STICHTING DOW PENSIOENFONDS GEVESTIGD TE TERNEUZEN Opgericht bij Akte d.d. 30 december 1970
VERSLAG OVER HET BOEKJAAR 1 JANUARI 2000 - 31 DECEMBER 2000
INHOUD Pagina Kerncijfers
5
Bestuur en adviseurs
6
Bestuursverslag
7
Jaarrekening 2000
Balans Staat van baten en lasten Kasstroomoverzicht Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Toelichting op de balans Toelichting op de staat van baten en lasten
21 23 24 25 28 33
Actuariële verklaring
36
Accountantsverklaring
37
VOORWOORD
Het is mij een genoegen u namens het bestuur van de Stichting Dow Pensioenfonds het jaarverslag 2000 aan te bieden. Een jaarverslag richt zich in eerste instantie op de ontwikkelingen en activiteiten binnen het eigen fonds. Ook landelijke ontwikkelingen zijn echter van groot belang. U zult daarover een en ander terugvinden in dit jaarverslag. De mandaten van de werknemersvertegenwoordigers in het bestuur liepen af in 2000. In het bestuursverslag kunt u lezen welke bestuursleden zijn herkozen of nieuw gekozen. De bruteringsoperatie van de “overhevelingstoeslag” heeft de nodige aandacht van het bestuur gevraagd, waarbij zowel aan actieve Dow medewerkers als aan gepensioneerden is gedacht. Ten gevolge daarvan is uiteraard ook de tekst van het reglement op een aantal onderdelen aangepast. Daarnaast heeft het bestuur een verkennende studie gedaan naar de uitruilmogelijkheden van ouderdoms- en nabestaandenpensioen. In de loop van 2001 verwacht het bestuur hieromtrent een beslissing te nemen. Met betrekking tot het wezenpensioen is een aanpassing in het reglement doorgevoerd inzake de hoogte van de uitkering. Deze aanpassing is niet van invloed op de reeds lopende uitkeringen aan wezen. Het financieringsmodel van het fonds is aangepast. Discussies hieromtrent met de Pensioen- en Verzekeringskamer zijn nog gaande. Het rendement van het pensioenfonds lag in 2000 beduidend lager dan in 1999. Ten gevolge van tegenvallende aandelenmarkten hebben alle pensioenfondsen in Nederland te maken gekregen met een daling van de beleggingsrendementen. Lezing van het verslag kan ik u van harte aanbevelen. Het geeft u, naar ik hoop, een goed inzicht in de verantwoordelijkheden van het bestuur en de structuur van het fonds.
M. Westerlaken Voorzitter
KERNCIJFERS
2000
1999
1998
1997
1996
2.086.422 54.427 2,8%
2.111.948 397.553 23,3%
1.791.665 182.013 11,1%
1.647.727 263.499 18,8%
1.373.767 194.271 15,9%
1.644.618
1.595.652
1.568.495
1.480.721
1.257.377
16.084 _________
16.000 _________
16.038 _________
15.730 _________
15.464 ________
1.628.534
1.579.652
1.552.457
1.464.991
1.241.913
8.206 76.900
7.817 76.691
15.566 69.013
52.904 59.027
27.206 51.754
469.255 _________ 469.255
157.965 387.343 _________ 545.308
155.246 106.115 _________ 261.361
146.499 73.250 _________ 219.749
124.191 62.096 ________ 186.287
2.337 1.019 1.280 314
2.276 1.064 1.278 300
2.345 1.064 1.256 277
2.570 1.000 1.085 265
2.656 997 1.001 249
FINANCIËLE GEGEVENS ( bedragen in duizenden guldens) Beleggingen ultimo jaar Beleggingsopbrengsten Rendement Technische voorziening pensioenverplichtingen Herverzekerde technische voorziening pensioenverplichtingen Technische voorziening pensioenverplichtingen eigen rekening Bijdragen van werkgevers en werknemers Netto-pensioenuitkeringen Beleggingsreserve Algemene reserve 1)
AANTALLEN Actieve deelnemers Gewezen deelnemers Gepensioneerden Nabestaanden
1)
vanwege het gewijzigd financieringsmodel wordt met ingang van boekjaar 2000 de Algemene Reserve en de Beleggingsreserve samengevoegd. Ter vergelijking zijn de cijfers van de voorafgaande jaren getotaliseerd.
BESTUUR EN ADVISEURS BESTUUR
BEHEER EN ADMINISTRATIE BELEGGINGEN
M. Westerlaken voorzitter F. de Mul secretaris P. Acke J. Boeren C. Bosman J. van den Braak P. Geier E. Gil (t/m 31 december 2000) G. Finkemeyer (per 14 juni 2001) R. de Kort G. van der Ploeg W. Vogt ABN AMRO Bank N.V. AMSTERDAM Barclays Global Investors LONDEN Capital International Ltd LONDEN J.P. Morgan Investor Services BOURNEMOUTH Insinger de Beaufort EINDHOVEN Fischer Francis Trees & Watts, Ltd LONDEN INVESCO Europe Limited LONDEN Lombard Odier Asset Management (Nederland) N.V. AMSTERDAM Merril Lynch Mercury Asset Management LONDEN Deutsche Asset Management LONDEN Optimix Vermogensbeheer N.V. AMSTERDAM Robeco Institutional Asset Management ROTTERDAM
ACCOUNTANT
Deloitte & Touche Accountants BREDA
ACTUARIS
Towers Perrin AMSTERDAM
PENSIOENADMINISTRATEUR
AZL HEERLEN
VERSLAGLEGGING
Fortis Pension Fund Services UTRECHT
6
VERSLAG VAN DE STICHTING DOW PENSIOENFONDS OVER HET BOEKJAAR 2000 (negenentwintigste jaarverslag) Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 10 lid 2 van de Statuten van de Stichting wordt hierbij verslag uitgebracht over het boekjaar 2000.
BESTUUR Conform artikel 6 van de statuten bestaat het stichtingsbestuur uit tien leden, waarvan vijf werkgevers- en vijf deelnemersleden. De in 1999 vrijgekomen bestuurszetel van werkgeverszijde wordt met ingang van het jaar 2000 bezet door C. Bosman. De mandaten voor de werknemersvertegenwoordigers liepen af in 2000. Derhalve hebben de ondernemingsraden van Delfzijl en Terneuzen uit hun midden de vertegenwoordigers aangewezen die voor de komende periode van drie jaar de werknemerszetels zullen bezetten. G. van der Ploeg is ter vervanging van G. Jansma tot het bestuur toegetreden en R. de Kort heeft de bestuurszetel van A.van der Poel overgenomen. De overige drie zetels worden opnieuw bezet door P. Acke, J. Boeren en W. Vogt. Het stichtingsbestuur van het Dow pensioenfonds is verantwoordelijk voor de realisering van een door Dow Benelux N.V. (de onderneming) gedane pensioentoezegging. Volgens artikel 3 van de statuten heeft de stichting daarom ten doel te voorzien in de verzekering van de pensioenen voor werknemers van de vennootschap en hun nagelaten betrekkingen. Tevens dient het bestuur conform artikel 5 van de statuten zorg te dragen voor een solide wijze van belegging van de gelden der stichting. Mede daarom heeft het bestuur besloten om het Investment Committee (de beleggingscommissie) uit te breiden van vier naar zes personen. Inmiddels is W. Vogt van werknemerszijde lid van deze commissie. Van werkgeverszijde wordt binnenkort een lid benoemd. De belegde gelden worden gevormd door het afgezonderde stichtingskapitaal, de door de vennootschap en deelnemers verrichte stortingen, verkrijging uit herverzekering, rente en andere beleggingsopbrengsten van belegde gelden. Het bestuur is eveneens belast met de uitvoering van de pensioenregeling en heeft als primaire taak de daarvoor opgezette regeling uit te voeren tegen zo laag mogelijke kosten. Aangezien de pensioentoezegging gebeurt op basis van een eindloonsysteem en de gevraagde bijdrage van de deelnemers gebaseerd is op een percentage van het huidig salaris, worden de risico’s van het pensioenfonds gedragen door de werkgever. Het stichtingsbestuur heeft geen bevoegdheid om de pensioenregeling zelfstandig te wijzigen. Wijzigingen kunnen doorgevoerd worden na overleg met en voorafgaande goedkeuring van de werkgever. Het bestuur draagt er zorg voor dat het beheer gevoerd wordt volgens een actuariële en bedrijfstechnische nota betreffende het te voeren beleid. De beleggingscommissie weegt, evalueert en bespreekt het beleggingsresultaat met de afzonderlijke beleggingsmanagers. Zij is tevens verantwoordelijk voor het maken van voorstellen tot aanvulling en/of vervanging van de beleggingsmanagers. Daarnaast hoort het opstellen van een jaarlijks plan ter verdeling van de beschikbare middelen over de diverse beleggingsmanagers en over de diverse beleggingscategorieën tot de kerntaken van de beleggingscommissie. Vermogenshandelingen kunnen slechts geschieden door tenminste twee bestuursleden, waaronder de voorzitter. Het bestuur van de Stichting vergaderde in 2000 vier maal. De jaarvergadering werd gehouden op 6 juni 2000. De beleggingscommissie vergaderde in 2000 drie maal.
