Ik weet niet wat een woord betekent. Deze tekst is veel te moeilijk voor mij. Ik weet niet waar een verwijswoord naar verwijst. Ik ben de draad kwijt.
Hoe zou het komen dat ik het niet meer snap?
Wat doe ik als ik het niet meer snap?
Strategie 5
In een woordenboek, een ander opzoekboek of op internet.
Ik zoek het woord op.
Ik vraag het aan iemand.
Ook de zin die ervoor en erna staat. Vaak vertellen die zinnen iets over het moeilijke woord.
Lees de hele zin.
Waar ging het toen over?
Heb ik dit woord eerder gezien?
Ik weet niet wat dit woord betekent.
Bijvoorbeeld: doneert is een vorm van het werkwoord doneren. floot is een vorm van het werkwoord fluiten.
Kan ik iets zien aan de vorm van het woord?
Dit noem je een synoniem. Bijvoorbeeld: huis ‐ woning dier ‐ beest leren ‐ studeren
Staat er een woord in de tekst dat hetzelfde betekent?
Bijvoorbeeld: computer‐scherm dieren‐winkel
Verdeel het woord in delen.
Bekijk en lees pagina 2 en 3 van het lesboekje.
2…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..…
1………………………………………………………………………………………………………………….……………………………………………..…..
Ga nu op zoek naar de betekenis van deze twee woorden. Schrijf de betekenis hieronder op.
2………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..…………………….…..………..
1………………………………………………………………………………………………………………….……………………………………………………………………………….…..…………………….…..………..
Lees het artikel ‘Warm bad’ op pagina 9 van Kidsweek.
…………………………………………………………………………………………………………………………..…….…..……….…..……………….....
actieveling
wintertraditie
Moeilijke woorden: Hoe kom ik achter de betekenis van dit moeilijke woord? makaken
Wat is de betekenis?
b In de tekst staan een aantal moeilijke woorden. Leg uit hoe jij achter de betekenis kunt komen en vertel wat het woord betekent.
a Wat doe jij als je niet weet wat een moeilijk woord betekent? …………………………………………………………………..….
2 Hoe kom je achter de betekenis van moeilijke woorden?
c
b Hoe zou jij achter de betekenis van deze woorden kunnen komen? Tip! Kijk op pagina 3 van je lesboekje.
a Zoek twee moeilijke woorden in Kidsweek, waarvan jij de betekenis niet weet. 1………………………………….…..……….. 2………………………….………….…………..
1 Ik weet niet wat een woord betekent.
Bedenk zelf ook twee woorden die synoniemen van elkaar zijn. ………………………………………….…..………….. en …………………………………..………….…………..
koel …………………………….…….………..…… kukelden ………………………………..……….….…… oververhitte ……………………….……………..……….…
Er is één moeilijk woord voorgedaan.
……………………………………………………… ………………………………………………………
……………………………………………………… ………………………………………………………
…………………….….
…………………….….
betekenis: …………………………………………………………………………………………………………………….
betekenis: …………………………………………………………………………………………………………………….
schilders schildersduo betekenis: een tweetal dat samen verftekeningen/schilderijen maakt. duo
Voorbeeld:
Als je een lastig woord tegenkomt, kun je het woord in stukken hakken. Op die manier kun je de betekenis van het woord ontdekken. Lees het artikel ‘Schildersdieren’ op pagina 13‐14 van Kidsweek. Welke woorden in dit artikel kun je in stukken hakken om achter de betekenis te komen? Noem twee woorden en schrijf de betekenis erachter.
4 Woorden in stukken hakken
b Lees het artikel ‘Koud bad’ op pagina 9 van Kidsweek. Bedenk voor de woorden hieronder een synoniem.
a Synoniemen zijn woorden die hetzelfde betekenen, maar anders worden geschreven. Bijvoorbeeld: huis en woning | liniaal en meetlat | dokter en arts.
3 Synoniemen
.
