Taal op maat Werkboek 8b
Hoofdauteurs Helga van de Ven Margreet Vreman
Auteurs Monique van Alphen Greetje Ligthart Ingrid Nolet Ydwine van der Veen Maaike de Vries
Met medewerking van Rudy Beernink Bart van Schijndel
Noordhoff Uitgevers
238102_WB.indb 1
01/11/12 5:21 PM
Ontwerp binnenwerk: Grafisch ontwerp Duko Hamminga, Assen Ontwerp omslag: Astrid van der Neut, Rotterdam Ontwerp en uitvoering omslagkoffer: Inge Nouws, Castelldefels, Spanje Foto omslagbeeld: Ron Giling – Lineair, Arnhem
© 2012 Noordhoff Uitgevers bv, Groningen/Houten, The Netherlands Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.stichting-pro.nl). All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise without prior written permission of the publisher. ISBN 978-90-01-79075-2 Eerste druk, 2012 SISO 475.22 238102
238102_WB.indb 2
01/11/12 5:21 PM
Inhoud Thema 5
Contact
6
Thema 6
Vrij
26
Thema 7
Mooi!
46
Thema 8
Op reis
66
Extra opdrachten 86
Thema 6
89
Thema 7
92
Thema 8
95
Bronvermelding
99
© Noordhoff Uitgevers bv
Thema 5
3
238102_WB.indb 3
01/11/12 5:21 PM
Hoe werk je met Taal op maat?
6
Les
Hier zie je wat je gaat doen. Dit is het doel van de les.
Je oefent
Woordenschat
Schrijven
Luisteren en spreken
Kijk op taal
• citeren.
Weet je nog?
In Weet je nog? staat in het kort de uitleg uit de vorige les. In de opdrachten oefen je met de uitleg.
1
Als je letterlijk herhaalt wat iemand heeft gezegd of geschreven, dan gebruik je een citaat. Voor een citaat staat een dubbele punt. Het citaat zelf zet je tussen aanhalingstekens. Als je wat iemand heeft gezegd of geschreven in je eigen woorden herhaalt, doe je dat in de indirecte rede: Hij zei dat hij niet kwam.
Plaats dubbele punten en aanhalingstekens bij de citaten. In sommige zinnen hoef je niets in te vullen. 1 Een paar leerlingen uit onze groep willen een artikel schrijven voor de schoolkrant. 2 Thedros zegtt Ik ga een stuk schrijven over computergames.
‘
’
3 Volgens de meester is dat een goed idee.
4 Hij vraagtt Wordt het een objectieve of een subjectieve tekst? W
‘
’
5 Thedros antwoordtt Ik ga computergames vergelijken.
‘
’
6 Janna zegtt Dan zit er een mening in, dus is het subjectief.
2
‘
’
Bekijk de plaatjes. 1 Laat de nieuwslezer de winnares citeren. Schrijf het citaat naast het eerste plaatje. Gebruik aanhalingstekens. 2 Schrijf het citaat nu in de indirecte rede naast het tweede plaatje. Gefeliciteerd met het behalen van je eerste plaats!
De Nederlands kampioen zei:
Ik ben echt ontzettend blij met mijn eerste plaats.
De nieuwslezer zei:
12
Groep 8 – Thema 5 Contact – Week 2
4
238102_WB.indb 4
01/11/12 5:21 PM
3
A Lees het artikel.
Terug naar school na knaagdierenplaag De kinderen van basisschool de Overlaat kunnen eindelijk terug naar hun klaslokalen, nadat ze door steenmarters waren weggeplaagd.
Maandenlang is er hard gewerkt om de diertjes weg te krijgen uit de school. Nu is er nog maar één steenmarter te bekennen en die staat op een schilderij.
De steenmarters poepten en plasten de hele school onder en namen ook een vlooienplaag met zich mee. De kinderen verhuisden naar het gemeentehuis en de school ging dicht.
B Verzin een laatste zin voor de tweede alinea. Schrijf in een citaat wat de directeur zei over de sluiting van de school.
C Verzin de laatste zin van het artikel. Schrijf in de indirecte rede op wat een leerling van de school gezegd heeft over het schilderij.
Heb je tijd over? Maak dan de opdracht met het rondje ervoor.
4
Schrijf in de directe rede wat de marters zouden kunnen zeggen.
5
Laat je maatje een nieuwtje aan je vertellen. Schrijf een kort citaat van je maatje op.
Wat kan ik?
Ik kan citeren.
Ben je klaar?
Kies Werkboek bladzijde 86 of pluswerk of computer.
Groep 8 – Thema 5 Contact – Week 2
Ben je iets vergeten? Kijk dan achter in het Taalboek. Daar staat het Taalmaatje met alle uitleg bij elkaar.
13
Hier lees je wat je hebt geleerd.
Ben je klaar? Kies dan een opdracht achter in het Taalboek of Werkboek. Je kunt ook aan de slag op de computer of met pluswerk.
© Noordhoff Uitgevers bv
© Noordhoff Uitgevers bv
Je leerkracht vertelt je of je deze opdracht maakt.
5
238102_WB.indb 5
01/11/12 5:21 PM
Thema
7
Mooi! 46
238102_WB.indb 46
01/11/12 5:33 PM
Themawoorden en schoolwoorden Les 1 en 2:
Les 9 en 10:
aansprekend Gezegd van iets wat je mooi of interessant vindt.
het communisme Systeem in een maatschappij waarbij goederen, fabrieken, enzovoort van iedereen zijn.
expressief Met gevoel. geestig Grappig, om te lachen. de hemel in prijzen Zeggen dat iets of iemand heel goed is. hinderen Iemand last bezorgen door hem of haar te storen of tegen te houden. kritisch 1. Onafhankelijk beoordelen. 2. Met veel op- en aanmerkingen. loven Goede dingen over iets of iemand zeggen. spectaculair Heel bijzonder, geweldig. subtiel Wat je alleen maar kunt zien, horen, begrijpen als je heel precies kijkt, luistert of nadenkt.
herdenken Iets of iemand weer in je gedachten brengen. hernieuwen Iets weer nieuw maken. hervormen Iets veranderen om het te verbeteren. het kapitalisme Systeem in een maatschappij waarbij goederen, fabrieken, enzovoort eigendom zijn van individuen en niet van de overheid. ontvluchten Ergens van wegvluchten. overheersen De meeste macht hebben. revolutionair Zo bijzonder en nieuw dat iets er helemaal door verandert. de vervolging Het achternazitten van mensen om ze kwaad te doen of gevangen te nemen. het wanbeleid Slechte manier van leidinggeven.
vervormen Een andere, onjuiste vorm aan iets geven.
de wandaad Iets slechts doen.
iemand op een voetstuk plaatsen Iemand bewonderen.
de wanorde Onrustige toestand, chaos.
© Noordhoff Uitgevers bv
cynisch Je noemt iemand zo als hij akelige, vervelende grapjes maakt.
47
238102_WB.indb 47
01/11/12 5:34 PM
Les
2
Je oefent
Woordenschat
Schrijven
Luisteren en spreken
Kijk op taal
• woorden bij het thema straatkunst. • het gebruiken van het woordenboek om andere woordvormen te vinden.
Weet je nog?
1
2
In het woordenboek vind je verschillende vormen van een woord.
Welk woord hoort bij de omschrijving? Trek lijnen. 1 Dit betekent dat iets bij je in de smaak valt.
a geestig
2 Dit betekent dat je hem of haar zegt dat je hem of haar heel goed vindt.
b vervormen
3 Dit betekent dat iets een andere vorm krijgt.
c expressief
4 Dit betekent dat je het alleen maar kunt zien, horen, begrijpen als je heel precies kijkt, luistert of nadenkt.
d subtiel
5 Dit betekent dat er gevoelens uit spreken.
e aansprekend
6 Dit betekent dat het grappig is.
f iemand de hemel in prijzen
A Trek lijnen tussen de woorden die bij elkaar horen. 1 kritisch
a hinder
2 loven
b kritiek
3 cynisch
c expressie
4 spectaculair
d cynisme
5 verhinderen
e lof
6 expressief
f spektakel
B Wat betekenen de woorden uit het tweede rijtje van A? Schrijf het erachter. Kies uit: akelige grapjes – gevoel – goede dingen – iets bijzonders – last – op- en aanmerkingen
3
Bekijk de tekening. Welke persoon hoort bij het woord? kritisch hoort bij persoon loven hoort bij persoon cynisch hoort bij persoon
48
238102_WB.indb 48
Groep 8 – Thema 7 Mooi! – Week 1
01/11/12 5:35 PM
4
Vul het woord dat bij de omschrijving hoort in de puzzel in. 1 iemand last bezorgen of tegenhouden 2
2 gezegd van iemand die akelige, vervelende grapjes maakt
3
1
3 met veel op- en aanmerkingen 4 gezegd van dingen die je alleen maar kunt zien, horen, begrijpen als je heel precies kijkt, luistert of nadenkt
4
5
5 goede dingen over iemand zeggen
5
Schrijf een rijmpje waarin het woord en de uitdrukking allebei voorkomen. Doe het zo: subtiel – de hemel in prijzen
TÄo£efleflºÓnŸnŸ ◊h¶ÿ› h¶ÿ›ÿ› gÎgÎoeÌ gÎo£ėdŸ ◊kÇkÇeÑeflºıkŸkŸ, ◊b∞lÇlÇeÑeflºıkŸkŸ ◊hÇhÇeÀtfl ◊k¶uŸ k¶uŸºÓn¶s¡ n¶s¡tflºÓwefl wÉeflñrŸºıkŸkŸ ÓzÏzχoo¢ ∏sπuŸuŸºıbÕt®iÇ t®iÇeflºıllŸŸ dχa»tfl ◊h¶ÿ› h¶ÿ› ◊hÇhÇeÀtfl dÇefl ◊hhÇÇeflºÓmmÇÇeflºıllŸŸ iŸºÓnnŸŸ ppŸñrÇeÑe®s omÏ o§mχdχa»tfl ◊hhÇÇeÀtfl ◊hhÇÇeflºÓmmŸŸ ◊bbeflÉeflºÓvviÇΩiÇeflºıllŸŸ geestig – op een voetstuk plaatsen
6
A Van sommige werkwoorden kun je een znw en een bnw maken. Vul bij de werkwoorden een znw en een bnw in. Je mag een woordenboek gebruiken. loven: De
◊lÏlχofoßf≠
– Het is
1 storen: De
– Het is
2 hinderen: De
– Het is
3 voelen: Het
– Het is
4 denken: De
– Het is
◊lÏlχo§ovefl vÉeflºÓnnÏχdŸ.
