STRUCTUURVISIE
BELEEF BERGAMBACHT
28 Oktober 2008
In perspectief ziet u op alle pagina’s van deze visie de zwanenbloem afgedrukt. Deze fraaie bloem wordt de laatste jaren gelukkig weer overal gesignaleerd langs onze slootkanten. De (ecologische) kwaliteit van het water was begin jaren ‘90 zeer slecht. Daardoor kwam de zwanenbloem nog zeer sporadisch voor in de polder. Samen met acht organisaties, waaronder het voormalige Hoogheemraadschap van de Krimpenerwaard, het Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden, WLTO en de provincie Zuid-Holland, heeft Bergambacht van 1995 tot 2002 intensief samengewerkt om de kwaliteit van het oppervlaktewater te verbeteren. Het project “Samen naar schoon water in peilgebied Bergambacht” mag geslaagd genoemd worden. Uit testen en metingen blijkt dat de waterflora- en fauna door de gezamenlijke inspanningen een stuk gezonder is. Bewijs daarvan is het beduidend meer voorkomen van waterplanten als krabbescheer en blaasjeskruid. Maar het fraaiste bewijs vinden wij toch wel de zwanenbloem.
135.100.01
VOORWOORD Geachte inwoner, In de afgelopen jaren is er veel geïnvesteerd in de woon- en leefomgeving van onze drie dorpen. Ook de kwaliteit van dienstverlening door de gemeente is verbeterd. Daardoor hebben we het imago van een bestuurskrachtige gemeente. Maar de ontwikkelingen staan niet stil. Bovendien betekent stilstand achteruitgang. Dat is de reden waarom de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders, in samenspraak met vele inwoners, instellingen en bedrijven, een ‘luchtfoto’ van onze gemeente hebben gemaakt. In dit document zijn deze ‘foto’s’ afgedrukt; zo ziet onze gemeente er in 2020 uit als alle plannen worden uitgevoerd. In vaktermen heet dit een structuurvisie. In de structuurvisie Beleef Bergambacht is dus vastgelegd welke ontwikkelingen de komende jaren wenselijk c.q. mogelijk zijn in onze gemeente. Niet alles kan tegelijk en soms zijn zaken nog niet rijp om nu al op te pakken, maar het geeft wel de richting aan. Via de structuurvisie laten we u kennisnemen van de meest in het oog springende plannen in de gemeente Bergambacht. De structuurvisie Beleef Bergambacht vindt u ook op onze website www. bergambacht.nl. Ik wil iedereen bedanken die een bijdrage heeft geleverd aan de totstandkoming van deze visie en nodig u uit om samen met ons de kansen die er liggen, voortvarend op te pakken. Hartelijke groet, A. van Erk Burgemeester
1
2
INHOUD VISIE
1.Inleiding
7
6.Beleid en inventarisatie
1.1 1.2 1.3
7 7 7
6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 6.8 6.9 6.10 6.11
Beoogd product Structuurvisie volgens de nieuwe wel Leeswijzer
2.Visie in het kort 2.1 2.2 2.3
Inleiding Ontwikkelingen Transformatiegebieden
3.Uitwerking van de Visie 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9
Inleiding Ruimtelijke kwaliteit Wonen bij het groen Rondom zorg en leefbaarheid Bereikbaar en benaderbaar Vitaal en ondernemend Brede plattelandsontwikkeling Recreatie, de groene motor Duurzaam Bergambacht
4.Uitvoering 4.1 4.2 4.2
9 9 9 13
17 17 17 19 23 24 30 31 35 37
ONDERBOUWING 5.Positiebepaling 5.1 5.2 5.3
Trends Identiteit Op weg naar een structuurvisie
47
51 51 51 57 61 67 71 79 81 83 85 87
Kaarten • • • • • •
39
Bestuurlijk en maatschappelijk draagvlak 39 Verantwoordelijkheden en middelen 39 Financiering 42
Inleiding Bodem en water Natuur Infrastructuur Landbouw Ruimtelijke structuur Wonen Voorzieningen Economie Recreatie Duurzaamheid
• • • • • •
Plangebied Bodem Water Natuur Infrastructuur Structuurvisie -gemeente -Kern Bergambacht -Kern Berkenwoude en Ammerstol Landbouw Ruimtelijke opbouw Archeologie Cultuurhistorie Bebouwing Recreatie: wandelpaden
6 50 52 56 60 62 62 62 62 66 70 72 74 78 84
47 47 49
3
4
VISIE
5
6 PLANGEBIED
ZIE BIJLAGE
1.
Inleiding
1.1
Beoogd product
De structuurvisie “Beleef Bergambacht” is: • een ruimtelijke uitwerking van het rapport “Berg ambacht en zijn visie” en de door het rijk en de provincie opgestelde visies, maar ook een (richtinggevende) aanzet voor nieuw beleid en een input voor de structuurvisie van de krimpener waard waarin de ambities van de gemeente Berg ambacht zijn opgenomen; • e en integrale visie die inzicht geeft in de ruimtelijke en functionele hoofdstructuur van de gemeente zowel in de kernen als in het buitengebied; als zodanig moeten de hoofdzakelijk sectorale wensen uit “Bergambacht en zijn visie” worden gecombineerd of tegen elkaar worden afgewogen; • e en rapportage van de in- en uitbreidingslocaties en herstructureringsgebieden, waarbij is weergegeven hoe tot keuzes en oplossingen is gekomen; • e en handleiding - geen blauwdruk - voor de toekomst van de gemeente met heldere uitgangspunten voor de verschillende partijen; het moet een “flexibel raamwerk” (met “spelregels”) bieden ten behoeve van ontwikkelingen die nu nog niet zijn voorzien; • e en actieplan dat bepaalt welke partijen betrokken zijn bij c.q. verantwoordelijk zijn voor de besluitvorming, de financiering en de uitvoering; • e en structuurvisie die voldoet aan de nieuwe wet op de ruimtelijke ordening, het Besluit op de ruimtelijke ordening en de Praktijkrichtlijn Structuurvisies; De structuurvisie bestaat uit een visiedeel, een onderbouwing en een uitvoeringsprogramma, waarin de koppeling zal worden gelegd met de Grondexploitatie. Dit laatstgenoemde deel kan in beginsel elk jaar worden aangepast aan de actuele ontwikkelingen.
1.2
Structuurvisie volgens de nieuwe wet
In het gewijzigde voorstel van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening ((n)Wro) worden in hoofdstuk 2 de structuurvisies behandeld. Deze kunnen op gemeentelijk-, provinciaal- en rijksniveau worden opgesteld. In artikel 2.1 (n)Wro is het volgende bepaald: 1. D e gemeenteraad stelt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening voor het gehele grondgebied van de gemeente een of meer structuurvisies vast. De structuurvisie bevat de hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkeling van dat gebied, alsmede de hoofdzaken van het door de gemeente te voeren ruimtelijk beleid. De structuurvisie gaat tevens in op de wijze waarop de raad zich voorstelt die voorgenomen ontwikkeling te doen verwezenlijken. 2. D e gemeenteraad kan voor aspecten van het gemeentelijk ruimtelijk beleid een structuurvisie vaststellen. De structuurvisie bevat de hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkeling van die aspecten. De structuurvisie gaat tevens in op de wijze waarop de raad zich voorstelt die voorgenomen ontwikkeling te doen verwezenlijken. 3. D e gemeenteraad kan in samenwerking met de raden van aangrenzende gemeenten voor een gebied behorende tot het grondgebied van de betrokken gemeenten een structuurvisie vaststellen.
7
8
1.3
Leeswijzer
Deze structuurvisie bestaat uit twee delen: het visiedeel en de onderbouwing. In het visiedeel is allereerst de visie op hoofdlijnen weergegeven, voor de gemeente als geheel en voor de afzonderlijke kernen. De onderbouwing bestaat uit een inventarisatie en analyse van het geldende beleid op verschillende niveaus en van de huidige situatie. De opzet en het vervolg van deze structuurvisie is per hoofdstuk als volgt. In hoofdstuk 2 wordt de visie in het kort weergegeven. In hoofdstuk 3 wordt de uitwerking van de visie beschreven. Hoofdstuk 4 bestaat uit het uitvoeringskader van de visie. Vervolgens wordt in hoofdstuk 5 de positie van de gemeente Bergambacht op basis van de algemene trends bepaald en de identiteit van de gemeente beschreven. Ten slotte bestaat hoofdstuk 6 uit een beschrijving van de geldende en relevante beleidnota’s en de inventarisatie van de gemeente per thema gerangschikt volgens de lagenbenadering. De structuurvisiekaart - bestaande uit kaartbladen voor de gemeente als geheel, de kern Bergambacht, de kern Berkenwoude en de kern Ammerstol - is toegevoegd als bijlage.
2. Visie in het kort 2.1
2.2
Inleiding
Dit hoofdstuk is te beschouwen als een verklaring op de structuurvisiekaart (hele gemeente, kern Berg ambacht, kern Ammerstol en kern Berkenwoude; nummering kaarten correspondeert met nummering hieronder). De uitwerking van de kaart en onderstaande punten is opgenomen in hoofdstuk 3.
Ontwikkelingen
Gemeente 1. Uitvoering herbegrenzing natuurgebieden Veenweidepact. 2. Zones ten behoeve van eventuele boerderijverplaatsing (DLG). 3. In de linten meer mogelijkheden voor voormalige agrarische bedrijven bieden. 4. Lekdijk profileren als recreatieve zone. 5. Ontwikkeling wandelpaden en “ommetjes” vanuit de kernen.
ZIE BIJLAGE
10
ZIE BIJLAGE
Kern Bergambacht 1. De entree van Bergambacht: herinrichten met patiowoningen, benzinestation (aan de Kerksingel) verplaatsen. 2. De knoop van Bergambacht (Secretaris Schipperstraat): appartementencomplexen met ondergronds parkeren en water. 3. De gordel van Bergambacht: uitbreiding/versterking woon-zorgzones in concentrische ring rond centrum voor diverse vormen van zorg en maatschappelijke voorzieningen. 4. Transformatiegebied Bloemengaarde met maatschappelijke voorzieningen en wonen. 5. Transformatiegebied Arendshoeve voor afronding woonzorgzone en onderzoek ontsluiting winkels Hoofdstraat. 6. Nader onderzoeken herstructurering van woongebieden (in overleg met woningcorporatie) 7. Verbeteren oriëntatie door groen (oost-west)- en waterstructuur (noord-zuid) te herstellen. 8. Sport- en woonpark Bergstoep: uitplaatsing bedrijven en gebied aanwijzen als transformatiegebied, uitbreiding begraafplaats, aanleggen kunstgrasvoetbalveld, park rondom watertoren, gebied tussen de voetbalvelden, de Dijklaan en het kinderdagverblijf Pinokkio aanwijzen als transformatiegebied. 9. Woningbouwplannen Dijklaan-West met voldoende groen, water en zichtlijnen (op de oude dorpskern). 10. R uimte langs Veerweg voor maatschappelijke voorzieningen/voorzieningencluster ingepakt door het Landschapselement. 11. G roene zone langs N207/Veerweg en N210 doortrekken. 12. O ntwikkeling lange termijn: wonen in/aan de Lek in combinatie met jachthaven en natuurontwikkeling. Onderzoeken mogelijkheid aanlegplaats fastferry (in combinatie met 13). 13. V ersterken open gebied tussen Lekdijk, Dijklaan en Veerweg (meer water en boomgaarden,
kassen opruimen door middel van Ruimte voor Ruimte regeling). 14. H erstructureren bedrijventerreinen, Parkmanagement, gestapeld parkeren. 15. ( Sub)regionaal bedrijventerrein (11 ha) ontwikkelen, omgeven met groen-blauwe zone. 16. B edrijventerrein langs N207 nabij Kadijk uitbreiden; lint afronden Kadijkselaan; gebied tussen woningen aan Kadijkselaan en bedrijven aan de N207 groen- blauw inrichten met eventueel ijsbaan. 17. O nderzoeken noodzaak en inpasbaarheid rotonde/ontsluiting Bergambacht-Oost en subregionaal bedrijventerrein (exacte locatie nog te bepalen). 18. O ntwikkeling groenzone eventueel in combinatie met ijsbaan tussen ontsluitingsweg en bebouwing (afhankelijk van 17). 19. R ealiseren rotonde/ontsluiting Dijklaan-West. 20. R ealiseren Rotonde N210/N207/N478. 21. I nstellen 50 km/uur-regime N210 tussen kruising met N207 en toekomstige rotonde aan de oostzijde van Bergambacht, danwel parallelweg ten behoeve van landbouwverkeer. 22. I nstellen 50 km-regime N207/N478 (Veerweg) vanaf Kadijk tot Lekdijk (laatste deel 60 km/h) 23. R ealiseren extra parkeerplaatsen/parkeergarages; instellen begeleide parkeerroute met automatische bebording. 24. W inkelgebied versterken door realisering trekker bij aantakking Burg. Uilkensstraat op Hoofdstraat met parkeergarage. 25. Z one tot en met Kerksingel meer benutten voor recreatief winkelen (dienstverlening, ateliers en horeca). 26. W oningbouw ter plaatse van de voormalige gemeentewerf. 27.Fietstunnel onder Provincialeweg N210.
11
12
ZIE BIJLAGE
Kern Ammerstol 1. 2.
U itbreidingsplan Kromme Draai met 100 woningen O ntwikkeling buurtsuper in combinatie met appartementen. 3. V erplaatsing/bundeling tennisbanen naar locatie tussen de ijsbaan en de begraafplaats. 4. O ntwikkeling parkeervoorzieningen ter plaatse van tennisbanen en bij voetbal, onderzoeken mogelijkheden langs Lekdijk, ruimte bij de school en de uitbreiding Kromme Draai. 5. O efenveld inrichten met kunstgras; benutten bestaand (hoofd)voetbalvelden voor woningen en parkeren (transformatiegebied). Gezamenlijke faciliteiten. 6. T en westen van het oefenveld mogelijke locatie skeelerbaan met (sub)regionale functie. Onderzoek naar inpasbaarheid en haalbaarheid. 7. Zoveel mogelijk behouden en versterken groene zone langs Lekdijk; de tuinen zijn van belang voor zicht op en vanaf de dijk; voorkomen dat deze zone wordt volgebouwd. 8. B uitendijks transformatiegebied ter plaatse van bedrijfslocatie. 9. R ealiseren rotonde Provincialeweg N210. 10. T ransformatiegebied woningen Europalaan (1 t/m 29 oneven). 11. Onderzoek aanleg wandelroutes.
2.3
Transformatiegebieden
Een aantal locaties verdient vanwege de specifieke ligging extra aandacht. • D e entree van Bergambacht (gebied langs de N210, in het zuidwesten van Bergambacht) De strook in de zuidwesthoek van de kern Bergambacht langs de N210, die als entree (het visitekaartje) van de kern moet worden gezien, dient te worden geherstructureerd. Voorgesteld wordt de oorspronkelijke functie als achterstraat weer te herstellen; de woningen kunnen hierop worden georiënteerd. Om aan de zijde van de Provincialeweg een fraai beeld te krijgen kunnen patiowoningen worden gebouwd. Belangrijk hierbij is dat er weer zichtlijnen ontstaan op de kerk. In dat verband is het ook van belang dat het benzinestation wordt meegenomen in de ontwikkeling. Deze plek zo dicht bij de ‘navel” van Bergambacht verdient beter. Een publieksfunctie, met het oog op het recreatief winkelen, heeft hier de voorkeur. Bijgevoegde schets geeft een indruk waaraan gedacht moet worden.
Kern Berkenwoude 1. 2. 3. 4. 5.
6.
A fgelopen 5 jaar veel uitbreidingen en herstructurering gerealiseerd. O ntwikkeling buurtsuper. O p langere termijn ontwikkeling (nieuwe) brede school. O ntwikkelingslocaties aan de Kerkweg, kunstgrasvoetbalveld gecombineerd met speelveld. R uimtereservering voor aanleg waterharmonica aan zuidzijde Berkenwoude, passend in slagenverkaveling. O nderzoek naar nieuwe (kleinschalige) nieuwbouwlocaties in Berkenwoude voor woningbouw na 2015.
• D e knoop van Bergambacht (Secretaris Schipperstraat) De bebouwing aan weerszijden van de Secretaris Schipperstraat vormt de meest dynamische plek van de kern Bergambacht, aangezien hier een wens ligt om in een klein gebied een parkeervoorziening
13
14 voor het kernwinkelgebied te realiseren, appartementen te bouwen en het water door te trekken. Van belang is dat dit gebied vlak achter de (de achterzijde van de) Hoofdstraat ligt. Omdat deze straat los moet blijven liggen van de andere bebouwing zodat dit oude lint als zodanig ervaren kan blijven worden, moet de nieuwe bebouwing niet te opdringerig zijn en het zicht op het lint niet “dichtmetselen”. Het (parkeer)pleintje aan de Secretaris Schipperstraat wordt opnieuw ingericht met het oog op een goede buitenruimte. Een voorbeelduitwerking is dan ook kleine langwerpige appartementenblokjes (drie bouwlagen) haaks op het lint te situeren. De voorbeelduitwerking (die dus niet als eindbeeld mag worden beschouwd) is hiernaast in een schets weergegeven. Het water krijgt hier een prominente rol. De appartementenblokjes worden half in het water geplaatst. Onder de rest van de blokken komt een parkeergarage voor bewoners en bezoekers zodat de parkeerdruk sterk wordt verminderd. Verwezen wordt naar de bijgevoegde schets. Wat dat betreft is deze locatie zeer gunstig gelegen, ongeveer in het midden van de halter. Met deze parkeervoorziening, ondersteund door de andere toegevoegde parkeerlocaties, kan de Hoofdstraat autoluw worden ingericht. Dan kan een ander meer op recreatief winkelen gericht profiel gekozen worden.
• De gordel van Bergambacht (gebied rondom de Hoofdstraat) De concentrische zone om het centrum kan verder worden versterkt ten behoeve van maatschappelijke functies waarbij aan de Westerweeren echt sprake is van een woonzorgzone. Bij de Arendshoeve is daartoe nog enige uitbreidingsruimte (ook na de nu geplande uitbreidingsruimte). De verdere ruimte aan de (noord)oostzijde van de Arendshoeve kan worden ingericht als (water)park ten behoeve van de ouderen (en voor de compensatie van verharding) en ten behoeve van de ontsluiting van de supermarkt en parkeervoorzieningen. Aldus ontstaat ook aan de westzijde van het centrum een doorlopende watergang met enkele verbredingen. De locatie Bloemengaarde kan worden (her)ontwikkeld als maatschappelijke zone met onder andere scholen en woningen. Het gebied rondom en aansluitend aan het eigenlijke winkelcentrum, en dan met name aan de oostzijde
(gebied globaal tussen de Hoofdstraat-Raadhuisstraat en (bebouwing langs) Weidestraat-Schoolstraat), moet worden gezien als gemengd gebied waar kantoren, ambachtelijke bedrijfjes, maatschappelijke voorzieningen, zorgvoorzieningen en persoonlijke en zakelijke dienstverlening mogelijk is. Onder voorwaarden - wanneer dit (door onderzoek aangetoond) markttechnisch toelaatbaar is - kan hier enige uitbreiding van het winkelgebied, aansluitend aan bestaande winkels, plaatsvinden; in die zin vormt deze gordel een gebied waar het winkelgebied kan “ademen”. • S port- en woonpark Bergstoep (gebied tussen Lekdijk en Dijklaan-West) De kern Bergambacht ligt in tegenstelling tot Ammerstol en Schoonhoven los van de Lekdijk. De kern is dan ook ontstaan op het kruispunt van ontginningslinten. Deze typologie dient te worden gekoesterd om het landschap “afleesbaar” te houden. Voorkomen dient te worden dat Bergambacht vastgroeit aan de Lekdijk en dat de waardevolle zichtlijnen verdwijnen. De gronden tussen de Lekdijk en het bedrijventerrein moeten in eerste instantie derhalve open blijven en het gebied tussen Dijklaan-West II, de Veerweg, de Lekdijk en de Dijklaan moet groen en transparant blijven; dit betekent dat een menging van groen met wonen (en geen hoogbouw) wordt voorgestaan. Dit betekent dat de bestaande bedrijven op termijn dienen te worden verplaatst of te worden aangekocht. Daarmee wordt ruimte geboden aan de uitbreiding van het sportpark en de begraafplaats. In een kleinschalige vorm, zich voegend naar het groen en mede met het oog op de financiële haalbaarheid, kan nog woningbouw plaatsvinden. Ter plaatse van Dijklaan 83 t/m 87 ten noorden van het Hooge Zand kan in een wat hogere dichtheid worden gebouwd, maar met voldoende transparantie en niet in de vorm van hoogbouw. Het Hertenkamp kan worden
uitgebreid tot een kinderboerderij. De locatie waar nu nog kinderdagverblijf Pinokkio is gevestigd is als transformatiegebied aangewezen voor de ontwikkeling van woningen in een lage dichtheid in een overwegend groene setting. • O ntwikkeling lange termijn: wonen in/aan de Lek (gebied ten zuiden van Lekdijk-Oost) Los van hetgeen is opgemerkt over de zone tussen Lekdijk en Dijklaan-West II, kan op termijn wel het Lekfront worden ontwikkeld. De strook buitendijks Bergstoep wordt nu nog in beslag genomen door enkele grote bedrijven. Dit is een mogelijke woningbouwlocatie met veel potentie; op en aan het water wonen kan hier al dan niet in combinatie met een jachthaven worden ontwikkeld. Het betreft een geheel eigen, op zichzelf staand, woonmilieu wat ook niet persé hoeft te worden gekoppeld aan het woningbouwprogramma. De ontsluiting kan plaatsvinden op de Lekdijk-Veerweg.
