Deze tekst is veel te moeilijk voor mij. Ik ben de draad kwijt. Ik weet niet waar een verwijswoord naar verwijst. Ik weet niet wat een woord betekent.
Hoe zou het komen dat ik het niet meer snap?
Wat doe ik als ik het niet meer snap?
Strategie 5
Wat doe ik als ik niet weet wat een woord betekent? Ik vraag me af waar ik dit woord eerder heb gezien. Waar ging de tekst toen over? Staat er een woord in de tekst dat hetzelfde betekent? Ik lees de zinnen rondom het moeilijke woord. Ik zeg het woord hardop. Ik hak het woord in stukken. Ik vraag de betekenis van het woord aan iemand. Ik zoek het woord op in een woordenboek.
Ik denk na over wat ik al weet over het onderwerp. Ik ga terug in de tekst tot waar ik het nog wel snapte en lees het moeilijke stuk nog een keer. Ik praat met iemand anders over de tekst. Ik lees het stuk hardop. Ik lees een stukje verder. Ik combineer informatie uit verschillende stukjes van de tekst. Ik probeer me voor te stellen wat er staat.
Ik weet niet wat een woord betekent.
Wat moet ik doen als ik de draad kwijt ben?
Ik ben de draad kwijt en vind de tekst erg lastig.
Verwijswoorden zijn woorden die naar een ander woord in de tekst verwijzen. Voorbeelden van verwijswoorden zijn: hij, zij, deze, die, dit, dat… Zoek in de tekst naar een woord dat naar een ander woord verwijst. Bijvoorbeeld: o Niels loopt door de school. Hij hangt zijn jas aan de kapstok. Hij verwijst naar Niels. o Bo heeft een nieuw horloge. Ze is hier heel erg blij mee. Ze verwijst naar Bo.
Wat doe ik als ik niet weet waar een verwijswoord naar verwijst?
Ik weet niet waar een verwijswoord naar verwijst.
.......................................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................................
2 familieleden ………………..……
………………..…… betekenis: ................................................................................................................................................
……………..……… betekenis: ................................................................................................................................................
f) Er zijn woorden die hetzelfde betekenen, maar anders worden geschreven. Dit noem je synoniemen. Zoals bijvoorbeeld docent en leraar of lunch en middageten. Verbind de goede woorden met elkaar. Er is er één voorgedaan. woning gigantisch beginnen onderdeel ontzettend starten categorie huis
e) Maak de zin af: Als ik niet weet wat een woord betekent, dan ......................................................................................................................................................
1 wisselbeker …………………..…
d) Hak de woorden hieronder in twee stukken en leg uit wat het woord betekent.
c) Maak de zin af. Er is één antwoord goed. Als mensen fanatiek zijn dan … A werken ze het liefst alleen. B zijn ze erg stil aan het werk. C zijn ze heel erg gevoelig. D zijn ze heel erg enthousiast.
b) Wordt er in deze zin uitgelegd wat het woord ‘fanatieke’ betekent? .........................................................
a) Zoek het woord ‘fanatieke’ op in het artikel. In welke zin staat dit woord? Schrijf de zin hieronder op.
1 Lees het artikel ‘Wakker worden met schaken’ op pagina 11 van Kidsweek.
2 Lastige woorden in de tekst Lees de tekst in het gele tekstvak hiernaast. Je leest hier wat je kunt doen, als je niet weet wat een moeilijk woord betekent.
a Wat doe jij als je niet weet wat een woord betekent? ……………………………………….…….……………………………..………………
……………………………………………………………………………………………………………………………………………….……………….……………….
b Lees het artikel ‘Baas boven baas’ op pagina 6 van Kidsweek.
c Vul de tabel hieronder in. Gebruik één van de zeven manieren die in het gele tekstvak worden genoemd. Lastig woord in de tekst: Wat doe ik om achter de betekenis te komen?
fossiel
d Wat is betekenis van het woord ‘fossiel’? ………………………………………………………………………………………………………………
Wat doe ik als ik niet weet wat een woord betekent?
1. Ik vraag me af waar ik dit woord eerder heb gezien. Waar ging de tekst toen over? 2. Staat er een woord in de tekst dat hetzelfde betekent? 3. Ik lees de zinnen rondom het moeilijke woord. 4. Ik zeg het woord hardop. 5. Ik hak het woord in stukken. 6. Ik vraag de betekenis van het woord aan iemand. 7. Ik zoek het woord op in een woordenboek.
