Technisch lezen groep 4 (gevorderd aanbod) Niveau
Uitstroom
Groep Gevorderd ≥VMBO T Basis VMBO BB/KB Minimum PrO/ LWOO <minimum PrO Na te streven doelen
3 ≥E3 Hommel M3-E3 leesfase 1/2 M3 leesfase 1 < M3 leesfase 1
4 ≥E4 M4 E3 < E3
Hommel Hommel leesfase 2 leesfase 2
AVI-M4 4.1 Leest zinnen met ongeveer 8 woorden met de juiste intonatie 4.2 Leest vlot korte zinnen die betekenisvol zijn afgebroken en doorlopen op de volgende regel (iedere zin begint op een nieuwe regel) 4.3 Leest samengestelde zinnen nevenschikkend en onderschikkend 4.4 Leest vlot alle typen eenlettergrepige en tweelettergrepige en drieletterige woorden zonder leesmoeilijkheden 4.5 Leest met een middelgroot lettertype AVI-E4 4.6 Leest een doorlopende tekst met zinnen van ongeveer 9 woorden 4.7 Leest drie- en meerlettergrepige woorden met het voorvoegsel ge- , be-, verzonder leesmoeilijkheden 4.8 Leest woorden op –tie uitgesproken als -/tsie/ 4.9 Leest leenwoorden zonder afwijkende klank-tekenrelaties (portemonnee, diskette)
5 6 7 ≥E5 Stillezen ≥M6 -E6 Stillezen ≥M7 Stillezen E4-M5 Hommel M5-E5 Hommel M6-E6 Stillezen M4 Hommel E4 Hommel E4-E5 Hommel ≤E3 leesfase 2 ≤ M4 Hommel ≤ M4 Hommel Middelen organisatie, pedagogisch en didactische aanpak
8 PLUS Stillezen E6- E7 Stillezen E5-M6 Stillezen ≤ M5 Hommel frequentie
Leesonderwijs: LIST (Lezen IS Top/ Lees interventieproject in scholen met totaalaanpak)
45 minuten per dag
Lesopbouw Hommelles in 4 stappen laag 1 1. 2.
afspraken m.b.t. klassenmanagement; voldoende leesmateriaal op de tafel. voorlezen/meelezen of boekenbabbel ( leesmotivatie)
3. Hommellezen: leerlingen lezen met ondersteuning; duolezen, tutor lezen, lezen met CD/bandje. 4. terugkoppeling miniles of beleving van het boek.
1x 5 minuten per dag 3x 10 minuten per week 2x 10 minuten per week 20 minuten per dag 10 minuten per dag
Pedagogisch didactisch handelen Aantal boeken: 25 leeftijdsadequate boeken per schooljaar (stripboeken niet meegeteld) Leerlingen kiezen zelf boeken op hun hoogste instructieniveau of op leeftijdsadequaat niveau. simultaan spreken en schrijven voor – koor – doorlezen gevarieerd boeken aanbod interactief voorlezen
Bertha Muller School
Technisch lezen groep 4 ( basis, minimum, < minimum aanbod) Niveau
Uitstroom
Groep Gevorderd ≥VMBO T Basis VMBO BB/KB Minimum PrO/ LWOO <minimum PrO Na te streven doelen
3 ≥E3 Hommel M3 leesfase 1/2 M3 leesfase 1/2 < M3 leesfase 1
4 ≥E4 Hommel M4 Hommel E3 leesfase 2 < E3 leesfase 2
