TAALDREMPELS OP SCHOOL Marijke Decavel, André Fruithof, Martine Gillis, Paul Raes, Bellinda Staelens, Martine Van Overmeiren en Riet De Vos voor leraren zaak- en praktijkvakken, leraren talen, coördinatoren, technisch adviseurs, directieteams
Bronnenboek BSO/TSO, gelijke onderwijskansen in de praktijk Hoe kun je als leraar wiskunde, fysica, kantoor, voeding, elektriciteit … in jouw vak werken aan de gelijke onderwijskansen van je leerlingen? Wat kun jij doen om de motivatie van je leerlingen te verhogen? Wat heeft jouw les te maken met het verhogen van functionele geletterdheid en het aanbrengen van probleemoplossende vaardigheden? Hoe breng je samen met collega’s heel wat in beweging om meer leerlingen meer te laten leren? Het Steunpunt GOK concretiseert het antwoord op deze vragen door middel van een bronnenboek. Dit instrument is een verzamelplaats van onderwijsactiviteiten voor de tweede en derde graad TSO en BSO. De leer- en ontwikkelingsdoelen van de algemene, technische en praktijkvakken zijn daarbij het vertrekpunt. De onderwijsactiviteiten bevorderen een stimulerend klas- en schoolklimaat door de volgende principes: • uitdagende en motiverende opdrachten • interactieve en ervaringsgerichte werkvormen • aanspreken van verschillende soorten kennis en talenten • werken aan sleutelcompetenties • aandacht voor leerlingeninitiatief • omgaan met diversiteit • een rijk taalaanbod met veel kansen tot taalproductie Ga naar http://www.steunpuntgok.be/secundair_onderwijs/materiaal/lesmateriaal/bronnenboe k/index.aspx. In het bronnenboek vind je lessen, didactische tips, interactieve werkvormen, evaluatiemateriaal en evaluatiefiches.
Taalarmoede is kansarmoede In haar tweewekelijkse column in De Standaard schreef Mia Doornaert op 9 november 2009 dat een dienstertje in een Gentse brasserie het verschil niet kende tussen ‘u’ en ‘je’. Volgens Doornaert maakt het onvermogen om die vormen uit elkaar te houden, deel uit van een algemene taalverloedering. Ze vindt het zorgwekkend dat de verdediging van een mooie taal ‘elitair’ is geworden en beklemtoont dat de school een functie heeft van sociale gelijkmaker. ‘Taalarmoede is en blijft immers kansarmoede’.
DM
december 09
Taaldrempels op school http://www.kogent.be/dpb-so-diocmede-home.htm
pagina 1
In zijn lezersbrief van 12 november schrijft Guy A. J. Tops, professor emeritus algemene taalkunde UA, dat hij net zoals Mia Doornaert pleit voor het onderwijs in de standaardtaal en om zowat dezelfde redenen. Alleen vindt hij dat het stuk van Doornaert een jeremidade is over de taalsituatie in Vlaanderen, zonder één enkele constructieve suggestie. Hij stelt dat ‘de azijn waarin ze haar pen heeft gedoopt, geen dialect- of tussentaalvliegen zal vangen’.
