Statistische Tijdreeksen UWV 2012 Wetgeving en volume-ontwikkeling van werknemersverzekeringen, zelfstandigenverzekering en sociale voorzieningen in historisch perspectief
Colofon Uitgave
Uitvoering Werknemersverzekeringen Concernstaf Financieel Economische Zaken (FEZ) Postadres
Postbus 58285 1040 HG Amsterdam o.v.v. Statistische tijdreeksen UWV-AMSG3-18 Inlichtingen
Tel.: (020) 687 5708 Internet
www.uwv.nl
Uitvoering Werknemersverzekeringen Amsterdam, 2013 Bronvermelding is verplicht. Verveelvoudiging voor eigen gebruik of intern gebruik is toegestaan. ISSN 1383-5173
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Inhoud
Inhoud 1
Inleiding
3
2
Overzicht wetten
5
3
Nederlandse bevolking
24
4
Ziektewet
30
5
Algemene arbeidsongeschiktheidswet/Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
49
6
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
63
7
Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen
86
8
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
102
9
Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten
118
10
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
125
11
Re-integratiebevorderende maatregelen
141
12
Werkbedrijf
162
13
Werkloosheidswet
169
14
Toeslagenwet en overige toeslagen
197
15
Wet Arbeid en Zorg
206
16
Handhaving in de sociale zekerheid
213
17
Algemene wet bestuursrecht
227
Bijlage
Verklaring van voorkomende begrippen
241
Statistische tijdreeksen UWV 2012
1
Inleiding
Inleiding
3
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Inleiding
Over de Statistische Tijdreeksen Inleiding De Statistische tijdreeksen is een jaarlijkse publicatie van Uitvoering Werknemersverzekeringen (UWV). Ontwikkelingen in de maatschappij hebben invloed op de inhoud en omvang van het werk en op de manier waarop UWV het werk uitvoert. Het belangrijkste maatschappelijke doel van de sociale verzekering is de laatste jaren verwoord onder het motto: Werk boven inkomen Het zorgen voor en ondersteunen van reintegratie voor cliënten van UWV is om die reden een belangrijke kerntaak van UWV. Een andere taak van UWV is het leveren van transparante beleids- en uitvoeringsinformatie. De Statistische tijdreeksen is een naslagwerk dat de lezer inzicht geeft in de ontwikkelingen van het volume van de sociale verzekeringen en in de wetgeving rond sociale zekerheid. Opzet De ontwikkeling van het beroep op de sociale verzekeringswetten wordt in tijdreeksen weergegeven. De tijdreeksen zijn bijgewerkt tot eind 2012. Elke tabel gaat vergezeld van enkele grafieken, zodat in één oogopslag de meest relevante ontwikkelingen zichtbaar zijn.
Bron De gegevens voor de werknemersverzekeringen ZW, WAO, WIA, Wazo en WW, de vroegere verzekering voor zelfstandigen WAZ en de sociale voorzieningen TW en Wajong zijn afkomstig van UWV. Indeling In het eerste hoofdstuk wordt een historisch overzicht van het volume van de sociale zekerheidsregelingen gepresenteerd. In de volgende hoofdstukken worden de arbeidsongeschiktheidsregelingen behandeld. Achtereenvolgens zijn dat de ZW, WAO, WIA, WAZ en Wajong. Verder is informatie over reintegratiebevorderende maatregelen voor arbeidsgehandicapten en werklozen opgenomen. Vervolgens worden de WW, TW en de Wazo behandeld. Vervolgens komen hoofdstukken over handhaving in de sociale zekerheid en Algemene wet bestuursrecht aan bod. Elk hoofdstuk opent met een historisch overzicht van de betreffende wetgeving, gegroepeerd naar enkele thema's. Voor zover van toepassing wordt in een afzonderlijke paragraaf “Ontwikkelingen” melding gemaakt van wetgeving die wordt voorbereid en waarover het Kabinet een wetsvoorstel heeft ingediend.
4
2
Overzicht wetten
5
Statistische tijdreeksen UWV 20102
Overzicht wetten
Inleiding
8
Sociale verzekeringen
8
Uitvoering en verantwoordelijkheid
8
Toezicht
9
Re-integratiebevorderende maatregelen
9
Tabellen en grafieken:
10
2.1 Aantal lopende uitkeringen einde jaar 2.2 Uitgekeerde bedragen 2.3 Lasten, baten en vermogens sociale fondsen 2.4 Premies sociale verzekering 2.5 Verzekerde mensjaren, werknemers, werkgevers en premieplichtige loonbedragen 2.6 Uitkeringsjaren
6
Statistische tijdreeksen UWV 20102
Overzicht wetten
De sociale verzekeringen uitgevoerd door UWV
7
Statistische tijdreeksen UWV 20102
Inleiding Nederland heeft een omvangrijk stelsel van sociale verzekeringen. Het gaat hierbij om een collectieve verantwoordelijkheid van de maatschappij om de bestaanszekerheid van de burgers te waarborgen. Dit kan door het verstrekken van een uitkering en/of bevordering van de arbeidsparticipatie. Sociale verzekeringen bieden bescherming van het inkomen zodra bepaalde sociale schade optreedt. Dat wil zeggen wanneer burgers hun inkomen geheel of gedeeltelijk verliezen (bijvoorbeeld bij ziekte of werkloosheid).
Sociale verzekeringen De sociale verzekeringen zijn te onderscheiden in volksverzekeringen, werknemersverzekeringen en een aparte arbeidsongeschiktheidswet voor zelfstandigen. Werknemersverzekeringen De werknemersverzekeringen zijn bedoeld voor mensen die in Nederland in loondienst werken. De werknemersverzekeringen bieden deze mensen inkomensbescherming tegen de risico's van ziekte, werkloosheid en arbeidsongeschiktheid. Daarvoor zijn de volgende verzekeringen ingesteld: de Ziektewet (ZW) van 1930, de Werkloosheidswet (WW) van 1949, de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) van 1967 en de Wet Arbeid en Zorg (WAZO) van 2002.
Overzicht wetten
Tot 1 januari 1998 waren werknemers in de publieke sector (ambtenaren) niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen. Zij maakten deel uit van de populatie verzekerden van de Algemene Burgerlijke Pensioenwet (ABP-wet), de Spoorwegpensioenwet of de Algemene Militaire Pensioenwet (AMP-wet). Verzekering tegen de risico's van ziekte, werkloosheid, en arbeidsongeschiktheid was voor ambtenaren, tot 1 januari 1996, geheel geregeld in deze drie wetten. Met ingang van 1 januari 1996 werd de ABP-wet opgeheven en werd de Wet Privatisering ABP ingevoerd. Oorspronkelijk zouden de sociale zekerheidsregelingen vanaf 1 januari 1996 geheel worden vervangen door de werknemersverzekeringen. Het zou echter nog tot 1998 duren voordat hiermee gestart werd. Met ingang van 1 januari 1998 vallen ambtenaren onder de WAO. Vanaf 1 januari 2001 vallen ambtenaren ook onder de ZW en de WW (gefaseerd). Financiering van de werknemersverzekeringen vindt plaats door middel van premiebetaling van werknemers en werkgevers. Arbeidsongeschiktheidswet voor zelfstandigen Sinds 1 januari 1998 bestaat er een verzekering, vastgelegd in de WAZ, die alleen bestemd is voor zelfstandigen, beroepsbeoefenaars en meewerkende echtgenoten. Deze wet verzekert de gevolgen van langdurige arbeidsongeschiktheid. Deelname aan de WAZ is verplicht. Zelfstandigen die sinds 1 augustus 2004 ziek geworden zijn hebben geen recht meer op WAZ. Uitkeringen aan bestaande gevallen blijven gehandhaafd.
8
Uitvoering en verantwoordelijkheid De werknemersverzekeringen werden tot 1 maart 1997 uitgevoerd door de bedrijfsverenigingen. De administratie werd door deze bedrijfsverenigingen in eigen beheer uitgevoerd, of uitbesteed aan het Gemeenschappelijk administratiekantoor (Gak). Tot 1 maart 1997 had het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming (Tica) de taak een goed gecoördineerde uitvoering bij de bedrijfsverenigingen te bevorderen. Vanaf 1 maart 1997 was de Organisatiewet sociale verzekeringen (Osv) 1997 van kracht en werd het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv) verantwoordelijk voor de uitvoering van de werknemersverzekeringen en van de WAZ en de Wajong. De bedrijfsverenigingen werden bij het ingaan van de Osv 1997 opgeheven. Het Lisv had de uitvoeringstaak opgedragen aan de uitvoeringsinstellingen. Deze uitvoeringsinstellingen waren voortgekomen uit de administratiekantoren van de bedrijfsverenigingen. De uitvoeringsinstellingen waren: Cadans Uitvoeringsinstelling B.V., GUO Uitvoeringsinstelling B.V., Gak Nederland B.V., Sfb uitvoeringsorganisatie sociale verzekering N.V. en de Uitvoeringsinstelling Sociale Zekerheid Overheid (USZO). Per 1 januari 2002 is de wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen (SUWI) ingevoerd, hierbij zijn de voormalige uitvoeringsinstellingen en de voormalige opdrachtgever Lisv samen gegaan in het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV).
Statistische tijdreeksen UWV 20102
Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) is vanaf 1 januari 2002 geheel verantwoordelijk voor het uitvoeringsbeleid en voor de aansturing van UWV. Het ministerie wordt over de uitvoerbaarheid van het uitvoeringsbeleid geadviseerd door UWV. De Raad voor Werk en Inkomen (RWI) is sinds 1 januari 2002 het officiële en onafhankelijke overlegorgaan van vertegenwoordigers van werkgevers, werknemers en gemeenten. De RWI adviseert de Minister van SZW over het beleid rond werk en inkomen en heeft hiermee de adviesrol van de sectorraden overgenomen. De TW werd tot 1 maart 1997 uitgevoerd door de bedrijfsverenigingen. Vanaf die datum was het Lisv verantwoordelijk voor de uitvoering. Het Lisv heeft de uitvoering van de TW en de Wajong (1998) gemandateerd aan de uitvoeringsinstellingen. Per 1 januari 2002 is UWV verantwoordelijk voor de uitvoering van TW en Wajong.
Toezicht Het College van toezicht sociale verzekeringen (Ctsv) hield tot 1 januari 2002 toezicht op de uitvoering van de werknemersverzekeringen en de sociale voorzieningen TW en Wajong. Met de invoering van de Wet SUWI, per 1 januari 2002, valt het toezicht op de uitvoering van de werknemers-verzekeringen onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van SZW. De uitvoering van het toezicht is ondergebracht bij de, onafhankelijk van het ministerie functionerende, Inspectie Werk en
Overzicht wetten
Inkomen (IWI). De directie Toezicht van het ministerie van SZW en het Ctsv zijn samen gegaan in deze organisatie van het ministerie van SZW.
Re-integratiebevorderende maatregelen Naast inkomensbescherming maakt de sociale zekerheid het ook mogelijk re-integratiebevorderende maatregelen te treffen en daarvoor instrumenten in te zetten. Tot 1994 omvatte de AAW behalve uitkeringen ook alle voorzieningen. Op grond van deze wet konden verzekerden aanspraak maken op voorzieningen voor behoud, herstel of bevordering van de arbeidsgeschiktheid, op genees- en heelkundige voorzieningen en op voorzieningen ter verbetering van de leefomstandigheden. Deze voorzieningen zijn deels overgeheveld naar de AWBZ (per 1 januari 1994) en deels naar de gemeenten (per 1 april 1994), die de daarvoor in het leven geroepen Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG) gingen uitvoeren. Op 29 december 1995 is de Wet Amber (Wet Afschaffing malus en bevordering re-integratie) in werking getreden. Deze wet kent ook re-integratie bevorderende maatregelen en instrumenten. Een deel daarvan is per 1 juli 1998 overgeheveld naar de Wet op de (Re)integratie Arbeidsgehandicapten (Wet REA), die onder meer de bestaande reintegratie-instrumenten bundelt en nieuwe toevoegt. De wet REA biedt zowel UWV als gemeenten mogelijkheden om re-integratie bevorderende maatregelen te nemen.
9
Vanaf 1 januari 1998 geldt de nieuwe Wet sociale werkvoorziening (WSW) en treedt in de plaats van de daarvoor geldende Wet sociale werkvoorziening (WSW). De WSW is bedoeld om mensen met een arbeidshandicap aan een passende en volwaardige baan te helpen. Deze baan kan zijn bij een sociale werkvoorziening of een 'gewone' werkgever. De WSW beoogt de gemeenten in staat te stellen om werkgelegenheidsbeleid te voeren die gericht is op de individuele behoeften van mensen met een arbeidshandicap. Met ingang van 1 januari is de Wet inschakeling werkzoekenden (WIW) van kracht. De WIW fungeert als sluitstuk van het gehele pakket aan instrumenten ter bevordering van de reintegratie van werkzoekenden. Deze wet biedt de mogelijkheid om mensen met behoud van uitkering deel te laten nemen aan gesubsidieerde arbeid en sociale activering. De WIW is in beginsel voor iedere werkloze toegankelijk.
Tabellen en grafieken In de hierna volgende tabellen en grafieken worden vanaf 1952 (grafieken) en 1972 (tabellen) de sociale zekerheidsregelingen weergegeven. Voor een omschrijving van de gebruikte begrippen: zie de verklarende begrippenlijst.
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Overzicht wetten
Tabel 2.1 Aantal lopende uitkeringen einde jaar (x 1.000) jaar Sociale verzekeringen Werknemersverzekeringen
WAZ
1
WAO
1972 1974 1976 1978 1980
232 261 273 289 293
261 313 416 488 558
55 56 62 48 65
18 38 42
41 53 57
1982 1984 1986 1988 1990
261 250 263 288 348
600 633 656 683 731
112 93 68 184 177
46 48 49 53 59
92 91
62 67 72 78 91
1992 1994 1996 1998 2000
341 215 135 104 106
757 736 697 729 769
271 410 381 280 194
60 58 54 58 57
93 102 93 84 81
2 7 7
95 100 105 118 127
2001 2002 2003 2004 2005
106 79 66 64 77
792 803 786 766 703
166 205 280 322 307
. 139 149 137 118
57 57 56 56 53
78 80 84 92 86
9 8 8 7 7
131 134 138 143 147
2006 2007 2008 2009 2010
91 88 82 87 98
639 596 558 522 486
249 193 171 270 264
19 38 59 83 110
141 127 140 146 145
47 43 39 34 30
80 71 151 164 170
6 5 5 4 4
156 167 179 192 205
2011 100 444 270 138 2012 99 406 340 162 1) Betreft uitkeringsjaren 2) Vanaf 1987 ultimostanden, daarvoor uitkeringsjaren 3) Nieuwe uitkeringen 4) Aantal is x 100
144 144
26 23
178 183
3 3
216 226
ZW
2
Sociale voorzieningen
WW
WIA
3
Wazo
WAZ
TW
BIA
10
4
Wajong
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Overzicht wetten
Grafiek 2.1.a Aantal uitkeringen werknemersverzekeringen
1,2 x 1 miljoen 1,0
0,8
0,6
0,4
0,2
0,0
ZW WAO/WAZ/Wajong/WIA WW
11
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Overzicht wetten
Tabel 2.2 Uitgekeerde bedragen (x € 1 mln.) jaar
Sociale verzekeringen Werknemersverzekeringen
WIA
Sociale voorzieningen WAZ
ZW
WAO
WW
Wazo
WAZ
TW
BIA
1972 1974
1.243 1.762
1.173 1.890
289 387
1976 1978
2.272 2.781
3.041 4.496
518 450
26 296
0 3
1980
3.093
5.653
720
343
5
1982 1984 1986 1988 1990
2.915 2.813 3.197 3.473 4.636
6.568 6.889 6.634 6.701 7.098
1.338 1.109 736 1.723 1.807
384 397 387 363 514
201 227
9 510 598 633 725
1992 1994 1996 1998 2000
4.824 2.941 1.514 1.162 1.372
7.697 7.606 7.032 7.930 8.646
2.520 4.064 4.028 2.802 1.906
454 428 386 449 450
250 281 231 216 228
0 3 5
831 861 934 1.078 1.173
2001 2002 2003 2004 2005
1.398 827 836 845 1.023
9.238 9.592 9.781 9.407 8.824
1.861 2.340 3.310 4.074 4.381
. 755 915 878 795
469 486 494 488 470
231 232 252 263 271
6 7 9 8 6
1.262 1.351 1.436 1.495 1.564
2006 2007 2008 2009 2010
1.376 1.270 1.133 1.229 1.463
8.109 8.036 8.022 7.679 7.296
4.075 3.092 2.514 4.246 5.024
148 450 780 1.165 1.624
821 933 1.069 1.063 1.093
444 393 371 337 300
314 263 292 316 341
5 4 3 3 3
1.671 1.837 2.010 2.199 2.342
2011 2012
1.538 1.578
6.978 6.118
4.636 5.386
2.005 2.401
1.114 1.110
288 243
379 409
3 2
2.574 2.094
12
Wajong
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Overzicht wetten
Grafiek 2.2.a Uitgekeerde bedragen werknemersverzekeringen
14 x 1 miljard 12
10
8
6
4
2
ZW WAO/WAZ/Wajong/WIA WW
13
2010
2005
2000
1995
1990
1985
1980
1975
1970
1965
1960
1955
1950
0
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Overzicht wetten
Tabel 2.3 Lasten, baten en vermogens sociale fondsen (x € 1 mld.) jaar totaal ZW lasten
baten vermogen
lasten
AAW
baten vermogen
lasten
baten vermogen
1972 1974 1976 1978
3,1 4,5 6,8 9,4
2,7 4,7 7,3 9,4
1,6 2,1 2,7 2,7
1,3 1,8 2,3 2,8
1,2 1,8 2,5 2,9
0,2 0,4 0,7 0,9
0,2 2,0
0,3 1,9
1980
11,8
12,0
3,1
3,3
3,4
1,2
3,3
1982 1984 1986 1988 1990
14,0 14,1 14,3 17,5 19,0
14,1 14,4 14,6 17,6 18,9
3,3 3,4 4,8 4,7 5,2
3,2 3,1 3,8 4,6 5,6
3,2 3,0 3,6 4,4 5,5
1,5 1,3 1,2 1,0 0,6
1991 1992 1993 1994 1995
20,3 21,6 23,0 20,6 20,0
20,5 22,0 22,2 19,4 18,6
5,4 5,7 5,0 3,8 2,3
5,8 5,9 6,2 3,5 3,4
6,4 6,5 5,7 3,2 3,0
1996 1997 1998 1999 2000
18,4 17,1 17,7 18,0 18,5
16,9 16,4 19,2 19,7 21,7
0,1 -0,5 0,9 2,6 5,8
0,4
0,5
2001 2002 2003 2004 2005
19,8 21,3 50,3 23,5 23,0
22,4 23,7 23,5 23,1 22,3
2006 2007 2008 2009 2010
21,8 20,7 20,7 24,8 26,0
21,1 20,7 21,3 21,1 21,9
WAO-Aof
WAO lasten
batenvermogen
0,1 0,1
1,4 2,2 3,4 3,9
1,1 2,4 3,6 3,9
0,2 0,5 0,9 0,6
3,4
0,3
4,1
4,2
0,8
4,4 5,4 6,0 6,1 6,9
4,8 5,9 5,3 6,4 6,4
1,0 1,3 0,6 1,0 1,0
4,2 3,8 3,3 4,0 4,0
3,7 3,9 3,7 3,7 3,9
0,5 0,6 1,3 0,9 0,1
1,2 1,8 1,4 1,0 0,6
7,3 7,6 7,9 7,4 7,0
7,2 8,0 8,1 7,2 6,4
1,0 1,4 1,6 1,4 0,8
4,2 4,4 4,3 4,0 3,9
4,1 4,6 4,5 4,1 3,7
0,0 0,3 0,5 0,6 0,5
0,0
7,1 7,2
6,7 6,8
0,4 0,0
3,9 3,8
3,3 3,7
-0,2 -0,2
lasten
1
WAO-Aok
baten vermogen
lasten
baten vermogen
9,8 9,4 9,2
10,4 10,0 9,6
0,4 1,0 1,4
0,4 1,2 1,9
0,4 1,1 2,1
0,0 -0,1 0,1
8,4 10,7 11,5 10,9 10,5
9,0 8,8 8,8 8,8 9,4
9,9 10,0 8,7 8,5 8,7
2,3 3,5 3,5 3,0 3,2
2,7 3,3 3,5 3,2 2,4
2,4 3,2 3,9 3,9 2,4
-0,1 -0,2 0,2 0,9 0,9
9,8 9,9 10,8 7,3 3,8
9,6 9,7 10,3 10,2 10,1
8,9 8,9 9,9 10,6 10,7
2,5 1,7 1,2 1,6 2,1
1,6 1,1 0,7 0,3 0,0
1,4 0,8 0,3 0,3 0,1
0,7 0,3 -0,1 -0,1 0,0
9,8 9,4
9,7 10,0
2,0 2,7
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0
2011 25,0 21,8 1,8 2012 1) Vanaf 2005 is het vermogen van AfZ overgeheveld naar Aof. De resterende uitkeringen WAZ worden uit het Aof betaald.