AVI-M3 3.6 Leest zinnen met ongeveer 6 woorden zonder hoofdletters 3.7 Leest korte zinnen met één zin per regel 3.8 Leest geen samengestelde zinnen 3.9 Benoemt vlot alle grafemen 3.10 Leest éenlettergrepige woorden zonder leesmoeilijkheden 3.11 Leest vlot klankzuivere (M)K(M) (jaap, om, juf, ik, pen, boos) AVI-E3 3.12 Leest zinnen met ongeveer 7 woorden 3.13 Leest één zin per regel met hoofdletters 3.14 Leest vlot nevenschikkende samengestelde zinnen 3.15 Leest vlot eenvoudige tweelettergrepige of samengestelde woorden (ro ver, voet-bal) 3.16 Leest vlot eenlettergrepige woorden eindigend op dt, ng of nk 3.17 Leest vlot twee en drie medeklinkers vooraan en/of achteraan MKMM/MMKM/ MMKMM, MMMKM MKMMM 3.18 Leest vlot verkleinwoorden AVI-M4 4.1 Leest zinnen met ongeveer 8 woorden met de juiste intonatie 4.2 Leest vlot korte zinnen die betekenisvol zijn afgebroken en doorlopen op de volgende regel (iedere zin begint op een nieuwe regel) 4.3 Leest samengestelde zinnen nevenschikkend en onderschikkend 4.4 Leest vlot alle typen eenlettergrepige en tweelettergrepige en drieletterige woorden zonder leesmoeilijkheden 4.5 Leest met een middelgroot lettertype
5 6 7 ≥E5 Stillezen ≥M6-E6 Stillezen ≥M7 Stillezen E4-M5 Hommel M5-E5 Hommel M6-E6 Stillezen M4 Hommel E4 Hommel E4-E5 Hommel ≤E3 leesfase 2 ≤ M4 Hommel ≤ M4 Hommel Middelen organisatie, pedagogisch en didactische aanpak
8 PLUS Stillezen E6- E7 Stillezen E5-M6 Stillezen ≤ M5 Hommel frequentie
Leesonderwijs: LIST (Lezen IS Top/ Lees interventieproject in scholen met totaalaanpak)
45 minuten per dag + connect.
Leesfase 2 tijdens de groene zône tot eerstvolgende AVI toets in januari laag 1 Blok 1 Ondersteund lezen van een tekst Blok 2 Specifieke woordaspecten leren in samenhang met schrijven Blok 3 Duolezen
1x 20 minuten 1x 10 minuten 1X 15 minuten
laag 2 ( intensief ) Herhaald lezen met Ralfi
4 x 20 minuten per week
laag 3 ( zeer intensief ) Extra instructie voor extreem zwakke lezers die stagneren ondanks de RALFI begeleiding ( in overleg met de IB er )
Hommel lezen vanaf februari groep 4 Lesopbouw Hommelles in 4 stappen laag 1 1.
1x 5 minuten
2.
afspraken m.b.t. klassenmanagement; voldoende leesmateriaal op de tafel. voorlezen/meelezen of boekenbabbel ( leesmotivatie)
3.
Hommellezen: leerlingen lezen met ondersteuning; duolezen,
1x 20 minuten
1x 10 minuten
Bertha Muller School
4.
tutor lezen, lezen met CD/bandje. terugkoppeling miniles of beleving van het boek.
laag 2 ( intensief ) Herhaald lezen met Ralfi
1x 10 minuten 4 x 20 minuten per week
laag 3 ( zeer intensief ) Extra instructie voor extreem zwakke lezers die stagneren ondanks de RALFI begeleiding ( in overleg met de IB er ) Pedagogisch didactisch handelen * simultaan spreken en schrijven * voor – koor – doorlezen * gevarieerd boeken aanbod * interactief voorlezen * woordkaartjes (labellen) * schrijfproducten van kinderen zichtbaar in de klas tonen * consequent gebruik maken van gebaren, letterlijn en lettermuur.