7
GEDRAGSCODE Het doel van de gedragscode is het geven van regels en richtlijnen voor het bestuur ter voorkoming van conflicten tussen belangen van het fonds en privé-belangen, alsmede ter voorkoming van het gebruik van vertrouwelijke informatie van het fonds voor privé-doeleinden. Deze code draagt mede bij tot het integer functioneren van het fonds ten behoeve van al diegenen die bij het fonds belang hebben en tot het waarborgen van de goede naam en reputatie van de Stichting Dow Pensioenfonds als marktpartij. Het voltallige bestuur heeft op individuele basis een verklaring ondertekend waarin wordt aangegeven dat zij de gedragscode zoals die geldt voor de Stichting Dow Pensioenfonds gedurende het jaar 2000 hebben nageleefd. ADMINISTRATIE EN CONTROLE De pensioenadministratie wordt uitgevoerd door AZL te Heerlen. J.P. Morgan is de custodian (beheerder) voor het pensioenfonds. De verslaglegging is in handen van Fortis Pension Fund Services te Utrecht. De controle van de jaarrekening is in handen van Deloitte & Touche Accountants te Breda. Towers Perrin, raadgevend actuarissen en pensioenadviseurs te Amsterdam, adviseert omtrent de methode van berekening en hoogte van de premie en stelt de voorziening pensioenverplichtingen vast. WETSWIJZIGINGEN Afschaffing overhevelingstoeslag (OHT) voor aktieve deelnemers De OHT is per 1 januari 2001 afgeschaft. De overheid heeft de mogelijkheid tot overleg tussen werkgevers en werknemers opengelaten om gezamenlijk oplossingen te bedenken voor het wegvallen van dit deel van het bruto inkomen. Bij Dow Benelux N.V. is gekozen voor een lumpsum betaling over de eerste zes maanden van het jaar 2001. Daarna worden de salarislijnen per 1 juli 2001 aangepast met de weggevallen OHT. Dit betekent dat de basissalarissen per 1 juli 2001 omhoog gaan. Dit is tevens van invloed op de pensioengrondslag die op 1 maart 2002 wordt vastgesteld. Afschaffing overhevelingstoeslag (OHT) voor gepensioneerden Het AOW overbruggingspensioen, dat tot leeftijd 65 wordt uitgekeerd, was gelijk aan de gehuwden-AOW, verhoogd met de OHT. In overleg met de werkgever heeft het bestuur ervoor gekozen om het overbruggingspensioen met ingang van 1 januari 2001 te verhogen met de maximale OHT zoals die in 2000 volgens de groene tabel gold. Dit betekent dat het inkomen van alle gepensioneerden met een overbruggingspensioen minimaal gelijk blijft aan het inkomen van 2000. Dit hogere bedrag geldt ook voor de overbruggingspensioenen die in de toekomst nog zullen ingaan. Uitruilmogelijkheden ouderdoms- en nabestaandenpensioen Het bestuur heeft een verkennende studie gedaan naar de mogelijkheden voor uitruil van ouderdoms- en nabestaandenpensioen. Zij heeft hierover echter nog geen beslissingen genomen, omdat in 2001 nog geen mensen voor reguliere pensionering in aanmerking komen. In de loop van 2001 zal dit onderwerp nadere aandacht krijgen en in lijn worden gebracht met de wettelijke invoering van deze mogelijkheid per 1 januari 2002.
STATUTEN EN REGLEMENT
8
Statuten Gedurende het jaar 2000 zijn geen wijzigingen in de statuten aangebracht. Pensioenreglement In verband met wijzigingen in de fiscale wetgeving en afschaffing van de OHT heeft het bestuur besloten een aantal definities in het pensioenreglement aan te passen: - de jaarlijkse aanpassing van de franchise vindt plaats op basis van de stijging van de AOW-uitkering (inclusief de zogeheten “Oort-toeslag”). - vanaf 1 januari 2001 wordt niet langer een overbruggingspensioen met daarnaast de OHT uitgekeerd, maar een overbruggingspensioen inclusief de zogeheten “Oortse-verhogingen”. - met ingang van 1 januari 2001 wordt het wezenpensioen aangepast naar maximaal 14% van het maximaal bereikbare ouderdomspensioen en geldt voor maximaal vijf kinderen. Bij meer dan vijf kinderen wordt het totale percentage aan wezenpensioen (70%) verdeeld over alle kinderen. De reeds lopende wezenpensioenen blijven onveranderd van kracht. - de loongrens voor de overhevelingstoeslag wordt vervangen door drie maal de franchise. Genoemde wijzigingen worden met ingang van 1 januari 2001 van kracht. ASSET LIABILITY MANAGEMENT (ALM) STUDIE In de loop van 2000 is een Asset Liability Management studie afgesloten. Een dergelijke studie geeft een beeld over hoe de toekomstige verplichtingen van het fonds in de komende jaren gefinancierd dienen te worden. Hierbij wordt rekening gehouden met de samenstelling en de leeftijden van aktieve deelnemers en gepensioneerden en de opbrengst uit premies en beleggingen. Uit deze studie kan veel informatie gehaald worden met betrekking tot het risicoprofiel waarbinnen de beleggingen van het fonds gedaan worden. Uiteindelijk is een dergelijke studie voor het bestuur van grote waarde bij de vaststelling van het beleggings- en financieringsbeleid. FINANCIERINGSMODEL Op grond van de huidige samenstelling van de beleggingsportefeuille en de uitkomsten van de ALM studie heeft het bestuur in overleg met Dow management besloten om de bestaande financieringsovereenkomst aan te passen aan de hernieuwde inzichten. Dit heeft geleid tot een herzien financieringsmodel, waarin de dekkingsgraad geldt als maatstaf voor de financiering. In dit financieringsmodel wordt gebruik gemaakt van drie financieringsniveaus, waarbij een absolute ondergrens, een gewenst niveau en een maximum niveau zijn gedefinieerd. Dit financieringsmodel is ter goedkeuring aan de toezichthoudende Pensioen- en Verzekeringskamer toegestuurd. Er zijn in 2001 nog discussies met de Pensioen- en Verzekeringskamer gaande betreffende dit model. KOSTEN VAN DE PENSIOENREGELING Alle kosten van administratie, advies en controle worden gedragen door Dow Benelux N.V. VOORZIENING PENSIOENVERPLICHTINGEN Basisregeling De op de balans voorkomende voorziening pensioenverplichtingen komt overeen met de waarde van de pensioenverplichtingen uit de basisregeling van het fonds aan de actieve deelnemers, gewezen deelnemers en gepensioneerden. De verplichtingen zijn berekend op basis van de actuariële grondslagen en onderstellingen zoals vermeld onder de grondslagen voor waardering en winstbepaling behorende bij de jaarrekening.
