STRUCTUURVISIE EDERVEEN
Conceptnota van uitgangspunten
oktober 2012
1.1.
Uitgangspunten vigerend beleid
a. Bij nieuwe ontwikkelingen moet worden aangetoond of deze passen binnen de regionale vraag.
Bouwen voor de eigen behoefte: plm. 5 woningen per jaar
b. Bij voorkeur locaties binnen bestaand bebouwd gebied benutten
Aandacht voor inbreidingslocaties: . Gaasbeekterrein . Jasmijnstraat . functiewisselingen dorpsrand (Hoofdweg)
b. Zo veel mogelijk bijdragen aan realisering van de ecologische hoofdstructuur (EHS)
Begrenzing dorpsuitbreiding zuidwestzijde. Niet bouwen binnen EHS tenzij er geen alternatieven zijn en de ontwikkeling een groot openbaar belang heeft.
c. Versterking van de vitaliteit van het landelijk gebied en de leefbaarheid van de kernen
Faciliteren functieverandering en tegengaan verrommeling.
d. Perspectief bieden voor een gezonde agrarische bedrijfsvoering.
Vernieuwing/verbreding van de landbouw.
e. Geen nieuwe stedelijke ontwikkeling in of nabij landbouwontwikkelingsgebied of in extensiveringsgebied.
Beperking dorpsuitbreiding noordzijde Ederveen
f. Beleidsaccent bij ontwikkeling natuur en landschap en versterking (ecologische) groenstructuren.
Bescherming en aanleg kavelbeplanting Zorgvuldige inpassing dorpsuitbreidingen
g. Open houden karakteristieke gebieden/herstellen typerende landschappen Versterking van de karakteristieke veenontginningenstructuur/het slagenlandschap.
Beperkte dorpsuitbreiding dorpsrandzone noordwest Bebouwing afstemmen op slagenstructuur
h. Versterken structurerende elementen als wegen en waterlopen. Aanleg natuuroevers. Verruiming watergangen.
Accentuering Munnikebeek en Poelbeek Munnikebeek centraal element in dorpsuitbreiding
i. Creëren samenhang in de reeks Veluwe-grebbelinie/slaperdijk
Ontwikkeling landschapselement Wallenburg-Schoolstraat Versterking verbinding Veluwe-Allemanskampje Aanleg recreatieve fietsroute
j. Verbeteren overgangen dorp-landschap
Opheffen achterkantsituaties Creëren verbindingen met buitengebied/ommetjes Beplanting kavelgrenzen Verweving dorp/buitengebied Bescherming waardevolle groenelementen
k. Verkennen woonmogelijkheden in dorpsrand, mits landschappelijke versterking l. Stimuleren natuurrecreatie, wellness, m. Aanhaken bij FoodValley, stimuleren kennisallianties en creatieve economie (ICT en ateliers). n. Versterken toeristische attractiviteit Grebbelinie.
Verbinding Veluwe Grebbelinie
* zeer globale schatting; rond 2025 planning opnieuw bezien
2
o. De structuurvisie moet aantoonbaar bijdragen aan de thema’s . ontmoeten en verbinden; . ondernemend en open; . jong, groen, gezond en actief.
Belangengroepen bij elkaar brengen en enthousiasmeren Optimale inspraak/samenspraak Transparante besluitvorming Samenwerken op basis van gedeelde belangen
p. Bevorderen sociale cohesie
Initiatieven met elkaar in contact te brengen en stimuleren onderlinge afstemming en richten op het vinden van initiatiefnemers en het vormen van (nieuwe) coalities.
q. Versterken cultuur en natuur r. Extra aandacht voor (samenhang in )omgevingsaspecten (natuur, landschap, luchtkwaliteit, waterkwaliteit, rust)
Combineren van initiatieven en investeringen Uitwerken natuurlijke alliantie
s. Investeren in duurzaam energie-, afval- en klimaatbeleid
Onderzoek naar de mogelijkheden van energieopwekking
3
1.2.