B Bedenk zelf nog een werkwoord met een znw en een bnw. – Het is
Wat kan ik?
Ik ken de woorden bij het thema straatkunst. Ik kan het woordenboek gebruiken om andere woordvormen te vinden.
Ben je klaar?
Kies Werkboek bladzijde 92 of pluswerk of computer.
Groep 8 – Thema 7 Mooi! – Week 1
238102_WB.indb 49
© Noordhoff Uitgevers bv
Het
49
01/11/12 5:35 PM
Les
4
Je oefent
Woordenschat
Schrijven
Luisteren en spreken
Kijk op taal
• het schrijven van een rap.
Weet je nog?
1
Een rap is een rijmende tekst, die je uitspreekt op het ritme van muziek.
Bedenk bij elke zin een swingende vervolgzin. Gebruik de rijmsoort die past bij het onderstreepte woord: rijm aan het begin van de regel, binnenrijm of eindrijm. Onderstreep het rijmwoord. 1 In deze les ga ik een rap maken.
2 Ik rap over wat ik belangrijk vind.
3 Sta daar toch niet zo te staan!
4 Dat rap ik,
2
Bekijk de foto’s. Verzamel informatie om straks een rap over graffiti te schrijven.
1 Vind je graffiti mooi? Leg je antwoord uit.
2 Schrijf onder elkaar vier woorden op waaraan je denkt bij het woord graffiti.
3 Schrijf achter elk woord van vraag 2 twee rijmwoorden.
50
238102_WB.indb 50
Groep 8 – Thema 7 Mooi! – Week 1
01/11/12 5:35 PM
3
Schrijf een rap van minimaal zes zinnen over wat jij vindt van graffiti. Gebruik de antwoorden van opdracht 2. Doe het zo: • Zorg dat duidelijk wordt wat jij van graffiti vindt. • Gebruik minimaal twee verschillende rijmsoorten. • Maak swingende zinnen. Rap ze in je hoofd om te horen hoe ze klinken. • Schrijf netjes en verzorgd.
A Lees de rap van je maatje en vul samen per rap in: ja of nee. 1 Mijn mening over graffiti staat in de rap.
ja / nee
2 Ik heb twee rijmsoorten gebruikt.
ja / nee
3 Ik heb swingende zinnen gemaakt.
ja / nee
4 Ik heb netjes en verzorgd geschreven.
ja / nee © Noordhoff Uitgevers bv
4
B Wat zou je de volgende keer beter kunnen doen?
Wat kan ik?
Ik kan een rap schrijven.
Ben je klaar?
Kies Werkboek bladzijde 92 of pluswerk of computer.
Groep 8 – Thema 7 Mooi! – Week 1
238102_WB.indb 51
51
01/11/12 5:35 PM
6
Les
Je oefent
Woordenschat
Schrijven
Luisteren en spreken
Kijk op taal
• het verschil tussen kennen-kunnen en liggen-leggen.
Weet je nog?
1
• Kennen heeft te maken met iets weten of geleerd hebben of iemand kennen. • Kunnen betekent in staat zijn om iets te doen. • Liggen heeft te maken met niet bewegen, met rust. • Leggen heeft te maken met iets doen, met actie.
Zet een kruisje voor de zinnen die fout zijn en onderstreep de fout. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Ik leg graag op bed als ik een rap schrijf. Ik ken deze kunstenaar al vijf jaar. Ik ken voorbeelden van straatkunst noemen. Ik leg het vel papier op tafel. Ik kan jou al heel lang. Ik leg mijn voeten op de bank. Ik kan heel goed schaatsen. Ik leg hier heerlijk rustig. Ik ken goed Frans spreken. Ik ken al veel nieuwe mensen.
2
Verbeter de foute zinnen van opdracht 1. Schrijf de hele zin hieronder opnieuw op.
3
Wat betekent hetzelfde? Trek lijnen. Ik kan dat.
Ik zorg ervoor dat het gaat liggen.
Ik ken dat.
Ik lig er al.
Ik lig daar.
Ik weet er iets van.
Ik leg het daar neer.
4
Ik ben ertoe in staat.
Vul gelegen (van liggen) of gelegd (van leggen) in. 1 We hebben met onze boot in de haven 2 De koffers hebben we op zolder 3 Onze kippen hebben gisteren veel eieren 4 Toen het heet was, hebben we op het strand
52
238102_WB.indb 52
Groep 8 – Thema 7 Mooi! – Week 2
01/11/12 5:36 PM
5
Maak de zin af. Je mag zelf bedenken hoe. 1 Ik kan 2 Ik ken 3 Ik lig 4 Ik leg
6
5 Ik heb
gelegd.
6 Ik heb
gelegen.
In gesprekken maken mensen vaak fouten met kennen, kunnen, liggen en leggen. Verbeter de uitspraken. Schrijf de zin helemaal goed op. 1 Ken ik er wat aan doen?
2 Dat ken jij wel zeggen, maar ik geloof je niet.
3 Hij kan hem al heel lang.
4 Dat we te laat zijn, legt niet aan mij.
5 Waar heb jij mijn pen neergelegen?
6 Dino, kom hier en ga leggen!
7 Kennut soms zijn dat ik u ergens van kan?
Het lijdend voorwerp is altijd ‘iets wat’ of ‘iemand die’ een actie ondergaat. Leg in je eigen woorden uit waarom bij het werkwoord liggen geen lijdend voorwerp hoort.
Wat kan ik?
Ik kan het verschil benoemen tussen kennen-kunnen en liggen-leggen.
Ben je klaar?
Kies Werkboek bladzijde 92 of pluswerk of computer.
Groep 8 – Thema 7 Mooi! – Week 2
238102_WB.indb 53
© Noordhoff Uitgevers bv
7
53
01/11/12 5:36 PM
Les
8
Je leert
Extra: Lekker lezen • hoe je je mening kunt geven over een boek.
Uitleg
Je mening geven over een boek Als je je mening geeft over een boek, gebruik je beoordelingswoorden, zoals spannend, zielig of saai. Je legt ook uit waarom je dat vindt. Je kunt je mening geven over allerlei dingen, bijvoorbeeld over de personen, de gebeurtenissen, hoe het verhaal afloopt, de titel, de plaatjes en of het verhaal goed geschreven is (de schrijfstijl).
1
Lees het fragment.
Iep!
Warre kijkt altijd naar vogels. Op een dag vindt hij een kindje dat vleugeltjes heeft. ‘Moet je nou kijken,’ zei Warre. Tine keek om. ‘Wat heb je dáár?’ zei ze. ‘Ik heb dit gevonden,’ zei Warre. Tine keek met grote ogen naar het hoopje in Warres armen. Ze voelde er even voorzichtig aan. ‘Deze klopt niet,’ zei ze, ‘deze heeft vleugeltjes.’ ‘Ja,’ zei Warre, ‘dit heeft beentjes.’ ‘Lag het zomaar los?’ ‘Ja. Het lag zomaar los. En er lag geen briefje bij. Ik heb nog gevraagd of het van niemand was en dat was zo.’ Tine nam de vondeling in haar armen. Ze probeerde of de vleugels echt vastzaten. ‘Ze leeft,’ zei ze. ‘Ja,’ zei Warre, ‘dus het moet wel bestaan.’ ‘Ik wil haar houden,’ zei Tine. Ze aaide over het slapende kopje. ‘Moeten we haar niet aangeven bij de politie? Dat moet toch met vondelingen?’ ‘Als het een mens is, moet dat,’ zei Warre. ‘Als je een vogel vindt, dan hoeft dat niet.’ ‘Maar deze staat toch zeker niet in je vogelboek?’ ‘Nee, dit is een te zeldzame soort. Misschien is er maar één van.’ Joke van Leeuwen
2
Geef je mening over het fragment. Maak de zinnen af met een beoordelingswoord en leg uit waarom je het kiest. Kies uit: spannend
54
238102_WB.indb 54
raar
leuk
mooi
griezelig
moeilijk
verdrietig
leerzaam
zielig
kinderachtig
goed saai aardig
geheimzinnig ingewikkeld
grappig
verrassend
dom
Groep 8 – Thema 7 Mooi! – Week 2
01/11/12 5:36 PM
D±efl ¿tt®i»tÑefl ®i»tÑeflºıllŸŸ i¶s gÊrÏ gÊ ‡a¶p¶p¶iχg›, Ów‰aŸaŸºÓnn»tfl»tfl I±e®pŸ ◊ll¶ÿŒ¶ÿŒÿŒºıkk»tfl»tfl ÅeeÑeflÑeflºÓnnŸŸ ◊bbeÑeÀt®jœ ÉeÑeÀt®jœjœefl o™pŸ ◊hÇhÇeÀtfl gœeflºıll¶u¶iÏ opŸ ¶u¶iχdŸ Óv‰aŸaŸºÓnŸnŸ ÅeÑefl eÑeflºÓnŸnŸ Óv‰o•ogœgœeflºıl»t®jœ l»t®jœefl: p¶iÇe®pŸ. EflºÓnŸnŸ I±e®pŸ i¶s ÅeÑefl eÑeflºÓnŸnŸ ∏sÃoor»tfl sÃo•o§r»tfl Óv‰o•ogœgœeflºıl»t®jœ l»t®jœefl.