Amfibische/drijvende woningen
Ketting-/paalwoningen
15
16 Een jachthaven kan een impuls geven aan de recreatie aan de Lek. Zodoende kan ook de relatie tussen Bergambacht en de Lek worden gelegd zonder dat het tussengebied hoeft te worden bebouwd (zie de bijgevoegde schetsen).
gebied wordt volgebouwd is het wel waarschijnlijk dat belangrijke zichtlijnen verdwijnen. Tevens wordt Bergambacht op deze manier uitgebreid tot aan de Lekdijk wat minder goed past in de ontstaansgeschiedenis van Bergambacht. Daarom is dit alternatief uiteindelijk minder geschikt dan het voorkeursmodel.
Als alternatief voor de locatie aan de Lek is voor de lange termijn ook overwogen het gebied tussen Lekdijk en Dijklaan-Oost als ontwikkellocatie Deze locatie tast het veenweidegebied minder aan dan andere locaties rondom Bergambacht. Indien dit
Voorkeursmodel
Alternatief
3. Uitwerking van de Visie 3.1
Inleiding
Het karakteristieke landschap en het niet-stedelijke karakter zijn belangrijk voor de identiteit van de gemeente Bergambacht. Voor de herkenbaarheid van, en de oriëntatie in de kernen is de nabijheid van dit landschap en het gegeven dat de linten tot in de kernen doorlopen essentieel. De water- en groenstructuren lopen echter niet overal goed door, waardoor de profilering als dorp in het veenweidelandschap minder is. Dit kan worden hersteld door het oppakken van deze structuren in bestaand stedelijk gebied en in uitbreidingen. Dit past goed in het motto “om te behouden moet je veranderen”.
3.2 Ruimtelijke kwaliteit Kwalitatieve benadering Voorop staat een kwalitatieve benadering, waarbij de ondergrond (water, bodem, natuur) en de netwerken (infrastructuur) aangeven wat qua occupatie (bebouwing, landbouw, recreatie) de mogelijkheden zijn. Dit wordt gelegd naast de kwantitatieve benadering waarin de behoeften worden geraamd voor woningbouw en bedrijventerrein. Uitgaande van de landschappelijke, kwalitatieve benadering, zijn verschillende ontwikkelingsopties denkbaar, zowel voor de korte/middellange termijn, als voor de lange termijn. Uitgangspunt is in elk geval zoveel mogelijk open veenweidegebied te handhaven. Het verdient daarom de voorkeur maximaal in te zetten op inbreiding. Bestudering van de binnenstedelijke locaties leert dat er dan nog behoorlijk veel ruimte resteert. Wanneer deze ruimte wordt gelegd naast het woningbouwprogramma tot
2020 uit de Subregionale Woonvisie K5 (616 voor de gemeente, waarvan 499 voor de kern Bergambacht), dan blijkt dat de kern Bergambacht deze behoefte binnenstedelijk kan faciliteren. Met maximaal behoud van zichtlijnen tekent zich ook een strook grond af ten zuiden van Bergambacht oost en de N210. De geplande uitbreiding van 11 hectare aan nieuw (sub)regionaal bedrijventerrein kan hier worden gefaciliteerd. De reservering van ruimte voor oppervlaktewater ten behoeve van de noodzakelijke watercompensatie kan plaatsvinden in de groene omzoming van het bedrijventerrein of in het gebied tussen het (oude en nieuwe) bedrijventerrein en de Lekdijk door sloten aanmerkelijk te verbreden. Opgemerkt kan worden dat een groot aantal locaties reeds vastligt. In die zin heeft deze structuurvisie een wat ander karakter dan veel visies waarbij het juist gaat om (de keuze in) de situering van uitleg- en inbreidingslocaties. Het gaat in de gemeente Bergambacht meer om het organiseren van het grote aantal bekende locaties, het aanbrengen van structuur, het stellen van randvoorwaarden en het oplossen van enkele knelpunten. De grens van het Groene Hart, de grootschaliger openheid, ligt feitelijk op Tussenlanen, de N207N478, de Lekdijk, (bebouwing aan de) Dijklaan, het bestaande (Dijklaan-Oost) en nieuwe (sub)regionale bedrijventerrein en Bergambacht-Oost. De ontwikkeling langs de N207 ten zuiden van de Kadijk (timmerfabriek/loonbedrijf) vormt een uitzondering daarop. Hierbij wordt wel gewerkt aan een in de omgeving passende afwerking van het bestaande bedrijventerrein. Gevolg hiervan is dat de open ruimte tussen de Kadijkselaan en de Provincialeweg ook in de toekomst groen zou moeten blijven. Gedacht kan worden aan een parkachtige inrichting waarnaar de ijsbaan mogelijk kan worden verplaatst.
17
18
Oriëntatie De oriëntatie vormt stedenbouwkundig/landschappelijk gezien een probleem in Bergambacht. De groen- en waterstructuur is onderbroken en niet doorgezet door het hele dorp heen. Ook de verkeers- en parkeerstructuur is onduidelijk. In deze onderdelen wordt meer structuur en geleiding gebracht. De algehele kavelstructuur is noord-zuid georiënteerd. De groenstructuur loopt echter van oudsher oost-west (in de vorm van tiendwegen en weteringen). Centraal door Bergambacht heen liggen plukjes groen, die indien aan elkaar geknoopt zo een oost-westverbinding kunnen maken. Ook ter plaatse van de bedrijventerreinen zou zo een groenstructuur als geleiding kunnen fungeren. Op het bedrijventerrein is tevens een helderder parkeerstructuur gewenst. De achtertuinen van Tussenlanen vormen een sterk onderdeel van de structuur van het dorp. Hier ervaar je sterk dat je in en aan het Groene Hart woont. Het is van groot belang deze als zodanig te behouden. De N210 werkt als barrière maar vormt vanzelfsprekend wel een belangrijke oriëntatielijn. De groenzone langs de N207 zorgt voor een geleidelijke overgang naar het dorp en een minder benauwd profiel. Indien mogelijk zou dit verder doorgezet moeten worden langs de noordelijke strook bedrijfsbebouwing die momenteel gerealiseerd wordt (langs de timmerfabriek/loonbedrijf). Aldus moet er een raster ontstaan van groene en blauwe lijnen die allereerst meer lucht brengen in de kern en ten tweede meer aanknopingspunten vormen voor de oriëntatie (zie de kaart).
Beeldkwaliteit Bij ruimtelijke kwaliteit speelt onder andere beeldkwaliteit een belangrijke rol. In de gemeente Bergambacht wordt de beeldkwaliteit met name bepaald door het landelijk gebied en de historische lintbebouwing. In de toekomst dient dit zoveel mogelijk
te worden behouden en versterkt. Tevens dient de transparantie van het lint door de doorzichten naar het open landschap zoveel mogelijk te worden behouden. Voor de linten houdt dit in dat een netto toename van bebouwing niet wenselijk is. Desondanks kan het aantal woningen wel toenemen (Ruimte voor Ruimte regeling), maar ook hierbij wordt ervan uitgegaan dat het oppervlak aan bebouwing (aanzienlijk) verminderd. De mogelijkheid voor het toevoegen van huishoudens door splitsing van boerderijen blijft dan ook open staan. Dit is echter uitsluitend toegestaan onder strenge randvoorwaarden (zie paragraaf 3.7). Zo is in het ontwerpbestemmingsplan buitengebied de aanduiding “bewoning door twee huishoudens” opgenomen om de bouw van extra erfbebouwing te voorkomen. Ook in de kernen dient aan de openbare ruimte en bij inbreidingen afdoende aandacht te worden besteed aan de beeldkwaliteit.
3.3
Wonen bij het groen
Ontwikkeling Binnen de gemeente dienen het inwoneraantal en de leeftijdsopbouw op peil te worden gehouden. Binnen de kernen moet gebouwd worden voor een evenwichtige bevolkingsopbouw en niet voor de instandhouding van (commerciële) voorzieningen. Voor de eigen inwoners dient daarom een adequate huisvesting te worden geboden. Om dit te bereiken dient onder andere de doorstroming bevorderd te worden door het ontwikkelen van een bij de diverse doelgroepen (o.a. starters en senioren) passend woningaanbod. Ervaringen bij andere gemeenten leren dat als gevolg van de bouw van seniorenappartementen woningen vrijkomen die kunnen worden ingevuld door starters op de woningmarkt of jonge gezinnen, hetgeen bijdraagt aan het vasthouden van laatstgenoemde doelgroepen. Voor het concreet aantal en type te bouwen woningen zijn de Kadernota Wonen en de resultaten van het regionale woningbehoeftenonderzoek leidend. Gebleken is dat de woningbehoefte binnen de rode contour rond de kernen kan worden gerealiseerd. Deze ruimte dient echter kwalitatief en kwantitatief optimaal te worden ingevuld met aandacht voor de directe woonomgeving. Er wordt gestreefd naar een gevarieerde wijkopbouw en een goede leefomgeving. De Secretaris Schippersstraat en de oude woonstraten ten noorden en oosten daarvan met woonbebouwing uit de jaren ’50 kunnen worden opgewaardeerd en zijn toe aan herstructurering. Hiertoe zal nader onderzoek moeten worden uitgevoerd en overlegd worden met de woningcorporatie. Indien nodig, zal verouderde bebouwing moeten worden gesloopt en nieuw worden gebouwd.
Verdere verstening van het buitengebied is niet gewenst. Wel is onder voorwaarden een toename van het aantal woningen binnen bestaande bebouwing mogelijk. In paragraaf 3.7 wordt hier verder op ingegaan. De openheid van het landschap en doorzichten in de bebouwingslinten dienen zoveel mogelijk behouden te blijven. Er hoeft op de middellange termijn niet in het buitengebied gebouwd te worden, omdat binnen de rode contour en op inbreidingslocaties in de kernen voldoende ruimte resteert om tot een gevarieerde wijkopbouw en een goede leefomgeving te komen. Onderzocht zal worden welke gebieden binnen en buiten de contour in beginsel geschikt zijn voor eventuele toekomstige woningbouw. In 2015 zal een heroverweging plaatsvinden, waarbij bezien zal worden of het - ten behoeve van een evenwichtige bevolkingsopbouw - noodzakelijk is de reserveringen te benutten voor woningbouw.
19
20 Inbreidingslocaties Algemeen In algemene zin ligt het voor de hand in de oude kern ten noorden van de N210 nieuwe vervangende woningbouwlocaties, met name indien gelegen nabij het centrum, te ontwikkelen in de vorm van kleinschalige appartementenblokken (maximaal 4 lagen) met (half) verdiept parkeren, niet alleen omdat met een dergelijke dichtheid het parkeren ten behoeve van bewoners en bezoekers kan functioneren maar ook vanwege de nabijheid van de voorzieningen. Ter plaatse van de nieuwe ontwikkelingslocaties ten zuiden van de N210 kan het woningbouwprogramma minder dicht worden ontwikkeld, zodat een geleidelijke overgang ontstaat naar Bergstoep. De woontypologie-benadering kan sturing geven aan de vraag op welke locaties voor welke doelgroepen gebouwd moet worden. Woonmilieus De Nota Wonen onderscheidt een aantal woonmilieutypen, waarbinnen de woning- en kwaliteitsvraag geaccommodeerd kan worden. In totaliteit gaat het hierbij om een typologie van vijf woonmilieus, variërend van centrum-stedelijk tot landelijk. Voor de gemeente Bergambacht zijn de typen centrum-dorps en landelijk wonen relevant. Dit biedt aanknopingspunten voor de aard en omvang van de woningen.
Centrum-dorps karakter
Type
Woonmilieu
Essentie
Locaties
Consequenties
Centrum-dorps
Historische dorpskernen
Kleinschalige complexiteit
Kern Bergambacht Kern Ammerstol Kern Berkenwoude Diverse woonwijken
Max. 4 à 5 hoog Max. 2 à 3 hoog Max. 2 à 3 hoog Grondgeb/max. 3/4/5 hoog (afhankelijk van omgeving)
Wonen in het groen
Altijd lintbebouwing Diverse linten Berkenwoude en randen Bergambacht en Ammerstol
(ev. landgoed) Geen toevoeging Alleen in overgangsgebied
Nieuwe dorpskernen Dorpse nieuwe uitleg
Landelijk wonen
Wonen in het landschap Lintbebouwingen Villawijken
Randvoorwaarden Om de bestaande ruimtelijke en functionele kwaliteit te behouden kan inbreiding niet zondermeer plaatsvinden. Voor het invullen van inbreidingslocaties dienen de volgende voorwaarden in acht te worden genomen: • door de situering van woningen en andere milieugevoelige functies mogen de omliggende bedrijven niet worden beperkt in hun bedrijfsuitoefening waarbij aansluiting wordt gezocht bij de Staat van Bedrijfsactiviteiten; • d e gebouwen worden zoveel mogelijk gebouwd in de rooilijn van de naastgelegen hoofdbebouwing; • voor wat betreft de percelen aan de historische bebouwingslinten in de kern dient de hoofdbebouwing ten minste vier meter uit de zijdelingse perceelsgrens te blijven, in het buitengebied dient nieuwe bebouwing zoveel mogelijk achter de hoofdbebouwing te worden gesitueerd om het doorzicht zoveel mogelijk te behouden; • de hoofdbebouwing dient zoveel mogelijk aan de straatzijde te worden gesitueerd;
• v oorzien wordt in voldoende parkeerplaatsen, waarbij aangesloten wordt aan de CROW-normen. In het centrum moet bovendien ook worden voorzien in bezoekersparkeren; • de privacy van de bewoners van omliggende woningen mag niet onevenredig worden aangetast; • o verleg heeft plaatsgevonden met het Hoogheemraadschap; • bezien moet worden of en hoe een bijdrage kan plaatsvinden aan de groen- en waterstructuur en voldoende openbare ruimte, inclusief speelvoorzieningen en hondenuitlaatplek; • aangesloten moet worden bij de woonmilieudifferentiatie; dit betekend dat in elk geval rekening moet worden gehouden met de hoogtes zoals hiervoor aangegeven in de tabel.
21
22
3.4
Rondom zorg en leefbaarheid
Bergambacht Ruggengraat Het lint waaraan de dorpskern Bergambacht ontstaan is, de Hoofdstraat, is nog duidelijk als ruggengraat zichtbaar in de dorpsstructuur. Het speelt dan ook nog een centrale rol in het dorp als de winkelstraat en als structurerend en verbindend element, ook als het gaat om het aan elkaar knopen van Bergambacht ten noorden en ten zuiden van de N210 en Bergstoep. Bergambacht kan door de schaal van de kern, het uitgebreide winkelapparaat en de forse bebouwingsmassa’s geen kleinschalig dorp meer worden genoemd. Het is duidelijk een verzorgingskern, niet alleen in termen van voorzieningen biedend voor de regio maar ook als zorgbiedend in de kern. Recreatief winkelen Het (sub)regionale voorzieningenniveau in Bergambacht is goed en dient behouden en versterkt te worden. Om de positie als sterke verzorgingskern veilig te stellen, dient de winkelstructuur te worden versterkt door middel van het toevoegen van nieuwe winkels en upgraden van de bestaande winkelpanden en de parkeercapaciteit te vergroten. Het kernwinkelgebied kan worden omschreven als haltermodel, waarbij aan beide uiteinden van een langgerekt winkelgebied een trekker ligt. Aan de noordzijde is dit de supermarkt. Aan de zuidzijde is dit het punt waar de Burgemeester Uilkensstraat aansluit op de Hoofdstraat. Hier is een ontwikkeling gewenst met een trekker in combinatie met parkeren en wonen erboven. De nieuwe supermarkt aan de zuidzijde van de N210 vormt natuurlijk ook een trekker maar deze zal onafhankelijk van het kernwinkelgebied functioneren omdat dit winkelsegment sterk op de auto is georiënteerd. Wel moeten bezoekers uit de regio worden verleid om ook op de Hoofdstraat (recreatief) te ko-
men winkelen. Onderzocht kan worden wat in deze de betekenis kan zijn van het groene binnengebied achter de Burgemeester Uilkensstraat. Gedacht kan worden aan een parkachtige setting waar doorheen een wandelpad loopt dat uitkomt bij allereerst de voormalige brandweergarage, waarin nu een horecagelegenheid gerealiseerd zou kunnen worden. Tevens zou het plein aan de Burgemeester Uilkensstraat heringericht kunnen worden. Vervolgens komt de bezoeker uit bij het nieuwe blok winkels dat aan die zijde derhalve ook een aantrekkelijk front moet hebben.
Behoud maatschappelijke voorzieningen De huidige maatschappelijke voorzieningen dienen gehandhaafd te worden. Middelen die hiervoor ingezet kunnen worden bestaan onder andere uit onderhoudsfondsen en benutting subsidiemogelijkheden. Voornamelijk het behoud van de basisscholen in de kernen wordt belangrijk gevonden. Sociale voorzieningen zijn van belang voor de sociale cohesie binnen de kernen. Anderzijds hebben de bewoners zelf tevens een belangrijke rol in het in stand houden van de voorzieningen; een sportclub drijft op de inzet van voldoende leden. (Dit geldt tevens voor winkelvoorzieningen. Wanneer bewoners er zelf voor kiezen om buiten de eigen woonkern boodschappen te doen, kunnen de nog aanwezige winkelvoorzieningen niet blijven bestaan en zullen deze op termijn verdwijnen.) Door het clusteren van winkelvoorzieningen (het compact houden van het winkelgebied) en het stimuleren van combinaties van maatschappelijke voorzieningen kan een aaneengesloten winkelhart worden behouden en kan de “loop” erin worden gehouden. De aanwezige functies kunnen elkaar ter plaatse versterken. Breed aanbod zorg Er dient een zo’n breed mogelijk aanbod van zorgvoorzieningen aanwezig te
23
24 zijn. Er wordt gestreefd naar het realiseren van een woonzorgzone. Een woonzorgzone wordt gekenmerkt door een zodanig combinatie van een wijkzorgcentrum, enkele kleinere zorgsteunpunten, aanpasbare en aangepaste woningen en een barrièrevrij, sociaal veilig en verkeersveilig woonmilieu, dat er een gelijkwaardig alternatief ontstaat voor groepen die nu nog merendeels intramuraal zijn gehuisvest: verzorgings- en verpleeghuisgeïndiceerde ouderen, verstandelijk en ernstig lichamelijk gehandicapten en kwetsbare chronische psychiatrische cliënten. In Bergambacht dient voldoende huisvesting voor ouderen en mindervaliden te worden gerealiseerd en dient het aanbod van voldoende intra- en extramurale zorg te worden gewaarborgd. Het gezondheidscentrum in Berkenwoude kan hierin een voorbeeld vormen voor de overige kernen. Daarnaast dienen alternatieve vormen van mantelzorg te worden onderzocht, die geschikt zouden kunnen zijn voor de gemeente Bergambacht. In het (voorontwerp)bestemmingsplan Buitengebied is een vorm van mantelzorg (bewoning bijgebouwen ten behoeve van mantelzorg) reeds onder voorwaarden mogelijk gemaakt. Voor vormen van mantelzorg in de kernen dient onderzoek uitgevoerd te worden naar de mogelijkheden hiervan.
Woon-zorg-zone Wat de zorg in engere zin betreft is van belang dat op tenminste drie plekken in Bergambacht zorgcentra zijn gelegen, te weten Westerweeren, Arendshoeve (zorghotel in ontwikkeling) en Slothoven. De vraag is gesteld hoe gekomen kan worden tot één woon-zorgzone. Het zou te ver gaan om te verlangen dat één van de in de kern gelegen locaties wordt verplaats of opgeheven, aangezien de twee noordelijke op loopafstand van de Hoofdstraat zijn gelegen. Zodoende tekent zich een concentrische zorgzone af rondom het kernwinkelgebied. Een woon-zorgzone zoals bedoeld in het Pact van
Savelberg, dient zich echter aan aan de westzijde van de Hoofdstraat. Sterker inzetten op de zorgfunctie hier, zoals nu ook gebeurt met de Arendshoeve, biedt ook kansen voor versterking van het winkelgebied. De tweede woon-zorgzone is rondom het zorgcentrum Slothoven in Dijklaan-west. Dit zorgcentrum is net gerealiseerd en ligt nabij de nieuw te ontwikkelen supermarkt.