Bertha Muller School
Begrijpend lezen groep 4 (basis/gevorderd aanbod) Niveau
Uitstroom
Gevorderd Basis Minimum <minimum
Groep 3 ≥E3 ≥VMBO T M3 VMBO BB/ KB M3 PrO/LWOO < M3 PrO
4
5
6
7
≥E4 NB AA
≥E5 A
≥M6 -E6 A
≥M7
M4 NB AA
E4-M5 AA/A
M5-E5
A
M6-E6 A
E6- E7 A/B
E3
M4
E4
AA
E4-E5 AA/A
E5-M6 A
< E3
≤E3
≤ M4
AA
≤ M4
≤ M5
AA AA
8 ≥(E7)M8
B
AA
B
AA
Na te streven doelen
Middelen organisatie, pedagogisch en didactische aanpak
frequentie
Begrijpend lezen CED niveau 4 Herkent 2 tekstsoorten waaronder een informatieve tekst Past de bij de tekstsoort horende begrijpend leesstrategieën toe bij het lezen van teksten op AVI 2, 3 en 4 (stappenplan) Voorspelt de inhoud op basis van titel en illustraties Bedenkt wat hij al weet voor de tekst gelezen wordt Geeft moeilijke woorden aan en gebruikt enkele manieren om de betekenis te achterhalen(woordhulp) Weet enkele vragen over de tekst aan te geven Trekt conclusies(afleidingen) en beantwoordt vragen op basis van concrete aanwijzingen in de tekst Kent de functie van kopjes Herkent in een duidelijk gestructureerde tekst de tijdsopeenvolging Bepaalt de functie van de volgende leestekens: punt,vraagteken, (uitroepteken), hoofdletter Geeft na het lezen aan waar de tekst over gaat Vertelt wat hij van een gelezen tekst vindt Begrijpend luisteren CED niveau 4 Vertelt een verhaal in grote lijnen na zonder steun van illustraties Onderscheidt hoofdcomponenten van een verhaal Luistert tijden het werken in groepjes naar zijn medeleerlingen Luistert globaal (geeft de hoofdlijnen weer) en precies (geeft details u it een tekst weer
Zodra E3 technisch lezen behaald is (soms iets eerder) start uw kind met Nieuwsbegrip, de methode voor begrijpend lezen.
75 minuten per week
Leerkracht aanpak Hardop nadenken over voorgelezen teksten of zelf gelezen zinnen Inspelen op vragen. Aandacht voor strategieën : voorspellen, vragen stellen, afleiden, visualiseren, verbinden en samenvatten Inzet van plaatmateriaal: voor het lezen van een tekst altijd even een plaat, bordtekening, of filmpje maken, maar ook de leerling zelf laten vertellen over hun belevenis, verhaal er bijschrijven en samen overpraten Kernwoorden ondersteunen met gebaren Veel aandacht (middels viertakt model) voor woorden uit de tekst.
.
Bertha Muller School
Begrijpend lezen groep 4 (<minimum, minimum aanbod) Niveau
Uitstroom
Gevorderd Basis Minimum <minimum
Groep ≥VMBO T VMBO BB/ KB PrO/LWOO PrO
3
4
5
6
7
≥E3
≥E4 NB AA
≥E5 A
≥M6 -E6 A
≥M7
M3
M4 NB AA
E4-M5 AA/A
M5-E5
A
M6-E6 A
E6- E7 A/B
M3
E3 NB AA
M4
E4
AA
E4-E5 AA/A
E5-M6 A
< M3
< E3 NB AA
≤E3
≤ M4
AA
≤ M4
≤ M5
AA AA
8 B
≥(E7)M8
AA
B
AA
Na te streven doelen
Middelen organisatie, pedagogisch en didactische aanpak
frequentie
Begrijpend lezen CED niveau 1, 2, 3. Begrijpt de b etekenis van veel voorkomende logo’s en picto’s Begrijpt dat illustraties en tekst een samenhangend geheel vormen Begrijpt dat tekenen en tekens produceren mogelijkheden b ieden tot communicatie Geeft aan dat je een geschreven woord kan uitspreken Spreekt verwachtingen uit aan de hand van omslag en illustraties Begrijpt het permanente karakter en communicatieve doel van iets wat geschreven is (b ijv. namenlijst) Geeft b etekenis aan zelf gelezen woorden en zinnen Weet dat de zinnen in een tekst met elkaar verb and houden Benoemt het onderscheid tussen lezen en schrijven
De lessen begrijpend lezen zitten geïntegreerd in de lessen technisch lezen. De methode LIST wordt hiervoor gebruikt. Meetbaar is het niveau vaak nog niet of niet voldoende. Dit komt doordat het technisch leesniveau eerst voldoende op gang moet zijn gekomen. CITO begrijpend lezen wordt getoetst zodra de kinderen een technisch leesniveau hebben van E3 of hoger. De leerkracht maakt een inschatting of de hiernaast omschreven doelen beheerst worden. Daarnaast worden de leerlingen betrokken bij het klassikale deel van de lessen Nieuwsbegrip. Eventueel kunnen ze met behulp van een leesmaatje de vragen bespreken.