Doe het zo:
De gebeurtenissen zijn
Ik vind Warre
De afloop van het fragment is
Het plaatje vind ik
De schrijfstijl is
3
Schrijf een korte beoordeling over een boek dat je hebt gelezen. Je kunt ook een beoordeling schrijven over een van de fragmenten in les 8 van thema 5 of 6. Gebruik beoordelingswoorden uit opdracht 2.
© Noordhoff Uitgevers bv
Titel:
Wat kan ik?
Ik kan mijn mening geven over een boek.
Ben je klaar?
Kies Werkboek bladzijde 92 of pluswerk of computer.
Groep 8 – Thema 7 Mooi! – Week 2
238102_WB.indb 55
55
01/11/12 5:36 PM
10
Les
Je oefent
Woordenschat
Schrijven
Luisteren en spreken
Kijk op taal
• woorden bij het thema geschiedenisverhalen. • de betekenis van de voorvoegsels her- en wan-.
Weet je nog?
1
Het voorvoegsel her- betekent nog een keer of opnieuw, het voorvoegsel wan- betekent geen of slecht.
Trek een lijn tussen het woord en de betekenis. wanorde wanbeleid wandaad hernieuwen
2
iets of iemand weer in je gedachten brengen iets slechts doen iets veranderen om het te verbeteren onrustige toestand
herdenken
slecht beleid
hervormen
iets weer nieuw maken
A Omcirkel waar of niet waar. 1 Bij communisme zijn de bedrijven van een paar mensen. waar / niet waar 2 Bij kapitalisme zijn alle bedrijven van de overheid. waar / niet waar 3 Bij kapitalisme mag je een eigen winkel beginnen en de winst zelf houden. waar / niet waar B Maak met elk woord een zin. 1 communistisch:
2 kapitalistisch:
3
A Wat betekenen de woorden? Trek een lijn. vervolgen de vlucht
rommelig de ontsnapping
de revolutie
de snelle verandering
wanordelijk
achternazitten
B Maak één zin met twee van de woorden van A.
56
238102_WB.indb 56
Groep 8 – Thema 7 Mooi! – Week 2
01/11/12 5:36 PM
4
Streep het woord dat bij de omschrijving hoort van links naar rechts weg in de puzzel. 1 zo bijzonder en nieuw dat iets er helemaal door verandert 2 slechte manier van leidinggeven 3 de meeste macht hebben, het sterkst zijn 4 onrustige toestand, chaos 5 iets nieuwe kracht geven, iets weer nieuw maken 6 iets veranderen om het te verbeteren
5
h
e
r
v
o
r
m
e
n
w
a
n
o
r
d
e
p
c
k
u
l
e
r
a
c
a
e
f
c
s
z
x
r
e
v
o
l
u
t
i
o
n
a
i
r
o
m
f
t
n
v
z
t
l
w
a
n
b
e
l
e
i
d
d
i
j
o
v
e
r
h
e
e
r
s
e
n
a
u
a
a
d
t
o
o
i
h
e
r
n
i
e
u
w
e
n
Kies twee woorden en omschrijf de betekenis in je eigen woorden. Om het iets moeilijker te maken, mag je de woorden tussen haakjes niet gebruiken. Kies uit: ontvluchten (wegvluchten) – overheersen (sterkst, macht) – vervolgen (gevangennemen, kwaad) – revolutionair (nieuw, bijzonder) 1
2
6
Het voorvoegsel ont- kan verschillende dingen betekenen, bijvoorbeeld iets helemaal weghalen (1) of beginnen te ... (2). Welke betekenis heeft het voorvoegsel? Vul 1 of 2 in. ontwaken ontharen ontbranden © Noordhoff Uitgevers bv
ontluizen ontdooien onthoofden Wat kan ik?
Ik ken de woorden bij het thema geschiedenisverhalen. Ik ken de betekenis van de voorvoegsels her- en wan-.
Ben je klaar?
Kies Werkboek bladzijde 92 of pluswerk of computer.
Groep 8 – Thema 7 Mooi! – Week 2
238102_WB.indb 57
57
01/11/12 5:36 PM
12
Les
Je oefent
Woordenschat
Schrijven
Luisteren en spreken
Kijk op taal
• het schrijven van een verhaal met een opbouw.
Weet je nog?
1
Een verhaal bouw je op in een inleiding, een middenstuk en een slot.
Wordt de vraag beantwoord in de inleiding, het middenstuk of het slot van een verhaal? Doe het zo: Over wie gaat het verhaal?
iŸºÓnŸnŸºılÇlÇe®iχd¶iŸºÓnÏnχg›
1 Hoe eindigt het verhaal? 2 Wat gebeurt er allemaal? 3 Waar speelt het verhaal zich af? 4 Wanneer speelt het verhaal zich af?
2
A Stel je voor: kinderen uit de Romeinse tijd (ongeveer tweeduizend jaar geleden) zijn met een teletijdmachine naar onze tijd gekomen. Ze hebben jou uitgekozen om een rondleiding te geven op jouw school. Lees de vragen. 1 2 3 4 5
Over wie gaat het verhaal? Wanneer speelt het zich af? Waar speelt het zich af? Wat gebeurt er allemaal? Noem drie gebeurtenissen. Hoe eindigt het verhaal?
B Bekijk het plaatje en schrijf de antwoorden op de vragen in het schema. Wat je niet uit het plaatje kunt halen, bedenk je zelf. Inleiding
Middenstuk
Wie?
Wanneer?
Waar?
Gebeurtenis 1
Gebeurtenis 2
Gebeurtenis 3
Slot
58
238102_WB.indb 58
Groep 8 – Thema 7 Mooi! – Week 3
01/11/12 5:36 PM
Schrijf het verhaal. Gebruik de antwoorden van opdracht 2. Doe het zo: • • • •
4
Bouw je verhaal op in een inleiding, een middenstuk en een slot. Zet de antwoorden op de vragen wie, wanneer en waar in de inleiding. Zet de drie gebeurtenissen in het middenstuk. Rond je verhaal af in het slot.
A Lees het verhaal van je maatje en vul samen per verhaal in: ja of nee. 1 Ik heb mijn verhaal opgebouwd in een begin, middenstuk en een slot.
ja / nee
2 Ik heb de antwoorden op de vragen wie, wanneer en waar in de inleiding gezet.
ja / nee
3 Ik heb de drie gebeurtenissen in het middenstuk gezet.
ja / nee
4 Ik heb mijn verhaal afgerond in het slot.
ja / nee © Noordhoff Uitgevers bv
3
B Wat zou je de volgende keer beter kunnen doen?
Wat kan ik?
Ik kan een verhaal met een opbouw schrijven.
Ben je klaar?
Kies Werkboek bladzijde 92 of pluswerk of computer.
Groep 8 – Thema 7 Mooi! – Week 3
238102_WB.indb 59
59
01/11/12 5:36 PM
14
Herhaling: Kijk op taal
Les
Je herhaalt
Weet je nog?
1
• het benoemen van woordsoorten. • het gebruiken van de voltooide en onvoltooide tijd.
Je kent nu deze woordsoorten: znw, lw, ww, bnw, aanw vnw, pers vnw, bez vnw, vz, voegw en tw (telwoord).
Welke woordsoort is het onderstreepte woord? Doe het zo: Deze verhalen spelen in de Romeinse tijd.
ww
1 Lucius is een gladiator in Rome. 2 Elke week moet hij twee keer vechten in het stadion. 3 Vandaag vecht hij tegen leeuwen. 4 Hij is heel sterk, maar toch is hij bang. 5 Zijn enige wapen is zijn speer. 6 Wie zal er deze keer winnen? 7 In de arena zit veel publiek. 8 Ze willen dat de leeuwen winnen. 9 Toch verslaat Lucius de leeuwen.
