Technische Universiteit Delft
TU Delft
Sociaal Jaarverslag 2009
Voorwoord
De TU Delft is een universiteit met karakter. Het kloppend hart wordt gevormd door zeer diverse medewerkers met hun eigen ambities, talenten, overtuigingen én ondernemingszin. Iedere medewerker draagt bij aan het inspirerende en innovatieve klimaat. Een klimaat waarin intensief wordt samengewerkt. Een aantrekkelijke omgeving waarin mensen de vrijheid krijgen en de verantwoordelijkheid nemen om zich te ontwikkelen. Om bij de top te blijven behoren heeft de TU Delft immers excellente mensen nodig. 2009 was het jaar waarin de financiële middelen van de TU Delft onder druk kwamen te staan. Juist bij financiële druk is verstandig investeren in een goed personeelsbeleid cruciaal. Personeel van hoge kwaliteit, zelfsturing, coachend leiderschap en een flexibele, lerende organisatie zijn de succesfactoren waarmee de TU Delft haar kennismissie kan waarmaken. Onze HR-instrumenten richten zich op ontwikkeling van medewerkers en organisatie, talentmanagement en leiderschap. Daarmee dragen ze bij aan de versterking van onderwijs, onderzoek en valorisatie, en bieden tegelijkertijd ruimte aan facultaire behoeften en prioriteiten. Dit sociaal jaarverslag blikt terug op het gevoerde personeelsbeleid in 2009. U kunt hierin lezen over de belangrijkste ontwikkelingen in het beleid, met de daarbij behorende cijfers. Enkele medewerkers, die symbool staan voor het inspirerende en innovatieve klimaat bij de TU Delft, komen aan het woord. Wij wensen u veel leesplezier!
Dirk Jan van den Berg Voorzitter College van Bestuur Nynke Jansen Directeur Human Resources
1 | Sociaal Jaarverslag 2009
Inhoudsopgave 04
Ties Rijcken, DRI’s Infrastructures & Mobility en Environment:
10
OR-lid Suzy Sirks:
12
Paul Rullmann, lid College van Bestuur:
18
Elif Genceli-Güner, procestechnoloog bij 3ME:
21
Jacob Fokkema’s laatste jaar als rector magnificus:
24
Ben Schelen, projectleider Centrum voor Elektronische Ontwikkeling:
30
Koen Nooij, instructeur bedrijfsfitness:
33
Roland Ortt, specialist in innovatiesystemen:
‘Innovatie is voor mij geen doel op zich, verbetering wel’
‘Groen en rijp maken gebruik van elkaars competenties’
‘Doen we wel de goede dingen?’
‘Er valt nog zoveel te ontdekken’
‘Wij zijn allemaal eigenaar van de universiteit’
‘Je moet elkaar kietelen om tot een goede oplossing te komen’
‘Het gaat erom lekker in je vel te zitten’
‘Innovatie gaat sneller als je het samen doet’
2 | Sociaal Jaarverslag 2009
Ontwikkelingen sociaal beleid 2009
07
Arbeidsvoorwaarden en medezeggenschap
15
Talentontwikkeling
27
Veiligheid, gezondheid, welzijn en milieu
Cijfers 2009
36
Personeel TU Delft
37
Ondersteunend en beheerpersoneel
38
Personeel Faculteiten en Instituten
40
Ziekteverzuim
3 | Sociaal Jaarverslag 2009
‘Als je vakgebieden combineert, kan innovatie makkelijk tot stand komen’
4 | Sociaal Jaarverslag 2009
Ties Rijcken, DRI’s Infrastructures & Mobility en Environment:
‘Innovatie is voor mij geen doel op zich, verbetering wel’
Meer interne samenwerking en ook meer naar buiten treden om de samenwerking met de buitenwereld op te zoeken. Dat is een van de doelstellingen van de Delft Research Initiatives. Vorig jaar gingen vier DRI’s van start met elk hun eigen thema. Industrieel ontwerper Ties Rijcken is betrokken bij twee ervan: het Delft Infrastructures & Mobility Initiative (DIMI) en Delft Environment Initiative (DEnvI).
Hoe staat het nu met de DRI’s? ‘2009 was voor de DRI’s een opstartjaar, we zijn aan het groeien. Het idee is dat onderzoekers meer de onderlinge samenwerking opzoeken en tegelijkertijd ook meer extern gericht zijn. Integratie van onderzoeksgroepen dus, en meer communicatie met de industrie, overheid en bedrijfsleven. Er zit echter geen groot onderzoeksgeld
5 | Sociaal Jaarverslag 2009
in. We adopteren lopende onderzoeksprojecten en zetten ook nieuwe projecten op. DEnvI bijvoorbeeld houdt zich bezig met de Climate City Campus: het monitoren van de hele campus op klimaatomstandigheden. Bij DIMI lopen verschillende projecten die gericht zijn op het nationale Deltaprogramma.’
‘We streven heel expliciet interdisciplinaire samenwerking na’ Wat doen de DRI’s? ‘We streven heel expliciet interdisciplinaire samenwerking na, juist op de raakvlakken liggen de onderzoeksvragen en innovatiekansen. Bijvoorbeeld in de ruimte: in de jaren zestig en zeventig is er snel gebouwd en is Nederland efficiënt gerangschikt: hier wonen, daar landbouw, hier waterkeren. Die scheiding van functies is nu minder nodig vanwege het grote ruimtegebrek. Het combineren van functies levert nu bijzondere kwaliteiten op: natuurontwikkeling in de stad, wonen in een havengebied, recreatie op een waterkering. Je moet mensen van verschillende disciplines hebben, die elkaar aanvullen maar ook op onbekend terrein nieuwe benaderingen en concepten bedenken, juist omdat ze geen deskundige zijn op dat andere terrein. Het is best lastig om iedereen op een gelijk niveau te krijgen, maar het levert veel op als het zo ver is.’
Wat is jouw taak? ‘Toen ik hoorde van de DRI’s dacht ik meteen: dat zou echt iets voor mij zijn. Dat interfacultaire en naar buiten gerichte spreekt me erg aan. Ik ben bij IO afgestudeerd, heb in de praktijk gewerkt, daarna bij Bouwkunde en nu bij Civiele Techniek. Officieel ben ik wetenschappelijk secretaris van de DRI’s. Ik jaag projecten aan en zoek naar wetenschappelijke kansen, vooral rondom het thema water. Verder ben ik ‘student liaison’: ik stimuleer interfacultaire studentenprojecten. Ook wil ik studenten stimuleren mee te doen aan prijsvragen, die geven per definitie aan waar maatschappelijke belangstelling voor is. Als een student wint, levert dat van alles op: van publiciteit tot nieuwe Yes!Delft bedrijven, en dat is heel goed voor de TU Delft.’
Wat is innovatie eigenlijk? ‘Het wordt meestal gedefinieerd als iets dat nieuw is, relatief nieuw dan wel, ten opzichte van de context. Ik zie dat anders, voor mij moet het echt nieuw zijn, in absolute zin, in een grotere, wijdere context, iets wat je nog niet eerder gezien hebt. De ultieme recente innovaties vind ik de mobiele telefoon en de mp3speler. Of als we het hebben over mijn specialisatie waterinfrastructuur: de Nederlandse windmolens waren destijds een zeer hoogwaardige innovatie. De bouw van de Oosterscheldekering is waterbouw van een ongekend niveau. Maar het kan ook iets kleins zijn, een drinkwaterapparaatje bijvoorbeeld waarmee je door een rietje met filter slootwater kunt drinken.’
Is het doel van de DRI’s om innovatie te stimuleren? ‘Eigenlijk wil iedereen op de universiteit dat het liefst: als eerste een moeilijk probleem oplossen, iets bedenken dat nog nooit door een ander is bedacht. Ook zonder de DRI’s zal er volop geïnnoveerd worden op de TU. Maar als je vakgebieden met elkaar combineert, kan innovatie wel
6 | Sociaal Jaarverslag 2009
makkelijker tot stand komen. Voor wie voortdurend in één bepaald vakgebied werkt, dreigt het gevaar van een tunnelvisie. Je bent dan zo gespecialiseerd bezig, dat er een kans bestaat dat je bepaalde dingen niet ziet. Als je dan samenwerkt met een slim iemand uit een ander vakgebied die kan meepraten, maar er juist nog niet genoeg vanaf weet, kom je waarschijnlijk tot meer innovatie.’
Vind je het zelf ook leuk met innovatie bezig te zijn? ‘Ik kan het niet laten om nieuwe dingen te verzinnen. Drijvend bouwen bijvoorbeeld, daar ben ik jaren mee bezig geweest, en nu beweegbare hoogwaterkeringen die verspreid over heel Nederland optimaal met elkaar samenwerken. Maar de term innovatie wordt vaak gebruikt voor hypes en het opkloppen van zaken. Daar houd ik niet van. Vaak wil men innoveren om op te vallen. Innovatie is in mijn ogen geen doel op zich, verbetering wel. Je moet je de hele tijd afvragen: kan het slimmer, mooier, schoner? Dát is belangrijk. En dan komt de innovatie vanzelf.’
Arbeidsvoorwaarden en medezeggenschap CAO De arbeidsvoorwaarden van de TU Delft zijn geregeld in de CAO Nederlandse Universiteiten (2007-2010). In deze CAO zijn de afspraken rondom dienstverband, financiën, flexibele werkduur, vakantie en verlof terug te vinden. Als medewerker zag u dit in 2009 onder andere terug in een hogere eindejaarsuitkering (8,3%). Postdocs merkten dit aan een persoonsgebonden budget voor het vergroten van de inzetbaarheid.
Aanvullende regelingen De TU Delft heeft daarnaast eigen, aanvullende regelingen. De aanvullende regelingen zijn speciaal voor de TU Delft medewerkers gemaakt en dragen zo bij aan flexibiliteit. Denk aan regelingen op het gebied van levensloop, spaarloon, buitengewoon verlof.
Inzetbaarheid Medio 2009 heeft een master studente aan de VU Amsterdam een onderzoek uitgevoerd onder 1600 van onze medewerkers. Uit dit afstudeeronderzoek blijkt onder andere dat flexibele arbeidsvoorwaarden, waardering en tijdige functieverandering in grote mate bijdragen tot inzetbaarheid van onze medewerkers. Specifieke en persoonlijke HR maatregelen (IKA, werktijden, verlof, etc.) blijken voor alle groepen medewerkers relevant.
7 | Sociaal Jaarverslag 2009
Andere voorbeelden zijn de R&O regeling, het Sociaal Plan. In 2009 ging de regeling voor dienstkleding in werking. Individueel Keuzemodel Arbeidsvoorwaarden (IKA) In de CAO is het keuzemodel Arbeidsvoorwaarden geregeld. In 2009 kwam een extra ‘bron’ beschikbaar, de IKA-bijdrage TU Delft, op basis van een vijfjaren afspraak met de werknemersorganisaties. Het bedrag wordt jaarlijks vastgesteld en was in 2009 tweehonderdtwintig euro per medewerker. Ook kwam bedrijfsfitness als nieuw doel in het keuzemodel. Medewerkers kunnen een sportkaart van de unit Sport & Cultuur van de TU Delft inbrengen in het IKA. Al bestaande doelen zijn: extra vakantie-uren, fiets, mobiliteitsvergoeding, extra pensioen. Regeling bestrijding ongewenst gedrag TU Delft In 2009 is een nieuwe regeling bestrijding ongewenst gedrag ingegaan, met als doelstelling het uitbannen van ongewenst gedrag. Onder ongewenst gedrag wordt onder meer verstaan: (seksuele) intimidatie, pesten, agressie, geweld en discriminatie. In de regeling is de vertrouwenspersoon aangeduid als eerste opvang bij ongewenst gedrag.