75 minuten per week
Begrijpend luisteren CED niveau 3 Vertelt een gedeelte van een verhaal na zonder steun van illustraties Onderscheidt met b ehulp van picto’s hoofdcomponenten van een verhaal (wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe) Vertelt na het luisteren naar een informatieve tekst waar het over gaat of legt dit schriftelijk vast (poster, tekening, informatieverwerving als luisterdoel) Luistert tijdens het werken in tweetallen naar zijn medeleerlingen Begrijpt instructies voor lees- en rekenopdrachten
Leerkracht aanpak Hardop nadenken over voorgelezen teksten of zelf gelezen zinnen Inspelen op vragen. Aandacht voor strategieën : voorspellen, vragen stellen, afleiden, visualiseren, verbinden en samenvatten Inzet van plaatmateriaal: voor het lezen van een tekst altijd even een plaat, bordtekening, of filmpje maken, maar ook de leerling zelf laten vertellen over hun belevenis, verhaal er bijschrijven en samen overpraten Kernwoorden ondersteunen met gebaren Veel aandacht (middels viertakt model) voor woorden uit de tekst.
Bertha Muller School
Spelling groep 4 (gevorderd aanbod) Niveau
Uitstroom
Groep Gevorderd ≥VMBO T Basis VMBO BB/ KB Minimum PrO/LWOO <minimum PrO Na te streven doelen
3 ≥E3 M3 M3 <M3
4 ≥E4 M4 E3 < E3
4 b5-8 4 b1-4
E4 4.7 Spelt woorden met aai,ooi,oei inclusief samenstellingen (nooit, gloeilamp) 4.8 Spelt woorden met uw,eeuw, ieuw inclusief samenstellingen (nieuw, sneeuwbui) 4.9 Spelt woorden met ch(t) inclusief samenstellingen (lach, zonlicht) 4.10 Spelt woorden met d of t achteraan inclusief samenstellingen (hond, kleinkind) 4.11 Spelt verkleinwoorden die bestaan uit een grondwoord en de onbeklemtoonde lettergreep je,tje of pje (kusje, treintje)
5 6 ≥E5 5 b5-8 ≥E6 E4-M5 4 b5-8/ 5 b1-4 M5-E5 M4 4 b1-4 E4 <M4 <E4 Middelen organisatie, pedagogisch
7 6 b1-8 ≥M7 7 b1-4 5 b1-8 M6-E6 6 b1-8 4 b5-8 E4-E5 4 b5-8/ 5 1-8 4 b 1-4 < E4 4 b1-4 en didactische aanpak
Middelen: Taal op Maat Spelling boek 4 Meerwerk
8 ≥(E7)M8 7b5-8/-8 b1-4 E6- E7 6 b5-8/ 7 b1-8 E5-M6 5 b5-8 /6 b1-4 ≤ M5 5 b1-4 frequentie 90 minuten per week
Leerkracht aanpak (didactisch en pedagogisch) Maakt gebruik van directe instructiemodel
Bertha Muller School
Spelling groep 4 (basis aanbod) Niveau
Uitstroom
Groep Gevorderd ≥VMBO T Basis VMBO BB/ KB Minimum PrO/LWOO <minimum PrO Na te streven doelen
3 ≥E3 M3 M3 <M3
4 ≥E4 M4 E3 < E3
4 b5-8 4 b1-4
M4 4.1 Spelt woorden met eer,oor,eur inclusief samenstellingen (meer, kleurboek) 4.2 Spelt woorden met twee medeklinkers achteraan, die vaak met een tussenklank worden uitgesproken (melk, warm) 4.3 Spelt woorden met meer dan twee medeklinkers achter elkaar (markt, straat) 4.4 Spelt woorden met au of ou inclusief samenstellingen (oud, lichtblauw 4.5 Spelt woorden met ij of ei inclusief samenstellingen (klein, schoolplein) 4.6 Spelt woorden met f,v of s,z inclusief samenstellingen (fietsbel,zwart)