14
Statistische tijdreeksen UWV 2012 Tabel 2.3 jaar
Overzicht wetten
(vervolg) Lasten, baten en vermogens sociale fondsen (x € 1 mld.) 1 Afz (WAZ) Whk Afj (Wajong)
WW Wgf/Sfn
lasten
baten vermogen
lasten
baten vermogen
lasten
baten vermogen
lasten
2
AWf
baten vermogen
lasten
Ufo
baten vermogen
1972 1974 1976 1978
0,2 0,2 0,3 0,3
0,1 0,2 0,3 0,4
0,5 0,6 0,4 0,5
0,3 0,4 0,5 0,5
0,2 0,3 0,7 0,5
0,7 0,6 0,7 0,5
1980
0,5
0,5
0,6
0,7
0,4
0,2
1982 1984 1986 1988 1990
0,8 0,6 0,5 0,5 0,5
0,5 0,5 0,7 0,9 1,0
-0,1 -0,5 -0,3 0,4 1,4
1,4 1,1 0,8 2,0 1,9
2,0 1,1 1,4 1,9 1,8
0,4 0,8 2,0 1,5 2,0
1991 1992 1993 1994 1995
0,6 0,6 0,8 0,9 0,8
0,9 0,9 0,9 0,9 0,9
1,7 1,9 2,0 1,9 2,0
2,2 2,7 3,5 4,4 4,6
1,5 1,6 2,7 3,8 4,2
1,4 0,3 -0,5 -1,1 -1,5
1996 1997 1998 1999 2000
1,8 0,8 1,1 1,0 1,4
2,1 1,7 1,5 1,3 1,4
5,1 4,7 4,0 3,6 3,4
4,4 4,8 5,0 5,1 5,5
-2,2 -2,1 -1,0 0,5 2,6
lasten
baten vermogen
0,5 0,6 0,5
0,6 0,5 1,0
0,0 0,0 0,4
1,2 1,3 1,3
1,2 1,3 1,3
1,6 1,2 1,3 1,3 1,3
0,6 0,6 0,6 0,6
0,9 0,8 0,9 0,2
0,6 0,7 1,2 0,8
1,5 1,6 1,6 1,7 1,6
1,5 1,6 1,6 1,7 1,6
1,4 1,8 2,3 2,3 2,3
0,9 1,2 1,9 2,6 2,6
0,8 0,2 -0,3 0,0 0,3
3,4 3,8 4,6 5,5 5,9
5,5 5,4 5,0 4,8 5,6
4,7 6,3 6,7 6,0 5,8
0,2 0,3 0,5 0,5 0,5
0,3 0,4 0,5 0,5 0,5
0,1 0,2 0,2 0,2 0,3
1,9 2,1 2,3 2,6 2,8
1,9 2,1 2,3 2,6 2,8
2,0 1,8 1,9 3,8 3,9
2,3 1,8 1,7 2,9 3,6
0,6 0,5 0,4 -0,6 -0,9
5,6 4,7 4,2 6,2 7,3
5,5 6,1 6,2 3,4 3,4
5,7 7,1 9,1 6,3 2,5
0,5 0,5 0,5 0,5 0,6
0,5 0,5 0,5 0,5 0,5
0,3 0,3 0,2 0,1 0,1
2011 0,5 0,6 1,4 2,9 2,9 3,6 3,8 2012 0,4 0,6 1,6 2,7 2,7 4,4 4,0 1) Vanaf 2005 is het vermogen van AfZ overgeheveld naar Aof. De resterende uitkeringen WAZ worden uit het Aof betaald. 2) M.i.v. 1 januari 1998 is de wachtgeldduur verlengd van 13 naar 26 weken
-0,8 -1,1
6,7 6,6
3,4 3,6
-0,9 -3,9
0,7 0,7
0,6 0,6
0,0 -0,1
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010
0,3 0,4 0,4 0,5
1,0 0,7 0,4 0,7
0,8 1,0 1,0 1,3
15
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Overzicht wetten
Tabel 2.3 (vervolg) Lasten, baten en vermogens sociale fondsen (x € 1 mld.) jaar TW Rea
lasten
baten vermogen
lasten
baten vermogen
1972 1974 1976 1978 1980 1982 1984 1986 1988 1990
0,3 0,3
0,3 0,3
1991 1992 1993 1994 1995
0,3 0,3 0,3 0,3 0,3
0,3 0,3 0,3 0,3 0,3
1996 1997 1998 1999 2000
0,4 0,3 0,3 0,3 0,3
0,4 0,3 0,3 0,3 0,3
0,1 0,4 0,5
0,1 0,4 0,5
2001 2002 2003 2004 2005
0,3 0,3 0,3 0,3 0,4
0,3 0,3 0,3 0,3 0,4
0,7 0,8 0,7 0,6 0,5
0,7 0,8 0,7 0,6 0,5
2006 2007 2008 2009 2010
0,4 0,4 0,4 0,8 0,8
0,4 0,4 0,4 0,8 0,8
0,2 0,1 0,0 0,0 0,0
0,2 0,1 0,0 0,0 0,0
2011 2012
0,8 0,9
0,8 0,9
0,0 0,0
0,0 0,0
16
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Tabel 2.4 jaar
Overzicht wetten
Premies sociale verzekering AAW
AAW
1
ZW
WAO
2
premiepercentages (in procenten van de premiegrondslag) WAO WAO Whk basis opslag
fictief
WAZ
WW
2
1
premie AWf2
(x 1%)
(x 1%)
sfn1
Ufo
wn
wg
wn
wg
wg
wg
wg
wn
wg
wn
wg
3
wn
wg
(x 1%)
(x 1%)
(x 1%)
(x 1%)
(x 1%)
(x 1%)
(x 1%)
(x 1%)
(x 1%)
(x 1%)
(x 1%)
(x 1%)
(x 1%)
(x 1%)
1979
3,45
1,00
6,55
5,85
6,90
0,28
0,28
0,42
0,42
1980 1981 1982 1983
4,20 4,95 5,30 5,00
1,00 1,00 1,00 1,00
6,40 6,35 5,40 5,08
7,05 10,40 10,75 17,25
7,05 7,95 6,25 3,65
0,23 0,88 2,60 4,10
0,23 0,38 1,40 0,00
0,41 0,41 0,40 0,45
0,41 0,41 0,40 0,45
1984 1985 1986 1987 1988
6,50 6,05 5,70 6,20 6,20
1,00 1,00 1,00 1,00 1,00
5,26 5,85 5,25 4,95 4,80
17,60 16,00 15,05 14,40 13,30
1,50 0,15 0,05 0,00 0,00
2,45 2,30 1,25 0,70 1,30
0,00 0,25 0,85 0,70 1,30
0,45 0,50 0,52 0,57 0,58
0,45 0,50 0,52 0,57 0,58
1989 1990 1991 1992 1993
6,20 1,15 1,80 2,75 2,70
5,80 6,15 6,60 6,40
1,20 1,20 1,20 1,20 1,20
5,25 6,15 7,15 6,45 4,90
11,00 12,15 12,00 12,50 11,75
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
2,40 0,65 0,60 0,85 1,45
1,00 1,45 1,00 0,85 1,45
0,56 0,51 0,37 0,37 0,35
0,56 0,51 0,37 0,37 0,35
1994 1995 1996 1997 1998
6,55 6,30 6,70 6,35
5,75 6,20 5,50 5,30
1,00 1,00 1,00
2,10 0,95 1,90
10,60 9,40 7,95 8,45
0,00 0,00 0,00 0,00
1,32 2,20 5,25 5,40 4,15
0,35 0,35 0,50 0,35 0,00
0,35 0,35 0,50 0,35 2,20
7,90
7,55
0,30
2,00 2,20 2,25 2,35 6,45
1999 2000 2001 2002 2003
6,95 6,30 6,10 5,85 5,05
0,85 1,54 1,66 2,11 2,38
6,10 6,25 5,25 4,95 5,80
4,00 3,75 3,65 3,60 1,55
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
0,87 1,11 0,70 0,85 1,30
0,00 0,00 0,00
0,80 0,80 0,80
8,42 8,80 8,80 8,80 8,80
2004 2005 2006 2007 2008
5,30 5,60 5,40 5,15 5,65
2,35 1,67 0,98 0,48 0,15
0,75 0,57
5,80 5,85 5,20 3,85 3,50
1,55 2,45 3,45 4,40 4,75
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
1,89 1,75 1,75 1,51 1,02
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
0,80 0,80 0,78 0,78 0,78
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
0,47 0,59 0,62 0,55 0,54
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
4,15 4,20 4,20 4,55 1,70
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
1,07 1,47 1,84 2,34 2,76
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
0,78 0,78 0,78 0,78 0,78
0,00 0,00 0,00 0,00 0,00
2009 5,70 0,15 2010 5,70 0,07 2011 5,10 0,00 2012 5,05 0,00 2013 4,65 0,00 1) Gemiddeld premiepercentage 2) Premiepercentage na toepassing van franchise, vanaf 2013 wordt franchise niet meer toegepast. 3) Inclusief premie werkgeversbijdrage kinderopvang (0,34%)
17
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Overzicht wetten
Tabel 2.4 (vervolg) Premies sociale verzekering jaar
overhevelingstoeslag
franchise
2
grens 1 WAZ
grens 1 OHT
(x € 1)
(x € 1)
(x € 1)
(x € 1)
1977 1978 1979 1980
6 15 20 25
89 98 102 107
1981 1982 1983 1984 1985
34 41 43 41 41
110 115 119 119 119
1986 1987 1988 1989 1990
10,40
41 41 41 41 42
119 119 119 119 121
30.335
1991 1992 1993 1994 1995
11,00 11,50 11,40 11,60 11,75
43 44 45 45 45
124 128 130 130 130
31.175 32.445 33.784 34.646 34.646
1996 1997 1998 1999 2000
10,00 9,90 1,70 2,20 2,15
13.160 13.160 13.160
45 46 47 49 50
131 133 137 141 145
38.118 38.118 38.118
35.100 35.713 36.575 36.575 38.639
2001 3 2002
13.160 13.160
53 55
153 159
38.118 38.118
2003 2004 2005
13.160
57 58 58
165 167 167
38.118
58 60 61 63 64
168 172 177 183 187
WAZ (x 1%)
2006 2007 2008 2009 2010
1
premiegrenzen werkmax max nemerspremie premie
(x € 1)
overig
2
verz.
2011 65 190 2012 66 193 2013 0 196 1) Per jaar 2) Per dag; t/m 1997 franchise voor WAO; vanaf 1998 franchise voor WW 3) Stijging bij volksverzekeringen t.o.v. 2000 als gevolg van de belastingherziening 2001
18
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Overzicht wetten
Grafiek 2.4 Premiepercentage werknemersverzekeringen
25
20
15
10
5
zw
wao
ww
19
2012
2010
2008
2006
2004
2002
2000
1998
1996
1994
1992
1990
1988
1986
1984
1982
1980
1978
1976
0
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Overzicht wetten
Tabel 2.5 Verzekerde mensjaren, verzekerden, werkgevers en premieplichtige loonbedragen jaar verzekerde mensjarenVerzekerwerk- premieplichtige loonbedragen den gevers 1 2 WAO WW ZW WAO WW (x 1.000)
(x 1.000)
1972 1974 1976 1978 1980
3.481,4 3.508,9 3.568,8 3.349,5 3.501,2
3.481,4 3.508,9 3.568,8 3.349,5 3.501,2
283 273 265 268 274
20.889,2 27.462,1 34.671,6 41.190,3 47.543,4
20.927,4 27.544,4 35.175,9 29.245,8 26.790,5
20.476,2 26.824,2 33.702,7 40.274,9 46.399,6
1982 1984 1986 1988 1990
3.330,0 3.112,2 3.566,5 3.696,1 4.128,9
3.330,0 3.112,2 3.566,5 3.748,9 4.175,2
277 280 291 302 321
50.560,7 50.515,0 58.678,6 68.878,3 77.562,4
20.208,4 20.237,0 23.953,5 26.782,4 31.700,6
48.304,8 48.483,7 56.828,5 69.307,5 77.920,4
1991 1992 1993 1994 1995
4.226,8 4.304,6 4.239,9 4.228,3 4.293,0
4.269,0 4.344,9 4.291,1 4.285,1 4.304,1
324 328 334 335 339
83.041,8 88.027,5 90.355,8 92.324,8 94.078,2
33.635,1 35.555,0 37.137,8 38.463,3 39.576,4
83.271,8 88.326,1 90.658,5 92.555,7 94.419,5
1996 1997 1998 1999 2000
4.419,8 4.592,0 5.642,5 5.794,9 5.904,4
4.402,3 4.587,1 4.741,0 4.867,0 4.994,7
2001 2002 2003 2004 2005
6.016,2 5.967,9
5.935,5 5.912,1
2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
(x 1.000)
(x 1.000)(x € 1 mln.)(x € 1 mln.)(x € 1 mln.)
6.101 6.407 6.642 6.752
351 358 362 369 371
40.754,7 96.194,6 43.160,1 100.662,7 132.549,2 46.366,4 141.851,7 49.371,3 150.881,9 53.319,2
6.919 6.976 6.966 6.863 6.916
360 338 333 329 332
163.119,0 170.430,0 175.014,0 172.976,9 175.055,0
58.495,0 59.660,0 61.489,0 61.334,0 63.822,0
7.072 7.257 7.309 7.084 7.099
332 332 357 347 346
161.954,7
60.360,0
7.104 7.017
346 335
1) vanaf 1998 inclusief USZO 2) vanaf 2001 inclusief USZO
20
Statistische tijdreeksen UWV 2012 Grafiek 2.5.a
Overzicht wetten
Werknemers en verzekerde mensjaren
Grafiek 2.5.b
Premieplichtige loonbedragen werknemersverzekeringen
200.000
8.000.000
x 1 miljoen
180.000
7.000.000
160.000 6.000.000 140.000 5.000.000
120.000 100.000
4.000.000
80.000
3.000.000
60.000 2.000.000 40.000 1.000.000
20.000
ZW
verzekerde mensjaren WAO
WAO verzekerde mensjaren WW
WW
Verzekerden
21
2006
2003
2000
1997
1994
1991
1988
1985
1982
1979
1976
1970
2012
2007
2002
1997
1992
1987
1982
1977
1972
1967
1962
1957
1952
1973
0
0
Statistische tijdreeksen UWV 2012 Tabel 2.6 Uitkeringsjaren 1 WAO jaar ZW/WAZO
Overzicht wetten
WAZ
Wajong
WIA
WW
TW
(x 1.000)
(x 1.000)
(x 1.000)
(x 1.000)
(x 1.000)
(x 1.000)
(x 1.000)
1972 1974 1976 1978 1980
228,5 258,0 271,3 287,0 291,8
229,2 279,9 348,0 453,5 515,8
4,6 43,7 46,9
7,6 54,4 57,5
55,1 56,2 61,6 47,9 64,9
1981 1982 1983 1984 1985
274,6 259,3 247,3 248,5 243,8
536,7 546,9 559,6 575,9 590,4
50,8 51,4 50,9 51,5 52,7
60,1 63,3 66,0 68,7 71,0
100,7 112,0 112,2 93,3 77,0
1986 1987 1988 1989 1990
262,1 275,8 287,0 315,3 344,9
601,1 604,5 613,2 625,8 638,0
54,4 56,1 58,0 61,9 75,4
74,3 76,5 80,2 83,4 89,9
67,7 129,0 172,0 173,2 162,7
104,5 105,9 98,6
1991 1992 1993 1994 1995
345,1 338,1 342,7 213,2 218,3
653,0 657,0 654,5 638,1 600,5
68,0 66,8 66,9 63,8 62,1
93,9 96,3 98,6 100,8 104,1
175,3 208,4 269,4 332,1 339,1
97,9 100,0 103,2 107,9 107,4
1996 1997 1998 1999 2000
135,3 97,1 103,9 107,7 106,3
585,6 588,3 616,0 626,9 632,9
58,4 55,9 58,2 60,8 58,5
106,6 110,1 117,4 126,4 124,4
326,3 285,8 235,0 190,0 157,0
101,9 97,0 89,6 93,9 89,9
2001 2002 2003 2004 2005
105,9 107,9 106,4 105,5 105,8
636,3 642,5 635,0 613,6 576,0
58,0 57,1 56,2 55,3 43,2
125,4 129,8 133,6 138,9 142,5
151,0 163,8 218,2 266,0 276,7
86,5 88,5 92,7 96,0 98,6
2006 2007 2008 2009 2010
140,2 129,4 124,9 131,1 141,2
523,7 491,2 461,1 432,7 405,0
39,3 33,9 31,2 27,6 24,5
149,6 159,8 168,0 179,4 187,7
237,4 182,5 147,9 196,9 234,3
88,1 77,8 168,2 175,0 180,0
2011 142,6 375,4 21,5 2012 141,4 341,1 18,5 1) Voor de jaren voor 1998 zijn bij de uitkeringen de 2) Vanaf 2002 valt het reguliere bevallingsverlof niet
8,8 25,2 41,8 56,6 77,6
192,7 100,4 225,4 187,8 178,4 127,6 261,6 189,1 bevolkingsgroepen werknemers, ambtenaren en overig genomen meer onder de Ziektewet maar onder de Wazo. Hier zijn deze wetten samengeteld.
22
Statistische tijdreeksen UWV 2012 Grafiek 2.6
Overzicht wetten
Uitkeringsjaren werknemersverzekeringen
700
600
500
400
300
200
100
ZW WAO WW WIA
23
2012
2008
2004
1997
1993
1989
1985
1981
1977
1973
1969
1965
1961
1957
1953
0
3
Nederlandse bevolking
24
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Nederlandse Bevolking
Arbeidsmarktpositie
26
Tabellen en grafieken:
28
3.1 Bevolking naar leeftijd, arbeidsmarktpositie en geslacht, jaargemiddelden
25
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Dit hoofdstuk biedt informatie over de arbeidsmarktpositie en de inkomenssamenstelling van de Nederlandse bevolking. Het is bedoeld als referentiekader voor volgende hoofdstukken. De tabellen zijn afkomstig van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De belangrijkste bronnen zijn de Bevolkingsstatistiek, de Enquête beroepsbevolking en de Sociaal-economische rekeningen.
Arbeidsmarktpositie
Nederlandse Bevolking
uur betaald werken vallen onder de niet werkzame beroepsbevolking.
Tabellen en grafieken In de hierna volgende tabellen en grafieken wordt vanaf 1988 de arbeidsmarktpositie en de inkomenssamenstelling van de Nederlandse bevolking weergegeven. Voor een omschrijving van de gebruikte begrippen: zie de verklarende begrippenlijst.
In tabel 3.1 wordt de Nederlandse bevolking onderverdeeld naar leeftijd, geslacht en arbeidsmarktpositie. Vanaf 1987 wordt de beroepsbevolking geteld volgens het zogeheten twaalf uren criterium. Dat houdt in dat tot de beroepsbevolking worden gerekend: -
personen die ten minste twaalf uur per week betaald werken, of personen die werk hebben aanvaard waardoor ze ten minste twaalf uur per week betaald gaan werken, of personen die verklaren ten minste twaalf uur per week te willen werken, daarvoor beschikbaar zijn en activiteiten ontplooien om betaald werk voor ten minste twaalf uur per week te vinden.
We maken onderscheid tussen de werkzame en de niet werkzame beroepsbevolking. Mensen die ten minste twaalf uur per week betaald werken vallen onder de werkzame beroepsbevolking. Degenen die niet werken of minder dan twaalf
26
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Nederlandse Bevolking
27
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Nederlandse bevolking
Tabel 3.1 Bevolking1 (x 1.000) naar leeftijd, arbeidsmarktpositie en geslacht, jaargemiddelden jaar
totaal
bevolking jonger dan 15 jaar
totaal totaal
bevolking van 15 tot 65 jaar beroepsbevolking niet beroepswerkzaam niet werkzaam bevolking
bevolking vanaf 65 jaar
2 totaal loondienst zelfstandige
totaal 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
15.134 15.286 15.474 15.926 16.149 16.258 16.305 16.334 16.357 16.405 16.485 16.615 16.654 16.755
2.807 2.844 2.895 2.972 2.999 3.047 3.008 2.985 2.959 2.936 2.924 3.031 2.948 2.887
10.473 10.529 10.604 10.722 10.871 10.960 11.008 11.019 11.031 11.055 11.091 11.017 10.994 11.097
6.466 6.681 6.957 7.188 7.444 7.398 7.401 7.486 7.603 7.714 7.753 7.817 7.811 7.894
5.920 6.187 6.609 6.919 7.141 6.918 6.919 7.074 7.259 7.410 7.374 7.391 7.392 7.387
5.222 5.459 5.874 6.120 6.352 6.116 6.103 6.131 6.292 6.429 6.418 6.341 6.315 6.292
698 728 734 798 789 802 816 943 966 981 956 1.049 1.077 1.095
547 494 348 269 302 479 483 413 344 304 379 426 419 507
4.007 3.848 3.647 3.534 3.427 3.527 3.542 3.478 3.360 3.256 3.217 3.200 3.183 3.098
1.854 1.913 1.975 2.231 2.279 2.251 2.289 2.330 2.368 2.414 2.472 2.567 2.712 2.771
mannen 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
7.522 7.594 7.682 7.878 7.994 8.046 8.066 8.077 8.088 8.112 8.156 8.223 8.243 8.295
1.435 1.451 1.486 1.527 1.542 1.561 1.539 1.527 1.514 1.502 1.496 1.564 1.527 1.477
5.317 5.345 5.369 5.431 5.502 5.543 5.562 5.561 5.563 5.571 5.589 5.534 5.517 5.583
4.014 4.095 4.196 4.277 4.366 4.266 4.219 4.276 4.299 4.332 4.310 4.337 4.319 4.343
3.747 3.872 4.047 4.164 4.219 4.019 3.981 4.085 4.145 4.191 4.115 4.119 4.095 4.069
3.260 3.367 3.541 3.621 3.672 3.464 3.411 3.434 3.475 3.517 3.465 3.409 3.375 3.342
488 505 506 543 548 555 571 651 670 673 650 709 719 727
266 223 149 113 147 246 238 191 153 141 195 218 224 274
1.303 1.250 1.173 1.154 1.136 1.250 1.299 1.293 1.219 1.184 1.202 1.196 1.198 1.176
770 798 827 920 950 942 965 989 1.012 1.039 1.072 1.125 1.199 1.235
vrouwen 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
7.612 7.692 7.792 8.047 8.155 8.212 8.240 8.257 8.269 8.293 8.329 8.392 8.411 8.460
1.373 1.393 1.409 1.445 1.458 1.486 1.469 1.458 1.445 1.434 1.428 1.465 1.421 1.410
5.156 5.184 5.235 5.291 5.368 5.417 5.446 5.458 5.468 5.484 5.502 5.485 5.477 5.514
2.452 2.586 2.761 2.911 3.077 3.132 3.182 3.210 3.304 3.382 3.443 3.480 3.492 3.551
2.172 2.315 2.562 2.755 2.922 2.899 2.937 2.989 3.114 3.220 3.259 3.272 3.297 3.318
1.963 2.092 2.333 2.500 2.681 2.652 2.692 2.697 2.817 2.912 2.953 2.932 2.940 2.950
210 223 229 255 241 247 245 291 297 308 306 340 357 368
280 271 199 156 155 233 245 222 190 162 184 208 195 233
2.703 2.598 2.474 2.380 2.291 2.277 2.243 2.186 2.141 2.072 2.015 2.005 1.985 1.923
1.083 1.115 1.148 1.312 1.329 1.309 1.324 1.341 1.356 1.375 1.400 1.442 1.513 1.536
Bron: CBS, Enquête beroepsbevolking 1) Tot 2000 exclusief personen in inrichtingen, instellingen en tehuizen (institutionele bevolking) 2) Inclusief ambtenaren
28
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Nederlandse bevolking
Grafiek 3.1.a Bevolking naar leeftijd en arbeidsmarktpositie, 2012
Grafiek 3.1.b Percentage niet werkzame beroepsbevolking, naar geslacht 14%
12%
10%
8%
6%
4%
2%
beroepsbevolking werkzaam
totaal
beroepsbevolking niet werkzaam (werkloos)
man
bevolking vanaf 65 jaar
vrouw
29
2012
2010
2008
2006
2004
2002
2000
1998
1995
1993
1991
1989
niet beroepsbevolking
0% 1987
bevolking tot 15 jaar
4
Ziektewet
30
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Ziektewet
Vooraf
32
Kring van verzekerden
32
Recht op en hoogte van de uitkering
34
Financiering
39
Uitvoering
39
Toezicht
40
Bezwaar en beroep en klachten
40
Tabellen en grafieken:
41
4.1
Kerncijfers ziektewet
4.2
Meldingen, uitkeringsjaren en uitgekeerd bedrag Ziektewet; vangnetgroepen
4.3
Beëindigde gevallen naar ziekteduur (in weken) en geslacht; omslagleden, overgangsgevallen en vangnet
4.4
Beëindigde gevallen naar leeftijd en geslacht; omslagleden, overgangsgevallen en vangnet
31
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Vooraf De Ziektewet (ZW) verzekert werknemers tegen financiële gevolgen van ongeschiktheid tot werken wegens ziekte. In 1901 kwam de Ongevallenwet tot stand. De Ongevallenwet bood werknemers de mogelijkheid bij een bedrijfsongeval een schadeloosstelling te krijgen. Toen al werd gewezen op de noodzaak van een verplichte ziekengeldverzekering. Na enige voorontwerpen van wet, die allemaal weer werden ingetrokken, diende minister Talma in 1912 het ontwerp van de Ziektewet (ZW) in. Op 5 juni 1913 verscheen de ZW in het Staatsblad. Maar onder meer door voortdurende meningsverschillen over de uitvoering werd de ZW pas op 1 maart 1930 ingevoerd. Eén van de meningsverschillen ging over de vraag wie de ZW moest uitvoeren. Volgens de publicatie van de wet in het Staatsblad lag de uitvoering in handen van de Raden van Arbeid. In politieke en maatschappelijke kringen ontstond daarover echter een discussie. Uiteindelijk werd gekozen voor een gezamenlijke uitvoering door de Raden van Arbeid en de bedrijfsverenigingen. Op 12 juni 1952 trad de Organisatiewet sociale verzekering (Osv) in werking. Die wet droeg de uitvoering van de ZW op aan de bedrijfsverenigingen. Aanvankelijk gold de ZW uitsluitend voor werknemers in dienst van een onderneming met een inkomen beneden een loongrens. Vanaf 1935 werden bijzondere groepen onder de werking van de ZW gebracht, zoals thuiswerkers
Ziektewet
en huispersoneel. Ook werd in de ZW een uitkering wegens zwangerschap en bevalling geïntroduceerd. Die bedroeg 80% van het dagloon en gold alleen voor gehuwden.
WAO en voor de ZW wel. In 1967 zijn deze verschillen opgeheven. Een andere wijziging in dat jaar was het opheffen van de loongrens in de ZW.
Op 24 december 1953 werd de Coördinatiewet sociale verzekering (CSV) ingevoerd. Daarbij werd een aantal belangrijke begrippen (loon, premie enzovoorts) gecoördineerd. De CSV was daarom ook van betekenis voor de ZW.
Na 1 juli 1967 zijn nog slechts enkele wijzigingen doorgevoerd in de kring van verzekerden:
Een andere ingrijpende wijziging vond plaats op 1 januari 1994. Toen werd de werkgever verplicht de eerste 2 of 6 weken (al naar gelang de grootte van het bedrijf) het loon door te betalen. Op 1 maart 1996 werd de ZW geprivatiseerd via de Wet uitbreiding loondoorbetalingsplicht bij ziekte (Wulbz).
-
De verschillende paragrafen besteden aandacht aan deze wijzigingen.
-
Kring van verzekerden Verplichte verzekering Tussen 1952 en 1967 is de kring van verzekerden niet ingrijpend gewijzigd. Dat gebeurde pas weer op 1 juli 1967, toen de WAO in werking trad. De kring van verzekerden van ZW en die van de WAO moesten op elkaar worden afgestemd. Het was namelijk zo dat wie 65 jaar werd, voor de ZW niet uitgezonderd was van verzekeringsplicht en voor de WAO wel. Een ander verschil was dat degene die in dienstbetrekking stond van een instelling van weldadigheid niet uitgezonderd was voor de
32
-
-
op 1 januari 1980 wordt de leeftijdsgrens van 65 jaar geïntroduceerd; met ingang van 1 mei 1985 wordt bij arbeidsongeschiktheid waarvoor een uitkering is toegekend, een dienstbetrekking aanwezig geacht, waardoor de verzekeringsplicht doorloopt; op 1 januari 1987 is een artikel ingevoegd dat zegt dat de ontvanger van een WAOuitkering verzekerd is voor de ZW; op 1 januari 1988 is de kring van verzekerden uitgebreid met bestuurders van coöperaties met werknemerszelfbestuur.
Statistische tijdreeksen UWV 2012
De huidige kring van verzekerden ZW omvat degenen die in een dienstbetrekking werken. Dat kan zijn een privaatrechtelijke dienstbetrekking (bij een particulier persoon, een onderneming of binnen een Wsw-bedrijf en de uitzendkracht die in dienst is van een uitzendbureau), of een publiekrechtelijke dienstbetrekking (bij het Rijk, Provincie, Gemeente, Waterschap enz.). Als dienstbetrekking (en dus verzekerd) wordt ook aangemerkt de arbeidsverhouding van: -
-
-
degene, die persoonlijk in aangenomen werk arbeid verricht; de hulpen van de onder 1 genoemde aannemer; de vertegenwoordigers of agent, die voor slechts één opdrachtgever werkt; degene, die met de onder 3 bedoelde persoon is overeengekomen werkzaam te zijn als vertegenwoordiger of agent (bijv. een subagent), mits ook één opdrachtgever; degene, die praktisch werkt om vakbekwaamheid te verwerven (leerlingen, stagiairs enz.) als naast onderricht ook een vergoeding, bijvoorbeeld een beloning (geld of in natura) wordt ontvangen; degene, die werkzaam is als bestuurder van een coöperatieve vereniging met werknemerszelfbestuur; degene, die op grond van de verplichte verzekering een Ziektewet-, WAO-, of WWuitkering ontvangt; degene die geen WW-uitkering ontvangt omdat inkomsten worden toegerekend aan de fictieve opzegtermijn;
Ziektewet
-
de visser, die werkt voor een gedeelte van de besomming, als hij geen (mede)exploitant van het schip is en niet verzekerd is bij het Sociaal Fonds voor de Maatschapsvisserij.
Onder bepaalde voorwaarden is ook verzekerd: -
de thuiswerker en zijn hulpen; de musicus en de artiest; degene, die (niet in een dienstbetrekking) persoonlijk tegen loon arbeid verricht, maar maatschappelijk gezien kan worden gelijkgesteld met een werknemer (zoals ijsventers, garderobepersoneel).