Ammerstol Momenteel wordt een buurtsuper ontwikkeld in de kern Ammerstol. Dit zal bijdragen aan de leefbaarheid. De woningen die in Ammerstol worden gebouwd voor senioren, zullen vooral worden gericht op de nog mobiele senioren (groepen die niet afhankelijk zijn van een woonzorgzone en dus geen verpleeghuis). De minder mobiele groepen senioren zijn qua huisvesting aangewezen op de zorgzones in Bergambacht. Berkenwoude In Berkenwoude zijn onlangs seniorenwoningen gerealiseerd. Ook hier geldt dat indien nog woningen voor senioren zouden worden gebouwd, deze gericht dienen te zijn op de mobiele groepen.
3.5
Bereikbaar en benaderbaar
Interne wegenstructuur kern Bergambacht De route Schoolstraat – Weidestraat heeft nog het meest het karakter van een hoofdverbinding. Deze route wordt ook gebruikt door de bus. Deze route is echter ook ingericht als verblijfsgebied (30 km/hweg). Uit de meest recente telling (2001) blijkt dat de intensiteiten op deze verbinding rond de 5000 mvt/etmaal liggen. Dit is ongeveer de grens die in het algemeen aangehouden wordt voor erftoegangswegen. Daarboven wordt het aanbevolen de weg in
haalbaarheid van een oostelijke randweg als mogelijke ontsluiting word is de mogelijke tracering van een oostelijke randweg aangegeven. te richten als een gebiedsontsluitingsweg. Voor een gebiedsontsluitingsweg geldt een maximum snelheid van 50 km/h, aparte fietsvoorzieningen, gescheiden rijbanen en oversteekvoorzieningen voor voetgangers. Inmiddels is besloten tot een herinrichting van de Schoolstraat. Daarbij is gekozen voor een inrichting als erftoegangsweg, met een optisch versmalde rijloper van 6,10 meter en fietsstroken aan weerszijden. Ook wordt de weg voorzien van snelheidsremmende maatregelen (versmallingen, plateaus). Het zwaar verkeer door de kern wordt als zeer onwenselijk ervaren. Het is dan ook van groot belang dat het zwaar verkeer geweerd wordt uit de kern door bijvoorbeeld het instellen van een verbod en de realisering van een alternatieve route.
locatie voor eeneen oostelijke rotonde opop dede N210 en een ooste In oost-west richting hebben alleen de Houtstraat Mogelijke Mogelijke locatie voor oostelijke rotonde N210 en de Meidoornstraat een ontsluitend karakter. Dit en een oostelijke randweg Bergambacht zijn woonstraten, echter de verkeersintensiteiten zijn hier, voor zover bekend laag en onder de grens EenEen dergelijke randweg kent een aantal knelpunten: dergelijke randweg kent een aantal knelpunten: van een erftoegangsweg. Er zal een onderzoek woonstraatjes omgeving waar derx •DeDewoonstraatjes in in de de omgeving waar eeneen dergelijke randweg plaatsvinden naar de bestaande verkeersroutes en gelijke randweg aantakt zullen aanzienlijk drukworden. Het betreft de Pinksterbloem en de Boterbloem. de veiligheid van deze routes door de wijk in relaker worden. Het betreft de Pinksterbloem en de x De oostelijke randweg zou buiten de rode contour komen te liggen tie tot de intensiteiten op de Schoolstraat. Daarin Boterbloem. Het zou dan ook wenselijk zijn op de weg uitsluitend bestemmingsve zal de autonome toename van het verkeer worden • De oostelijke randweg zou buiten de rode contour staan. komen te liggen. meegenomen. In het kader van dit onderzoek zal de noodzaak en haalbaarheid van een oostelijke randHet zou dan ook wenselijk zijn op de weg uitsluitend landschappelijke en redenen gezocht naar toe een te mogelijkheid weg als mogelijke ontsluiting worden bezien. In de Vanwege bestemmingsverkeer geen is vrachtverkeer navolgende figuur is de mogelijke tracering van een te leggen, staan. bijvoorbeeld ter hoogte van de sportzaal. Het nadeel van de oostelijke randweg aangegeven. dient te worden, maar het voordeel is dat veel minder infrastru Vanwege landschappelijke redenenminder is gezocht (kostenbesparing) en dat het landschap wordtnaar aangetast. Als a een mogelijkheid deze rotonde meer naar het de realisering van een rotonde ter hoogte van de sporthal met een afs westen teris. hoogte van afslag naasttedeleggen, sporthalbijvoorbeeld een oplossing Tevens zalde de aanleg van sportzaal. Het nadeel van deze optie is dat bebouBergambacht met parallelwegen als optie onderzocht worden. wing gesloopt dient te worden, maar het voordeel is dat veel minder infrastructuur hoef te worden aangelegd (kostenbesparing) en dat het landschap minder wordt aangetast. Als alternatief zal onderzocht worden of de realisering 16 van een rotonde ter hoogte van de
25
26 sporthal met een afslag naar het bedrijventerrein en een afslag naast de sporthal een oplossing is. Tevens zal de aanleg van een rotonde tussen Ammerstol en Bergambacht met parallelwegen als optie onderzocht worden. Vanwege de uitbreiding van het industriegebied aan de zuidzijde (Dijklaan Oost) en als extra calamiteitenroute wil de gemeente een extra aansluiting op de N210 realiseren. De reden hiervoor is dat door de uitbreiding van het industriegebied de belasting van de bestaande aansluiting op de N210 (rotonde) zwaarder belast zal worden door vrachtverkeer. Dit vrachtverkeer moet zich mengen met onder andere het langzaam verkeer uit Bergstoep. Er wordt verwacht dat door de uitbreidingen van Bergstoep de verkeersstromen van zowel het langzaam als het autoverkeer over de N210 zullen toenemen. De nieuwe supermarkt is extra belastend voor de rotonde. Het hele gebied ten westen van de HoofdstraatRaadhuisstraat is matig ontsloten. Daarom moet bekeken worden of de Burgemeester Winklerstraat een aantakking kan krijgen op de N210 of N207. Dit is alleen mogelijk indien dit wordt meegenomen bij de omzetting van het kruispunt naar een rotonde.
Barrièrewerking N210 Met de uitbreidingen aan de zuidzijde van de N210 laat de barrièrewerking van deze weg zich in toenemende mate voelen. Dit geldt in eerste plaats voor het langzaam verkeer. Het is wenselijk deze barrièrewerking terug te dringen. Daarom wordt gepleit voor herinrichting van de N210 ter hoogte van Bergambacht, zodat de snelheid wordt teruggebracht tot 50 km/h of nog lager. Verder is de aanleg van ongelijkvloerse oplossingen onderzocht: • Het half verhogen van de N210 en half verlagen van een kruisende langzaam-verkeersroute.
• Het verdiept aanleggen van de N210 • Het aanleggen van een brug voor het langzaam verkeer. Deze opties blijken echter zeer moeilijk uitvoerbaar door het smalle profiel, de noodzaak dat de wegbarrière vrij blijft en de kosten. Wat wel mogelijk is, is een fietstunnel (zonder verhogen van N210) met een parallel aan de N210 gelegen hellingbaan in de nabijheid van de bestaande rotonde. Deze variant zal onderzocht worden.
Parkeren in het centrum Het is wenselijk in het centrum van Bergambacht een locatie aan te wijzen voor het aanleggen van een parkeergarage. De locatie dient op een korte afstand van het centrum te liggen en goed bereikbaar te zijn vanaf de omliggende wegen rond Bergambacht. Er loopt een onderzoek naar de realisatie van een parkeergarage aan de oostzijde van de Hoofdstraat (ter plaatse van de Secretaris Schipperstraat) met een omvang van circa 200 parkeerplaatsen. De vraag is hoe deze locatie het best ontsloten zou kunnen worden. Een parkeergarage van 200 parkeerplaatsen brengt een verkeersbelasting met zich mee van ongeveer 1000 autoritten. Mogelijk dat elders parkeerplaatsen worden ingeruimd. In dat geval zullen de autoritten niet allemaal extra zijn. Mogelijkheden hiervoor zijn: • Aanleggen van een verbinding via de Burg. Uilkensstraat en het te verbreden Schelpenpad. • Route via bestaande verbindingen: de Schoolstraat en de Badhuisstraat. Er zijn grote twijfels of het fysiek mogelijk is een goede geschikte route aan te leggen via de Burg. Uilkensstraat en het Schelpenpad. De fysieke ruimte is hier zeer beperkt. Dit betekent dat er fors gebroken zou moeten worden met de nodige financiële consequenties. De route via de Schoolstraat en de Badhuisstraat is weliswaar minder direct, maar vergt geen extra investeringen. Voor de ontsluiting van de geplande parkeergarage
zal gebruik worden gemaakt van de bestaande infrastructuur (Schoolstraat en Badhuisstraat) waardoor het niet noodzakelijk is een weg aan te leggen via het Schelpenpad. Een tweede mogelijkheid voor een parkeergarage is onder de nieuwbouw ter plaatse van de noordoostelijke oksel van de aantakking Burgemeester Uilkensstraat op de Hoofdstraat. Deze parkeergarage kan aanvullend werken op die aan de Secretaris Schipperstraat. Om parkeerders aan de noordzijde van het kernwinkelgebied op te kunnen vangen is parkeergelegenheid gereserveerd ten oosten van de Arendshoeve. Verder leent de bedrijfsbebouwing in de noordwestelijke hoek van de aansluiting van de Jan Blankenstraat op de Hoofdstraat zich voor herontwikkeling met winkels en een parkeergarage. In dat geval zou een ontsluitingsweg achterlangs moeten worden aangelegd. De bevoorrading van de winkels aan de Hoofdstraat dient in beginsel plaats te vinden via de parkeerroute.
Ontsluiting Dijklaan-West II De ontsluiting van de Dijklaan-West II zal plaatsvinden via de Veerweg (N478). De aantakking op de Veerweg zal eventueel gecombineerd worden met de ontsluitingsweg van de ambulancepost. De mogelijkheid voor de aanleg van een rotonde op deze locatie (in plaats van een T-aansluiting) zal nader onderzocht worden.
Ammerstol In Ammerstol is de parkeersituatie een groot probleem. Een mogelijkheid is om de tennisbaan uit de kern van het dorp te plaatsen (naar de andere sportvelden ten noordwesten van het dorp) en de ruimte te gebruiken voor het enigszins ledigen van de parkeernood. Het is mogelijk het huidige terrein van de tennisbaan in te richten als een parkeerplaats met meerdere lagen. Er is enige ruimte, bestaande uit achtertuinen, om tussen de Achterweg en de Lekdijk een dergelijke parkeervoorziening te realiseren. Dit is alleen mogelijk indien hiervoor genoeg draagvlak bestaat bij de bewoners. Tevens is het mogelijk om de ruimte bij de basisschool De Kromme Draai te benutten voor parkeergelegenheid. Verder kan bij de herinrichting van de Lekdijk in verband met de dijkversterking, ruimte worden gezocht voor parkeerplaatsen. In het kader van parkeerregulering zal onderzocht worden of het invoeren van een algemeen parkeerverbod, met het verstrekken van ontheffingen per woning (adres) in plaats van op basis van het kenteken van het voertuig, een oplossing biedt. De in deze structuurvisie genoemde parkeerterreinen (die fungeren als fysieke buffers) worden hierin meegenomen.
27
28 Openbaar vervoer en veerdiensten In de huidige situatie wordt de gemeente Bergambacht (of delen daarvan) op de volgende wijze ontsloten door het lijngebonden openbaar vervoer: Lijnnr
Ontsluiting
Bestemming
Frequentie
193
Kadijk
R’dam metro en Gouda
1
194
Busstation en Bergstoep
R’dam metro
1+
195
Busstation en Ammerstol
R’dam metro en Schoonhoven/Utrecht
2
197
B’ambacht dorp en Ammerstol
Schoonhoven en Gouda
Ca. 6
295
Busstation en Ammerstol
R’dam metro en Schoonhoven/Utrecht
2 (OS)
Berkenwoude wordt ontsloten door een buurtbus (lijn 452), die het dorp verbindt met Stolwijk en Lekkerkerk De Loet. De frequentie is ongeveer eens per twee uur voor elke richting. Op marktdagen rijdt de buurtbus naar Schoonhoven. Lijnennetkaart van Connexxion voor Bergambacht
Lijnennetkaart van Connexxion voor Bergambacht
Berkenwoude wordt ontsloten door een buurtbus (lijn 452), die het dorp verbindt met Stolwijk en Lekkerkerk De Loet. De frequentie is ongeveer eens per twee uur voor elke richting. Op marktdagen rijdt de buurtbus naar Schoonhoven. Naast het lijngebonden openbaar vervoer speelt het collectief vraagafhankelijk vervoer (CVV) in de vorm van de GroeneHartHopper een belangrijke rol bij het ontsluiten van die gebieden die niet in de omgeving van een bushalte liggen. De provincie geeft aan in het PVVP (Provinciaal Verkeers- en VervoersPlan) dat het een hoge prioriteit is de kwaliteit van het openbaar vervoer te handhaven en waar mogelijk te optimaliseren. Bij een analyse valt op dat lijn 193 bij Bergambacht alleen een halte heeft bij de Kadijk. Dit lijkt wel een erg acentrale locatie. Een halte bij de Benedenberg/Molenlaan lijkt op voorhand een meer logische locatie. De gemeente Bergambacht is voor het optimaliseren van het openbaar vervoer. Een uitbreiding van de dienstregeling, een blijvende inzet van de buurbus en een betere aansluiting op de treinen (station Gouda) is wenselijk. In het PVVP kondigt de provincie een Verennota aan. Deze is tot nu toe niet opgesteld. Niet alleen voor de kern Bergambacht en Bergstoep is het voortbestaan van de pont van groot belang; de pont verbindt de Krimpenerwaard met de Alblasserwaard.
Externe wegenstructuur: N210 oost De provincie is voornemens een verkenning te starten naar de N210 tussen de N207 en Schoonhoven. Maatregelen die in dit kader aan de orde (moeten) komen zijn: • Vervanging van de kruisingen door rotondes (of fietstunnels), bijvoorbeeld de aansluitingen bij Ammerstol (Capellelaan en Broekselaantje). Nu is de ontsluiting van Ammerstol problematisch omdat automobilisten lang moet wachten om op de
N210 in te voegen. Er wordt ingezet op een snelle realisering (bij voorkeur vóór de dijkverzwaring bij Ammerstol). • Vormgeving van de rotonde Dijklaan in samenhang met de verwachte verkeersontwikkeling door de uitbreiding van het industriegebied Dijklaan Oost *). • Een nadrukkelijk alternatief dat voor de rotonde Dijklaan aan de orde is, is de realisatie van een nieuwe rotonde voor de oostelijke ontsluiting van het industriegebied op de N210. • Aanleg en/of verbreden van parallelwegen langs de N210. Bij een integrale verkenning van de N210 is het nadrukkelijk aan de orde een herschikking te maken tussen de aansluitingen/rotondes. Uitgangspunt zoals hiervoor ook omschreven is de aansluiting via een rotonde direct bij Dijklaan-Oost en het subregionale bedrijventerrein te laten plaatsvinden.
Externe wegenstructuur: N207 De N207 kent een verbod voor landbouwvoertuigen en deze weg is ter hoogte van Bergambacht (tussen Molenlaan en N210) niet voorzien van een parallelweg. De consequentie hiervan is dat landbouwverkeer door de kern Bergambacht wordt afgewikkeld. Dit wordt als een probleem ervaren. De verkeersintensiteiten op het betreffende deel van N207 zijn zodanig dat het niet wenselijk is deze weg open te stellen voor landbouwverkeer. Dit zou wel mogelijk zijn indien de snelheid op de N207/N478 maximaal 50 km/u (of 60 km/u) zou zijn. Als dit niet mogelijk blijkt, is een alternatief het realiseren van een parallelweg langs dit tracé. *) Het industriegebied Dijklaan Oost wordt uitgebreid. Verwacht wordt dat zich hier bedrijven vestigen die zwaar verkeer met zich meebrengen. Dit kan nadelige effecten hebben op de afwikkeling en de veiligheidssituatie op de rotonde Dijklaan.
29
30
Ook in Berkenwoude is er overlast van zwaar (doorgaand) verkeer in de dorpskern (Kerkweg). Gestreefd dit zwaar verkeer zoveel mogelijk te weren. Momenteel wordt onderzoek uitgevoerd naar een alternatieve noord-zuid verbinding voor zwaar- en landbouwverkeer. De nieuwe woonwijk Dijklaan-West zal een aansluiting krijgen op de Veerweg. De ontsluiting van de woningen vindt dan plaats via de Veerweg en de N210. De wijk Westerweeren dient tevens een goede extra ontsluiting te krijgen. Dit is mogelijk op de N207 of op de N210 ter plaatse van de huidige calamiteitenbrug.
Externe wegenstructuur: Lekdijk De Lekdijk is reeds lange tijd een punt van aandacht. Het betreft hier: • De verkeersveiligheidssituatie. • Het recreatieverkeer en met name de motoren. In het provinciale beleid wordt het knelpunt wel gesignaleerd, maar er worden geen maatregelen voorgesteld deze problemen aan te pakken. De gemeente heeft hier wel voorstellen voor gedaan. Tussen Schoonhoven en Bergambacht moet de Lekdijk over een lengte van 5,7 km worden verhoogd. In de Projectnota/MER (februari 2007) staat beschreven dat tijdens de ophoging van de dijk er verkeershinder zal ontstaan, maar dat uiteindelijk de verkeerssituatie gelijk is aan de huidige situatie. Dit betekent dat er geen definitieve maatregelen worden genomen om de genoemde knelpunten op te lossen. Het nemen van maatregelen is een moeilijke afweging tussen bereikbaarheid van de aanwonende bewoners en bedrijven enerzijds en de veiligheid en de rust anderzijds. Het is belangrijk dat maatregelen kunnen steunen op een breed draagvlak.
Samen met het Hoogheemraadschap is wel voorgesteld een tijdelijke ontsluiting te realiseren voor de bedrijven aan de Lekdijk (met name het veevoederbedrijf en het bouwmaterialenbedrijf) op de nieuwe ontsluiting van Dijklaan-Oost/subregionaal bedrijventerrein. Getest kan worden of deze tijdelijke ontsluiting ook een (definitieve) oplossing biedt voor de ontsluiting van Ammerstol.
3.6
Vitaal en ondernemend
Wonen-werken De combinatie van wonen en werken kan zowel de economie als de vitaliteit van het platteland verder stimuleren. In de gemengde gebieden, bijvoorbeeld op de overgang van winkelgebied of bedrijventerrein naar primair woongebied, kan meer ruimte worden gegeven aan de ontwikkeling van woonwerk-units. Door zelfstandige kleine (arbeids- en kennisintensieve) bedrijfjes aan te trekken kan de economie binnen de gemeente op peil worden gehouden, zonder grote bedrijfsgebouwen in het landelijk gebied toe te staan. Tevens is het gebruik van vrijkomende schuren op het platteland, voor met name startende bedrijven mogelijk. Uitwerking In de voormalige agrarische bedrijfsgebouwen zijn uitsluitend werkunits toegestaan. De units worden onder voorwaarden mogelijk gemaakt. In de eerste plaats zijn de groeimogelijkheden beperkt en mag er geen extra bebouwing worden toegevoegd om de kleinschaligheid van de bedrijven te waarborgen. De bedrijfsactiviteiten dienen lichte bedrijvigheid te omvatten (categorie 1 en 2) en weinig tot geen verkeersaantrekkende werking te hebben (alleen verkeerscategorie 1 en onder voorwaarden 2), zodat de activiteiten geen belemmering voor de omgeving vormen. Het parkeren dient goed geregeld te worden, op eigen terrein en met voorkeur inpandig
(Sub)regionaal bedrijventerrein Ten behoeve van (uit te plaatsen) bedrijven uit de Krimpenerwaard wordt een 11 hectare groot bedrijventerrein ontwikkeld ten oosten van Dijklaan-Oost. Voor deze ontwikkeling wordt een beeldkwaliteitplan opgesteld met bijzondere aandacht voor de randen. Op dit terrein worden geen bedrijfswoningen toegestaan.
Herstructurering Het bedrijventerrein Dijklaan-Oost is toe aan herstructurering. De kwaliteit van het bedrijventerrein kan opgewaardeerd worden. Het doel is om meer uitbreidingsmogelijkheden te creëren voor de bestaande bedrijven en een bedrijventerrein met een moderne uitstraling te ontwikkelen. Ook kan parkeerruimte gevonden worden door parkeren op daken, in garages met meerdere verdiepingen of ondergronds. Hierbij zal goed Parkmanagement (mede door de bedrijven zelf) aan bij kunnen dragen.