Uitgangspunten bodem, water, cultuurhistorie, groen en klimaat
a. Bodem, water, groen en klimaat zo veel mogelijk in onderlinge samenhang bezien.
Nieuwe rode ontwikkelingen altijd combineren met groene (Nieuwe bebouwing combineren met groen, recreatie, versterking landschap, natuurontwikkeling) Opstellen van een structuurvisie voor de ondergrond.
b. Bodem en grondwater benutten voor meerdere doeleinden (grondgebruik, energie, etc).
Duurzame energiewinning nadrukkelijk onderdeel planvorming Interferentie van systemen voorkomen
c. De wordingsgeschiedenis van Ederveen moet bij nieuwe ontwikkelingen zo veel mogelijk afleesbaar blijven.
Historische lijnen zijn aanknopingspunt voor bij nieuwe ontwikkelingen Bestaand centrum versterken.
d. Bij de bepaling van nieuwe uitbreidingsmogelijkheden dient de geschiktheid van de bodem een belangrijke rol te spelen.
Voorkeurslocaties op drogere gronden
e. Voorkomen wateroverlast f. Voldoen aan geldende waterkwaliteitsnormen g. Optimaal inregelen van de afvalwaterketen, afkoppelen van regenwater, baggeren. h. Water benutten als ordenend principe.
Munnikebeek primaire ruimtelijke drager uitbreidingsplan
i. Belevingswaarde van water vergroten. j. Bij nieuwe ontwikkelingen moet duurzaam om worden gegaan met (hemel)water, d.w.z.:
. Zo mogelijk zichtbaar afvoeren van hemelwater . voldoende ontwateringstipte; grondwaterneutraal bouwen . waterberging gebruiken als identiteitsdrager . in stand houden van de bestaande afvoercapaciteit van de beken. . De Munnikebeek mag niet worden gebruikt als waterbergende voorziening voor Uitbreidingen, wel mag afvoer plaatsvinden op de beek (conform normen waterschap)
k. Bij nieuwe ontwikkelingen doelmatig omgaan met (afval)water, d.w.z.:
Geen afvoer hemelwaterwater van schoon nieuw verhard oppervlak naar de Doelmatig afkoppelen bestaand verhard oppervlak van de riolering
l. Rekening houden met voldoende schoon water voor het Allemanskampje
Balans kwelwater - regenwater
k. Streven naar combinatie van water met andere functies: recreatie, natuur, belevingswaarde.
Water optimaal integreren in plannen dorpsuitbreidingen Behoud en herstel van de oude watergerelateerde structuren en objecten Recreatief gebruik in uitloopgebieden Meer zichtbaar maken Munnikebeek in de kern Meer belevingswaarde dorpsvijvers Ede-oost Verweving water met natuur/wandelroutes Beleving van water en natuur versterken: bankjes, kijkhut, informatiepanelen
riolering
4
l. Cultuurhistorie is belangrijk uitgangspunt planvorming;
Structuren, plekken en gebouwen die kenmerkend of bepalend waren voor de lokale geschiedenis of ooit een ander markant aanzien hadden, markeren als interessante ‘plaats van herinnering’ en voor passanten ontsluiten door middel van informatiedragers. Daarbij aansluiting zoeken op recreatieve waarden, routes/klompenpaden. (“Turfvelderpad’.)