HR Services HR Services verzorgt onder andere de personeels- en salarisadministratie en geeft informatie over toepassing en uitvoering van arbeidsvoorwaarden aan de medewerkers van de TU Delft. Als eerste aanspreekpunt van Human Resources beantwoordt zij dagelijks vragen van medewerkers hierover. De top 3 van meest gestelde vragen in 2009: 1. het Individueel Keuzemodel Arbeidsvoorwaarden (IKA) 2. de jaaropgave en loonstroken 3. administratie en registratie U vindt de balie van HR services in het gebouw CiTG, Stevinweg 1, op de 5e etage naast kamer 5.92 (lift E) (‘s morgens geopend).
HR Advies De HR adviseur adviseert en begeleidt bij de HR vraagstukken, zoals de begeleiding van de Resultaat & Ontwikkelingscyclus, advies bij Werving & Selectie, opleidingsvraagstukken. De HR adviseur kunt u bereiken in uw faculteit of universiteitsdienst. meer informatie: www.hr.tudelft.nl
Regeling nevenwerkzaamheden TU Delft Samenwerking is vaak een verrijking voor de medewerker én voor de TU Delft. Daarom juicht de TU Delft de samenwerking met maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven toe. Veel medewerkers van onze instelling verrichten nevenwerkzaamheden. De nevenwerkzaamheden van hoogleraren zijn in 2009 opnieuw geregistreerd en vermeld op de website van de TU Delft. Transparantie in onze (neven)activiteiten is niet alleen een door de maatschappij opgelegde plicht, maar ook een mogelijkheid om ons bij onze website bezoekers te profileren.
Medezeggenschap De TU Delft heeft sinds 1997 een ondernemingsraad die functioneert volgens de Wet op de Ondernemingsraden (WOR). Er zijn verschillen tussen de ondernemingsraden van de overheid en die van commerciële bedrijven. Een ondernemingsraad van een commercieel bedrijf wordt bij álle bedrijfsprocessen betrokken. Bij de TU Delft valt een deel van de besluitvorming -zoals de inrichting van het onderwijsdaarbuiten.
8 | Sociaal Jaarverslag 2009
Niet vrijblijvend Het lidmaatschap van een ondernemingsraad is niet vrijblijvend. De OR vergadert enkele malen per maand intern en één keer per maand met het College van Bestuur in de overlegvergadering. De raadsleden nemen kennis van een groot aantal vergaderstukken over onderwerpen als milieuzorg, vastgoed en financiën. Om efficiënter te kunnen werken heeft de ondernemingsraad een aantal vaste commissies, zoals de commissie voor Financiële en materiële zaken. Die vergaderen apart en adviseren de ondernemingsraad over de onderwerpen die zij behandelen. De TU Delft kent daarnaast een decentrale medezeggenschap: binnen de faculteiten en de universiteitsdienst bestaan Onderdeelcommissies (OdC) die een deel van de verantwoordelijkheid van de ondernemingsraad hebben overgenomen. Alleen de zaken die universiteitsbreed zijn of waarbij meerdere faculteiten en/of verschillende domeinen van de universiteitsdienst zijn betrokken, komen bij de ondernemingsraad. Het lidmaatschap van een ondernemingsraad vraagt tijd. Daarom zijn de leden voor een deel van hun werk vrijgesteld. Voor gewone raadsleden is daar op dit moment een volle dag per week voor afgesproken. Voor de voorzitter twee dagen, terwijl de secretaris drie dagen aan het raadswerk kan besteden. Voor de leden van de OdC’s geldt eveneens een tijdsregeling. Daarnaast krijgt ook de faculteit of de dienst waar de raadsleden werken, een vergoeding. In zwaar weer In de loop van 2009 werd de wereldwijde economische crisis goed voelbaar op de TU Delft. Dat betekende dat de ondernemingsraad geconfronteerd werd met sterk tegenvallende financiële cijfers voor de begroting 2010. Overige onderwerpen die op de agenda van de medezeggenschap stonden: de campusstrategie (gebouwen, laboratoria en collegezalen voor volgende generaties), de reorganisatie van de afdeling Bouw bij de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen, de nieuwe regeling Arbozorg als maatwerk en de evaluatie van de Resultaat & Ontwikkelingscyclus 2009. Vakbonden en het Lokaal Overleg Het Lokaal Overleg (LO) is geen medezeggenschapsorgaan. In de CAO voor de Nederlandse Universiteiten (CAO NU) is geregeld dat bepaalde zaken op het gebied van arbeidsvoorwaarden met het Lokaal Overleg,
en niet met de ondernemingsraad, worden afgesproken. Het Lokaal Overleg bestaat uit leden van de vakbonden die bij de TU Delft actief zijn (AbvaKabo FNV, AC-HOP, CMHF, CNV Publieke Zaak) en is de lokale gesprekspartner voor het College van Bestuur. De leden worden door hun bond voorgedragen en hoeven – in tegenstelling tot de leden van de ondernemingsraad - geen werknemer bij de TU Delft te zijn.
was de vrij te besteden bijdrage aan het Individueel Keuzemodel Arbeidsvoorwaarden (IKA) van 220 euro voor alle werknemers. Verder stond in 2009 het contract met onze internetleverancier Ipact op de agenda, de Klachtenregeling Ongewenst Gedrag (KOG), de vakantieregeling en de regeling Reis-, verblijfs- en pensionkosten.
Nauwe samenwerking Het LO en de ondernemingsraad werken nauw samen. De ondernemingsraad heeft met het LO afspraken gemaakt om dubbel overleg te voorkomen. Alle zaken die op grond van de WOR de instemming van de ondernemingsraad vragen, worden door de OR afgehandeld. Het LO adviseert in een dergelijk geval. Omgekeerd zijn er ook zaken die in het LO worden vastgesteld. In dat geval adviseert de ondernemingsraad het LO. Een belangrijke zaak die het LO in 2009 behandelde
Samenstelling van de ondernemingsraad Naam
Fractie
Beheerseenheid
Baggen, J.H. (John)
ABVAKABO FNV
TBM
Bart, G.C.J. (Gerard)
CMHF/AC-HOP
TNW
Corstens, H.F.M. (Henric)
CMHF/AC-HOP
EWI
Cox, S.G. (Sonja)
Democratisch Beleid
EWI
Vincent van Croonenburg
CMF/AC-HOP
UD ICT
Daudt, J.P.R.B. (Joanna)
Democratisch Beleid
EWI - O&S
Dijk, P.J. van (Peter)
ABVAKABO FNV
UD – HR FMVG
Dijkshoorn, J.M. (Jolanda)
ABVAKABO FNV
BK
Egmond, R. van (René) (plaatsvervangend voorzitter)
ABVAKABO FNV
IO
Goetgeluk, R.W. (Roland) Tot november 2009
Democratisch Beleid
OTB
Heersma, B.H. (Dineke) (voorzitter)
CMHF/AC-HOP
3mE
Van der Hulst, A. (Arjan)
Democratisch Beleid
UD - F&C
Kraaikamp, C. (Cor)
Democratisch Beleid
EWI
Louw, E. (Erik)
Democratisch Beleid
OTB
Mantel, E (Liesbeth)
Democratisch Beleid
UD - BTUD
Romeijn, A. (Arie)
ABVAKABO FNV
CiTG
Roozemond, D.A. (Danko)
Democratisch Beleid
LR
Schagen, H.H. van (Hans)
ABVAKABO FNV
UD – O&S
Sirks-Bong S. (Suzy) Vanaf 1 september 2009
ABVAKABO FNV
EWI
Tamas, M. (Margit)
ABVAKABO FNV
BK
Tholen, N. (Niek) (secretaris)
Democratisch Beleid
EWI
Weger, T. de (Tom) tot 1 september 2009
ABVAKABO FNV
UD – HR FMVG
9 | Sociaal Jaarverslag 2009
‘Innovatie en samenwerking gaan hand in hand’
10 | Sociaal Jaarverslag 2009
OR-lid Suzy Sirks
‘Groen en rijp maken gebruik van elkaars competenties’ Suzy Sirks zit sinds september 2009 in de OR. Ze is lid van de commissie Human Resources.
‘Innovatie is erg belangrijk, zeker voor een technische universiteit. Het is niet voor niets een speerpunt van de TU Delft. Voor het bereiken van innovatie is het heel belangrijk dat mensen kunnen samenwerken, pas dan kun je een creatief denk- en werkproces tot stand brengen. Innovatie en samenwerking gaan dan ook hand in hand. Creativiteit kan pas goed gedijen in een organisatie waar het goed werken is: de arbeidsomstandigheden moeten het mogelijk maken. Medewerkers moeten de ruimte krijgen voor creatief werken en denken, letterlijk en figuurlijk. In feite moeten ze zich kunnen richten op de primaire processen, zonder afgeleid te worden door bijvoorbeeld administratie of financiën. Het mooiste is als je medewerkers zo faciliteert dat ze out of the box kunnen denken. Bijvoorbeeld door ervoor te zorgen dat ze niet teveel in hun eigen biotoop
blijven hangen, maar ook buiten hun faculteit kijken. De Delft Research Initiatives (DRI’s) zijn hiervoor uitermate geschikt. Op het eerste gezicht lijken de DRI’s misschien virtuele organisaties, maar ze kunnen wel leiden tot diepgaande innovatie en samenwerking. Onderzoekers weten zo makkelijker medestanders te vinden en kunnen verrassende samenwerkingsverbanden aangaan.’
Proactief ‘Ook de OR zelf doet aan innovatie en samenwerking. De huidige samenstelling leent zich daar ook voor: ervaren leden die al jaren meedraaien en nieuwe leden met een frisse kijk op het OR-werk. Rijp en groen door elkaar zeg maar. We maken gebruik van elkaars competenties. Ook de OR-commissies zijn breed bezet en overleggen regelmatig met elkaar. Verder doen we aan vernieuwing: we proberen
11 | Sociaal Jaarverslag 2009
bijvoorbeeld meer proactief te werk te gaan. Dat is misschien niet echt een rol van de OR, maar het is altijd handig om goed voorbereid te zijn op beleidsplannen van het College van Bestuur. Ik zie het in ieder geval als een positieve ontwikkeling. Het komende jaar vindt er een TU-brede herijking plaats. Het College van Bestuur gaat kijken hoe de TU Delft ervoor staat. Waar willen we naar toe, hoe kunnen we dat bereiken, moeten we daarvoor bepaalde dingen opstarten of misschien juist afschaffen? Kortom, de boel wordt even opgeschud. Zo’n zelfreinigende exercitie is op zijn tijd noodzakelijk en goed voor elke organisatie. De OR zal erop toezien dat dit proces ook zorgvuldig verloopt. Zo zullen we bijvoorbeeld alert zijn op de gevolgen van de herijking voor de individuele medewerker. We zijn klaar voor 2010.’
‘Voortdurend aandacht voor de kwaliteit en deskundigheid van het personeel’
12 | Sociaal Jaarverslag 2009
Paul Rullmann, lid College van Bestuur
‘Doen we wel de goede dingen?’
Wat voor een jaar was 2009 voor de TU Delft? ‘Een omslagjaar, 2009 werd geregeerd door de economische crisis. In Nederland heeft de overheid die gedempt met staatsgeld, maar je ziet nu ook dat de TU Delft erdoor geraakt wordt. De publieke geldstroom en de financiering door het bedrijfsleven staan onder druk. Het besef dringt door dat alles niet op dezelfde wijze kan doorgaan. Toch zijn we het jaar begonnen met verdere verbetering. We hebben een heleboel ambities geformuleerd: een betere kwaliteit van onderzoek en onderwijs, een betere dienstverlening. En wat betreft HR: een beter HRbeleid, een snellere doorstroom van formulieren. Tegelijkertijd zie je dat de middelen om die ambities te halen mogelijk niet meer toereikend zullen zijn. Je moet daarom goed weten waarop je je geld inzet. Dat is op zich niet erg, het dwingt ons grondig na te denken: doen we wel de goede dingen?’