Opdrachten die taalvaardigheid kunnen bevorderen Een opdracht die taalvaardigheid kan bevorderen: Laat leerlingen (individueel of in groep) de passende foto’s, afbeeldingen, figuren zoeken bij de opgegeven tekst. Dit kan in alle vakken, binnen alle onderwijsvormen, in alle graden. De voordelen vind je terug in de onderstaande mindmap
DM
december 09
Taaldrempels op school http://www.kogent.be/dpb-so-diocmede-home.htm
pagina 2
DM
december 09
Taaldrempels op school http://www.kogent.be/dpb-so-diocmede-home.htm
pagina 3
Tekst biologie eerste graad Hoe hoog kunnen bomen worden? Soortgebonden De bomen die bij ons groeien, worden niet zo indrukwekkend hoog. Alhoewel… Ga maar eens naast een oude zilverspar (60 meter), eik (50 meter) of beuk (50 meter) staan. Toch wel imposant! Niet alle bomen worden even hoog. Hun hoogte is afhankelijk van de soort. Een berk zal zelden de 30 meter halen en de paardenkastanje, die toch een enorme kruin heeft, reikt niet hoger dan 25 meter. Planten, waaronder bomen, hebben dus van moeder natuur een eigen programma meegekregen, dat onder meer de groeisnelheid bepaalt. Daarnaast bezitten ze ook speciale stoffen die de groei regelen. Die stoffen zorgen ervoor dat er nieuwe takken worden gevormd. Klimaat als ‘klimmaat’ Er zijn nog andere factoren die de groei remmen of bevorderen. Het klimaat bijvoorbeeld. Bomen die in een warm en vochtig klimaat zoals het tropische regenwoud gedijen, zullen groter zijn dan bomen in ons gematigd klimaat. Ook de voedingsstoffen in de bodem bepalen mee de boomgrootte. Groeien naar het licht Ten slotte speelt de hoeveelheid licht een rol. Een beuk in een park staat heel vaak alleen. Hij zal zich eerder in de breedte dan in de hoogte vertakken. Hoe ouder hij is, hoe omvangrijker hij wordt. Een beuk die in een beukenbos groeit, heeft af te rekenen met concurrentie. De beuken staan er zo dicht bij elkaar dat ze zich moeten inspannen om met al hun bladeren licht op te vangen. De enige oplossing voor zo’n bosbeuk is in de hoogte groeien, reikend naar het licht. Alleen de hoogste beuken zullen in het bos overleven. Hetzelfde geldt natuurlijk ook voor andere boomsoorten. Licht is nodig voor de fotosynthese, waarbij met behulp van zonne-energie koolstofdioxide en water worden omgezet in suikers. Suikers die onder andere dienen om te groeien.
DM
december 09
Taaldrempels op school http://www.kogent.be/dpb-so-diocmede-home.htm
pagina 4
Opdracht: Je bent redacteur en je moet een passende foto bij de tekst plaatsen. Welke foto kies je? Verklaar je keuze a.d.h.v. gegevens uit de tekst.
DM
december 09
Taaldrempels op school http://www.kogent.be/dpb-so-diocmede-home.htm
pagina 5
Fysica 4 ASO, deel ‘Druk’, 3de hoofdstuk: Druk in een gas. Het meten van de atmosfeerdruk Toestellen om de luchtdruk te meten heten barometers. a. De barometer van Vidi Dit is de meest gebruikte barometer, omdat zijn aflezingen heel vlug en betrekkelijk nauwkeurig kunnen gebeuren. Hij bestaat uit een luchtledig metalen doosje waarvan het deksel gegolfd is. Dit vergroot de gevoeligheid. Een bladveer verhindert dat het doosje door de luchtdruk platgedrukt zou worden. Bij verandering van de luchtdruk wordt het deksel meer of minder ingedrukt. Als gevolg hiervan ondergaat de stift een op- of neerwaartse beweging. Door een systeem van hefbomen wordt een naald, die voor een schaalbeweging staat, in beweging gebracht. De meeste huisbarometers werken op het principe van Vidi. b. De barograaf Deze is een zelfregistrerende barometer en dient om de atmosfeerdruk binnen een bepaald tijdsinterval te registreren. In principe is dit meestal een barometer van Vidi, waarbij meerdere luchtledige doosjes boven elkaar geplaatst zijn. Dit vergroot de gevoeligheid. De werking is dezelfde als bij de barometer van Vidi, maar het uiteinde van de naald draagt een stift. De stift drukt een lijn op een rol papier die rond een trommel gewikkeld is. De trommel draait in een bepaald tijdsinterval rond. Op deze manier wordt het verloop van de atmosferische druk in dat bepaald tijdsinterval grafisch geregistreerd. c. Manometer Manometers dienen om de druk van een gas te meten. We onderscheiden vloeistofmanometers en metaalmanometers. De open manometer Deze manometer wordt gebruikt voor het meten van drukken die niet veel van de atmosferische druk (p0) verschillen. Naargelang de vloeistof in het open been stijgt of daalt, is de druk (p) van het gas in de ruimte, verbonden met het ander been, groter of kleiner dan de atmosferische druk. De manometer van Bourdon Bij de metaalmanometer van Bourdon is het voornaamste onderdeel een dunwandige, omgebogen buis waarin men een samengeperst gas laat stromen. De elastische buis ontrolt zich des te meer, naargelang het gas een grotere druk uitoefent. Deze beweging wordt op een wijzer die langs een schaalverdeling loopt, overgebracht. IJking gebeurt met een kwikmanometer. Deze manometer wordt vooral toegepast bij stoomketels en compressoren. De druksensor Mechanische grootheden kunnen ook worden omgezet in elektrische signalen. Het toestel dat je hiervoor gebruikt, noem je een sensor. Zo kan je (mechanische) druk omvormen tot een (elektrische) spanning. Dit gebeurt in een druksensor, waar de uitgeoefende druk een metaaloppervlak vervormt. Een schakelaar van krachtgevoelige componenten (piëzoweerstanden) zet deze vervorming om in een verandering van elektrische spanning.