Uitplaatsing Binnen de gemeente zijn van oorsprong of door de jaren heen bedrijven gevestigd die weliswaar een belangrijke bijdrage leveren aan de locale economie, maar nu in sommige gevallen vanuit het oogpunt van de milieuhinder (milieucategorie 3 en hoger) minder wenselijk zijn. Zo zorgt zwaar vrachtverkeer voor overlast op de smalle veendijken en is de ruimtelijke uitstraling negatief, hetgeen ook van belang is voor de recreatieve potenties. Ook in de kernen liggen bedrijven, waar op grond van hun milieuhinder beter woningbouw zou kunnen plaatsvinden. Op termijn moeten kansen worden aangegrepen om deze bedrijven te verplaatsen en deze gronden aan te kopen.
3.7
Brede plattelandsontwikkeling
Veenweidepact Het Veenweidepact is leidend voor de ontwikkeling van het buitengebied. De begrenzing van de natuurgebieden staat vast. De discussie gaat met name over de (on)mogelijkheden voor het vernieuwend ondernemen. Daarbij is de vraag eerst wat aan activiteiten waar moet worden toegelaten. Vervolgens is de vraag binnen welke juridische regeling en onder welke randvoorwaarden dit zou moeten plaatsvinden. Aangesloten kan worden bij de Regeling Vernieuwend Ondernemen. Mogelijk zijn er agrarische bedrijven in de als natuur begrensde gebieden die elders een doorstart willen maken. DLG (Dienst Landelijk Gebied) heeft een overzicht op welke plekken dit, gelet op het behoud van zoveel mogelijk doorzicht en de nabijheid van woningen, mogelijk is. Mede bepalend daarbij is natuurlijk of dit aansluit bij de eigendomssituatie van de desbetreffende agrariër.
Landschap en cultuurhistorie De ruimtelijke kwaliteit in de gemeente Bergambacht wordt grotendeels gevormd door de cultuurhistorische waarde van de historische lintbebouwing en het slagenlandschap in het buitengebied. Het is daarom van belang dat deze cultuurhistorische waarden behouden blijven en beschermd worden. Daarnaast dient de karakteristieke dijkbebouwing langs de Lek behouden te blijven. De bestaande (rijks)monumenten en de cultuurhistorisch waardevolle bebouwing in de kernen en in het buitengebied dienen tevens behouden en beschermd te worden. Het landschap moet echter altijd ook een hedendaagse functie blijven vervullen. Dan blijft de geschiedenis van het landschap voor de gebruiker afleesbaar.
31
32
Verburgering en vernieuwend ondernemerschap De “verburgering” van het platteland die plaatsvindt door de functiewijziging van vrijkomende (historische) boerderijen is toelaatbaar, mits passend in het Veenweidepact. Ten behoeve van het behoud van deze boerderijen kan meer worden toegestaan dan nu is bepaald in het vigerende bestemmingsplan voor het landelijk gebied. Daarbij kan worden gedacht aan de bewoning van een voormalige boerderij door een burger, de bewoning van historische boerderijen door meerdere gezinnen, maar ook de mogelijkheden die het vernieuwend ondernemerschap bieden (wijziging naar andersoortige functies zoals recreatie). De vraag is of vrijkomende schuren (inclusief stallen) ook gebruikt mogen worden voor bewoning (indien dit bijvoorbeeld de enige mogelijkheid is cultuurhistorisch waardevolle gebouwen te behouden voor de toekomst). Een en ander dient echter wel binnen randvoorwaarden te gebeuren, zodat het behoud van de cultuurhistorische waarde gewaarborgd wordt en geen aantasting van het landschap plaatsvindt: • handhaven cultuurhistorische bebouwing • geen toename, maar eerder afname van bebouwing en erfbeplanting • het beperkt toestaan van erfbebouwing • het handhaven van de gebiedseigen erfbeplanting. • splitsing van de woning mag niet aan de buitenkant zichtbaar zijn • parkeren moet binnen bestaande (erf)bebouwing worden opgelost (geen auto’s in het zicht). • de bestaande agrarische bedrijven mogen niet door de komst van burgers in het buitengebied worden gehinderd in het kader van aan te houden milieuafstanden. Dit geldt niet alleen voor de huidige situatie, maar ook voor de toekomstige situatie; agrarische bedrijven moeten voldoende uitbreidingsmogelijkheden behouden.
Ruimte-voor-Ruimte Het is niet wenselijk de provinciale Ruimte-voorRuimte-regeling zondermeer toe te passen. Nieuwe bebouwing en functies moeten passen in de huidige karakteristiek. Daarom dient kwalitatief optimaal gebruik te worden gemaakt van de mogelijkheden van de lokale Ruimte-voor-Ruimte-regeling (lokale beleidsregels) waarbij versterking van de bestaande waarden leidend is. Bebouwing met cultuurhistorische waarden komt niet in aanmerking voor deze regeling. Hiervoor gelden de mogelijkheden van het vernieuwend ondernemerschap.
Verpaarding Tevens dienen randvoorwaarden te worden gesteld aan de “verpaarding” van het platteland. Rijbakken, witte hekken en verlichting vormen geen oorspronkelijke en fraaie kenmerken van het platteland. Deze zijn in eerste instantie dan ook niet wenselijk in het buitengebied. Indien toch rijbakken worden gerealiseerd dienen deze uit het zicht te worden gesitueerd door achter de bestaande bebouwing te plaatsen en te voorzien van gebiedseigen beplanting. Nader onderzoek moet aantonen wat de mogelijkheden zijn voor wat betreft de handhaafbaarheid van bestaande illegale situaties.
Paardenbak te dominant aanwezig
Landgoederen Landgoederen zijn in eerste instantie niet wenselijk in het landelijk gebied, tenzij gelegen in het natuurgebied en passend in het Veenweidepact. Landgoederen komen namelijk van oudsher niet voor in dit deel van de Krimpenerwaard. Bovendien gebruiken landgoederen gronden die ook voor de landbouw ingezet kunnen worden, terwijl buiten de natuurgebieden de landbouw prioriteit heeft. Binnen de natuurbegrenzing van het Veenweidepact is denkbaar dat een landgoed kan bijdragen aan de natuurontwikkeling. Onder die voorwaarden wordt een landgoed niet uitgesloten.
Landbouw Dragers landschap Op dit moment zijn de boeren de grootste gebruikers en als zodanig ook dragers van het landschap. Het toekomstperspectief van de landbouw (voor zover gelegen buiten de natuurbegrenzing) is op dit moment redelijk goed. De grondgebonden melkveehouderij dient gehandhaafd te worden als belangrijkste economische en ruimtelijke drager van het landelijk gebied. De melkveehouderij is hierbij van
Paardenbak `verdekt opgesteld`
belang voor het behoud van het open karakter van het gebied. Grootschalige uitbreiding van intensieve veeteelt is niet wenselijk. Het gaat hier om een bedrijfstak die geen binding kent met de grond, zoals de bij de Krimpenerwaard passende veeteeltbedrijven wel hebben, en een te grootschalig karakter en negatieve milieueffecten heeft. De structuurvisie streeft behoud, herstel en ontwikkeling na van natuurwaarden in zowel de natuurgebieden als in het agrarisch gebied. Een belangrijk uitgangspunt voor de landbouw is dat het interessant moet blijven voor de ondernemer om in het gebied te blijven boeren. Dit houdt in dat groene en blauwe diensten (tegen betaling natuur beheren of land beschikbaar stellen als overloopgebied) een aanvulling zullen moeten zijn op landbouwactiviteiten in het gebied en niet andersom. De landbouw krijgt de mogelijkheid tot schaalvergroting (grotere bedrijven) waarbij wordt gestreefd naar een optimale inpassing in het landschap.
33
34 Schaalvergroting De toenemende schaalvergroting van agrarische bedrijven heeft zijn doorwerking op de ruimtelijke aspecten van het landelijk gebied. De kleinschalige grondgebonden veehouderij (minder dan 100 stuks vee) is, ruimtelijk gezien, het meest wenselijk in het landelijk gebied van Bergambacht. Economisch gezien zal de schaalvergroting echter verder doorzetten. Schaalvergroting is voor veel ondernemers een belangrijke strategie in hun bedrijfsontwikkeling. Het vergroten van het bedrijf is noodzakelijk om in te spelen op ontwikkelingen in de markt, technologie en omgeving. De voorwaarde hierbij is wel dat de boeren zorg dragen voor landschapselementen en weidevogels. Hierover moet nader in overleg worden gegaan met de boeren zodat zij ook aan kunnen geven hoe dit gerealiseerd kan worden. Ontwikkelingen, schaalvergroting en het behouden van de diverse waarden hoeven elkaar niet in de weg te zitten. In overleg met de agrarische sector en natuurverenigingen kan tot concrete oplossingen worden gekomen.
Biologische landbouw Anders dan schaalvergroting kan ook de biologische landbouw een reëel toekomstperspectief bieden. Deze vorm van landbouw sluit beter aan bij de “slow-food” trend en de behoefte aan herkenbare, streekeigen producten dan de traditionele melkveehouderij. Overwogen kan worden dit in een specifieke zone te stimuleren, waarbij gedacht wordt aan de zone tussen de Lek en de N210. Hier kan vanwege de recreatieve potenties en de cultuurhistorische betekenis ook de aanleg van kleinschalige hoogstamboomgaarden worden toegestaan.
Verbreding Verbreding van de landbouw kan een bredere financieel-economische basis vormen voor een agrariër. Door mensen naar de boerderij te halen,
de omgeving aan mensen te laten zien en te laten ervaren en voelen, heeft de boer een uniek product in handen, een belevingsproduct voor verschillende doelgroepen, zoals groente, zuivel en vlees rechtstreeks van de boer uit de regio, landbouw en zorg en toerisme. Agro-toerisme houdt een minicamping of een winkeltje in streekeigen producten in. Ook het ontwikkelen van een zorgboerderij kan tot de mogelijkheden behoren. Ontwikkelingen moeten echter te allen tijde passen in het gebied, dus kleinschalig en extensief zijn en zich voegen naar de structuur van het landschap.
3.8
Recreatie, de groene motor
Overnachting
Het kleinschalige cultuurhistorische slagenlandschap, de openheid en de rust vormen de (toeristische) aantrekkingskracht van de Krimpenerwaard en dienen als zodanig behouden te blijven. De gemeente Bergambacht is recreatief gezien een aantrekkelijk gebied. Voornamelijk fietsers en wandelaars genieten van het open veenweidelandschap en de cultuurhistorische bebouwing langs de diverse linten en de Lekdijk. De Lek heeft een intrinsieke recreatieve waarde. Recreatie kan een economische impuls voor Bergambacht betekenen. De kernen vormen daarin recreatieve knopen. De bestaande kwaliteiten kunnen door middel van het stimuleren van recreatie en toerisme uitgebuit worden, zonder dat er intensieve recreatie en kermisachtige attracties ontstaan.
In het kader van het Veenweidepact wordt recreatie en toerisme gezien als een van de nieuwe economische mogelijkheden van agrariërs. Vernieuwend Ondernemen, Veenvaren en agro-toerisme passen daarin. Voorbeelden van kleinschalige recreatieve verblijfsaccommodaties op agrarische bedrijven zijn Bed- en Breakfast en een gastenverblijf. Beden Breakfast is het beschikbaar stellen van één of meerdere slaapkamers in de (boerderij)woning. Een gastenverblijf kan ook gevestigd zijn in een bestaan de schuur of hooiberg. Tevens zijn in een gastenverblijf vaak voorzieningen als een keukenblok en badkamer aanwezig. Voor beide recreatieve verblijfsaccommodaties geldt dat er geen netto toename van bebouwing mag plaatsvinden. Tevens is het gewenst dat er handhaving op (semi-)permanente bewoning van recreatieve verblijfsaccommodaties plaatsvindt.
Toegankelijk
Multifunctioneel
De recreatieve sector moet mogelijk worden geïntensiveerd door het benutten van kansen en het ontwikkelen van nieuwe vormen van recreatie passend bij het gebied. Routegebonden en aan het landelijk gebied gerelateerde extensieve recreatie is wenselijk. Voorbeelden van deze vormen van recreatie zijn een theetuin, Bed & Breakfast, kamperen bij de boer (en eventueel bij de burger), verkoop van streekeigen producten, boerengolf en openbare aanlegplaatsen voor jachtjes in de te ontwikkelen jachthaven aan de Lek. Zodoende hebben recreanten een bestemming waardoor zij langer in het gebied verblijven en geneigd zijn meer geld te besteden. Daarnaast moet door middel van wandelpaden, ruiterpaden en mountainbikeroutes de weilanden toegankelijker te worden gemaakt voor de recreant. Dergelijke paden dienen ook als ommetjes vanuit de kern (zie uitwerking door wagendijk op volgende pagina). Ook wordt een kanonetwerk ontwikkeld door dit deel van de Krimpenerwaard.
Door meervoudig ruimtegebruik kunnen, bijvoorbeeld, zowel de agrariërs als de recreanten gebruik maken van dezelfde ruimte. Meervoudig ruimtegebruik wordt dan ook gestimuleerd; met name in de natuurgebieden, maar ook bij de ontwikkeling van boerenlandpaden en evenementenweilanden bij de kernen voor bijvoorbeeld jeugdkampen, veldijsbaan of circus.
Economische impuls
35
36
3.9
Duurzaam Bergambacht
Duurzame ontwikkeling is ‘een ontwikkeling die voorziet in de behoefte van de huidige generatie zonder daarmee voor toekomstige generaties de mogelijkheden in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien’. Het betekent dat de mens geen roofbouw op het milieu pleegt. Het betekent dicht bij huis een leefbare en veilige buurt, gezonde voeding en bijvoorbeeld de aanpak van geluidsoverlast, files en de overstap op een meer duurzame landbouw. Bij duurzame ontwikkeling spelen economische, sociaal-culturele en ecologische aspecten een rol. Duurzame ontwikkeling is een breed begrip. Deze drie aspecten moeten in onderling verband worden bekeken. Zo moet economische groei niet ten koste gaan van mensen en het milieu. In het coalitieaccoord 2006-2010 is aangegeven dat er meer samenwerking wordt gezocht met milieu- en natuurorganisaties en de agrarische sector. In die samenwerkingsverbanden zal worden gezocht naar creatieve mogelijkheden om het landschap te behouden, maar ook om het meer toegankelijk te maken. De gemeente ontwikkelt een milieubeleid, in samenwerking met deskundigen, onder het motto ‘een beter milieu begint bij jezelf’. De gemeente stimuleert duurzaamheid en besparende aspecten, onder andere bij energie en bouwen
Bij de nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen staat duurzaamheid hoog op de agenda. Met betrekking tot het opwekken van duurzame energie zijn alternatieve energievoorzieningen wenselijk, mits kleinschalig. Grootschalige windturbines worden gelet op het (kleinschalige) landschap niet passend geacht in de gemeente Bergambacht. Kleinschalige turbines in de vorm van “wokkels” op boerderijen zijn minder storend en worden dan ook toegelaten mits deze de cultuurhistorische waarde van de desbetreffende boerderij of omgeving niet aantasten. Energiewinning uit de getijdewerking van de Lek is het onderzoeken waard en zal de gemeente met belangstelling volgen.
37
38
4. Uitvoering 4.1
Bestuurlijk en maatschappelijk draagvlak
De structuurvisie is een breed gedragen visie op de toekomst. Om hiertoe te komen is samen met burgemeester en wethouders een Nota van Uitgangspunten opgesteld. Deze Nota is na sondering van de Raad aangepast. Via de website van de gemeente is de Nota van Uitgangspunten door iedereen raadpleegbaar geweest. De concept-ontwerpstructuurvisie is met de raad besproken. Door middel van informatiebijeenkomsten met maatschappelijke organisaties en met de bevolking in de kernen (19 mei Berkenwoude, 21 mei Ammerstol en 28 mei Bergambacht) is de concept-ontwerpstructuurvisie naar buiten gebracht. De gegeven reacties zijn zoveel mogelijk meegenomen in de ontwerp-structuurvisie, die de raad heeft vastgesteld. Tijdens de vaststellingsprocedure van de structuurvisie is de ontwerp-structuurvisie ter inzage gelegd. De zienswijzen zijn verwerkt in de Nota van Beantwoording en zo nodig in de structuurvisie. Alles afwegende is het samenhangende toekomstbeeld, voorzien van een goede (ruimtelijke) onderbouwing en een heldere verantwoording van de gemaakte keuzes, in de vergadering van de gemeenteraad van 28 oktober 2008 vastgesteld.
4.2
Verantwoordelijkheden en middelen
Hieronder is een totaaloverzicht gegeven van de concrete maatregelen zoals deze zijn voortgekomen uit de structuurvisie. Deze maatregelen zijn thematisch gegroepeerd. Verder is aangegeven hoe noodzakelijk de maatregel is, wie de trekker is en welke financieringsbron aangesproken kan worden. De uitwerking van deze maatregelen wordt nader geconcretiseerd bij het opstellen van de begroting voor 2009 en verder. Dan wordt ook de fasering bepaald.
39
Bergambahct
40 Maatregel
Prioriteit
Trekker
Financiering
De entree van Bergambacht: herinrichten met patiowoningen, benzinestation (aan de Kerksingel) verplaatsen.
hoog
gemeente/ particulier
gemeente/ particulier
De knoop van Bergambacht (Secretaris Schipperstraat): appartementencomplexen met ondergronds parkeren en water.
hoog
gemeente/ particulier
gemeente/ particulier
De gordel van Bergambacht: uitbreiding/versterking woon-zorgzones in concentrische ring rond centrum voor diverse vormen van zorg en maatschappelijke voorzieningen.
hoog
zorg/particulier/ gemeeente
zorg/particulier/ gemeeente
Transformatiegebied Bloemengaarde met maatschappelijke voorzieningen en wonen.
middel
gemeente/ particulier
gemeente/ particulier
Transformatiegebied Arendshoeve voor afronding woonzorgzone en onderzoek ontsluiting winkels Hoofdstraat.
middel
zorg/particulier/ gemeeente
zorg/particulier/ gemeeente
Nader onderzoeken herstructurering van woongebieden (in overleg met woningcorporatie)
middel
woningcorp./ gemeente
woningcorp.