5 6 ≥E5 5 b5-8 ≥E6 E4-M5 4 b5-8/ 5 b1-4 M5-E5 M4 4 b1-4 E4 <M4 <E4 Middelen organisatie, pedagogisch
7 6 b1-8 ≥M7 7 b1-4 5 b1-8 M6-E6 6 b1-8 4 b5-8 E4-E5 4 b5-8/ 5 1-8 4 b 1-4 < E4 4 b1-4 en didactische aanpak
Middelen: Taal op Maat spelling 4 Maatwerk
8 ≥(E7)M8 7b5-8/-8 b1-4 E6- E7 6 b5-8/ 7 b1-8 E5-M6 5 b5-8 /6 b1-4 ≤ M5 5 b1-4 frequentie 90 minuten per week
Leerkracht aanpak (didactisch en pedagogisch) Maakt gebruik van directe instructiemodel
Bertha Muller School
(Mondelinge) Taal groep 4 (basis aanbod) Na te streven doelen (niveau 4 CED leerlijn)
Spreken 4.1 Brengt gestructureerd verslag uit van gebeurtenissen, activiteiten en persoonlijke ervaringen 4.2 Reageert adequaat op response uit de groep (blijft bij het onderwerp van het gesprek) Sociaal Taalgebruik 4.3 Geeft een compliment aan bekenden 4.4 Drukt ontevredenheid op een gepaste manier uit tegenover bekenden 4.5 Geeft bekenden een waarschuwing 4.6 Doet een bestelling bij onbekende volwassenen (in een winkel) 4.7 Legt zijn gevoel aan een bekende leeftijdgenoot uit 4.8 Blijft bij het onderwerp 4.9 Haakt spontaan aan bij het gesprek van een andere leerling 4.10 Neemt het initiatief voor een gesprek in kleine en grote groepen 4.11 Houdt een gesprekslijn vast 4.12 Stelt denkvragen op basis van eerder verworven kennis 4.13 Breidt kennis uit door deelname aan een denkgesprek 4.14 Houdt rekening met de voorkennis van gesprekspartners 4.15 Neemt de beurt wanneer dat gepast is Meningen over gesproken taal en conclusies trekken 4.16 Vergelijkt meningen 4.17 Motiveert waarom hij het wel of niet eens is met een mening van de ander uit de groep Woordenschat en woordleerstrategieën 4.18 Breidt zijn woordenschat uit met woorden voor een taalniveau van 7/8 jaar 4.19 Breidt zijn woordenschat uit met uitdrukkingen die meestal letterlijk zijn te interpreteren 4.20 Leidt de betekenis van eenvoudige samengestelde woorden af uit de woordbouw 4.21 Leidt de betekenis van een aantal woorden af uit de context van de tekst
Middelen organisatie, pedagogische en didactische aanpak
Frequentie
De taalontwikkeling en de sociaal emotionele ontwikkeling samen bepalen hoofdzakelijk of uw kind communicatief redzaam is. In dit deel van het plan wordt met name het talig vermogen beoordeeld en geoefend om de kwaliteit van de taal op een zo hoog mogelijk niveau te krijgen. Daarnaast wordt er ook geoefend om met de eventueel beperkte taalkwaliteit op een zo hoog mogelijk niveau aan de communicatie deel te nemen (bijv hulpvragen, ook al kun je dat niet in mooie volzinnen). Bij het sociaal-emotionele ontwikkelingsplan wordt vooral naar de intentie en het omgaan met de frustratie die gevolg kan zijn van een beperkte taalontwikkeling gekeken.