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
e Sommige kinderen vinden het fijn om een tekst hardop te lezen, in plaats van in hun hoofd. Vind jij dat ook fijner? Leg uit waarom wel of niet.
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….
3 Verwijswoorden
4 Verwijswoorden
Lees de tekst ‘Rode racewagen’ op pagina 12 van Kidsweek. Waar verwijst het woord ‘ze’ naar in zin 1?
…………………………………………………………………
Lees de tekst ‘Rijdende robot’ op pagina 13 van Kidsweek. Waar verwijst het woord ‘hij’ naar in zin 2? ………………………………………………………………………………………………………………
.
…………………..…
……………..……… betekenis: ............................................................................................................................................
……………..……… betekenis: ............................................................................................................................................
‘Hij’ verwijst naar ……………………………………………………..………………………..
‘Ik’ verwijst naar ……………………………………………………..………….……………..
‘Ze’ verwijst naar ……………………………………………………..………………………..
f) Hiernaast lees je één alinea uit de tekst. In deze alinea zie je dat een aantal woorden rood gedrukt zijn. Dit zijn verwijswoorden. Deze verwijswoorden verwijzen naar een ander woord in de tekst. Waar verwijzen de woorden naar? Schrijf het hieronder op.
‘Dit is de strostal’, wijzen Cas en Joep. ‘Hier liggen de zeugen die zwanger zijn.’ Honderden dikke varkens hangen verveeld in het stro of wachten voor hun voederbak. ‘Hier blijven ze, tot ze moeten bevallen’, zegt Joep. Dat gebeurt op de kraamafdeling aan de overkant van de stal. Er hangt een heftige varkenslucht en het is er bloedheet. ‘Deze biggetjes zijn gister of vandaag geboren’, wijst Cas. De kleine varkentjes drinken bij hun moeder. ‘Meestal worden er dertien of veertien tegelijk geboren,’ volgens Cas. Op de Daltonhoeve worden biggetjes gefokt. Als ze groot genoeg zijn, gaan ze naar het vleesbedrijf waar ze uiteindelijk worden geslacht. ‘Ik vind dat niet zielig’, zegt Cas. ‘Ze hebben een goed leven gehad.’ Ook Joep heeft er geen problemen mee. ‘Ik herken de verschillende biggetjes toch niet’, zegt hij.
e) Maak de zin af: Als ik niet weet wat een woord betekent, dan ......................................................................................................................................................
2 hooiberg
1 varkenshouderij …………………..…
d) Hak de woorden hieronder in twee stukken en leg uit wat het woord betekent.
c) Wat betekent het woord ‘genomineerd’? Maak de zin af: Als je genomineerd bent, dan ben je … A afgewezen. B de beste van iedereen. C gedegradeerd. D geselecteerd.
b) Wordt er in deze zin uitgelegd wat het woord ‘genomineerd’ betekent? ......................................................
a) Zoek het woord ‘genomineerd’ op in het artikel. En onderstreep de zin waarin het woord staat.
1 Lees het artikel ‘Dit zijn de mooiste varkensstallen van Nederland’ op pagina 4 van Kidsweek.
Lees tekst 1 op pagina 10 van het lesboekje.
b Schrijf op een oefenblaadje de betekenissen van deze drie woorden.
a Lees het artikel ‘Bionische armen’ op pagina 12 van Kidsweek en vul het schema hieronder in: Lastig woorden Wat doe ik om achter de betekenis te komen? in de tekst: bionische precisiewerkje eigenhandig
Lees de tekst in het gele tekstvak hiernaast. Je leest hier wat je kunt doen, als je niet weet wat een moeilijk woord betekent.
3 Lastige woorden in de tekst
1. Ik vraag me af waar ik dit woord eerder heb gezien. Waar ging de tekst toen over? 2. Staat er een woord in de tekst dat hetzelfde betekent? 3. Ik lees de zinnen rondom het moeilijke woord. 4. Ik zeg het woord hardop. 5. Ik hak het woord in stukken. 6. Ik vraag de betekenis van het woord aan iemand. 7. Ik zoek het woord op in een woordenboek.