DM
december 09
Taaldrempels op school http://www.kogent.be/dpb-so-diocmede-home.htm
pagina 6
Het elektrisch signaal wordt geregistreerd en verwerkt met behulp van een geijkt meetinstrument of een meetprogramma op de computer.
Opdracht: Omcirkel drie foto’s die telkens horen bij een ander stuk van de tekst. Ga in de tekst op zoek naar gegevens die de keuze van jouw foto rechtvaardigen. c
a
b
d e f
g h
i
DM
december 09
j
Taaldrempels op school http://www.kogent.be/dpb-so-diocmede-home.htm
pagina 7
Derde graad – kunstvormen Het realisme Het realisme breekt door Omstreeks het midden van de 19de eeuw stierf de romantiek uit. De kunst zocht nieuwe thema’s en nieuwe vormen en vond die in de gewone werkelijkheid. Dat was nieuw, want de gewone realiteit achtte men tevoren niet waardig om in de schilderkunst aan bod te komen. Nu kwamen ze wel voor: gewone mensen in hun grauwe bestaan (arbeiders, boeren, ijzergieters, krijtverkopers, wasvrouwen, enz). Deze aandacht voor het concrete, zelfs voor het lelijke, veroverde de schilderkunst. Dit staat ver van de heroïsche, door de mythologie gekleurde gevoelens en onbereikbare idealen van de romantiek. De zintuiglijk-verstandelijke kijk op de werkelijkheid werd als de enig geldige beschouwd en de weergave van de materie kwam eerst: het aardeachtige van grond, het steenachtige van rotsen of het natte van water. Het realisme in de 19de eeuw verschilt van de voorgaande realistische stromingen in de geschiedenis. De Vlaamse primitieven bv. gaven de vormen en de kleuren van stoffen en juwelen zeer precies weer, maar deden dit uitsluitend voor esthetische doeleinden. Het realisme van de 19de eeuw daarentegen was op maatschappelijke gronden geënt en beschreef bewust de levensomstandigheden van de kleine man. Het impressionisme Het wezen van het impressionisme Rond 1870 maakte de schilderkunst zich van het realisme los. De zintuiglijke realiteit vond haar uitweg in de pas ontstane fotografie en de schilderkunst verloor daardoor een van haar functies: de weergave van de werkelijkheid (bv. het schilderen van gelijkende portretten). De fotografie legde de bewegende werkelijkheid vast, sneed fragmenten ervan uit, bracht toevallige, verrassende invalshoeken en verschafte daardoor ook nieuwe compositorische ideeën. De wetenschap evolueerde. De lichtleer ontdekte nieuwe optische wetten en drong door in de fysiologische geheimen van het oog. De structuren van de kleuren werden ontdekt. Het verstand ziet inhouden, maar het oog ziet kleuren. Voorwerpen noch begrippen tellen voor de impressionisten: ze schilderen niet een blad aan een boom, maar het effect ervan op het oog. Daarom is ‘licht’ zo belangrijk voor hen. Dat licht is niet langer meer het koude, neutrale licht van het atelier, maar wel het licht van buiten, het volle licht van de zon dat op de luchtlagen, op het water en op de mensen en de dingen weerkaatst. De schilderkunst zoekt van nu af naar het louter visuele, naar de kleuren in al hun nuances, naar licht en schaduw en naar lichtreflecties. De impressionisten merken dat schaduwen een kleur bezitten. Bij warm zomers weer zijn veel schaduwen blauwachtig. Zo komen er dikwijls koud-warme ‘schaduw, voorwerp’ contrasten in het impressionistische schilderij voor. Impressionisten ontdekken het simultane contrast in het voorwerp en zijn schaduw bv.: een geel voorwerp heeft een eigen schaduw met violet erin, een rood voorwerp een schaduw met groen. Kleuren vervangen de vroegere zwarte, grijze of bruine vlekken om schaduw aan te geven. De indruk die de werkelijkheid op het loutere oog maakt, is belangrijker dan de werkelijkheid zelf. Maar voor het oog is alles voortdurend in beweging. Levende