Taal inclusief mondelinge taal:
5x45 min per week
Middelen: Taalmethode: Taal op Maat deel 4 Kringgesprekken Mondelinge taal in kleine groepjes onder leiding van de leerkracht en de logopedist. De didaktiek volgens de viertakt van Verhallen & Verhallen SOVA Methode (4.5 en 4.7) Lesprogramma ‘Om de beurt’
Organisatie: Leerkracht en logopedist zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het behalen van de doelen van de mondelinge taal. Leerkracht en logopedist bespreken 2x per jaar de doelen en bekijken welke doelen voor de komende periode aan bod moeten komen.
Leerkracht en logopedist bespreken tussentijds regelmatig de voortgang. Leerkracht en logopedist bereiden gezamenlijk de thema’s van de taalmethode voor. De logopedist stuurt het lesprogramma ‘Om de beurt’ aan en ondersteunt de leerkracht bij de transfer naar de klas.
Bertha Muller School
4.22 Maakt een tekening bij woorden om ze te onthouden (als manier om woordenschat te consolideren) 4.23 Groepeert woorden om ze te onthouden 4.24 Maakt associaties bij woorden(woordveld) om ze te onthouden 4.25 Werkt zelfstandig met woordvelden 4.26 Werkt met verzameltermen(categorienamen) 4.27 Werkt met gradaties in sterkte van betekenis 4.28 Werkt met tegenstellingen 4.29 Kent de betekenis van een aantal uitdrukkingen die meestal letterlijk zijn te interpreteren 4.30 Werkt met het zelfstandig naamwoord 4.31 Werkt met het werkwoord 4.32 Werkt met het lidwoord 4.33 Werkt met het vraagwoord
Naast de reguliere pedagogische en didactische aanpak is er extra aandacht voor: Gebruik dagritmes e.d. Gebruik luisterspelletjes voor de stimulering van de luistervaardigheid. Visualiseren van leerstappen en leerstof Gebruik van overzichtelijk, “visueel rustig” lesmateriaal Expliciete instructie
Naast reguliere leerkrachtvaardigheden is er extra aandacht voor dat de leerkracht:
zorgt dat zijn/haar mondbeeld goed te zien is duidelijk en langzaam spreekt mondelinge informatie opdeelt in stukjes en/of herhaalt veel veilige en uitnodigende spreeksituaties creëert werkt met de VAT-principes: taal volgen, aanpassen, toevoegen pogingen tot communicatie positief beantwoordt handelen van zichzelf en het kind veel verwoordt voorwerpen en gebeurtenissen om zich heen benoemt emoties van zichzelf en het kind benoemt alertheid, luistergerichtheid en het op gang houden van gesprek stimuleert en ondersteunt structuur aanbrengt in verhalen van het kind door samen te vatten en daarbij goede (gecorrigeerde) taal terug te geven natuurlijke gebaren en Nederlands met gebaren gebruikt
Bertha Muller School
Leren leren groep 4 (basis aanbod) Na te streven doelen
Middelen organisatie, pedagogisch en didactische aanpak
Uw kind leert belangstelling hebben voor de wereld om zich heen, uw kind leert deze gemotiveerd onderzoeken en daarin taken uitvoeren, waarbij uw kind gebruik maakt van informatie, strategieën en vaardigheden en uw kind leert reflecteren op eigen handelen.
Leren leren is geen apart vak. Het betreft het stimuleren van de werkhouding en taakaanpak van uw kind door de leerkracht. Ter bevordering van deze doelen werken we in alle klassen met enkele vaste afspraken. Er zijn picto’s in de klas waarop het dagrooster te zien is, de klas is prikkelarm en er wordt gebruik gemaakt van een stoplicht en de time timer.
Taakaanpak
Taakaanpak We maken gebruik van het directe instructiemodel.(terugblik, het doel van de les wordt besproken, instructie, begeleide inoefening, evt. verlengde instructie, individuele verwerking, evaluatie). De leerkracht vraagt de leerlingen opdrachten of instructie in eigen woorden te herhalen.