13 | Sociaal Jaarverslag 2009
Hoe staat het nu met de nieuwe HR-strategie? ‘De nota is bijna klaar. Het gaat echt om een HR-strategie voor alle personeel: wetenschappelijk en ondersteunend, een nota die praat over de universiteit in algemene zin. Daar ben ik heel gelukkig mee. De eerste reacties op het concept zijn positief. Met de nota hebben we een balans gevonden in het HR-beleid: wat voor een universiteit willen we zijn? En wat verwachten we daarom van onze medewerkers? Wat hebben we die medewerker daarvoor te bieden? De eisen die we aan onze werknemers stellen zijn flexibiliteit en hoge kwaliteit. Gewoon is eigenlijk niet goed genoeg: zowel in onderwijs als onderzoek willen we tot de top behoren. Kortom, we vragen veel van onze mensen. Dan mogen zij ook veel van ons vragen: een goed salaris, zekerheid in de zin van heldere beslissingscriteria en transparante regels, goede faciliteiten en een cultuur gericht op samenwerking en gemeenschappelijk resultaat.’
Opmaat Verbeterprogramma
Wat doet de universiteit eraan om de kwaliteit van werknemers hoog te houden? ‘We hebben voortdurend aandacht voor de kwaliteit en deskundigheid van het personeel. We investeren in scholing en ontwikkeling, De basiskwalificatie van docenten is nu geborgd in het personele proces. Tot nu toe konden docenten op vrijwillige basis hun didactische kwaliteiten bijspijkeren, die vrijblijvendheid is er nu af. Nieuwe docenten die de basiskwalificatie nog niet hebben, moeten die halen. Hetzelfde geldt voor Engelstaligheid van docenten, daarmee geven we het internationale karakter van de universiteit een impuls. Het carrièreperspectief voor wetenschappelijke functies is redelijk uitgelijnd, maar voor de ondersteuners is dat veel minder helder. Daar hebben we geen lijstjes voor. Maar nu we die grote Universiteitsdienst hebben, zie je veel meer mobiliteit ontstaan tussen en binnen de diensten. Ook omdat de directeuren bij elkaar zitten en zaken met elkaar bespreken. Er worden daarin grote stappen gezet, zonder dat het formeel in kaders is gezet.’
2009 was het eerste jaar van de nieuwe R&O-cyclus. Hoe is dat verlopen? ‘De resultaat- en ontwikkelingscyclus heeft afgelopen jaar goed gedraaid. Er zitten natuurlijk altijd nog mogelijkheden tot verbetering in, maar als je het vergelijkt met andere universiteiten dan zijn we buitengewoon ver in de gedisciplineerdheid waarmee we dit aanpakken. Belangrijk is dat de gesprekken over de breedte van de universiteit worden gevoerd, dat een medewerker weet: er wordt met mij gesproken. Doordat leidinggevenden de gesprekken met elkaar voorbereiden,
Bij een universiteit die wil behoren tot de wereldtop, past onderzoek, onderwijs en ook dienstverlening van topniveau. De dienstverlening van de universiteitsdienst is goed maar kan nog beter, blijkt uit een uitgebreide evaluatie. Om die reden werken de medewerkers van de universiteitsdienst aan verbeteringen. In het verbeterprogramma staan vier doelen centraal: • nog meer tevreden klanten • kosten inzichtelijk en op afgesproken niveau • een universiteitsdienst die steeds verder verbetert komt hun normstelling over wat ik heel erg blij mee. • een universiteitsdienst die haar kwaliteit op orde heeft voldoende, goed of zeer goed is,
We zijn ook nog universitair
meer informatie: www.tudelft.nl/opmaatverbeterprogramma
dichter bij elkaar. Dat is heel belangrijk. Je moet toegroeien naar een zelfde kwaliteitsbeeld. Het is een proces van jaren natuurlijk, maar daarin hebben we wel een hele grote stap gezet.’
Wat verloopt er nog niet geheel vlekkeloos? ‘Er wordt nog steeds hard gewerkt aan de doorloopsnelheid van formulieren bij het SSC van HR. Weliswaar is er nog veel kritiek op, maar de doorlooptijd is wel al gehalveerd. Dat gaat gestaag door. Ook is de betrouwbaarheid van het personele administratiesysteem nog onvoldoende. Verder zijn we bezig met digitalisering van de formulierenstroom. Dat is nog niet af, maar in de zomer van 2010 zullen we daar heel ver mee zijn, hoop ik.’
Wat vinden de medewerkers eigenlijk van de TU Delft? ‘We hebben een groot medewerkersonderzoek gehad voor de Universiteitsdienst: het PSA, het psychosociale arbeidsbeleving onderzoek. Dat had een hele hoge deelname, 67 procent van de medewerkers heeft gereageerd. Hoewel we zo’n PSA regelmatig moeten uitvoeren, was het dit keer toch spannend: het was de eerste keer na de grote organisatie van de ondersteunende diensten. Er was net een evaluatie geweest met een waslijst van aanbevelingen en ook de OR was kritisch. Toch leverde het PSA een gemiddelde van 7,3 op. Daar was
14 | Sociaal Jaarverslag 2009
winnaar geworden van de 2009 InCompany 200 lijst. Dat is een bedrijfszakenblad dat elk jaar een lijst maakt van de tweehonderd beste werkgevers in Nederland. Dat doen ze via een steekproef onder werknemers, dus een bedrijf weet zelf niet dat het eraan meedoet. Dit jaar hebben ze voor het eerst ook universiteiten daarin meegenomen. Van de universiteiten staan we veruit bovenaan. En in totaal staan we op de 15e plaats, dat betekent dat je tussen bedrijven als Océ en Unilever staat. We waren heel verbaasd want in arbeidsvoorwaarden kunnen wij daar niet bovenuit steken. Maar blijkens het onderzoek vinden onze werknemers dat het hier prettig werken is in een sfeer van collegialiteit.’
Talentontwikkeling Om de missie van de TU Delft te realiseren hebben we talentvolle, hoog gekwalificeerde medewerkers op de juiste plaats nodig. Daarom streven we naar het ontwikkelen en optimaal inzetten van de kwaliteiten van onze medewerkers. Dat doen we door structureel aandacht te geven aan ontwikkeling in de Resultaat & Ontwikkelingscyclus en door een gericht aanbod van opleiding, training en coaching.
De TU Delft stimuleert talentontwikkeling. Ontwikkeling is van belang omdat we ons daardoor voortdurend kunnen aanpassen aan veranderende omgevingsfactoren en de kwaliteit van onderzoek, onderwijs en valorisatie kunnen verhogen. Ontwikkeling van kwaliteiten helpt werknemers een zinvolle, professionele en gewaardeerde bijdrage te leveren in hun werk en aan hun omgeving. De TU Delft verwacht van haar medewerkers dat zij verantwoordelijkheid nemen voor hun loopbaan en functioneren. De leidinggevende ondersteunt daarbij met een passende, ontwikkelingsgerichte leiderschapsstijl.
HR Talent HR Talent organiseert en faciliteert talentontwikkeling. Dit nieuwe team binnen de afdeling Human Resources, dat medio 2009 is gestart, bundelt de bestaande activiteiten en kennis op het gebied van talentontwikkeling. Ook werkt het, in samenspraak met de organisatie, aan de verdere ontwikkeling hiervan. De TU Delft gaat uit van het unieke talent van alle medewerkers; wetenschappers en ondersteuners. De belangrijke thema’s in talentontwikkeling
DEWIS Het netwerk voor vrouwelijke weten-schapper DEWIS (Delft Women in Science) speelt een grote rol bij de stimulering van vrouwen in hun persoonlijke ontwikkeling en wetenschappelijke carrière. In 2009 organiseerde het netwerk lunchmeetings, relevante workshops en trainingen voor vrouwen, en een themadag voor vrouwelijke hoogleraren.
15 | Sociaal Jaarverslag 2009
zijn: persoonlijke ontwikkeling, leiderschap in academische context, diversiteit, aantrekkelijk werkgeverschap, strategische personeelsplanning en opvolgingsbeleid. Programma’s en trainingen in 2009 HR Talent onderscheidt drie talentgroepen en biedt hen specifieke programma’s en trainingen aan. In 2009 zijn onderstaande trainingen aangeboden: • A an alle medewerkers van de TU Delft (wetenschappers en staf) worden trainingen aangeboden voor het voeren van R&Ogesprekken, evenals een training ‘leidinggeven aan jezelf’ en ‘projectmatig werken’. • Trainingen en bijeenkomsten voor specifieke groepen medewerkers zoals leidinggevenden, PhD’s, vrouwelijke wetenschappers, projectleiders, trainees, secretaresses, hoogleraren en teams. Ook zijn studenten een doelgroep voor HR Talent als potentiële instromers in het PhD-traject. HR Talent ziet het als haar taak om studenten in de eindfase van hun studie te informeren over de wetenschappelijke loopbaan als een van de te bewandelen loopbaanpaden. Nieuw in 2009 was de workshop Teamontwikkeling en de PhD Start Up, een introductieprogramma voor nieuwe PhD’s (zie kader). Ook Onderwijs & Studentzaken, het Valorisatiecentrum, TU Delft Library en de faculteit TBM bieden trainingen aan specifieke groepen medewerkers aan. • Toptalent dat als zodanig is geïdentificeerd in de faculteiten krijgt training en coaching op maat aangeboden.
Medewerkers naar afkomst (31-12-2005)
Verdeling M/V over functiegroepen (excl. Studentassistenten) Verdeling M/V over functiegroepen (excl. studentassistenten) 100%
8%
8%
10% 21%
11%
22%
24%
29%
80%
35%
9%
46%
51%
Nederland
60%
EU
92%
92%
Non EU % vrouwen % vrouwen % mannen % mannen
90%
40%
79%
78%
76%
71% 71%
80% 65%
54%
49%
20%
functiegroep
110
10
O BP
> O BP
i
O nt
w er pe rs
ov en d
W P
Pr om
O ve rig
er zo ek er s
en
O nd
Ho
og
Do c
en t
UD
UH
D
le ra re n
0%
Functiegroep
Medewerkers naar afkomst
Medewerkers naar afkomst
(31-12-2005)
(31-12-2009)
Medewerkers naar afkomst
11%
16%
9% 12%
Nederland
Nederland Nederland
EU
EU
Non EU
EU
Non EU Non EU
72%
80%
31/12/2005
31/12/2009
Internationaal De medewerkers van de TU Delft komen uit circa 90 verschillende landen. Naast Nederland zijn de meeste medewerkers afkomstig uit China, Italië, Duitsland, naar afkomst Iran, India Medewerkers en België. (31-12-2009)
Leeftijdsopbouw personeel (excl. Studentassistenten)
Leeftijdsopbouw personeel (excl. studentassistenten) 1,000
16%
FTE
800
12%
Nederland
FTE
600
EU
OBP
Non EU
OBP WP WP
400
72%
200
0
<25
25-29
Leeftijdcategorie
30-34
35-39
40-44
45-49
50-54
55-59
Leefijdcategorie
16 | Sociaal Jaarverslag 2009 Verdeling M/V over functiegroepen
60-64
65 &>
In 2009 hebben rond de 700 medewerkers een of meerdere van bovenstaande trainingen gevolgd. De evaluaties waren overwegend zeer positief.