DM
december 09
Taaldrempels op school http://www.kogent.be/dpb-so-diocmede-home.htm
pagina 8
wezens, ook kleur en licht, veranderen voor de wisselende lichtinval vanwege de veranderende zonnestand, zodat de indruk die wordt vastgelegd, altijd een vluchtige is. Het schilderij is een momentopname van een stemming of sfeer. Die moet direct worden vastgelegd. Vandaar de noodzaak van snel werken en van een ruwe techniek. Wijde, losse penseelstreken leggen het essentiële vast. Details zijn er niet en achteraf worden de lege ruimtes opgevuld. Impressionistische schilderijen zijn natuurlijk en spontaan wordt geschilderd wat het oog ziet. Men schildert “en plein air” en maakt het warme zonlicht voelbaar op het schilderij. De kleuren worden niet op het paneel gemengd maar puur naast elkaar geplaatst in een oneindige kleurschakering. Men spreekt van ‘des couleurs juxtaposées’. Art nouveau en jugendstil Rond de eeuwwending breekt de art nouveau in België en Frankrijk door. In de Duitssprekende landen wordt deze stijl Jugendstil genoemd. Hij is als kunststroming langdurig onderschat geweest en werd zelfs als kitsch afgewezen. Deze historische aarzeling komt al tot uiting in de vele spotnamen die deze stijl kreeg toebedeeld. Men moest tot 1970 wachten voor hij als een artistiek verschijnsel werd geherwaardeerd. Aanvankelijk zag men in deze stijl alleen de zin voor verfijning, voor decoratie, voor de glans waarin de fin de siècle leefde. Later ontdekte men er de diepere gronden van, onder meer het teruggrijpen naar middeleeuwse, zelfs naar Keltische thema’s of naar de oosterse kunsten, waarbij de Japanse prenttekeningen doorslaggevend waren. De Jugendstil wilde de beschotten tussen de verschillende kunsten slechten en een eenheidsstijl creëren waarin ze alle zijn opgenomen. Men voerde die stijl door zowel in gevels en balkons als in het interieur: in trappen, gangen, koepels, vensters en balustrades; in het meubilair; in accessoires als kandelaars, lusters en klinken; in behangsel en eetgerei; in boeken en illustraties; tot in juwelen, kleding en kapsel toe. Steeds is er een grote zorg voor verfijning, elegantie en artistiek genot. Opvallend was ook de aanwending van nieuwe materialen zoals ijzer en glas. Het lijnenspel overheerst. De sierlijke, gebogen lijn is door de organische natuur geïnspireerd. Stengels, bladeren en kelken van bloemen en planten staan model. Ze worden gestileerd tot vaak asymmetrische motieven in allerlei varianten die worden herhaald en die ritmes vormen. De Jugendstil was sociaal: hij wilde het artistieke uit de ivoren toren halen en het aan de brede massa openbaren. Door de hoge kostprijs door ambachtelijke productie bereikte hij echter alleen de welgestelde burgers.
DM
december 09
Taaldrempels op school http://www.kogent.be/dpb-so-diocmede-home.htm
pagina 9
Opdracht: Pas de stijlkenmerken toe op de illustraties. Rangschik de onderstaande illustraties en reconstrueer a.d.h.v. de gerangschikte illustraties de inhoud van de tekst.
DM
december 09
Taaldrempels op school http://www.kogent.be/dpb-so-diocmede-home.htm
pagina 10