Bedenkt en vertelt hoe hij een taak gaat aanpakken Kijkt hoe medeleerlingen een taak aanpakken en neemt de strategie over Kiest uit twee manieren om een taak aan te pakken de beste manier Zet door bij een taak die hij moeilijk of eng vindt (iets vragen aan andere leerkracht, iets uitleggen aan medeleerling, gymoefening die niet lukt) Plant met hulp van de leerkracht twee taken achter elkaar (binnen één vak) Hulpvragen
Hulpvragen De leerkracht overlegd met de leerling die vastloopt aan wie en wanneer zij hulp kunnen vragen.
Schat in wanneer iemand om hulp gevraagd kan worden en wanneer je moet wachten Wacht rustig enkele minuten met om hulp te vragen als hij ziet dat de leerkracht in gesprek is Zelfstandig doorwerken Volgt een stappenplan om een grotere taak uit te voeren Samenwerken
Werkt langere tijd samen met medeleerlingen bij het uitvoeren van een gezamenlijke opdracht Voert zonder aansporing zijn deel van de taken uit bij het samenwerken met een medeleerling Vraagt of hij iets mag gebruiken van een ander Reflectie op werk
Kijkt naar en praat over overeenkomsten en verschillen tussen eigen en andermans werk Beoordeelt hoe hij zijn taak gedaan heeft (werkwijze, snel/langzaam, resultaat)
Zelfstandig werken We maken gebruik van het stoplicht. We gebruiken twee fasen van het stoplicht, de kleuren rood en groen (rood – niet storen, groen – vragen stellen) Het stoplicht wordt gebruikt bij het geven van instructie aan verschillende groepen en wanneer iedereen zelfstandig aan de slag gaat. De start en het einde van het zelfstandig werken worden expliciet met de kinderen besproken. Start: kort met de leerlingen over verwachtingen en taakaanpak spreken. Einde: kort evalueren. Ook wordt besproken met de leerlingen wat zij kunnen doen als zij vastlopen of wanneer zij klaar zijn met hun werk.
Samenwerken Tijdens de SOVAlessen wordt geoefend met het samen plannen maken en uitvoeren en het aardig vragen of je iets mag gebruiken van een ander. De leerkracht zet regelmatig werkvormen in waarbij langere tijd samengewerkt moet worden. Ook tijdens de gymnastiek lessen en dramalessen wordt
Bertha Muller School
aandacht besteed aan samenwerken.
Reflectie op werk Tijdens evaluatiemomenten wordt aandacht besteed en met elkaar besproken op welke wijze een taak is uitgevoerd. De leerlingen krijgen twee keer per jaar een rapport. Dit rapport wordt met de kinderen besproken
Bertha Muller School
Sociaal-emotionele ontwikkeling groep 4 (basis aanbod) Na te streven doelen
Middelen organisatie, pedagogisch en didactische aanpak
frequentie
Zelfbeeld De leerlingen leren met gevoel voor zelfvertrouwen en zelfwaardering omgaan met de eigen mogelijkheden en grenzen en leren uiting geven aan eigen wensen, gevoelens en opvattingen. Jezelf presenteren Vertelt wat hijzelf en wat een ander goed kan Praat stevig wanneer hij iets vertelt of vraagt in de kring Een keuze maken Kiest een activiteit die op dat moment mogelijk is Opkomen voor jezelf Zegt nee tegen een onredelijk verzoek Geeft de ander aan te stoppen als die iets doet wat hij niet leuk vindt Geeft het de ander aan als diegene iets heeft gedaan dat hij niet aardig vi ndt Blijft bij zijn mening wanneer hij heeft gezegd dat hij iets niet wil Geeft een motivatie voor zijn m ening (geen zin/ moeilijk/ saai) Geeft het aan als hij niet mee mag doen zelf een oplossing Omgaan met je beperking/stoornis Maakt afspraken met zijn omgeving over welke hulp hij nodig heeft en wanneer en hoe dat