Wat doe ik als ik niet weet wat een woord betekent?
c Wat kun je doen als je draad kwijt bent in een tekst? Tip! Kijk op pagina 3 van het lesboekje. ……………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………..……………………………………………………………………………
b Waar raakte jij de draad kwijt? Zet hier een sterretje in de tekst.
a Waarom is dit een lastige tekst? ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..
2 Draad kwijt zijn in een tekst
ploeteren …………........................................................................................
eindstreep …….…………........................................................................................
trainen …………...............................................................................................
vrijwillig …………............................................................................................. nieuw …….…………...............................................................................................
warme ………….............................................................................................. hard ………….......................................................................................................
…………........................................................................................……………………………………………………...............................................................................................
f) Homoniemen zijn woorden die niet hetzelfde betekenen, maar wel op dezelfde manier worden geschreven. Zoals bijvoorbeeld een bank (waar je geld kunt halen) en een bank (waar je op kunt liggen). Bedenk zelf nog vijf homoniemen. En schrijf ze hieronder op.
e) Antoniemen zijn woorden met een tegengestelde betekenis (bijvoorbeeld goed en slecht). Bedenk voor onderstaande woorden een antoniem.
afdalen …………...........................................................................................
d) Synoniemen zijn woorden die hetzelfde betekenen, maar anders worden geschreven (bijvoorbeeld lunch en middageten). Bedenk voor onderstaande woorden één of meerdere synoniemen. Probeer het eerst zelf, maar mocht je er niet uitkomen, kijk dan op www.synoniemen.net.
………….........................................................................................…….…………....................................................................................................................................
…………........................................................................................……………………………………………………...............................................................................................
c) Wat betekent het woord ‘basis’ in de zin ‘Zaterdag kwam hij aan op de Russische basis Novolazarevskaya’?
b) Probeer in één zin uit te leggen waar het artikel over gaat. ……………………………………….……………………………………………………………………………….
a) Onderstreep alle moeilijke woorden in het artikel. Hoeveel woorden heb jij onderstreept? ……………………………………………………………….
1 Lees het artikel ‘Prins in de vrieskou’ op pagina 7 van het lesboekje.
c In beide teksten staan de verwijswoorden rood gedrukt. Schrijf in de tabel hiernaast waar de verwijswoorden naar verwijzen.
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………. b Waar raakte jij de draad kwijt in beide teksten? Zet in beide teksten een sterretje in de tekst.
a Lees tekst 1 en 2 op pagina 10 van het lesboekje. Waarom zijn dit lastige teksten? …………………………
3 Verwijswoorden
b Schrijf op een oefenblaadje de betekenissen van deze drie woorden.
a Lees de tekst ‘Bionische armen’ op pagina 12 van Kidsweek en vul het schema hieronder in: Lastig woorden Wat doe ik om achter de betekenis te komen? in de tekst: bionische precisiewerkje eigenhandig
Lees de tekst in het gele tekstvak hiernaast. Je leest hier wat je kunt doen, als je niet weet wat een moeilijk woord betekent.
2 Lastige woorden in de tekst
Tekst 1 Verwijswoord hem ze ik Tekst 2 Verwijswoord hij
Verwijst naar …
Verwijst naar …
1. Ik vraag me af waar ik dit woord eerder heb gezien. Waar ging de tekst toen over? 2. Staat er een woord in de tekst dat hetzelfde betekent? 3. Ik lees de zinnen rondom het moeilijke woord. 4. Ik zeg het woord hardop. 5. Ik hak het woord in stukken. 6. Ik vraag de betekenis van het woord aan iemand. 7. Ik zoek het woord op in een woordenboek.
Wat doe ik als ik niet weet wat een woord betekent?
Tekst 1
Bron: www.volkskrant.nl
Volgens Kahn is de zaak niet zo simpel. Dat er zoveel goedkope kleding uit Bangladesh wordt ingevoerd ligt in zijn ogen juist aan de Europese Unie. 'Die heeft Bangladesh een invoervrije status gegeven. Als ik goederen uit India koop moet ik 12 procent invoerrechten betalen. (…)
Verkeerde kant Ploumen zette de kledingbedrijven Coolcat, Wibra en Prénatal maandag publiekelijk te kijk in een interview met het AD. 'Of ze tekenen alsnog of ze verliezen hun geloofwaardigheid bij de klanten. Nu staan ze aan de verkeerde kant van de lijn. Dat moeten ze niet willen', zei de bewindsvrouw.