9
Dowflexioenregeling Eind 2000 was het aantal deelnemers in de Dowflexioenregeling 421. Daarnaast ontvangen 110 deelnemers een Dowflexioen uitkering. De totale waarde van de flexioenbeleggingen bedroeg eind 2000 19,3 miljoen gulden. Dit betekent een daling ten opzichte van 1999 van 1,9 miljoen gulden, mede ten gevolge van tegenvallende beursresultaten. De daling over 2000 bedroeg 9,05 %. De vermindering is als volgt samengesteld:
(x fl 1.000) ___________________________________________________________________________________ Saldo Dowflexioenbeleggingen ultimo 1999 Stortingen en reserve overdrachten Onttrekkingen wegens pensionering, overlijden en andere oorzaken Koersontwikkeling
21.217 1.837 - 3.029 - 729
Saldo Dowflexioenbeleggingen ultimo 2000
19.296
Herverzekering De voorziening herverzekering betreft de contante waarde van de in het verleden opgebouwde pensioenaanspraken, die bij enkele levensverzekeringsmaatschappijen zijn ondergebracht. Samenvattend zijn de voorzieningen als volgt: (x fl 1.000) Basisregeling Dowflexioenregeling Totaal Af: Herverzekering Eigen rekening
2000 1.644.618 19.296 1.663.914 16.084 1.647.830
1999 1.595.652 21.217 1.616.869 16.000 1.600.869
Toename -
48.966 1.921 47.045 46.961
84
De vermeerdering van de voorziening pensioenverplichtingen eigen rekening kan als volgt worden opgesplitst: Normale toename voorziening pensioenverplichtingen exclusief wijziging grondslagen Afname vanwege Dowflexioenregeling Toename voorziening eigen rekening
10
48.882 - 1.921 46.961
DEELNEMERS Uit onderstaande grafiek blijkt dat het aantal aktieve deelnemers sinds 1991 met 1.135 is afgenomen. Deze daling is voornamelijk een gevolg van de herstructurering die gedurende de periode van 1993 tot en met 1998 is doorgevoerd. Uiteraard is de verkoop van de locaties Botlek en Rotterdam hierop ook van invloed geweest. Sinds 1991 zien we in 2000 voor het eerst weer een toename van het aantal aktieve deelnemers. AKTIEV E DEELNEM ERS 4000 3500 3000 2500 2000 1500 1000 500 0
1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000
A antal 3472 3422 3056 2914 2792 2656 2570 2345 2276 2337
GEPENSIONEERDEN Het aantal gepensioneerden is sinds 1991 gestegen van 410 naar 1280 in het jaar 2000. De groep mensen, jonger dan 65 jaar is met name ten gevolge van de reeds genoemde herstructurering fors toegenomen.
GEPENSIONEERDEN 1500 1000 500 0
1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000
JONGER DAN 65 211 217 481 533 584
646 696 819 785 736
65 OF OUDER
199 221 251 282 321
355 389 437 493 544
TOTAAL
410 438 732 815 905 1001 1085 1256 1278 1280
11
BIJDRAGEN De onderneming is met het fonds overeengekomen dat de premiebijdrage van de deelnemers door de onderneming zal worden aangevuld tot de benodigde totale premie in elk jaar. Deze premie wordt door de actuaris van het fonds vastgesteld. De bijdragen (incl. Fonds Voorheffing Pensioenen) bedroegen als volgt: 2000
(x fl 1.000) de premiebijdrage van de werkgever de premiebijdrage van de deelnemers totale premiebijdrage FVP Totaal
8.246 8.246 -40 8.206
0
1999 0 7.767 7.767 50 7.817
De premiebijdragen kunnen van jaar tot jaar sterk verschillen. Hiervoor is een aantal oorzaken te noemen: - de pensioenverplichtingen nemen jaarlijks toe vanwege de jaarlijkse pensioenopbouw en salarisstijgingen; - het pensioenvermogen kan variëren ten gevolge van schommelende beleggingsopbrengsten, inclusief koersresultaten. Deze oorzaken zijn ieder jaar opnieuw van invloed op de uiteindelijke premiebijdragen, zoals uit onderstaande grafiek over de afgelopen 10 jaar blijkt.
BIJDRAGEN
(x f 1.000.000)
100 80 60 40 20 0 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 WERKNEMERSBIJDRAGE
WERKGEVERSBIJDRAGE
Bij het berekenen van de premie die de deelnemer bijdraagt worden twee grenzen gebruikt, namelijk: a. de franchise: in 2000 28.061 gulden; dit bedrag is gerelateerd aan de AOW-uitkering voor een echtpaar; b. de maximumgrens voor de berekening van de overhevelingstoeslag: voor 2000 85.150 gulden. Over het deel van de jaargrondslag tot aan de franchise-grens wordt geen premie geheven; over het deel van de jaargrondslag tussen genoemde twee grenzen wordt 2% en over het deel boven de maximumgrens voor de berekening van de overhevelingstoeslag wordt 9% aan premie betaald.