2
Onderstreep alle bijvoeglijke naamwoorden in de tekst. Omcirkel de werkwoorden. Lucius is een dappere en sterke gladiator. Hij wint de zwaarste en moeilijkste gevechten. Zelfs de engste leeuwen en grootste tijgers kan hij verslaan. Het enthousiaste publiek blijft hem aanmoedigen met groot applaus en mooie liederen.
3
Maak een zin met de woordsoorten. Doe het zo: bez vnw – znw – ww – lw – bnw – znw
M¶ÿŒºÓnŸnŸ Óv‰aÏaχdÇeflñrŸ Óvefl vÉeflñr»tÑeflºıl»tfll»tfl ÅeÑefl eÑeflºÓnŸnŸ ÓmÏmχooiŸ o•o™iŸ gœe®sÃcflºıh¶iÇ h¶iÇėdÇeflºÓn¶i¶s n¶i¶s∑vÉvefleflñrŸºıhÏhχaχaŸºılŸlŸ. 1 bez vnw – znw – ww – lw – bnw – znw
2 vz – lw – znw – ww – tw – znw
60
238102_WB.indb 60
Groep 8 – Thema 7 Mooi! – Week 3
01/11/12 5:37 PM
Weet je nog?
Beschrijf je iets wat je gedaan hebt? Dan gebruik je de voltooide of onvoltooide tijd. Kijk maar: • Ik las een goed boek. (onvoltooide tijd) • Ik heb een goed boek gelezen. (voltooide tijd) In de voltooide tijd vind je altijd een vorm van het werkwoord hebben of zijn.
4
Vul de goede vorm van hebben of zijn in. Kies uit: heeft
hebben
1
heb
zijn
jij wel eens van keizer Nero gehoord?
2 De keizer 3 Hij
is
het land hervormd. een machtig heerser geworden.
4 De mensen in het land
de keizer herdacht.
5 Andere mensen
5
door de keizer vervolgd.
Schrijf het gezegde op. Schrijf erachter: voltooid (v) of onvoltooid (o). Doe het zo: In de Romeinse tijd hield men slaven.
◊h¶iÇ h¶iÇeflºıllÏχdŸ – oo¢
1 Livia leefde in de Romeinse tijd. 2 Ze is gekocht door een rijke Romein. 3 Elke dag maakte ze het hele huis schoon. 4 Ze gehoorzaamde de man. 5 Vandaag heeft hij wel twintig keer geroepen. 6 Uitgeput is Livia in haar bed gekropen.
6
Zet de zinnen in de voltooide tijd. Doe het zo: Hij vocht tegen leeuwen.
H¶ÿ› ◊hhÇÇeÑeflºıfftfl√tfl ¿tÑeÌtÑėgœeflºÓnŸnŸ ◊lÇlÇeÑe®uŸºÓwefl wÉeflºÓnŸnŸ gœeflºÓv‰o•ocflcflºıh»tÑefl h»tÑeflºÓnŸnŸ.
1 Zijn vader werkte als marktkoopman.
Wat kan ik?
Ik kan woordsoorten benoemen. Ik kan de voltooide en onvoltooide tijd gebruiken.
Ben je klaar?
Kies Werkboek bladzijde 92 of pluswerk of computer.
Groep 8 – Thema 7 Mooi! – Week 3
238102_WB.indb 61
© Noordhoff Uitgevers bv
2 Hij ging naar verschillende steden.
61
01/11/12 5:37 PM
16
Les
Je oefent
Woordenschat
Schrijven
Luisteren en spreken
Kijk op taal
• hoe de Nederlandse taal verandert.
Weet je nog?
1
Taal verandert omdat de spelling van woorden verandert en omdat er woorden bij komen en andere woorden verdwijnen.
Wat betekenen de onderstreepte woorden uit het Oudnederlands? Schrijf het woord in modern Nederlands erachter. 1 Ik lees een boeck. 2 Hij trilde van quaetheit. 3 Ik zie helemaal nyemant.
2
Lees de tekst. Hij is ongeveer in het jaar 1300 geschreven. Vul de juiste woorden in. De betekenis staat tussen haakjes. Kies uit: schoon (mooi)
Heer Halewyn
naer (naar) liedekijn (liedje) haren (haar) bi (bij)
Heer Halewyn zong een Al die dat hoorde wou En dat vernam een koningskind, Die was zoo
en zoo bemind.
Zi ging voor
vader staen:
‘Och vader, mag ik
3
hem zijn.
Halewijn gaen?’
De taal in 1800 lijkt al veel meer op het moderne Nederlands. Lees het gedicht en onderstreep de woorden die wij niet meer gebruiken of anders spellen. Jantje en het konijn Daar zie ik een konijn! Wat zou ik gelukkig zijn, had ik het, om er meê in onzen tuin te loopen; zei Jan: maar schoon ‘k mijn geld Al driemaal heb geteld, Ik heb te weinig om dat lieve dier te koopen. Hieronymus van Alphen
62
238102_WB.indb 62
Groep 8 – Thema 7 Mooi! – Week 4
01/11/12 5:37 PM
4
In 1940 leek de spelling al op die van nu, maar de woorden en de zinnen vinden we ouderwets. Lees het stukje uit het dagboek van Anne Frank uit 1942. Schrijf eronder hoe jij het nu in je dagboek zou schrijven.
Maandag 15 juni 1942 Zondagmiddag had ik mijn verjaardag-partijtje. We hebben een film gehad, De Vuurtorenwachter met Rin-Tin-Tin, die zeer in de smaak viel bij mijn klasgenootjes. We hadden veel pret en het was heel gezellig.
Er komen in het Nederlands nog steeds nieuwe woorden bij. In 2009 is bijvoorbeeld het woord ontvrienden (vrienden verwijderen van bijvoorbeeld Facebook) ontstaan. Bedenk zelf drie woorden die volgens jou nieuw zijn en maak er een zin mee.
6
Leg aan iemand uit een andere tijd uit wat een computer is. Kies zelf of je wilt schrijven in de taal van 1300, 1800 of 1940.
© Noordhoff Uitgevers bv
5
Wat kan ik?
Ik weet hoe de Nederlandse taal verandert.
Ben je klaar?
Kies Werkboek bladzijde 92 of pluswerk of computer.
Groep 8 – Thema 7 Mooi! – Week 4
238102_WB.indb 63
63
01/11/12 5:37 PM
18
Extra: Kijk op taal
Les
Je leert
• wat geoniemen zijn.
Uitleg
Geoniemen Een geoniem is een woord dat vernoemd is naar een aardrijkskundige (geografische) plaats: een land, stad, rivier of gebergte. Wist je dat de hamburger vernoemd is naar Hamburg, een stad in Duitsland?
1
Naar welke geografische plaats zijn de woorden vernoemd? Trek lijnen. Soms moet je een beetje doordenken. Trek eerst de lijnen die je zeker weet, dan kun je de andere ook vinden. hawaïburger pekingeend bermudabroek kanarie angorakat
Bermuda-eilanden Canarische Eilanden de rivier de Nijl Genua (Italië)
cyperse kat
het eiland Cyprus
polonaise
het eiland Hawaï
shetlandpony nijlpaard jeans
2
Ankara (Turkije)
Peking (China) Polen Shetlandeilanden
A Veel namen van eten en drinken komen van aardrijkskundige plaatsen. Schrijf achter elk woord wat het is. Kies uit: kaas
drank
1 champagne: 2 pils: 3 emmentaler: 4 camembert: 5 cognac: 6 spa: B Naar welk land zou de sinaasappel genoemd zijn? Tip: Het is een appel uit
64
238102_WB.indb 64
Groep 8 – Thema 7 Mooi! – Week 4
01/11/12 5:37 PM
3
Schrijf het juiste hondenras onder de hond. Kies uit: rottweiler
1
chihuahua
dalmatiër
sint-bernard
Ik kom uit Dalmatië. Dat is een streek in Kroatië.
2 Ik kom uit een stad in Mexico.
3
Ik kom van een berg in Zwitserland. Sommige mannen hebben dezelfde naam als ik.
4 Ik kom uit de Duitse stad Rottweil.
Welk geoniem uit deze les vind je het mooiste woord? Waarom?
5
Bedenk een geoniem bij je eigen dorp of stad. Schrijf erachter wat het is of wat het betekent.
6
In Nederland hebben veel steden producten genoemd naar de stad. Dat zijn ook een soort geoniemen. Bijvoorbeeld Goudse kaas uit Gouda. Bedenk zelf nog minimaal drie producten en zet de stad erbij.
© Noordhoff Uitgevers bv
4
Wat kan ik?
Ik weet wat geoniemen zijn.
Ben je klaar?
Kies Werkboek bladzijde 92 of pluswerk of computer.