Bekijk en lees pagina 2 en 3 van het lesboekje.
traditie
notenboom
Moeilijke woorden: Hoe kom ik achter de betekenis van dit moeilijke woord? Panjat Pinang
klimmen ……………………………………………….……… top ……………………………………………….……… hakken ……………………………………………….………
…3…
…2…
……………………………………………………
……………………………………………………
……………………………………………………
…6…
…5…
…4…
……………………………………………………
……………………………………………………
……………………………………………………
…9…
…8…
…7…
……………………………………………………
……………………………………………………
……………………………………………………
Welke woorden ontbreken er? Kies uit: boodschap – draad – vis – vroeger – suf – thuis – actrice – Nederland – internet.
…1…
Wat is de betekenis?
Bedenk voor de woorden hieronder een synoniem, die ook in het artikel zouden passen.
2 Lees de gatentekst op pagina 10 van het lesboekje.
c
b Lees het artikel ‘Paal met een verhaal’ op pagina 10 van Kidsweek. In de tekst staan een aantal moeilijke woorden. Leg uit hoe jij achter de betekenis kunt komen en vertel wat het woord betekent.
…………………………………………..………………………………………………..………………………………………..…………………..…………………
a Als je een moeilijk woord tegenkomt in de tekst kun je verschillende dingen doen. Wat doe jij meestal als jij een lastig woord tegenkomt?
1 Lastige woorden in een tekst.
...................................................................................................................................................................
...................................................................................................................................................................
Leg in je eigen woorden uit wat een ‘hulporganisatie’ is. ........................................................................
f
Er zijn woorden die hetzelfde betekenen, maar anders worden geschreven. Dit noem je synoniemen. Verbind de goede woorden met elkaar. ongeduldig lieveling genezen scholieren favoriet geven inmiddels beter maken uitdelen sloom leerlingen arts langzaam onrustig dokter ondertussen
2 stroomnetwerk ………………..…… ………………..…… betekenis: ...............................................................................................................................................
1 schooluniform …………………..… ……………..……… betekenis: ................................................................................................................................................
e Hak de woorden hieronder in twee stukken en leg uit wat het woord betekent.
d Maak de zin af: Een e‐reader is … A een digitale krant met het laatste nieuws. B een boek waarmee je filmpjes kunt bekijken. C een apparaat waarmee je digitale teksten kunt lezen. D een apparaat waarmee je gemakkelijk op internet kunt.
c
b Wordt er in het artikel uitgelegd wat een ‘hulporganisatie’ is? ...............................................................
a Zoek het woord ‘hulporganisatie’ op in de intro van het artikel. In welke zin staat dit woord? Schrijf de zin hieronder op.
3 Lees het artikel ‘E‐reader maakt lezen leuk in Kenia’ op pagina 7 van Kidsweek.
1 Hoe kom ik achter de betekenis van moeilijke woorden?
Bekijk en lees pagina 2 en 3 van het lesboekje.
a Als je een moeilijk woord tegenkomt in de tekst kun je verschillende dingen doen. Wat doe jij meestal als jij een lastig woord tegenkomt?
…………………………………………..………………………………………………..………………………………………..………………….…………..…………………..…………..…………………..…………………
b Lees het artikel ‘Apenfamilie foetsie’ op pagina 5 van Kidsweek. In de tekst staan een aantal moeilijke woorden. Leg uit hoe jij achter de betekenis kunt komen en vertel wat het woord betekent.
Moeilijke woorden: leeuwaapjes slaapkistje verwachtingen sjorden verzorging
Wat doe ik om achter de betekenis te komen?
Wat is de betekenis van het woord?
2 Synoniemen
3 Welke woorden hak jij in stukken?
Lees de stelling op pagina 2 van Kidsweek. Welke woorden betekenen hetzelfde? Verbind deze woorden met elkaar.
treurig vrolijk mislukken tenminste negeren afschaffen
4 Gatentekst
Welke woorden hak jij in stukken om achter de betekenis te komen? Zet een rondje om deze woorden.