Verbeteren oriëntatie door groen (oost-west)- en waterstructuur (noord-zuid) te herstellen.
middel
gemeente
gemeente/ particulier*
Sport- en woonpark Bergstoep: uitplaatsing bedrijven en gebied middel aanwijzen als transformatiegebied, uitbreiding begraafplaats, aanleggen kunstgrasvoetbalveld, park rondom watertoren, gebied tussen de voetbalvelden, de Dijklaan en het kinderdagverblijf Pinokkio aanwijzen als transformatiegebied.
particulier/ gemeente
particulier
Woningbouwplannen Dijklaan-West met voldoende groen, water en zichtlijnen (op de oude dorpskern).
hoog
particulier
particulier
Ruimte langs Veerweg voor maatschappelijke voorzieningen/voorzieningencluster ingepakt door het Landschapselement.
hoog
maatsch.org
maatsch.org
Groene zone langs N207/Veerweg en N210 doortrekken.
middel
gemeente
gemeente/ particulier*
Ontwikkeling lange termijn: wonen in/aan de Lek in combinatie met jachthaven en natuurontwikkeling. Onderzoeken mogelijkheid aanlegplaats fastferry (in combinatie met 13).
laag
particulier/ gemeente
particulier
Versterken open gebied tussen Lekdijk, Dijklaan en Veerweg (meer water en boomgaarden, kassen opruimen door middel van Ruimte voor Ruimte regeling).
laag
gemeente
particulier/ gemeente
Herstructureren bedrijventerreinen, Parkmanagement, gestapeld parkeren.
laag
gemeente
gemeente/ particulier*
(Sub)regionaal bedrijventerrein (11 ha) ontwikkelen, omgeven met groen-blauwe zone.
hoog
gemeente/ particulier
gemeente/ particulier
Bedrijventerrein langs N207 nabij Kadijk uitbreiden; lint afronden Kadijkselaan; gebied tussen woningen aan Kadijkselaan en bedrijven aan de N207 groen- blauw inrichten met eventueel ijsbaan.
hoog
gemeente/ particulier
gemeente/ particulier*
Bergambahct
Maatregel
Prioriteit
Trekker
Financiering
Onderzoeken noodzaak en inpasbaarheid rotonde/ontsluiting Bergambacht-Oost en subregionaal bedrijventerrein (exacte locatie nog te bepalen).
laag
particulier
particulier
Ontwikkeling groenzone eventueel in combinatie met ijsbaan tussen ontsluitingsweg en bebouwing (afhankelijk van 17).
hoog
gemeente
gemeente
Realiseren rotonde/ontsluiting Dijklaan-West.
middel
gemeente
particulier*
Realiseren Rotonde N210/N207/N478.
hoog
gemeente/ provincie
provincie/ particulier*
Instellen 50 km/uur-regime N210 tussen kruising met N207 en toekomstige rotonde aan de oostzijde van Bergambacht, danwel parallelweg ten behoeve van landbouwverkeer.
hoog
gemeente/ provincie
provincie
Instellen 50 km-regime N207/N478 (Veerweg) vanaf Kadijk tot Lekdijk (laatste deel 60 km/h)
hoog
gemeente/ provincie
gemeente/ provincie
Realiseren extra parkeerplaatsen/parkeergarages; instellen begeleide middel parkeerroute met automatische bebording.
gemeente/ winkelhof
gemeente/ winkelhof
Winkelgebied versterken door realisering trekker bij aantakking Burg. Uilkensstraat op Hoofdstraat met parkeergarage.
hoog
gemeente/ particulier
particulier
Zone tot en met Kerksingel meer benutten voor recreatief winkelen (dienstverlening, ateliers en horeca).
laag
gemeente
particulier
Fietstunnel onder Provincialeweg N210.
hoog
gemeente
gemeente
Uitbreidingsplan Kromme Draai met 100 woningen
hoog
gemeente/ particulier
gemeente/ particulier
Ontwikkeling buurtsuper in combinatie met appartementen.
hoog
gemeente/ particulier
particulier
Verplaatsing/bundeling tennisbanen naar locatie tussen de ijsbaan en de begraafplaats.
middel
gemeente/ vereniging
gemeente/ vereniging
Ontwikkeling parkeervoorzieningen ter plaatse van tennisbanen en bij voetbal, onderzoeken mogelijkheden langs Lekdijk, ruimte bij de school en de uitbreiding Kromme Draai.
hoog
gemeente/ particulier
gemeente/ particulier*
Oefenveld inrichten met kunstgras; benutten bestaand (hoofd) voetbalvelden voor woningen en parkeren (transformatiegebied). Gezamenlijke faciliteiten.
middel
gemeente/ vereniging
gemeente/ vereniging
Ten westen van het oefenveld mogelijke locatie skeelerbaan met (sub)regionale functie. Onderzoek naar inpasbaarheid en haalbaarheid.
middel
gemeente/ vereniging
gemeente/ vereniging
laag
particulier/ gemeente
particulier
Ammerstol
Woningbouw ter plaatse van de voormalige gemeentewerf.
Zoveel mogelijk behouden en versterken groene zone langs Lekdijk; de tuinen zijn van belang voor zicht op en vanaf de dijk; voorkomen dat deze zone wordt volgebouwd. Buitendijks transformatiegebied ter plaatse van bedrijfslocatie.
41
Berkenwoude
Ammerstol
42 Maatregel
Prioriteit
Trekker
Financiering
Realiseren rotonde Provincialeweg N210.
hoog
gemeente/ provincie
gemeente/ provincie
Transformatiegebied woningen Europalaan (1 t/m 29 oneven).
middel
woningcorp./ gemeente
woningcorp.
Ontwikkeling buurtsuper.
hoog
gemeente/ particulier
particulier
Op langere termijn ontwikkeling (nieuwe) brede school.
middel
maatsch.org/ gemeente
maatsch.org
Ontwikkelingslocaties aan de Kerkweg, kunstgrasvoetbalveld gecombineerd met speelveld.
hoog
gemeente/ vereniging
gemeente/ vereniging
Ruimtereservering voor aanleg waterharmonica aan zuidzijde Berkenwoude, passend in slagenverkaveling.
laag
waterschap
waterschap
Onderzoek naar nieuwe (kleinschalige) nieuwbouwlocaties in Berkenwoude voor woningbouw na 2015.
laag
gemeente
gemeente
Onderzoek aanleg wandelroutes. Afgelopen 5 jaar veel uitbreidingen en herstructurering gerealiseerd.
(*) maatregelen die in aanmerking komen voor verevening of als bovenwijkse voorziening
4.3
Financiering
Inleiding De indicatieve gemeentelijke kosten voor de uitvoering van de diverse projecten van de structuurvisie worden geraamd op € 6.500.000. De niet voor rekening van de gemeente komende kosten zijn niet begrepen in dit bedrag. De totale kosten van de uitvoering van de structuurvisie zijn dus aanmerkelijk hoger. Voor het gemeentelijk deel is een reserve “structuurvisie” gevormd zoals aangegeven in de begroting 2009. Bovendien kunnen resterende middelen uit verkoop van gronden worden verkregen. Voor een overzicht van de projecten en de financieringsparticipanten wordt verwezen naar de tabel.
Uitvoeringsparagraaf De Handreiking Grondexploitatiewet, welke begin 2008 is verschenen, vermeldt het volgende over de functie van de structuurvisie:
“De structuurvisie biedt een basis voor de gewenste ruimtelijke ontwikkeling. In die structuurvisie kunnen ontwikkellocaties en projecten worden aangeduid. Denkbaar is dat deze structuurvisie wordt voorzien van een stedelijk programma en van een investeringsprogramma voor de bovenwijkse werken.” De uitvoeringsparagraaf is een wettelijk verplicht onderdeel van een structuurvisie vanaf het van kracht
worden van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening op 1 juli 2008 In een uitvoeringsparagraaf geeft het gemeentebestuur aan hoe zij de opgenomen ontwikkelingsvisie wil gaan realiseren: op welke termijn, met wie en welke instrumenten ze daar bij gaat inzetten. Door het opnemen van een uitvoeringsparagraaf wordt de haalbaarheid op verschillende fronten onderbouwd en er komen - met de mogelijkheden die de Wro biedt - instrumenten binnen handbereik, om projecten daadwerkelijk te realiseren, zonder dat de kosten van bovenwijkse voorzieningen en kwalitatief hoogwaardige (maar niet winstgevende) projecten geheel ten laste van de gemeente komen. De Wro biedt mogelijkheden om kosten van bovenwijkse voorzieningen te verhalen door een in te stellen fonds waarvoor bijdragen gevraagd worden in de op te stellen exploitatieplannen. Daarnaast kunnen in anterieure (vooraf aangegane) overeenkomsten hierover afspraken worden gemaakt. Ook is het mogelijk om bovenplanse kosten te verevenen en/ of een bijdrage in ruimtelijke ontwikkeling te vragen middels anterieure overeenkomsten. Om van deze mogelijkheden van ‘kostenverhaal’ gebruik te kunnen maken is het verplicht om een structuurvisie op te stellen conform de vereisten zoals opgenomen in de Wro.
Bovenplanse verevening De ontwikkelingen die binnen de contouren van de structuurvisie in aanmerking komen voor Bovenplanse verevening zijn nog niet aan te geven. Eerst zal duidelijk in beeld moeten komen hoe de verevening tussen de verschillende ontwikkelingen vorm kan krijgen.
Bovenwijkse voorzieningen Met het van kracht worden van de nieuwe Wro, met als onderdeel de grondexploitatiewet, krijgen gemeenten duidelijk een betere publiekrechtelijke instrumenten voor kostenverhaal, verevening en
locatie-eisen bij particuliere grondexploitatie. Een van de aspecten die een rol speelt bij het kostenverhaal zijn de bovenwijkse voorzieningen. Dit zijn voorzieningen die van nut zijn voor meerdere exploitatiegebieden.
Financiële bijdrage aan ruimtelijke ontwikkelingen De gemeente kan met een particuliere eigenaar in een anterieure overeenkomst vastleggen dat de eigenaar een financiële bijdrage levert aan de ruimtelijke ontwikkelingen. Voorbeelden van financiële bijdragen aan ruimtelijke ontwikkelingen zijn bijdragen aan maatschappelijk belangrijke functies zoals natuur, recreatie, waterberging infrastructuur in een ander gebied. Dit andere gebied behoeft niet in de directe omgeving van de ontwikkelingslocatie te liggen. De ruimtelijke ontwikkeling hoeft ook geen betrekking te hebben op de grondexploitatie zelf.
Verdere uitwerking In de komende periode zal deze uitvoeringsparagraaf verder worden uitgewerkt en onderbouwd, met name ook in financiële zin. Voor het kostenverhaal is het van belang om binnen redelijke termijnen ruimer inzicht te krijgen in de totale dekking van de uit te voeren investeringen. Het gaat hierbij om: • het directe financiële resultaat van de opgenomen ruimtelijke ontwikkelingen; • het in beeld brengen van mogelijke subsidiestromen; • de verdere uitwerking van het kostenverhaal met betrekking tot bovenwijkse voorzieningen; • de verdere uitwerking van de bovenplanse verevening; • de verdere uitwerking van bijdragen aan ruimtelijke ontwikkelingen.
43
44
ONDERBOUWING
45
46
5. Positiebepaling 5.1
Trends
Belangrijke achtergronden, ontwikkelingen en trends Voor het ontwikkelen van een visie dient niet alleen naar de gemeente zelf gekeken te worden. De ontwikkelingen op een grotere schaal, zoals buurgemeenten en provincie, zijn tevens van invloed op de visie. De ontwikkelingen in de gemeente Bergambacht moeten tegen de achtergrond van de maatschappelijke tendensen in Nederland, en dan met name het platteland, bezien worden. Deze zijn zo wezenlijk voor de visie dat ze ook op deze plaats behandeld dienen te worden. De laatste jaren heeft, mede door economische en technologische ontwikkelingen, individualisering van de samenleving plaatsgevonden. Mensen willen steeds meer keuzes maken die passen bij hun eigen persoonlijkheid. Volgzaamheid en traditie hebben plaatsgemaakt voor zelfontplooiing en emancipatie. Mensen stellen heel specifieke eisen aan de woning en de woonomgeving. Door de verdere individualisering lopen deze eisen en wensen steeds verder uiteen. Tegelijkertijd is er de hang naar meer gemeenschapszin. De keuzevrijheid vormt hier echter nog steeds een belangrijk aspect. Mensen dragen bij aan de gemeenschap wanneer het voor hun het beste uitkomt. De tendens in de landbouw bestaat voornamelijk uit schaalvergroting van agrarische bedrijven. Het is voor veel agrarische bedrijven een belangrijk middel om in de toekomst te kunnen blijven bestaan. Door de schaalvergroting verandert het platteland en verdwijnen kleinere boerenbedrijven. De huidige agrariërs en voornamelijk de toekomstige (opvol-
gers) staan onder druk. Ondanks dat het steeds moeilijker wordt om stand te houden bij productie tegen wereldmarktprijzen is de agrarische sector, voorzover het dat deel betreft dat buiten de natuurbegrenzing ligt, in Bergambacht nog wel levensvatbaar en zijn er nog voldoende toekomstperspectieven. Er is echter ook een hang naar biologisch (dynamisch), streekeigen (slowfood) en herkenbare producten. Deze ontwikkeling, die haaks staat op de schaalvergroting, is evengoed van belang. Naast schaalvergroting in de landbouw, is schaalvergroting in de winkel- en supermarktbranche aan de orde. De kleinere buurtwinkels met een beperkter assortiment zijn goeddeels weggetrokken uit de kleinere dorpen. Door de toenemende mobiliteit gaan mensen sneller naar een plek waar het voorzieningenaanbod groot is (multipurpose shopping trips). De consument wil een breed aanbod van producten, zodat voorzien kan worden in alle benodigdheden. Vooral de schaalvergroting in de supermarktbranche betekent voor de lokale bakker, groenteboer en slager een minder zonnige toekomst. Mensen gaan sneller naar een supermarkt waar alles onder één dak te verkrijgen is. de komst van de Lidl is een voorbeeld van de schaalvergroting. Een trend die daar weer tegen in gaat is de ontwikkeling van buurtsupermarkten en van de kleinere Hema-vestigingen (feitelijk voorbeelden van schaalverkleining). De mobiliteit neemt nog steeds in grote mate toe. Mensen gaan zich over grotere afstanden verplaatsen. Dit houdt in dat de plaats waar gewoond wordt niet de plaats hoeft te zijn waar gewerkt, gewinkeld of gerecreëerd wordt. Hiermee is het voorzieningen- en woonvraagstuk in toenemende mate een regionaal vraagstuk geworden. Daarentegen zal door de vergrijzing de minder mobiele doelgroep groter worden. Deze mensen zijn afhankelijk van de voorzieningen in de omgeving of van mobiel aanbod.
47
48 Door de vergrijzing zal tevens meer vraag ontstaan naar seniorenwoningen en woon-zorgcomplexen (wozoco’s). Met de toenemende vergrijzing komen er steeds meer kritische, geëmancipeerde ouderen voor wie de woning, naarmate de gebreken komen, als zorgplek steeds belangrijker wordt. Ouderen worden ook in de toekomst koopkrachtiger, kritischer en wereldser. Aan de woningen voor ouderen worden hogere en andere eisen gesteld dan tot op heden. Ouderen hebben een grotere behoefte aan voorzieningen, zowel in de woning als in de woonomgeving. Naast vergrijzing speelt ontgroening ook binnen de dorpskernen een belangrijk aspect. Voor het bereiken van een middelbare school zijn jongeren vaak al aangewezen op grotere kernen. Wanneer jongeren gaan studeren trekken zij naar de grotere steden. Ook na hun studie blijven jongeren vaak in het stedelijk gebied wonen. Jongeren hebben veelal behoefte aan stedelijke voorzieningen. Tevens is het lastig om in dorpen geschikte starterswoningen te vinden. Momenteel staat klimaatverandering (weer) volop in de belangstelling vanwege de waargenomen opwarming van de aarde. De gevolgen ervan zijn voelbaar: temperaturen gaan omhoog, regenbuien worden intensiever en de zeespiegel stijgt. Om een verdere klimaatverandering tegen te gaan en op te vangen, worden zoveel mogelijk maatregelen ingevoerd op allerlei gebieden. Vanuit de stad trekken juist steeds meer burgers naar het platteland. Dit zijn over het algemeen gezinnen of mensen van middelbare leeftijd die rust en ruimte zoeken. Dit wordt ook wel “verburgering” van het platteland genoemd. Deze “verburgering” kan een impuls geven aan de plaatselijke economie en verenigingsleven. Aan de andere kant gaat in het
voetspoor van het verdwijnen van melkveehouderijen en de komst van maneges en andere stedelijke functies de oorspronkelijke karakteristiek van het landelijk gebied langzaam verloren. Tevens kunnen burgerwoningen belemmeringen veroorzaken voor bestaande agrarische bedrijven en hun toekomstplannen. Het platteland is daarnaast in trek als recreatiegebied. Mensen willen zich in hun vrije tijd kunnen onttrekken aan de hectiek van de stad. Het platteland, de natuurlijke omgeving, de rust en de ruimte bieden een omgeving om tot rust te komen. Naast rust en ruimte is in het landelijk gebied plaats voor dagrecreatie en verblijfsrecreatie (bijvoorbeeld kamperen bij de boer). Het Groene Hart is de tuin van de Randstad. De vraag naar (trendy) kwaliteitshoreca groeit. De kwaliteiten van het Groene Hart en historische dorpskernen kunnen daarin een bijdrage leveren. Bijvoorbeeld door het realiseren van een terras aan de Lek of hotelkamers met uitzicht op het landelijk gebied.
5.2
Identiteit
Typisch Bergambachts Om de identiteit van de gemeente Bergambacht te kunnen bepalen, zal eerst de vraag moeten worden beantwoord wat nu typisch Bergambachts is. Welke (ruimtelijke) aspecten zijn kenmerkend voor de gemeente? Voor de Krimpenerwaard is dit eenvoudig te bepalen: het betreft een groene, waterrijke oase van rust in een omgeving waarin de verstedelijking vanuit het Rotterdamse, het Goudse en vanuit de stadsregio Utrecht steeds dichterbij komen. De gemeente Bergambacht ligt in het hart van dit gebied maar ook langs belangrijke infrastructuur. Het veenweidelandschap vormt een uniek landschap in Nederland en in de wereld dat sinds de
ontginning in de 11e eeuw niet wezenlijk veranderd is. Het slagenlandschap en de open ruimtes geven het gevoel van een historisch decor. De Lek met zijn lintbebouwing voegt hier nog een extra dimensie aan toe. Rust en ruimte zijn de belangrijkste kenmerken van dit landschap. De cultuurhistorische bebouwing bijvoorbeeld langs Tussenlanen, Bovenberg en de Lekdijk is beeldbepalend en bepalend voor de identiteit van (het buitengebied van) Bergambacht. Typerend voor de kern Bergambacht is dat de bebouwingslinten doorlopen tot in de kern en dat het open veenweidegebied nooit ver weg is. De kern Bergambacht is verder vooral herkenbaar door de op de donk gelegen kerk met de kerksingel daaromheen en de Hoofdstraat die daarop uitkomt. De Hoofdstraat, de Kerksingel, de Burgemeester Uilkensstraat en de Dijklaan ten zuiden van de N210 tot aan Bergstoep vormen de ruggengraat van Bergambacht waar de rest van het stedelijk weefsel aan opgespannen is, waarbij het ‘vlees’ in de vorm van successievelijke uitbreidingen aan de oostzijde zit. Verder is de molen kernmerkend voor Bergambacht. Het op de andere donk (vroeger) gelegen kasteel juist ten zuiden van de N210 moet worden beschouwd als los element; de ontwikkeling van Bergambacht heeft zich vooral rond de noordelijke donk en langs de hiervoor omschreven ruggengraat afgespeeld. Deze is bruut doorsneden door de N210. Nu er ten zuiden van de N210 echt woonwijken ver-
rijzen ontstaat er een Bergambacht-noord en –zuid. Ammerstol en Berkenwoude zijn grotendeels aangewezen op Bergambacht, ofschoon vanuit Ammerstol Schoonhoven ook goed bereikbaar is en Berkenwoude ook georiënteerd is op Stolwijk en Lekkerkerk. Verder is er geen hele sterke onderlinge binding. De kernen zijn op zichzelf staande dorpen gebleven. De kernen hebben wel meerdere overeenkomsten. Het kerkelijke leven en het verenigingsleven vormen een belangrijk element voor de bewoners. Mede hierdoor is er sprake van een sterke gemeenschapszin. Het is de vraag of de komst van meer “stedelingen” in de linten en dorpskernen invloed heeft op de sociale cohesie binnen en de identiteit van de dorpen.
5.3
Op weg naar een structuurvisie
“Bergambacht en zijn visie“ is een stuk dat door de (vorige) Raad is vastgesteld, dat de lijnen uitzet voor de toekomst van de gemeente Bergambacht. Het heeft nog geen ruimtelijke vertaling plaatsgevonden. Het motto van Bergambacht en zijn visie is “De handen uit de mouwen en de voeten in het veen”. Het gaat om het schetsen van reële perspectieven en niet van luchtkastelen. De missie is dat de kwaliteit van het bestaan als leidraad voor beleid moet dienen, wat te realiseren is door: • het ontwikkelen en aanbieden van een hoogwaardig pakket van diensten en producten met een duidelijk accent op de woon- en leefomgeving; • waarbij wordt erkend dat de gemeente een bijzondere verantwoordelijkheid heeft voor kwetsbare groepen en individuen in de plaatselijke samenleving; • te realiseren binnen het beschikbare gemeentelijke budget. De ruimtelijke vertaling van de in Bergambacht en zijn visie weergegeven uitgangspunten vindt plaats in deze structuurvisie.
49
50 BODEM
ZIE BIJLAGE
6. Beleid en inventarisatie
6.2
6.1
Beleid
Inleiding
In dit hoofdstuk worden per beleidsterrein of -thema de actuele situatie en eventueel lopende ontwikkeling weergegeven. Voor de volgorde van de beleidsthema’s wordt de lagenbenadering uit de Nota Ruimte aangehouden. De lagenbenadering betekent kort gezegd dat de ordening van een gebied gestalte dient te krijgen via een (duurzaam) ruimtelijke raamwerk. De volgende lagen worden bezien: 1. O ndergrond: natuurlijke omstandigheden waarin de ruimtelijke veranderingen optreden; 2. N etwerken: lijnen en punten in de ruimte die tezamen de infrastructuur vormen; 3. O ccupatie: fysiek patroon dat voortkomt uit het gebruik dat mensen maken van de ondergrond en de netwerken.