Groep 8 – Thema 7 Mooi! – Week 4
238102_WB.indb 65
65
01/11/12 5:37 PM
Thema
8
Op reis 66
238102_WB.indb 66
01/11/12 5:37 PM
Themawoorden en schoolwoorden Les 1 en 2:
Les 9 en 10:
de aantrekkingskracht Twee voorwerpen of massa’s trekken elkaar aan, zoals een magneet.
de aanvang Begin.
de dampkring Laag lucht rond de aarde, atmosfeer. exploderen Uit elkaar knallen, ontploffen. het heelal Eindeloos grote ruimte waarin zich sterrenstelsels bevinden. de koers Richting. de komeet Ster met een soort staart. de meteoor Stuk steen dat uit de ruimte de dampkring binnenkomt en verbrandt, ‘vallende ster’. aan de orde komen Ergens over praten. de ruimtesonde Ruimtevaartuig zonder bemanning. supersonisch Sneller dan het geluid. de zwaartekracht Aantrekkingskracht van de aarde, die ervoor zorgt dat voorwerpen niet zweven.
beren op de weg zien Je vooraf al zorgen maken zonder dat daar reden voor is. de brugklas Eerste klas van het voortgezet onderwijs. checken Kijken of iets klopt, nakijken. het corvee Beurt om huishoudelijk werk te doen. de dagindeling Wat je doet op een dag en wanneer je dat doet. iemand introduceren Iemand voorstellen aan anderen zodat hij die beter kan leren kennen. het zal wel loslopen Het zal wel meevallen. het zwaar te verduren krijgen Veel vervelende dingen meemaken. vergezellen Meegaan met iemand, begeleiden. zigzag Langs een lijn die in scherpe hoeken naar links en rechts loopt.
© Noordhoff Uitgevers bv
de atmosfeer Omhulsel van lucht om de aarde, dampkring.
zwenken Een andere kant opgaan.
67
238102_WB.indb 67
01/11/12 5:38 PM
Les
2
Je oefent
Woordenschat
Schrijven
Luisteren en spreken
Kijk op taal
• woorden bij het thema ruimtereizen. • het vinden van de betekenis van een woord.
Weet je nog?
1
Zo vind je de betekenis van een onbekend woord. Stap 1: kijk naar een afbeelding. Stap 2: kijk naar een deel van het woord. Stap 3: kijk naar de rest van de tekst. Stap 4: gebruik het woordenboek.
Wat betekenen de vetgedrukte woorden? Onderstreep de betekenis in de zin. 1 De atmosfeer van de aarde is een omhulsel van lucht. 2 Het ruimtevaartuig explodeert: het knalt uit elkaar. 3 De planeten cirkelen in een koers om de zon, ze gaan allemaal dezelfde richting op. 4 Heb jij wel eens een komeet gezien? Ze noemen het ook wel een staartster. 5 Het zou leuk zijn als deze onderwerpen eens aan de orde komen in de les. Ik zou er wel over willen praten.
2
Welk plaatje past bij welk woord? Trek lijnen.
meteoor dampkring ruimtesonde zwaartekracht
68
238102_WB.indb 68
Groep 8 – Thema 8 Op reis – Week 1
01/11/12 5:39 PM
3
Lees de tekst. Schrijf de betekenis van de vetgedrukte woorden bij de nummers. Bart houdt erg van het heelal (1). Hij hoopt dat hij ooit nog eens in een supersonisch (2) ruimtevaartuig zal reizen. Dan gaat hij even boodschappen doen op Venus. In zijn vaartuig is geen zwaartekracht (3). Hij kan de hele dag zweven. Voorlopig woont hij nog gewoon op aarde en zal het bij dromen blijven. 1 2 3
4
Maak van de woordstukken vier woorden uit de woordenlijst. Schrijf de betekenis erachter. at
de
kings
ko meet
aan
plo
sfeer
ren
trek
mo
kracht
ex
1 2
3 4
5
Bedenk drie woorden die beginnen met ruimte. Maak met elk woord een zin waarin de betekenis duidelijk wordt. 1 ruimte
2 ruimte
Wat kan ik?
Ik ken de woorden bij het thema ruimtereizen. Ik kan de betekenis van een woord vinden.
Ben je klaar?
Kies Werkboek bladzijde 95 of pluswerk of computer.
Groep 8 – Thema 8 Op reis – Week 1
238102_WB.indb 69
© Noordhoff Uitgevers bv
3 ruimte
69
01/11/12 5:39 PM
Les
4
Je oefent
Woordenschat
Schrijven
Luisteren en spreken
Kijk op taal
• het schrijven van een e-mail of brief waarin je rekening houdt met de lezer.
Weet je nog?
1
Als je een e-mail of brief wilt schrijven waarin je iets wilt vragen, dan moet je altijd rekening houden met de lezer. Als je iets wilt vragen waar een ander moeite mee zal hebben, bedenk dan waarom dat zo is. Ga daarop in en kom zelf met oplossingen.
Maak de zin af, zodat je laat merken dat je rekening houdt met de lezer. 1 Ik zou het leuk vinden om langs te komen op uw werk bij de NASA, maar ik begrijp het ook als 2 Ik zou graag een astronaut uitnodigen in de klas om hem iets te laten vertellen, maar misschien is 3 Ik wil graag een paar posters ontvangen van de sterrenwacht, maar
2
Je gaat straks een brief schrijven naar de directeur van jouw school. Je wilt met de klas een bezoek brengen aan de sterrenwacht. Kijk op het kaartje waar bij jou in de buurt een sterrenwacht is. Schrijf kort twee redenen op waarom je erheen wilt: 1 2 Bedenk twee redenen waarom het niet mag van de directeur: 1 2 Bedenk twee oplossingen voor de problemen van de directeur: 1
2
70
238102_WB.indb 70
Groep 8 – Thema 8 Op reis – Week 1
01/11/12 5:39 PM
3
Schrijf nu de brief. Gebruik de antwoorden van opdracht 2. Doe het zo: • Begin met een aanhef. • Schrijf dan wie je bent, wat je wilt en waarom je dat wilt. • Schrijf op waar je denkt dat de directeur moeite mee heeft en geef oplossingen. • Sluit je brief af volgens de regels. • Gebruik formele taal.
4
A Lees de brief van je maatje en vul samen per brief in: ja of nee. 1 Boven mijn brief staat een beleefde aanhef.
ja / nee
2 Ik ben begonnen met wie, wat en waarom.
ja / nee
3 Ik heb rekening gehouden met de problemen van de directeur.
ja / nee
4 Ik heb oplossingen gegeven.
ja / nee
5 Ik heb mijn brief netjes afgesloten.
ja / nee
6 Ik heb formele taal gebruikt.
ja / nee
Wat kan ik?
Ik kan een e-mail of brief schrijven waarin ik rekening houd met de lezer.
Ben je klaar?
Kies Werkboek bladzijde 95 of pluswerk of computer.
Groep 8 – Thema 8 Op reis – Week 1
238102_WB.indb 71
© Noordhoff Uitgevers bv
B Wat zou je de volgende keer beter kunnen doen?
71
01/11/12 5:39 PM
6
Les
Je oefent
Woordenschat
Schrijven
Luisteren en spreken
Kijk op taal
• het benoemen van alle zinsdelen.
Weet je nog?
1
1 2 3 4 5
Zoek de pv en zet streepjes tussen de zinsdelen. Zoek het ow: wie/wat + pv? Zoek het gez: alle werkwoorden in de zin. Zoek het lv: wie/wat + pv + ow? Zoek het mv: aan/voor wie/wat + pv + ow + lv + gez?
Schrijf de zin opnieuw. Zet de pv in een andere tijd. Zet strepen tussen de zinsdelen. Onderstreep daarna de pv en omcirkel het ow. 1 Heb jij een komeet gezien?
2 Een komeet wordt staartster genoemd.
3 De zon is een ster.
4 De aarde draait om de zon.
2
Onderstreep de pv. Zet strepen tussen de zinsdelen. Benoem ow, gez, lv en mv. Schrijf de afkortingen eronder. 1 De astronaut controleerde de ruimtesonde.
2 Hij heeft een vallende ster gezien.
3 Hij laat zijn familie de foto zien.
3
Lees het sciencefictionverhaal. Benoem daarna elk onderstreept zinsdeel. Schrijf het op op bladzijde 73. Kies uit: ow – gez – lv – mv Het is 3065. De aarde (1) wordt bevolkt door aardmannetjes. (2) Robots doen (3) al het zware werk. De aardmannen (4) maken (5) ondergrondse huizen. (6) Ze geven (7) orders (8) aan de robots. (9) De aardmannen brengen bezoekjes aan andere planeten!
72
238102_WB.indb 72
Groep 8 – Thema 8 Op reis – Week 2
01/11/12 5:39 PM
1
6
2
7
3
8
4
9
5
4
Schrijf drie goede zinnen met vier zinsdelen. Kies steeds een zinsdeel uit elk rijtje. ow gez lv
mv
Daryl
vragen
zijn telescoop
aan hun meester
De kinderen
stelt
een vraag
aan zijn school
De schoolklas
geeft
een sterrenkaart
aan de astronaut
1
2
3
5
Bedenk een zin over de ruimte met de volgorde: ow – gez – lv – mv. Zet streepjes en benoem de zinsdelen. Doe het zo:
YŒºÓv‰o§nŸºÓnÇefl / gœeÑeflºıf√tfl / ÅeÑeflºÓnŸ dχo•c®uŸºÓmÇeflºÓn»ṫa¶iŸñrÇefl o§vÉeflñrŸ ow gœefl zŸ Ûr¶u¶iŸºÓm»tÑeflñrÇe®iŸºÓzÇeflºÓnŸ / aχaŸºÓnŸ ◊hχaχaŸñrŸ o•o§mŸ ◊lŸlŸºÓv· ÓmŸmŸºÓv·
Schrijf twee zinnen met het woord ruimtereizen. Gebruik het in de eerste zin als ow en in de tweede als lv.