'Je hoort niet iemand aan de schandpaal te nagelen, als je zelf niet zonder zonden bent', zei de baas van meer dan 120 modewinkels in de Benelux maandag. Volgens hem roept de minister maar wat en is het nog helemaal niet duidelijk hoe de brancheafspraken de Bengaalse kledingindustrie precies verder zullen helpen.
Coolcat-topman Roland Kahn vindt het 'schandalig' dat minister Lilianne Ploumen (Buitenlandse Handel) 'klein bedrijfjes' als Coolcat aanspreekt op het niet ondertekenen van brancheafspraken over het verbeteren van de arbeidsomstandigheden bij kledingfabrieken in Bangladesh.
Topman Coolcat vindt actie minister Ploumen 'schandalig'
Tekst 2
Bron: www.volkskrant.nl
Maar volgens Timmermans is de werkgeversvoorman 'niet heel concreet' geweest tot dusver. Als Wientjes het zo belangrijk vindt moet hij over de brug komen, aldus de bewindsman. 'We moeten VNO/NCW aanspreken op hun beloftes.' Hij gaat kijken hoe het bedrijfsleven in de toekomst kan meebetalen voor bepaalde diensten. (…)
Bedrijfsleven wil meebetalen Door het bedrijfsleven was sterk aangedrongen op het openhouden van de consulaten-generaal. Voorzitter Bernard Wientjes van werkgeversorganisatie VNO/NCW zei vorige maand in de Tweede Kamer hieraan mee te willen betalen.
Alleen het consulaat in Osaka lijkt nu dicht te gaan. Door het voorstel wordt de helft minder bezuinigd op het postennetwerk. Timmermans moet dan nog steeds deze kabinetsperiode 80 miljoen euro besparen.
D66 diende hiertoe maandag een motie in die gesteund wordt VVD, PvdA, ChristenUnie en SGP. Minister Frans Timmermans (Buitenlandse Zaken) dankte de Kamer voor de 'helpende hand'.
Er wordt 20 miljoen minder bezuinigd op het postennetwerk van Buitenlandse Zaken. Daardoor kunnen de consulaten-generaal in München, Antwerpen, Milaan en Chicago openblijven en kan het netwerk in de opkomende markten worden versterkt.
Bezuinigingen op consulaten verzacht, minder posten dicht
Manta Resort
Demonstrator
hoofdredacteur
varkenshouderij
zangfietspad
schaken
‘Misschien kun je je ouders even terloops een folder van het luxueuze Manta Resort onder hun neus duwen.’ (pag.10)
is een hotel met een Onderwaterkamer op het eiland Zanzibar.
‘Dat kan met een demonstrator.’ (pag.5)
is een nagemaakte cockpit waarin je (bijna) alles vindt wat in een echt vliegtuig ook zit.
‘Hoofdredacteur Lotte had er zin in.’ (pag.2)
is de baas van een groep redacteuren.
‘Cas (11) en Joep (8) wonen op een varkenshouderij in Zijtaart.’ (pag.4)
is een boerderij die varkens houdt. In Nederland worden ruim 12 miljoen varkens gehouden.
‘Daarom bedacht ze het ‘zangfietspad’. (pag.10)
is een fietspad waar je zo hard mag zingen als je zelf maar wilt.
‘Jorden van Foreest (14) werd in oktober Europees kampioen schaken.’ (pag.11)
is een bordspel, dat je met twee personen speelt. Inzicht, ervaring en moed is erg belangrijk bij dit spel.
‘Echte waaghalzen moeten komend voorjaar naar het Schlitterbahn‐ waterpretpark in Kansas.’ (pag.10)
is een staat in Amerika.
Kansas
er een eilandje bij!’ (pag.6)
is een eiland in Azië. ‘Een knal en een hoop vuur en Japan had
‘Tenminste, dat denken Spaanse deskundigen.’ (pag.6)
is een land in het zuiden van Europa.
‘Zangeressen Mylène en Rosanne (13) vermaken zich prima in Kiev.’ (pag.20)
Spanje
is de hoofdstad en grootste stad van Oekraïne.
