMA) van de
- 279 -
Nederlandse Organisatie voor Technologisch Aspecten onderzoek (NOTA); - Lid American Association of Energy Engineering (Dutch Chapter); - Lid Benelux Association of Energy Economists. Ven, A.D.M. v.d., - Lid Redactie van Vereniging van Bedrijfskundig Ingenieurs (VBI); - Member of Operations Management Association, U.S.A. Vermeulen, A.A.M.: - Redactie Handboek Industriijle Automatisering. Kluwer, Deventer, 1989, 780 pp. TPS - Hoofdredacteur Handboek Industriijle Automatisering, Kluwer, Deventer, 1989. 780 pp. - Lid College van Externe Deskundigen van het Programma Bedrijfsgerichte Technologie Stimulering, Ministerie van EZ. - Lid Commissie Uitstraling Produktie Vernieuwing PBTS, StipT . - Lid Stuurgroep Product Data Interchange Centre Nederland. Vas, G.C.J . M., AIO vertegenwoordiger TUE in het Landelijk AIOoverleg Bedrijfskunde. MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING: Cuypers, P.F., - Secretaris Vereniging voor Produktietechniek Kring Oost-Brabant; - Rijksgecomitteerde bij de Lerarenopleiding Zuid; - Docent bij R.V.B. Maastricht . Lambert, A.J . D.: - Penningmeester Stichting Vredescomite Ei ndhoven e.o. - Lid Floristisch Onderzoek Nederland, werkgroep Eindhoven . Sanders, P.W . , - Docent diverse cursussen Philips Interne Technische Opleidi ng; Docent leergang Personeelszaken en Organisatieadvieswerk onder auspicien van Nederlandse Verenigi ng voor Personeelbeleid, Naervarings-beroepsopleiding in personeel- en organisatieadvieswerk te Breda; Docent cursussen Flexibe le Produktie Automatisering Anertek, Bilthoven;
- 280 -
- Lid Adviesraad Item-bank van VOA Vereniging voor Bedrijfskundigen; - Lid voorbereidingscommissie congresdag Bedrijfskunde '90; - Jurylid, plv. vz. toekennen Mignotprijs; - Jurylid vaste prijsvraagcie van de Nederlandse Ingenieursvereniging Niria; - Rijksgecommitteerde eindexamens Hogeschool Utrecht-Hilversum, sector eletrotechniek, werktuigbouwkunde en automatisering; - Lid adviesgroep Hogeschool Utrecht-Hilversum ter verbetering van het curriculum automatisering; - Docent en lid examencommissie aan de KUB Tilburg, Fac. Sociale Wetenschappen studierichting Personeelswetenschappen; - Lid docentengroep Nadoctorale ontwerpsopleiding Computer gestuurd ontwerpen en fabriceren van discrete produkten, TUE. Splinter, M.A.M., - Examencommissie Energiecoordinator (PBNA); - Examencommissie Energieconsulent (PHOE).
- 281 -