BODEM
CULTUURHISTORIE
WATER
NATUUR
NETWERKEN
WONEN
ZORG & WELZIJN
WERKEN
VOORZIENINGEN
INVENTARISATIE
WAARDETOEKENNING +/-
WENSBEELDEN VANUIT IDENTITEITEN
RUIMTELIJK KADER NATUURLIJKE ONDERGROND
NETWERKEN
Schema Lagenbenadering
VISIE OCCUPATIE
LANDBOUW
RECREATIE & TOERISME
Bodem en water
Visie Stedelijk Waterplan K5 (20 februari 2007) Voor nieuwbouwlocaties geldt het principe van een robuust watersysteem. Dat betekent dat ruimtelijke ontwikkelingen worden afgestemd binnen het watersysteem. Mogelijke knelpunten worden opgelost of gecompenseerd. Het regenwater dient zo veel mogelijk vastgehouden te worden op de plek waar het valt en vertraagd afgevoerd te worden. Indien het mogelijk is om al het water vast te houden dient nagegaan te worden in hoeverre het water geborgen kan worden. Hierbij geldt dat de bestaande hoeveelheid open water in elk geval per peilgebied in stand moet blijven. Tevens moet het watersysteem zo worden ontworpen, dat het water snel genoeg kan weg- en doorstromen. Voor het goed functioneren van het watersysteem is het essentieel dat het watersysteem wordt beheerd. Het afstemmen en expliciet maken van de beheerstaken zal leiden tot een optimaal beheer van het watersysteem. In het waterbeheer wordt onderscheid gemaakt tussen beheer en onderhoud. Onder Beheer wordt door het waterschap verstaan: een werkwijze waarbij het erom gaat het functioneren van de watersystemen in kwantitatieve en kwalitatieve zin in stand te houden. Onderhoud wordt uitgevoerd om dit functioneren in stand te houden en om de levensduur van objecten te verlengen. Een mooie, schone watergang in de kernen, met een rijk begroeide oever, is aantrekkelijk om naar te kijken en langs te fietsen. Het water in de kernen voldoet nog niet aan de landelijke eisen voor de waterkwaliteit. Een manier van duurzaam omgaan met water in de
51
52 WATER
ZIE BIJLAGE
bebouwde omgeving afkoppelen van regenwater. Op deze manier wordt ‘schoon’ water niet vermengd met ‘vuil’ water en wordt voldaan aan het uitgangspunt schoonhouden, scheiden en zuiveren. Centrale doelstelling voor de waterkwaliteit is dat al het oppervlaktewater binnen het beheersgebied voor 2015 voldoet aan de wettelijke eisen van de Europese Kaderrichtlijn Water. Het ambitieniveau voor nieuw stedelijk gebied is een goed ecologisch potentieel in 2015. Een natuurvriendelijke oever is goed voor de waterkwaliteit, de natuur en kan de belevingswaarde vergroten. Niet alle oever zijn geschikt voor omvorming naar natuurvriendelijke oevers, bijvoorbeeld doordat de ruimte ontbreekt. Het gaat erom, dat de inrichting en het beheer van oevers beter wordt afgestemd op het karkater van de wijk en de wensen van bewoners. Oevers met harde beschoeiing worden waar mogelijk niet vervangen, maar heringericht op een natuurvriendelijke wijze. Op sommige plaatsen is het water vanaf de kant niet of nauwelijks zichtbaar en slecht openbaar toegankelijk, terwijl dit ongewenst is. Het gemeenschappelijk beleid is erop gericht om oevers open en groen te houden.
Inventarisatie Het grondgebied van de gemeente Bergambacht ligt in het geheel in de Krimpenerwaard. De Krimpenerwaard is een groot veeneiland dat wordt omsloten door de rivieren de Hollandse IJssel en de Lek en het (voormalige) veenstroompje Vlist. Langs de Lek (en de Hollandse IJssel) liggen oeverwallen die op enige afstand van de rivier overgaan in de veengebieden. Het oorspronkelijke bosveen is door de relatieve afname van rivierwater en de toename van regenwater geleidelijk aan (mesotroof) broekveen geworden. Als gevolg van de bodemopbouw zijn langs de randen stroken met nederzettingen die nadrukkelijk op de rivier gericht zijn en daartussen een uitgestrekt mid-
dengebied. De uitgestrekte polders met grasland, het veenweidegebied, waren van oorsprong een moerasachtig gebied, dat in de middeleeuwen werd ontgonnen door deze gebieden te ontwateren. In de verkaveling kan men drie vormen van ontginning herkennen: vrije opstrek, cope-ontginning en de restverkavelingen. De eerste fase betrof de ontginning van de randgebieden vanuit de oeverwallen van de Lek en de IJssel. Dit waren ontginningen met een opstrekkende verkaveling, waarvan geen vaste achtergrens bepaald was. In de tweede fase werden de gebieden langs de Vlist en in het middengebied van de waarden ontgonnen met de regelmatige copeontginning, waarvan lengte en breedte wel bepaald waren. Tijdens de laatste fase werden de restgebieden in gebruik genomen. Dit zijn de gebieden met vrij onregelmatige grenzen en een afwijkende verkaveling. Het ontginningspatroon, de slagenverkaveling, is nog zichtbaar en gaaf aanwezig in het landschap. De Krimpenerwaard is mede daarom aangemerkt als Belvederegebied. Tijdens en direct na de ontginning lagen de veengebieden boven NAP. Ontwatering en afwatering geschiedde op natuurlijke wijze via kreken en kreekjes op de omringende rivieren. Door de ontwatering ging het veen oxideren en verteren, met inklinking tot gevolg. De bodem kwam daardoor steeds lager te liggen en de afwatering stagneerde. Van natuurlijke afwatering werd overgaan op kunstmatige afwatering. Door de bouw van poldermolens slaagde men er in om het land droog te houden, ondanks de lage ligging. De polders die hun water uitsloegen op vrij stromende rivieren, kregen met steeds meer polderwater te maken. Daarom heeft men besloten op veel plaatsen langs de rivieren boezems aan te leggen. In geval van hoogwater op de rivieren, werd het polderwater met behulp van de molens op de boezems gemalen. Als na verloop van tijd de waterstand op de rivier gezakt was, liet men de boezems aflopen.
53
54
BERKENWOUDE
AMMERSTOL
BERGAMBACHT
Het watersysteem van het veenweidegebied heeft dus een kunstmatige waterhuishouding. Het waterhuishoudkundig beheer bestaat uit aanvoer, doorvoer en afvoer van water via een stelsel van boezems en weteringen (Ringvaart, Reekade/ Ringsloot, Bergvliet, Molenvliet, Oude Wetering, Graafwetering en Achterwetering), die voornamelijk gericht zijn op de landbouwkundige functie van het gebied. Gemalen pompen het water op de Lek en de Hollandse IJssel en van daaruit wordt het afgevoerd naar zee. Het veenweidegebied/laagveengebied is verdeeld in afzonderlijke poldereenheden. Een polder is een stuk land omringd door dijken of kaden met een eigen waterregulering. Daarbij zijn de geringe drooglegging, de hoge grondwaterstanden, het dichte slotenpatroon en het hoge percentage open water (circa 13%) kenmerkend. Er is echter sprake van een beperkte bergingscapaciteit aanvullend op het huidige peil. Mede als gevolg van het wegzijgen van het water naar de dieper gelegen Zuidplaspolder treedt er in het plangebied op beperkte schaal verdroging op. In het Raamplan dat is opgevolgd door het Veenweidepact is gekozen om van poldermaling over te gaan naar een waterbeheersingssysteem met doorverbonden waterlopen en 3 boezemgemalen en tussenbemaling. In het kader van de landinrichting Krimpenerwaard is langs de Lek het gemaal Hoekse Sluis gebouwd. Tezamen met twee andere grote gemalen vormt het de basis van de waterbeheersing Krimpenerwaard. Deze zogenaamde hoofdgemalen pompen water uit de polder in de omringende rivieren, de Lek en Hollandsche IJssel. Deze gemalen kunnen echter ook in tijden van droogte water uit de rivieren de polder inlaten. De hoofdgemalen maken deel uit van een nieuw waterbeheersingsysteem dat verder bestaat uit een interne boezem, waar in eerste instantie het polderwater in wordt gepompt. Dit gebeurt door stuwen en tussengemalen, die langs deze interne boezem staan. Het waterpeil in deze
boezem is overal gelijk. Door ontwatering voor het landbouwkundig gebruik verdwijnt in delen van het veenweidegebied ongeveer 1cm (hoogte) per jaar. De verdergaande bodemdaling heeft onder meer tot gevolg dat de peilverschillen tussen polder en boezemwater steeds groter worden. Dit leidt tot hogere bemalingskosten en tot een kwetsbaarder watersysteem. Verder treedt een ‘verschil in bodemdaling’ in waardoor steeds meer verschillende peilvlakken ontstaan, wat als gevolg een versnippering van het waterbeheer heeft. Door klimaatverandering zal in de komende jaren de bodemdaling doorgaan, de zeespiegel stijgen en de neerslag in Nederland toenemen. Door de inklinking komen de rivierdijken relatief steeds hoger te liggen en neemt het overstromingsgevaar en de wateroverlast toe (omgekeerd landschap). Het waterbeleid is een bepalende factor voor de toekomst van het gebied. Als gevolg de inlaat van water uit de Lek, uit- en afspoeling vanuit de landbouw en belasting vanuit stedelijke gebieden, is er sprake van hoge concentraties aan meststoffen (fosfaat en nitraat). Daardoor is de water(bodem)kwaliteit in de Krimpenerwaard matig. De norm voor het Maximaal Toelaatbaar Risico (MTRnorm) voor fosfaat en nitraat uit de Vierde Nota Waterhuishouding wordt fors overschreden. Ook de concentraties zware metalen en microverontreinigingen in de bodem is te hoog, waardoor waterplanten zich slecht ontwikkelen en er soms algen- en kroosbloei voorkomt.
55
56 NATUUR
ZIE BIJLAGE
6.3 Natuur Beleid Nota Belvedere De Nota Belvedere is in 1999 vastgesteld door de ministeries van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen, Landbouw Natuur en Visserij, Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieu en Verkeer en Waterstaat. Voor Nederland is een aantal Belvederegebieden aangewezen. De strategie van de Belvederegedachte is “Behoud door ontwikkeling”. Dit heeft te maken met het bewaren van cultuurhistorie door te ontwikkelen op een manier die de specifieke identiteit van het gebied behoudt en verder uitbouwt, zodat naar de toekomst deze herkenbare identiteit blijft bestaan. De Krimpenerwaard is één van de Belvedere-gebieden. In de nota staat hierover het volgende. De Krimpenerwaard vormt samen met de Lopikerwaard, Alblasserwaard en Vijfherenlanden een duidelijk begrensd geheel wat schaal en landschap betreft. Beide waarden worden begrensd door de Lek, de Hollandsche IJssel en de Vlist. De waarden vormen het grootste veenweidegebied van Nederland. Specifieke kenmerken van het veenweidelandschap van de Krimpenerwaard zijn de weidsheid, de tweezijdige lintbebouwing, de lange smalle graspercelen en het stelsel van weteringen, sloten en bijbehorende waterkunstwerken. Behalve het veenweidelandschap zijn ook de donken en de begraven rivierensystemen een fysieke drager van de Krimpenerwaard. Andere fysieke dragers vormen het rivierbedijkingslandschap met de rivierdijken en de karakteristieke lintbebouwing. De laatste fysieke drager wordt door de beschermde stadsgezichten van Gouda, Vlist en Schoonhoven gevormd. Reguliere landbouw blijft de belangrijkste functie en drager van het gebied. Agrarisch natuurbeheer vormt één van de mogelijkheden
voor aanpassing van het grondgebruik. Als conclusie wordt aangegeven dat de geschiedenis van het landschap voor de gebruiker afleesbaar moet zijn, zonder een eenduidig gebruik te dicteren. De cultuurhistorische waardevolle landschappen moeten niet slechts geconserveerd worden, maar, ter voorkoming van museumlandschappen, moet een landschap altijd een hedendaagse functie blijven vervullen. Voor het Veenweidepact wordt verwezen naar paragraaf 6.5.
Inventarisatie De meeste natuurwaarden zijn geconcentreerd in smalle stroken langs de oevers van de sloten, de tiendwegen, polderkaden en landscheidingen. Verder zijn de oevers en uiterwaarden van de Lek van belang voor de natuur, mede door de boomgaarden en kleine loofboselementen op de zavelige gronden voor de dijk. Langs de linten en tiendwegen staan op veel plaatsen knotwilgen en de landscheidingen zijn veelal bezet met elzen en essenhakhout, de geriefhoutbosjes. Veel houtwallen en eendenkooien zijn verdwenen. De meeste beplanting in het veenweidegebied is thans te vinden in de dorpen, rondom de boerenerven, langs de Lek, langs de kavelgrenzen, de tiendwegen en op de achterkaden. Ook komt er een zeer grote verscheidenheid aan bloemen en planten voor in verschillende graslandcomplexen, bermen en langs slootkanten, zoals de dotter, het speenkruid, de pinksterbloem, het fluitekruid et cetera. Hierop wordt uitgebreider ingegaan in paragraaf 5.6. Ook de reeds genoemde min of meer geïsoleerde elementen in het landschap hebben landschappelijke en natuurlijke waarden (onder meer de eendekooi). Nabij de kernen liggen waardevolle groengebieden/landschapselementen waar op kleine schaal natuurwaarden aanwezig zijn. De Krimpenerwaard wordt geken-
57
58
merkt door een grote rust en openheid en is daardoor een veelbezochte verblijfsplaats voor weidevogels en wintergasten. Naast de ooievaar, de zwaan, de gans en verschillende reigersoorten, is het verschijnen van de grutto, de tureluur en de kievit zeer algemeen. ’s Winters worden de waarden bezocht door tienduizenden ganzen, smienten, kleine zwanen en andere wintergasten. In de weilanden lopen tal van hazen en fazanten. De fuut, het waterhoentje en de meerkoet zijn in de sloten en watertjes ook talrijk aanwezig. Sinds enige tijd is de buizerd weer teruggekeerd. Torenvalken en kiekendieven zijn nooit weggeweest. Een groot deel van de polder Berkenwoude en het noordelijke deel van de polder Bergambacht zijn in het Veenweidepact aangewezen als natuurgebied. In deze gebieden worden maatregelen getroffen om de huidige natuurwaarden veilig te stellen. Om de natuurontwikkelingsgebieden onderling met elkaar te verbinden, zullen enkele hoofdwatergangen als natte verbindingen gaan fungeren en tevens zullen de kaden als verbindingsschakels benut worden. Het zuidelijke deel van de polder Achterbroek en het noordelijk deel van Polder Zuidbroek zijn aangewezen als beheersgebieden. Afhankelijk van de omstandigheden, de na te streven natuurdoelen en de wensen van de agrariër kan worden gekozen voor verschillende beheerspakketten. Het noordwestelijke en het noordoostelijke deel van het plangebied zijn in het Streekplan aangewezen als Milieubeschermingsgebied voor stilte.
6.4 Infrastructuur 59
60 INFRASTRUCTUUR
ZIE BIJLAGE
Beleid
• Studie busknelpunten bij Bergambacht • Plan van aanpak stimulering ketenmobiliteit.
PVVP Provincie Zuid-Holland In het Provinciale Verkeer- en Vervoerplan 2002 – 2010 van de provincie Zuid-Holland (deel B: beleidsagenda) is voor de Krimpenerwaard de volgende knelpunten opgesomd: • Capaciteitsknelpunten op de aansluitpunten van de Krimpenerwaard (Algerabrug en Stolwijkersluis) ten gevolge van druk pendelverkeer. • O V-ontsluiting kleine kernen komt in het gedrang. • V erkeersonveiligheid en leefmilieuproblemen op de Lekdijk. • B ereikbaarheid vrachtverkeer is onder de maat. • Ontbrekende schakels in het fietsnetwerk. Als kernstrategie staat de provincie voor: • D e auto is in de Krimpenerwaard het vervoermiddel bij uitstek. • T erughoudendheid bij grote verbeteringen van de bereikbaarheid over de weg. Alleen capaciteitsverruiming alleen bij de ontsluitingspunten van de polder. • P endelverkeer afleiden via snel(bus)diensten op het omringend stedelijk gebied. • E xploitatief haalbare streekbusdiensten aangevuld met CVV. • I ntroductie duurzaam veilig op onderliggend wegennet. • Realisatie van het Fietsplan Zuid-Holland. • O pstellen Verennota over de continuering van veerdiensten over de Lek bij Bergambacht en Schoonhoven. Specifieke maatregelen die in het PVVP worden voorgesteld zijn: • Vernieuwing N210 (zie verder) • Aanleg Zuidwestelijke Randweg Gouda. • Continuering streekvervoer en CVV • Verkenning P-plaats annex overlaadstation voor vrachtverkeer.
Op de plankaart is voorts aangegeven dat de N210 ter hoogte van Bergambacht duurzaam veilig wordt vormgegeven.
Verkeersintensiteiten provinciale wegen ten westen van Bergambacht (bron: MER Vernieuwing N210 (aug. 2005), Provincie ZuidHolland
Dit provinciale beleid geeft geen antwoord op alle problemen op gemeentelijk en regionaal niveau: zo is er geen aandacht voor de wijkontsluitingsproblematiek en voor de overbelasting van voormalige B-wegen door landbouwverkeer.
Vernieuwing N210 De N210 wordt voor het gedeelte Krimpen a/d IJssel – Bergambacht ver-
61
62
BERKENWOUDE
AMMERSTOL
BERGAMBACHT
nieuwd. Deze vernieuwing heeft vooral een technische achtergrond: de oude weg verzakt. In de Milieu Effectrapportage N210 is aangegeven dat de vernieuwing niet leidt tot vergroting van de capaciteit of wijziging van de verkeersafwikkeling. Alle kruisingen op het betreffende deel de N210 worden voorzien van rotondes. De Okkersekade krijgt een fiets- voetgangerstunnel. Voor de provinciale wegen wordt in het MER uitgegaan van een ‘gewone’ verkeersgroei van 2%/jaar. In figuur 5 zijn de intensiteiten uit de MER opgenomen.
Provinciale verkeersmaatregelen In het provinciale Meerjarenprogramma Investeringen Infrastructuur 2005 – 2009 (vastgesteld in 2004) is een aantal projecten opgenomen voor de Krimpenerwaard. Het belangrijkste project op de lijst is de verkenning naar het vervangen van de verkeersregelinstallatie op de kruising N207 – N210 – N478 door een rotonde. Verder wordt een aantal fietsprojecten genoemd, waaronder Ouderkerk-Bergambacht en Krimpen aan de Lek-Stolwijk.
Gebiedsprofiel Verkeer en Vervoer Krimpenerwaard In een gebiedsprofiel maken overheden met verkeer- en vervoerverantwoordelijken afspraken over wat de belangrijk(st)e projecten zijn in dat gebied. In dit geval hebben de Krimpenerwaardgemeenten, het ISMH, het Hoogheemraadschap van de Krimpenerwaard, Rijkswaterstaat directie Zuid-Holland en de provincie in april 2003 deze afspraken gemaakt. De volgende problemen, voorzover van belang voor de gemeente Bergambacht, zijn gesignaleerd: • bereikbaarheid auto problematisch door beperkte capaciteit Algera-corridor en ontsluiting via de N207 bij Gouda; wordt deels opgelost door Zuidwestelijke randweg; • b ereikbaarheid openbaar vervoer onvoldoende voor OV-afhankelijke bevolkingsgroepen; collectief vraagafhankelijk vervoer (CVV) biedt een beperk-
te oplossing; • h et goederenvervoer ondervindt problemen op veel secundaire (plattelands)wegen; de geringe draagkracht van de veenbodem maakt dat wegaanleg relatief duur is en dat de wegen buiten de bebouwde kom veelal een slechte fundering hebben; zwaar, intensief transport brengt veel schade toe aan deze wegen, waardoor de jaarlijkse kosten voor onderhoud groot zijn. De volgende maatregelen zijn voorgesteld: • aanleg Zuidwestelijke randweg; • aanleg tweede brug tussen Capelle en Krimpen; • introductie van nieuwe buurtbusprojecten of CVV en voorzieningen voor het vervoer van scholieren; • meer fietsstallingen bij bushaltes; • aanleg speciale parkeerplaatsen annex overlaadstations voor vrachtwagens. In de prioritering die is opgesteld, hebben deze maatregelen ook hoog gescoord. Ten slotte is een gemeenschappelijk uitvoeringsprogramma opgesteld. Verkeerscirculatie Centrumgebied (12 mei 2004) In de afgelopen jaren is het autoverkeer (ook) in Bergambacht fors gegroeid, Door de gemeente is daarop gereageerd met het treffen van maatregelen om daarmee de overlast in het centrumgebied te beperken, De ad-hoc maatregelen die toen zijn genomen verliezen inmiddels hun effect waardoor een meer integrale aanpak van de problemen is vereist. De grootste problemen met de verkeerscirculatie doen zich momenteel voor in de: • Burgemeester Uilkensstraat; • Voorstraat; • Raadhuisstraat; • Hoofdstraat. De problemen worden voornamelijk veroorzaakt door de verkeersintensiteit, beschikbare dwarsprofiel en wegomgeving
63
64 niet op elkaar zijn afgestemd, of anders gezegd: met elkaar conflicteren. Det wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door de toename van het autoverkeer en het autogebruik. De discrepantie tussen intensiteit en beschikbare (verkeers)voorzieningen leidt in het algemeen vaak tot problemen zoals: • verminderde doorstroming autoverkeer; • onnodig zoekverkeer ten gevolge van onduidelijke verkeersstructuur; • laad- en losproblemen; • verminderde leefbaarheid bewoners; • ontsluiting winkelklimaat; • verminderde verkeersveiligheid;
Inventarisatie De kern Bergambacht ligt in de noordoostelijke oksel van de N207 (Pont Bergstoep – Gouda) en de N210 (IJsselstein – Rotterdam). Beide provinciale wegen zijn druk bereden en vormen een barrière voor Bergambacht. Dit begint extra te spelen nu Bergambacht wordt uitgebreid aan de zuidzijde van de N210 (Bergstoep). Daarmee kent Bergambacht een heldere externe structuur.