VERZEKERDENBESTAND
12
Actieve deelnemers Het aantal deelnemers voor wie wordt bijgedragen is in het verslagjaar met 61 toegenomen van 2.276 tot 2.337.Dit is het eerste jaar sinds 1991 waarbij een stijging van het aantal aktieve deelnemers te zien is. In bovenstaande totalen zijn begrepen de deelnemers, die premievrijstelling hebben verkregen wegens langdurige volledige arbeidsongeschiktheid (WAO). Ultimo 2000 kwamen 60 deelnemers hiervoor in aanmerking. Gewezen deelnemers Bij het verlaten van de dienst na tenminste één jaar deelnemerschap blijft het opgebouwde pensioenrecht voor de gewezen deelnemers behouden. Het aantal gewezen deelnemers was 1.019 in het verslagjaar 2000. Pensioenuitkeringen Het totaal aantal uitkeringen is in het verslagjaar per saldo met 16 gestegen. 2000 1.280 280 34 1.594
- ouderdomspensioen - weduwen-/weduwnaarspensioen - wezenpensioen
1999 1.278 263 37 1.578
toe-/afname 2 17 - 3 16
AANTAL PENSIOENUITKERINGEN 2000 1500 1000 500 0
1991 1992 1993 1994 1995 1997 1998 1999 2000
GEPENSIONEERDEN 410
438 732
815
905 1085 1256 1278 1280
PARTNERS
126
142 163
176
188 224
240
263 280
WEZEN
58
58
52
47
37
37
TOTAAL
594
638 951 1043 1140 1350 1533 1578 1594
UITKERINGEN (x fl 1.000) Ouderdomspensioen Arbeidsongeschiktheidspensioen Vergoeding ziektekostenverzekering Weduwen-/Weduwnaarspensioen Wezenpensioen Reserve-overdrachten
56
41
In totaal uitgekeerd
Ontvangen uitkeringen
68.023 348 2.818 4.336 489 13.247
1.562 111 1 1.277
34
Voor rekening van het fonds 2000 66.461 348 2.818 4.225 488 11.970
Voor rekening van het fonds 1999 66.702 345 2.664 3.805 519 17.389
13
Overhevelingstoeslag Afkopen Totaal
2.672 15 91.948
2.672 - 112 88.870
127 3.078
2.774 - 118 94.080
UITKERINGEN 100 90 (x f 1.000.000)
80 70 60 50 40 30 20 10 0 UITKERINGEN
1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 17
19
32
42
48
53
61
71
79
79
BEHEER EN BELEGGINGEN ALGEMEEN De sterke groeiverwachtingen voor de economie aan het begin van 2000 moesten in het verloop van het jaar aanzienlijk naar beneden worden bijgesteld. Na de zomer begon de Amerikaanse economie te vertragen, maar omdat de groeicijfers hier zeer hoog waren, werd dat in eerste instantie niet als een probleem ervaren. Na de zomer werden de scenario' s voor de groeivertraging echter steeds sterker, totdat zelfs een recessie werd voorspeld voor 2001. De opkomende markten in zowel Latijns-Amerika als het Verre Oosten bleken zeer afhankelijk van de Amerikaanse economie en met name de problemen in de technologiesector wogen hier zwaar door. De groei van de Europese economie bleef stabiel in 2000, maar bleef gemiddeld aan de lage kant. De verschillen in Europa waren aanzienlijk per land. Met name Ierland en Nederland bleven profiteren van een hoge groei ten gevolge van de export. De Euro profiteerde niet van het afnemende verschil in groei tussen de Verenigde Staten en Europa, maar verzwakte tot niveaus waarbij de centrale banken tot interventie besloten om de koers van de Euro te ondersteunen. In het najaar volgde een herstel voor de Euro. Na een kortstondige opleving in 1999 presteerde de Japanse economie in 2000 zeer matig, en de teruggang van met name de Amerikaanse groei zorgde ook voor teleurstellende groei in de Aziatische opkomende markten. De Japanse regering kondigde aanzienlijke stimuleringsmaatregelen aan en keerde terug naar een 0% interest politiek, maar de gewenste economische groei bleef uit. De vertraging van de wereldwijde groei zorgde voor renteverlagingen op de obligatiemarkten. Deze ontwikkelingen werden versterkt door het ontstaan van overschotten bij de Amerikaanse overheid, die resulteerden in een terugkoop van uitstaande overheidsschuld. In Europa zorgden de inkomsten voor de overheden van de veilingen van de derde generatie mobiele telefonie (UMTS) licenties voor een verminderde uitgifte van obligaties door overheden.
14
Een belangrijke ontwikkeling op de obligatiemarkten was de uitgifte van schuldpapier door met name Europese bedrijven. In de Verenigde Staten was het al langer gebruikelijk dat bedrijven voor een gedeelte van de behoefte aan vreemd vermogen direct naar de obligatiemarkt kwamen in plaats van bij banken te lenen. Met de introductie van de Euro is ook in Europa hiervoor een interessante markt ontstaan. De obligaties van bedrijven hebben een hoger rentepercentage ten opzichte van overheidsobligaties, afhankelijk van hun risicoprofiel zoals dat wordt gepubliceerd in credit ratings. Gedurende 2000 werd de rentetoeslag voor de obligaties met een hoger risicoprofiel belangrijk verhoogd door de onzekere economische vooruitzichten. In de telecommunicatie sector is deze verhoging specifiek toe te wijzen aan de excessieve schulden die deze bedrijven waren aangegaan om de UMTS licenties te bemachtigen. TERUGBLIK Nadat de koersen van aandelen in het begin van het jaar 2000 nog stegen, volgde een forse correctie die het begin van een zeer grillig jaar op zowel de aandelen- als obligatiemarkten inluidde. Gedurende het jaar bleek vooral dat de zeer hoog opgelopen koersen in de technologie, media en telecommunicatie (TMT) bedrijven, die vooral op de Amerikaanse schermenbeurs Nasdaq staan genoteerd, niet overeenkwamen met het omzet- en winstpotentieel van deze groep bedrijven, waarna een aanzienlijke correctie plaatsvond. De opmars van het beleggen per sector (Energie, Voeding, IT, etc.) die in gang was gezet door de introductie van de Euro werd in 2000 voortgezet. Banken en beleggingsinstellingen introduceerden regelmatig nieuwe sectorfondsen. De onzekerheid in de markten werd dan ook behalve in de volatiliteit van de aandelenindexen ook zichtbaar in wat men sectorrotatie noemt, waarbij alle aandelen van bedrijven uit een sector worden verkocht, en in een andere sector worden aangekocht, vaak zonder onderscheid te maken tussen de resultaten en vooruitzichten van de individuele bedrijven in die sectoren. De renteverlagingen zorgden voor goede rendementen op overheidsobligaties. Bedrijfsobligaties met een laag risicoprofiel konden hier van mee profiteren. Bedrijven met een hoger risico (lage rating) hadden te maken met verminderde belangstelling vanuit de markt die de risico' s op wanbetaling voor deze sector hoger inschatte en daarom hogere rentevergoedingen eiste wat zich uitte in lagere koersen van de genoteerde obligaties. VOORUITBLIK Aan het begin van 2001 werden de scenario' s voor de economische ontwikkelingen steeds slechter, met name in de Verenigde Staten. Algemeen werd aangenomen dat de lage groei of zelfs achteruitgang geringe invloed zou hebben op de voortgaande economische groei in Europa. De Amerikaanse centrale banken reageerden onmiddellijk met agressieve renteverlagingen. De onzekerheid over het groeiscenario, gecombineerd met fundamentele onevenwichtigheden in de Amerikaanse economie leiden tot de verwachtingen van opnieuw een zeer grillig jaar op de financiële markten. Voor de aandelenmarkten is het jaar 2001 wereldwijd gestart met een korte periode van stijgende koersen, maar nadat de aanwijzingen voor snel verslechterende economische vooruitzichten in de Verenigde Staten zich opstapelden en diverse bedrijven met winstwaarschuwingen kwamen ontstond een uitermate negatief sentiment en zette de daling van de waarde van de groei aandelen in de technologie, media en telecommunicate (TMT) sector zich in versterkte mate door. Nu echter sprake lijkt te zijn van een algemene economische teruggang, daalden ook de koersen in de meer traditionele waarden, zoals de energie- en voedingswaren sectoren. De dalingen beperkten zich niet tot de Verenigde Staten, maar waren wereldwijd. Aan het eind van het eerste kwartaal stabiliseerden de aandelenmarkten enigzins na voortgaande verlagingen van de korte termijn rente in de Verenigde Staten, en de eerste aanwijzingen dat een recessie zou worden vermeden. De vooruitzichten voor Japan blijven onduidelijk. De regering is reeds vorig jaar gestart met een aanzienlijk stimuleringsprogramma en de centrale bank heeft de rente tot 0% teruggebracht. Japan blijft echter kampen met dalende prijzen, wat consumenten aanmoedigt bestedingen uit te stellen.