Jong Talent in trainee-programma De TU Delft heeft al bijna 25 jaar een eigen driejarig traineeprogramma. Jaarlijks worden circa acht veelbelovende academische starters op de arbeidsmarkt geselecteerd voor werk binnen de gehele universiteit. Meestal komen zij terecht op projecten en functies van de Universiteitsdienst, waar zij zich kunnen verdiepen in een van de vakgebieden. In het tweede en derde jaar solliciteren ze zelf op vrijkomende projecten. In 2009 hebben de eerstejaars trainees een actie op touw gezet: ‘Trainee zoekt manager’. Daarmee hebben ze op ludieke wijze meer bekendheid gegeven aan het traineeship. Trainees krijgen begeleiding aan de hand van intervisie, training en voortgangsgesprekken. De trainees brengen vernieuwing in, investeren in hun ontwikkeling en daarmee ook in de ontwikkeling van de TU Delft. Het netwerk van de trainees die in de verschillende expertisegebieden werken, is waardevol voor verbinding en het snel voor elkaar krijgen van werkresultaten. Trainees stromen na het traineeship niet automatisch in bij de TU Delft, ook die plaats moeten ze zelf verwerven. Het is ook mogelijk dat trainees na een periode buiten de deur te hebben gekeken, weer terugkeren naar de TU Delft. In 2009 keerde een trainee terug uit Engeland bij Onderwijs en Studentenzaken.
Talent naar de Top Als ondertekenaar van het charter ‘Talent naar de Top’ wil de TU Delft meer vrouwen binnenhalen en behouden. Zij neemt daarmee haar maatschappelijke verantwoordelijkheid: Nederlandse vrouwen hebben een grote achterstand in de arbeidsparticipatie, met name in hogere functies. De TU Delft wil bijdragen aan een verandering hierin. Ook is de TU Delft ervan overtuigd dat haar concurrentiepositie verder wordt versterkt als zij vrouwelijk talent ten volle weet te benutten. Ter illustratie: van de 45 nieuwe hoogleraren in 2009, waren er 4 vrouwen. Delft heeft in totaal 30 vrouwelijke hoogleraren. In 2009 heeft een nulmeting plaatsgevonden en zijn de eerste TU-brede targets voor genderdiversiteit geformuleerd. Zo is het doel voor 2012 dat 10% van de hoogleraren vrouw is en in 2014 12%. Voor het aantal vrouwelijke UHD’s zijn de doelstellingen voor 2012 en 2014
respectievelijk 15% en 20%. De TU-brede targets zijn vertaald naar targets per faculteit. Als ondertekenaar van het charter geeft de TU Delft jaarlijks de voortgang door aan de commissie Monitoring Talent, ingesteld door minister Plasterk (Onderwijs) en staatssecretaris Frank Heemskerk (Economische Zaken). Met het ondertekenen van het charter heeft de TU Delft zich ook gecommitteerd aan het plan van aanpak om genderdiversiteit te stimuleren. Onze bestaande personeelsinstrumenten, zoals Werving & Selectie en Loopbaanontwikkeling, worden aangepast om meer recht te doen aan diversiteit. Daarnaast voegen we nieuwe instrumenten op het gebied van carrièreplanning en –ondersteuning toe. In 2009 vonden op een aantal faculteiten al initiatieven plaats om de diversiteit te bevorderen, zoals mentoring en talentcoaching. De keuzes voor de meest effectieve instrumenten worden ondersteund door bekende best practices en door onderzoek dat in 2009 bij de TU Delft is uitgevoerd door drie onderzoekers verbonden aan de universiteiten van Tilburg, Nijmegen en de VU Amsterdam. Verdiepend onderzoek vindt plaats bij de faculteiten CiTG en 3ME.
PhD Start Up In november 2009 is voor de eerste keer het introductieprogramma PhD Start Up georganiseerd. Dit is een driedaagse Engelstalige training voor alle nieuwe promovendi van de TU Delft. Het is een intensief en interactief programma dat buiten de campus wordt georganiseerd voor groepen van ongeveer veertig promovendi. Het introductieprogramma PhD Start Up creëert bewustzijn van de ‘do’s and dont’s’ in het promotieproces, stimuleert een proactieve houding en ‘ownership’, en voorziet in een netwerk van collega PhD’s binnen de TU Delft. Daarnaast biedt het programma zicht op de beschikbare faciliteiten (trainingen en dergelijke). De bedoeling is promovendi een goede startpositie te geven en eraan bij te dragen dat zij soepeler en sneller het promotieproces doorlopen. De drie hoofdthema’s van het programma zijn proces aanpak van de promotie, persoonlijke effectiviteit en leiderschap, cultuur en samenwerking. De deelnemers van het eerste programma waren erg enthousiast. Daarom wordt vanaf 2010 het programma drie a vier keer per jaar georganiseerd. PhD Start Up wordt gefaciliteerd door eigen medewerkers van de TU Delft – wetenschappers en staf – die hiervoor een specifieke training hebben gevolgd.
17 | Sociaal Jaarverslag 2009
‘..ruimte en vrijheid. Dat is ook nodig voor innovatie’
18 | Sociaal Jaarverslag 2009
Elif Genceli-Güner, procestechnoloog bij 3ME:
‘Er valt nog zoveel te ontdekken’
Voor Elif Genceli-Güner was 2009 een succesvol jaar: ze viel maar liefst drie keer in de prijzen. De chemisch ingenieur kreeg uit handen van minister Maria van der Hoeven de Dow-KNAW Energie Dissertatieprijs uitgereikt, werd door Turkije afgevaardigd voor deelname aan de verkiezing van Ten Outstanding Young Persons, en kreeg tot slot ook nog een Veni-beurs voor vernieuwend onderzoek toegekend.
Toen haar vader haar vroeger voorlas uit een encyclopedisch boek over de honderd beste uitvindingen van de wereld, dacht de jonge Elif Genceli dat ze te laat geboren was: er was niets meer over om nog te ontdekken, alles was immers al bekend. Inmiddels weet ze wel beter. ‘Nu realiseer ik me dat we nog zoveel niet weten. Als je maar goed onderzoekt, valt er nog zoveel te ontdekken. Daarom koos ik voor chemical engineering, daarin valt nog veel te leren.’ Wat ze als kind onmogelijk had geacht, gebeurde later toch: de inmiddels 33-jarige Genceli deed
19 | Sociaal Jaarverslag 2009
een wetenschappelijke ontdekking. Weliswaar per toeval en niet in haar eigen vakgebied, maar zo gaat dat vaak in de wetenschap. Tijdens labanalyses vond ze een kristalstructuur die nog niet eerder in de literatuur was beschreven. Het werd erkend als mineraal en kreeg de naam meridianiite. Dit magnesiumsulfaathydraat wordt door elf watermoleculen gebonden, en niet door twaalf zoals de Duitse chemicus Fritzsche in 1837 meldde. Met haar ontdekking ontkrachtte Genceli een 169 jaar oude theorie.
Eutectisch punt
’s Nachts werken
Met een mechanical engineer als vader en een psycholoog als moeder groeide Elif Genceli op in een wetenschappelijk milieu. ‘We hebben vanwege het werk van mijn vader jarenlang in de Verenigde Staten gewoond. Hij nam mij en mijn zus vaak mee naar conferenties en diners, zodat we al op jonge leeftijd konden kennismaken met wetenschappelijke kringen.’ Na haar studie chemical engineering aan de Istanbul Technical University solliciteerde Elif Genceli op een promotieplaats aan de TU Delft. Bij 3ME werd ze aangesteld om de technologie van kristallisatie verder te ontwikkelen. ‘Mijn onderzoek ging onder andere over het eutectisch punt van zoutwateroplossingen. Dat is een heel speciaal evenwichtspunt waarbij zowel ijs- als zoutkristallen ontstaan.’ Zo vond ze een methode om door bevriezing zouten te winnen uit een zoutwateroplossing. Dat is goed toepasbaar in bijvoorbeeld de mijnindustrie en voor hergebruik van afvalwater. Haar nieuwe methode verbruikt tot 90 procent minder energie dan de gebruikelijke methode. Ze promoveerde cum laude op haar onderzoek, is inmiddels UHD en volgt een tenure track programma.
Tijdens haar promotieonderzoek kwam het regelmatig voor dat ze in haar enthousiasme doorwerkte tot 1 of 2 uur ’s nachts. ‘Het is ‘s nachts lekker rustig en stil, dat geeft je de ruimte om goed na te denken en te werken.’ Na jarenlang hard werken kon Genceli in 2009 oogsten. Ten eerste werd ze door het Turkse team van de Junior Chamber International gekozen als winnaar in de categorie ‘academisch leiderschap’ en mag ze in 2010 meedoen aan de internationale verkiezing van Ten Outstanding Young Persons. ‘Die prijs ervaar ik als steun uit mijn eigen land, mijn roots volgen me.’ Koud terug uit Turkije kreeg ze een telefoontje dat ze een van de twee Dow-KNAW Energie Dissertatieprijzen voor haar promotieonderzoek had gewonnen. ‘Ik wist van niks, mijn professor had me genomineerd. Ik voelde me vereerd.’ Op 25 november reikte Maria van der Hoeven, minister van Economische Zaken, de prijs uit. En tot slot kende het NWO haar een Veni-beurs toe voor vernieuwend onderzoek. ‘Dat is natuurlijk heel speciaal. Het NWO investeert hiermee geld in mijn onderzoek en heeft dus vertrouwen in me.’
Onder druk Met de toekenning van de Venibeurs heeft ze een bedrag van 250 duizend euro te besteden. Daarmee gaat ze in het verlengde van haar proefschrift vervolgonderzoek doen. ‘Ik wil nieuwe mineralen en kristalstructuren vinden in een koude omgeving. Onder druk kun je het eutectisch punt verhogen, dan heb je dus minder energie nodig om het af te koelen. Daarvoor ga ik een pressurized crystallizer ontwerpen.’ Haar Veni-onderzoek raakt aan een aantal vakgebieden, reden waarom ze samenwerking heeft gezocht met andere wetenschappers. ‘Het is onmogelijk om in drie jaar tijd een expert te worden in elk vakgebied. Daarom ga ik samenwerken met een aantal deskundigen uit Noorwegen, Japan, Canada, Zuid-Afrika en Turkije. En verder heb ik hier in Delft deskundige collega’s. Mijn professor Geert Jan Witkamp staat open voor nieuwe ideeën en geeft me alle ruimte en vrijheid. Dat is ook nodig voor innovatie.’
‘Dit is het resultaat van jarenlang hard werken’
20 | Sociaal Jaarverslag 2009
Jacob Fokkema’s laatste jaar als rector magnificus:
‘Wij zijn allemaal eigenaar van de universiteit’
Eind 2009 nam Jacob Fokkema na acht jaar afscheid als rector magnificus. Hoe kijkt hij terug op die periode?
‘2009 was voor mij een jaar met gemengde gevoelens. Bij alles wat ik deed dacht ik telkens: dit is voor de laatste keer, dan draag ik het over. Het afscheid van het rectoraat had voor mij twee kanten. Enerzijds vond ik het jammer weg te gaan, anderzijds is de universiteit wel toe aan een nieuw gezicht. Ik heb fantastische
21 | Sociaal Jaarverslag 2009
jaren gehad, had nooit verwacht dat ik het rectoraat zo leuk zou vinden. Eigenlijk is alles uitgekomen wat ik hoopte: de wetenschappelijke potentie van de universiteit is vergroot, er wordt meer en beter gepubliceerd, in het promotievolgsysteem zijn stappen gemaakt, de opzet van nieuwe
‘Het technologisch denken moet ook stappen maken’
22 | Sociaal Jaarverslag 2009
‘Ik heb fantastische jaren gehad’ onderzoeksrichtingen zoals de DRI’s is gelukt, en op het gebied van health, science and technology krijgt de samenwerking met de universiteiten van Leiden en Rotterdam steeds meer gestalte. Al pratende kom ik tot een keur van mooie dingen. Waar ik het meest trots op ben, is dat ik mensen alert heb kunnen maken op het eigendom van de universiteit. Want we zijn allemaal academisch eigenaar: studenten net zo goed als promovendi, hoogleraren net zo goed als medewerkers. Samen bepalen wij wat de universiteit is, niet alles komt van bovenaf.’