Het is goed om nog even extra te oefenen met gatenteksten. Maak opdracht 2 van Niveau B op pagina 6 van het lesboekje.
ontkennen bedroefd wegdoen blij althans misgaan
Bestuurdersstoel Nederlandse seizoen interview theezakje pindakaas waarheid bedrogen hardlopen darten wereldkampioen
Wordt er in het artikel uitgelegd wat het woord ‘ruimtevaartuig’ betekent? .......................................................................
ruimtevaartuig
………………………………………………. Betekenis: ………………………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………. Betekenis: ………………………………………………………………………………………………………………………………………
Je mag een woordenboek of internet gebruiken!
missie ………….............................................................................................
knappe ..………….........................................................................................
Bedenk voor de onderstaande woorden één of meerdere synoniemen.
plaatsen …….…………..............................................................................................
spanning …………...................................................................................................
sommige …………....................................................... lange …………....................................................... spanning …………......................................................
h Homoniemen zijn woorden die niet hetzelfde betekenen, maar wel op dezelfde manier worden geschreven. Zoals bijvoorbeeld een bank (waar je geld kunt halen) en een bank (waar je op kunt liggen). Bedenk zelf nog vijf homoniemen. En schrijf ze op een oefenblaadje.
g Antoniemen zijn woorden met een tegengestelde betekenis. Zoals bijvoorbeeld goed en slecht. Bedenk voor onderstaande woorden een antoniem.
f
e Leg nu in je eigen woorden uit wat een ‘ruimtevaartuig’ betekent. …………..…............................................................................................................................….
d Hak het woord ‘ruimtevaartuig’ in twee stukken en leg uit wat beide delen van het woord betekenen.
c
b Probeer in één zin uit te leggen waar het artikel over gaat. ……………………………………….……………………………………….……………
a Onderstreep alle moeilijke woorden in het artikel. Hoeveel woorden heb jij onderstreept? ………………………………..……….…
5 Lees het artikel ‘Gaap! Wakker na lange ruimteslaap’ op pagina 1 van Kidsweek.
Hieronder lees je een bladzijde uit het boek Heimwee naar hagelslag van Lotte Stegeman. Kidsweek in de Klas heeft een aantal woorden weggelaten. In de opdrachten van Begrijpend Lezen ga je hiermee aan de slag.
Bloemendaal Toen het Amerikaanse schooljaar afgelopen was, ging het gezin vakantie vieren in Nederland. Daar besloten Moons ouders om via …1… een nieuw huis in Santa Monica te gaan zoeken. Al snel viel hun oog op een leuke villa met een bijzondere geschiedenis: ooit woonde de psychiater van de wereldberoemde …2… Marilyn Monroe er. Het was een groot huis in Spaanse stijl, wit met houten balken. Het had een zwembad en was dan misschien niet zo dicht bij zee als hun plek in Malibu, maar met een kwartiertje fietsen stond je alsnog met je voeten in het zand. Het was duidelijk: ze hadden hun nieuwe …3… gevonden. Maar het blijft een grote stap, emigreren. Vlak voor hun vertrek naar Amerika bedachten de ouders van Moon zich. ‘Een deel van onze meubels uit Bloemendaal moest in een container verscheept worden. Want het huis in Santa Monica was nog helemaal leeg. Toen alle dozen ingepakt waren en we ongeveer op het punt stonden om naar het vliegveld te gaan, zeiden mijn vader en moeder tegen elkaar: ‘Dit moeten we niet doen. Laten we toch gewoon in …4… blijven.’ Ze stuurden de verhuizers een sms waarin stond dat die niet hoefden te komen. Maar die …5… kwam niet op tijd aan en de vrachtwagens stonden dus vlak erna tóch voor de deur.’ Nou ja, dan moest het maar zo zijn, dachten de ouders van Moon. ‘Tja, toen zijn we toch echt het vliegtuig in gestapt.’ Het had maar een haar gescheeld of het gezin had in Bloemendaal de …6… weer opgepakt. Geen Californische zon meer, geen surfparadijs, gewoon weer naar een Nederlandse school. Achteraf is Moon wel blij dat die verhuizers even niet zo goed bereikbaar waren.