aan te geven Past aangereikte hulpmiddelen of oplossing zelf toe om probleemsituaties te voorkomen (b.v. stop hou op zeggen, naar juf gaan) Sociaal gedrag De leerlingen leren naar algemeen geaccepteerde normen en waarden omgaan met anderen en leren samenwerken aan een gezamenlijke taak of gezamenlijk spel en leren omgaan met conflictsituaties. Ervaringen delen Maakt grapjes Vertelt dat je verschillende gevoelens tegelijk kunt hebben (boos/verdrietig) Merkt of iemand de situatie grappig vindt of niet Aardig doen Blijft vriendelijk wanneer een ander een aanbod van hulp afslaat Geeft een compliment over iets dat een ander goed kan Reageert aardig op een voorstel van een ander Doet bewust iets aardigs voor een ander (iets pakken, iemand verrassen) Houdt rekening met de mogelijkheden van een ander (kleuter laten winnen) Houdt rekening met de wensen van een ander Omgaan met ruzie Probeert een ruzie op te lossen door te praten
De doelen staan los van de taalontwikkeling. Daar waar taal verwacht wordt (en waar staat “vertelt” gaat het niet om correct Nederlands. Non verbaal kan een kind ook iets “vertellen”.)
60 min
In de groepen 3 tm 8 worden de doelen deels geoefend middels de methode “ Sova” ,een methode sociale vaardigheden voor leerlingen met een speciale onderwijsbehoeften. In het rooster wordt iedere week 45 minuten gepland voor een Sova les. De methode bestaat uit de volgende thema’s: 1. Kennismaken. Hoe doe je dat. Je kijkt iemand aan; je praat stevig…. 2. Aardig zijn. Zeg iets aardigs over wat je ziet….. 3. Gevoelens. Hoe kijkt iemand als je boos bent, blij, verdrietig of bang? 4. Plannetjes maken. Wil je met mij spelen, wat zullen we gaan doen? 5. ruzie oplossen en voorkomen. Stevig staan en praten. “Ik vind dat niet fijn!” 6. Reageren op plagen. Negeren. Als je boos wordt tel tot 10. Haal hulp. Elk thema bestaat uit zes lessen. Tijdens de les worden situaties geoefend en in rollenspellen nagespeeld. Kinderen worden zich meer bewust van hun eigen gedrag en hun gevoelens. Zij leren ook naar anderen te kijken en gevoelens van anderen te herkennen. In de klas wordt zichtbaar een poster met de doelpunten, behorend bij het thema, opgehangen. Ook door de school en bij de vakleerkrachten hangen deze posters . Schoolbreed wordt in de groepen 3 t/m 8 tegelijk aan één thema gewerkt. De afspraken die gemaakt worden tijdens de SOVA-les worden tijdens andere lessen toegepast.
Daarnaast werken we twee weken per jaar aan het thema: Ik ben de moeite waard. Hier komt het omgaan met je beperking expliciet aan bod. Voor kinderen in de 2TO groepen: In de groepen 3 tm 8 wordt 10 lesuren per schooljaar gewerkt aan CIDS. CIDS staat voor Culturele vorming en Identiteit voor Doven en
Bertha Muller School
Laat een ander uitpraten bij het oplossen van een ruzie Vertoont spijt en maakt het goed met een ander Herkent of iets expres of per ongeluk gebeurd is
Slechthorenden. CIDS is een lesprogramma dat is ontwikkeld door Sprong Vooruit voor de groepen 3 tm 8 De sociaal emotionele ontwikkeling en de taalontwikkeling samen bepalen hoofdzakelijk of uw kind sociaal communicatief redzaam is. Hulpvragen hoef je niet in een mooie volzin te uiten om toch begrepen te worden. Als je echter een ander niet kunt uitleggen wat je bedoelt ,dan kan frustratie optreden. In dit deel van het plan wordt echter met name de intentie beoordeeld en geoefend en bij het mondelinge taalplan wordt vooral naar het talig vermogen gekeken.
Bertha Muller School