Uitdaging ‘Als universiteit móeten we wel innoveren: op gebied van energie, de veiligheid, de wegen, de waterhuishouding. Dat zijn uitdagingen van de maatschappij. Wij als technische universiteit zijn het aan onze stand verplicht om bij te dragen aan innovatie in de samenleving. Maar innovatie moet voor ons niet een doel op zich zijn, het is een gevolg van goed gevoerd wetenschapsbeleid. Een universiteit kan het alleen volhouden als haar innovatieve producten het gevolg zijn van echt geavanceerd wetenschappelijk denken.
Het wetenschappelijk denken, in ons geval het technologisch denken, moet dus ook stappen maken. Ik denk dat onze medewerkers voldoende ruimte krijgen voor innovatie. Die ruimte moeten ze wel zelf nemen, elke medewerker moet de kans grijpen die hem wordt geboden.’
Voorrecht ‘Rector magnificus zijn was voor mij een voorrecht. Maar ik vind het net zo’n groot voorrecht om weer terug te zijn als hoogleraar in de geofysica. Nee, ik heb geen last van een zwart gat, er zijn in mijn vakgebied nog steeds urgente problemen en ideeën waarmee we wat kunnen doen. Ik ben bezig met een onderzoeksprogramma in Noorwegen, heb net een review van een wetenschappelijk artikel geschreven, en ik ben gevraagd als voorzitter van het NWO-gebiedsbestuur Aard- en Levenswetenschappen, allemaal dingen die mijn vak weer terug brengen. Als het even kan ga ik weer college geven en ook wil ik graag een promovendus hebben. Kortom, ik begin er weer in te raken.’
Opleidingsinvestering De TU Delft stelde in 2009 ruim 2,7 miljoen beschikbaar voor opleiding en ontwikkeling. Dit is bijna 1,3% van de bruto salariskosten (exclusief sociale lasten en/of opslagen). Per FTE is dit ruim 570 euro. In deze opleidingsuitgaven zitten overigens geen reis- en verblijfkosten voor opleidingen, geen kosten voor seminars en ook geen kosten voor de afwezigheid in verband met opleidingen. Veel groei en ontwikkeling vindt plaats in de werksituatie (training on-the-job, afdelingsbijeenkomsten, uitwisseling met collega’s, meewerken in een specifiek project, intervisie, coaching door leidinggevende, etc.). Het aantal geïnvesteerde uren voor dit werkplek leren wordt niet expliciet bijgehouden.
23 | Sociaal Jaarverslag 2009
‘Wij willen toch de achtergrond van de vraag weten’
24 | Sociaal Jaarverslag 2009
Ben Schelen, projectleider Centrum voor Elektronische Ontwikkeling:
‘Je moet elkaar kietelen om tot een goede oplossing te komen’ Ben Schelen is een ondersteuner die graag bij wetenschappers aanschuift. Als projectleider bij het Centrum voor Elektronische Ontwikkeling (CEO) werkt hij mee aan veel innovatieve wetenschappelijke projecten. Zoals het ontwikkelen van een patiëntvriendelijke camera voor oogonderzoek onder diabetici.
Hechte samenwerking tussen ondersteuners en wetenschappers komen heel concreet tot uiting bij de Dienst Elektronische en Mechanische Ontwikkeling (DEMO). Die samenwerking bevalt ondersteuner Ben Schelen erg goed. Hij is projectleider bij het Centrum voor Elektronische Ontwikkeling (CEO), een van de twee pijlers van DEMO. ‘CEO heeft vier afdelingen verspreid over de universiteit. Wij van de locatie
25 | Sociaal Jaarverslag 2009
EWI zijn met tien medewerkers de grootste club. In principe bedienen we de hele universiteit. We werken meer op projectbasis, daarin onderscheiden we ons van de andere CEO-afdelingen. Het liefst werk ik mee aan langlopende projecten, daar zit meer uitdaging in. Je hebt dan meer ruimte en tijd, zodat je wat dieper kunt ingaan op onderdelen die meer aandacht vragen.’
‘Ik voel me een ondersteuner met een flinke hang naar onderzoek’ Wazige mist Zo was Ben Schelen betrokken bij het ontwikkelen van de elektronica voor een patiëntvriendelijke camera die beschadigingen aan het netvlies kan opsporen. Controles om netvliesschade op te sporen kennen één groot ongemak: de patiënten krijgen oogdruppels toegediend om de pupillen te verwijden zodat de oogarts het netvlies goed kan bekijken. Daardoor zien de patiënten nog uren na het korte onderzoek de wereld in een wazige mist. Zelf naar huis rijden is dan bijvoorbeeld onmogelijk. Niet bepaald patiëntvriendelijk, vond Michiel Mensink, directeur van i-Optics en voorheen technostarter bij Yes!Delft. Hij bedacht een camera die met verschillende kleuren lichtbronnen opnamen in hoog contrast maakt van het netvlies. Daardoor is het niet langer nodig de pupillen te verwijden. Patiënten kunnen na het onderzoek zó in de auto stappen. ‘Ik denk dat die camera het in de praktijk goed zal gaan doen. Hij is nu al op de markt’, zegt Ben Schelen, die meewerkte aan de ontwikkeling van de elektronica voor de camera. De samenwerking met de bedenker van de camera verliep goed en duurde een jaar. ‘Het moeilijkste was om de wensen van de opdrachtgever te vertalen naar technische en elektronische mogelijkheden. Iedereen die bij ons
aanklopt, wil een schaap met wel zes poten. Maar dan ga je een product maken dat niet honderd procent functioneel is en waar onbedoelde risico’s aan kleven. De afweging en keuzes die je dan moet maken en de discussie die dat oplevert, dat is het lastigste stuk. Maar ook spannend.’
Sparringpartner Terwijl de ondersteuners van CEO bezig zijn met het ontwikkelen van de elektronica, komen er soms toch nog wijzigingen in de wensen van de opdrachtgever. Dat moet kunnen, vindt Ben Schelen. ‘We zijn flexibel. Maar dat kost achteraf dan vaak wel meer tijd en geld. Daarom zeg ik altijd: hoe eerder je scherp hebt wat je wilt, hoe beter.’ Naast de langlopende projecten voert Ben Schelen ook korte, snelle opdrachten uit waar weinig overleg bij komt kijken. Maar “u vraagt, wij draaien” is een credo dat DEMO absoluut niet aanhangt. De dienst beschouwt zich meer als een volwaardig sparringpartner die meedenkt met de opdrachtgever om tot een beter resultaat te komen. ‘Een wetenschapper die tijdens zijn onderzoek op problemen stuit, heeft vaak al een bepaalde oplossing voor ogen en klopt dan bij ons aan om het technisch uit te voeren. Maar vaak is die oplossing niet optimaal. Dan willen wij toch weten wat de achtergrond van
26 | Sociaal Jaarverslag 2009
de vraag is. Door de juiste vragen te stellen, de bal steeds maar weer over te gooien en soms een experimentele opstellingen te maken, kom je tot een resultaat waar iedereen achter staat. Dat vind ik een mooi spel. Je moet elkaar kietelen om scherp te blijven en een goede oplossing te vinden.’
Speels Officieel hoort Ben Schelen dan wel tot het ondersteunend personeel, soms lijkt hij wel op de stoel van een onderzoeker te zitten. Vindt hij zichzelf nu een ondersteuner of ook wel een beetje wetenschapper? ‘Ik voel me een ontwikkelaar met een flinke hang naar onderzoek. Daar zit toch wel duidelijk verschil in. Een onderzoeker is uit de aard van zijn werk niet resultaat gedwongen bezig, dat wordt wel van ons verwacht. Een wetenschapper kijkt als het ware ‘door een microscoop’ naar de wereld, richt zich jarenlang op één klein aspect en gaat de diepte in. Daar ben ik te speels voor, ik wil breder bezig zijn.’
Veiligheid, gezondheid, welzijn en milieu
Aan de zorg voor Veiligheid, Gezondheid, Welzijn en Milieu (VGWM) besteedt de TU Delft veel aandacht: zowel vanuit haar wettelijke verplichting als vanuit haar maatschappelijke verantwoordelijkheid. De arbo- en milieuadviseurs, bedrijfsartsen, bedrijfsmaatschappelijk werk en vertrouwenspersonen adviseren en ondersteunen leidinggevenden bij het praktisch toepassen van de uitgebreide wetgeving rondom VGWM bij de TU Delft.
Influenza
Arbocatalogus universiteiten
Medio 2009 diende zich een grieppandemie aan, die volgens deskundigen een groot aantal slachtoffers zou kunnen gaan eisen. De griepvariant werd formeel aangeduid met ‘Nieuwe Influenza H1N1’. Om in geval van hoog ziekteverzuim de continuïteit bij TU Delft veilig te stellen heeft VGWM de risico’s in kaart gebracht en een gericht noodplan opgesteld. Hierover werden de medewerkers geïnformeerd. Ook werd de hygiëne binnen het bedrijf bevorderd. Gelukkig heeft de grieppandemie in 2009 uiteindelijk geen ernstige gevolgen voor de organisatie gehad.
27 | Sociaal Jaarverslag 2009
TU Delft levert een aanzienlijke bijdrage aan de samenstelling van een arbocatalogus voor de Vereniging Samenwerkende Nederlandse Universiteiten (VSNU). De samenwerkende universiteiten stellen op basis van een afspraak met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid deze arbocatalogus op, ter vervanging van de arbobeleidsregels die in de toekomst uit de Arbowet zullen worden geschrapt. Twee hoofdstukken zijn al goedgekeurd; KANS (klachten-arm-nekschouder) en Psycho Sociale Arbeidsbelasting (PSA). Vier andere hoofdstukken zijn nog in ontwikkeling.
Eén milieuvergunning voor hele campus Op initiatief van de milieudeskundigen van de TU Delft is samen met ambtenaren van de gemeente Delft enige jaren gewerkt aan een nieuwe vergunningsvorm waarin de onderzoeksprocessen van vrijwel de gehele campus zijn opgenomen. In 2009 vond de definitieve vergunningverlening plaats. De nieuwe vergunning komt in de plaats van zestien afzonderlijke die voorschreven welke activiteiten binnen de gebouwen van TU Delft mochten plaatsvinden. Dat was erg onoverzichtelijk en onhandig bij uitbreiding, verhuizing of verandering van onderzoeksprocessen. De nieuwe vergunning voorziet in voldoende ruimte voor nieuwe ontwikkelingen in onderwijs en onderzoek, waarbij aan de milieueisen wordt voldaan. Het succes met de milieuvergunning heeft er toe geleid dat er in december ook een aanvraag is
ingediend bij het Hoogheemraadschap Delfland voor een WvO-vergunning (Wet verontreiniging Oppervlaktewateren), ook voor de gehele campus. De activiteiten van het Reactor Instituut Delft vallen niet onder de campusmilieuvergunning, maar onder een VROM vergunning. Bij het reactorinstituut is dit jaar een verplichte milieuaudit uitgevoerd.
Model ontruimingsplan In 2009 is voor TU Delft een BHV-plan (bedrijfshulpverlening) en een model ontruimingsplan ontwikkeld. Hiermee kan de BHV beter worden afgestemd op de veiligheidsrisico’s van de verschillende gebouwen en komen verantwoordelijkheden en bevoegdheden nadrukkelijker bij de lijnmanagers te liggen.
Werkplekstandaard en werkplekinventarisatie Bijna elke werkplek binnen de TU Delft is een computerwerkplek. Om aandoeningen als RSI of KANS te voorkomen moet deze werkplek voldoen aan een aantal ergonomische eisen die vastgelegd zijn in normen en wetgeving. In 2009 zijn richtlijnen voor de juiste keuze van werkplekmeubilair en een goede inrichting van werkplekken opgesteld. Op basis van de wettelijke verplichting om risico’s op de werkplek te inventariseren en te evalueren hebben in 2009 verschillende arbomilieuadviseurs rapportages uitgebracht aan de directeuren of decanen. Deze rapportages vormen, samen met een plan van aanpak, de Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E).