Kiev
Japan
‘Cas (11) en Joep (8) wonen op een varkenshouderij in Zijtaart.’ (pag.4)
is een dorp in de provincie Noord‐Brabant.
Zijtaart
is een stad en provincie in Noord‐Nederland. ‘Op de slaapkamer van Jorden in hun Groningse woning staat een kast vol wisselbekers.’ (pag.4)
Groningen
op pagina 16+17 van Kidsweek.
1) ‘Pas op vallende elanden’ a) Waar gaat de film over? b) Noem iets in de film, dat nooit in het echt gebeurd kan zijn. c) Hoeveel sterren krijgt de film van Malou? d) Zou jij de film willen kijken? 2) Lees tekst 1 op pagina 13 hiernaast. a) In een recensie geef je jouw mening over iets dat je hebt gezien of gehoord. Waarover kun je recensies schrijven? Noem drie dingen. b) Wat is jouw laatst gelezen boek? c) Vertel waar het boek over ging. d) Vertel nu wat jij van het boek vond en leg uit waarom. e) Hoeveel sterren zou jij het boek geven? Kleur het aantal sterren hieronder. 3) ‘Pas op vallende elanden’ is een filmrecensie. Streep de foute woorden in de zinnen door: ‐ In een recensie staat een mening / feit van een schrijver. ‐ Iedereen beoordeelt een film op zijn eigen / dezelfde manier.
Lees de recensie ‘Pas op vallende elanden’ A Lees de recensie ‘Pas op vallende elanden’ op pagina 16+17van Kidsweek.
noemen die in tekst 2 staan geschreven).
4) Lees tekst 2 op pagina 13 hiernaast. In Kidsweek vind je zowel meningen als feiten. Ga op zoek naar een feit en een mening in Kidsweek (Je mag niet de feiten en meningen
3) ‘Recensies in Kidsweek’ a) Hoeveel recensies staan er deze week in Kidsweek? b) Welke recensie spreekt jou het meest aan? Leg uit waarom.
2) Lees tekst 1 op pagina 13 hiernaast. a) Leg in je eigen woorden uit wat een recensie is. b) Schrijf zelf een boekrecensie aan de hand van de drie stappen in tekst 1. Je mag zelf weten over welk boek jij een recensie schrijft. c) Hoeveel sterren krijgt jouw boek?
1) ‘Pas op vallende elanden’ a) Noem drie personen die in de film voorkomen. b) Zou het verhaal in de film een waar gebeurd verhaal zijn? Leg uit waarom wel of niet. c) Wie heeft de film 3,5 ster gegeven? d) Zou jij deze film willen kijken? Leg uit waarom wel of niet.
B
Lees de recensie ‘Pas op vallende elanden’ op pagina 16+17 van Kidsweek.
2) Lees tekst 1 en tekst 2 op pagina 13 hiernaast. a) Mensen kunnen het oneens zijn met een recensie. Heb jij wel eens een recensie gelezen, waar je het totaal niet mee eens was? b) Jij gaat nu ook een recensie schrijven over een game, film of boek dat je hebt gespeeld, gezien of gelezen. Gebruik de drie stappen in tekst 1. Vertel ook hoeveel sterren je geeft. c) Wat is het verschil tussen een mening en een feit? Onderstreep in de recensies op pagina 16 en 17 van Kidsweek alle meningen. d) Hoeveel recensies staan er in Kidsweek? e) Noem twee recensenten van Kidsweek.
1) ‘Pas op vallende elanden’ a) Hoeveel sterren geeft de redacteur van Kidsweek (Malou) de film? b) Als een andere redacteur deze film zou kijken, zou het aantal sterren dan anders kunnen zijn? c) De Kerstman in het verhaal is niet perfect. Vind de redacteur van Kidsweek dit jammer? Of juist niet? Leg uit.
C
Schrijf de antwoorden op een oefenblaadje!