15
De obligatiemarkten kenden een goede start van 2001 omdat de slechtere economische voorspellingen een lagere inflatie impliceren, ofwel een hoger reëel rendement van de obligaties. De rentestanden zijn echter wel op een dermate laag niveau aangekomen dat de verwachtingen voor de prestaties van obligaties voor de rest van 2001 gematigd zijn. Rendement van de beleggingsportefeuille Het totale rendement van de Stichting Dow Pensioenfonds bedroeg 2,8 % in het jaar 2000, een scherpe daling ten opzichte van het voorgaande jaar waarin het rendement nog 23,3% bedroeg. Het rendement op aandelen was 2,1 % negatief in 2000, terwijl in 1999 nog een positief rendement van 45,4% werd gerealiseerd. Het rendement op obligaties bedroeg 8% in 2000, terwijl in 1999 een rendement van 1,7% werd behaald. In vergelijking met de samengestelde benchmark van de WM Company behaalde het fonds een 1,8 % hoger rendement. De groep investment managers werd iets gewijzigd door de toevoeging van een manager die zich concentreert op het volgen van een index (index tracking) tegen lage kosten. Daarnaast werd een deel van de portefeuille van een investment manager verminderd, zonder dat de allocatie werd gewijzigd. Samenstelling en verloop beleggingsportefeuille Procentuele verdeling beleggingen (exclusief Dowflexioenbeleggingen)
Zakelijke waarden:
Nominale waarden:
Onroerende zaken in exploitatie Participaties in vastgoedbeleggingsmaatschappij Aandelen
1,21 -49,29
1,20 0,39 53,21
Subtotaal
50,50
54,80
Obligaties Hypothecaire leningen Leningen Overige
43,44 0,06 1,50 4,50
37,30 0,05 1,48 6,37
49,50 100,00
45,20 100,00
Subtotaal Totaal
16
Percentage van de beleggingen 31.12.2000 31.12.1999 _____________ ____________
B E L E G G IN G S S AM E N S T E L L IN G
O NRO E RE NDE ZA K E N
O B LIG A TIE S
A A NDE LE N
LE NING E N
P A RTICIP A TIE S
HY P O TH. LE NING E N
O V E R IG E
Beleggingen (exclusief Dowflexioenbeleggingen) Balanswaarde (x fl 1.000) 31.12.1999 _______________ ____________ ____________ Onroerende zaken in exploitatie Participaties Aandelen Obligaties Hypothecaire leningen Leningen Overige
25.324 8.304 1.123.667 787.782 1.015 31.262 134.594 __________ 2.111.948
Toename/ afname _________
Balanswaarde 31.12.2000
- 139 - 8.304 - 95.142 118.520 258 - 68 - 40.651 __________ - 25.526
25.185 -1.028.525 906.302 1.273 31.194 93.943 __________ 2.086.422
BELEGGINGEN (x f 1.000.000)
3000 2000 1000 0
1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000
TOTAAL BELEGGINGEN 771
853
1133 1009 1166 1366 1648 1792 2112 2086
17
Verdeling beleggingsportefeuille naar land en valuta Verdeling naar land per 31-12-2000 (x fl. 1.000) Land Balanswaarde Percentage _________________________________________________________________________________________ Euro landen België Duitsland Finland Frankrijk Ierland Italië Nederland Spanje Overige Euro landen Australië Canada Denemarken Engeland Griekenland Japan Noorwegen Verenigde Staten Zweden Zwitserland Overige Totaal
36.539 184.955 38.672 143.998 10.037 151.846 857.465 51.317 5.453
1,75 8,86 1,85 6,90 0,48 7,28 41,10 2,46 0,26
9.163 5.775 40.417 144.333 17.610 38.154 6.076 264.211 26.504 41.047 12.850 2.086.422
0,44 0,28 1,94 6,92 0,84 1,83 0,29 12,66 1,27 1,97 0,62 100,00
Verdeling naar valuta per 31-12-2000 (x fl. 1.000) Valuta
Waarde
ValutatermijnBalansPercentage transacties waarde _________________________________________________________________________________________ Euro Nederlandse Guldens
1.267.943 89.647
193.543
1.461.486 89.647
70,04 4,30
Australische Dollars Canadese Dollars Deense Kronen Engelse Ponden Griekse Drachmen Japanse Yens U.S. Dollars Zweedse Kronen Zwitserse Franken Overige Totaal
8.699 9.969 46.046 112.457 19.741 52.449 361.074 67.160 41.037 10.200 2.086.422
464 - 2.631 - 5.629 - 21.070 - 4.342 - 10.566 - 109.124 - 40.656 11
9.163 7.338 40.417 91.387 15.399 41.883 251.950 26.504 41.048 10.200 2.086.422
0,44 0,35 1,94 4,38 0,74 2,01 12,07 1,27 1,97 0,49 100,00
0
Onder de euro zijn de beleggingen opgenomen, die in euro noteren en onder de Nederlandse guldens de beleggingen, die niet in euro noteren.
18
SLOTOPMERKING Conform artikel 7 lid 9 van de Statuten is de in dit jaarverslag opgenomen jaarrekening gecontroleerd door de accountant; deze heeft een goedkeurende verklaring afgegeven. De actuaris heeft het voorgeschreven actuarieel verslag bij het bestuur ingediend. Terneuzen, 12 juni 2001
Het bestuur.
19
JAARREKENING 2000 (bedragen in duizenden guldens)
20
Balans (na verwerking van het saldo van baten en lasten) ACTIVA 2000
1999
Beleggingen Onroerende zaken Onroerende zaken in exploitatie Participaties in vastgoedbeleggingsmaatschappij Financiële beleggingen Aandelen Obligaties Hypothecaire leningen Leningen Overige Overige beleggingen
25.185 --
25.324 8.304
1.028.525 906.302 1.273 31.194 93.943 19.296 _________
1.123.667 787.782 1.015 31.262 134.594 21.217 _________
Herverzekerde technische voorziening pensioenverplichtingen
2.105.718
2.133.165
16.084
16.000
Vorderingen en overlopende activa Te vorderen premies Te vorderen van werkgever uit andere hoofde dan premies Overige vorderingen, lopende interest, huren e.d.
Liquide middelen
3.111
356
1.417
--
26.584 _________
26.249 _________ 31.112
26.605
13.519
3.639
___________
___________
2.166.433
2.179.409
21
PASSIVA 2000
1999
Stichtingskapitaal en reserves Stichtingskapitaal Beleggingsreserve Algemene reserve
1 469.255 _________
1 157.965 387.343 _________ 469.256
545.309
Technische voorzieningen Pensioenverplichtingen Dowflexioenregeling
1.644.618 19.296 _________
1.595.652 21.217 _________ 1.663.914
1.616.869
Overige schulden en overlopende passiva Te betalen uitkeringen en waardeoverdrachten Overige schulden
22
13.165 20.098 _________
80 17.151 _________ 33.263
17.231
___________
___________
2.166.433
2.179.409
Staat van baten en lasten 2000
1999
77.205 - 17.360 - 5.418 _________ 54.427
70.007 333.558 - 6.012 __________ 397.553
8.206
7.817
Saldo overdracht van rechten
- 11.970
- 17.389
Pensioenuitkeringen
- 77.569
- 77.352
669
661
- 48.882 -
- 27.195 - 2.719 - 983
- 934 __________
- 148 __________
- 76.053
280.245
Directe beleggingsopbrengsten Indirecte beleggingsopbrengsten Kosten van vermogensbeheer Beleggingsopbrengsten Bijdragen van werkgevers en werknemers
Uitkeringen uit hoofde van herverzekering Mutatie balanspost technische voorziening pensioenverplichtingen Mutatie balanspost beleggingsreserve Mutatie balanspost algemene reserve Overige baten en lasten Saldo van baten en lasten
Het saldo van baten en lasten is in mindering gebracht op de algemene reserve.