Santa Monica Moon voelde zich in Santa Monica als een …7… is het water. ‘Los Angeles was echt mijn stad. Er is zoveel leuks te doen. Winkelen, naar het strand gaan…’Gelukkig bleek ook Lincoln Middle School, de nieuwe school, een stuk leuker dan die in Malibu. Moon maakte daar wél vrienden. Het leek dus één grote vooruitgang. Maar toch… Gek genoeg sloeg juist toen de heimwee naar Nederland toe. Moon wilde terug. Ze kon het zelf ook niet helemaal verklaren. ‘Ik was twaalf, een leeftijd waarop ik mezelf moest vinden of zo, hoe …8… dat ook klinkt.’ Ze had ineens een beeld van Nederland als vakantieland, zoals ze dat …9… juist altijd met Amerika had. ‘Ik maakte Nederland in mijn hoofd veel geweldiger.’
(…)
'Die boodschap kreeg ruimtevaartuig Rosetta deze week.' (pag. 1)
‘We moeten Blue Monday negeren!’ (pag. 2)
'Het gebeurde een familie gouden leeuwaapjes zondagnacht.' (pag. 5)
'Er wonen 32.000 kinderen in Nederland in een opvangcentrum.' (pag. 4)
is een stichting die aandacht vraagt voor kinderen die in Nederland in een opvangcentrum wonen.
gouden leeuwaap is een kleine aap die wordt beschouwd als een van de mooiste apensoorten.
Stichting Het Verloren Kind
'In het Maleisische Gombak speelden kinderen vorige week een potje Panjat Pinang.' (pag. 10)
is een paalklimwedstrijd, waarbij een afgehakte stam van een notenboom extra glad wordt gemaakt.
Panjat Pinang
'Twee jaar geleden zorgde een aardbeving in Christchurch voor heel veel schade.' (pag. 6)
is het plotseling schudden/beven van de aarde.
aardbeving
is de meest treurige dag van het jaar. Deze dag is bedacht door een Britse psycholoog.
Blue Monday
is een vervoersmiddel waarmee je door de ruimte kunt reizen.
ruimtevaartuig
is een land in Europa.
is de hoofdstad van Oekraïne. ‘Al weken zijn er in de Oekraïense hoofdstad Kiev protesten.’ (pag. 7)
‘Deze week vergadert de organisatie in Zwitserland over dat probleem. (pag. 11)
Kiev
Zwitserland
is een land in Afrika. ‘In Kenia werken inmiddels 21 scholen met digitale boeken.’ (pag. 7)
aardbeving in de stad Christchurch voor heel veel schade, maar gelukkig lijkt het dit keer mee te vallen.’ (pag. 6)
Kenia
Christchurch is een stad in Nieuw‐Zeeland. ‘Twee jaar geleden zorgde een
‘
‘Maar de vader van Rhodee (5) en Lente (4) uit Leeuwarden gebruikt het fruit om tekeningen op te maken voor zijn dochters.’ (pag. 9)
Leeuwarden is de hoofdstad van Friesland.
is een stad in Zuid‐Holland. ‘Woensdag gaat de slinger naar Den Haag.’ (pag. 4)
Den Haag
‘Bang voor bevingen’ In welk land was er een aardbeving? Waar waren de mensen bang voor? Wat trilde er van tafel? Waar stortte een nepadelaar van het plafond naar beneden?
Lees ‘Bang voor bevingen’ op pagina 6 in Kidsweek.
2) Lees tekst 1 en bekijk het plaatje op pagina 13 hiernaast. a) Hoe ontstaat een aardbeving? b) Op welke laag van de aarde leven wij? c) Wat doen de platen steeds? d) Hoe heet het binnenste deel van de aarde? 3) Lees tekst 2 op pagina 13 hiernaast. a) Waarom is lava gevaarlijk? b) Hoe ontstaat een vulkaan? 4) Lees tekst 3 op pagina 13 hiernaast. a) Waar is de kans op aardbevingen het grootst? b) Waarom denk je dat mensen toch vlakbij breuklijnen willen wonen? c) Zou je zelf in de buurt van een breuklijn willen wonen? Leg uit waarom.