TEKST 1
Een recensie is een artikel, waarin je jouw mening geeft over iets wat je hebt gezien of gehoord, bijvoorbeeld een boek of film. Je kunt ook een mening geven over iets waar je bent geweest, bijvoorbeeld in een restaurant of pretpark. Op pagina 16 en 17 in Kidsweek staan ook recensies. Je kunt recensies schrijven over bijvoorbeeld: boeken, films, cd’s, concerten, televisieprogramma’s, voorstellingen, games, musea of restaurants. Boekrecensie Een boekrecensie is vaak opgebouwd uit drie delen: 1 In het eerste deel van de recensie wordt verteld waar het boek over gaat. Soms wordt er iets over de schrijver van het boek geschreven. 2 In het tweede deel vertelt de redacteur wat zijn of haar mening is over het boek. Wat vond de redacteur goed en minder goed aan het boek? 3 Het laatste deel is een eindconclusie, waarin alle positieve en negatieve dingen uit het boek nog even op een rijtje worden gezet.
Wat is een recensie?
TEKST 2
Een mening is wat je vindt of denkt. Een feit is informatie die je zeker weet. Een feit kun je zien, meten en zeker weten. In de nieuwsartikelen van Kidsweek staan vaak veel feiten. Hieronder twee feiten uit Kidsweek van deze week: Pagina 6: Wetenschappers hebben in Amerika een fossiel van deze dino onderzocht. Pagina 7: De vliegtuigen kosten zo’n 4,5 miljard euro. In een stelling of recensie lees je vaak een mening van iemand. Hieronder twee meningen uit Kidsweek van deze week: Pagina 2: Redacteur Jacqueline houdt niet van anders en wil het liefst dat verhuizen wordt verboden. Pagina 16: Redacteur Malou vindt het jammer dat de regisseur niet de tijd heeft genomen om de verhaallijnen goed uit te leggen.
Mening of feit?
TEKST 2
TEKST 2
Reken met pepernoten
Aantal chocoladeletters 1 chocoladeletter 2 chocoladeletters 4 chocoladeletters 10 chocoladeletters 15 chocoladeletters
Hoeveel kost het? € 1,00 € 3,00 € 5,00
3) ‘Chocoladeletters’ Vul het schema hieronder in:
2) Je krijgt 5 euro zakgeld per week. Kun je hiermee de boodschappen van verhaaltjessom 1 betalen? Wat houd je over of kom je tekort?
1) Lees verhaaltjessom 1 op pagina 15 hiernaast. a) Geef het antwoord op de vraag die onderaan verhaaltjessom 1 staat. b) Zet de boodschappen in de volgorde van goedkoopste naar duurste. c) Hoeveel kosten de duurste en de goedkoopste boodschappen bij elkaar opgeteld? d Wat houd je over als je de duurste en de goedkoopste boodschappen van elkaar aftrekt?
A
Aantal chocoladeletters 1 chocoladeletter 2 chocoladeletters 6 chocoladeletters 12 chocoladeletters
Hoeveel kost het? € 1,35 € 5,40 € 13,50
4) ‘Chocoladeletters’ Vul het schema hieronder in:
2) Lees verhaaltjessom 3 op pagina 15 hiernaast. a) Hoeveel wegen de vier zakken pepernoten bij elkaar? b) Reken uit hoeveel de zakken per kilo kosten. Welke zak is het goedkoopst als je één kilo nodig hebt? c) Bij Kim thuis zijn ze dol op Friese kruidnoten. Voor het Sinterklaasfeest hebben ze 2 kilo Friese kruidnoten nodig. Hoeveel zakken van 100 gram moeten ze kopen? d) Bo koopt voor € 9,‐ chocoladekruidnootjes. Hoeveel zakken heeft ze gekocht? 3) ‘Korting berekenen’ Er zijn twee aanbiedingen bij jullie supermarkt voor de kruidnoten van € 1,25: ‐ drie halen twee betalen ‐ een korting van € 1,20 Welke aanbieding zou jij kiezen als je drie zakken nodig hebt? Leg uit waarom.
2) Lees verhaaltjessom 2 op pagina 15 hiernaast. a) Geef antwoord op de vraag die onderaan het verhaaltje staat. b) Zet de boodschappen in de volgorde van goedkoopste naar duurste. Tip! Kijk naar het tweede rijtje prijzen (prijs van meerdere). 3) Lees verhaaltjessom 3 op pagina 15 hiernaast. a) Hoeveel zakken chocoladekruidnootjes moet je kopen om een kilo te hebben? b) Hoeveel Friese kruidnoten kun je kopen met 10 euro?
Rekenen met pepernoten
C
1) Lees verhaaltjessom 1 + 2 op pagina 15 hiernaast en geef antwoord op de vragen die onder beide verhaaltjessommen staan.