© Noordhoff Uitgevers bv
6
1 2 Wat kan ik?
Ik kan alle zinsdelen benoemen.
Ben je klaar?
Kies Werkboek bladzijde 95 of pluswerk of computer.
Groep 8 – Thema 8 Op reis – Week 2
238102_WB.indb 73
73
01/11/12 5:40 PM
Les
8
Je leert
Extra: Lekker lezen • het verschil tussen hoofdpersonen en bijfiguren herkennen.
Uitleg
Hoofdpersonen en bijfiguren In een verhaal zijn niet alle personen even belangrijk. Over de hoofdpersoon kom je veel te weten, vooral over zijn gedachten en gevoelens. Hij wordt uitgebreid beschreven. Van de bijfiguren weet je veel minder. Daarom kun je het beste meeleven met de hoofdpersoon.
1
Lees het fragment. Het advies Jesse zat op de bank te zappen, maar hij zag eigenlijk niks van wat er voorbijkwam. Voor de zoveelste keer keek hij op zijn horloge: zijn moeder zat op dit moment op school bij juf Sandra en meester John. Nu hoorde ze welk advies Jesse kreeg voor de middelbare school. Hij had zijn Cito-score al gezien, maar toch ... Juf Sandra deed altijd alsof hij nog een kleine jongen was die veel begeleiding nodig had. Dat kwam natuurlijk omdat hij groep 2 overgedaan had. Hij was onzeker en te speels volgens de kleuterjuf, en dat droeg hij nu al zijn hele schooltijd met zich mee. ‘Zullen we Jeugdjournaal kijken?’ Jesses kleine broertje Paul kwam naast hem op de bank zitten. Naast Pauls benen leken Jesses benen extra lang. Jesse had zijn pet in gedachten op zijn hoofd geschoven. Jesse zette de tv op 3. Het Jeugdjournaal begon net en Jesses gedachten dwaalden weer af. Het kwam allemaal eng dichtbij, nu. Het hele jaar voelde zo anders dan vorig jaar. In groep 7 wist je dat je voorlopig nog op school zat. En nu ... Ze waren met zijn allen echt de oudsten van de school. Juf Sandra en meester John hadden het de hele tijd over volgend jaar. ‘Je schrift thuis laten liggen? Dat kan op de middelbare school niet meer.’ En dat gezenuw over de Cito-toets! Jesse had niet gedacht dat hij zo zenuwachtig zou zijn. De nacht tevoren kon hij niet slapen: de hele tijd zag hij de oefenbladen van de Cito voor zich. Uit: Brugklassers!, Caja Cazemier, Karel Eykman & Martine Letterie
74
238102_WB.indb 74
Groep 8 – Thema 8 Op reis – Week 2
01/11/12 5:40 PM
Welke van de zinnen hieronder horen bij Jesse en welke horen bij Paul? Omcirkel het juiste antwoord: J of P. • Hij was zenuwachtig voor het maken van de Cito-toets. • Hij is zenuwachtig over het advies dat hij voor de middelbare school krijgt van meester John en juf Sandra. • Hij heeft geen vertrouwen in juf Sandra. • Hij wil het Jeugdjournaal zien. • Hij heeft een Cito-toets gemaakt. • Hij vindt het spannend om naar de middelbare school te gaan. • Hij zit in groep 5.
3
J/P J/P J/P J/P J/P J/P J/P
Van wie weet je het meeste? Omcirkel het juiste antwoord. Jesse
Paul
4
Wie is volgens jou de hoofdpersoon?
5
Met wie kun je het beste meeleven?
6
Hoe vind jij het om naar de middelbare school te gaan? Schrijf een verhaal met jezelf als hoofdpersoon. Zorg dat de lezer met jou kan meeleven: beschrijf wat je denkt en wat je voelt. Je mag jezelf ik noemen, maar je mag ook je naam en hij of zij gebruiken.
Wat kan ik?
Ik kan het verschil tussen hoofdpersonen en bijfiguren herkennen.
Ben je klaar?
Kies Werkboek bladzijde 95 of pluswerk of computer.
Groep 8 – Thema 8 Op reis – Week 2
238102_WB.indb 75
© Noordhoff Uitgevers bv
2
75
01/11/12 5:40 PM
10
Les
Je oefent
Woordenschat
Schrijven
Luisteren en spreken
Kijk op taal
• woorden en uitdrukkingen bij het thema brugklasintroductie.
Weet je nog?
1
Een uitdrukking is een groep woorden met een figuurlijke betekenis. De betekenis kun je vaak vinden door naar de zinnen eromheen te kijken. Als dat niet lukt, kijk dan in het woordenboek bij het belangrijkste woord in de uitdrukking.
A Maak de puzzel. Kies uit: vergezellen – zigzag – aanvang – zwenken – dagindeling – corvee – brugklas begin verplichte beurt andere kant opgaan wat je op een dag doet klas na groep 8 in scherpe hoeken van links naar rechts gaan 7 begeleiden
1 2 3 4 5 6
1 2 3 4 5 6 7
B Welk woord lees je onder de pijl?
2
Welke woorden passen in de zin? Kies uit: het zal wel loslopen checken
beren op de weg
introduceren
zwaar te verduren krijgt
1 Bing ziet heel erg op tegen de brugklas. Hij denkt dat hij het
2 Zijn moeder zegt: ‘Het wordt heus wel leuk, jij ziet ook altijd
3 Bovendien zullen ze alle kinderen introductiekamp.
tijdens het
4 Misschien moet je de website van de school nog even dan weet je zeker dat je alles hebt nagekeken.’
,
5 Nadat hij de website bekeken heeft, denkt Bing dat het allemaal wel mee zal vallen. ‘Ach ja, 76
238102_WB.indb 76
,’ zegt hij tegen zijn moeder.
Groep 8 – Thema 8 Op reis – Week 2
01/11/12 5:40 PM
3
4
Welke zin past bij welke uitdrukking? Trek lijnen. 1 Het zal wel loslopen
‘Ik ben dus echt bang dat ik geen leuke kinderen tegenkom en dat ik al die stomme spelletjes moet doen. Niks aan.’
2 Beren op de weg zien
‘Het valt allemaal echt wel mee, hoor,’ zegt Maartje, ‘uiteindelijk komt het allemaal goed.’
3 Het zwaar te verduren krijgen
‘Jij maakt je ook altijd zo veel zorgen van tevoren: dan bedenk je allemaal rare dingen, die helemaal niet gebeuren!’
Beantwoord de vragen. Gebruik het onderstreepte woord in je antwoord. 1 Heb je zin om naar de brugklas te gaan?
2 Gaat iemand je vergezellen in de klas?
3 Zie je er tegenop om zigzag door de school te gaan?
5
Schrijf in twee zinnen op wat jij vindt van ‘nieuw zijn’ in de brugklas. Gebruik in de zinnen ten minste één uitdrukking uit opdracht 3.
6
Bedenk twee woorden die van het woord introduceren komen. Schrijf de betekenis erachter. Gebruik een woordenboek als je het niet weet. © Noordhoff Uitgevers bv
1 2
Wat kan ik?
Ik ken de woorden en uitdrukkingen bij het thema brugklasintroductie.
Ben je klaar?
Kies Werkboek bladzijde 95 of pluswerk of computer.
Groep 8 – Thema 8 Op reis – Week 2
238102_WB.indb 77
77
01/11/12 5:40 PM
12
Woordenschat
Les
Je oefent
Schrijven
Luisteren en spreken
Kijk op taal
• het opbouwen van een tekst in alinea’s.
Weet je nog?
1
Een tekst bestaat uit alinea’s. In elke alinea beschrijf je één stukje (deelonderwerp) van het onderwerp. Elke alinea begint met de belangrijkste zin. In die zin staat vaak een signaalwoord.
A Je gaat straks een tekst schrijven met drie alinea’s. Kies eerst een onderwerp en onderstreep dat. Kies uit: naar de brugklas
op introductiekamp
afscheid groep 8
mijn grootste blunder op school
B Bedenk drie deelonderwerpen. Vul in: Onderwerp: Deelonderwerp 1: Deelonderwerp 2: Deelonderwerp 3:
2
Maak van de woorden uit opdracht 1 de belangrijkste, eerste zin van de alinea. Gebruik de juiste signaalwoorden om de verbanden tussen de alinea’s aan te geven. Bijvoorbeeld: eerst, vervolgens, toen, tot slot. 1
2
3
3
Schrijf op de volgende bladzijde de tekst. Gebruik je antwoorden van opdracht 1 en 2. Doe het zo: • • • • • •
78
238102_WB.indb 78
Schrijf drie alinea’s van minimaal vijf zinnen. Begin elke alinea op een nieuwe regel. Begin elke alinea met de belangrijkste zin. Elke alinea gaat over een deelonderwerp. Gebruik de juiste signaalwoorden. Let op hoofdletters en leestekens.