m. Cultuurhistorische basiskwaliteiten worden in de planvorming geïntegreerd, versterkt en zo mogelijk ingezet als inspiratiebron voor nieuwe plannen op ruimtelijk of toeristisch-recreatief gebied:
- behoud structuur noord-zuid centrale as versus verkavelingrichting oost-west vh slagenlandschap. - verschillen in verschijningsvorm van dorpsentrees zichtbaar houden / versterken. - behoud van de resterende zandwegen in en rond het dorp (Dokter Hoolboomweg, Schoolstraat). - toerisme: plekken die kenmerkend of bepalend waren voor de lokale geschiedenis markeren (oa. inundatiegebied Grebbelinie
n. In de komende periode zal waardevol naoorlogs erfgoed uit de periode van Oorlog & Wederopbouw (1940–1965) worden geïnventariseerd, onderzocht en gevalideerd, gevolgd door de voordracht van enkele objecten en/of gebieden voor planologische bescherming of bescherming als gemeentelijk monument. o. Een behoedzame en zorgvuldige omgang met monumenten en hun omgeving. Daarbij wordt nadrukkelijk het principe van behoud door ontwikkeling meegenomen. p. Archeologische belangen dienen vroegtijdig te worden betrokken in de planvorming; q. Archeologische waarden in dienen zo veel mogelijk in situ (ter plaatse) te worden bewaard; r. Behoud/uitbreiding huidige natuurwaarden s. Geen aantasting en wel ontwikkeling van de EHS doelstellingen
Functiewisselingsregeling: Niet bouwen in de EHS tenzij het niet anders kan. Altijd in combinatie met grote landschappelijke en ecologische winst
t. Behoud kenmerkende groene structuren vanuit de kern van Ederveen richting agrarisch buitengebied en v.v.
Karakteristieke strokenverkaveling zo veel mogelijk zichtbaar houden vanaf de Hoofdweg en zijwegen. Versterken kavelstructuren/grenzen. Behoud en versterking van lange landschappelijke lijnen als de Wallenburg, de Munnikebeek en de Schoolstraat.
u. Impact van uitbreidingen van het dorp op het landschap beperken
Compacte dorpsopbouw; uitbreiding niet te ver naar het oosten of het westen.
5
1.3.
UITGANGSPUNTEN RUIMTELIJKE ONTWIKKELING
a. Behoud en versterking van de eigen identiteit. Behoud, herstel en versterking van de herkenbaarheid van) de karakteristieke Ederveense dorpsstructuur
Ederveen blijft een vitale kleine kern/buitendorp. Een woondorp met de bij de huidige grootte passende voorzieningen en werkgelegenheid. Geen grootschalige uitbreidingen. Gestreefd wordt naar een bescheiden, gefaseerde ontwikkeling. Accent op kleinschalig, rustig, landelijk, op een groen woonprofiel.
b. De karakteristieke dorpsstructuur moet worden behouden en dient waar mogelijk te worden versterkt De noord-zuid lopende ruggengraat (Hoofdweg – Veenendaalseweg) van het dorp en de haaks daarop staande verkavelingrichting van het slagenlandschap dienen herkenbaar te blijven en zo mogelijk te worden geaccentueerd. c.
De Hoofdweg dient zich als primaire drager van de ruimtelijke structuur nadrukkelijk te onderscheiden van de overige wegen. Langs deze weg is gemengde bebouwing toegestaan, op knooppunten gestapelde bebouwing en op achterterreinen in bescheiden mate (uitbreiding van) bedrijvigheid. Langs de overige wegen is het woonmilieu dominant. De bebouwing langs deze weg is gemiddeld 2 a 3 lagen hoog; op enkele zorgvuldig gekozen plekken kunnen grotere volumes worden gerealiseerd.
d.
Bij de ontwikkeling van nieuwe woonclusters dienen de principes van de “groene pitten” (oostzijde) en de verweving met het aangrenzende landelijke gebied (westzijde), inclusief zichtrelaties, herkenbaar te blijven. De gebruiks- en belevingswaarde van de groene ruimten (“groene longen”) wordt waar mogelijk verbeterd. De enclave Jasmijnstraat behoudt een zo groen mogelijk karakter. Deze kan in combinatie met enkele woningen worden ontwikkeld tot een dorpsparkje. Groene relaties met het buitengebied worde4n in stand gehouden en versterkt/uitgebouwd.
e.