De werknemer hoeft zich voor de verplichte verzekering niet aan te melden. Het feit, dat hij in dienstbetrekking, of in een daarmee gelijkgestelde arbeidsverhouding staat, maakt hem (van rechtswege) verplicht verzekerd. Niet verzekerd voor de ZW zijn: -
personen van 65 jaar of ouder; vrijwilligers die al dan niet tegen loon werken bij een gemeentelijke brandweer; degenen, die op doorgaans minder dan drie dagen per week bij dezelfde werkgever in de privé-huishouding werkzaam zijn; directeuren/grootaandeelhouders; de vreemdeling die niet rechtmatig in Nederland verblijft.
Tenslotte geldt voor de ZW dat mensen niet verzekerd zijn op dagen dat ze niet werken en niet ten minste de helft van het loon krijgen, tenzij de reden van het niet werken ligt in een
33
van de situaties die de wet noemt, zoals bijvoorbeeld weersinvloeden of studieverlof. Werkt men in een vaste dienstbetrekking op minder dan 5 dagen per week, dan is men de gehele week verzekerd. Ook oproepkrachten, die na een oproep komen werken en aan die oproep gehoor moeten geven, zijn verzekerd gedurende de hele week waarin wordt gewerkt. Oproepkrachten, die de vrijheid hebben om aan een oproep gehoor te geven, zijn alleen verzekerd op de dagen waarop zij werken.
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Vrijwillige verzekering In de ZW is het mogelijk om in een aantal situaties, waarin geen sprake (meer) is van een verplichte verzekering, onder bepaalde voorwaarden een vrijwillige verzekering af te sluiten. Dat geldt globaal voor de volgende groepen van personen: -
-
personen waarvan de verplichte ZWverzekering tijdelijk wordt onderbroken (bijvoorbeeld onbetaald verlof); personen waarvan de buitenlandse wettelijke verzekering is geëindigd; huishoudelijk personeel dat minder dan drie dagen per week werkt; degene die als zelfstandige gaat werken of diens echtgenoot of gedeeltelijk zelfstandig en gedeeltelijk in dienstbetrekking; degene die een WW-uitkering ontvangt en gedeeltelijk als zelfstandige gaat werken; aan wie een WAO-uitkering wordt toegekend of van wie de uitkering wordt verlaagd naar een arbeidsongeschiktheid van 45% of minder of wordt ingetrokken; degene die - na tenminste één jaar in Nederland verzekerd te zijn geweest - in dienst van een in Nederland gevestigde werkgever in het buitenland gaat werken voor de duur van maximaal 5 jaar.
Verder is het afsluiten van een vrijwillige verzekering voortaan ook mogelijk voor: -
mensen die in Nederland wonen maar buiten Nederland in dienstbetrekking zijn; Nederlanders die zijn uitgezonden om te werken voor een volkenrechtelijke organisatie waarvan Nederland lid is.
Ziektewet
Voor Nederlanders die zijn uitgezonden om door de minister van Ontwikkelingssamenwerking aan te wijzen werkzaamheden te verrichten in het kader van ontwikkelingssamenwerking, is de vrijwillige verzekering begrensd. De voorwaarden voor het recht op uitkering wijken op onderdelen af van die van de verplichte verzekering. Ambtenaren Per 1 januari 2001 vallen ambtenaren en andere overheidswerknemers gefaseerd onder de Ziektewet. De ZW geldt direct voor nieuwe ‘gevallen’, dus voor overheidswerknemers die op of na 1 januari 2001 ziek worden. Echter, ook de overheidswerkgever moet in principe het loon van zijn zieke werknemers doorbetalen.
Recht op en hoogte van de uitkering De huidige ZW geeft de verzekerde recht op ziekengeld bij ongeschiktheid tot werken door ziekte of gebreken als hij geen aanspraak kan maken op loondoorbetaling door de werkgever. Daarnaast heeft een aantal groepen recht op ziekengeld terwijl zij recht op loondoorbetaling hebben. Dit zijn: vrouwelijke verzekerden die zwanger zijn, werknemers die een orgaan afstaan en (her)intredende arbeidsgehandicapten. De wetgever heeft het arbeidsongeschiktheidsbegrip niet nader omschreven. Wel is dat door de rechter gebeurd. Deze heeft bepaald dat onder
34
ongeschiktheid tot werken dient te worden verstaan ‘het op medische gronden naar objectieve maatstaven gemeten niet kunnen of mogen verrichten van de in aanmerking komende arbeid’ (o.a. CRvB 23 februari 1973, RSV 1973/229 en CRvB 4 juni 1997, RSV 1998/46). Een ongeval wordt met ziekte gelijkgesteld. Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen ongevallen die plaatsvinden tijdens werktijd en ongevallen die gebeuren in de vrije tijd. Voor 1 juli 1967 lag dat anders. Ongeschiktheid als gevolg van een ongeval gaf geen recht op ziekengeld. Als een werknemer niet kon werken door een verzekerd ongeval in verband met zijn werk, had hij recht op een uitkering op grond van een van de drie ongevallenwetten: de Zeeongevallenwet (1919), de Ongevallenwet (1921), of de Land- en Tuinbouwongevallenwet (1922). Dit recht gold ook bij een beroepsziekte. Bij de invoering van de WAO per 1 juli 1967 werden de ongevallenwetten opgeheven. Vanaf deze datum zijn de ongevallen in verband met de dienstbetrekking en de beroepsziekten ook onder de werkingssfeer van de ZW gebracht. Bij de invoering van de WAO werd ook een gebrek als oorzaak van ongeschiktheid gelijkgesteld met ziekte in de zin van de ZW. Voor het begrip ziekte en voor de mate van arbeidsongeschiktheid is in principe maar één soort arbeid van belang: de arbeid die een werknemer verrichtte vlak voordat hij ongeschikt werd tot werken. Hij blijft volledig ongeschikt tot werken, zolang hij niet in staat is zijn werk volledig en onder normale
Statistische tijdreeksen UWV 2012
omstandigheden te blijven doen of te hervatten. De ZW kent geen gedeeltelijke ongeschiktheid tot werken en evenmin een uitkering die is gerelateerd aan de mate van arbeidsongeschiktheid. Tot 1 maart 1992 gold de volgende regel voor werkhervatting. Als een verzekeringsgeneeskundige het in het belang van de zieke werknemer vond dat hij bij zijn werkgever passend werk ging verrichten en daartoe ook in de gelegenheid werd gesteld, moest de werknemer dat werk aanvaarden. Het kon daarbij gaan om gedeeltelijke werkhervatting of om ander werk. Met ingang van 1 maart 1992 is de wet op dit punt gewijzigd. Op die datum is de Wet Terugdringing Arbeidsongeschiktheidsvolume (TAV) in werking getreden. Toen verviel de voorwaarde dat het verrichten van passend werk bij de eigen werkgever in het belang moet zijn van de zieke werknemer. In plaats daarvan is onder andere bepaald dat, uit het oogpunt van reïntegratie, de werknemer verplicht kan worden ook bij een andere werkgever passend werk te gaan verrichten. Als hij dat zonder deugdelijke grond weigert, kort de bedrijfsvereniging zijn ziekengeld. Daarnaast is in de TAV geregeld dat de bedrijfsvereniging loon kon verhalen op de werkgever als die weigert passend werk aan te bieden. Op 1 januari 1994 is de Wet Terugdringing Ziekteverzuim (TZ) in werking getreden. Doel van deze wet is het ziekteverzuim terug te dringen door de financiële betrokkenheid van werkgevers en werknemers bij het ziekteverzuim te vergroten, onder meer door invoering van een wachtperiode van twee of zes
Ziektewet
weken in de ZW. Tegelijk met de TZ is een wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet (Arbo-wet) in werking getreden. In de ZW en in de gewijzigde Arbo-wet is onder meer geregeld dat de werkgever verantwoordelijk is voor het verzuimbeleid. Bovendien is hij verantwoordelijk voor de controle op het bestaan van de ongeschiktheid tot werken gedurende een wachtperiode van twee of zes weken. Op 1 maart 1996 is die periode uitgebreid tot 52 weken (Wulbz). Sinds 1 januari 2004 is de duur van de Ziektewetuitkering en loondoorbetaling uitgebreid naar 104 weken. Beperking recht op ziekengeld, deskundigenoordeel en duur van het ziekengeld Het ziekengeld wordt uitgekeerd over iedere dag dat de werknemer ziek is, behalve over zaterdagen en zondagen. Tot 1 januari 1994 werd de dag waarop de verzekerde ziek werd, beschouwd als eerste ziektedag, ook al was dat geen werkdag. Sinds het in werking treden van de Wet TZ geldt als eerste dag van de arbeidsongeschiktheid: de eerste werkdag waarop de werknemer door ziekte niet heeft gewerkt of het werken heeft gestaakt. Bepaalde dagen, zoals vakantie- of verlofdagen, of dagen waarop de werknemer bijzonder verlof heeft, worden beschouwd als werkdag, als de werknemer onder normale omstandigheden op die dag wel zou hebben gewerkt. Vanaf 1 januari 1994 tot 1 maart 1996 moesten werkgevers de eerste 2 of 6 weken, afhankelijk van de grootte van het bedrijf, zelf het verzuim betalen. Voor werknemers in dienst van een
35
kleine werkgever (totale loonsom per jaar minder dan 15 maal de gemiddelde loonsom per werknemer) werd de eerste twee weken geen ziekengeld uitgekeerd. Voor werknemers van een grote werkgever werd de eerste zes weken geen ziekengeld uitgekeerd. Op grond van het Burgerlijk Wetboek was de werkgever verplicht gedurende de eerste twee of zes weken van ziekte 70% van het loon, maar ten minste het voor de werknemer geldende wettelijk minimumloon, door te betalen. Werkgever en werknemer konden schriftelijk overeenkomen dat de werknemer over de eerste of de eerste twee ziektedagen (wachtdagen, op grond van de arbeidsovereenkomst) geen aanspraak op loon had of dat de werknemer een ander percentage van het loon kreeg doorbetaald. In de meeste CAO's is echter geregeld dat er geen wachtdagen gelden en dat 100% van het loon wordt doorbetaald. De werkgever mocht niet afwijken van de verplichting om gedurende de eerste zes ziekteweken het geldende wettelijk minimumloon te betalen. De wachtperiode van twee of zes weken gold niet bij zwangerschap en bevalling en evenmin als de dienstbetrekking op de eerste ziektedag of in de loop van de wachtperiode eindigde. Na het einde van de dienstbetrekking keerde de bedrijfsvereniging direct ziekengeld uit, mits er minimaal twee wachtdagen waren verstreken. De wachtperiode van twee of zes weken gold ook niet voor werknemers die niet in een echte dienstbetrekking werkten. In die situatie golden twee wachtdagen. Voor degene die ziek werd tijdens een periode waarin hij een WW-uitkering ontving, golden evenmin wachtdagen.
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Met de invoering van de Wulbz op 1 maart 1996 is de verplichting voor de werkgever om gedurende de eerste zes weken 70% van het loon en ten minste het minimumloon door te betalen, uitgebreid naar 52 weken. De verplichting tot loondoorbetaling is vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek. In afwijking van deze verplichting kunnen werkgever en werknemer overeenkomen dat over de eerste twee dagen van ziekte geen loon wordt betaald. Met de uitbreiding van de loondoorbetalingsverplichting is de aanspraak op ziekengeld voor een groot aantal mensen komen te vervallen. Vanaf 1 januari 2004 is de periode uitgebreid naar 104 weken. De verplichting van de werkgever om tijdens ziekte van de werknemer het loon door te betalen, heeft betrekking op reguliere arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd. Heeft iemand tijdens ziekte geen recht (meer) op loondoorbetaling, bijvoorbeeld omdat geen sprake is van een reguliere arbeidsovereenkomst of omdat het tijdelijke contract is afgelopen, dan kunnen er problemen ontstaan. Daarom is voor een aantal werknemers de aanspraak op ziekengeld gehandhaafd. De ZW heeft daarmee het karakter gekregen van een vangnetvoorziening. Het vangnet geldt overigens ook voor bepaalde categorieën werknemers met een reguliere arbeidsovereenkomst. De volgende groepen van personen hebben recht op ziekengeld:
Ziektewet
-
-
Werknemers met een bijzondere dienstbetrekking, zoals de thuiswerker, de stagiair etc.; werknemers van wie de dienstbetrekking tijdens het ziektejaar eindigt; werknemers die onder de nawerking vallen; zieke werklozen; werkneemsters die ziek zijn als gevolg van zwangerschap of bevalling (werkneemsters met bevallingsverlof tot 1 december 2001 nog wel, daarna vallen zij onder de Wet Arbeid en Zorg); werknemers die niet kunnen werken wegens orgaandonatie; werknemers die bij indiensttreding arbeidsgehandicapt zijn en die binnen 5 jaar ziek worden (No risk-polis); vrijwillig verzekerden die geen recht hebben op loondoorbetaling.
Als er een meningsverschil bestaat tussen de werkgever en de werknemer over het bestaan van arbeidsongeschiktheid, dan kan de werknemer een oordeel aan de uitvoeringsinstelling vragen, een zogenaamd deskundigenoordeel ofwel een second opinion. Dat is verplicht als een werknemer een eis tot loondoorbetaling aan de rechter wil voorleggen. Voor dit onderzoek kunnen kosten in rekening worden gebracht. Is het UWV van oordeel dat de werknemer arbeidsongeschikt is wegens ziekte, en de werkgever weigert desondanks zijn loondoorbetalingsverplichting na te komen, dan kan de werknemer een loonvordering instellen bij de kantonrechter. Daarbij moet hij het deskundigenoordeel overleggen aan de rechter. Ook de werkgever kan een deskundigenoordeel
36
vragen. Dit kan echter alleen als de werknemer met het onderzoek instemt. Tot 1 januari 2004 was de uitkeringsduur van de ZW maximaal 52 weken. Vanaf 1 januari 2004 is de uitkeringsduur 104 weken. De duur wordt bepaald door te rekenen vanaf de eerste ziektedag. Bij het berekenen van deze periode worden tijdvakken van arbeidsongeschiktheid samengeteld als daar minder dan vier weken tussen zit. Als er sprake is van wachtdagen worden die niet opnieuw berekend als de verzekerde binnen vier weken na de periode waarover ziekengeld is uitgekeerd, opnieuw ziek wordt. Wanneer hij tijdens de wachtdagen herstelt, krijgt hij geen ziekengeld. Per ziektegeval kreeg de verzekerde gedurende maximaal 52 weken een uitkering. Tot 1 maart 1992 werden de wachtdagen niet meegenomen bij de berekening van de periode van 52 weken. Voor de berekening werd dus uitgegaan van de eerste uitkeringsdag. Met ingang van 1 maart 1992 vielen de wachtdagen altijd binnen de periode van 52 weken. Vanaf 1 januari 2004 vallen de wachtdagen binnen de uitkeringsperiode van 104 weken. De periode van 104 weken geldt niet wanneer de verzekerde in de tijd waarin hij ziekengeld ontvangt 65 jaar wordt. Vanaf 1 januari 1980 eindigde de uitkering op de dag waarop de verzekerde 65 jaar wordt. Op 1 januari 1982 is dat echter weer veranderd. Sindsdien eindigt de uitkering op de eerste dag van de maand waarin hij de leeftijd van 65 jaar bereikt.
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Gedetineerden Per 1 mei 2000 is de Wet sociale zekerheidsrechten gedetineerden (WSG) in werking getreden. Hierin is geregeld dat de werknemer zijn ZW-uitkering verliest zodra hij een maand is gedetineerd (in voorlopige hechtenis, een huis van bewaring, gevangenis of tbs-kliniek). Tijdens detentie kan ook geen recht op uitkering ontstaan. Het recht op ziekengeld kan na afloop herleven (voor de resterende termijn). Het recht op ziekengeld herleeft eveneens als gedetineerden of tbs-gestelden deelnemen aan een penitentiair programma of proefverlof hebben, en daarom buiten de inrichting blijven. Hoogte van het ziekengeld De ZW bepaalt dat het ziekengeld in de regel 70% van het dagloon bedraagt. Onder het dagloon wordt verstaan, het loon dat de werknemer in zijn beroep gemiddeld per dag had kunnen verdienen in de periode van 13 weken voorafgaand aan zijn ziekte. Daarbij is het dagloon gemaximeerd. Een bijzondere regeling is er voor de werknemer die door orgaandonatie arbeidsongeschikt is. Hij heeft vanaf de eerste dag recht op ziekengeld ter hoogte van 100% van het (gemaximeerde) dagloon. De bevallingsuitkering bedraagt eveneens 100% van het (gemaximeerde) dagloon. Tot 1 oktober 1961 werd het ziekengeld altijd berekend en uitgekeerd op basis van een zesdaagse werkweek. Vanaf die datum mocht daarvan worden afgeweken. Met ingang van 1
Ziektewet
juli 1967 werd de vijfdaagse werkweek volledig in de ZW doorgevoerd en sindsdien wordt voor de berekening en uitbetaling van ziekengeld in het algemeen uitgegaan van vijf dagen per week. Afwijken van die algemene regel kan, bijvoorbeeld in geval van ploegendiensten, of in geval van een zesdaagse werkweek. Het maximumdagloon waarover ziekengeld wordt uitgekeerd, wordt in een dergelijke situatie naar evenredigheid verhoogd of verlaagd. Met ingang van 1 augustus 1984 werd een maximeringsvoorschrift van kracht. Door het maximeringsvoorschrift kon het netto ziekengeld niet méér bedragen dan het nettoloon bij werken. Dit voorschrift gold ook voor de zwangerschaps- en bevallingsuitkering. De volgende ontwikkelingen maakten het voorschrift noodzakelijk. Over het ziekengeld werd aanvankelijk geen werknemersaandeel in de premie voor de werknemersverzekeringen geheven. Geleidelijk nam het aantal wetten op grond waarvan de werknemer een aandeel in de premie moest betalen, toe. Bovendien stegen de premiepercentages. Een en ander leidde ertoe, dat in sommige gevallen het ziekengeld (80% van het brutoloon) hoger uitviel dan het nettoloon bij werken. Het maximeringsvoorschrift bracht verandering in deze ongewenste situatie. Met ingang van 1 mei 1985 werd de ZW opnieuw ingrijpend gewijzigd. Het uitkeringspercentage werd verlaagd van 80% naar 75%. Bovendien zijn vanaf deze datum werknemerspremies over het ziekengeld verschuldigd, waardoor het maximeringsvoorschrift in de meeste gevallen
37
zijn betekenis verloor. Met ingang van 1 maart 1992 zijn de netto maximeringsbepalingen uit de wet gehaald. Om te voorkomen dat uitkeringsgerechtigden als gevolg van de maatregel van 1 mei 1985 een uitkering beneden het sociaal minimum zouden ontvangen, werd tegelijkertijd het minimum dagloon ingevoerd. In de eerste zes ziekteweken werd het dagloon (indien lager) gesteld op het minimum dagloon. Na die zes weken werd gekeken naar de persoonlijke situatie van de uitkeringsgerechtigde. Met ingang van 1 januari 1986 werd het uitkeringspercentage opnieuw verlaagd, en wel van 75% naar 70%. Met ingang van 1 januari 1987 is het minimum dagloon weer uit de ZW geschrapt. Reden: Bij de stelselwijziging sociale verzekering is artikel 1638c van het Burgerlijk Wetboek zodanig gewijzigd, dat de werkgever in geval van ziekte verplicht is gedurende een korte tijd, maar ten minste zes weken, het voor de werknemer geldende wettelijk minimumloon door te betalen. Daarnaast is de Toeslagenwet (TW) van kracht geworden. Die voorziet na de eerste zes weken van ziekte zo nodig in de aanvulling van de uitbetaling tot het geldende minimum. Als gevolg van de wet Terugdringing Arbeidsongeschiktheidsvolume (TAV) is met ingang van 1 maart 1992 een regeling van kracht geworden voor de verhoging van de ziekengelduitkering aan zieke herintredende arbeidsongeschikten, gedurende de eerste drie jaren na werkhervatting. De regeling was bedoeld om de kansen van arbeidsongeschikten om terug te keren in het arbeidsproces, te verbeteren. Op grond van deze regeling werd
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Ziektewet
het wettelijk ziekengeld opgehoogd tot 100% van het dagloon, met als maximum de aanvulling die de werkgever zou moeten betalen. Met ingang van 1 januari 1994 werd de regeling zodanig uitgebreid, dat ook tijdens de wachtperiode van zes of twee weken de werkgeversverplichting werd overgenomen. Per 1 maart 1996 gold de overname van de werkgeversverplichting voor de hele periode van 52 weken. En per 1 juli 1998 geldt dat de uvi de werkgeversverplichting overneemt als het gaat om werknemers die bij indiensttreding arbeidsgehandicapt zijn en die binnen 5 jaar ziek worden (Wet REA). Vanaf 1 januari 2004 geldt dat de werkgever tot 104 weken moet doorbetalen. Tot 52 weken moet de werkgever tenminste het minimumloon uitbetalen. Vanaf 52 weken geldt deze verplichting niet meer. Een werknemer die daardoor onder het sociaal minimum komt, kan een aanvulling vanuit de Toeslagenwet (TW) krijgen.
konden aanpassen aan de nieuwe situatie en eventueel om konden zien naar een andere vorm van verzekering van de bovenwettelijke verplichtingen. Gedurende de overgangsfase bleven de regelingen die golden op 31 december 1993 van kracht. Degene die op grond van deze overgangsbepaling aanspraken had verkregen, behield deze aanspraken zolang hij ziek was.
Bovenwettelijk ziekengeld Tot 1 januari 1994 was de bedrijfsvereniging bevoegd hogere uitkeringen, uitkeringen over een langere duur en andere uitkeringen te verstrekken dan in de ZW worden gegarandeerd. Het ging hier vaak om herverzekering van werkgeversverplichtingen die voortvloeiden uit de CAO of uit een individuele arbeidsovereenkomst. De Wet TZ van 1 januari 1994 heeft deze mogelijkheid van herverzekering via de ZW geblokkeerd. Wel is er een overgangsmaatregel getroffen, waardoor de Wet TZ geen gevolgen had voor de lopende ziektegevallen. Tot 1 juli 1994 gold bovendien een overgangsfase, zodat werkgevers zich
Met ingang van 2 maart 1990 werd geen onderscheid meer gemaakt tussen zwangerschaps- en bevallingsuitkering. Een werkneemster had bij zwangerschap en bevalling recht op één uitkering, namelijk ziekengeld over de periode van tenminste 16 weken, berekend naar 100% van het dagloon. Verder werd het per die datum mogelijk dat de werkneemster binnen bepaalde grenzen zelf kon bepalen wanneer de uitkering inging. Het recht op uitkering in verband met bevalling kon ingaan tussen de zesde en de vierde week vóór de dag van de vermoedelijke bevallingsdatum. Door vóór de bevalling langer door te werken, kon ze het verlof en de daarbij behorende
Uitkering in verband met zwangerschap en bevalling Tot 2 maart 1990 had een werkneemster bij zwangerschap en bevalling recht op een uitkering, berekend naar 100% van het dagloon. Ze kreeg een zwangerschapsuitkering vanaf de eerste dag van de zes weken voor de vermoedelijke bevallingsdatum en een bevallingsuitkering tot zes weken na de bevalling. Was ze na die zes weken nog arbeidsongeschikt als gevolg van de bevalling, dan kon de uitkeringstermijn verlengd worden tot maximaal 52 weken na de bevalling.
38
uitkering na de bevalling verlengen. Als ze na afloop van die periode nog arbeidsongeschikt was als gevolg van de bevalling, dan kon de uitkeringstermijn verlengd worden tot maximaal 52 weken na de bevalling. Met ingang van 1 januari 1994 heeft de werkneemster die, voorafgaand aan de dag waarop zij recht krijgt op ziekengeld in verband met bevalling, ongeschikt is tot werken eveneens recht op ziekengeld, berekend naar 100% van het dagloon, indien die ongeschiktheid haar oorzaak vindt in de zwangerschap. Met ingang van 1 december 2001 valt het reguliere zwangerschaps- en bevallingsverlof niet meer onder de Ziektewet maar onder de Wet Arbeid en Zorg. Ongeschiktheid tot werken als gevolg van zwangerschap of bevalling voor of na dit verlof blijft wel onder de Ziektewet vallen. Overlijdensuitkering Tot 1 oktober 1970 werd na overlijden van de uitkeringsgerechtigde de uitkering doorbetaald tot en met de laatste dag van de maand waarin het overlijden plaatsvond. Met ingang van 1 oktober 1970 werd een overlijdensuitkering en de daarbij behorende vakantie-uitkering betaald tot en met de laatste dag van de tweede maand volgend op het overlijden.
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Vanaf 1 januari 1997 is het bedrag van de overlijdensuitkering het bedrag van de arbeidsongeschiktheidsuitkering van 1 maand. De overlijdensuitkering wordt betaald aan: -
-
de langstlevende van de echtgenoten of een partner van verschillend of gelijk geslacht (als ze niet duurzaam gescheiden zijn); als er geen echtgenoot of partner is: de minderjarige wettige of natuurlijke kinderen; als er ook geen kinderen zijn: degene wiens kostwinner de overledene was en met wie hij in gezinsverband leefde.