23
Kasstroomoverzicht 2000
1999
ONTVANGSTEN Bijdrage van werkgevers en werknemers Van herverzekeraars ontvangen uitkeringen Directe beleggingsopbrengsten Verkopen en aflossingen van beleggingen Mutatie in vorderingen en overlopende activa Mutatie in overige schulden en overlopende passiva
8.206
7.817
669
661
77.205
70.007
1.982.590
2.120.231
-
4.046
16.876 _________
7.097 ________
2.085.546
2.209.859
UITGAVEN Pensioenuitkeringen
77.569
77.352
Saldo overdracht van rechten
11.970
17.389
1.950.954
2.089.384
Kosten van vermogensbeheer
5.418
6.012
Mutatie in vorderingen en overlopende activa
4.507
-
25.248 _________
16.876 ________
Aankoop beleggingen
Diversen
Mutatie in liquide middelen
24
2.075.666 _________ 9.880
2.207.013 ________ 2.846
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling ALGEMEEN Voor zover hierna niet anders aangegeven zijn de activa en passiva gewaardeerd op nominale waarde. De bedragen in buitenlandse valuta zijn omgerekend tegen de koersen per balansdatum. ONROERENDE ZAKEN IN EXPLOITATIE Waardering vindt plaats op basis van taxatiewaarde. De onroerende zaken worden éénmaal in de vijf jaar getaxeerd. Indien de taxatiewaarde minder dan 5 procent van de boekwaarde afwijkt, wordt het verschil direct ten gunste of ten laste van het resultaat gebracht. Bij afwijkingen groter dan 5 procent van de boekwaarde geschiedt dit in vijf jaar tijd. Het herwaarderings- respectievelijk afschrijvingspercentage wordt om de vijf jaar aangepast. AANDELEN Aandelen en warrants gekoppeld aan aandelen worden gewaardeerd tegen de beurswaarde per balansdatum. OBLIGATIES Obligaties en warrants gekoppeld aan obligaties worden gewaardeerd tegen de beurswaarde per balansdatum. HYPOTHECAIRE LENINGEN Hypotheken worden gewaardeerd tegen nominale waarde voor zover deze rentedragend zijn. Niet rentedragende hypothecaire leningen worden contant gemaakt op basis van de wettelijke rente. LENINGEN De leningen worden gedisconteerd tegen de per balansdatum geldende marktrente. Leningen verstrekt aan de werkgever of met hem gelieerde rechtspersonen zijn opgenomen tegen nominale waarde. OVERIGE Dowflexioenbeleggingen De waardering van de Dowflexioenbeleggingen geschiedt tegen de actuele waarde per balansdatum. Opties Resultaten uit opties, die uitmonden in effectentransacties, worden verwerkt in de kostprijs van de onderliggende effecten. Resultaten uit opties, die niet uitmonden in effectentransacties, worden ten gunste of ten laste van de staat van baten en lasten gebracht. Geschreven of gekochte opties, die per balansdatum nog niet zijn gesloten of geëxpireerd, worden gewaardeerd op de beurswaarde per balansdatum. Valutatermijntransacties Lopende valutatermijntransacties worden omgerekend tegen de koersen per balansdatum.
25
HERVERZEKERDE TECHNISCHE VOORZIENING PENSIOENVERPLICHTINGEN Deze voorziening is op dezelfde grondslagen berekend als de voorziening pensioenverplichtingen. De herverzekeringscontracten hebben betrekking op premievrije rechten die door de deelnemers in het verleden zijn opgebouwd bij door de werkgever overgenomen bedrijven danwel hun voormalige werkgever. Voor het pensioenfonds is geen technisch en/of economisch risico verbonden aan de herverzekerde posten; er is geen sprake van enige vorm van resultatendeling. BELEGGINGSRESERVE De beleggingsreserve is als gevolg van het nieuwe financieringsmodel niet meer afzonderlijk opgenomen, maar maakt deel uit van de algemene reserve. ALGEMENE RESERVE De algemene reserve is bestemd voor de risico’s waarvoor geen voorzieningen zijn getroffen. Dit betreft met name het risico van koersdalingen en de actuariële risico’s. De algemene reserve wordt gevoed uit het resultaat. De hoogte van de algemene reserve is bepalend voor de hoogte van de werkgeversbijdrage in het volgende boekjaar. Uit het door het bestuur goedgekeurde financieringsmodel is het volgende overgenomen: Het financieringsmodel kent een drietal financieringsniveaus die als grens worden aangemerkt: Absolute ondergrens Dit is het bedrag dat minimaal in het fonds aanwezig moet zijn. Indien op de balansdatum blijkt dat het vermogen lager is dan dit absolute minimum dan zal de onderneming direct tot aan deze ondergrens bijstorten. De absolute ondergrens is gelijk aan het vermogen dat behoort bij een dekkingsgraad van 100%. Gewenste niveau Dit is het niveau waarop de waarde van de aanwezige middelen geacht wordt om voldoende te zijn voor dekking van de aanspraken en waarbij een redelijk weerstandsvermogen aanwezig is om waardedalingen in de beleggingen op te vangen. Het gewenste niveau is gelijk aan het vermogen dat behoort bij een dekkingsgraad van 115%. Maximum niveau Dit is het niveau waarop de waarde van de aanwezige middelen een zodanige ruimte voor een weerstandsvermogen laat dat waardedalingen van een historisch hoog niveau kunnen worden opgevangen. Het maximum niveau is gelijk aan het vermogen dat behoort bij een dekkingsgraad van 125%. Premie (werkgeversbijdrage) De werkgeversbijdrage wordt jaarlijks vastgesteld op basis van de positie van het fonds per 31 december voorafgaande aan het betreffende jaar. • Indien de hoogte van het vermogen lager is dan de absolute ondergrens zal de onderneming het vermogen direct aanvullen tot de absolute ondergrens. Daarnaast is de onderneming de premie verschuldigd volgens het volgende punt; • Indien het vermogen zich bevindt tussen de absolute ondergrens en het gewenste niveau dan zal de onderneming een premie betalen die zodanig is vastgesteld dat het gewenste niveau in 5 jaar bereikt wordt. De premie wordt jaarlijks berekend volgens de formule (GN-AO)/5, waarin GN voor het gewenste niveau en AO voor de absolute ondergrens staat; • Indien de hoogte van het vermogen uitgaat boven het gewenste niveau dan is de onderneming geen premie verschuldigd; • Indien de hoogte van het vermogen uitgaat boven het maximum niveau, dan is het meerdere vermogen boven het maximum niveau niet direct nodig voor de financieringsbehoefte van het fonds. Over de eventuele bestemming van dit meerdere vermogen kan overleg plaatsvinden tussen het fonds en de onderneming.
26
TECHNISCHE VOORZIENING PENSIOENVERPLICHTINGEN De voorziening pensioenverplichtingen is gesteld op de contante waarde van de pensioenaanspraken die kunnen worden toegerekend aan de tot balansdatum verstreken deelnemingsperiode aan de pensioenregeling van het fonds. Voor de deelnemers, voor wie de pensioenopbouw wegens arbeidsongeschiktheid zonder verdere betaling van bijdragen wordt voortgezet, is de voorziening pensioenverplichtingen gesteld op de contante waarde van de op te bouwen pensioenen over de in totaal bereikbare deelnemingsperiode aan de pensioenregeling. De hiervoor bedoelde contante waarden van de pensioenaanspraken zijn berekend met inachtneming van de volgende grondslagen en onderstellingen: • rentevoet: 4 procent. • sterftetafels: voor mannen de tafel GBM 1990-1995 met één jaar leeftijdsterugstelling, voor vrouwen de tafel GBV 1990-1995 met twee jaar leeftijdsterugstelling en de kindersterfte is verwaarloosd. • gezinssamenstelling: alle mannelijke deelnemers zijn tot de 60-jarige leeftijd gehuwd ondersteld met een twee jaar jongere vrouw. Alle vrouwelijke deelnemers zijn tot de 60-jarige leeftijd gehuwd ondersteld met een twee jaar oudere man. Na de 60-jarige leeftijd wordt de gehuwheidsfrequentie van 100% vermenigvuldigd met de overlevingskans van de medeverzekerde volgens de gebezigde sterftetafels voor de medeverzekerde. Voor de gewezen deelnemers is uitgegaan van de werkelijke burgerlijke staat, waarbij een leeftijdsverschil tussen man en vrouw wordt ondersteld van twee jaar. • excassokosten: 1% van de voorziening pensioenverplichtingen. • indexatie: de premievrije en ingegane pensioenen worden niet geïndexeerd. De kosten verbonden aan de administratie en het beheer van het fonds worden door Dow Benelux N.V. gedragen. De flexioenverplichtingen zijn gelijkgesteld aan de uit hoofde van de Dowflexioenregeling gespaarde bedragen.