Een nieuwe dorpsuitbreiding (voor 2025) . kan uitsluitend binnen de aangegeven zoekzones . moet binnen logische fysieke grenzen . moet de ruimtelijke structuur van het dorp versterken . moet de structuur van het veenontginningenlandschap respecteren . moet goed bereikbaar zijn vanuit de voornaamste voorzieningen . moet goed ontsloten zijn vanaf de hoofdwegenstructuur . moet rekening houden met bestaande functies/belemmeringen (tennisbaan, geurzones) . moet een landelijk karakter hebben . moet waardevolle groenelementen respecteren . moet rekening houden met inpassing van de Munnikebeek . moet bijdragen aan de ecologische verbindingszone ten zuiden van Ederveen . moet bijdragen aan een recreatieve verbinding tussen Grebbelinie en Wallenburg en ommetjes . moet bijdragen aan voldoende waterberging . moet rekening houden met klimaatverandering . moet geen harde grenzen, maar “zachte” overgangen hebben, met bebouwing die een “gezicht” naar buiten maakt. Streven naar groene scheggen. . moet compact worden opgebouwd, zo dicht mogelijk tegen de kern liggen.
f.
Het dorpscentrum is en blijft het centrale punt in het dorp, moet als zodanig herkenbaar blijven en zo mogelijk verder worden ontwikkeld.
g.
De markthal verdient een aantrekkelijker functie dan het huidige gebruik als opslag
h.
De voornaamste kernvoorzieningen moeten vanuit nieuwe uitbreidingslocaties goed bereikbaar zijn. Bestaande maatschappelijke functies krijgen bij functiewisseling opnieuw een maatschappelijke functie.
Overleg over mogelijkheden voor maatschappelijke voorzieningen, kinderdagverblijf, medische functies, kerkelijke functies.
6
i. De (verschillen in verschijningsvorm van de) diverse dorpsentrees worden nader geaccentueerd door markante bebouwing en/of dominante landschapselementen. De veevoederfabrieken worden zo goed mogelijk ruimtelijk ingepast. j. Karakteristieke zichtlijnen en doorkijkjes dienen in stand te worden gehouden k. De landschappelijke inpassing van Kasteel Bruynhorst nader bezien. l. De Veldjesgraaf wordt in de komende jaren afgerond. Bij uitwerking van de zoekzone rekening houden met verbindingen tussen deze wijk en de nieuw te realiseren woningen. Bij de uitwerking van de zoekzones zullen de uitbreidingsmogelijkheden voor de zorgboerderij nader worden onderzocht m. Bij dorpsontwikkeling wordt de Munnikebeek opgewaardeerd/beter beleefbaar gemaakt. n. Onderzoeken mogelijkheden nieuwe landgoederen. o. Bij de ontwikkeling van de dorpsranden wordt nadrukkelijk rekening gehouden met de beschreven karakteristieken en het behoud van de aangegeven landschappelijke waarden.
7
1.4.
UITGANGSPUNTEN WONEN
a. De belangrijkste groei van de bevolking is voorzien in regionaal centrum en hoofdkern van de gemeente: Ede. In de dorpen zal de bouw van nieuwe woningen vooral gericht zijn op het opvangen van de eigen behoefte. De komende jaren worden maximaal 5 woningen per jaar gebouwd, d.w.z. tot 2025 plm. 50 woningen De gewenste capaciteit tot 2035 zal in een later stadium worden bepaald. b. Streven naar een evenwichtige spreiding van het woningaanbod in de tijd. Bouwen in kleine series. c. In het overleg met marktpartijen die bij de woningbouw in Ede betrokken zijn, streven we naar een fasering van projecten op een manier waarbij concurrentie binnen Ede beter beheersbaar is en voorkomen wordt dat door grote concurrentie plannen niet doorgaan. Daarnaast is bij de fasering ook van belang dat de tijdelijke afrondingen van projecten op een stedenbouwkundig kwalitatieve en verantwoorde manier gebeurt. d.