Financiering Vanaf het moment dat de ZW in werking trad, werd de verzekering gefinancierd uit premieopbrengsten. De ZW-premie - die de bedrijfsverenigingen tot 1 maart 1996 op grond van de ZW vaststelden - werd door werkgevers en werknemers samen opgebracht. De premie werd geheven over het (gemaximeerde) loon per dag. De ZW-premie verschilde per bedrijfsvereniging en eventueel daarbinnen per risicogroep. Met ingang van 1 mei 1985 moest ook premie worden betaald over uitkeringen op grond van de ZW en aanvullingen daarop. Op 1 januari 1987 is de Wet Premieheffing over Uitkeringen (WPU) in werking getreden. De wet is getroffen om integrale premieheffing voor de werknemersverzekeringswetten over alle uitkeringen op grond van die wetten mogelijk te
Ziektewet
maken. Zo werd het premie-draagvlak voor de ZW vergroot. Een onderdeel van de Wet TAV is de premiedifferentiatie ZW. Deze maatregel ging in op 1 januari 1993 en hield in dat de ZW-premie werd gedifferentieerd op werkgeversniveau. De hoogte van de premie was sindsdien afhankelijk van het ziekteverzuim bij de betreffende werkgever. Met ingang van 1 januari 1994 (Wet TZ) werd voor de premie onderscheid gemaakt tussen grote en kleine werkgevers. Bij grote werkgevers werd namelijk pas ziekengeld betaald na een wachtperiode van zes weken. Bij kleine werkgevers was de wachtperiode twee weken. De premie voor kleine werkgevers was daarom altijd hoger dan die voor grote werkgevers bij dezelfde risicogroep. Vanaf 1 maart 1996 (invoering Wulbz) wordt de premieheffing niet langer in de ZW geregeld. De ZW-uitkeringen (vangnet) komen sindsdien ten laste van de wachtgeldfondsen, het Algemeen Werkloosheidsfonds en per 1 juli 1998 van het Re-integratiefonds. Met de komst van de Wulbz is de eerder genoemde premiedifferentiatie vervallen. Op 1 december 2001 is de wet Arbeid en Zorg ingevoerd. Zwangerschaps- en bevallingsuitkeringen worden vanuit de Ziektewet overgeheveld naar die wet. Vanaf 1 maart 2003 is het mogelijk voor werkgevers om zelf het risico te dragen voor het uitkeren van ziekengeld aan bepaalde groepen
39
werknemers voor wie geen loondoorbetalingsplicht bij ziekte geldt. Het gaat daarbij om werknemers die niet in een gewone arbeidsovereenkomst werkzaam zijn (artikel 4 en 5 ZW verzekerden), gewezen werknemers die binnen 1 maand na het einde van hun verplichte ZW-verzekering ziek worden (artikel 46 ZW gevallen) en om werknemers die tijdens ziekte uit dienst gaan. Gemoedsbezwaren Een ZW-verzekerde kan vrijstelling krijgen van de verplichting tot premiebetaling wegens gemoeds-bezwaren. Hij heeft dan bij arbeidsongeschiktheid uiteraard geen recht op ziekengeld.
Uitvoering Van 1952 (invoering Osv) tot 1 maart 1997 voerden bedrijfsverenigingen de ZW uit. Alle werkgevers uit een bepaalde bedrijfstak waren daarvoor aangesloten bij dezelfde bedrijfsvereniging. De werknemers die in dienst waren van deze werkgevers vormden in principe één groep verzekerden onder één bedrijfsvereniging. Vanaf 1 maart 1997 is het Lisv verantwoordelijk voor de uitvoering van onder andere de ZW. Het Lisv heeft deze uitvoeringstaak opgedragen aan de uitvoeringsinstellingen. Sectorraden, die bestaan uit vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemersorganisaties, adviseren het Lisv over de opdrachtverlening aan de uitvoeringsinstellingen. Sinds 1 januari 2002 is UWV verantwoordelijk voor de uitvoering van de Ziektewet.
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Ziektewet
Tot 1 maart 1996 werd onderscheid gemaakt tussen de volgende posities van werkgevers in de ZW: omslagleden, afdelingskassen en eigenrisicodragers. Omslagleden waren werkgevers voor wie de bedrijfsvereniging de ziekengeldverzekering voor het personeel volledig verzorgde. Het risico van de ziekengeldverzekering werd omgeslagen over alle werkgevers. Daarbinnen konden premiegroepen voorkomen. Was er sprake van een afdelingskas, dan behartigden werkgevers en werknemers samen de uitvoering van de ziekengeldverzekering. Een afdelingskas had een paritair bestuur van werkgevers- en werknemersleden, maar bezat geen rechtspersoonlijkheid. De afdelingskas was belast met het toekennen van ziekengeld, de controle op zieke verzekerden en het innen en het beheer van de premies. Dit alles onder verantwoordelijkheid van de bedrijfsvereniging. De afdelingskas had sinds 1 januari 1994 geen controle- of verzuimbegeleidings taken in de toen geldende wachtperiode van twee tot zes weken. Per 1 maart 1996 heeft de afdelingskas helemaal geen taak meer.
deskundige dienst (arbodienst) in te schakelen. Deze verplichting is gefaseerd ingevoerd. Met ingang van 1 januari 1998 moeten alle werkgevers aangesloten zijn bij een arbodienst. Een arbodienst ondersteunt de werkgever op de terreinen van arbeidsomstandigheden en verzuimbegeleiding. Gedurende de periode van loondoorbetaling controleert de arbodienst voor de werkgever het bestaan van ziekte. De uitvoeringsinstelling moet de verzuimbegeleiding van werkgever en arbodienst beoordelen en faciliteren. Pas als er ziekengeld betaald gaat worden, neemt de uvi de verzuimbegeleiding over. De werkgever is verder verplicht een reïntegratieplan op te stellen voor de langdurig arbeidsongeschikte werknemers. De regelingen om te bevorderen dat een werknemer met een ZW-uitkering kan terugkeren in het arbeidsproces worden beschreven in hoofdstuk 6 (reintegratiebevorderende maatregelen voor arbeidsgehandicapten).
bedrijfsverenigingen opgeheven. Het Ctsv is toezichthouder van de uitvoeringsinstellingen en het Lisv. Op 1 januari 2002 zijn het Lisv en de uitvoeringsinstellingen opgegaan in Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). UWV is nu verantwoordelijk voor de uitvoering van de werknemersverzekeringen. Het CTSV is samen met de directie Toezicht van het ministerie van Sociale Zaken en werkgelegenheid opgegaan in de Inspectie Werk en Inkomen (IWI). De inspectie houdt toezicht op de uitvoering van de sociale zekerheid en is een organisatie van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Toezicht
Vóór 1 maart 1996 konden werkgevers zelf het ZW-risico dragen voor hun personeel. In de praktijk ging het om werkgevers met veel personeel. Met de invoering van de Wulbz per 1 maart 1996 draagt elke werkgever via de doorbetaling van het loon het risico van arbeidsongeschiktheid voor maximaal 52 weken. Sinds 1 januari 2004 is dit 104 weken.
Het Ctsv werd op 1 januari 1995 belast met het toezicht op de uitvoering van de ZW en op de organisaties die de ZW uitvoerden: de bedrijfsverenigingen. Van 1 januari 1995 tot 1 maart 1997 heeft het Tica hierbij gefungeerd als coördinator van het uitvoeringsproces. Per 1 maart 1997 draagt het Lisv, als opvolger van het Tica, de wettelijke verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de werknemersverzekeringen en de AAW. De daadwerkelijke uitvoering is sinds 1 maart 1997 bij de uitvoeringsinstellingen neergelegd. Op die datum zijn de
In de hierna volgende tabellen en grafieken wordt vanaf 1953 de volumeontwikkeling van het beroep op de ZW weergegeven. Voor een omschrijving van de gebruikte begrippen: zie de verklarende begrippenlijst.
Op 1 januari 1994 werd de werkgever op grond van de Arbo-wet verantwoordelijk voor het gehele verzuimbeleid. Hij werd verplicht een
40
Bezwaar en beroep en klachten Zie hiervoor hoofdstuk 15 Algemene wet bestuursrecht.
Tabellen en grafieken
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Ziektewet
Tabel 4.1 Kerncijfers Ziektewet 1 meldingen jaar
uitkeringsjaren
uitgekeerd bedrag
overige overgangs-
overige overgangs-
overige overgangs-
(x 1.000) (x 1.000) (x 1.000)
(x 1.000)
(x 1.000)
(x € 1 mln.)
(x 1.000)
(x 1.000)
1972
4.676,4
4.676,4
232,2
232,2
1.243,5
1.243
5.771
94
1974
5.417,1
5.417,1
260,9
260,9
1.761,7
1.762
6.574
123
1976
5.529,9
5.529,9
273,3
273,3
2.271,9
2.272
7.193
154
1978
6.282,6
6.282,6
288,8
288,8
2.781,0
2.781
7.214
184
1980
6.249,8
6.249,8
293,2
293,2
3.093,3
3.093
7.131
225
1982
5.663,7
5.663,7
260,5
260,5
2.914,8
2.915
6.859
253
1984
5.488,9
5.488,9
249,6
249,6
2.813,3
2.813
6.531
236
1986
5.872,4
5.872,4
263,1
263,1
3.196,6
3.197
3.987
254
1988
6.198,1
6.198,1
288,2
288,2
3.472,6
3.473
3.919
287
1990
7.017,0
7.017,0
347,8
347,8
4.636,2
4.636
3.736
333
1992
7.358,2
7.358,2
340,5
340,5
4.824,1
4.824
3.270
412
1994
5.207,9
5.207,9
215,1
215,1
2.941,1
2.941
4.018
292
1996
1.339,1
851,2
31,0
366,2
1998 2000
vangnet
totaal
16,1
471,8
135,3
755,4
0,7
754,7
664,7
0,0
618,4
0,0
groepen
totaal
groepen
2
(x 1 )
(x 1.000)
2001
vangnet
kosten
gevallen
groepen
gevallen
zaken 2
totaal
2
beroeps- uitvoerings-
gevallen
vangnet
(x € 1 mln.) (x € 1 mln.)(x € 1 mln.)(x € 1 mln.)
63,0
41,3
1.514,0
626,6
521,2
3.374
103,9
0,8
103,0
150
1.162,0
2,7
1.159,3
1.589
664,7
106,3
0,1
107
106,3
1.371,6
0,2
1.371,4
836
148
0,0
1,1
618,4
105,9
105,9
1.397,6
1.396,5
825
150
495,5
495,5
78,5
78,5
827,3
827,3
901
188
2003
422,2
422,2
66,0
66,0
836,4
837,0
693
196
2004
410,9
410,9
64,2
64,2
845,0
845,0
1.237
212
2005
548,2
548,2
76,8
76,8
1.023,0
1.023,0
1.179
315
2006
678,8
678,8
90,5
90,5
1.376,0
1.376,0
1.069
297
2007
594,2
594,2
88,0
88,0
1.270,0
1.270,0
1.271
335
2008
550,5
550,5
82,4
82,4
1.133,0
1.133,0
1.353
292
2009
490,3
490,3
87,3
87,3
1.229,0
1.229,0
1.589
333
2010
466,7
466,7
98,4
98,4
1.463,0
1.463,0
1.816
281
2011
472,3
472,3
99,8
99.8
1.538,0
1.538,0
1.660
285
2012
456,3
456,3
99,1
99,1
1.578,0
1.578,0
1.771
256
2002
3
ake van onderregistratie omdat niet alle ziektegevallen gemeld worden 2 De groepen die voor Wulbz onderscheiden werden: omslagleden, akers en vrijwillig verzekerden 3 Vanaf 2002 valt het reguliere bevallingsverlof niet meer onder de Ziektewet maar onder de WAZO
41
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Ziektewet
Grafiek 4.1.a Ziekmeldingen Ziektewet verzekerden
Grafiek 4.1.b Uitkeringsjaren Ziektewet verzekerden
9
400.000
x 1 miljoen 8
350.000
7
300.000
6
16
5
32
4 3 2 1 0
24
250.000
37
200.000
44
150.000
55 75 99
100.000
116 154
50.000
206 0
271 340 405
42
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Ziektewet
Tabel 4.2 Meldingen en uitkeringsjaren; vangnetgroepen jaar
meldingen totaal zwangeren flexwerkers (x 1.000)
1996
1
(x 1.000)
(x 1.000)
1
uitkeringsjaren werklozen
overige
totaal zwangeren flexwerkers
(x 1.000) (x 1.000) (x 1.000)
werklozen
overige
(x 1.000)
(x 1.000)
(x 1.000)
(x 1.000)
471,8
77,4
296,4
80,3
17,7
41,3
19,0
10,4
10,1
1,8
1997
644,7
101,6
425,3
96,4
21,4
92,4
40,9
26,2
21,8
3,5
1998
754,7
115,4
527,7
84,8
26,7
103,0
44,7
31,8
22,2
4,3
1999
698,6
116,3
480,4
69,7
32,2
107,1
47,4
34,1
20,6
5,1
2000
664,7
124,6
443,2
58,4
38,5
106,2
48,5
34,5
17,8
5,4
618,5
135,0
388,4
48,6
46,5
105,9
51,1
32,4
16,4
6,0
495,3
102,2
292,1
60,6
40,4
78,5
23,1
30,8
18,3
6,3
2003
422,3
70,0
240,6
72,5
39,2
65,9
12,7
27,9
19,5
5,8
2004
410,8
64,7
224,8
84,0
37,3
64,2
11,2
24,1
22,7
2005
548,2
2006
678,8
93,6
376,9
79,0
129,3
90,5
14,3
34,7
34,2
7,3
2007
594,2
89,6
387,8
57,2
59,6
88,0
14,5
36,8
28,9
7,8
2008
550,5
90,5
354,1
47,9
58,0
82,4
14,1
39,9
20,9
7,5
2009
490,3
91,5
281,0
57,0
60,7
87,3
14,5
45,3
19,3
8,2
2010
466,7
93,9
245,3
67,0
60,5
98,4
16,3
48,5
24,0
9,6
2011
472,3
94,5
249,7
66,1
62,0
99,8
17,2
44,6
27,8
10,2
2012
456,3
92,5
230,2
72,6
60,9
99,1
17,1
42,2
29,0
10,7
2001 2002
2
.
.
.
.
76,8
.
.
.
1
De gegevens over de laatste 10 maanden van 1996 (1 maart 1996 wet Wulbz)
2
Vanaf 2002 valt het reguliere bevallingsverlof niet meer onder de Ziektewet maar onder de WAZO
43
6,2 .
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Ziektewet
44
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Ziektewet
1
Tabel 4.3 Beëindigde gevallen (x 1.000) naar ziekteduur (in weken) en geslacht ; omslagleden, overgangsgevallen en vangnet jaar
totaal totaal
>52
totaal
<2
2-6
6 - 26
26-52
>52
totaal
<2
2-6
6 - 26
26-52
>52
2.524,1
547,3
246,5
29,4
47,0
2.296,9
1.678,6
398,1
161,4
21,2
37,6
1.097,3
845,4
149,2
85,1
8,2
9,4
4.018,3
2.994,0
640,9
290,1
34,1
59,2
2.653,5
1.934,3
460,7
189,2
23,3
46,0
1.364,8
1.059,6
180,3
101,0
10,8
13,1
1976
4.099,4
3.091,5
624,6
293,8
34,2
55,3
2.639,6
1.947,8
440,3
187,0
22,5
42,0
1.460,1
1.143,9
184,3
106,8
11,8
13,3
1978
4.923,8
3.815,0
696,5
316,6
39,4
56,3
3.015,6
2.258,7
489,7
200,1
25,5
41,6
1.908,2
1.556,3
206,7
116,5
13,9
14,8
1980
4.757,2
3.649,2
675,8
336,5
41,7
54,0
2.957,6
2.225,4
462,9
204,2
25,4
39,7
1.799,9
1.424,0
213,0
132,3
16,3
14,3
2
4.007,4
3.060,4
562,5
296,1
37,3
51,1
2.473,6
1.857,2
379,6
176,9
23,0
36,9
1.533,8
1.203,2
182,9
119,2
14,3
14,2
1984
4.178,9
3.262,6
547,3
286,1
30,3
52,6
2.431,1
1.857,5
355,5
161,7
19,6
36,8
1.747,8
1.405,1
191,8
124,4
10,7
15,8
1986
4.389,2
3.462,4
559,0
287,6
29,3
50,9
2.568,0
1.989,8
364,6
161,9
18,4
33,3
1.821,4
1.472,8
194,4
125,7
10,9
17,6
1988
4.832,5
3.792,7
595,5
345,4
38,2
60,7
2.787,4
2.150,4
390,7
187,9
20,8
37,6
2.045,6
1.642,6
204,8
157,7
17,4
23,1
1990
5.493,4
4.315,5
663,8
385,6
50,7
77,8
3.124,2
2.419,2
429,3
205,2
25,4
45,1
2.369,1
1.896,3
234,4
180,4
25,3
32,7
1991
5.798,4
4.599,8
658,4
400,7
58,2
81,3
3.230,0
2.533,1
420,3
204,2
27,0
45,4
2.568,3
2.066,7
238,1
196,4
31,2
35,9
1992
5.804,9
4.623,2
651,6
402,0
56,6
71,5
3.214,0
2.532,1
414,8
200,9
25,5
40,7
2.590,9
2.091,0
236,9
201,2
31,1
30,7
1993
6.060,2
4.902,1
627,8
402,8
55,0
72,5
3.292,0
2.640,5
390,0
195,3
25,6
40,6
2.768,3
2.261,7
237,8
207,5
29,4
31,9
1994
4.004,8
3.206,0
391,0
298,0
49,0
60,8
2.037,5
1.629,2
228,1
125,1
22,1
33,0
1.966,5
1.575,8
162,9
173,1
26,9
27,8
1995
3.775,8
3.013,4
366,7
290,2
55,3
50,2
1.947,3
1.567,9
214,4
117,3
23,3
24,4
1.828,5
1.445,6
152,3
172,8
32,0
25,8
1996
1.465,3
984,3
150,9
208,1
56,2
65,8
716,8
503,2
86,2
72,6
23,5
31,4
748,5
480,3
64,8
135,0
33,9
34,5
1997
636,5
375,1
65,9
129,6
29,9
36,0
270,8
185,2
35,1
26,5
7,8
16,2
365,7
189,8
30,8
103,2
22,1
19,8
1998
753,7
489,4
72,7
132,4
30,3
28,9
324,6
237,8
39,5
27,9
7,4
12,1
429,1
251,6
33,2
104,6
22,8
16,9
1999
668,3
415,2
60,9
128,5
37,8
25,8
279,5
199,8
32,5
26,3
10,5
10,4
388,8
215,3
28,4
102,3
27,4
15,4
2000
640,7
381,4
55,3
132,9
41,2
29,9
259,2
181,3
29,5
26,3
10,9
11,2
381,3
200,0
25,8
106,5
30,4
18,6
593,8
348,0
46,0
129,6
37,8
32,4
228,9
159,9
24,5
23,4
8,7
12,4
364,9
188,1
21,5
106,2
29,1
20,0
453,7
244,0
47,5
90,3
36,9
35,0
212,4
146,2
20,9
21,6
10,5
13,2
241,3
97,9
26,6
68,6
26,4
21,8
2003
394,3
219,2
50,0
70,1
25,7
29,3
207,7
138,1
21,8
23,3
10,7
13,8
186,9
81,3
28,2
46,8
15,0
15,6
2004
380,1
219,2
46,4
63,3
23,8
27,4
206,1
140,8
19,7
21,4
10,4
13,8
174,0
78,4
26,7
42,0
13,3
13,6
369,9
224,0
46,9
67,1
22,3
9,6
167,3
113,4
19,2
20,6
9,5
4,6
202,5
110,5
27,7
46,5
12,8
5,0
2006
404,0
219,7
63,3
69,8
17,9
33,3
183,7
111,8
27,6
20,5
7,0
16,8
220,3
107,9
35,7
49,3
10,9
16,5
2007
489,1
307,6
60,1
68,5
19,5
33,4
229,2
157,9
27,0
20,5
7,4
16,4
260,0
149,7
33,1
48,0
12,1
17,1
2008
446,1
271,7
56,0
66,8
18,4
33,2
203,6
136,6
24,6
19,5
7,2
15,7
242,6
135,1
31,4
47,3
11,2
17,6
2009
382,3
210,7
52,0
68,2
17,8
33,6
167,5
102,3
21,8
19,7
6,8
16,9
215,8
108,4
30,2
48,6
10,9
17,7
2010
370,6
188,0
51,9
72,7
19,3
38,7
163,9
94,6
21,7
21,4
7,5
18,7
206,9
93,5
30,2
51,3
11,9
20,0
2011
371,8
177,7
52,3
74,4
21,1
46,3
163,4
89,7
21,6
21,5
8,0
22,5
208,4
88,0
30,7
52,9
13,0
23,8
2012
348,6
161,3
49,6
72,8
19,6
45,3
148,6
79,0
20,2
21,0
7,4
21,1
200,0
82,4
29,4
51,8
12,2
24,2
2005
4
26-52
3.394,3
2001
3
6 - 26
1974
2002
2
2-6
vrouwen
1972
1982
1
<2
mannen
3
4
Tot en met februari 1996 omslagleden. Vanaf maart 1996 overgangsgevallen en vangnetgroepen Overgang naar andere telwijze Vanaf 2002 valt het reguliere bevallingsverlof niet meer onder de Ziektewet maar onder de WAZO De daling in 2005 bij de groep > 52 weken wordt verklaard door de verlenging van de loondoorbetaling naar 2 jaar
45
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Ziektewet
Grafiek 4.3
Verdeling uitkeringsduur, totaal, mannen en vrouwen, 2012
mannen totaal < 2 weken 2 - 6 weken 6 - 26 weken 26-52 weken >52 weken
46
vrouwen
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Ziektewet
1
Tabel 4.4 Beëindigde gevallen (x 1.000) naar leeftijd en geslacht ; omslagleden, overgangsgevallen en vangnet jaar
totaal
mannen
tot en met
25-34
35-44
45-54
55-64
totaal
24 jaar
jaar
jaar
jaar
jaar
1972
3.393,9
1.247,5
961,7
543,2
369,6
1974
4.018,3
1.426,5
1.205,3
667,0
439,9
1976
4.099,7
1.442,8
1.280,2
698,4
1978
4.923,6
1.793,1
1.542,0
1980
4.757,3
1.698,1
1982
2
25-34
35-44
45-54
55-64
tot en met
totaal
24 jaar
jaar
jaar
jaar
jaar
25-34
35-44
totaal
24 jaar
jaar
jaar
272,1
2.296,7
625,1
726,2
436,4
283,6
279,6
2.653,6
698,2
882,8
517,3
326,6
225,4
1.097,2
622,4
235,4
228,7
1.364,7
728,2
322,5
435,0
243,4
2.639,5
700,0
913,5
521,1
312,8
192,1
1.460,2
742,8
823,0
499,2
266,6
3.015,6
829,7
1.055,9
587,2
346,9
195,9
1.908,0
1.538,5
827,1
479,6
214,2
2.957,6
820,8
1.054,3
587,1
336,3
159,1
45-54 55-64 jaar
jaar
106,8
85,9
46,7
149,8
113,3
50,9
366,6
177,2
122,3
51,3
963,4
486,1
235,8
152,2
70,5
1.799,7
877,2
484,2
239,9
143,4
55,0
4.007,6
1.264,5
1.322,1
794,2
445,1
181,6
2.473,8
593,0
870,9
557,0
316,0
136,9
1.533,8
671,5
451,2
237,2
129,2
44,7
1984
4.179,0
1.278,8
1.398,4
862,5
469,5
169,8
2.431,2
572,7
846,6
577,0
315,3
119,6
1.747,8
706,1
551,7
285,5
154,3
50,2
1986
4.389,3
1.337,0
1.459,0
926,0
497,8
169,5
2.567,7
620,5
876,4
616,3
334,2
120,3
1.821,6
716,6
582,6
309,7
163,6
49,1
1988
4.832,7
1.475,1
1.681,4
1.012,7
505,1
158,5
2.787,2
685,4
984,3
667,1
337,1
113,3
2.045,5
789,7
697,1
345,5
167,9
45,3
1990
5.493,7
1.652,4
1.952,3
1.156,8
566,0
166,2
3.124,4
775,2
1.127,2
735,0
368,2
118,8
2.369,3
877,1
825,2
421,8
197,8
47,4
1991
5.798,3
1.692,9
2.100,3
1.238,2
602,9
164,0
3.229,9
785,1
1.185,3
761,6
381,5
116,4
2.568,4
907,8
915,0
476,7
221,4
47,5
1992
5.805,0
1.603,9
2.127,6
1.255,7
651,5
166,0
3.214,0
741,0
1.187,8
760,6
406,2
118,4
2.591,0
862,8
940,1
495,1
245,4
47,6
1993
6.060,4
1.543,2
2.233,4
1.353,8
745,7
184,5
3.292,1
698,3
1.212,7
798,3
453,2
129,6
2.768,3
844,9
1.020,4
555,5
292,6
54,9
1994
4.004,8
924,9
1.491,8
929,0
531,1
128,0
2.037,8
395,6
741,1
514,1
300,6
86,4
1.967,0
529,2
749,9
414,9
230,2
42,8
1995
3.775,8
800,7
1.417,6
900,3
531,6
125,6
1.947,3
358,4
701,5
500,0
303,4
84,0
1.828,5
442,3
716,1
400,3
228,2
41,6
1996
1.465,3
322,9
553,1
332,6
203,7
52,9
716,8
153,6
244,7
172,0
111,4
35,0
748,5
169,3
308,4
160,6
92,3
17,8
1997
636,5
203,6
263,5
105,8
51,5
12,1
270,8
103,0
91,6
43,3
24,9
8,0
365,7
100,6
171,9
62,5
26,6
4,1
1998
753,7
253,7
301,4
125,0
60,3
13,3
324,6
125,7
108,2
52,3
29,4
9,0
429,1
128,0
193,2
72,7
30,9
4,3
1999
668,3
229,0
262,4
110,3
53,8
12,7
279,5
111,8
88,0
45,7
25,7
8,4
388,8
117,3
174,4
64,6
28,1
4,4
2000
640,5
219,3
249,2
105,8
52,3
14,1
259,2
103,1
77,9
43,2
25,8
9,2
381,3
116,1
171,3
62,6
26,4
4,9
593,4
208,8
229,4
95,7
47,1
12,8
228,7
91,8
66,2
38,6
23,8
8,3
364,7
117,0
163,2
56,9
23,3
4,3
453,8
143,7
173,5
81,0
42,8
12,9
212,5
86,7
59,6
35,3
22,7
8,2
241,3
57,0
113,9
45,7
20,0
4,7
2003
393,9
106,4
144,0
80,0
46,3
17,7
207,4
69,1
62,6
38,6
25,5
11,6
186,5
36,9
81,4
41,4
20,7
6,1
2004
380,1
95,6
137,5
79,4
47,7
20,0
206,2
64,7
62,6
39,0
26,5
13,4
173,9
30,8
74,9
40,4
21,1
6,7
2005
370,1
89,6
138,1
79,0
44,1
19,1
167,4
47,3
50,1
34,3
23,4
12,3
202,7
42,3
88,0
44,8
20,8
6,8
2006
404,0
114,4
142,0
81,8
46,6
19,2
187,5
59,1
53,7
37,4
24,6
12,7
216,5
55,3
88,3
44,4
22,0
6,5
2007
489,0
139,2
163,6
101,3
60,2
24,9
229,1
71,7
62,8
46,7
31,7
16,2
259,9
67,5
100,7
54,6
28,5
8,6
2008
446,1
123,3
147,3
91,9
57,8
25,6
203,5
62,4
53,2
41,4
30,2
16,3
242,6
60,9
94,1
50,6
27,7
9,3
2009
382,2
94,2
132,2
77,8
52,6
25,5
166,4
45,8
43,7
33,5
27,3
16,1
215,8
48,4
88,4
44,3
25,3
9,4
2010
390,6
65,5
150,7
86,7
59,8
27,8
172,9
34,0
52,6
37,0
31,6
17,7
217,7
31,5
98,1
49,7
28,2
10,2
2011
371,8
58,9
147,9
86,8
63,7
31,2
163,4
31,1
48,7
36,9
33,8
19,7
208,4
27,8
99,1
49,9
29,9
11,5
2012
348,6
64,6
127,8
69,7
53,6
32,9
148,6
32,3
38,7
29,5
27,9
20.2
200,0
32,3
89,1
40,2
25,7
12,7
2001 2002
3
1
Tot en met februari 1996 omslagleden. Vanaf maart 1996 overgangsgevallen en vangnetgroepen
2
Overgang naar andere telwijze
3
vrouwen
tot en met
Vanaf 2002 valt het reguliere bevallingsverlof niet meer onder de Ziektewet maar onder de WAZO
47
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Ziektewet
Grafiek 4.4a Beëindigingen naar leeftijd: omslagleden,
Grafiek 4.4b Beëindigingen procentueel naar leeftijd: omslagleden,
overgangsgevallen en vangnet; mannen
overgangsgevallen en vangnet; vrouwen
100%
100%
90%
90%
80%
80%
70%
70%
60%
60%
50%
50%
40%
40%
30%
30%
20%
20%
10%
10%
0%
0% 1977
1981
1985
1989
1993
1997
2001
2005
2009
1977
1981
1985
55 tot 65 jaar
55 tot 65 jaar
45 tot 55 jaar
45 tot 55 jaar
35 tot 45 jaar
35 tot 45 jaar
25 tot 35 jaar
25 tot 35 jaar
tot 25 jaar
tot 25 jaar
48
1989
1993
1997
2001
2005
2009
5
Algemene arbeidsongeschiktheidswet/Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
49
Statistische tijdreeksen UWV 2012
AAW/WAO
Vooraf
51
Kring van verzekerden
51
Recht op en hoogte van de uitkering
51
Financiering
55
Uitvoering
55
Toezicht
56
Bezwaar en beroep en klachten
56
Tabellen en grafieken:
57
5.1
Kerncijfers AAW/WAO
5.2
Lopende uitkeringen AAW/WAO naar geslacht en leeftijd
5.3
Lopende uitkeringen AAW/WAO naar mate van arbeidsongeschiktheid en bevolkingsgroep
50
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Algemene Arbeidsongeschiktheidswet Vooraf De Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW) is op 1 oktober 1976 in werking getreden. Op 1 januari 1998 is de wet vervangen door de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong). De AAW was een verplichte volksverzekering voor ingezetenen tegen de financiële gevolgen van langdurige arbeidsongeschiktheid. Al lang voor de invoering van de AAW werd overwogen een dergelijke volksverzekering in te voeren. Al in 1962 vroeg de toenmalige Minister van Sociale Zaken daar advies over aan de Sociaal Economische Raad (SER). Een belangrijk element in de discussie voorafgaand aan én na de inwerkingtreding van de AAW was de positie van gehuwde vrouwen. Toen de AAW van kracht werd, werden gehuwde vrouwen uitgezonderd. Maar tegelijk werd bepaald dat zij uiterlijk op 1 januari 1979 onder bepaalde voorwaarden recht zouden krijgen op een AAW-uitkering. Toen de AAW in werking trad bestonden er al wettelijke arbeidsongeschiktheidsverzekeringen voor werknemers in een dienstbetrekking: de WAO voor mensen in loondienst en de Algemene Burgerlijke Pensioenwet (ABP-wet) voor overheidspersoneel. De AAW was met name
AAW/WAO
van belang voor zelfstandigen en vroeggehandicapten. Tot het moment van inwerkingtreding van de AAW was het mogelijk op grond van de WAO voorzieningen te verstrekken. Toen de AAW werd ingevoerd zijn de voorzieningen naar deze wet overgebracht, waarmee ze binnen bereik waren gekomen van iedereen. Op 1 januari 1994 is een deel van de voorzieningen voor de leefsfeer overgegaan naar de AWBZ. En op 1 april 1994 is het merendeel van de resterende leefvoorzieningen overgegaan naar de Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG), die door de gemeenten wordt uitgevoerd. De werkvoorzieningen zijn op 1 juli 1998 overgegaan van de AAW naar de Wet op de (Re)ïntegratie arbeidsgehandicapten (Wet REA).