Verzuim Het ziekteverzuim bij de TU Delft is in 2009 gelijk gebleven ten opzichte van de afgelopen jaren (2,6%). Meer cijfers vindt u terug in de bijlage. Het ziekteverzuim is –vergeleken met andere universiteiten- niet hoog. Toch streeft de TU Delft naar een verdere daling van de verzuimcijfers. Elk promille verzuim brengt immers hoge kosten met zich mee. Het geactualiseerde verzuimprotocol TU Delft, dat voor de gehele TU Delft geldt, ondersteunt het verzuimmanagement. Een aantal aspecten uit dit protocol: de belangrijke rol van de leidinggevende, regelmatig sociaal medisch overleg (SMO), een goede verzuimregistratie, en aandacht voor frequent verzuimende medewerkers.
28 | Sociaal Jaarverslag 2009
Psycho Sociale Arbeidsbelasting Het begrip Psycho Sociale Arbeidsbelasting (PSA) wordt in de Arbowet gebruikt om alle factoren aan te geven die in de arbeidssituatie stress veroorzaken, zoals werkbelasting en ongewenst gedrag. In 2009 heeft bij de UD een onderzoek naar PSA en werkbeleving plaats gevonden. De respons op dit onderzoek was verrassend hoog (67%). De uitkomst gaf weliswaar een aantal knelpunten aan (deze worden opgelost via plannen van aanpak), maar over het geheel genomen was de uitkomst positief (7,3).
Maatschappelijk werk
Vertrouwenspersonen
Medewerkers kunnen gebruik maken van het bedrijfsmaatschappelijk werk voor advies en begeleiding bij knelpunten in de arbeidssituatie of privésituaties die hun uitwerking hebben op de werksituatie. De TU Delft maakt gebruik van de diensten van GIMD, een extern bureau gespecialiseerd in psychosociale begeleiding en advisering binnen bedrijven. Hierdoor zijn de bedrijfsmaatschappelijk werkers in staat een onafhankelijke positie in te nemen en deskundige hulp te verlenen. De gesprekken zijn vertrouwelijk. De bedrijfsmaatschappelijk werker heeft een beroepsgeheim. Medewerkers kunnen op vrijwillige basis gebruik maken van de diensten van het bedrijfsmaatschappelijk werk. Actieve inzet van de medewerker is onontbeerlijk. In 2009 werd het maatschappelijk werk uitgevoerd door twee parttime maatschappelijk werkers. Zij hebben met 116 nieuwe cliënten gesproken en hebben 127 cliëntdossiers afgesloten. De meeste medewerkers werden verwezen door de bedrijfsartsen, ruim 30 procent kwam op eigen initiatief. Bijna 40 procent van de cliënten was man, 60 procent vrouw.
Top 5 van problemen: 1. 2. 3. 4. 5.
Vertrouwenspersonen zijn er voor de eerste opvang van medewerkers en studenten die te maken hebben met ongewenst gedrag, zoals intimidatie, discriminatie, machtsmisbruik, agressie en geweld of pesten. De vertrouwenspersoon biedt in de eigen werkomgeving een klankbord en persoonlijke ondersteuning. Vertrouwenspersonen kunnen medewerkers hulp bieden bij het indienen van een klacht op basis van de nieuwe regeling ‘bestrijding ongewenst gedrag TU Delft’. Zij kunnen zorgen voor het inschakelen van een bemiddelaar. Naast het begeleiden van meldingen geven zij steeds vaker advies, bijvoorbeeld bij conflicten met de leidinggevende of collega’s. De tien vertrouwenspersonen doen hun werk als vertrouwenspersoon naast de eigenlijke functie. Er worden van de vertrouwenspersoon. Om hun werk goed uit te kunnen voeren, en te kunnen voldoen aan de steeds hogere professionaliteiteisen, ontwikkelen vertrouwenspersonen zich door werkoverleg, training en intervisie. In 2009 is het aantal meldingen bij de vertrouwenspersonen gedaald en zijn er minder adviesgesprekken gevoerd dan in 2008.
Stress en dreigende burnout Verwerkingsproblemen Psychische problematiek Relatie met direct leidinggevende Thuissituatie
29 | Sociaal Jaarverslag 2009
‘Hier komen geen macho types’
30 | Sociaal Jaarverslag 2009
Koen Nooij, instructeur bedrijfsfitness:
‘Het gaat erom lekker in je vel te zitten’
Eind 2009 opende het sportcentrum een nieuwe fitnessruimte: twee keer groter dan de oude ruimte en met de nieuwste apparaten. Van al dat moois kunnen ook de medewerkers van de TU Delft gebruik maken.
’s Ochtends om half 8, dan zie je ze vaak: medewerkers van de TU Delft die zich uitleven op roeiapparaten, crosstrainers, bankstations en halters. Vlak voor aanvang van de werkdag nog even een uurtje sporten in de fonkelnieuwe fitnessruimte, dan is het nog lekker rustig. Fitnessinstructeur Koen Nooij vindt dat wel prettig. ‘In de ochtend is het niet druk en kun je wat meer aandacht besteden aan
31 | Sociaal Jaarverslag 2009
mensen en ze beter begeleiden. Zeker als ze op vaste tijden komen, leer je mensen wat beter kennen. Je maakt eens een praatje, stelt wat vragen en geeft advies, alsof je een soort personal coach bent. Ik probeer medewerkers ook altijd te stimuleren om vaker te komen. Fitness is een erg individuele sport. Het contact met de instructeur kan dan stimulerend zijn, dat neemt het eenzame weg.’
Koen Nooij is een van de vijftien gecertificeerde fitnessinstructeurs die werkzaam zijn in de fitnessruimte. Ze houden toezicht, begeleiden mensen, geven advies over het correct uitvoeren van oefeningen en stellen (individuele) trainingsschema’s op. ‘Wie hier voor het eerst komt, krijgt uitleg over de werking van de apparaten. In twee korte rondes maak je kennis met onze cardioapparatuur, waarmee je vooral aan je conditie werkt, en krachtapparatuur waarmee je je spieren traint. Die introductie is individueel en duurt niet lang, hooguit een kwartier, zodat je daarna meteen zelf aan de slag kunt.’ Koen Nooij werkt 12 uur per week als fitnessinstructeur, daarnaast studeert hij civiele techniek. Sporten doet hij zijn hele leven al, hij is een fanatiek basketballer bij Punch, de studentenbasketballvereniging. Af en toe speelt hij met de gedachte een sportopleiding te gaan volgen. ‘Maar eerst wil ik mijn bachelor afmaken.’
Hartslagmeters De fitnessruimte heeft in 2009 een metamorfose ondergaan en is uitgebreid met 250 vierkante meter. Er zijn maar liefst 130 ‘werkplekken’, zodat er zelfs op drukke tijden altijd wel een plekje vrij is. De muren zijn aangekleed met fraaie actiefoto’s van succesvolle studentsporters van de TU Delft. De apparatuur is geavanceerd en gebruikersvriendelijk: op een display kun je zien welke afstand er is afgelegd of hoeveel calorieën er zijn verbrand, handvaten zijn uitgerust met hartslagmeters. Toch tref je hier geen mensen in strakke outfit aan, de sfeer is absoluut niet competitief, benadrukt Koen Nooij. ‘Hier komen geen macho types. Je hoeft ook helemaal niet super sportief te zijn. Sommige mensen hebben al vijftien jaar niets aan sport gedaan en willen nu wat conditie opbouwen. Ook is fitness goed voor mensen die een sportblessure hebben opgelopen, maar toch nog iets willen doen.’
Toename deelnemers In totaal hebben een kleine vijfhonderd medewerkers inmiddels een sportkaart inclusief gebruik van fitness. Dat is ruim 20 procent meer dan in 2008. Waarschijnlijk is dat toe te schrijven aan de nieuwe IKA-regeling: sinds 2009 is bedrijfsfitness als doel toegevoegd aan het IKA (Individueel Keuzemodel Arbeidsvoorwaarden). Dat maakt bedrijfsfitness extra aantrekkelijk. Medewerkers van alle rangen en standen doen aan bedrijfsfitness: professoren en mensen van de facilitaire diensten, mannen en vrouwen, jong en oud. In de fitnessruimte komen ze ook studenten tegen, die zijn vooral in de avonduren actief. Koen Nooij: ‘Je ziet duidelijk een verschil in motivatie tussen studenten en medewerkers. Studenten komen hier om spieren te ontwikkelen, medewerkers willen gewoon lekker bezig zijn en zich fit voelen. Bewegen is gezond, je voelt je er beter door. Het gaat erom lekker in je vel te zitten. Ik ben ervan overtuigd dat mensen daardoor ook beter hun werk kunnen doen.’
32 | Sociaal Jaarverslag 2009
Roland Ortt, specialist in innovatiesystemen:
‘Innovatie gaat sneller als je het samen doet’
Hoe worden nieuwe producten in de markt gezet? En hoe lang duurt het voordat consumenten deze innovaties daadwerkelijk gebruiken? Dat zijn vragen waarmee Roland Ortt, universitair hoofddocent Technology Management aan de faculteit Techniek, Bestuur en Management (TBM) zich al jaren bezig houdt.
Als er íemand iets weet over innovatiesystemen, dan is Roland Ortt het wel. Althans, over de manier waarop innovaties in de markt worden gezet. In maart 2009 won Ortt de best paper award van de conferentie van de International Association of Management of Technology in Orlando. Zijn paper vergelijkt de ontwikkeling en verspreiding van
33 | Sociaal Jaarverslag 2009
vijftig hightech producten in vijf verschillende industrieën. ‘Ik ben heel trots op die award. Samen met vier studentassistenten heb ik een jaar lang aan het paper gewerkt. Toen we naar voren mochten komen tijdens die conferentie was dat heel leuk. Het is toch een soort tombola. Voor mij was dat zeker een hoogtepunt van het jaar.’
‘Je moet duidelijk maken wat de waarde is van wat je doet’
34 | Sociaal Jaarverslag 2009
‘Dynamiet was een innovatie die snel werd geaccepteerd, de mobiele telefoon deed er wat langer over’ Pioniers Innovatie bestaat uit veel meer dan alleen een nieuw product ontwerpen. Vaak moet het productieproces worden veranderd, en soms vergt ook de marketing en distributie ervan de nodige aanpassing. Roland Ortt: ‘Zo’n innovatie verspreidt zich als een olievlek, het wordt steeds groter. Als je dat op een tijdas uitzet, dan kun je paaltjes slaan op strategische momenten: het eerste paaltje als de uitvinding wordt gepresenteerd, het tweede paaltje als de innovatie op kleine schaal in de markt wordt gezet, en het derde paaltje als het is uitgegroeid tot een standaard product dat grootschalig wordt verspreid. De tijd tussen het slaan van het eerste en derde paaltje kan enorm variëren, gemiddeld is dat twintig jaar. Dat is waanzinnig lang. Het bedrijfsleven denkt vaak: o, deze uitvinding zetten we even in de markt, die levert snel rendement op. Maar zo werkt het vaak niet. Je ziet dan ook dat een groot aantal pioniers failliet gaat.’
Monnikenwerk Een voorbeeld van een innovatie die zich heel snel heeft verspreid, is dynamiet. De mobiele telefoon daarentegen heeft een lange aanlooptijd nodig gehad: er was eerst een netwerk nodig om klanten te kunnen krijgen. Een Delftse vinding, de bekende Senz paraplu, is een voorbeeld van een innovatie waarvoor alle lichten op groen stonden. Ortt: ‘Je hoeft niemand meer uit te leggen wat een paraplu is, het nut van de stormparaplu is meteen heel helder.