Diversiteit en (onderscheidende) kwaliteit woningen bevorderen.
e.
Bij de ontwikkeling van nieuwe woningen en woongebieden moet rekening worden gehouden met de woningbehoefte en het gemeentelijk woningbouwprogramma.
f.
Vooralsnog (tot en met 2014) ligt het accent op goedkope (starter)woningen en middeldure woningen. Terughoudend ten opzichte van (kavels voor) dure woningen (vrijstaand/halfvrijstaand).
g.
Streven naar een gemiddelde woningdichtheid van 15 – 25 woningen per HA.
h.
Gestreefd wordt naar een rijke differentiatie aan woningtypen, met de volgende accenten: . Voornamelijk grondgebonden woningen. . Inspelen op woningbehoefte senioren. . Inspelen op behoefte aan zorg.
i.
Consumentgericht ontwikkelen en bouwen. Bevorderen Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO) en eigenbouw.
In de nieuwe Ederveense woongebieden wordt gestreefd naar de volgende woningdifferentiatie: 50 % goedkoop (mits de financiële omstandigheden dit toelaten)/ tenminste 30% goedkoop, plm. 40 % middelduur, plm. 30 % duur.)1
j. Het beleid t.a.v. woningsplitsing is – ook omdat dit zou leiden tot een verzwaring van het woningbouwprogramma - zeer terughoudend. Hier wordt uitsluitend aan meegewerkt wanneer het woonmilieu niet onevenredig wordt aangetast (parkeerdruk, privacy, straatbeeld) en de woningbouwprogrammering zoals aangegeven in de woonvisie geen geweld wordt aangedaan.
1
Goedkoop: tot €170.000 (koop)/€664,66 (huur (liberalisatiegrens per 1/1/2012)), middelduur: €170.000 - €250.000, duur: >€250.000 (koop)/ > €664,66 (huur (liberalisatiegrens per 1/1//2012).
8
1.5.
UITGANGSPUNTEN VOORZIENINGEN
a. Bevorderen samenwerking/synergie maatschappelijke organisaties en meervoudig ruimtegebruik. Zo mogelijk bundeling van voorzieningen. b. Consolidatie voorzieningen. Faciliteren uitbreidingsbehoefte voor zover stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar. c. In stand houden draagvlak voor de voorzieningen.
Woningbouw volgens programma.(1.4 a)
d. Detailhandel bij voorkeur nabij het centrum en aan de Hoofdweg. e. Geen nieuwvestiging detailhandel in de woonbuurten. f. Scholen: Onderzoeken mogelijkheden van bundeling/nieuwbouw scholen en gymzaal.
Tot 2025: Voldoende capaciteit. Geen noodzaak tot nieuwbouw. Geen middelen. Te onderzoeken opties: . Wisseling van schoolgebouwen . Calvijnschool handhaven + ombouwen gymzaal . Eventueel ruimte reserveren voor dislocatie noodlokalen in zoekzone Voor periode 2025 tot 2035: Bezien in 2025. Wellicht brede school in zoekzone. Locatie Julianaschool benutten voor woningbouw.
g. Zoeken naar en planologisch faciliteren ruimte voor medische basisvoorzieningen. h. Zoeken naar en planologisch faciliteren ruimte voor kerk Hersteld Hervormde Gemeente. i. Stimuleren toeristische voorzieningen (recreatieve routes, ommetjes, pleisterplaatsen) j. Streven naar 1 speelplek per 60 kinderen k. Bevorderen dorpslandlandschappen*/dorpslandbouw.
Wanneer plaatselijk behoefte blijkt onderzoek naar mogelijkheden inschakelen agrarische bedrijven in de omgeving Uitbreidingsmogelijkheden bestaande volkstuinencomplex bezien.
l. Mogelijkheden uitbreiding sportpark Allemanskamp nader bezien. m. Mogelijkheden verplaatsing tennisbanen nader bezien.