Kring van verzekerden Verplichte verzekering De kring van verzekerden voor de AAW was vanaf het begin vrijwel gelijk aan die van de Algemene Ouderdomswet (AOW) en bestond uit mensen die nog geen 65 jaar waren en die ingezetenen waren. Ook niet-ingezetenen waren verzekerd als ze in Nederland werkten en als ze loonbelasting betaalden over hun inkomen uit arbeid. Vrijwillige verzekering Een AAW-verzekerde die in een als zodanig aangemerkt ontwikkelingsland ging werken,
51
kon onder bepaalde voorwaarden een vrijwillige AAW-verzekering afsluiten. Tot 1 januari 1990 heette dat vrijwillige premiebetaling, vanaf 1 januari 1990 werd het vrijwillige verzekering genoemd. Overigens was de vrijwillige AAW-verzekering verwant aan die van de ZW. Zie hiervoor het betreffende onderdeel in hoofdstuk 4 Ziektewet. Op 1 januari 1998 is de vrijwillige verzekering uit de AAW opgenomen in de WAO.
Recht op en hoogte van de uitkering Toen de AAW in werking trad garandeerde de wet een welvaartsvaste uitkering aan alle ingezetenen van 18 tot 65 jaar, die na één jaar arbeidsongeschiktheid nog steeds voor ten minste 25% arbeidsongeschikt waren. Er waren zes arbeidsongeschiktheidsklassen, variërend van 25 tot 100%. Van het recht op uitkering werden uitgezonderd: -
-
vrouwen (en sinds 1 januari 1988 ook mannen; zie hiervoor hoofdstuk 10 onder Algemene Weduwen- en Wezenwet) die recht hebben op een AWW-uitkering, dat wil zeggen een weduwen-pensioen of een tijdelijke weduwenuitkering. gehuwde vrouwen
Statistische tijdreeksen UWV 2012
AAW/WAO
Wie voor 1 oktober 1976 al een WAO- of overheidsuitkering vanwege arbeidsongeschiktheid had, hield deze uitkering voor zolang die gelijk aan of hoger dan de AAW was.
criterium gewijzigd. Deze wijziging heeft betrekking op de medische kant en op het arbeidskundige element. Zie voor meer uitleg over de Wet TBA de paragraaf Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.
Enkele grote groepen verzekerden kregen geen AAW-uitkering, als zij in aanmerking kwamen of konden komen voor een invaliditeitspensioen op grond van de Algemene Burgerlijke Pensioenwet (ABP-wet) of de Algemene Militaire Pensioenwet (AMPwet). Zij kwamen alleen in aanmerking voor toekenning van een AAW-uitkering als die hoger was dan de uitkering waarop ze aanspraak hadden op grond van hun rechtspositie. Het ging hierbij in hoofdzaak om overheidspersoneel en militairen en daarnaast nog enkele kleinere groepen die bij Koninklijk Besluit waren aangewezen. Door deze regeling bespaarde het Algemeen Arbeidsongeschiktheidsfonds (AAf) uitkeringsen uitvoeringslasten. Zie hiervoor ook de paragraaf Uitvoering van dit hoofdstuk.
De mensen die op 1 augustus 1993 arbeidsongeschikt waren en op die dag jonger waren dan 45 jaar, worden cohortgewijs, in oplopende leeftijd, herbeoordeeld op grond van het nieuwe arbeidsongeschiktheidscriterium. Zie ook hiervoor de paragraaf Wet op de arbeids-ongeschiktheid.
Arbeidsongeschiktheidscriterium Geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt was hij die als gevolg van ziekte of gebreken geheel of gedeeltelijk niet in staat was om met arbeid te verdienen wat gezonde mensen, met soortgelijke opleiding en ervaring, gewoonlijk verdienden. Dit criterium gold tot 1 augustus 1993. Op 1 augustus 1993 is de Wet Terugdringing Beroep op de Arbeidsongeschiktheidsregelingen (Wet TBA) van kracht geworden. Deze wet heeft het arbeidsongeschiktheids-
Gelijke behandeling Bij de invoering van de AAW werd besloten dat nog zou worden nagegaan op welke manier gehuwde vrouwen recht zouden kunnen krijgen op een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Dat heeft geleid tot de invoering van gelijke behandeling van mannen en vrouwen in de AAW. Op 1 januari 1979 is de AAW zodanig gewijzigd, dat ook gehuwde vrouwen recht kregen op een AAW-uitkering. Tegelijkertijd werd bepaald, dat iemand alleen recht had op een uitkering als hij in het jaar voorafgaand aan het intreden van de arbeidsongeschiktheid had gewerkt in het bedrijfs- of beroepsleven en daarmee een bepaald inkomen had verworven. Dat heette de inkomens- of entree-eis. Voor bepaalde categorieën verzekerden (vroeggehandicapten, studenten en bepaalde zelfstandigen) werd bepaald dat zij geacht werden aan de inkomenseis te voldoen. De
52
gewijzigde AAW was bedoeld voor mensen die na 1 januari 1979 arbeidsongeschikt waren geworden. Voor mensen die voor die datum arbeidsongeschikt waren geworden, waren in het overgangsrecht bepalingen opgenomen, die onderscheid maakten tussen mannen en vrouwen. Wie voor 1 januari 1979 arbeidsongeschikt was en al voor de introductie van de inkomenseis recht op een AAW-uitkering had, hield recht op de uitkering zonder dat hij aan de inkomenseis moest voldoen. Het ging hier uitsluitend om gehuwde mannen en ongehuwden. Voor gehuwde vrouwen, die voor 1 januari 1979 arbeidsongeschikt waren geworden, kreeg de nieuwe AAW terugwerkende kracht. Dat hield in dat ze alsnog recht op een uitkering konden krijgen als zij aan twee voorwaarden voldeden: de arbeidsongeschiktheid mocht niet eerder zijn ingetreden dan 1 oktober 1975 en er moest worden voldaan aan de inkomenseis. De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft in 1988 bepaald, dat het onderscheid dat in het overgangsrecht werd gemaakt tussen mannen en vrouwen in strijd is met internationale anti-discriminatiewetgeving, omdat aan vrouwen zwaardere eisen werden gesteld voor het recht op uitkering dan aan mannen. Gevolg was dat vrouwen die voor 1 januari 1979 arbeidsongeschikt waren geworden, alsnog recht op uitkering konden krijgen zonder dat ze aan de inkomenseis hoefden te voldoen. Ook gold niet langer de voorwaarde dat de arbeidsongeschiktheid na 1 oktober 1975 moest zijn ingetreden.
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Om te voorkomen dat een groot aantal vrouwen alsnog recht op uitkering zou krijgen is bij wet van 3 mei 1989 (de zogenaamde reparatiewetgeving) bepaald dat degenen die voor 1 januari 1979 arbeidsongeschikt waren geworden, alsnog aan de inkomenseis moesten voldoen. Als dat niet het geval was, werd de uitkering met ingang van 1 juli 1991 ingetrokken. Op 23 juni 1992 heeft de CRvB een uitspraak gedaan waarbij de hoogte van de inkomenseis AAW in strijd wordt geacht met de derde EG-richtlijn - de richtlijnen over gelijke behandeling van mannen en vrouwen - en het Internationale Verdrag over Burgerrechten en Politieke Rechten. Volgens de CRvB was er sprake van indirecte discriminatie naar geslacht, omdat vrouwen veel vaker dan mannen in deeltijd werken en daardoor niet aan de inkomenseis voldoen. De CRvB vond het stellen van een inkomenseis op zichzelf wel geoorloofd, maar liet zich niet uit over de vraag hoe hoog het inkomen zou moeten zijn. Sindsdien moest er dus sprake zijn van enig inkomen. Verdiscontering van de werkloosheid Tot 1 januari 1987 kon iemand die gedeeltelijk arbeidsongeschikt was toch een volledige AAW-uitkering krijgen. Grond daarvoor was dat de gelegenheid om werk te zoeken kleiner was geworden door de arbeidsongeschiktheid. Zo werd de werkloosheidscomponent in het arbeidsongeschiktheidspercentage verdisconteerd. Vanaf 1 januari 1987 bestond deze
AAW/WAO
verdiscontering niet meer. Sindsdien kreeg een uitkeringsgerechtigde alleen AAW uitgekeerd naar de mate van arbeidsongeschiktheid. Wie op 31 december 1986 een AAW-uitkering ontving én vroeggehandicapt of 35 jaar en ouder was, hield op grond van een overgangsbepaling het recht op de volledige AAW-uitkering. Wie op 31 december 1986 een AAW-uitkering ontving, jonger was dan 35 jaar en niet vroeggehandicapt was, werd opnieuw beoordeeld. Als het resultaat daarvan was dat het arbeidsongeschiktheidspercentage werd verlaagd naar minder dan 80%, kon hij onder bepaalde voorwaarden aanspraak maken op een aanvullende uitkering.
maar op aanvraag toegekend, dus niet meer ambtshalve. Hoogte van de uitkering Afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid bedroeg de uitkering een percentage van de grondslag. Met de stelselherziening van 1 januari 1987 werden de uitkeringspercentages aangepast en werden ze gelijk aan de uitkeringspercentages in de WAO. Dit gold niet voor de categorie 15-25% arbeidsongeschiktheid, die was alleen in de WAO opgenomen.
Duur van de uitkering De AAW-uitkering werd ingetrokken of herzien bij een wijziging in de arbeidsongeschiktheid. Het recht op uitkering eindigde in elk geval op de eerste dag van de maand waarin de uitkeringsgerechtigde 65 jaar werd.
25 tot 35%
20
21
35 tot 45%
30
28
45 tot 55%
40
35
55 tot 65%
50
42
65 tot 80%
65
50,75
80 tot 100%
80
70
Met ingang van 1 maart 1992 werd de AAWuitkering na voltooiing van een opleiding niet eerder herzien dan een jaar na afronding van de opleiding. In die periode kon de verzekerde passend werk zoeken, zonder bang te hoeven zijn dat zijn uitkering in een lagere arbeidsongeschiktheidsklasse terecht zou komen. Ging hij binnen dat jaar werken, dan was dit niet van invloed op de mate van arbeidsongeschiktheid. Met ingang van 1 augustus 1993 werd op grond van de wet TBA de uitkering alleen nog
Als iemand voortdurend oppas en verzorging nodig had kon de uitkering, berekend naar een arbeidsongeschiktheid van 80% of meer, worden verhoogd tot 85% of 100% van de grondslag. Dat gold niet voor mensen die waren opgenomen in een AWBZ-instelling. Toen de AAW van kracht werd, was de grondslag een bedrag per dag, dat zodanig was afgeleid van de AOW, dat in feite van een netto-netto koppeling sprake was. Er waren grondslagen voor: een gehuwde man
53
mate van uitkeringspercentages arbeidsongeschiktheid m.i.v. m.i.v. 1-7-76 1-1-87
Statistische tijdreeksen UWV 2012
-
-
een ongehuwde, die een eigen kind of pleegkind had dat jonger was dan 18 jaar en dat tot zijn huishouden behoorde of grotendeels op zijn kosten werd onderhouden ongehuwden van 21 jaar of ouder ongehuwden van 18, 19 en 20 jaar
Toen de AAW met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 1978 werd gewijzigd, werd ook het grondslagensysteem veranderd. De uitkering werd berekend naar een algemene grondslag, met dien verstande dat voor uitkeringsgerechtigden van 18, 19 en 20 jaar lagere grondslagen golden. Afhankelijk van de persoonlijke situatie, zoals overige inkomsten of inkomsten van de partner, konden gehuwde uitkeringsgerechtigden en ongehuwde uitkerings-gerechtigden met kinderen in aanmerking komen voor een verhoogde grondslag: de midden- en hoge grondslag. Het moest dan wel gaan om een eigen kind of pleegkind dat jonger was dan 18 jaar en dat tot het huishouden behoorde of grotendeels op kosten van de uitkeringsgerechtigde werd onderhouden. Bij deze wijziging werd ook de individuele grondslag in de AAW geïntroduceerd. Die was bedoeld voor mensen die voorafgaand aan de arbeidsongeschiktheid part-time werkten en daarmee minder verdienden dan het minimumloon en die na 1 januari 1979 arbeidsongeschikt waren geworden. De individuele grondslag gold niet voor gehuwde mannen en voor ongehuwden die voor 1 januari 1979 arbeidsongeschikt waren geworden en al recht hadden op een uitkering
AAW/WAO
op grond van de oude AAW. Hij gold weer wel voor gehuwde vrouwen die voor 1 januari 1979 arbeidsongeschikt waren geworden en die met terugwerkende kracht recht op een AAW-uitkering kregen. In de eerder genoemde uitspraken van de CRvB uit 1988 werd dit onderscheid eveneens in strijd geacht met internationale bepalingen. Met ingang van 1 januari 1980 werd de hoge grondslag voor de AAW netto gekoppeld aan het wettelijk minimumloon. Dat gebeurde op zo'n manier dat bij een volledige AAWuitkering de netto AAW-uitkering berekend naar de hoge grondslag gelijk was aan het netto-minimumloon. De midden-grondslag en de algemene grondslag werden vervolgens zodanig vastgesteld dat bij een volledige uitkering de netto AAW-uitkering 85%, respectievelijk 70% bedroeg van de netto AAW-uitkering berekend naar de hoge grondslag. De grondslagen voor uitkeringsgerechtigden van 18, 19 en 20 jaar werden vervolgens afgeleid van de netto AAW-uitkering berekend naar de algemene grondslag. Met de stelselherziening van 1 januari 1987 werden de tot dan toe geldende grondslagen vervangen door één algemene grondslag, die gelijk was aan het bruto-minimumloon per dag bij een bepaalde leeftijd. Wel bleef de individuele grondslag voor de eerder genoemde personen bestaan. Sinds 1 juli 1991 werd de algemene grondslag bepaald op basis van het bruto minimumloon per maand bij een bepaalde
54
leeftijd, gedeeld door 21,75, exclusief vakantiebijslag. Doel van deze wijziging was de uitkeringsgrondslag af te stemmen op het aantal uitkeringsdagen in een jaar. De bedrijfsvereniging (per 1 maart 1997 de uitvoeringsinstelling, daartoe gemandateerd door het Lisv) is bevoegd om een sanctie toe te passen. Voor de ontwikkelingen op het gebied van sancties vanaf 1 augustus 1996: zie hoofdstuk 12 (Controle en fraudebestrijding in de sociale zekerheid). Vakantie-uitkering AAW-uitkeringsgerechtigden kregen in de maand mei een vakantie-uitkering. Die bedroeg een percentage van het bedrag aan AAW waarop ze recht hadden in de periode van 12 maanden voorafgaande aan de maand mei. Overlijdensuitkering Na het overlijden van een AAW-gerechtigde konden de nabestaanden een verzoek indienen voor een belasting- en premievrije overlijdensuitkering. Die bedroeg eenmaal het bruto maandbedrag aan AAW-uitkering waarop de overledene recht had, berekend naar de hoogte van die uitkering op de dag van of de laatste dag voor overlijden. Inhouding op uitkering Per 1 januari 1984 is in de AAW de verevenings-bijdrage ingevoerd. Dat betekende dat op de AAW-uitkering evenveel sociale premies werden ingehouden als op een overeenkomstig loon van een werknemer. De vereveningsbijdrage heeft geleid tot verhoging van de bruto
Statistische tijdreeksen UWV 2012
grondslagen, omdat de netto AAW-uitkering gekoppeld moest blijven aan het nettominimumloon. Tegelijk werd het wettelijk minimumloon verlaagd met 3%. Door de koppeling van netto minimumloon en netto AAW-uitkering ging mèt het minimumloon ook de AAW-uitkering met 3% omlaag.
Voorzieningen
AAW/WAO
Financiering De AAW was een volksverzekering. De premie werd via de eerste belastingschijf van de loon- en inkomstenbelasting geïnd. Bij de invoering van de AAW werd bepaald dat het Rijk de kosten van vroeggehandicapten aan het AAf zou vergoeden. Per 1 januari 1984 is deze rijksbijdrage weer vervallen.
Zie hoofdstuk 10. Samenhang met overige wetgeving Per 1 januari 1983 werd het minimumdagloon in de WAO voor nieuwe itkeringsgerechtigden afgeschaft. Voor de mensen die voor 1 januari 1983 al een WAO-uitkering hadden en geen recht meer hadden op het minimumdagloon, is deze afschaffing met ingang van 1 januari 1984 van kracht geworden. De WAO wordt berekend naar het dagloon, dat is afgeleid van het verdiende loon. Als dit eigen dagloon lager was dan het minimumdagloon, werd het minimumdagloon gehanteerd. De afschaffing van het minimumdagloon kon leiden tot een WAOuitkering beneden het niveau van de AAWuitkering. Mensen die al voor 1 oktober 1976 een WAO-uitkering hadden, kregen daarom een AAW-uitkering toegekend. Hierdoor werden de lasten verlegd van het Aof naar het AAf. Door overgangsbepalingen en nadere regelgeving is deze verschuiving voor een deel ongedaan gemaakt.
Aanvankelijk werd de AAW-premie betaald door de werkgever. Op 1 januari 1990 is de financieringskant van de AAW veranderd, als gevolg van de belastingherziening Oort. De Wet Financiering Volksverzekeringen (WFV) bepaalde dat de premieplicht werd overgeheveld van de werkgever naar de verzekerde. De AAW-premie werd sindsdien in één bedrag geheven met de belasting en de overige premies voor de volksverzekeringen. Alleen over de eerste belastingschijf was premie verschuldigd, boven een belasting- en premievrij bedrag dat afhankelijk was van de tariefgroep. Ter compensatie voor deze overheveling van werkgever naar werknemer kreeg de werknemer een overhevelingstoeslag van zijn werkgever. De uitkeringsgerechtigde kreeg die toeslag ook. Niet-werknemers ontvingen een aanslag over hun inkomen van de belastingdienst. Zij ontvingen uiteraard geen overhevelingstoeslag. In eerste instantie was het de bedoeling om per 1 januari 1990 de premie- en verzekeringsplicht voor de AAW na het 65e
55
jaar te laten doorlopen. Ook dat plan was gebaseerd op de voorstellen van de commissie Oort. Eind 1989 is het echter tijdelijk opgeschort. Reden: De AAW-lasten zouden aanzienlijk kunnen stijgen als bejaarde AAW-verzekerden hun rechten op AAW-voorzieningen zouden doen gelden. AAW-uitkeringen die niet werden uitbetaald omdat mensen looninkomsten op grond van de WSW hadden, werden door het AAf aan de kas van het Rijk afgedragen. Gemoedsbezwaren Net als bij de andere volksverzekeringen kon de AAW-verzekerde vrijstelling krijgen van de verplichting tot premiebetaling als hij gemoedsbezwaren had. In plaats van premie moest hij dan een extra bedrag aan belasting betalen. Gemoedsbezwaarden bleven verzekerd voor de AAW. Het recht op een AAW-uitkering bleef dus ook bestaan.
Uitvoering De AAW werd vanaf het begin uitgevoerd door de bedrijfsverenigingen. Tot de inwerkingtreding van de Osv van 1995 had de GMD een adviserende rol bij de uitvoering van de AAW. In hoofdzaak kwam dat neer op het beoordelen van het bestaan en de mate van arbeidsongeschiktheid. Met ingang van 1 januari 1995 is de GMD opgeheven.
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Vanaf 1 maart 1997 zijn de taken van de bedrijfsverenigingen, en daarmee de uitvoering van de AAW, overgenomen door het Lisv. Het Lisv stelde, onder goedkeuring van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, het premiepercentage vast voor de AAW. De premies werden geïnd door de belastingdienst. Het Lisv beheerde en administreerde de geïnde AAW-premies. Invaliditeitspensioenen op grond van de ABPwet of de AMP-wet werden verstrekt door respectievelijk het ABP en het ministerie van Defensie. Het Lisv vergoedde aan hen de uitkeringen die zouden zijn verstrekt als deze uitkeringsgerechtigden AAW-gerechtigd zouden zijn geweest. Ook voor de verrichte werkzaamheden kregen ABP en Defensie een vergoeding van het Lisv. Op 1 januari 1996 is de Wet privatisering ABP ingegaan. Dat was nodig omdat was besloten dat het overheidspersoneel vanaf 1998 onder de werknemersverzekeringen zou vallen (zie hoofdstuk 13). Het Fonds arbeidsongeschiktheidsverzekering overheidspersoneel (FAOP) voerde de WAOconforme-uitkering uit voor het overheidspersoneel. Het Lisv vergoedde het FAOP de uitkeringen die zouden zijn verstrekt als de uitkeringsgerechtigden AAW-gerechtigd zouden zijn geweest. Ook voor de verrichte werkzaamheden kreeg het FAOP een vergoeding van het Lisv. Op 1 januari 1998 is de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen, de OOW, ingegaan. Sindsdien valt het overheidspersoneel onder deze wet.