1) a) b) c) d)
A
Lees ‘Bang voor bevingen’ op pagina 6 in Kidsweek.
3) Lees tekst 3 op pagina 13 hiernaast. a) Waarom is de kans op een aardbeving groter in Nieuw‐Zeeland? b) In welk werelddeel ligt Italië? c) In welk werelddeel ligt Nieuw‐Zeeland? Je mag een atlas gebruiken. d) Waarom denk je dat mensen toch vlakbij breuklijnen willen wonen? e) Zou jij in de buurt van een breuklijn willen wonen? Leg uit waarom.
1) ‘Bang voor bevingen’ a) In welk land was er een aardbeving? b) Waar waren de mensen bang voor? c) Wat gebeurde er op het vliegveld van Wellington? 2) Lees tekst 1 en tekst 2 en bekijk het plaatje op pagina 13 hiernaast. a) Leg uit hoe een aardbeving ontstaat. b) Wat zit er in de mantel van de aarde? c) Leg uit hoe een vulkaan ontstaat. d) Leg uit waarom lava gevaarlijk is. e) Denk je dat er een vulkaan kan ontstaan in Nederland? Leg uit waarom.
B
in Kidsweek.
3) a) b) c) d)
Lees tekst 3 op pagina 13 hiernaast. Ga naar www.kidsweek.nl/vulkaan. Print het kaartje uit. Zet een kruisje bij Nederland. Op welke plaat ligt Nederland? Waarom denk je dat er geen vulkanen in Nederland zijn? Noem drie landen waar veel vulkanen zijn.
1) ‘Bang voor bevingen’ a) Wat is het onderwerp van dit artikel? b) In welk werelddeel ligt Nieuw‐Zeeland? Je mag een atlas gebruiken. c) Waarom denk je dat er weer een aardbeving was in Nieuw‐Zeeland? 2) Lees tekst 1 en tekst 2 en bekijk het plaatje op pagina 13 hiernaast. a) Leg in je eigen woorden uit hoe een aardbeving ontstaat. Gebruik in je uitleg de woorden: aarde – aardkorst – breuklijnen – platen – beweging. b) Leg in je eigen woorden uit hoe een vulkaan ontstaat. c) Wat is het verschil tussen magma en lava?
C Lees ‘Bang voor bevingen’ op pagina 6
Schrijf de antwoorden op een oefenblaadje!
2 TEKST 1
De randen van de platen heten breuklijnen. Sommige landen liggen precies op een breuklijn. Daar is de kans op aardbevingen en vulkaanuitbarstingen groter. Nieuw‐Zeeland ligt op zo’n breuklijn. Hawaï en Japan liggen ook op breuklijnen van platen. Maar ook dicht bij huis vind je breuklijnen. Wat dacht je van Italië? Dit land ligt best dicht bij Nederland, maar het ligt wel op twee verschillende platen.
TEKST 3
Breuklijnen
Onder de aardkorst vind je de mantel. Die bestaat uit magma. Magma is vloeibaar. Het is super heet. Soms schuift één van de platen van de aardkorst onder een andere plaat. Dan ontstaat een vulkaan. Als een vulkaan uitbarst, komt er gloeiendhete lava uit. Lava is magma dat uit de aarde wordt geduwd. Net als magma is lava heel erg gevaarlijk. De stromende lava is zo heet dat het alles verwoest.
TEKST 2
Kern
Mantel
Aardkorst
Gloeiend heet
De aardkorst is de buitenste laag van de aarde, daar leven wij op. De aardkorst lijkt heel dik. Maar als je de aarde vergelijkt met een perzik, dan is de aardkorst maar zo dik als het schilletje! De aardkorst bestaat niet uit één geheel, het zijn allemaal losse platen. De platen liggen als een puzzel om de aarde. De puzzelstukken passen precies in elkaar. Maar de platen liggen niet stil, ze bewegen continu. Soms botsen de platen of schuiven ze langs of uit elkaar. Zo ontstaan gebergten, aardbevingen en vulkanen.