De gemeente heeft gekozen voor een autoluwe variant, waarbij autoverkeer in de Hoofdstraat mogelijk blijft, maar eenrichtingsverkeer is ingesteld, van noord naar zuid. Tevens is een parkeerroute aangegeven. Het voorstel om de parkeertijd in de blauwe zone terug te brengen van 1,5 uur naar 1 uur is inmiddels weer teruggedraaid. Verder is een veilige fietsroute voor scholieren door de kern Bergambacht gewenst. In Berkenwoude is vooral het landbouwverkeer dat door de kern rijdt, problematisch. In Ammerstol wordt de verkeerscirculatie vooral belemmerd door het gebrek aan voldoende parkeerruimte.
Bergambacht De kern Bergambacht kent intern geen duidelijke verkeersstructuur. Alle wegen zijn aangewezen als 30 km/h gebieden. Dit maakt het voor bezoekers per auto lastig zich te oriënteren. Ook wordt er op de verschillende wegen autoverkeer afgewikkeld dat op de specifieke wegen niet thuishoort. Aan de andere kant zijn er in de kern geen wegen aan te wijzen waar het autoverkeer dan wel thuishoort. In de 60-er jaren t/m heden zijn er aan de oostzijde van het centrum diverse schillen met woningbouw gebouwd, zonder dat er een heldere verkeersstructuur is gemaakt. Ook hier hoort het autoverkeer feitelijk nergens thuis.
verschillende wegen autoverkeer afgewikkeld datper op auto de specifieke wegen niet thuishoort. Aan de km/h gebieden. Dit maakt het voor bezoekers lastig zich te oriënteren. Ook wordt er andere op de kant zijn er in de kernautoverkeer geen wegenafgewikkeld aan te wijzen hetspecifieke autoverkeer dan wel verschillende wegen datwaar op de wegen niet thuishoort. thuishoort. Aan de andere kant zijn er in de kern geen wegen aan te wijzen waar het autoverkeer dan wel thuishoort. In de 60-er bereikbaarheid jaren t/m heden zijn er aan de oostzijde van het centrum diverse schillen met woningbouw Externe gebouwd, zonder een heldere verkeersstructuur is gemaakt. Ook diverse hier hoort het autoverkeer feitelijk In de jaren t/m heden zijn erbereikbaarheid, aan de oostzijde gemevan het centrum schillen met woningbouw In de 60-er figuur 1-3dat is er de externe nergens thuis. gebouwd, zondervan dat er een heldere verkeersstructuur gemaakt. Ook hier hoort het autoverkeer feitelijk ten in reistijd, Bergambacht weergegeven. is Voor nergens1thuis. figuur in 2005 in de situatie zonder congestie; Externe2bereikbaarheid figuur in de ochtendspits in 2005 met congestie en In de figuur is de externe bereikbaarheid, gemeten in reistijd, van Bergambacht weergegeven. Voor Externe figuur 3bereikbaarheid in 1-3 de ochtendspits in 2020 met congestie figuur 1 in 2005 deexterne situatie bereikbaarheid, zonder congestie; figuur in 2 reistijd, in de ochtendspits in 2005weergegeven. met congestie en In de figuur 1-3 isinde gemeten van Bergambacht Voor (indicatief). figuur 31 ininde ochtendspits in 2020 met congestie (indicatief). 2005 in de situatie zonder congestie; figuur 2 in de ochtendspits in 2005 met congestie en figuur 3 in de ochtendspits in 2020 met congestie (indicatief).
Figuur 2: Bereikbaarheid Bergambacht in 2005 zonder congestie
Figuur 2: Bereikbaarheid Bergambacht in 2005 zonder Figuur 2: Bereikbaarheid Bergambacht in 2005 zonder congestie congestie
Figuur4: 4:Bereikbaarheid Bereikbaarheid Bergambacht 2020 in deinochtendspits Figuur Bergambacht 2020 de och- met congestie tendspits met congestie
Op basis van de figuren kan geconcludeerd worden dat de externe redelijk stabiel is. In 2005 (ochtendspits met congestie) wonen 394.000 Op basis van de figurenenkan geconcludeerd wordenVrijwel het g 30 min. van Bergambacht in 2020 zijn dat er 482.000. dat de externe bereikbaarheid van Bergambacht A2 – A27 - A15 is per auto binnen een half uur vanuit Bergambacht te b redelijk stabiel is. In 2005 (ochtendspits met congestie) wonen 394.000 inwoners binnen een bereik Van belang voor de externe bereikbaarheid van Bergambacht is ver van 30 min. van Bergambacht en in 2020 zijn dat Dagelijks brengt deze pont vele forenzen van de Krimpenerwaard naar d er 482.000. Vrijwel het gehele gebied tussen A20 – A12 – A2 – A27 - A15 is per auto binnen een half 6.5 Landbouw uur vanuit Bergambacht te bereizen.
Beleid Van belang voor de externe bereikbaarheid van Bergambacht is verder de veerverbinding BergRaamplan Herinrichting Krimpenerwaard stoep. Dagelijks brengt deze pont vele forenzen Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland hebben op 22 april 1999 het R Figuur 3: Bereikbaarheid Bergambacht 2005 in de ochtendspits met congestie van de Krimpenerwaard naar de Alblasserwaard vastgesteld. Doel van dit plan is een goede verhouding tussen land Figuur3: 3: Bereikbaarheid Bereikbaarheid Bergambacht 2005 in deinochtendspits met congestie Figuur Bergambacht 2005 de ochtenden vice versa. gebied tot stand te brengen. Het Raamplan bevat de int spits met congestie inrichtingsmaatregelen. Hoofddoelen van de landinrichting zijn: x het veiligstellen en het ontwikkelen van natuurgebieden; 65 46 x herverkaveling ten behoeve van de landbouw;
66 LANDBOUW
ZIE BIJLAGE
6.5 Landbouw Beleid
• • •
Raamplan Herinrichting Krimpenerwaard Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland hebben op 22 april 1999 het Raamplan voor de Krimpenerwaard vastgesteld. Doel van dit plan is een goede verhouding tussen landbouw, natuur en recreatie in het gebied tot stand te brengen. Het Raamplan bevat de intenties tot het uitvoeren van inrichtingsmaatregelen. Hoofddoelen van de landinrichting zijn: • het veiligstellen en het ontwikkelen van natuurgebieden; • h erverkaveling ten behoeve van de landbouw; • r ealiseren van een nieuw waterbeheersingssysteem; • uitbreiden van recreatieve voorzieningen. In overleg tussen de provincie, de landinrichtingscommissie en de waterbeheerders is aangekaart dat een heroverweging van de landinrichting dient plaats te vinden vanwege het veranderende waterbeleid. Het Veenweidepact welke in dit kader is opgesteld, vervangt grotendeels het Raamplan. Aandachtspunten in het Veenweidepact betreffen in ieder geval de bodemdaling en de versnippering c.q. robuustheid van watersystemen, het toekomstperspectief voor de veehouderij als gevolg van de liberalisering van het Europese landbouwbeleid en de natuurlijke handicaps en het behoud van de veehouderij in de veenweidegebieden als drager van het landschap.
Veenweidepact Eind 2005 is door vijftien partijen, waaronder de gemeente Bergambacht en de provincie Zuid-Holland, het Veenweidepact voor de Krimpenerwaard gesloten. Centrale elementen hierin zijn: • r ealisatie van 2450 hectare natuur, tezamen met een herbegrenzing van de reeds aanwezige na-
•
tuurgebieden met het oog op duurzaam waterbeheer en beperking van de bodemdaling; stimuleren van vernieuwend ondernemerschap; nieuwe sturings- en organisatiestructuur; voortvarendheid in de uitvering door bundeling van procedures; directe uitvoering van inrichtingsmaatregelen die niet meer ter discussie staan.
In december 2006 heeft de Strategiegroep Veenweidepact Krimpenerwaard de begrenzing van natuur en landbouw vastgesteld voor de Krimpenerwaard. Het doel van de herinrichting van de Krimpenerwaard is om de bodemdaling zoveel mogelijk te beperken, een goed waterbeheer te ontwikkelen en versnelling van het proces van agrarische structuurverbetering.
Inventarisatie Het veenweidegebied is een uniek landbouwgebied, dat nergens anders ter wereld te vinden is. Ze is uniek vanwege haar structuur, het landschap en de spilfunctie die melkveehouders er reeds lange tijd vervullen. Door de verkaveling, de bodemgesteldheid en de waterhuishouding van het gebied is echter in de loop der jaren de bedrijfsvoering van veel agrarische bedrijven al beëindigd. De huidige situatie wordt gedomineerd door de melkveehouderij. Door ontwatering voor het landbouwkundig gebruik verdwijnt in het veenweidegebied ongeveer 1cm (hoogte) per jaar. De verdergaande bodemdaling heeft onder meer tot gevolg dat de peilverschillen tussen polder en boezemwater steeds groter worden. Dit leidt tot hogere bemalingskosten en tot een kwetsbaarder watersysteem. Verder treedt een ‘verschil in bodemdaling’ in waardoor steeds meer verschillende peilvlakken ontstaan, wat als gevolg een versnippering van het waterbeheer heeft.
67
68
Uitgangspunt voor de herinrichting is het behoud en de ontwikkeling van het landschap, waarbij zo veel mogelijk extra bodemdaling moet worden voorkomen. Extra bodemdaling wordt voorkomen door het waterpeil op de juiste hoogte te houden. Bij een bepaald waterpeil hoort vervolgens een bepaald gebruik van de grond. Waar het waterpeil heel hoog is, ontstaat drassig land en is landbouw niet mogelijk. Landbouw heeft drogere grond nodig dan natuur, voor een beter gewas en om met machines het land te kunnen bewerken. Simpel gezegd bepalen bodemdaling en waterpeil de mogelijkheden voor inrichting en gebruik van het gebied. Dit wordt de lagenbenadering genoemd. Voor de Krimpenerwaard geeft deze lagenbenadering de volgende globale indeling van het gebied. • In het noorden van de Krimpenerwaard is de bodemdaling het grootst. Hier zal het waterpeil hoog moeten zijn om verdere daling zo veel mogelijk te beperken. Dat betekent drassige gronden en hier is de bestemming ‘natuur’ de logische keuze. • H et zuiden van de Krimpenerwaard is hoger gelegen en de bodem daalt minder snel. Hier kan het waterpeil goed worden afgestemd op de landbouw, waarbij tevens onnodige bodemdaling voorkomen wordt. • H et middengebied van de Krimpenerwaard zit qua bodemsamenstelling tussen deze twee uitersten in. Het waterpeil wordt hier niet verder omlaag gebracht ten opzichte van het land. Omdat de landbouwfunctie gehandhaafd blijft, al dan niet in combinatie met natuurbeheer, is het noodzakelijk dat het waterpeil de maaivelddaling volgt.
zal worden. Een deel van de bestaande agrarische bedrijven in deze gebieden dienen zich elders te vestigen. De Dienst Landelijk Gebied (DLG) van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is momenteel zoekende naar eventueel vervangende locaties.
Inmiddels is de begrenzing van het te ontwikkelen natuurgebied vastgelegd. Voor de gemeente Bergambacht houdt dit in dat een groot deel ten noordwesten van Berkenwoude (zuidelijk deel van de Achterbroek), een deel ten noordwesten van de kern Bergambacht en een klein deel aan de zuidwestkant van de gemeentegrens als natuurgebied ontwikkeld
69
70 ARCHEOLOGIE
ZIE BIJLAGE
6.6 Ruimtelijke structuur Beleid Nota Ruimte Op 23 april 2004 is de Nota Ruimte, het derde deel van de PKB Nationaal Ruimtelijk Beleid ofwel de regeringsbeslissing, vastgesteld. Hierin is het nationaal ruimtelijk beleid voor de periode 2004 tot 2020 met een doorkijk naar 2030 op hoofdlijnen vastgelegd dat voorheen in de afzonderlijke nota’s - Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening, het Tweede Structuurschema Groene Ruimte (SGR2) en het Nationaal Verkeers- en Vervoersplan (NVVP) - was opgenomen. De nota bevat geen concrete beleidsbeslissingen, maar stelt een aantal beleidsdoelen als leidraad voor de ontwikkelingen in de komende periode. Hoofddoel is ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies. Specifiek richt het rijksbeleid zich op: • versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland; met name door voldoende ruimte te reserveren voor de ontwikkeling van bedrijven in (groot)stedelijk gebied; • k rachtige steden en een vitaal platteland; investeren in leefbaarheid en veiligheid; • b orging en ontwikkeling van belangrijke (inter) nationale ruimtelijke (natuur-, landschappelijke en cultuurhistorische) waarden; • b orging van de veiligheid; aandacht voor de waterproblematiek en externe veiligheidsaspecten. Gemeenten krijgen voldoende ruimte om te voorzien in de natuurlijke bevolkingsaanwas. Dit geldt tevens voor het landelijk gebied, waar vooral starters en ouderen moeite hebben aan een geschikte woning te komen, waardoor de sociale samenhang (evenwichtige bevolkingssamenstelling) onder druk komt te staan. Het provinciale respectievelijk regionale ruimtelijk beleid biedt elke gemeente de mogelijk-
heid om het aantal woningen te bouwen dat nodig is waneer het saldo van alle verhuisbewegingen op nu wordt gesteld. Dit wordt ook wel de ‘migratiesaldo nul’- bendering genoemd. Daarnaast wordt voldoende ruimte geboden voor lokaal georiënteerde bedrijvigheid. Een deel van de ruimtevraag van burgers, bedrijven en voorzieningen kan in het bestaande bebouwd gebied worden geaccommodeerd. Een optimale benutting van het bebouwd gebied blijft van groot belang. Zowel hoogbouw als ondergrond bouwen kunnen daarbij een rol spelen. Bedrijventerreinen voldoen niet altijd meer aan de huidige eisen. Soms is revitalisering een optie, maar in geval van functieverlies (zoals bij verouderde spoorwegemplacementen, have- en industriegebieden) kan transformatie in nieuwe woon- en werkgebieden een reële mogelijkheid zijn. De kwaliteit van steden en dorpen wordt mede bepaald door landschappelijke en recreatieve mogelijkheden in de directe omgeving. De beschikbaarheid van bereikbare en toegankelijke ‘groene’ en ‘blauwe’ recreatievoorzieningen rondom de (grote) steden houdt geen gelijke tred met de vergaande verstedelijking van de laatste jaren. Met name in en rondom de grote steden van de Randstaat bestaat een groot tekort aan vaar-, fiets-, wandel- en andere ‘groene’ en ‘blauwe’ recreatiemogelijkheden. In nationale landschappen, zoals het Groene Hart, moeten cultuurhistorische en natuurlijk kwaliteiten behouden blijven, duurzaam beheerd en waar mogelijk worden versterkt. De grondgebonden landbouw is een belangrijke drager van het cultuurlandschap. Om die betekenis te kunnen handhaven is een duurzaam toekomstperspectief voor de landbouw in de nationale landschappen gewenst. Omdat de productie van agrarische producten niet altijd voldoende
71
72 CULTUURHISTORIE
ZIE BIJLAGE
oplevert om een landbouwbedrijf op lange termijn te continueren, kan verbreding van de bedrijfsvoering nieuwe kansen bieden en bijdragen aan voorzetting van het agrarisch beheer van het cultuurlandschap. In het Groene Hart is aandacht nodig voor een ontwikkelingsgerichte en gebiedsgerichte benadering. Naast de landschappelijke, ecologische en cultuurhistorische waarden van dit gebied, moeten de economische en toeristisch- recreatieve aspecten, alsmede de betekenis die het gebied heeft voor wonen en werken, worden betrokken. In de Nota Ruimte worden het verkavelingspatroon, het groene karakter door beplante dijken en kades en de grote mate van openheid als kernkwaliteiten van de ‘waarden’ (waaronder Krimpenerwaard) genoemd.
Streekplan Zuid-Holland Oost Algemeen Het streekplan Zuid-Holland Oost, dat door provinciale staten is vastgesteld op 12 november 2003, vervangt het oude streekplan volledig, met dien verstande dat de beslissing uit 2001 omtrent de bebouwingscontouren grotendeels van kracht blijft. Inmiddels geldt een tweede herziening (24 mei 2006) van de streekplantekst en zijn de contouren van de kernen Bergambacht en Berkenwoude aangepast. De planperiode loopt tot 2015. In het algemeen geldt dat er een terughoudend beleid wordt gevoerd met betrekking tot het lokaliseren van nieuwe stedelijke functies. De nadruk ligt op intensiveren, multifunctioneel ruimtegebruik en functiemenging. Het accommoderen van nieuwe stedelijke functies buiten de bebouwingscontouren is niet toegestaan, behalve als het gaat om het toepassen van de ruimte-voor-ruimteregeling of om kleinschalige voorzieningen van openbaar nut die niet binnen de bebouwingscontour kunnen worden gevestigd.
Stedelijke functies zijn wonen en werken en daarmee samenhangende vormen van ruimtegebruik als sportterreinen, volkstuinen, verblijfsrecreatie en groen. Nog niet bebouwde gebieden binnen de bebouwingscontour hebben de aanduiding “Te ontwikkelen gebieden”. Om de economische en sociale vitaliteit op peil te houden blijft het nodig ook nieuwe bedrijventerreinen te ontwikkelen. Nieuwe ruimte voor de regionaal-economische ontwikkeling moet vooral worden geboden bij de knooppunten en vestigingslocaties. Arbeids- en/of bezoekersintensieve bedrijvigheid dient bij haltes van openbaar vervoer te worden geconcentreerd. Voor de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen is met name ruimte beschikbaar binnen de te ontwikkelen gebieden binnen de bebouwingscontouren. Naar aanleiding van de economische visie van de K5 is het streekplan gewijzigd om het subregionale bedrijventerrein mogelijk te maken. Eventueel verlies aan bedrijventerreinenareaal in het stedelijk gebied door functiewijziging dient binnen de eigen contour te worden gecompenseerd. Wanneer blijkt dat dit niet mogelijk is komt het aanpassen van contouren in beeld. Dit is niet op voorhand onmogelijk, zij het dat daar een (partiële) herziening van het streekplan voor nodig is. Natuurgebieden zijn van een groene contour voorzien. Slechts in uitzonderingsgevallen (geen alternatieven en dwingende redenen van groot openbaar belang) zijn strijdige ingrepen binnen en in de nabijheid van deze gebieden, die significante negatieve gevolgen kunnen hebben voor de natuur, mogelijk. Bestaand gebruik kan gehandhaafd blijven. In het groenblauwe raamwerk wordt ruimte geboden aan het opvangen van water ter voorkoming van wateroverlast en aan het opslaan van water dat in tijden van watertekort gebruikt zal worden. Het nieuwe beleid van de provincie gaat uit van:
73
74 RUIMTELIJKE OPBOUW
ZIE BIJLAGE
• anticiperen in plaats van reageren; • niet afwentelen maar vasthouden, bergen en afvoeren; • schoonhouden, scheiden, zuiveren; • meer ruimte reserveren voor water naast het toepassen van technische maatregelen; • m eervoudig ruimtegebruik/functiecombinaties toepassen; • w ater wordt meer sturend voor de ruimtelijke inrichting. Door de provincie wordt gestreefd naar het ontwikkelen van nieuwe groene functies. Financiering is vaak een probleem. Door een bebouwingsfunctie (bijv. landgoederen) mogelijk te maken kan het aantrekkelijk worden om een groen(blauw)e ontwikkeling ter hand te nemen. In gebieden aansluitend op de (Provinciale) Ecologische Hoofdstructuur zijn er onder voorwaarden mogelijkheden voor het ontwikkelen van landgoederen. Dit geldt ook voor nieuwe buitenplaatsen (woongebieden met een relatief lage woningdichtheid en met veel groen, veelal gelegen aan de rand van stedelijk gebied).
ter inzage gelegen. De ingediende zienswijzen zijn door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland bij brief van 5 februari 2008 beantwoord. De streekplanherziening betreft vooral de nieuwe begrenzing van de natuur- en landfuncties in het gebied zoals afgesproken in het Veenweidepact Krimpenerwaard. Met deze
Gerepareerde contour Bergambacht Kadijk
Bergambacht Samengevat komt het beleid voor de gemeente Bergambacht neer op het volgende. Het streekplan stelt het behoud van de grondgebonden veehouderij in combinatie met het veenweidelandschap centraal. De mogelijkheden voor verbreding van de landbouw moeten worden verkend. Verder is voor natuurontwikkeling, water en recreatie het Raamplan Krimpenerwaard leidend. Wel wordt erkend dat in de Krimpenerwaard het een dilemma is om het peilbeheer af te stemmen op de agrarische belangen en het voorkomen van bodemdaling tegelijkertijd. Gerepareerde contour Bergambacht
Streekplanherziening Krimpenerwaard Het ontwerp van de streekplanherziening Krimpenerwaard heeft van 24 september tot 5 november 2007
75
76 liteit. Er is sprake van een stevige spanning tussen behoud van omgevingskwaliteit (natuur, landschap en cultuurhistorie) en economische ontwikkeling. Behoud van de kernkwaliteiten van de Waard is alleen mogelijk door selectieve en “slimme” ontwikkeling binnen smalle marges.