AAW/WAO
De USZO (per 1-1-2002 opgegaan in UWV) voert de WAO uit. Het FAOP is op 1 januari 1998 opgeheven.
Toezicht Tot 1 januari 1995 was de Sociale verzekeringsraad (SVr) belast met het toezicht op de uitvoering van de AAW en op de organisaties die de AAW uitvoerden: te weten de bedrijfsverenigingen en de GMD. Vanaf 1 januari 1995 hield het Ctsv toezicht op de uitvoering van de AAW. Het Ctsv hield tot 1 maart 1997 toezicht op de bedrijfsverenigingen en het Tica. Vanaf 1 maart 1997 werd de AAW uitgevoerd door het Lisv en de uitvoeringsinstellingen.
Bezwaar en beroep en klachten Zie hiervoor hoofdstuk 15 Algemene wet bestuursrecht.
Overgang AAW naar WAZ en Wajong Op 1 januari 1998 is de AAW vervangen door twee nieuwe wetten: de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong). De lopende AAW-uitkeringen zijn omgezet in een WAZ- of
56
een Wajong-uitkering, afhankelijk van de wet waaronder de AAW-gerechtigde na 1 januari 1998 valt. Zolang de uitkering doorloopt blijven de meeste oude AAW-regels van toepassing. Dit geldt ook voor verzekerden die op 1 januari 1998 de wachttijd doorlopen.
Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering Zie hoofdstuk 6.
Tabellen en grafieken In de hierna volgende tabellen en grafieken wordt vanaf 1968 de volumeontwikkeling van het beroep op de AAW/WAO weergegeven. De tabellen en grafieken hebben betrekking op de arbeidsongeschikten tot 65 jaar en op de jaren tot en met het jaar 1997. Voor een omschrijving van de gebruikte begrippen: zie de verklarende begrippenlijst.
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Tabel 5.1 jaar
AAW/WAO
Kerncijfers AAW/WAO uitkeringen lopend
nieuw
1
beeindigd
1
afgewez aantal aanvrag en personen heva’s
uitkeringsjaren niet-herleid
bedragen
herleid uitgekeer bedrag
(x 1.000) (x 1.000)
(x 1.000)
(x 1.000) (x 1.000) (x € 1 mln.)
percentages
gemidd. uitvoerings- instroom daguitk.
(x 1.000)
(x 1.000)
(x 1.000)
1968 1969 1970
163,5 193,9 215,4
192,7 59,0 49,7
29,2 28,6 28,3
152,4 173,5 194,3
5,0 4,7 4,7
231 211 218
215 188 196
603 609 703
10,75 12,39 13,79
1971 1972 1973 1974 1975
237,0 260,8 286,9 312,7 348,8
51,8 54,2 57,5 60,9 73,1
30,2 30,5 31,4 35,0 37,1
213,3 234,8 259,7 284,3 318,2
4,9 5,9 5,6 8,2 6,8
234 255 280 308 342
210 229 253 280 311
916 1.172 1.473 1.891 2.413
1976 1977 1978 1979 1980
474,8 530,9 578,6 618,5 657,1
166,3 108,6 107,8 105,1 106,4
40,3 52,5 60,1 65,1 67,9
438,2 489,5 531,1 568,4 601,4
13,3 18,9 19,7 18,5 19,9
393 533 591 624 668
359 490 543 572 611
1981 1982 1983 1984 1985
684,8 707,3 727,6 747,2 763,5
101,2 93,6 89,9 88,7 91,1
73,5 71,1 69,5 69,2 74,7
624,5 641,4 659,9 677,6 692,0
19,9 18,1 16,9 18,0 14,5
701 718 734 755 776
1986 1987 1988 1989 1990
777,8 793,2 814,0 844,3 880,8
86,8 92,0 99,3 107,8 116,2
72,5 76,7 78,5 77,4 79,7
703,8 712,6 726,7 750,2 779,8
19,6 22,9 25,2 25,9 29,9
1991 1992 1993 1994 1995
902,6 912,4 921,0 894,3 860,4
115,8 99,8 103,9 78,7 72,7
94,0 89,8 95,4 104,8 106,5
791,8 793,3 793,0 761,7 728,3
33,8 37,5 36,7 46,8 50,0
1996 855,3 82,9 88,0 1997 864,8 88,3 78,8 1) Vanaf 1994 overgang naar nieuwe telwijze
724,4 732,6
52,7 .
2
uitstroom
3
ao
4
beroepszaken
kosten
(x € 1)(x € 1 mln.)
(x 1%)
(x 1%)
(x 1%)
(x 1)
33 28 34
. . .
15,2 12,9 11,6
. . .
1.100 2.095 3.942
16,70 19,60 22,33 25,87 29,68
40 47 58 71 92
. 1,1 1,2 1,3 1,5
11,3 10,5 9,9 10,1 9,6
. 4,7 5,1 5,5 6,1
4.812 4.788 5.153 5.930 6.946
3.066 3.951 4.795 5.371 6.000
32,72 30,90 33,81 35,94 37,62
152 180 217 254 280
3,4 2,2 2,1 2,1 2,1
7,8 9,0 9,4 9,5 9,4
8,1 8,9 9,4 9,9 10,1
9.045 9.999 11.543 12.362 12.957
637 651 666 685 703
6.446 6.960 7.360 7.796 7.611
38,75 40,98 42,38 43,61 41,52
313 345 358 361 372
1,9 1,7 1,6 1,0 1,6
9,7 9,1 8,7 8,5 8,9
10,1 10,2 10,3 10,4 10,5
13.382 12.592 12.884 12.856 12.608
793 805 826 851 888
718 725 739 758 790
7.619 7.671 7.697 7.810 8.337
40,66 40,52 39,89 39,43 40,43
382 406 420 425 484
1,5 1,5 1,7 1,8 2,0
8,5 8,8 8,8 8,4 8,3
10,6 11,0 11,0 11,2 11,4
11.466 11.659 12.221 12.458 12.378
890,0 856,0
907 921 929 921 886
801 806 805 788 752
8.700 9.003 9.041 8.895 8.510
41,61 42,79 43,02 43,25 43,34
535 582 605 610 636
1,9 1,6 1,7 1,2 1,1
9,4 9,0 9,4 10,5 11,0
11,3 11,2 11,0 10,5 10,0
12.987 13.790 18.572 16.138 31.292
849,8 859,7
873 875
740 742
8.352 8.577
43,29 44,29
615 686
1,3 1,3
9,3 8,4
9,7 9,7
23.459 20.037
2) Nieuwe uitkeringen ten opzichte van beroepsbevolking een jaar eerder 3) Beëindigde uitkeringen ten opzichte van lopende uitkeringen eind vorig jaar vermeerderd met nieuwe uitkeringen in jaar 4) Heva's ten opzichte van beroepsbevolking vermeerderd met heva's (In 1987 is de definitie van beroepsbevolking gewijzigd)
57
Statistische tijdreeksen UWV 2012
AAW/WAO
Grafiek 5.1a Nieuwe en beëindigde uitkeringen AAW/WAO
Grafiek 5.1b Trend in instroom-, uitstroom- en ao-percentage in AAW/WAO 16%
250.000
14% 200.000
12% 10%
150.000
8% 100.000
6% 4%
50.000 2%
instroompercentage
nieuwe uitkeringen
uitstroompercentage
beeindigde uitkeringen
ao-percentage
58
2001
1998
1995
1992
1989
1986
1983
1980
1977
1974
1968
1971
0%
0
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Tabel 5.2 jaar
AAW/WAO
Lopende uitkeringen AAW/WAO (x 1.000) naar geslacht en leeftijd totaal totaal
leeftijdsklasse in jaren man
vrouw 15 tot 25
25 tot 35
35 tot 45
45 tot 55
55 tot 65
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man vrouw
1968 1969 1970
163,5 193,9 215,4
121,9 149,3 167,9
41,5 44,6 47,5
3,1 3,9 4,6
1,9 2,5 3,0
1,2 1,4 1,5
9,1 11,9 14,0
6,5 8,8 10,5
2,6 3,1 3,5
19,6 24,9 28,7
14,7 19,4 22,7
4,9 5,5 6,0
41,6 50,3 57,2
31,4 39,0 44,8
10,3 11,3 12,4
90,0 102,9 110,8
67,5 79,5 86,8
22,5 23,4 24,0
1971 1972 1973 1974 1975
237,0 260,8 286,9 312,7 348,8
186,1 205,5 226,9 248,0 272,9
50,9 55,3 60,0 64,7 75,8
5,2 6,1 6,7 7,7 9,0
3,4 4,0 4,3 5,1 5,5
1,7 2,1 2,4 2,6 3,5
16,2 19,2 21,8 26,4 31,3
12,1 14,3 16,1 19,7 22,9
4,1 4,9 5,7 6,7 8,4
32,4 37,1 41,4 47,7 54,8
25,7 29,4 32,7 38,0 43,0
6,7 7,7 8,7 9,8 11,8
63,7 71,9 80,5 90,4 102,0
50,3 57,1 63,9 72,2 80,5
13,4 14,8 16,6 18,2 21,5
119,6 126,3 136,5 140,5 151,6
94,6 100,6 109,9 113,1 121,1
25,0 25,7 26,6 27,4 30,6
1976 1977 1978 1979 1980
474,8 530,9 578,6 618,5 657,1
360,1 401,4 434,7 463,3 486,9
114,7 129,5 143,9 155,2 170,2
22,4 25,3 25,9 26,1 26,2
13,2 14,8 15,0 14,9 14,7
9,2 10,5 10,9 11,1 11,5
51,2 59,5 64,9 70,0 74,9
34,9 40,4 43,6 46,8 49,3
16,3 19,1 21,3 23,2 25,6
72,8 81,5 88,7 95,6 101,2
55,0 61,3 65,8 70,5 73,6
17,9 20,2 22,9 25,1 27,6
128,7 143,1 153,9 164,7 174,9
98,9 109,5 116,6 124,6 130,8
29,8 33,6 37,3 40,1 44,2
199,6 221,5 245,2 262,2 280,0
158,0 175,2 193,6 206,5 218,6
41,6 46,3 51,6 55,7 61,4
1981 1982 1983 1984 1985
684,8 707,3 727,6 747,2 763,5
504,8 519,5 533,6 545,9 552,0
180,0 187,8 194,0 201,2 211,5
25,7 25,6 25,1 25,3 25,1
14,4 14,2 14,0 14,0 13,9
11,3 11,4 11,1 11,2 11,2
76,3 77,3 77,6 78,3 79,4
49,6 49,7 49,2 48,9 48,4
26,7 27,6 28,4 29,4 31,0
107,7 114,1 118,8 125,0 130,6
77,9 82,2 85,6 89,6 92,3
29,8 31,9 33,2 35,4 38,3
181,8 187,1 192,5 197,9 204,2
135,2 139,0 143,1 147,1 150,6
46,6 48,1 49,4 50,8 53,6
293,3 303,2 313,7 320,8 324,4
227,7 234,4 242,0 246,4 247,0
65,6 68,8 71,8 74,4 77,4
1986 1987 1988 1989 1990
777,8 793,2 814,0 844,3 880,8
555,3 559,8 568,2 579,9 592,3
222,5 233,4 245,8 264,4 288,4
25,3 25,6 26,6 27,8 29,1
14,1 14,2 14,8 15,2 15,6
11,2 11,4 11,8 12,6 13,5
80,6 80,7 82,7 88,0 94,7
47,8 46,4 46,5 48,2 50,3
32,8 34,3 36,2 39,8 44,4
137,5 143,9 151,3 160,7 171,5
96,1 99,2 102,7 107,2 111,3
41,3 44,7 48,6 53,5 60,2
209,9 216,8 225,5 236,5 248,3
153,1 156,3 160,7 165,6 170,4
56,8 60,5 64,8 70,8 78,0
324,7 326,4 328,2 331,4 337,2
244,4 243,9 243,7 243,7 244,7
80,4 82,5 84,4 87,7 92,5
1991 1992 1993 1994 1995
902,6 912,4 921,0 894,3 860,4
600,7 601,0 600,0 580,2 553,9
302,0 311,4 321,0 314,1 306,5
29,5 28,7 28,0 24,3 23,2
15,5 15,2 14,7 12,8 12,3
13,9 13,5 13,4 11,5 10,9
98,9 99,9 100,7 85,5 78,6
51,3 51,1 50,9 42,3 38,1
47,7 48,8 49,8 43,2 40,6
174,2 172,1 172,8 168,0 148,4
110,7 107,3 105,6 100,6 86,4
63,5 64,8 67,2 67,3 62,0
261,3 268,8 273,4 271,6 267,3
177,5 180,5 181,8 179,7 175,5
83,8 88,4 91,6 91,8 91,9
338,7 342,9 346,0 344,9 342,9
245,7 93,0 247,0 95,9 247,0 99,0 244,7 100,2 241,7 101,1
1996 1997
855,3 864,8
540,3 536,1
315,1 328,4
23,9 25,2
12,4 13,1
11,5 12,0
81,1 85,7
38,1 39,0
43,2 46,7
143,1 145,9
80,6 79,4
62,5 66,5
265,2 266,2
171,2 168,9
93,9 97,3
342,1 341,8
238,0 104,1 235,9 105,9
59
Statistische tijdreeksen UWV 2012
AAW/WAO
Grafiek 5.2a Lopende uitkeringen AAW/WAO naar geslacht
Grafiek 5.2b Aandeel lopende uitkeringen AAW/WAO naar leeftijd 100%
700.000
600.000
80%
500.000 60% 400.000
300.000
40%
200.000 20%
100.000
0 0% 1968 1970 1972 1974 1976 1978 1980 1982 1984 1986 1988 1990 1992 1994 1996 man vrouw
55 tot 65 jaar 45 tot 55 jaar 35 tot 45 jaar 25 tot 35 jaar 15 tot 25 jaar
60
Statistische tijdreeksen UWV 2012 Tabel 5.3 jaar
AAW/WAO
Lopende uitkeringen AAW/WAO mate van arbeids- naar mate van arbeidsongeschiktheid en bevolkingsgroep totaal ongeschiktheid bevolkingsgroep
gedeeltelijk
volledigwerknemersambtenaren
zelfstan- vroeggeha overigen
1968 1969 1970
163,5 193,9 215,4
25,0 37,8 39,8
138,5 156,1 175,6
163,5 193,9 215,4
1971 1972 1973 1974 1975
237,0 260,8 286,9 312,7 348,8
43,9 47,4 49,0 50,8 54,2
193,1 213,4 237,9 261,9 294,6
237,0 260,8 286,9 312,7 348,8
1976 1977 1978 1979 1980
474,8 530,9 578,6 618,5 657,1
66,8 76,6 86,7 92,2 101,0
408,1 454,3 491,9 526,2 556,2
382,6 431,2 460,1 485,4 508,0
0,7 7,8 17,4 26,1 37,8
18,3 33,7 37,8 40,2 42,0
40,9 50,2 52,8 54,7 56,7
32,2 7,9 10,5 12,0 12,6
1981
684,8
108,8
576,1
521,9
47,4
44,4
58,9
12,2
1982 1983 1984 1985
707,3 727,6 747,2 763,5
116,4 119,5 122,9 127,1
590,8 608,1 624,3 636,4
533,8 545,0 556,2 563,4
54,4 60,7 66,1 72,8
45,9 46,7 47,5 48,1
61,5 64,3 67,1 69,6
11,6 10,9 10,3 9,6
1986 1987 1988 1989 1990
777,8 793,2 814,0 844,3 880,8
131,8 143,3 151,6 162,7 173,5
646,0 649,9 662,4 681,6 707,3
571,1 579,7 591,7 610,4 633,1
76,1 78,9 83,0 87,5 91,3
49,4 51,2 52,9 55,5 59,1
72,2 74,7 78,1 83,0 90,5
9,0 8,7 8,4 7,9 6,9
1991 1992 1993 1994 1995
902,6 912,4 921,0 894,3 860,4
189,7 202,7 216,3 223,7 222,8
712,9 709,7 704,7 670,6 637,7
651,7 659,8 668,6 643,9 612,4
94,5 93,2 90,3 86,6 84,2
58,7 60,1 60,6 58,2 55,8
93,4 95,1 97,1 99,8 102,4
4,3 4,3 4,5 5,7 5,6
1996
855,3
220,3
635,0
610,1
81,6
53,5
104,7
5,5
1997
864,8
222,5
642,2
617,0
82,3
52,6
110,8
2,0
61
Statistische tijdreeksen UWV 2012
AAW/WAO
Grafiek 5.3a Aandeel volledig arbeidsongeschikten (in %) lopende uitkeringen AAW/WAO
Grafiek 5.3b Aandeel bevolkingsgroep (in %) lopende uitkeringen AAW/WAO
100%
100%
80%
80%
60%
60%
40%
40%
20%
20%
0%
0% 1968
1970
1972
1974
aandeel volledige arbeidsongeschikten overigen vroeggehandicapten zelfstandigen ambtenaren werknemers
62
1976
1978
1980
1982
1984
1986
1988
1990
1992
1994
1996
6
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
63
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
Vooraf
65
Kring van verzekerden
65
Recht op en hoogte van de uitkering
65
Financiering
71
Uitvoering
73
Toezicht
73
Bezwaar en beroep en klachten
73
Tabellen en grafieken:
74
6.1
Kerncijfers WAO
6.2
Lopende uitkeringen WAO naar geslacht en leeftijd
6.3
Nieuwe uitkeringen WAO naar geslacht en leeftijd
6.4
Beëindigde uitkeringen WAO naar geslacht en leeftijd
6.5
Lopende, nieuwe en beëindigde uitkeringen WAO naar mate van arbeidsongeschiktheid
64
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering Vooraf Op 1 juli 1967 is de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) in werking getreden. Het doel van de WAO is werknemers te verzekeren tegen het verlies van inkomen als gevolg van langdurige arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of gebrek. De WAO verving de Interimwet invaliditeitsrentetrekkers, de Invaliditeitswet en de Mijnwerkers invaliditeitswet, en de regeling voor de langlopende uitkeringen op grond van de Zee-ongevallenwet (1919), de Ongevallenwet (1921) en de Land- en Tuinbouwongevallenwet (1922). De invaliditeits- en ongevallenwetten werden geleidelijk ingetrokken nadat de WAO in werking was getreden. De Ziektewet (ZW) werd op een aantal punten gewijzigd. Zo werd in de ZW geen onderscheid meer gemaakt tussen ziekte en gebrek. Op 1 oktober 1976 is de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW) in werking getreden. Tegelijk werd de WAO fundamenteel gewijzigd. Omdat de AAW een volksverzekering was, kreeg de WAO een aanvullend karakter. Verder werd de
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
verstrekking van voorzieningen overgebracht van de WAO naar de AAW. Op 1 januari 1996 is een groot aantal bepalingen van de WAO ook van toepassing geworden op het overheidspersoneel dat een invaliditeitspensioen ontving. Voor meer informatie hierover: zie hoofdstuk 13. De Wet Pemba (Premiedifferentiatie en marktwerking bij arbeidsongeschiktheidsverzekeringen) is op 1 januari 1998 ingevoerd. Pemba heeft de premiekant van de WAO ingrijpend gewijzigd. Dit punt komt verder aan de orde bij de bespreking van de financiering van de WAO. Op 29 december 2005 is de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) in werking getreden. De WIA is een verplichte verzekering tegen de financiële gevolgen van langdurige arbeidsongeschiktheid voor werknemers. De WIA is van toepassing voor werknemers die voor het eerst arbeidsongeschikt zijn geworden op of na 11-2004. Voor de werknemers die vóór 1-12004 arbeidsongeschikt zijn geworden blijft de WAO van toepassing.
Kring van verzekerden Verplichte verzekering Toen de WAO in werking trad was de kring van verzekerden van WAO en ZW zo goed mogelijk op elkaar afgestemd. Verschillen
65
waren dat wie 65 jaar werd voor de ZW niet en voor de WAO wel van verzekeringsplicht was uitgezonderd, en dat degene die in dienst was bij een instelling van weldadigheid voor de WAO niet was uitgezonderd en voor de ZW wel. De wijzigingen die in de daarop volgende jaren in de kring van verzekerden zijn doorgevoerd, zijn beschreven in hoofdstuk 4 Ziektewet. De huidige kring van verzekerden voor de WAO is nog steeds nagenoeg dezelfde als die voor de ZW. Vanaf 1 januari 1998 vallen ook mensen die door het Rijk zijn verzekerd voor een invaliditeitspensioen onder de werking van de WAO, zoals ambtenaren, onderwijspersoneel en militairen. Vrijwillige verzekering De vrijwillige verzekering WAO is verwant aan die van de ZW. Zie hiervoor het betreffende onderdeel in hoofdstuk 4.
Recht op en hoogte van de uitkering Op grond van de WAO heeft de verzekerde recht op een uitkering als hij voor minimaal 15% arbeidsongeschikt is, nadat de arbeidsongeschiktheid 52 weken heeft geduurd. Deze termijn komt overeen met de maximum-uitkeringstermijn van de ZW. Er zijn zeven arbeidsongeschiktheidsklassen, variërend van 15% tot 100%.
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
Per 1 april 2002 geldt de Wet verbetering Poortwachter. Zieke werknemers en hun werkgevers zijn nu meer zélf verantwoordelijk voor de re-integratie. Belangrijk hulpmiddel daarbij is het reintegratieverslag. Daarin leggen werknemer, werkgever en arbodienst hun reintegratieactiviteiten in het eerste ziektejaar vast. UWV toetst het re-integratieverslag. Bij onvoldoende re-integratie-inspanningen van de werkgever en/of de werknemer kan UWV besluiten de WAO-beoordeling uit te stellen. Dit laatste kan ook op verzoek van werkgever en werknemer als bijvoorbeeld verwacht wordt dat de werknemer op korte termijn weer aan het werk kan. In dat geval kan de wachttijd met maximaal 52 weken worden verlengd.
ziekte of gebreken moet zijn. Zo wordt benadrukt dat er een verband moet zijn tussen de aandoening en de arbeidsongeschiktheid. Verder is het arbeidsongeschiktheidscriterium in de Wet TBA zo aangepast dat bij het bepalen van de mate van arbeidsongeschiktheid niet langer gekeken wordt naar de opleiding en het vroegere beroep. Dat moet ertoe leiden dat meer functies binnen het bereik van WAO-ers komen te liggen (het arbeidskundige element). Resultaat van dit beleid is dat er in plaats van een volledige uitkering vaker een gedeeltelijke uitkering wordt toegekend of dat iemand zijn uitkering verliest. Overigens werden verzekerden die na de invoering van de Wet TBA arbeidsongeschikt werden, al volgens de nieuwe criteria gekeurd.
Arbeidsongeschiktheidscriterium Tot 1 augustus 1993 was iemand geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt als hij als gevolg van ziekte of gebreken geheel of gedeeltelijk niet in staat was om met arbeid datgene te verdienen wat gezonde personen, met soortgelijke opleiding en ervaring, gewoonlijk verdienen.
Het nieuwe arbeidsongeschiktheidscriterium is in de Wet TBA omschreven, maar de operationalisering ervan staat in het Schattingsbesluit. Het Schattingsbesluit is op 10 augustus 1994 ingegaan. Een belangrijk element van het Schattingsbesluit is dat de algemeen geaccepteerde arbeid waarmee een verzekerde het meest kan verdienen, wordt omschreven in de vorm van ten minste drie verschillende functies waarmee hij het hoogste inkomen kan verwerven. Deze functies moeten bij elkaar ten minste 30 arbeidsplaatsen vertegenwoordigen. Het is niet belangrijk of de verzekerde dat werk ook werkelijk kan krijgen. Bij de schatting gaat het om het loon van de middelste van de drie functies. Deze loonhoogte is bepalend voor wat de verzekerde nog kan verdienen. Als het verschil tussen het gewoonlijk verdiende loon
Op 1 augustus 1993 is de Wet Terugdringing Beroep op de Arbeidsongeschiktheidsregelingen (Wet TBA) ingegaan. Deze wet houdt onder meer een wijziging van het arbeidsongeschiktheidscriterium in. De wijziging heeft betrekking op zowel de medische als de arbeidskundige kant. Allereerst zegt de Wet TBA dat de arbeidsongeschiktheid een rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van
66
en het loon dat hij nog kan verdienen tenminste 15% is, heeft hij recht op een WAO-uitkering. Verder maakt het Schattingsbesluit het mogelijk om de resterende verdiencapaciteit te maximeren. Daardoor kan de theoretische verdiencapaciteit niet hoger zijn dan het eigen maatmaninkomen. Het schattingsbesluit is per 1 januari 1998 aangepast aan de Pemba-wetgeving. De uurloonvergelijking is wettelijk verankerd in het gewijzigde schattingsbesluit en het Schattingsbesluit WAO, WAZ en Wajong. De uurloonvergelijking houdt in dat het arbeidsongeschiktheidspercentage wordt bepaald op basis van een vergelijking van het uurloon van de maatman met het uurloon van de resterende verdiencapaciteit. Het Lisv, per 1 januari 2002 opgegaan in UWV, heeft haar beleid ter zake van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling, voor zover een uurloonvergelijking van toepassing is, weergegeven in het Besluit uurloonschatting 1999, gepubliceerd in Staatscourant 1999, nr. 40.