De aarde ziet eruit als een harde stenen bal. Maar als je de aarde zou kunnen doorzagen, dan zou je zien dat de aarde is opgebouwd uit verschillende lagen. Dit zie je op het plaatje hiernaast.
Aardbeving
TEKST 2
Kenia’ op pagina 7 van Kidsweek.
Het is goed dat er steeds meer nieuwe dingen worden bedacht.
a) Zonder welk apparaat zou jij nooit kunnen? Leg uit waarom. b) Wat mag van jou uitgevonden worden? c) Ben jij het EENS of ONEENS met de volgende stelling. Leg uit waarom.
3) Lees tekst 2 op pagina 15 hiernaast.
a) Waarom denk je dat de tekst ‘Bibliotheek in je tas’ heet? b) Wat is het verschil tussen een e‐reader en een tablet? c) Lees jij verhalen liever uit een boek of op de e‐ reader? Leg uit waarom.
2) Lees tekst 1 op pagina 15 hiernaast.
1) ‘E‐reader maakt lezen leuk in Kenia’ a) Wie heeft het artikel geschreven? b) Hoe heet het Afrikaanse jongetje? c) In welk land woont hij? d) Wat bracht de hulporganisatie? e) Wat vind je ervan dat kinderen op scholen in Afrika e‐readers krijgen? Leg uit waarom.
A Lees ‘E‐reader maakt lezen leuk in
2) Lees tekst 1 en de weetjes op pagina 15 hiernaast. a) Leg in je eigen woorden uit wat het verschil is tussen een e‐reader en een tablet. b) Waarom denk je dat de lantaarnpalen in de Engelse straat stootkussens hebben?
2) Lees tekst 1 en de weetjes op pagina 15 hiernaast. a) Waarom denk je dat de tekst ‘Bibliotheek in je tas’ heet? b) Waarom denk je dat de lantaarnpalen in de Engelse straat stootkussens hebben?
Het is goed dat er steeds meer nieuwe dingen worden bedacht. c) Wat zou jij ervan vinden als kinderen niet meer leren hoe ze moeten schrijven? Leg uit waarom.
waarom.
d) Wat zou je ervan vinden als kinderen niet meer leren hoe ze moeten schrijven? Leg uit
3) Lees tekst 2 op pagina 15 hiernaast. a) Wat vind jij ervan dat mensen zoveel bezig zijn met hun apparaten? Leg uit waarom. b) Wanneer keek jij voor het laatst op één van de apparaten die in de tekst staan? Leg uit waarom. c) Ben jij het EENS of ONEENS met de volgende stelling. Leg uit waarom. Kinderen worden lui door alle digitale apparaten.
3) Lees tekst 2 op pagina 15 hiernaast. a) Wanneer keek jij voor het laatst op één van de apparaten die in de tekst staan? Leg uit waarom. b) Ben jij het EENS of ONEENS met de volgende stelling. Leg uit waarom.
1) ‘E‐reader maakt lezen leuk in Kenia’ a) Wat vind je ervan dat kinderen op scholen in Afrika e‐readers krijgen? Leg uit waarom. b) Lees jij zelf wel eens boeken op een e‐reader of tablet? Leg uit waarom.
Lees ‘E‐reader maakt lezen leuk in Kenia’ op pagina 7 van Kidsweek.
C
1) ‘E‐reader maakt lezen leuk in Kenia’ a) Wat vind je ervan dat kinderen op scholen in Afrika e‐readers krijgen? Leg uit waarom. b) Met wat voor problemen hebben de scholen in Afrika met e‐readers te maken?
Lees ‘E‐reader maakt lezen leuk in Kenia’ op pagina 7 van Kidsweek.
B
Schrijf de antwoorden op een oefenblaadje! Je mag gebruikmaken van internet!
1
TEKST 2
TEKST 1
Weetje 2 Ben jij wel eens aan het ego surfen op internet? Dat betekent dat je jezelf zoekt op Google.
Bron: De Mediawijzer 2013
Weetje 1 Wist je dat er in Engeland een sms‐veilige straat is? De lantaarnpalen in deze straat hebben speciale stootkussens!