Gerepareerde contour Berkenwoude
herziening wordt ontwikkeling van 2450 hectare nieuwe natuur vastgelegd. Daarnaast zijn al dan niet in relatie daarmee de volgende onderwerpen aan de orde; • het economisch functioneren van de bebouwingslinten die binnen of aangrenzend aan natuurgebieden komen te liggen; • h et heroverwegen van de “ontwikkelingsrichting bedrijventerrein” voor de locatie Veerstalblok in het licht van de actuele vraag en aanbodsverhoudingen in de regio. Andere wijzigingen van het streekplanbeleid van het streekplan Zuid-Holland-Oost uit 2003 zijn in deze herziening niet aan de orde.
Perspectieven voor de Krimpenerwaard, Toekomstvisie K5 (10 januari 2006) De kwaliteiten en de kracht die vooral tot uiting komen in de specifieke kenmerken van zowel gebied als gemeenschappen zijn het waard om te behouden en in positieve zin verder te ontwikkelen. Maar er zijn ook ontwikkelingen die de kwaliteiten en de kracht van de Krimpenerwaard broos maken, zoals de vergrijzing en het (dreigend) verlies aan gemeenschapsleven en de verminderende economische vita-
Doelstellingen: • Kleinschalige woon- en werkontwikkeling rond de kernen. Enige specialisatie (voorzieningen, wonen, werken) van de grootste kernen is in verband met draagvlak en behoud van omgevingskwaliteit onvermijdelijk. Het uitgangspunt is woningen te bouwen voor het accommoderen van de natuurlijke groei en de verdunning van de huishoudens. Een extra uitbreiding van de woningvoorraad is niet aan de orde. • Het opbouwen van een woningvoorraad en woonmilieus die passen bij de doelgroepen, met name starters en senioren. • Uniform en helder beleid ten aanzien van wat wel en niet mag in het buitengebied. • Ruimtelijke kwaliteit door gericht en afgestemd welstand- en handhavingsbeleid. • Versterking van infrastructuur / ontsluiting van het gebied en het geven van een extra impuls aan het openbaar vervoer. • Ruimtelijke randvoorwaarden scheppen voor de gewenste economische ontwikkeling.
Inventarisatie Veenweidegebied Het veenweidegebied wordt gekenmerkt door twee hoofdrichtingen. De ene hoofdrichting loopt evenwijdig aan de Lek en de Hollandse IJssel en wordt bepaald door de nederzettingen, watergangen en doorgaande wegen. De andere richting staat haaks op deze rivieren en wordt bepaald door de verkaveling, watergangen en verbindingswegen. Het slagenlandschap in het veengebied bestaat uit twee ver-
schillende werelden: die van de kleinschalige linten met bruggetjes en knotwilgen en die van de ruimte van sloten en weilanden daarachter. De meeste beplanting is te vinden in de dorpen, rondom de boerenerven, langs de Lek, langs de kavelgrenzen, de tiendwegen en op de achterkaden. Samen met de bebouwing zorgen deze voor langgerekte verdichte zones die de openheid van het gebied onderbreken. Tevens zijn er een aantal min of meer geïsoleerde elementen in het landschap aanwezig, zoals de eendenkooi in de polder Berkenwoude.
Dorspkernen
Bebouwingslinten Naast de drie kernen kent Bergambacht nog een aantal linten die over het gehele grondgebied te vinden zijn en die min of meer buurtschappen vormen. Zo kunnen worden onderscheiden: Achterbroek, Zuidbroek, Oost- en Westeinde, Benedenberg, Tussenlanen en Bovenberg. Eigenlijk bevindt alle bebouwing in het buitengebied zich in deze linten, die dan ook een zeer divers gebruik kennen: agrarische bedrijven, woningen en niet-agrarische bedrijven liggen naast elkaar. Kenmerkend zijn de doorzichten van de kleinschalige bebouwingslinten naar het open veenweidegebied. Het bebouwingslint Dijklaan/ Bergstoep is als buurtschap in de kern Bergambacht opgenomen.
Bergambacht vormt het grootste dorp in de gemeente. De dorpen Ammerstol en voornamelijk Berkenwoude zijn tamelijk kleiner. De dorpen zijn ontstaan langs historische bebouwingslinten, waaruit een groot deel van de ruimtelijke kwaliteit van de dorpen bestaat.
77
78 BEBOUWING
ZIE BIJLAGE
6.7 Wonen Beleid Vitaliteit en kwaliteit door samenwerking, Subregionale woonvisie K5 (11 december 2007) De K5 wil voldoende woningbouw realiseren om een bovenmatige vergrijzing en ontgroening tegen te gaan en de leefbaarheid in alle kernen te waarborgen. Uitgangspunt is dat in ieder geval de grotere kernen bouwen voor tenminste een migratiesaldo 0. Voor de kleine kernen zijn de mogelijkheden voor woningbouw soms beperkt of zelfs afwezig. De K5 wil de starters voldoende mogelijkheden bieden om in hun eigen omgeving een huur- of koopwoning te betrekken. Een tweede belangrijke groep zijn de ouderen. Voor deze doelgroep zijn momenteel onvoldoende geschikte (levensloopbestendige) woningen aanwezig. Evaluatie Kadernota Wonen (5 december 2006) Het gemeentelijk visiedocument gaat uit van een zodanig inwoneraantal en een leeftijdsopbouw dat de voorzieningen en het verenigingsleven op het huidige peil in stand kunnen blijven. Dit betekent dus minimaal een constant inwoneraantal en een gelijkblijvende leeftijdsopbouw.
Inventarisatie Bergambacht De kern Bergambacht is ontstaan rond de oude dorpskern ten zuiden van het bebouwingslint Kadijkselaan-Hoofdstraat. De oude dorpskern bestaat uit de op de terp gelegen kerk en de historische bebouwing direct rond de kern, gekenmerkt door de smalle woonstraatjes. Het historische bebouwingslint loopt door richting de Lekdijk, gevormd door de bebouwing langs de Dijklaan. In de jaren ’50 is ten oosten van de bebouwing aan
de Hoofdstraat nieuwe woonbebouwing gebouwd. Vervolgens is door de loop van de jaren heen verder uitgebreid richtingen het oosten waardoor delen zijn ontstaan met woningbouw kenmerkend voor de jaren ’60, ’70 en jaren ’80. De woningbouw bestaat voornamelijk uit grondgebonden eengezinswoningen. De laatste jaren zijn ook, voornamelijk voor ouderen, meergezinswoningen gebouwd tot vijf bouwlagen.
Ammerstol Ammerstol is ontstaan rond de historische bebouwingslinten langs de Lekdijk, de Achterweg en langs de Capellelaan. Vervolgens heeft in de jaren ’50 een kleine uitbreiding aan de westzijde van de Capellelaan plaatsgevonden. In de jaren ’60 is aan de oostzijde van de Capellelaan en ten noorden van de Achterweg (ten westen van de Capellelaan) een groot aantal woningen toegevoegd. Deze uitbreidingen hebben zich in de jaren ’70 doorgezet, zowel in de oost- als westrichting van Ammerstol. De laatste uitbreiding heeft plaatsgevonden in de jaren ’80 in de vorm van vrijstaande en twee-onder-één-kap woningen.
Berkenwoude Berkenwoude vindt haar oorsprong in de bebouwing nabij de aansluiting Dorpstraat – Oosteinde/ Westeinde. Het is ook nu nog de kerk en het Cultureel Centrum te vinden. De ontwikkeling heeft nu in de westelijke zichtlijn (Groene Zoom) en in de noordwestelijke (Kerkweg) richting plaatsgevonden. Uniek aan Berkenwoude is het waterrijke weidegebied direct ten oosten van de dorpskern, dat als groene zone doorloopt in het sportcomplex. De bebouwing aan de Dreef maakt dit tot een groen/ blauw binnengebied. Verder is bijzonder dat even ten oosten van hoofdkern als een satelliet een villawijk is ontwikkeld (Weidebloemstraat/Elzenhof).
79
80
6.8 Voorzieningen Beleid Pact van Savelberg, Prestatieafspraken Wonen-ZorgWelzijn in de regio Midden-Holland (6 april 2004) In de regio Midden-Holland zal een verdubbeling van de vergrijzing plaatsvinden, waardoor de behoefte van woningen voor ouderen toeneemt. Diverse partijen (onder andere de gemeenten) in de regio Midden-Holland hebben onderkend dat er maatregelen moeten worden genomen om tijdig op de behoefte in te spelen. Daartoe hebben de partijen het Pact van Savelberg ondertekend. In dit pact zijn afspraken opgenomen met betrekking tot het realiseren van voldoende aanbod van levensloopbestendige en andere voor ouderen en gehandicapten geschikte woningen en woonvormen, in combinatie met de benodigde voorzieningen en dienstverlening. Het Pact van Savelberg loopt tot 2008. Momenteel wordt door diverse partijen bezien of vervolgafspraken gemaakt moeten worden. In iedere gemeente dient tenminste één woonzorgzone te worden gerealiseerd. Een woonzorgzone is een deel binnen een dorpskern waarbinnen verschillende vormen van zelfstandig en onzelfstandig wonen voor ouderen en gehandicapten zijn gerealiseerd rond een ‘zorgwelzijnskruispunt’.
Inventarisatie Bergambacht De commerciële voorzieningen binnen de gemeente concentreren zich in de kern Bergambacht. De winkelvoorzieningen hebben daarenboven een regionale functie. Het winkelapparaat in Bergambacht is dan ook goed te noemen. De winkelvoorzieningen bestaan uit de winkels aan de Hoofdstraat en de on-
langs gerealiseerde supermarkt nabij de rotonde aan de Provincialeweg. Aan de Burgemeester Uilkensstraat is een pinautomaat gevestigd. De zorgvoorzieningen concentreren zich op twee locaties binnen de kern: aan de westrand van Bergambacht en langs de Bloemengaarde en Hennepstraat. Zorgcentra zijn verpleeghuis Westerweeren en de Arendshoeve (zorghotel in ontwikkeling). Daarnaast bevindt zich aan de Poorthuisstraat (ten zuiden van N210) een zorgcentrum (Slothoven). De overige zorgvoorzieningen bestaan voornamelijk uit senioren- en zorgwoningen. Ook heeft de kern Bergambacht een gezondheidscentrum De maatschappelijke voorzieningen bestaan hoofdzakelijk uit de twee basisscholen De Ark en Kiezel en Kei, de sporthal aan de Meidoornstraat, het gemeentehuis aan de Raadhuisstraat en het Dienstencentrum aan de Burgemeester Huijbrechtstraat.
Ammerstol Ammerstol heeft een laag voorzieningenaanbod bestaande uit een snackbar, postagentschap aan de Achterweg, de basisschool De Kromme Draai, een peuterspeelzaal en het groene kruisgebouw. In de nabije toekomst zal tevens aan de Achterweg een buurtsuper worden geëxploiteerd. Het postagentschap verdwijnt echter. In Ammerstol zijn wel twee buurthuizen aanwezig: Het Gebouw en H. Zanenhuis.
Berkenwoude In Berkenwoude bestaan de onderwijsvoorzieningen uit de basisscholen De Polsstok en De Wegwijzer. Tevens is er een peuterspeel (’t Hummeltje) aanwezig. Het Cultureel Centrum De Zwaan heeft een belangrijke maatschappelijke functie binnen de kern. In het voormalig Regthuis wordt een zorgbuurtsuper ontwikkeld. In Berkenwoude bevindt zich een zorgsteunpunt
81
82
Kansen
Bedreigingen
Trends en ontwikkelingen op het gebied van telecommunicatie (“digitale snelweg”)
Doorzettend negatief migratiesaldo van bedrijven
Aanwezige potentiële kwaliteiten voor beperkt agrotoerisme
Toename uitgaande pendel + toenemende congestie en milieubelasting
Kleinschalige karakter van het gebied
Onvoldoende ruimte voor groei van bedrijven
Groene karakter van het gebied
Verdere veroudering bedrijventerreinen en achterblijven planuitvoering
Spreiding van de kernen
Afnemend niveau van voorzieningen en economische vitaliteit
Aanwezigheid van bestaande bedrijventerreinen en plannen voor nieuwe bedrijventerreinen
Doorgaande en toenemende ontgroeningen en vergrijzing
Ontwikkeling technische mogelijkheden meervoudig en intensief ruimtegebruik
Instroom personen die buiten het gebied werken
Bestaande gemeentelijke samenwerking K5
Uitblijven intensivering gemeentelijke samenwerking
Plan voor subregionaal bedrijventerrein
Uitgroei grootschalige bedrijven
6.9 Economie Beleid Een kans voor balans, Economische visie voor de K5 (14 januari 2004) In de regionale economische visie zijn de volgende kansen en bedreigingen weergegeven met betrekking tot economie binnen de K5-gemeenten.
Inventarisatie Een groot deel van het grondgebied in de gemeente Bergambacht wordt gebruikt voor de landbouw. Door de verkaveling, de bodemgesteldheid en de waterhuishouding van het gebied is echter in de loop der jaren de bedrijfsvoering van veel agrarische bedrijven al beëindigd. De huidige situatie wordt nog wel gedomineerd door de melkveehouderij. Verder ligt een aantal intensieve veehouderijen en glastuinbouwbedrijven in Bergambacht. De glastuinbouwbedrijven worden momenteel in het kader van de Ruimte-voor-Ruimteregeling beëindigd. Ten oosten van de kern Bergambacht is een relatief groot bedrijventerrein (Dijklaan-Oost) gevestigd. Op het bedrijventerrein zijn voornamelijk (kleinere) industriële bedrijven gevestigd, zoals een timmerbedrijf, metaalbedrijf en auto- en transportbedrijven. Uitbreiding van dit gebied met een (sub)regionaal bedrijventerrein aan de oostzijde is momenteel in voorbereiding. Karakteristiek zijn de (voormalige) watergerelateerde bedrijven aan de Lekdijk, zoals de veevoederfabriek (Six) en een opslagplaats voor bouwmaterialen (Materieeldienst). Deze bedrijven staan echter wel een optimale beleving van het water in de weg.
83
84 RECREATIE
ZIE BIJLAGE
6.10 Recreatie Beleid Ontwikkelingsvisie Recreatie & Toerisme in de Krimpenerwaard De Krimpenerwaard zal het komende decennium in het kader van het Veenweidepact grote veranderingen ondergaan. De ontwikkelingsvisie richt zich op het benutten van de kansen die het agrarisch landschap, de natuur en de cultuurhistorische rijkdom bieden voor recreatie en toerisme. Er bestaat nog geen toeristisch-recreatieve traditie. Er zijn echter wel potenties. Met name de combinatie van landelijk gebied en historische dorpen en steden maken de Krimpenerwaard aantrekkelijk. De cultuurhistorische waarde bestaat vooral uit de sterk historisch gegroeide landschappelijke structuur van het gebied. Er is een duidelijke samenhang tussen cultuur(historie) en natuur zichtbaar. Het gebied is een belangrijk “wetland”. Door de gunstige positie ten opzichte van de grote steden kan worden verondersteld dat er voldoende marktpotentie aanwezig is. De bereikbaarheid is daarbij van groot belang. De kansen voor de Krimpenerwaard moeten vooral gezocht worden in extensieve, sportieve recreatie (goede netwerken voor wandelen, fietsen en kanoën), in combinatie met het bezoek aan bezienswaardigheden en attractiepunten. Ook dient agrotoerisme gestimuleerd te worden. Landschapselementen, bij voorkeur nabij en verweven met de kernen, moeten zorgen voor een optimale toegankelijkheid en beleving van de natuur. Ze worden multifunctioneel ingericht, vergroten de recreatieve mogelijkheden, maar hebben ook betekenis voor de natuur. Het kan een buffer zijn tussen dorpskern en platteland. Het is van belang dat de inrichting zodanig is dat de kenmerkende openheid en uitstraling van de Krimpenerwaard behouden blijft.
Inventarisatie De gemeente Bergambacht vormt op kleine schaal het recreatief uitloopgebied van Gouda en de kernen van de Krimpenerwaard en op grotere schaal van het gehele zuidelijke deel van de Randstad. Alle componenten van het Groene Hart zijn in Bergambacht aanwezig: het oer-Hollandse landschap met onder andere molens, kaasboerderijen en bebouwingslinten in een weids polderlandschap. Het buitengebied wordt met name gebruikt voor extensieve recreatievormen in verband met de kwetsbaarheid van de veenweidepolders. Er zijn verschillende wandel-, fiets-, kano-, en skateverbindingen aanwezig. De veerverbinding Bergstoep over de Lek speelt hierin ook een belangrijke rol. Verder is er een aantal recreatieve voorzieningen in het gebied, zoals een aantal campings, waarvan De Nes (in de zuidwestelijke hoek van het plangebied) de grootste is. Bovendien worden er streekeigen producten verkocht zoals Goudse kaas en eieren. De gemeente Bergambacht heeft een grofmazig recreatief netwerk, maar hierin bevinden zich nog ontbrekende schakels (zie kaartbeelden “recreatie” en “wandelpaden”). Tevens is de toegankelijkheid van het gebied beperkt, omdat het landschap met name in gebruik is bij de agrariërs. De recreatieve druk vanuit de steden - met name in de weekeinden - neemt toe en daarmee de druk op het landschap.
85
86 BELEMMERINGEN
ZIE BIJLAGE
6.11 Duurzaamheid Beleid In het Nationaal Pakket Duurzame Stedenbouw, dat in opdracht van de Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting (SEV) en de Nederlandse Onderneming voor Energie en Milieu (NOVEM) tot stand is gekomen en wordt uitgegeven door het Nationaal DuboCentrum, worden onder meer de volgende - ruimtelijke relevante - maatregelen voorgesteld: • onderzoeken van mogelijkheden van zuivering van riooloverstort buiten plangebied; • toepassing van tweede waterleidingnet; • kleinschaligheid en inzetten op groen-recreatieve inrichting van openbaar gebied; • participatie van particulieren; • fijnmazig fietsroute-netwerk; • HOV (Hoogwaardig Openbaar Vervoer) of OV (Openbaar Vervoer); • zuinig ruimtegebruik; • functiemenging; • gevelmaatregelen in verband met verkeersgeluid; • energetische voordelen van aaneenbouwen en stapelen afwegen tegen ruimtelijke kwaliteit; • zongericht bouwen.
Inventarisatie De gemeente Bergambacht heeft op het gebied van duurzaamheid nog geen concreet beleid geformuleerd. Bij ontwikkelingen wordt wel zoveel mogelijk aangesloten bij het Nationaal Pakket Duurzame Stedenbouw.
87
88
Bijlagen • Structuurvisiekaart • Nota van Beantwoording zienswijzen • Verslag inloopavonden Bergambacht, Berkenwoude, Ammerstol
89
90
Colofon Gemeente Bergambacht Gemeenteraad A. van Erk (burgemeerster) D. Blok (wethouder) J. Vente (wethouder) P. van Willigen (gemeentesecretaris) M. Bruinen (projectleider) A. Huizinga (communicatie) KuiperCompagnons drs. G. Gabry (projectleider) ir. J. Ophuis (landschapsarchitect) ing. J. van Gastel (planoloog) ir. M. Ivcovic (stedenbouwkundige) B. Verhoeven BBE (tekenaar) GoudappelCoffeng T. Prins (verkeerskundige) Plan- en Adviesburo Snijder (PAS) ing. M. Kooiman (planeconoom)
91
92
KuiperCompagnons Van Nelleweg 6060 3044 BC Rotterdam Postbus 13060 3004 HB Rotterdam T 010 433 00 99 F 010 404 56 69 E
[email protected] I www.kuiper.nl