27
Toelichting op de balans ACTIVA
2000
1999
1.960 4.511 11.100 7.480 ________ 25.051 134 ________ 25.185
1.960 4.511 11.100 7.480 ________ 25.051 273 ________ 25.324
ONROERENDE ZAKEN Onroerende zaken in exploitatie Taxatiewaarde kantoren: Doornbos, Breda (taxatiedatum 20-02-1995) Herven, ' s-Hertogenbosch (taxatiedatum 08-12-1998) Bernadottelaan, Utrecht (taxatiedatum 09-09-1997) Rijnzathe, Vleuten-De Meern (taxatiedatum 28-05-1998) Totale taxatiewaarde Niet gerealiseerde minderwaarde Waarde ultimo jaar De kostprijs van de onroerende goederen bedraagt 26.240 (1999: 26.240). Participaties in vastgoedbeleggingsmaatschappij Dit betreft een deelname van 50% in het TERNESCO Beleggingsfonds C.V. te Den Haag, welke in 2000 is beëindigd. Waarde ultimo vorig jaar Terugbetaling kapitaal Opbrengst verkoop Winstaandeel Gerealiseerde verkoopwinst Waarde ultimo jaar
8.304 -18.336 10.032 ________ -
12.173 -6.500 739 1.892 ________ 8.304
1.123.667 575.000 - 630.779 159.533 - 198.896 ________
845.551 873.436 - 975.322 150.864 229.138 ________
1.028.525
1.123.667
FINANCIËLE BELEGGINGEN Aandelen Waarde ultimo vorig jaar Aankopen Verkopen Gerealiseerd resultaat op verkopen Ongerealiseerd resultaat ultimo jaar Waarde ultimo jaar De kostprijs van de aandelen bedraagt 832.381 (1999: 728.626).
28
Obligaties Waarde ultimo vorig jaar Aankopen Verkopen/aflossingen Gerealiseerd resultaat op verkopen/aflossingen Ongerealiseerd resultaat ultimo jaar Waarde ultimo jaar
2000
1999
787.782 1.375.954 - 1.281.912 4.373 20.105 ________ 906.302
787.351 1.157.499 - 1.127.283 8.987 - 38.772 ________ 787.782
1.015 - 68 326 ________ 1.273
1.082 - 67 -_______ 1.015
De kostprijs van de obligaties bedraagt 887.803 (1999: 787.907). Hypothecaire leningen Waarde ultimo vorig jaar Aflossingen Herziening Waarde ultimo jaar
De kostprijs van de hypothecaire leningen bedraagt 2.159 (1999: 1.015), zijnde 839 rentedragend en 1.320 niet rentedragend. In 1995 was besloten de renteloze hypothecaire lening niet te waarderen en ten laste van het resultaat te brengen. De renteloze hypothecaire lening is per 31-12-2000 tegen de contante waarde opgenomen. Leningen Waarde ultimo vorig jaar Verstrekkingen Aflossingen Waarde ultimo jaar
31.262 -- 68 ________ 31.194
42.321 -- 11.059 _______ 31.262
De kostprijs van de leningen bedraagt 31.194 (1999: 31.262). Onder dit balanshoofd zijn in hoofdzaak begrepen aan Dow Benelux N.V. verstrekte leningen uit hoofde van de door de onderneming verschuldigde premie en inkoopsom over het jaar 1997 en 1998. De schuldrest bedraagt 30.989 (1999: 30.989). Door het bestuur van het pensioenfonds is besloten de annuïteit voor het jaar 2000 op beide leningen met één jaar uit te stellen. Overige Hieronder zijn deposito’s, banktegoeden en valutatermijntransacties opgenomen die behoren tot de diverse beleggingsportefeuilles . - 7 (1999: 8) deposito’s vervallende in januari 2001 respectievelijk 2000 42.240 116.478 - tegoeden bij J.P. Morgan 40.987 18.116 - valutatermijntransacties 10.716 -________ ________ Totaal 93.943 134.594 OVERIGE BELEGGINGEN Dit betreft de Dowflexioenbeleggingen. HERVERZEKERDE TECHNISCHE VOORZIENING PENSIOENVERPLICHTINGEN De herverzekerde aanspraken bij verzekeraars zijn opgenomen tegen de door de actuaris berekende waarden.
29
OVERIGE VORDERINGEN, LOPENDE INTEREST, HUREN E.D. De specificatie luidt als volgt: Aan dit boekjaar toe te rekenen doch eerst in het volgende boekjaar te ontvangen interest en dividenden: - Aandelen - Obligaties - Leningen - Liquide middelen Dividend- en bronbelasting Verkochte effecten Huuropbrengst Diversen Totaal
2000
1999
493 21.827 748 76 _________ 23.144 2.120 1.266 1 53 _________ 26.584
515 22.522 751 277 _______ 24.065 2.090 -1 93 _______ 26.249
13.497 22 _______ 13.519
3.618 21 _______ 3.639
LIQUIDE MIDDELEN De saldi van de bij banken aangehouden rekeningen-courant bedragen: - Postbank N.V. - ABN AMRO Bank N.V. Totaal
30
PASSIVA
2000
1999
157.965 -157.965 ________ -
155.246 2.719 ________ 157.965
BELEGGINGSRESERVE Stand ultimo vorig jaar Dotatie ten laste van het resultaat Overgeboekt naar Algemene Reserve Stand ultimo jaar
Als gevolg van het wijzigen van het financieringsmodel is de Beleggingsreserve samengevoegd met de Algemene Reserve. ALGEMENE RESERVE Stand ultimo vorig jaar Toevoeging ten laste van het resultaat Toevoeging uit Beleggingsreserve Saldo van de staat van baten en lasten Stand ultimo jaar
387.343 157.965 - 76.053 _________ 469.255
106.115 983 280.245 ________ 387.343
Het saldo van de staat van baten en lasten is onttrokken aan de algemene reserve. TECHNISCHE VOORZIENING PENSIOENVERPLICHTINGEN Basisregeling: - eigen rekening - herverzekering
1.628.534 16.084 _________ 1.644.618
1.579.652 16.000 _________ 1.595.652
In de voorziening basisregeling is de voorziening opgenomen voor de toekomstige risico’s uit hoofde van de Anw-hiaat pensioenen. OVERIGE SCHULDEN EN OVERLOPENDE PASSIVA De specificatie van deze post luidt als volgt: Aangekochte effecten Loonheffing Bewaar- en beheerloon effecten Valutatermijntransacties Diversen Totaal
14.420 2.128 3.429 -121 ________ 20.098
10.818 2.140 3.224 844 125 _______ 17.151
31
NIET UIT DE BALANS BLIJKENDE VERPLICHTINGEN VALUTATERMIJNTRANSACTIES Op 31 december 2000 stonden de onderstaande (gesaldeerde) valutatermijntransacties uit: Aangekochte valuta op termijn Valuta Valutabedrag (x 1.000)
Verkochte valuta op termijn Valuta Valutabedrag (x 1.000)
Gemiddelde contractkoers
Resterende looptijd na 31-12-2000
Euro Nederlandse Guldens
111.768 52.760
Nederlandse Guldens Euro
246.304 24.457
0,4538 0,4635
< 2 mnd. < 2 mnd.