Groep 8 – Thema 8 Op reis – Week 3
01/11/12 5:40 PM
Titel
4
A Lees de tekst van je maatje en vul samen per tekst in: ja of nee. 1 Mijn tekst heeft drie alinea’s van minimaal vijf zinnen.
ja / nee
2 Elke alinea begint op een nieuwe regel.
ja / nee
3 Elke alinea begint met de belangrijkste zin.
ja / nee
4 Elke alinea gaat over een deelonderwerp.
ja / nee
5 Ik heb de juiste signaalwoorden gebruikt.
ja / nee
6 De hoofdletters en leestekens kloppen.
ja / nee
Wat kan ik?
Ik kan een tekst opbouwen in alinea’s.
Ben je klaar?
Kies Werkboek bladzijde 95 of pluswerk of computer.
Groep 8 – Thema 8 Op reis – Week 3
238102_WB.indb 79
© Noordhoff Uitgevers bv
B Wat zou je de volgende keer beter kunnen doen?
79
01/11/12 5:40 PM
14
Herhaling: Kijk op taal
Les
Je herhaalt
Weet je nog?
1
• het benoemen van zinsdelen.
Je kent de volgende zinsdelen: pv, ow, gez, lv en mv.
Zoek de pv door de zin in een andere tijd te zetten. Schrijf die zin op en zet een streep onder de pv. 1 Jonna was een buitenbeentje in de brugklas.
2 Ze hoorde nergens bij.
3 Freek wil haar wel vergezellen op het schoolplein.
4 Hij introduceert haar bij zijn vrienden.
2
Zet strepen tussen de zinsdelen. Benoem ow, gez, lv en mv. Zet een rood lijntje onder het ow, een groen lijntje onder het gez, een blauw lijntje onder het lv en een paars lijntje onder het mv. 1 Joris pakt zijn schooltas. 2 Hij geeft de atlas aan zijn klasgenoot. 3 Hij vergeet zijn rekenmachine. 4 Heeft hij zijn tas gecheckt?
3
Zet strepen tussen de zinsdelen. Benoem de zinsdelen die je kent: ow, gez, lv en mv. Zet een rood lijntje onder het ow, een groen lijntje onder het gez, een blauw lijntje onder het lv en een paars lijntje onder het mv. Je kunt niet alle zinsdelen benoemen. 1 Ik heb bij de boekwinkel een agenda gekocht. 2 Gisteren heeft mijn broer me lachend zijn oude schooltas gegeven. 3 Morgen ga ik voor het eerst naar de brugklas. 4 Ik gebruik mijn nieuwe tas. 5 Mijn oude tas heb ik aan mijn kleine zusje gegeven. 6 Zij stopt haar schriften in die tas.
80
238102_WB.indb 80
Groep 8 – Thema 8 Op reis – Week 3
01/11/12 5:41 PM
4
Verander steeds de zin: Ella heeft haar huiswerk op haar kamer gemaakt. 1 Vervang het ow door iets anders:
2 Vervang het lv door iets anders:
3 Vervang het gez door iets anders:
5
A Vul de juiste woorden in de puzzel in.
1 Het ow in de zin: Wil je de deur dichtdoen?
1
2 Het lv in de zin: We gaan huiswerk bespreken.
2 3
3 De pv in de zin: Ik sta te wachten.
4
4 Het mv in de zin: Ik stel jou een vraag.
5
5 Het lv in de zin: Heb je het wel gemaakt? B Wat staat er onder de pijl?
6
Bedenk zelf zinnen met de gegeven volgorde van zinsdelen. Doe het zo: gez – ow – lv
V±eflñrχgœeÑeÀtfl jÒÿ› jœefl ∏sÃcflsÃcflºıhÏhχool»tÌ o•oßl»ṫa¶s? gez – ow – lv – gez
© Noordhoff Uitgevers bv
ow – gez – mv – lv – gez
Wat kan ik?
Ik kan zinsdelen benoemen.
Ben je klaar?
Kies Werkboek bladzijde 86 of pluswerk of computer.
Groep 8 – Thema 8 Op reis – Week 3
238102_WB.indb 81
81
01/11/12 5:41 PM
16
Les
Je oefent
Woordenschat
Schrijven
Luisteren en spreken
Kijk op taal
• met komma’s in een zin.
Weet je nog?
1
Komma’s gebruik je: • in een opsomming; • voor de voegwoorden want, omdat en maar; • tussen twee persoonsvormen.
A Bekijk de afbeelding. Schrijf een zin met een opsomming op die past bij het plaatje. Gebruik komma’s.
B Bedenk nog vier dingen die in een schooltas kunnen zitten. Begin de zin met: In de tas zitten ...
2
Zet in elke zin een komma op de juiste plaats. 1 Stella vond op introductiekamp de bonte avond de dropping en het avondspel het leukst. 2 Wanneer het donker werd gingen ze een avondwandeling maken. 3 Sommige kinderen durfden niet omdat ze bang waren in het donker. 4 Ze moesten een zaklamp een deken en een matje meenemen. 5 Toen ze onder de sterrenhemel zaten begonnen de kinderen griezelverhalen te vertellen.
3
Zet op de goede plaats komma’s in het verhaal. Ik ben heel bang dat ik het zwaar te verduren krijg want ik houd niet zo van kamp. Ik houd niet van survival zwemmen of spelletjes. Als ik aankom ga ik gauw op zoek naar nieuwe vrienden!
82
238102_WB.indb 82
Groep 8 – Thema 8 Op reis – Week 4
01/11/12 5:41 PM
4
Zet op de goede plaats komma’s en punten. Onderstreep de letters die een hoofdletter moeten zijn. 1 ik moet afwassen omdat ik corvee heb 2 ik kan niet slapen want morgen is mijn eerste dag in de brugklas 3 als ik je niet mag vergezellen fiets ik wel alleen naar school 4 mijn favoriete vakken zijn biologie nederlands frans en tekenen
5
Schrijf de zinnen over en zet op de juiste plaatsen hoofdletters, komma’s en punten. 1 in groep 8 waren bas ivo en joep mijn vrienden
2 omdat ik naar ede verhuis moet ik nieuwe vrienden zoeken
6
Schrijf de zin over en maak hem af. Zet hoofdletters, komma’s en punten op de goede plaatsen. 1 omdat ik volgend jaar naar de brugklas ga ...
2 de vakken die ik krijg zijn ...
3 ik vind het spannend want ...
7
Bedenk drie zinnen met minimaal twee pv’s. Zet de komma’s op de goede plaats. Let ook op hoofdletters en punten. 1 Als ik
© Noordhoff Uitgevers bv
2 Toen ik
3 Omdat ik Wat kan ik?
Ik kan komma’s in een zin gebruiken.
Ben je klaar?
Kies Werkboek bladzijde 95 of pluswerk of computer.
Groep 8 – Thema 8 Op reis – Week 4
238102_WB.indb 83
83
01/11/12 5:41 PM
18
Extra: Kijk op taal
Les
Je leert
• wat uitleenwoorden zijn.
Uitleg
Uitleenwoorden Je weet al: in het Nederlands lenen we woorden uit andere talen. Maar andere talen hebben ook woorden uit het Nederlands overgenomen. Dat noemen we uitleenwoorden. In Amerika zijn bijvoorbeeld Nederlanders komen wonen die het sinterklaasfeest vierden. Het woord is overgenomen in het Engels: Santa Claus. Andere voorbeelden: Cookie van koekje Pancake van pannenkoek Landscape van landschap
1
Trek lijnen tussen de woorden die bij elkaar horen. Nederlands woord koolsla
knapsack
slee
sketch
bizar
skate
schaats
sleigh
spinazie
spinach
schipper
bizarre
schets
skipper
knapzak
2
In het Engels
coleslaw
Bekijk de schuingedrukte woorden. Van welk Nederlands woord komen ze? 1 In Indonesië zingen ze hip-hip-hura! als iemand jarig is. Dat komt van het Nederlandse 2 In Frankrijk noemen ze deze drank bière, het komt van het Nederlandse woord 3 Veel visnamen werden overgenomen uit het Nederlands. is in het Duits Makrele. 4 In Duitsland heet het Deich, in het Engels is het dike, in Italië diga en zelfs in Spanje kennen ze een dique. Al deze woorden komen van het Nederlandse
84
238102_WB.indb 84
Groep 8 – Thema 8 Op reis – Week 4
01/11/12 5:41 PM
3
Indonesië is lang een deel van Nederland geweest. Dat zie je nog aan veel woorden die te maken hebben met auto’s. Trek lijnen naar het Nederlandse woord. ban
gaspedaal
busi
stuur
gas
uitlaat
persneling selip
bougie
setir
slippen
knalpot
4
versnelling
band
Ook het Papiamento, de taal die op Curaçao, Bonaire en Aruba gesproken wordt, heeft veel woorden uit het Nederlands geleend. Dit zijn woorden voor de kleuren. Vul de Nederlandse kleuren in. 1 blanco = 2 blou = 3 oraño = 4 gris = 5 ros =
5
De Russische tsaar Peter de Grote was heel geïnteresseerd in scheepsbouw. Zo zijn er veel scheepstermen in het Russisch terechtgekomen. Vul de Nederlandse woorden in. 1 ankor = 2 skipper = 3 masta = 4 skip = 5 kajuta = Sommige Nederlandse woorden kennen ze over de hele wereld. Zoals polder en dijk. Leg uit hoe dat komt. © Noordhoff Uitgevers bv
6
Wat kan ik?
Ik weet wat uitleenwoorden zijn.
Ben je klaar?