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Degenen die op 1 augustus 1993 arbeidsongeschikt waren en op die dag jonger waren dan 45 jaar, werden in cohorten en in oplopende leeftijd, opnieuw beoordeeld op grond van het nieuwe arbeidsongeschiktheidscriterium. Dat gebeurde als volgt: -
-
van 1 januari 1994 tot 1 januari 1995: verzekerden die op 1 augustus 1993 jonger waren dan 35 jaar van 1 januari 1995 tot 1 januari 1996: verzekerden die op 1 augustus 1993 35 jaar of ouder waren maar jonger dan 41 jaar van 1 januari 1996 tot 1 januari 1997: verzekerden die op 1 augustus 1993 41 jaar of ouder waren maar jonger dan 45 jaar
De mensen die op 1 augustus 1993 arbeidsongeschikt én tussen de 45 en de 50 jaar oud waren, werden volgens de Regeling herbeoordeling 45-50-jarigen herbeoordeeld. Voor hen gold het arbeidsongeschiktheidscriterium dat zij vóór 1 augustus 1993 hadden. Deze herbeoordeling vond volgens een andere cohortindeling plaats. De perioden van deze cohorten liep van 1 mei 1997 voor 45-jarigen tot 1 januari 2002 voor 49-jarigen. Per 1 oktober 2004 zijn de arbeidskundige keuringseisen voor WAO weer aangescherpt. Daarom wordt iedereen die na 1 juli 1954 geboren is, uitgezonderd degenen die onder het midden- of oude criterium vallen,
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
opgeroepen voor een herbeoordeling volgens deze strengere criteria. Naar aanleiding van het Regeerakkoord van 2007 is de leeftijdsgrens voor de hiervoor genoemde categorie die herbeoordeeld moesten worden verlaagd van jonger dan 50 jaar naar jonger dan 45 jaar. Hiertoe werden degenen die na 1 juli 1954 maar vóór of op 1 juli 1959 geboren zijn en die voor 22 februari 2007 reeds herbeoordeeld waren met de aangescherpte keuringseisen naar een mate van arbeidsongeschiktheid van minder dan 80-100%, herbeoordeeld op basis van de keuringseisen zoals deze golden vóór 1 oktober 2004. Ook degenen uit genoemde categorie die op 22 februari 2007 nog niet herbeoordeeld waren, werden volgens deze oudere keuringseisen herbeoordeeld. Tijdelijke wet beperking inkomensgevolgen arbeidsongeschiktheidscriteria (BIA) Op 7 februari 1996 is de Tijdelijke Wet BIA met terugwerkende kracht tot 1 januari 1996 ingegaan. De wet beperkt de inkomensgevolgen voor een aantal groepen die geheel of gedeeltelijk hun inkomen verliezen als gevolg van de herbeoordeling volgens het nieuwe arbeidsongeschiktheidscriterium. Deze - geheel of gedeeltelijk arbeidsgeschikten komen in aanmerking voor een BIA-uitkering, nadat de maximale uitkeringsduur op grond van de Werkloosheidswet (WW) is verstreken. Ook zij die geen recht hebben op een WWuitkering komen in aanmerking voor een BIAuitkering als ze een deel van hun
67
arbeidsongeschiktheidsuitkering verliezen na de herbeoordeling. Voor een BIA-uitkering komen alleen AAWen WAO-uitkeringsgerechtigden in aanmerking die: -
óf op 31 december 1986 35 jaar of ouder waren en sindsdien een arbeidsongeschiktheidsuitkering hebben óf op 1 augustus 1993 45 jaar of ouder waren én die uitkering al op 31 juli 1993 hadden.
De BIA-uitkering is maximaal 70% van het minimumloon. Hij wordt verstrekt totdat de uitkeringsgerechtigde 65 jaar is geworden. Er is geen inkomenstoets. Bij de Wet TBA is bepaald dat vroeggehandicapten niet onder de werking van het nieuwe arbeidsongeschiktheids-criterium vallen. Daarom komen zij niet in aanmerking voor een BIA-uitkering. De BIA-uitkeringen worden gefinancierd uit de algemene middelen. Omdat het om een tijdelijke regeling gaat, is de financiering ondergebracht bij een bestaand fonds: het Toeslagenfonds. Tijdelijke Regeling Inkomensgevolgen herbeoordeelde arbeidsongeschikten (TRI) Sinds 1 januari 2005 is de TRI van kracht voor herbeoordeelde arbeidsongeschikte cliënten volgens het criterium van 1 oktober 2004. De regeling hield in dat, als er geen beroep gedaan kan worden op de WW, het inkomen tot maximaal zes maanden na de
Statistische tijdreeksen UWV 2012
daadwerkelijke verlaging of beëindiging werd aangevuld tot wat het was voor de verlaging. Per 23 maart 2007 is deze termijn verlengd naar 12 maanden voor bestaande en nieuwe gevallen. Vanaf 28 juni 2007 konden ook degenen waarbij de TRI al beëindigd was nog een beroep doen op deze extra 6 maanden. Verdiscontering van de werkloosheid Tot 1 januari 1987 kon iemand die gedeeltelijk arbeidsongeschiktheid was toch een volledige WAO-uitkering krijgen. Grond daarvoor was dat de gelegenheid om werk te zoeken kleiner was geworden door de arbeidsongeschiktheid. Zo werd de werkloosheidscomponent in het arbeidsongeschiktheidspercentage verdisconteerd. Vanaf 1 januari 1987 bestaat deze verdiscontering niet meer. Sindsdien krijgt een uitkeringsgerechtigde alleen WAO uitgekeerd naar de mate van arbeidsongeschiktheid. De vroeggehandicapten en de mensen die op 31 december 1986 een WAO-uitkering ontvingen op basis van het hoogste arbeidsongeschiktheidspercentage en 35 jaar of ouder waren, hielden het recht op de volledige WAO-uitkering, op grond van een overgangsbepaling. De uitkeringsgerechtigden die op dat moment jonger waren dan 35 jaar en niet vroeggehandicapt waren, werden opnieuw beoordeeld. Als het resultaat hiervan was dat hun arbeidsongeschiktheidspercentage werd verlaagd naar minder dan 80%, konden ze onder bepaalde voorwaarden aanspraak maken op een aanvullende uitkering.
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
Hoogte van de uitkering Afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid is de hoogte van de uitkering een percentage van 100/108 maal het (vervolg)dagloon. De vermenigvuldigingsfactor 100/108 wordt gehanteerd om 8% van de uitkering als vakantie-uitkering te reserveren.
€ 15.000. Hij wordt gedeeltelijk arbeidsongeschikt en kan met zijn resterende verdiencapaciteit nog € 8.000 per jaar verdienen. Zijn arbeidsongeschiktheidspercentage wordt dan:
De uitkeringspercentages die bij het in werking treden van de WAO golden, zijn op 1 januari 1985, op 1 januari 1987 en op 1 juli 2007 gewijzigd.
Hij wordt ingedeeld in de arbeidsongeschiktheidsklasse 45-55% en ontvangt een uitkering van 35% van 100/108 maal het dagloon/vervolgdagloon. Voor het resterende deel tot 35%, kan hij eventueel een werkloosheidsuitkering krijgen.
mate van uitkeringspercentages arbeidsongeschiktheid m.i.v. m.i.v. m.i.v. 1-71-11-11967 1985 1987 15 tot 25% 10 9,5 14
m.i.v. 1-72007 14
25 tot 34%
20
17,5
21
21
35 tot 45%
30
26,5
28
28
45 tot 55%
40
35,5
35
35
55 tot 65%
50
44,5
42
42
65 tot 80%
65
57,5
50,75
50,75
80 tot 100% 80
70,5
70
75
De mate van arbeidsongeschiktheid wordt berekend volgens de formule: arbeidsinkomen-resterende verdiencapaciteit x 100 arbeidsinkomen
Voorbeeld Iemand heeft een arbeidsinkomen over een jaar van
68
15.000 – 8.000 x 100 = 46,67 % 15.000
Aan de verlaging van de uitkeringspercentages per 1 januari 1985 ging een tijdelijke korting op de daglonen WAO vooraf (1984). Deze korting verviel weer op 1 januari 1985. Het effect van deze maatregelen was dat de verlaging van de uitkeringen min of meer geleidelijk verliep. Bij de verlaging van de uitkeringspercentages in de arbeidsongeschiktheidsklassen 55%65% en 65%-80% per 1 januari 1987, werd voor de mensen die op 31 december 1986 al een WAO-uitkering ontvingen een overgangsbepaling getroffen. Zolang zij in dezelfde arbeidsongeschiktheidsklasse bleven ingedeeld, hielden ze het recht op het oude hogere uitkeringspercentage. Als een uitkeringsgerechtigde voortdurend oppas en verzorging nodig heeft, kan de uitkering, berekend naar een arbeidsongeschiktheid van 80% of meer, worden verhoogd tot 85% of 100% van
Statistische tijdreeksen UWV 2012
100/108 maal het dagloon. Deze regeling geldt niet voor personen die zijn opgenomen in een AWBZ-instelling. Het dagloon wordt tot 29 december 2005 bepaald op basis van het eigen dagloon. Dat is het inkomen dat de uitkeringsgerechtigde bij ingang van de arbeidsongeschiktheidsuitkering gemiddeld per dag had kunnen verdienen in het beroep waarin hij werkzaam was, als hij niet arbeidsongeschikt was geworden. Tot 1 januari 1983 werd het eigen dagloon zo nodig opgetrokken tot het minimumdagloon WAO. Dat minimumdagloon moest voorkomen dat iemand door een laag dagloon een beroep zou moeten doen op de Algemene Bijstandswet. De reden voor de afschaffing van het minimumdagloon WAO was dat de AAW al voorzag in een bescherming op minimumniveau. En die bescherming uit de AAW hield beter rekening met de relatieve behoeften van de individuele uitkeringsgerechtigde. Voor degenen die alleen recht hadden op een evenredig verlaagd dagloon, bijvoorbeeld omdat ze voordat ze arbeidsongeschikt werden geregeld uit eigen keuze niet werkten, was de minimumbescherming al op 1 april 1980 komen te vervallen. Toepassing van het minimumdagloon werd voor deze groep niet nodig gevonden, omdat ze òf al een bijstandsuitkering kregen, óf daarop geen aanspraak konden maken. De arbeidsongeschiktheid bracht daarin geen verandering.
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
Wie voor 1 januari 1983 al een WAO-uitkering ontving, bleef ook in 1983 nog recht houden op het volledige minimumdagloon WAO. Vanaf 1 januari 1984 werd dit recht geleidelijk afgebouwd. Alleen wie al voor de inwerkingtreding van de AAW een WAOuitkering ontving, bleef tot 1 januari 1987 onder bepaalde voorwaarden recht houden op het minimumdagloon WAO. De minimumbescherming is vanaf die datum volledig geregeld in de Toeslagenwet. Vanaf 29-12-2005 bedraagt het dagloon 1/261 deel van het loon dat de werknemer verdiende in de periode van één jaar, die eindigt op de laatste dag van het aangfiftetijdvak voorafgaande aan het aangiftetijdvak waarin de eerste arbeidsongeschiktheidsdag ligt. In regels van UWV (vallen inmiddels onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Sociale zaken en werkgelegenheid) wordt het begrip dagloon nader uitgewerkt. Voor de berekening van de uitkering geldt verder een maximum dagloon. Met ingang van 1 januari 2010 is het maximum dagloon € 186,65. De daglonen WAO worden regelmatig aangepast aan de algemeen geldende loonindex. De manier waarop die aanpassing is geregeld, is in de loop van de jaren een aantal keren gewijzigd. Vanaf 29 november 1991 worden de daglonen WAO herzien met ingang van de dag waarop en in de mate waarin het minimumloon per dag wordt herzien.
69
Vanaf de invoering van de Wet TBA, in 1993, wordt onderscheid gemaakt tussen de loondervingsuitkering en de vervolguitkering. Verzekerden die op de datum met ingang waarvan een WAO-uitkering wordt toegekend 33 jaar of ouder zijn, ontvangen een loondervingsuitkering van een van de mate van arbeidsongeschiktheid afhankelijk percentage van hun laatst verdiende loon. Na een in de wet bepaalde periode krijgen ze een vervolguitkering van een van de mate van arbeidsongeschiktheid afhankelijk percentage van het vervolgdagloon. Wie jonger is dan 33 jaar heeft geen recht op een loondervingsuitkering maar krijgt meteen een vervolguitkering. Het vervolgdagloon bestaat uit het minimumloon plus een aanvulling. De aanvulling bedraagt 2% van het verschil tussen het dagloon van de uitkeringsgerechtigde en het minimumloon, vermenigvuldigd met het aantal jaren dat hij op de eerste WAO-dag ouder is dan 15 jaar. Voorbeeld Iemand heeft een dagloon van € 80,00. Zijn minimumloon per dag is € 60,78. Hij komt op 35-jarige leeftijd in de WAO terecht. Zijn vervolgdagloon wordt als volgt berekend: 60,78+ [(0,02 x (80,00 – 60,78)) x (35 15)]= € 68,47 UWV is verplicht een administratieve maatregel (sanctie of strafkorting) of een boete op te leggen als de uitkeringsgerechtigde zich niet houdt aan bepaalde verplichtingen. Iemand krijgt
Statistische tijdreeksen UWV 2012
bijvoorbeeld een sanctie als hij de voorschriften niet opvolgt of UWV niet informeert over feiten en omstandigheden die mogelijk van invloed zijn op het recht op, de duur of de hoogte van zijn uitkering. Met ingang van 1 maart 1992 heeft UWV deze bevoegdheid ook als het gaat om de verplichting van de uitkeringsgerechtigde om de uitkerende instantie alle feiten en omstandigheden mee te delen die van invloed kunnen zijn op het recht op of de hoogte van de uitkering. Voor de ontwikkelingen op het gebied van sancties vanaf 1 augustus 1996: zie hoofdstuk 12 Controle en fraudebestrijding in de sociale zekerheid. Overgangsregeling De uitkeringssystematiek die op 1 augustus 1993 is ingevoerd is niet van toepassing op de mensen die op die datum al een WAOuitkering hadden. De systematiek is evenmin van toepassing op verzekerden die voor of op 25 januari 1993 al ziek waren en als gevolg daarvan in de WAO terecht kwamen. Zij blijven wat de systematiek betreft onder de oude regeling vallen en ontvangen alleen een loondervingsuitkering. Zij hebben dus niet te maken met een vervolguitkering. Uitsluiting bij detentie Op 1 mei 2000 is de Wet sociale zekerheidsrechten gedetineerden in werking getreden. Voor mensen met een WAOuitkering heeft dit tot gevolg dat zij over de periode waarin hen rechtens de vrijheid is ontnomen geen uitkering ontvangen. De uitkering eindigt één maand nadat de detentie aanvangt. Als betrokkene na afloop
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
van de detentie nog arbeidsongeschikt is kan de uitkering herleven. Daartoe wordt zoveel mogelijk aangesloten bij hoogte en duur van de uitkering die betrokkene had ontvangen als hij niet gedetineerd was geweest. Duur van de uitkering De WAO-uitkering wordt ingetrokken of herzien bij een wijziging in de mate van arbeidsongeschiktheid van de uitkeringsgerechtigde. Het recht op uitkering eindigt in elk geval op de eerste dag van de maand waarin hij 65 jaar wordt. Met ingang van 1 maart 1992 wordt de WAOuitkering na voltooiing van een opleiding niet eerder herzien dan een jaar nadat de uitkeringsgerechtigde de opleiding heeft afgerond. In die periode kan hij passend werk zoeken, zonder bang te hoeven zijn voor een onmiddellijke herziening van de uitkering naar een lagere arbeidsongeschiktheidsklasse. Gaat hij binnen dat jaar werken, dan is dat niet van invloed op de mate van arbeidsongeschiktheid. Met ingang van 1 augustus 1993 wordt op grond van de Wet TBA de uitkering alleen nog op aanvraag toegekend, dus niet meer ambtshalve. De uitkering wordt bovendien over een periode van hooguit vijf jaar toegekend. Na afloop van die periode moet de uitvoeringsinstelling op basis van een aanvraag het recht op uitkering opnieuw beoordelen. Met ingang van 1 oktober 2004 wordt de uitkering niet langer voor slechts 5 jaar toegekend, maar voor onbepaalde tijd.
70
Wel is toen de eenmalige herbeoordeling voor degenen die jonger dan 45 jaar waren ingevoerd. De duur van de loondervingsuitkering (sinds 1 augustus 1993) is afhankelijk van de leeftijd van de verzekerde. Wie op zijn 59ste jaar recht krijgt op een WAO-uitkering, houdt tot zijn 65ste jaar een uitkering van een van de mate van arbeidsongeschiktheid afhankelijk percentage van zijn loon. Na de loondervingsuitkering krijgt hij een vervolguitkering. De vervolguitkering kan tot de 65-jarige leeftijd doorlopen. Wie jonger is dan 33 jaar ontvangt geen loondervingsuitkering, maar krijgt direct een vervolguitkering, gebaseerd op het vervolgdagloon. jonger dan 33 jaar
geen
33 t/m 37 jaar
0,5 jaar
38 t/m 42 jaar
1 jaar
43 t/m 47 jaar
1,5 jaar
48 t/m 52 jaar
2 jaar
53 t/m 57 jaar
3 jaar
58 jaar en ouder
6 jaar
De relatie tussen de duur van de loondervingsuitkering en de leeftijd van de verzekerde is in bovenstaande tabel weergegeven. Vakantie-uitkering Van de WAO-uitkering wordt steeds een deel gereserveerd als vakantie-uitkering. Toen de WAO in werking trad was dat 6% van de uitkering. Op 1 juli 1975 is het 7% geworden, op 1 januari 1980 7,5% en op 1 januari
Statistische tijdreeksen UWV 2012
1988, met terugwerkende kracht tot 30 april 1987 8%. Op 1 januari 1988 is ook een automatische koppeling van de vakantieuitkering in de WAO met de vakantiebijslag in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag tot stand gebracht. De vakantie-uitkering wordt eenmaal per jaar uitbetaald, in mei. Overlijdensuitkering Toen de WAO in werking trad werd na overlijden van de uitkeringsgerechtigde de uitkering doorbetaald tot en met de laatste dag van de maand waarin het overlijden plaatsvond. De overlijdensuitkering werd betaald aan de langstlevende van de echtgenoten of, bij het ontbreken daarvan, aan iemand die daarvoor naar het oordeel van de bedrijfsvereniging op billijkheidsoverwegingen in aanmerking kwam. Met ingang van 1 oktober 1970 werd een overlijdensuitkering en de daarbij behorende vakantie-uitkering betaald tot en met de laatste dag van de tweede maand volgend op het overlijden. Vanaf 1 januari 1997 is de overlijdensuitkering even hoog als de arbeidsongeschiktheidsuitkering van één maand. De overlijdensuitkering wordt betaald aan: de langstlevende van de echtgenoten (als ze niet duurzaam gescheiden zijn); vanaf 1 januari 1987 ook aan de langstlevende partner die gelijkgesteld is met een gehuwde;
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
-
of, als er geen echtgenoot of partner is, aan de minderjarige wettige of natuurlijke kinderen; of, als er geen kinderen zijn, aan degene wiens kostwinner de overledene was en met wie hij in gezinsverband leefde.
Re-integratiebevorderende maatregelen Zie hoofdstuk 6. Samenhang met overige wetgeving Vanaf het moment dat de AAW in werking trad, 1 oktober 1976, werd de WAO alleen uitbetaald als en voor zover die de AAWuitkering overtrof. Op 1 januari 1998 is de AAW vervangen door de WAZ en de Wajong. Deze wetten worden later besproken. Op 1 januari 1980 werd een vereveningsbijdrage ingevoerd met als doel de inhoudingen op inkomens van actieven en niet-actieven gelijk te trekken. Wie op 1 januari 1980 al een WAO-uitkering ontving, kreeg deze vereveningsbijdrage in de periode tot 1 januari 1984 gecompenseerd door een vereveningstoeslag. Op 1 januari 1987 is de Wet Premieheffing over Uitkeringen (WPU) in werking getreden. De wet is ingevoerd om integrale premieheffing voor de sociale verzekeringswetten over uitkeringen op grond van de WW, WAO en ZW mogelijk te maken. Zo werd het premie-draagvlak voor de WAO vergroot. In de AAW echter bleef de vereveningsbijdrage bestaan, en dat leidde tot ongewenste situaties in gevallen waarin een gecombineerde AAW/WAO-uitkering werd verstrekt. De wetgever bepaalde daarom dat
71
met ingang van 1 januari 1987 geen gecombineerde AAW/WAO-uitkeringen meer mochten worden verstrekt. In dergelijke gevallen werd de AAW-uitkering niet uitbetaald en werd de uitkering volledig als WAO-uitkering verstrekt en behandeld. Als de AAW-uitkering hoger was dan de WAOuitkering, werd de WAO-uitkering vastgesteld op de hoogte van de AAW-uitkering.
Financiering De WAO wordt gefinancierd uit premieopbrengsten. Toen de wet in werking trad werd bepaald dat de werkgever de premie betaalde. Maar bij Algemene Maatregel van Bestuur kon worden bepaald dat de werknemer een deel van de premie betaalde, maximaal de helft. In de praktijk is de premielast tot 1 januari 1998 steeds verdeeld tussen werkgever en werknemer. Op 1 januari 1981 is de bepaling dat het werknemersaandeel in de premie niet meer dan de helft mocht bedragen, vervallen. Na 1 januari 1987 moest de werknemer de volledige premie betalen. De werkgever moest de premie inhouden op het loon. De WAO-premie werd sinds 1 januari 1977 alleen geheven over dat deel van het loon dat boven een premievrije voet kwam, de zogenoemde franchise. Zo werd voorkomen dat de werknemer te veel premie betaalde in relatie tot de verstrekking. Op 1 januari 1998 is door invoering van de Wet Pemba (Premiedifferentiatie en
Statistische tijdreeksen UWV 2012
marktwerking bij arbeidsongeschiktheidsverzekeringen) de premie voor rekening van de werkgever gekomen. Het doel van deze wet is: werkgevers te stimuleren ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid binnen hun bedrijf zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken en mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering meer kansen te bieden op werk (preventie- en reintegratiebeleid). Leidende gedachte bij deze wet is dat werkgevers met een hoger arbeidsongeschiktheidsrisico voortaan ook die premie betalen die bij dat hoger arbeidsongeschiktheidsrisico hoort (in plaats van één gemeenschappelijke gemiddelde). De WAO-premie bestaat sinds 1998 uit twee delen: een basispremie en een gedifferentieerde premie. De basispremie is voor ieder bedrijf gelijk. Uit deze premie worden de WAO-uitkeringen betaald die zijn ingegaan vóór 1 januari 1998. Ook worden uit deze premie de WAO-uitkeringen betaald van degenen die langer dan vijf jaar arbeidsongeschikt zijn. Tevens worden de uitvoeringskosten WAO van de uitvoeringsinstellingen uit deze premie betaald. De basispremie komt ten goede aan het Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof). De gedifferentieerde premie komt ten goede aan de Arbeidsongeschiktheidskas (Aok). Hieruit worden de WAO-uitkeringen over de eerste vijf jaar van arbeidsongeschiktheid betaald. Alleen personen waarvoor de noriskpolis van kracht is, worden in deze periode uit het Aof betaald.
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
De gedifferentieerde premie verschilde in het begin per werkgever en was afhankelijk van het arbeidsongeschiktheidsrisico van het bedrijf. Deze premie bestond uit een rekenpercentage plus een opslag of korting. UWV stelde elk jaar het rekenpercentage vast. De opslag of korting werd door UWV berekend. Dit gebeurde door het individuele werkgeversrisico te vergelijken met het gemiddeld werkgeversrisico. Per 1 januari 2003 is voor kleine werkgevers de premiedifferentiatie afgeschaft. De hoogte van de WAO-premie is niet langer afhankelijk van het aantal werknemers dat in de WAO terecht komt. Daarbij gaat het om bedrijven met 25 werknemers of minder, uitgedrukt in de loonsom. In 2003 was dit een uniforme premie en vanaf 2004 een sectorale premie. Per 1 januari 2008 is de premiedifferentiatie WAO ook voor de grote werkgevers afgeschaft en niet meer sectoraal bepaald. Alle werkgevers betalen dezelfde premie voor het Aok. Het Aok wordt opgeheven per 1 januari 2011. Vanaf die datum worden alle WAOuitkeringen uit het Aof betaald en wordt er uitsluitend nog een basispremie geheven. Werkgevers kunnen ervoor kiezen eigen risicodrager te worden voor het Aok. Dit houdt in dat ze de eventuele WAOuitkeringen over de eerste vijf jaar van arbeidsongeschiktheid van hun eigen werknemers zelf betalen. Deze werkgevers betalen alleen de basispremie. In combinatie
72
met de afschaffing van de premiedifferentiatie voor kleine werkgevers per 1 januari 2003 is ook de mogelijkheid eigenrisicodrager te worden voor kleine bedrijven afgeschaft. Per 24 november 2006 neemt de Belastingdienst ook voor grote werkgevers geen verzoeken voor het eigenrisicodragerschap meer in behandeling. In de periode 1998 tot en met 2001 was het mogelijk een korting op de basispremie te krijgen als de werkgever arbeidsgehandicapten in dienst had of werk uitbesteedde aan een WSW-instelling. Sinds 1 januari 2002 wordt een premiekorting op de basispremie van 2% gegeven voor elke werknemer die op 1 januari tenminste 57 jaar of ouder is. Op 1 januari 2004 is de premiekorting voor oudere werknemers omgezet in een premievrijstelling. Werkgevers hoeven vanaf die datum geen basispremie te betalen over het loon van werknemers die op 1 januari 54,5 jaar zijn of het loon van nieuwe werknemers van vijftig jaar en ouder. Per 1 januari 2009 geldt de Wet Premiekortingen Oudere Werknemers. Werkgevers die werknemers in dienst hebben met een leeftijd van 62 jaar of ouder of werknemers in dienst nemen van 50 of ouder die uit een uitkeringssituatie komen krijgen een gemaximeerde korting. Voor de laatste groep geldt deze korting voor een duur van maximaal 3 jaar. Verder kan een werkgever vanaf 2002 voor elke arbeidsgehandicapte werknemer die hij in dienst neemt gedurende 3 jaar een
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
forfaitaire korting krijgen op de basispremie en op de gedifferentieerde premie. Voor elke arbeidsgehandicapte werknemer die een werkgever herplaatst binnen zijn eigen onderneming kan hij een forfaitaire korting krijgen op beide premies gedurende maximaal 1 jaar.
instellingen. Sectorraden, die bestaan uit vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemersorganisaties, adviseerden het Lisv over de opdrachtverlening aan de uitvoeringsinstellingen. Per 1 januari 2002 zijn de uitvoeringsinstellingen en het Lisv één instantie, UWV.