De invoering en verspreiding ervan is dan ook snel gegaan.’ Ortt bestudeert heel veel van dit soort cases. Hij maakt een volledige sample van nieuwe technologische producten, gaat de historie ervan na en werkt alles tot in detail uit. Daarmee is hij al zes jaar volop bezig. ‘Het is monnikenwerk. Ik heb er nu honderd volledig uitgewerkt. Gelukkig heb ik veel studenten en studentassistenten die meewerken aan het onderzoek. We hebben nu voldoende data verzameld, het komende jaar gaan we die analyseren. Ik kan bijna niet wachten, ben erg benieuwd wat eruit komt. Dat is na al dat werk best wel spannend.’
Hybride organisatie Vóór zijn komst naar Delft werkte Ortt zes jaar lang bij KPN Research, het onderzoeksinstituut van KPN, in uiteenlopende functies van gewoon medewerker tot manager van een afdeling met tachtig mensen. Daar ging het er heel anders aan toe. ‘KPN is een hiërarchische organisatie, de TU Delft is veel losser. Hier moet je alles zelf doen, dat was in het begin even wennen. Universiteiten hebben een werkproces waarbij het individu de eenheid is, zowel in het onderzoek als het onderwijs. Dan krijg je automatisch meer een netwerkorganisatie. Of eigenlijk een hybride organisatie, want er zit natuurlijk toch wel wát hiërarchie in.’ Wie bezig is met innovatie, moet ook nadenken over zijn werkproces, vindt Ortt. ‘Dat doen mensen hier te weinig. Het intellect wordt niet
35 | Sociaal Jaarverslag 2009
voldoende gebruikt om het resultaat van het eigen werk te bekijken. Dat heeft me een beetje verbaasd, in het bedrijfsleven moet dat wel. Je moet daar veel meer verantwoording afleggen, duidelijk maken wat de waarde is van wat je doet.’
Skype Er zijn mensen die in hun eentje iets totaal nieuws kunnen bedenken, samenwerking is niet per se nodig voor innovatie, denkt Roland Ortt. ‘Maar innovatie gaat wel veel sneller als je samenwerkt met anderen. Bovendien is dat ook veel leuker en spannender. Bij TBM wordt samenwerking gestimuleerd, dat ligt vast in de structuur van het onderwijs. Zo hebben we vakken die worden gegeven door docenten uit verschillende afdelingen en secties. Daar is heel bewust voor gekozen, zodat er zich netwerken vormen. En voor mijn onderzoek heb ik ook een netwerk. Ik skype wekelijks met mensen in het buitenland, samen schrijven we elk jaar twee of drie artikelen.’
Personeel TU Delft Personeelsomvang in fte Datum
excl. personen in regeling 31/12/09
31/12/08
31/12/07
31/12/06
31/12/05
31/12/04
4691
4640
4571
4433
4203
4416
51
69
138
230
-213
4416
2004
Aantal fte Verschil
In- en uitstroom in fte 2009
2008
2007
2006
2005
Instroom
Jaar
857
908
919
965
772
671
Uitstroom
778
837
764
735
985
-3745
31/12/04
Verhouding WP-OBP in fte 31/12/09
31/12/08
31/12/07
31/12/06
31/12/05
WP
Datum
2682
2643
2579
2493
2315
2338
OBP
1905
1878
1859
1820
1775
2082
103
119
133
120
113
96
WP/OBP
Student assistenten
1,41
1,41
1,39
1,37
1,30
1,07
(WP+SA)/OBP
1,46
1,47
1,46
1,44
1,37
1,12
31/12/09
31/12/08
31/12/07
31/12/06
31/12/05
31/12/04
3248
3246
3254
3211
3075
3258
2
-8
43
136
-183
-124
1443
1394
1317
1222
1128
1158
Vanaf 2009 wordt het aantal student assistenten apart vermeld.
Verhouding vrouwen - mannen in fte Datum Man verschil Vrouw verschil
49
77
95
94
-30
-12
31%
30%
29%
28%
27%
26%
31/12/09
31/12/08
31/12/07
31/12/06
31/12/05
31/12/04
40,0
39,9
39,8
39,8
40,2
41,3
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2,6
2,6
2,6*
2,7
3,0
3,0
% vrouw
Gemiddelde leeftijd per fte Datum Gemiddelde leeftijd
Verzuim excl zwangerschapsverlof Jaar verzuimpercentage *
met terugwerkende kracht gecorrigeerd
Opmerking: betreft bezoldigde medewerkers
36 | Sociaal Jaarverslag 2009
Ondersteunend en beheerpersoneel (OBP) Personeelsomvang ondersteunend en beheerpersoneel in fte Datum
excl. stagiaires en personen in regeling
31/12/09
31/12/08
31/12/07
31/12/06
31/12/05
31/12/04
915
819
796
765
1166
1382
Centrale diensten
1093
1059
1063
1055
609
700
Totaal
2008
1878
1859
1820
1775
2082
Verschil
130*
19
39
45
-307
-163
31/12/09
31/12/08
31/12/07
31/12/06
31/12/05
31/12/04
1710
1662
1659
1607
1623
1933
48
3
52
-16
-310
-128
298
216
199
213
152
149
82
17
-14
61
3
-35
0,17
0,13
0,12
0,13
0,09
0,08
Faculteiten en inst.
* waarvan 103 fte stud.ass.
OBP vast en tijdelijk in fte Datum OBP vast verschil OBP tijdelijk verschil OBP tijdelijk/vast
Verhouding vrouwen en mannen OBP in fte Datum
31/12/09
31/12/08
31/12/07
31/12/06
31/12/05
31/12/04
1168
1093
1113
1131
1116
1346
75
-20
-18
15
-230
-130
840
785
745
689
659
736
55
40
56
30
-77
-33
42%
42%
40%
38%
37%
35%
31/12/09
31/12/08
31/12/07
31/12/06
31/12/05
31/12/04
6
7
7
7
8
12
495
469
453
443
413
450
1393
1387
1378
1349
1333
1591
Man verschil Vrouw verschil % vrouw
OBP naar schaal in fte Datum Schaal 16 en hoger Schaal 11 t/m 15 Schaal 1 t/m 10 Student assistenten
103
Leerlingen
8
6
6
5
8
15
Overige OBP
3
9
15
16
13
14
31/12/09
31/12/08
31/12/07
31/12/06
31/12/05
31/12/04
43,9
44,9
44,7
44,5
44,7
45,4
Gemiddelde leeftijd OBP naar fte Datum Gemiddelde leeftijd
OBP in aantallen personen (bezoldigd en onbezoldigd) Datum
31/12/09
31/12/08
31/12/07
31/12/06
31/12/05
31/12/04
2176
2139
2120
2065
2026
2357
Leerlingen
10
8
7
7
10
19
Trainees
18
15
10
10
15
9
Studenten
485
9
4
9
8
3
Declaranten
136
101
91
123
283
279
13
14
15
22
23
22
588
417 2247
2236
2365
2689
Medewerkers
Combiwerkers Gasten** Externen Totaal *
381
376
3807
3079
Student-assistenten zijn per 1-1-2009 ingedeeld als OBP, conform de CAO-NU.
** Gasten: personen die op basis van een gastvrijheidsverklaring geregisteerd worden en toegang hebben tot de systemen en gebouwen van de TU Delft om werk te verrichten (voorbeeld gastdocent/gastonderzoeker, beurspromovendi). *** Externen: personen die op basis van een overeenkomst geregistreerd worden en toegang hebben tot de systemen en gebouwen van de TU Delft om werk te verrichten (uitzendkrachten, zelfstandigen). Opmerking: betreft de bezoldigde medewerkers (incl. stud-ass.) (m.u.v. de tabel OBP in aantallen personen)
37 | Sociaal Jaarverslag 2009
Personeel Faculteiten en instituten Personeelsomvang Faculteiten en Instituten in fte Datum Aantal fte
excl. personen in regeling
31/12/09
31/12/08
31/12/07
31/12/06
31/12/05
31/12/04
3598
3581
3508
3378
3594
3716
17
73
130
-216
-122
-102
12/31/09
12/31/08
12/31/07
12/31/06
12/31/05
12/31/04
2682
2762
2712
2613
2428
2334
915
819
795
765
1166
1382
2,93
3,37
3,41
3,42
2,08
1,69
Verschil
Verhouding WP-OBP in fte Datum WP OBP WP/OBP excl. reg.
Wetenschappelijk personeel vast en tijdelijk in fte 31/12/09
31/12/08
31/12/07
31/12/06
31/12/05
31/12/04
WP vast
Datum
1045
1011
978
966
974
993
verschil
34
33
12
-8
-19
-2
WP tijdelijk
1638
1751
1734
1647
1454
1341
verschil
-113
17
87
193
113
27
WP tijdelijk/vast
1,57
1,73
1,77
1,70
1,49
1,35
Verhouding vrouwen en mannen WP in fte Datum
31/12/09
31/12/08
31/12/07
31/12/06
31/12/05
31/12/04
2080
2153
2140
2080
1958
1912
verschil
-73
13
60
122
46
3
Vrouw
603
609
572
533
470
422
Man
verschil % vrouw
-6
37
39
63
48
22
22%
22%
21%
20%
19%
18%
Vast Wetenschappelijk personeel in fte 31/12/09
31/12/08
31/12/07
31/12/06
31/12/05
31/12/04
Hoogleraren
Datum
204
190
176
172
161
167
UHD’s
234
242
243
238
237
245
UD’s
341
314
285
282
282
283
Onderzoekers
104
106
110
115
127
138
Docenten
155
153
154
153
154
155
4
6
10
6
13
5
1042
1011
978
966
974
993
Overig WP Totaal vast WP
38 | Sociaal Jaarverslag 2009
Tijdelijk Wetenschappelijk personeel in Fte Datum Hoogleraren UHD’s UD’s Promovendi Twaio’s Onderzoekers Docenten Student assistenten Overig WP Totaal tijdelijk WP
31/12/09
31/12/08
31/12/07
31/12/06
31/12/05
31/12/04
23
24
25
22
27
26
5
11
8
11
11
8
70
77
72
57
45
45
1013
1032
1006
970
854
816
48
34
22
31
35
33
450
420
420
392
329
280
31
38
41
38
34
33
*
116
132
120
113
96
0
1
6
6
6
4
1640
1751
1734
1647
1454
1341
31/12/09
31/12/08
31/12/07
31/12/06
31/12/05
31/12/04
37,1
36,5
36,5
36,6
37,0
37,5
Gemiddelde leeftijd WP per fte Datum Gemiddelde leeftijd
WP in aantallen personen (bezoldigd en onbezoldigd) Datum
31/12/09
31/12/08
31/12/07
31/12/06
31/12/05
31/12/04
3128
3113
3047
2938
2811
2633
Studenten
*
533
569
494
450
424
FOM promovendi
7
14
24
31
50
70
KNAW-ers
0
1
1
1
2
3
31
93
62
72
102
58
Medewerkers
Declaranten FOM-ers Gasten** Externen*** Totaal
6
8
19
23
26
22
1799
1494
1648
1034
693
497
5370
4593
4134
3707
454
415
5425
5671
* Student-assistenten zijn per 1-1-2009 ingedeeld als OBP, conform de CAO-NU. ** Gasten: personen die op basis van een gastvrijheidsverklaring geregisteerd worden en toegang hebben tot de systemen en gebouwen van de TU Delft om werk te verrichten (voorbeeld gastdocent/gastonderzoeker, beurspromovendi). *** Externen: personen die op basis van een overeenkomst geregistreerd worden en toegang hebben tot de systemen en gebouwen van de TU Delft om werk te verrichten (uitzendkrachten, zelfstandigen). Opmerking: Betreft bezoldigde medewerkers (excl.stud-ass) (m.u.v. de tabel WP in aantallen personen)
39 | Sociaal Jaarverslag 2009
Ziekteverzuim Verzuim Het ziekteverzuim bij de TU Delft is in 2009 gelijk gebleven ten opzichte van de afgelopen jaren (2,6%). In 2005 bedroeg het verzuimpercentage nog 2,9 %. De ziekmeldingfrequentie (MF), het gemiddelde aantal verzuimmeldingen per medewerker per jaar, bleef gelijk (0,9). De verzuimduur (VD) steeg van 12,4 naar 12,8 dagen. Het nulverzuimpercentage (NVP) daalde van 66,0 % tot 64,7%. Dat betekent dat 3633 van de 5615 medewerkers in 2009 zich niet ziek hebben gemeld.