Bron: De Mediawijzer 2013
E‐readers lijken erg op tablets. Maar een tablet werkt anders. Je kunt er veel meer mee dan met een e‐reader. Op een tablet kun je internetten, foto’s maken, apps downloaden, spelletjes spelen, filmpjes kijken en nog veel meer. Eigenlijk zijn tablets een soort minicomputers, maar dan zonder muis en toetsenbord.
Tablet
Een e‐reader is een plat apparaat. Hij is net wat groter dan een mensenhand. Je kunt er boeken op lezen. Er passen honderden boeken op het apparaat. Geen gewone boeken, maar digitale boeken. Dat is handig, want dan hoef je bijvoorbeeld geen boeken mee te sjouwen als je op vakantie gaat.
Bibliotheek in je tas
TEKST 2 TEKST 2
Nog maar tien jaar geleden bestonden er helemaal geen tablets en telefoons met internet. De wereld verandert super snel. Over tien jaar ziet de wereld er waarschijnlijk weer heel anders uit. Sommige mensen denken bijvoorbeeld dat we straks in super snelle vliegtuigen binnen drie uur naar Amerika kunnen vliegen. En volgens onderzoekers kunnen we binnenkort hele huizen uitprinten met de 3D‐printer. Ook in de klas verandert er veel. Misschien leer je over een paar jaar niet meer hoe je moet schrijven!
Veranderende wereld
Ping! Weer een berichtje. Veel mensen kijken de hele dag door op hun telefoon. Misschien ben jij ook wel zo iemand. Je weet vast ook dat je van alles kunt doen met computers, telefoons en tablets. Even een filmpje kijken of een mailtje sturen. Of die ene website bekijken waar je klasgenoot het over had. Daarna plaats je nog even een tweet op sociale media. Het kan allemaal!
Veel informatie
Jaargang 5, week 4, 23 januari 2014 Kidsweek in de Klas hoort bij Kidsweek en is een uitgave van Uitgeverij Young & Connected BV. Redactieadres Meeuwenlaan 98‐100, 1021 JL Amsterdam Directeur Y&C Mark Termeer Redactie Jolien Huis in ’t Veld, Simone den Braber Operations Angela Kokshoorn Contact mail naar
[email protected] of bel met de Lezersservice 020‐6304707 van maandag tot en met vrijdag tussen 9.00 uur en 13.00 uur. Druk Dijkman Print, Diemen Bezorging PostNL Copyright 2014, Kidsweek in de Klas. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd door middel van enige methode of vorm dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de directeur. De inhoud van Kidsweek in de Klas is auteursrechtelijk beschermd. Eventuele rechthebbenden die wij niet hebben kunnen achterhalen, verzoeken wij contact op te nemen met de directeur.
Verticaal 1. Al bijna tien jaar is ... onderweg naar een verre komeet. (pag. 1) 3. Hoeveel e‐readers kwam de hulporganisatie brengen? (pag. 7) 5. Maar de blauwe maandag krijgt ook veel ... (pag. 2) 7. Waar komt de bananenkunstenaar vandaan? (pag. 10) 8. Het beestje is niet groter dan een ..., maar hartstikke dapper. (pag. 1) 9. Wat zou Rebecca niet doen als ze een jongen was? (pag. 19) 11. Welke vogel werd het meest gespot in de Nederlandse tuinen? (pag. 6) 13. Waarmee schilderen de biggetjes? (pag. 12+13)
Horizontaal 2. Wat staat er volgens Bas niet in de opvangcentra? (pag. 4) 4. Waarmee verft de Amerikaanse chimp Brent? (pag. 12+13) 6. Waar vergadert de organisatie Oxfam Novib deze week? (pag. 7) 10. Michael van Gerwen is een ... (pag. 11) 12. Voordat Tako zijn gedroomde vader onder ogen kan komen, krijgt hij een spoedcursus ... worden. (pag. 19) 14. De beestjes doorverkopen aan een andere dierentuin in ... kan ook niet. (pag. 5) 15. Deze groep Japanse ... heeft een bijzondere wintertraditie. (pag. 9)