Engelse Ponden Nederlandse Guldens
3.523 33.655
Nederlandse Guldens Engelse Ponden
12.585 9.255
0,2799 0,2750
< 3 mnd. < 3 mnd.
Griekse Drachmen Nederlandse Guldens
1.318.515 12.612
Nederlandse Guldens Griekse Drachmen
8.270 1.990.000
159,4338 157,7813
< 1 mnd. < 1 mnd.
Japanse Yens Nederlandse Guldens
837.288 29.424
Nederlandse Guldens Japanse Yens
18.858 1.309.357
44,3994 44,4995
< 2 mnd. < 2 mnd.
U.S. Dollars Nederlandse Guldens
23.581 167.543
Nederlandse Guldens U.S. Dollars
58.419 66.382
0,4036 0,3962
< 2 mnd. < 2 mnd.
Zweedse Kronen Nederlandse Guldens
1.613 41.051
Nederlandse Guldens Zweedse Kronen
395 159.133
4,0816 3,8765
< 1 mnd. < 2 mnd.
354
Nederlandse Guldens
464
0,7636
< 1 mnd.
8
Nederlandse Guldens
11
0.7121
< 1 mnd.
Australische Dollar Zwitserse Franken Nederlandse Guldens
2.631
Canadese Dollar
1.608
0,6111
< 2 mnd.
Nederlandse Guldens
5.629
Deense Kronen
19.124
3,3974
< 2 mnd.
32
Toelichting op de staat van baten en lasten BELEGGINGSOPBRENGSTEN Directe beleggingsopbrengsten - Onroerende zaken huren onroerende zaken in exploitatie winstaandeel participaties in vastgoedbeleggingsmaatschappij - Bruto dividenden - Interest obligaties - Interest hypothecaire leningen - Interest leningen - Interest liquide middelen - Resultaten op vreemde valuta Indirecte beleggingsopbrengsten - Gerealiseerde resultaten op: Onroerende zaken in exploitatie Participaties in vastgoedbeleggingsmaatschappij Aandelen Obligaties Hypotheken Valutatermijntransacties - Ongerealiseerde resultaten op: Onroerende zaken in exploitatie Aandelen Obligaties Valutatermijntransacties Kosten van vermogensbeheer - Kosten vermogensbeheerders
2000
1999
2.117 -14.066 44.741 86 1.439 6.075 8.681 _________ 77.205
2.203 739 14.038 45.166 92 1.673 3.124 2.972 _________ 70.007
-10.032 159.533 4.373 387 - 24.314
-1.892 150.864 8.987 -- 16.727
- 139 - 198.896 20.105 11.559 _________ - 17.360
- 139 229.138 - 38.772 - 1.685 _________ 333.558
- 5.418
- 6.012
-8.246 - 40 _________ 8.206
-7.767 50 _________ 7.817
BIJDRAGEN VAN WERKGEVERS EN WERKNEMERS Werkgevers Werknemers FVP bijdragen
33
2000
1999
1.277 - 13.247 _________ - 11.970
177 - 17.566 _________ - 17.389
- 68.023 - 4.336 - 2.672 - 2.818 - 489 - 348 - 15 1.132 _________ - 77.569
- 68.353 - 3.916 - 2.774 - 2.664 - 520 - 345 - 24 1.244 _________ - 77.352
430 111 1 127 _________ 669
407 111 1 142 _________ 661
SALDO OVERDRACHT VAN RECHTEN Inkomende waarde overdrachten Uitgaande waarde overdrachten PENSIOENUITKERINGEN Ouderdomspensioen Weduwen-/Weduwnaarspensioen Overhevelingstoeslag Vergoeding ziektekostenverzekering Wezenpensioen Arbeidsongeschiktheidspensioen Afkopen Ontvangen WAO-uitkeringen
UITKERINGEN UIT HOOFDE VAN HERVERZEKERING Ouderdomspensioen Weduwen-/Weduwnaarspensioen Wezenpensioen Afkopen
MUTATIE BALANSPOST TECHNISCHE VOORZIENING PENSIOENVERPLICHTINGEN Basisregeling: Voorziening ultimo jaar Herverzekerde voorziening ultimo jaar Voorziening ultimo vorig jaar Herverzekerde voorziening ultimo vorig jaar
Vermeerdering
34
1.644.618 - 16.084 __________ 1.595.652 - 16.000 __________
1.628.534
1.579.652 __________ 48.882
1.595.652 - 16.000 __________ 1.568.495 - 16.038 __________
1.579.652
1.552.457 __________ 27.195
MUTATIE BALANSPOST BELEGGINGSRESERVE MUTATIE BALANSPOST ALGEMENE RESERVE
2000
1999
-
2.719
-
983
Door het gewijzigde financieringsmodel is er geen vast omschreven hoogte meer van deze reserves. Het saldo van de rekening van Baten en Lasten wordt toegevoegd aan de Algemene reserve. OVERIGE BATEN EN LASTEN Ontvangen interest op de rekening-courantverhouding met de Sociale Verzekeringsbank Diversen Interest reserve overdrachten
2 43 - 979 _________ - 934
2 - 11 - 139 ________ - 148
35
ACTUARIËLE VERKLARING Wij hebben de vaststelling van de voorziening pensioenverplichtingen per 31 december 2000 van de Stichting Dow Pensioenfonds gecontroleerd. De voorziening pensioenverplichtingen is vastgesteld met inachtneming van de in de toelichting op de balans vermelde methoden en grondslagen, die als geheel naar ons oordeel voldoende voorzichtig zijn. Op grond van ons onderzoek zijn wij van oordeel dat de voorziening pensioenverplichtingen een juist beeld geeft van de omvang van de per 31 december 2000 op het pensioenfonds rustende pensioenverplichtingen. Tevens zijn wij van oordeel dat de in het pensioenfonds aanwezige middelen voldoende zijn voor een continue dekking van de contante waarde van de over de achterliggende jaren reeds verkregen pensioenaanspraken, rekening houdend met de in de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota vastgelegde financierings- en reserveringsmethodiek. Bij dit oordeel wordt geen rekening gehouden met in de toekomst nog op te bouwen of nog te verkrijgen pensioenaanspraken. Bij het vormen van ons oordeel hebben wij rekening gehouden met naar redelijkheid te verwachten fluctuaties in de waarde van de in het pensioenfonds aanwezige middelen. Amsterdam, 12 juni 2001 TOWERS PERRIN
J. Lavooij Actuaris AAG
36
ACCOUNTANTSVERKLARING Opdracht Wij hebben de jaarrekening 2000 van de Stichting Dow Pensioenfonds te Terneuzen gecontroleerd. De jaarrekening is opgesteld onder verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de jaarrekening te verstrekken. Werkzaamheden Onze controle is verricht overeenkomstig algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten. Volgens deze richtlijnen dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. Tevens omvat een controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die de leiding van het pensioenfonds daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel. Oordeel Wij zijn van oordeel dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van het vermogen op 31 december 2000 en van het resultaat over 2000 in overeenstemming met algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving van pensioenfondsen en voldoet aan de wettelijke bepalingen inzake de jaarrekening zoals opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW. Breda, 12 juni 2001 DELOITTE & TOUCHE ACCOUNTANTS voor deze:
H.B. van Straaten RA
37