Kies Werkboek bladzijde 95 of pluswerk of computer.
Groep 8 – Thema 8 Op reis – Week 4
238102_WB.indb 85
85
01/11/12 5:41 PM
7
Extra opdrachten
Thema
Extra
• Je mag zelf een opdracht uitzoeken! Je hoeft dus niet met opdracht 1 te beginnen.
1
Wat betekent het woord? Bedenk het zelf. Doe het zo: een parijzenaartje
ÅeÑefl eÑeflºÓnnŸŸ cflñrχo™oi¶si¶sπsÃaŸ sÃaŸºÓnn»tfl»tfl ÓmÇ mÇeÀtfl cflºıhÏhχo•ocÌċoßolÏlχaχdÇefl
1 een maastrichtje:
2 een italiano:
3 een moskoutje:
2
Maak een zin die begint met de vervolgingen en eindigt met ontvluchten. De vervolgingen
3
In het gesprekje zijn fouten gemaakt met de werkwoorden leggen, liggen, kennen en kunnen. Schrijf het gesprekje zonder fouten over. A: Kan ik u misschien ergens van? B: Dat zou kennen. A: Ken het zijn dat ik u in het zwembad heb zien leggen? B: Dat zou kennen. Ik leg elke vrijdag in het zwembad. A: Dan kan ik u daarvan. Misschien kennen we een keer samen gaan zwemmen.
A: B: A:
B:
A:
92
238102_WB.indb 92
Groep 8 – Thema 7 Mooi! – Extra
01/11/12 5:42 PM
4
Bedenk nieuwe woorden die met een computer te maken hebben. Het moeten woorden zijn die mensen vijftig jaar geleden nog niet kenden.
computer
5
Vul het juiste woord in. Kies uit: wanorde
wandaad
wanbeleid
hervormen
1 Een slechte daad noem je een 2 Iets veranderen om het te verbeteren noem je 3 Een rommelige toestand noem je 4 Een slechte manier van leidinggeven noem je A Bekijk het plaatje. Welk woord zie je hier? Omcirkel het juiste antwoord. Kies uit: wandaad
wanorde
wanbeleid
wansmaak
© Noordhoff Uitgevers bv
6
B Beschrijf hoe het plaatje het woord uitlegt.
Groep 8 – Thema 7 Mooi! – Extra
238102_WB.indb 93
93
01/11/12 5:42 PM
7
Streep de woorden die bij de betekenis horen weg in de puzzel. Ze staan van links naar rechts en van rechts naar links. 1 goede dingen over iemand zeggen 2 waaruit gevoelens blijken, met gevoel 3 van iets of iemand wegvluchten 4 onrustige toestand, chaos 5 iets weer in je gedachtenbrengen 6 iets slechts doen 7 grappig, om te lachen
8
e
l
p
d
e
x
p
r
e
s
s
i
e
f
j
s
a
c
c
n
e
t
h
c
u
l
v
t
n
o
l
x
i
d
a
a
d
n
a
w
g
i
t
s
e
e
g
f
x
o
o
i
v
p
i
a
l
o
v
e
n
i
h
b
d
r
f
o
e
d
h
e
r
d
e
n
k
e
n
m
t
u
e
d
r
o
n
a
w
s
v
r
h
a
q
o
Als je een verhaal spannend vertelt, laat je af en toe een stilte vallen. Lees het verhaal. Zet een streepje op de plekken waar jij een stilte zou laten vallen. Het was midden in de nacht. Ik lag heerlijk te slapen. Plotseling schrok ik wakker van een harde klap. Wat was dat? Even bleef het stil, maar toen hoorde ik gestommel beneden. Ik stapte zachtjes uit bed en op blote voeten sloop ik naar beneden. Heel voorzichtig deed ik de deur naar de woonkamer open. Er lag een omgevallen stoel. In de keuken zag ik een schaduw bewegen. Ik sloop ernaartoe. Plotseling draaide de schaduw zich om. Ik gilde van schrik. Maar het was mijn broertje, die weer eens aan het slaapwandelen was.
9
Horen de zinnen in de inleiding, het middenstuk of het slot van een tekst? Trek lijnen. Dit zou ze nooit meer doen! Alle kinderen renden naar buiten. Hij leefde eind negentiende eeuw. Iedereen maakte een eigen kunstwerk.
inleiding middenstuk slot
En het bleef nog lang onrustig.
94
238102_WB.indb 94
Groep 8 – Thema 7 Mooi! – Extra
01/11/12 5:42 PM
Thema
8
Extra
Extra opdrachten • Je mag zelf een opdracht uitzoeken! Je hoeft dus niet met opdracht 1 te beginnen.
1
Een leuk onderwerp voor een spreekbeurt is ruimtereizen. Bekijk de deelonderwerpen. Zoek bij ieder deelonderwerp informatie en schrijf in je eigen woorden een zin op. 1 De eerste man op de maan
2 Ruimtereizen naar andere planeten
3 Ruimtereizen in de toekomst
Bekijk de Loesje-poster. Bedenk nu zelf een mooie spreuk over de brugklas. Je kunt bijvoorbeeld beginnen met: Een stoere brugklasser ... maar je mag de spreuk ook helemaal zelf bedenken.
3
Schrijf een instructie voor een buitenlander over een typisch Nederlands gebruik: fietsen. Hoe moet je dat leren, als je nog nooit een fiets van dichtbij hebt gezien? Gebruik vijf regels en geef duidelijk de stappen aan.
© Noordhoff Uitgevers bv
2
Groep 8 – Thema 8 Op reis – Extra
238102_WB.indb 95
95
01/11/12 5:42 PM
4
Schrijf een instructie voor een nieuwe brugklasser (jij dus!). Wat moet een brugklasser allemaal weten voordat hij/zij naar de middelbare school gaat? Doe het in zes stappen. Stap 1 Stap 2 Stap 3 Stap 4 Stap 5 Stap 6
96
238102_WB.indb 96
5
Maak een spiekbriefje over de zinsdelen. Dat komt vast goed van pas in de brugklas. Doe het zo kort en duidelijk mogelijk.
6
Schrijf een e-mail aan de directeur van jullie basisschool. Hierin vraag je of jullie een weekje mogen ‘proefdraaien’ op de middelbare school, zodat jullie alvast een beetje gewend kunnen raken. Zorg dat je rekening houdt met de lezer!
Groep 8 – Thema 8 Op reis – Extra
01/11/12 5:42 PM
7
Maak een puzzel. Bedenk zelf de omschrijvingen. Gebruik de volgende woorden: atmosfeer – meteoor – zwaartekracht – exploderen – ruimtesonde – heelal
8
Bekijk de woorden. Het zijn uitleenwoorden uit het Nederlands. Wat betekenen ze? Maak zinnen waarin je de betekenis van de woorden duidelijk uitlegt. 1 boss
2 skipper
3 smuggle
9
© Noordhoff Uitgevers bv
4 iceberg
Zet in de volgende zin komma’s op de goede plaats. Als ik later astronaut ben wil ik naar de maan onderzoek doen naar bijzondere mineralen belangrijke uitvindingen doen en wereldberoemd worden!
Groep 8 – Thema 8 Op reis – Extra
238102_WB.indb 97
97
01/11/12 5:42 PM
238102_WB.indb 98
01/11/12 5:42 PM
Bronvermelding Tekeningen Ingrid de Lugt, Rotterdam: pag. 12, 29, 77 Mariette Strik, ’s-Hertogenbosch: pag. 8, 16 (1), 23, 36, 48, 58, 63 Francien Verhulst, Rotterdam: pag. 6-7, 26-27, 42, 46-47, 66-67 Foto’s DPA/Lineair, Arnhem: pag. 90 (2) ESA/P. Carril, 2010: pag. 68 (onder 1) ESA/NASA: pag. 68 (onder 2) Fotoredactie, Arnhem: pag. 14, 16 (2), 20, 34, 53-54, 70, 74, 95 Ron Giling/Lineair, Arnhem: pag. 18, 64, 79-80, 82 Mischa Keijzer/Hollandse Hoogte, Amsterdam: pag. 93 Museon, ’s-Gravenhage: pag. 96 Matthias Schrader/Lineair, Arnhem: pag. 33 Shutterstock, New York: pag. 13, 16 (3 en 4), 22, 25, 44, 50, 56, 68 (boven), 73, 84 Zero Creatives/Hillcreek, ’s-Gravenhage: pag. 90 (1) Teksten pag. 13 Naar: Vicky Gressie, Terug naar school na een knaagdierenplaag, www.kidsweek.nl, september 2012. pag. 14 Jo Nesbø, Dr. Proktor redt de wereld (misschien), Lemniscaat, 2011. pag. 34 Martinus de Kam, Met een zakmes door de jungle, Kirjaboek, 2011. pag. 54 Joke van Leeuwen, Iep!, Querido, 2010. pag. 62 Hieronymus van Alphen, Kleine gedigten voor kinderen (ed. P.J. Buijnsters). Athenaeum – Polak & Van Gennep, Amsterdam 1998. pag. 74 Caja Cazemier, Karel Eykman & Martine Letterie, Brugklassers!, Ploegsma, 2009.
238102_WB.indb 99
01/11/12 5:42 PM
238102_WB.indb 100
01/11/12 5:42 PM