Faculteiten Het gemiddelde verzuimpercentage van de acht faculteiten ligt rond de 2,1%. Het ziekteverzuimpercentage van de faculteit TNW bleef stabiel, evenals dat van het Onderzoeksinstituut OTB. Bij de faculteiten TBM en 3 ME daalden de verzuimpercentages. Vooral TBM verdient lof: daar bedroeg de daling van het ziekteverzuim bijna een vol procent. Bij de faculteiten Bouwkunde, CITG, EWI, IO en L&R steeg het ziekteverzuim, evenals bij het Reactor Instituut Delft (RID). De faculteiten Bouwkunde en IO hebben een percentage dat hoger ligt dan het gemiddelde van de faculteiten.
Universiteitsdienst Het gemiddelde verzuimpercentage van de Universiteitsdienst is 4,8% en is daarmee in blijvende dalende lijn sinds 2007 (toen 5,3%). Een significant hoger percentage bij het ondersteunend personeel is overigens een landelijk gegeven bij universiteiten. Binnen de UD waren de stijgers F&C, ICT en M&C, terwijl de Bibliotheek, BO, O&S, EMO, IB daalden. De andere afdelingen van de Universiteitsdienst bleven min of meer gelijk. De afdelingen F&C, HR en de Bibliotheek zitten boven het gemiddelde van de Universiteitsdienst.
Verzuimbeeld TU Delft Aantal dagen ziek 25
20
BK
IO
TBM
15 UD
3ME LR EWI
RID
10 CiTG
OTB
TNW
5
0 1%
0%
3%
4%
5%
6%
Verzuimpercentage 3ME BK
2%
CiTG EWI
IO LR
40 | Sociaal Jaarverslag 2009
OTB RID
TBM TNW
UD
TU Delft totaal Beheerseenheid
VP
VP v.j.
MF
MF v.j.
VD
VD v.j.
NVP
NVP v.j.
Aantal Meldingen
Aantal Beëindigingen
Gem. Fte
Gem. aantal werknemers 551,2
Bouwkunde
3,3 %
2,8 %
0,6
0,6
19,4
18,0
72,5 %
76,1 %
330
334
354,0
Civiele Techniek & Geowetensch
1,7 %
1,4 %
0,6
0,6
9,3
11,3
73,9 %
76,0 %
337
334
425,7
554,4
Elektrotechn., Wisk. & Inform.
1,5 %
1,2 %
0,5
0,5
10,8
9,2
78,7 %
77,5 %
384
385
651,9
741,4 261,2
Industrieel Ontwerpen
2,9 %
2,6 %
0,9
0,9
17,6
8,6
65,5 %
65,7 %
235
241
196,6
Luchtvaart- & Ruimtevaarttechn
1,8 %
1,6 %
0,5
0,6
12,5
11,5
77,3 %
78,1 %
204
206
328,1
381,7
Mech, Maritime & Materials Eng
1,9 %
2,1 %
0,7
0,7
13,5
14,6
73,9 %
72,2 %
369
370
480,1
558,3
Onderzoeksinstituut OTB
2,2 %
2,2 %
1,1
1,1
9,6
7,0
54,9 %
51,3 %
117
116
93,8
109,9
Techniek, Bestuur & Management
1,8 %
2,8 %
0,7
0,8
17,4
12,7
64,3 %
62,9 %
263
267
306,8
374,3
Technische Natuurwetenschappen
1,6 %
1,6 %
0,9
0,8
8,5
9,2
66,6 %
70,0 %
664
665
704,0
776,8
Reactor Instituut Delft
2,3 %
1,8 %
0,9
1,0
10,9
12,3
62,8 %
51,4 %
54
56
51,7
59,1
Universiteitsdienst
4,8 %
5,0 %
1,7
1,7
13,2
13,6
37,4 %
40,3 %
2074
2068
1091,5
1246,7
2,6 %
2,6 %
0,9
0,9
12,9
12,4
64,7 %
66,0 %
5031
5042
4684,1
5615,0
VP
VP v.j.
MF
MF v.j.
VD
VD v.j.
NVP
NVP v.j.
Aantal Meldingen
Aantal Beëindigingen
Gem. Fte
Gem. aantal werknemers
Bouwkunde
2,8 %
2,6 %
0,5
0,6
19,9
20,9
69,3 %
71,2 %
190
190
263,3
359,2
Civiele Techniek & Geowetensch
1,4 %
0,7 %
0,4
0,3
11,4
14,3
75,8 %
80,7 %
154
153
310,3
352,9
TOTAAL
WP Beheerseenheid
Elektrotechn., Wisk. & Inform.
0,9 %
0,8 %
0,4
0,4
8,2
7,7
81,1 %
79,3 %
202
203
520,5
546,4
Industrieel Ontwerpen
2,1 %
2,0 %
0,9
0,8
16,6
8,2
58,9 %
62,1 %
142
146
140,1
163,8
Luchtvaart- & Ruimtevaarttechn
1,1 %
1,1 %
0,5
0,6
6,8
9,4
74,6 %
74,0 %
126
124
244,3
254,2
Mech, Maritime & Materials Eng
1,3 %
1,3 %
0,5
0,5
12,0
14,6
76,1 %
75,2 %
192
193
354,6
374,7
Onderzoeksinstituut OTB
2,0 %
2,3 %
0,9
1,0
10,7
7,9
58,9 %
54,0 %
74
73
74,5
85,0
Techniek, Bestuur & Management
1,4 %
2,3 %
0,6
0,7
15,5
11,2
67,6 %
65,0 %
185
187
258,5
306,4 512,2
Technische Natuurwetenschappen
1,1 %
1,0 %
0,6
0,5
8,1
10,5
72,8 %
77,4 %
288
291
491,0
Reactor Instituut Delft
0,2 %
0,4 %
0,3
0,2
3,0
6,0
75,0 %
85,7 %
1
1
3,9
4,0
Universiteitsdienst
0,7 %
0,3 %
0,2
0,3
7,0
1,5
88,9 %
95,2 %
1
1
2,6
4,5
1,4 %
1,4 %
0,5
0,5
12,1
11,9
73,3 %
74,1 %
1555
1562
2663,8
2963,4
VP
VP v.j.
MF
MF v.j.
VD
VD v.j.
NVP
NVP v.j.
Aantal Meldingen
Aantal Beëindigingen
Gem. Fte
Gem. aantal werknemers
Bouwkunde
4,6 %
3,1 %
0,7
0,6
18,7
13,8
77,2 %
82,0 %
140
144
90,6
192,0
Civiele Techniek & Geowetensch
2,8 %
3,2 %
0,9
1,0
7,5
9,6
70,6 %
68,5 %
183
181
115,4
201,5 195,0
TOTAAL WP
OBP Beheerseenheid
Elektrotechn., Wisk. & Inform.
3,9 %
2,9 %
0,9
0,9
13,7
11,3
73,7 %
73,5 %
182
182
131,3
Industrieel Ontwerpen
5,0 %
4,0 %
1,0
1,0
19,1
9,1
73,5 %
70,2 %
93
95
56,4
97,4
Luchtvaart- & Ruimtevaarttechn
3,9 %
2,9 %
0,6
0,6
21,0
15,4
80,8 %
83,3 %
78
82
83,7
127,5
Mech, Maritime & Materials Eng
3,7 %
4,3 %
1,0
1,0
15,0
14,5
70,0 %
67,2 %
177
177
125,6
183,6
Onderzoeksinstituut OTB
3,2 %
1,7 %
1,7
1,5
7,8
4,6
42,9 %
40,0 %
43
43
19,3
24,8
Techniek, Bestuur & Management
4,2 %
5,6 %
1,1
1,2
21,8
17,1
51,4 %
53,5 %
78
80
48,3
67,9
Technische Natuurwetenschappen
2,8 %
2,9 %
1,4
1,3
8,8
8,3
54,9 %
56,0 %
376
374
213,0
264,5
Reactor Instituut Delft
2,5 %
2,0 %
1,0
1,0
11,1
12,4
62,2 %
47,7 %
53
55
47,8
55,1
Universiteitsdienst
4,8 %
5,0 %
1,7
1,7
13,2
13,6
37,1 %
39,5 %
2073
2067
1088,8
1242,3
4,2 %
4,2 %
1,3
1,3
13,2
12,7
55,9 %
57,8 %
3476
3480
2020,3
2651,5
VP
VP v.j.
MF
MF v.j.
VD
VD v.j.
NVP
NVP v.j.
Aantal Meldingen
Aantal Beëindigingen
Gem. Fte
Gem. aantal werknemers
TOTAAL OBP
Verzuim 2009 Leeftijdcategorie
<25
1,2 %
0,8 %
0,4
0,3
5,7
4,8
92,1 %
93,7 %
173
171
213,9
464,5
25-29
1,2 %
1,1 %
0,5
0,6
7,4
8,0
78,4 %
77,5 %
625
618
1032,0
1153,4
30-34
2,0 %
2,4 %
0,9
0,9
11,3
11,6
64,0 %
64,7 %
731
739
721,3
795,7
35-39
2,7 %
2,5 %
1,1
1,1
9,1
10,3
53,1 %
55,5 %
738
727
546,7
642,4
40-44
3,6 %
3,3 %
1,1
1,2
13,9
11,3
52,3 %
50,6 %
619
625
480,7
567,3
45-49
3,1 %
3,1 %
1,2
1,2
12,9
12,7
50,5 %
51,5 %
715
719
512,6
603,8
50-54
4,0 %
4,2 %
1,2
1,1
15,8
18,2
47,2 %
52,3 %
629
638
438,7
505,8
55-59
4,3 %
4,2 %
1,1
1,1
20,3
17,8
49,8 %
52,6 %
556
554
441,3
506,7
60 &>
3,0 %
2,8 %
0,7
0,6
20,6
16,2
64,2 %
67,4 %
245
251
296,7
375,2
2,6 %
2,6 %
0,9
0,9
12,9
12,4
64,7 %
66,0 %
5031
5042
4684,1
5615,0
TOTAAL
v.j. = vorig jaar (2008) VP = verzuimpercentage MF = meldingsfrequentie Cijfers exclusief zwangerschapsverlof.
VD = verzuimduur
41 | Sociaal Jaarverslag 2009
NVP = Nulverzuim percentage, medewerkers die niet ziek zijn geweest
Colofon Tekst en Cijfers: TU Delft, afdeling Human Resources Interviews en tekst redactie: Leonie van den Schoor, Stuk Producties, Nijmegen Productie: TU Delft, afdeling Marketing & Communicatie Ontwerp en opmaak: Saskia de Been (Media Solutions, TU Delft) Fotografie: coverfoto: Danielle Brinkhuis (Media Solutions, TU Delft) portretfotografie: Guus Schoonewille, overige: Marc Blommaert, Marleen Sleeuwits Drukwerk: Edauw & Johannissen Digitalisering: Publitas © 2010, TU Delft Dit sociaal jaarverslag verschijnt in digitale versie. De jaarverslagen van de TU Delft vindt u op de website: www.tudelft.nl
Human Resources Stevinweg 1 2628 CN Delft Postbus 5 2600 AA Delft T +31 (0)15 27 85020 F +31 (0)15 27 87383 E
[email protected] www.hr.tudelft.nl