•
dorpslandschap: gebied waarin ”rode” functies en groene functies elkaar versterken; landschapsontwikkeling, natuurontwikkeling, wonen en recreatie worden hier in onderlinge samenhang ontwikkeld.
9
1.6.
UITGANGSPUNTEN BEDRIJVEN
a. Uitbreiding uitsluitend bij aantonen substantiële behoefte. b. Consolidering van het bestaande bedrijventerrein met een beperkte uitbreiding in noordelijke richting tpv Hoofdweg 2 c. Onderzoeken mogelijkheden parkeerterrein voor vrachtwagens (b.v. bij de Seringstraat.) d. Beperkte uitbreiding bedrijvigheid op achterterreinen langs Hoofdweg. e. Beëindiging en/of uitplaatsing (potentieel) hinderlijke bedrijvigheid. f. Kleinschalige, woonmilieuvriendelijke bedrijvigheid in woonomgeving toestaan. g. Streven naar “werklandschappen”: combinaties van wonen, lichte bedrijvigheid en recreatie.
Onderzoek woon/werkunits Seringstraat.
h. Synergie. Samen kansen creëren die je individueel niet hebt.
Onderzoek naar biomassaconcepten, ketenbeheer, lokaal opwekken energie(smart grid)
i. Bevorderen groene inpassing/groene werkomgeving.
10
1.7.
UITGANGSPUNTEN AGRARISCHE ONTWIKKELING
a. In het landschapsontwikkelingsgebied krijgt de agrarische ontwikkeling prioriteit.
Terughoudendheid t.a.v. stedelijke ontwikkelingen
b. In het extensiveringsgebied: streven naar verbreding van de agrarische bedrijvigheid: . Kleinschalige recreatie of functieverandering naar wonen of werken . Natuur en landschapsbeheer . Verwerking en huisverkoop agrarische producten . Agrotoerisme . Zorgtaken . Biologische landbouw . Ondergeschikte nevenactiviteiten(boerderijcampings, theetuinen, verkoop agriproducten. . Stimuleren recreatief medegebruik.
1.8.
UITGANGSPUNTEN VERKEER EN VERVOER
a. Inrichting wegen conform de wegencategorisering. b. Handhaven huidige aansluitingen op de gebiedsontsluitingswegen (richting station Veenendaal-De Klomp en N224-A30). c. Comfortabele en logische aansluiting op het regionale fietsnetwerk (utilitair en recreatief). d. Bij (ver)bouwplannen en ontwikkelingen is de nota Parkeernormering van kracht. e. De nota Zandwegen is van kracht op de bestaande zandwegen.
1.9.
UITGANGSPUNTEN MILIEU P.M. (wordt nog nader uitgewerkt)
a. De milieuhygiënische kwaliteit bewaken en waar mogelijk verbeteren. b. Zo veel mogelijk beperken overlast door geluid, geurhinder en stof. c. Aandacht voor externe veiligheid. d. Nieuwe woningen zo ver mogelijk van potentiële hinderbronnen.
11
1.10.
UITGANGSPUNTEN DUURZAME ONTWIKKELING
a. Bij nieuwe bouinitiatieven zoeken naar mogelijkheden voor het opwekken en gebruik van duurzame energie, energiezuinig bouwen, klimaatadaptatie. b. Streven naar synergie: zodanige situering van nieuwe ontwikkelingen dat zij gebruik kunnen maken van elkaars voorzieningen en de omgeving. c. Stimuleren intensief en meervoudig ruimtegebruik d. Levensloopbestendig en flexibel bouwen e. Bij nieuwbouw optimaal benutten van zonlicht f. Bevorderen sociale veiligheid en cohesie in de woonomgeving g. Ketenbeheer op het bedrijventerrein
12