Rekenen met pepernoten
1) Lees verhaaltjessom 1 op pagina 15 hiernaast en geef het antwoord op de vraag die onderaan verhaaltjessom 1 staat.
B
Schrijf de antwoorden op een oefenblaadje!
€
€ 3,00 +
€26,40
€ 3,78
€ 3,75
TOTAAL
€ 0,30
€ 0,88
€ 1,89
€ 2,99
€ 1,25
VRAAG: Welke bedragen moeten er in de wolkjes staan?
Aantal artikelen:
30x chocoladeletter
3x mandarijn
2x chocolademunten
2x marsepein pietje
3x grote zak pepernoten
Datum: 04-12-2013 Tijd: 12:03:07 ---------------------------------------------------------------------
Bij Malou gaan ze op school een superpisemiddag houden. De juffrouw stuurt Malou en Jesse naar de supermarkt om lekkere dingen te halen voor de Sinterklaasmiddag in de klas. Hieronder zie je het bonnetje met de boodschappen die zij gedaan hebben.
Milo mag van zijn moeder lekkere dingen kopen voor sinterklaasavond. Hij gaat naar de supermarkt bij hem in het dorp. Hieronder zie je de kassabon van de supermarkt. Pepernoten € 1,25 Chocoladeletter € 0,99 Suikermuizen € 1,00 Taaitaaipop € 1,88 + TOTAAL VRAAG: Wat moet Milo betalen?
Verhaaltjessom 2
Verhaaltjessom 1
In de supermarkt zijn veel verschillende soorten pepernoten te koop. Hieronder zie je een aantal soorten. Let op, de zakken hebben allemaal een ander gewicht. Friese kruidnoten Prijs € 1,50 Gewicht 100 gram Chocoladekruidnootjes Prijs € 1,80 Gewicht 200 gram Kruidnoten Prijs € 1,25 Gewicht 250 gram Pepernoten Prijs € 3,95 Gewicht 1000 gram
Verhaaltjessom 3
Wat heeft de politie zaterdag in het oosten van India gearresteerd? (pag.9) In de strostal liggen zeugen die ... zijn. (pag.4) Jorden van Foreest (14) werd in oktober Europees kampioen ... (pag.11) Drie varkenshouderijen waren voor de Gouden ... genomineerd. (pag.4) Merel is het ... met de stelling van deze week! (pag.2) Spaanse deskundigen maakten in 2003 een kloon van de Spaanse ... (pag.6) Bijna overal ter wereld is het ... aan het opraken. (pag.9)
Jaargang 5, week 48, 28 november 2013 Kidsweek in de Klas hoort bij Kidsweek en is een uitgave van Uitgeverij Young & Connected BV. Redactieadres Meeuwenlaan 98‐100, 1021 JL Amsterdam Directeur Y&C Mark Termeer Redactie Jolien Huis in ’t Veld, Marieke Rikken Operations Angela Kokshoorn Contact mail naar
[email protected] of bel met de Lezersservice 020‐6304707 van maandag tot en met vrijdag tussen 9.00 uur en 13.00 uur. Druk Dijkman Print, Diemen Bezorging PostNL Copyright 2013, Kidsweek in de Klas. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd door middel van enige methode of vorm dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de directeur. De inhoud van Kidsweek in de Klas is auteursrechtelijk beschermd. Eventuele rechthebbenden die wij niet hebben kunnen achterhalen, verzoeken wij contact op te nemen met de directeur.
Zaterdag kwam Prins Harry aan op de Russische basis ... (pag.7) Manta Resort is een hotel op het eiland ... bij Tanzania. (pag.10) Cas (11) en Joep (8) wonen op een ... in Zijtaart. (pag.4) Wetenschappers hebben in Amerika een ... van de Siat meekerorum onderzocht. (pag.6) 6. Het luxueuze Manta Resort heeft sinds kort een ...kamer. (pag.10) 8. De regering begon deze week een campagne over ...brillen. (pag.5) 10. Prins Harry is samen met twaalf collega’s uit het Britse leger op ... (pag.7) 12. Waar is de internationale finale van het Junior Songfestival dit jaar? pag.20)
1. 2. 3. 5.
Verticaal
4. 7. 9. 11. 13. 14. 15.
Horizontaal