Bezwaar en beroep en klachten
Uitkeringen die niet zijn uitbetaald omdat de uitkeringsgerechtigden loon hebben ontvangen op grond van de Wet Sociale werkvoorziening, de WSW, worden door het Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof) en tot eind 2010 door de Arbeidsongeschiktheidskas (Aok) aan de kas van het Rijk afgedragen.
UWV stelt een premiepercentage voor, de definitieve premie wordt vastgesteld door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De Belastingdienst beheert en administreert de WAO-premies. De premies worden gestort in het Aof (basispremie) en tot eind 2010 in de Aok (gedifferentieerde premie).
Tabellen en grafieken
Uitvoering De WAO werd vanaf het begin uitgevoerd door de bedrijfsverenigingen. Tot de inwerkingtreding van de nieuwe Organisatiewet sociale verzekeringen (nOsv, 1 januari 1995) had de Gemeenschappelijke Medische Dienst (GMD) een adviserende rol bij de uitvoering van de WAO. Dat kwam in hoofdzaak neer op het beoordelen van het bestaan van arbeidsongeschiktheid. Met ingang van 1 januari 1995 is de GMD opgeheven en werden alleen de bedrijfsverenigingen belast met de uitvoering van de WAO. Vanaf 1 maart 1997 is het Lisv verantwoordelijk voor de uitvoering van onder andere de WAO. Het Lisv droeg deze uitvoeringstaak op aan de uitvoerings-
Zie hiervoor het betreffende onderdeel in hoofdstuk 15 Algemene wet bestuursrecht.
In de hierna volgende tabellen en grafieken wordt vanaf 1998 de volumeontwikkeling van het beroep op de WAO weergegeven. De tabellen en grafieken hebben betrekking op de arbeidsongeschikten tot 65 jaar en op de jaren tot en met het jaar 2008. Voor een omschrijving van de gebruikte begrippen: zie de verklarende begrippenlijst.
Toezicht Tot 1 januari 1995 was de Sociale Verzekeringsraad (SVr) belast met het toezicht op de uitvoering van de WAO en op de organen die de WAO uitvoerden: de bedrijfsverenigingen en de GMD. Vanaf 1 januari 1995 hield het Ctsv toezicht op de rechtmatigheid en doelmatigheid van de uitvoering van de WAO. Tot 1 maart 1997 hield het Ctsv toezicht op de bedrijfsverenigingen en het Tica, van 1 maart 1997 tot 1 januari 2002 hield het Ctsv toezicht op het Lisv en de uitvoeringsinstellingen. Vanaf 1 januari 2002 houdt Inspectie Werk en Inkomen (IWI) toezicht op UWV.
73
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Tabel 6.1
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
Kerncijfers WAO
jaar
uitkeringen lopend
nieuw
uitkeringsjaren
beeindigd
heva’s
niet
herleid
herleid (x 1.000) (x 1.000)
1) 2) 3) 4)
(x 1.000) (x 1.000)
bedragen uitgekeerd
percentages
gemidd. instroom
1
uitstroom
2
lopend
3
bedrag
daguitk.
(x 1.000) (x 1.000) (x € 1 mln.)
(x € 1)
(x 1%)
(x 1%)
(x 1%)
1998
728,8
99,8
80,5
596,5
751,0
616,0
7.930
49,33
1,6
9,9
11,4
1999 2000
744,1 768,8
91,5 100,2
72,1 75,5
611,2 628,7
752,0 775,0
617,0 632,9
8.304 8.646
51,59 52,32
1,4 1,5
8,8 8,9
11,2 11,4
2001 2002 2003 2004 2005
792,1 802,5 785,6 765,8 703,1
104,1 92,4 66,3 59,2 19,8
80,8 82,0 83,2 78,9 82,3
642,2 647,2 631,2 610,3 558,6
780,4 792,1 785,6 766,2 716,0
636,3 642,5 635,0 613,6 576,0
9.238 9.592 9.781 9.407 8.824
55,63 57,20 59,00 59,50 54,70
1,5 1,3 1,0 0,8 0,3
9,3 9,3 9,6 9,3 10,5
11,4 11,5 11,3 11,2 10,2
2006 2007 2008 2009 2010
639,0 596,0 558,1 521,7 486,3
11,0 11,7 8,2 5,6 4,3
75,0 54,7 46,1 42,0 39,7
510,3 478,4 450,2 420,4 394,5
650,2 608,8 570,7 533,0 499,0
523,7 491,2 461,1 432,7 405,0
8.109 8.036 8.022 7.679 7.296
55,10 57,72 61,03 62,50 62,98
0,2 0,2 0,1 0,1 0,1
10,5 8,4 7,6 7,4 7,6
9,0 8,2 7,5 7,1 6,8
2011 2012
443,9 406,2
3,1 2,2
45,5 39,9
361,4 332,5
458,0 415,3
375,4 341,1
6.978 6.118
69,25 68,72
0,0 0,0
9,3 8,9
6,0 5,8
Nieuwe uitkeringen ten opzichte van het aantal verzekerden in loondienst een jaar eerder Beëindigde uitkeringen ten opzichte van lopende uitkeringen eind vorig jaar vermeerderd met nieuwe uitkeringen in jaar Lopende uitkeringen ten opzichte van het aantal verzekerden in loondienst Vanaf 2011 wordt de gemiddelde daguitkering berekend inclusief vakantiegeld
74
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
Grafiek 6.1a Trend in nieuwe en beëindigde uitkeringen in WAO
Grafiek 6.1b Trend in instroom-, uitstroom- en lopend percentage in WAO
120.000
14%
100.000
12%
10%
80.000
8% 60.000 6% 40.000 4% 20.000
2%
0
instroompercentage nieuwe uitkeringen
beeindigde uitkeringen
uitstroompercentage lopend percentage
75
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1999
1998
0%
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Tabel 6.2
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
Lopende uitkeringen WAO (x 1.000) naar geslacht en leeftijd
jaar
totaal totaal
man
leeftijdsklasse in jaren vrouw
15 tot 25
25 tot 35
35 tot 45
45 tot 55
55 tot 65
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
1998
728,8
440,5
288,3
5,4
1,7
3,7
55,7
19,9
35,8
121,9
61,9
60,0
239,9
148,2
91,7
305,9
208,8
97,1
1999 2000
744,1 768,8
437,5 439,3
306,6 329,5
5,6 5,9
1,7 1,8
3,9 4,1
60,5 65,2
20,6 21,2
39,9 44,0
127,1 134,4
61,9 62,8
65,2 71,6
242,6 250,5
146,0 146,1
96,6 104,4
308,3 312,8
207,3 207,4
101,0 105,4
2001 2002 2003 2004 2005
792,1 802,5 785,6 765,8 703,1
440,2 436,8 424,2 411,3 378,2
351,9 365,7 361,4 354,5 324,9
6,1 5,8 5,0 4,1 2,2
1,8 1,7 1,7 1,4 0,8
4,3 4,1 3,3 2,7 1,4
68,1 68,3 62,1 54,9 37,5
21,3 21,2 19,6 18,0 12,6
46,8 47,1 42,5 36,9 24,9
141,5 144,1 139,7 134,8 115,3
63,5 62,9 60,2 57,6 48,8
78,0 81,2 79,5 77,2 66,6
250,4 246,9 237,9 230,0 212,7
141,3 134,9 127,4 121,0 110,1
109,1 112,0 110,5 109,0 102,6
326,0 337,4 340,9 342,0 335,4
212,3 216,1 215,3 213,3 205,8
113,7 121,3 125,6 128,7 129,5
2006 2007 2008 2009 2010
639,0 596,0 558,1 521,7 486,3
344,1 318,4 294,6 271,9 249,7
294,9 277,6 263,5 249,8 236,6
1,2 0,6 0,3 0,1 0,0
0,5 0,2 0,1 0,1 0,0
0,7 0,4 0,2 0,0 0,0
27,0 21,5 17,3 13,8 10,7
9,2 7,4 5,9 4,7 3,7
17,8 14,1 11,4 9,1 7,0
94,2 83,4 76,0 69,0 62,1
39,8 34,9 30,8 27,2 23,7
54,4 48,5 45,2 41,8 38,4
191,2 174,3 160,2 148,7 138,2
98,0 88,2 79,9 73,0 66,8
93,2 86,1 80,3 75,7 71,4
325,4 316,2 304,3 290,1 275,3
196,6 187,7 177,9 166,9 155,5
128,8 128,5 126,4 123,2 119,8
2011 2012
443,9 406,2
224,0 201,8
219,9 204,4
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0
8,1 5,9
2,8 2,1
5,3 3,8
55,7 49,6
20,7 18,1
35,0 31,5
127,8 118,0
60,6 54,9
67,2 63,1
252,3 232,7
139,9 126,7
112,4 106
76
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
Grafiek 6.2a Lopende uitkeringen WAO naar geslacht
Grafiek 6.2b Lopende uitkeringen WAO naar leeftijd 100%
500.000
80%
400.000
60%
300.000
40%
200.000
20%
100.000
0%
0
1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 15 tot 25 25 tot 35
man
35 tot 45
vrouw
45 tot 55 55 tot 65
77
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Tabel 6.3
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
Lopende uitkeringen WAO (x 1.000) naar geslacht en diagnose
jaar
1
totaal totaal
man
diagnose vrouw
bewegingsapparaat
hart & vaat
psyche
overig (incl onbekend)
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
1998
728,8
440,5
288,3
206,0
138,5
67,5
41,3
33,0
8,3
216,6
119,4
97,2
264,9
149,6
115,3
1999 2000
744,1 768,8
437,5 439,3
306,6 329,5
212,6 218,9
137,0 136,5
75,6 82,4
41,2 41,7
32,5 32,5
8,7 9,2
231,9 250,5
122,0 126,0
109,9 124,5
258,4 257,7
146,0 144,3
112,4 113,4
2001 2002 2003 2004 2005
792,1 802,5 785,6 765,8 703,1
440,2 436,8 424,2 411,3 378,2
351,9 365,7 361,4 354,5 324,9
224,6 228,7 222,8 214,0 203,7
135,6 134,0 129,0 123,5 115,2
89,0 94,7 93,8 90,5 88,5
42,6 43,3 42,7 41,5 41,2
32,8 33,0 32,3 31,2 30,3
9,8 10,3 10,4 10,3 10,9
266,4 273,6 268,6 262,9 249,1
129,7 130,7 128,1 125,1 121,4
136,7 142,9 140,5 137,8 127,7
258,5 256,9 251,5 247,4 209,1
142,1 139,1 134,8 131,5 111,3
116,4 117,8 116,7 115,9 97,8
2006 2007 2008 2009 2010
639,0 596,0 558,1 521,7 486,3
344,1 318,4 294,6 271,9 249,7
294,9 277,6 263,5 249,8 236,6
183,5 170,3 159,0 147,9 136,9
104,1 96,1 88,9 81,9 75,0
79,4 74,2 70,1 66,0 61,9
37,4 34,0 30,8 27,5 24,5
27,3 24,6 22,0 19,3 16,9
10,1 9,4 8,8 8,2 7,6
229,1 216,6 205,5 195,0 184,5
112,3 105,7 99,2 93,2 87,1
116,8 110,9 106,3 101,8 97,4
189,0 175,1 162,8 151,3 140,4
100,4 92,0 84,5 77,5 70,7
88,6 83,1 78,3 73,8 69,7
2011 2012
443,9 406,2
224,0 201,8
219,9 204,4
123,6 111,6
66,9 59,7
56,7 51,9
21,1 18,4
14,2 12,2
6,9 6,2
171,5 159,6
79,7 73,2
91,8 86,4
127,7 116,6
63,2 56,7
64,5 59,9
1) ICD 10
78
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
Grafiek 6.3 Lopende uitkeringen WAO naar diagnose 100%
80%
60%
40%
20%
0% 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
bewegingsapparaat
hart&vaat
Psyche
overig
79
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Tabel 6.4
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
Nieuwe uitkeringen WAO (x 1.000) naar geslacht en leeftijd
jaar
totaal totaal
man
leeftijdsklasse in jaren vrouw
15 tot 25
25 tot 35
35 tot 45
45 tot 55
55 tot 65
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
1998 1999 2000
99,8 91,5 100,2
43,6 42,1 45,8
56,2 49,4 54,4
4,6 3,9 4,0
1,3 1,1 1,1
3,3 2,8 2,9
23,6 21,4 22,0
7,3 7,3 7,3
15,9 14,1 14,7
26,3 25,1 27,5
11,3 11,2 12,1
15,0 13,9 15,4
30,6 28,9 32,2
14,5 14,7 16,2
16,1 14,2 16,0
14,7 12,2 14,5
8,8 7,8 9,1
5,9 4,4 5,4
2001 2002 2003 2004 2005
104,1 92,4 66,3 59,2 19,8
47,2 42,0 32,5 29,1 9,6
56,9 50,4 33,8 30,1 10,2
4,1 3,7 2,6 2,2 0,6
1,2 1,1 0,9 0,8 0,2
2,9 2,6 1,7 1,4 0,4
21,5 18,7 12,9 11,0 3,8
7,0 6,3 5,0 4,3 1,4
14,5 12,4 7,9 6,7 2,4
29,0 25,8 18,0 16,3 5,5
12,5 11,3 8,4 7,7 2,6
16,5 14,5 9,6 8,6 2,9
33,7 29,5 21,3 19,0 6,1
16,7 14,4 10,9 9,6 3,1
17,0 15,1 10,4 9,4 3,0
15,8 14,7 11,5 10,7 3,8
9,8 8,9 7,3 6,7 2,3
6,0 5,8 4,2 4,0 1,5
2006 2007 2008 2009 2010
11,0 11,7 8,2 5,6 4,3
5,3 5,7 4,0 2,9 2,2
5,7 6,0 4,2 2,7 2,1
0,1 0,0 0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
0,1 0,0 0,0 0,0 0,0
1,9 6,8 0,9 0,6 0,5
0,7 3,0 0,3 0,3 0,2
1,2 3,8 0,6 0,3 0,3
4,0 3,9 2,6 1,7 1,4
1,8 1,9 1,2 0,8 0,6
2,2 2,0 1,4 0,9 0,8
3,3 5,0 3,3 2,2 1,5
1,7 2,4 1,6 1,1 0,8
1,6 2,6 1,7 1,1 0,7
1,7 1,3 1,4 1,1 0,9
1,1 0,8 0,9 0,7 0,6
0,6 0,5 0,5 0,4 0,3
2011 2012
3,1 2,2
1,6 1,3
1,5 0,9
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0
0,2 0,2
0,1 0,1
0,1 0,1
1,0 0,6
0,5 0,3
0,5 0,3
1,2 0,8
0,6 0,5
0,6 0,3
0,7 0,6
0,4 0,4
0,3 0,2
80
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
Grafiek 6.4a Nieuwe uitkeringen WAO naar geslacht
Grafiek 6.4b Nieuwe uitkeringen WAO naar leeftijd
60.000
100%
50.000
80%
40.000
60%
30.000 40% 20.000 20% 10.000 0% 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
0
55 tot 65 45 tot 55
man
35 tot 45 vrouw
25 tot 35 15 tot 25
81
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Tabel 6.5
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
Beëindigde uitkeringen WAO (x 1.000) naar geslacht en leeftijd
jaar
totaal totaal
man
leeftijdsklasse in jaren vrouw
15 tot 25
25 tot 35
35 tot 45
45 tot 55
55 tot 65
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
1998 1999
80,5 72,1
42,9 42,6
37,6 29,5
2,1 1,3
0,6 0,4
1,5 0,9
11,2 8,9
3,5 3,1
7,7 5,8
12,5 11,1
5,1 5,2
7,4 5,9
13,5 12,0
6,7 6,6
6,8 5,4
41,3 38,7
27,1 27,3
14,2 11,4
2000
75,5
43,9
31,6
1,5
0,5
1,0
9,9
3,5
6,4
12,9
6,1
6,8
12,8
7,0
5,8
38,5
26,9
11,6
2001 2002 2003 2004 2005
80,8 82,0 83,2 78,9 82,3
46,3 45,4 45,2 42,2 42,6
34,5 36,6 38,0 36,7 39,7
1,5 1,4 1,3 1,2 1,1
0,5 0,4 0,4 0,4 0,4
1,0 1,0 0,9 0,8 0,7
10,8 10,7 10,5 9,4 13,5
3,8 3,5 3,4 2,9 3,9
7,0 7,2 7,1 6,5 9,6
14,4 15,3 15,2 14,1 17,4
6,6 6,6 6,2 5,6 6,6
7,8 8,7 9,0 8,5 10,8
14,8 15,1 15,0 13,3 10,7
8,1 7,8 7,3 6,3 5,3
6,7 7,3 7,7 7,0 5,4
39,2 39,5 41,2 40,9 39,6
27,3 27,1 27,9 27,0 26,4
11,9 12,4 13,3 13,9 13,2
2006 2007 2008 2009 2010
75,0 54,7 46,1 42,0 39,7
39,5 31,4 27,7 25,5 24,4
35,5 23,3 18,4 16,5 15,3
0,4 0,1 0,0 0,0 0,0
0,1 0,0 0,0 0,0 0,0
0,3 0,1 0,0 0,0 0,0
6,5 2,2 1,0 0,5 0,4
2,0 0,7 0,4 0,2 0,2
4,5 1,5 0,6 0,3 0,2
17,1 7,6 2,9 1,4 1,5
6,4 2,9 1,3 0,7 0,8
10,7 4,7 1,6 0,7 0,7
12,6 8,3 5,4 3,1 2,5
5,8 3,9 2,7 1,6 1,4
6,8 4,4 2,7 1,5 1,1
38,5 36,5 36,8 37,0 35,3
25,4 23,9 23,3 23,0 22,0
13,1 12,6 13,5 14,0 13,3
2011 2012
45,5 39,9
27,3 23,6
18,2 16,3
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0
0,3 0,1
0,1 0,0
0,2 0,1
1,1 0,9
0,6 0,5
0,5 0,4
2,0 1,8
1,1 1,0
0,9 0,8
42,1 37,1
25,5 22,1
16,6 15,0
82
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
Grafiek 6.5a Beëindigde uitkeringen WAO naar geslacht
Grafiek 6.5b Beëindigde uitkeringen WAO naar leeftijd
50.000
100%
45.000 40.000
80%
35.000 30.000
60%
25.000 20.000
40%
15.000 10.000
20%
5.000 0
0% 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 55 tot 65
man
45 tot 55
vrouw
35 tot 45 25 tot 35 15 tot 25
83
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Tabel 6.6 jaar
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
Lopende, nieuwe en beëindigde uitkeringen WAO (x 1.000) naar mate van arbeidsongeschiktheid lopende uitkeringen nieuwe uitkeringen beëindigde uitkeringen totaalgedeeltelijk
volledig
totaal gedeeltelijk
volledig
totaal gedeeltelijk
volledig
1998 1999 2000
728,8 744,1 768,8
216,3 221,0 233,7
512,5 523,1 535,1
99,8 91,5 100,2
28,2 30,2 36,9
71,6 61,3 63,3
80,5 72,1 75,5
22,7 23,5 25,8
57,8 48,6 49,7
2001 2002 2003 2004 2005
792,1 802,5 785,6 765,8 703,1
251,3 261,4 259,8 257,2 237,7
540,8 541,1 525,8 508,6 465,4
104,1 92,4 66,3 59,2 19,8
45,3 40,3 28,3 23,8 7,8
58,8 52,1 38,0 35,4 12,0
80,8 82,0 83,2 78,9 82,3
31,0 32,9 33,1 29,7 35,1
49,8 49,1 50,1 49,2 47,2
2006 2007 2008 2009 2010
639,0 596,0 558,1 521,7 486,3
210,6 193,4 177,6 163,1 149,6
428,4 402,6 380,5 358,6 336,7
11,0 11,7 8,2 5,6 4,3
3,6 4,9 2,6 1,3 1,1
7,4 6,8 5,6 4,3 3,2
75,0 54,7 46,1 42,0 39,7
32,8 20,9 16,7 12,9 7,7
42,2 33,8 29,4 29,1 32,0
2011 2012
443,9 406,1
134,0 120,2
309,9 285,9
3,1 2,2
0,8 0,6
2,3 1,6
45,5 39,9
8,6 6,3
36,9 33,6
84
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Grafiek 6.6a Percentage volledig arbeidsongeschikten WAO
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
Grafiek 6.6b Lopende uitkeringen WAO naar mate van arbeidsongeschiktheid
100%
1.000.000
80% 800.000
60%
600.000
40%
20%
400.000
0% 200.000
percentage volledig arbeidsongeschikt bij lopende uitkeringen percentage volledig arbeidsongeschikt bij nieuwe uitkeringen
0 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
percentage volledig arbeidsongeschikt bij beëindigde uitkeringen
volledig arbeidsongeschikt
85
gedeeltelijk arbeidsongeschikt
7
Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen
86
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen
Vooraf
88
Kring van verzekerden
88
Recht op en hoogte van de uitkering
88
Financiering
89
Uitvoering
89
Toezicht
89
Tabellen en grafieken:
90
7.1
Kerncijfers WAZ
7.2
Lopende uitekeringen WAZ naar geslacht en leeftijd
7.3
Lopende uitkeringen WAZ naar geslacht en diagnose
7.4
Nieuwe uitkeringen WAZ naar geslacht en leeftijd
7.5
Beëindigde uitkeringen WAZ naar geslacht en leeftijd
7.6
Lopende, nieuwe en beëindigde uitkeringen WAZ naar mate van arbeidsongeschiktheid
87
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen Vooraf Op 1 januari 1998 is de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) in werking getreden. De WAZ is een verplichte verzekering tegen de financiële gevolgen van langdurige arbeidsongeschiktheid voor zelfstandigen, zelfstandige beroeps-beoefenaars, directeurgrootaandeelhouders, en meewerkende echtgenoten. Ook hadden vrouwelijke verzekerden recht op een WAZbevallingsuitkering. Later is deze laatste uitkering overgegaan naar de Wet Arbeid en Zorg die op 1 december 2001 in werking is getreden. Inmiddels is de toegang tot de WAZ gesloten. Zelfstandigen die sinds 1 augustus 2004 ziek geworden zijn, hebben geen recht meer op een uitkering. De bestaande rechten worden wel gerespecteerd.
Kring van verzekerden Verplichte verzekering De kring van verzekerden voor de WAZ bestaat uit zelfstandigen, zelfstandige beroepsbeoefenaars, directeurgrootaandeelhouders, en meewerkende echtgenoten, allemaal jonger dan 65 jaar. Vrijwillige verzekering
Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen
Startende zelfstandigen die voorheen als werknemer werkten, kunnen zich vrijwillig verzekeren voor de WAO. Voorwaarde is dat ze een jaar verplicht verzekerd zijn geweest voor de WAO. Ze moeten zich binnen vier weken na het einde van de verplichte WAOverzekering aanmelden.
Recht op en hoogte van de uitkering De verzekerde die gedurende 52 weken ten minste 25% arbeidsongeschikt is geweest en dat na afloop van de wachttijd nog steeds is, heeft recht op een WAZ-uitkering. Voorwaarde is wel dat het verschil tussen het gewoonlijk verdiende inkomen uit arbeid of winst uit onderneming en het loon dat de verzekerde nog kan verdienen, ten minste 25% is. Arbeidsongeschikt wil zeggen dat de verzekerde door ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling niet in staat is met gangbare arbeid hetzelfde te verdienen als gezonde personen met soortgelijke opleiding en ervaring verdienen. Gangbare arbeid wil zeggen algemeen geaccepteerde arbeid in loondienst waartoe de verzekerde gezien zijn beperkingen nog in staat is. Sinds 1 oktober 2004 is het arbeidsongeschiktheidscriterium zwaarder voor een groot deel van de WAZgerechtigden. Dit is vergelijkbaar als bij de WAO. Ook de TRI is voor herbeoordeelden van toepassing.
88
Grondslagen De grondslag waarop de hoogte van de WAZuitkering voor de zelfstandige wordt gebaseerd is het winstinkomen in het boekjaar voorafgaand aan het intreden van de arbeidsongeschiktheid. De grondslag voor de zelfstandige beroepsbeoefenaar is het inkomen uit arbeid in het kalenderjaar voorafgaand aan de arbeidsongeschiktheid. Het looninkomen uit de BV of NV in het voorafgaande jaar vormt de grondslag voor de directeur-grootaandeelhouder. De grondslag voor de meewerkende echtgenoot tenslotte is het behaalde of toegerekende inkomen over het voorafgaande jaar. Als het financieel gunstiger is mag in alle gevallen het gemiddelde inkomen over de afgelopen vijf jaar als grondslag dienen. De grondslag heeft als maximum het wettelijk minimumloon. Hoogte van de uitkering Afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid bedraagt de uitkering een percentage van de grondslag. mate van arbeids- Uitkeringsongeschiktheid percentages miv 1-11998 25 tot 35% 21
Uitkeringspercentages miv 1-72007 21
35 tot 45%
28
28
45 tot 55%
35
35
55 tot 65%
42
42
65 tot 80%
50,75
50,75
80 tot 100%
70
75
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Uitsluiting bij detentie Op 1 mei 2000 is de Wet socialezekerheidsrechten gedetineerden in werking getreden. Voor mensen met een WAZ-uitkering heeft dit tot gevolg dat zij over de periode waarin hen rechtens de vrijheid is ontnomen geen uitkering ontvangen. Vakantie-uitkering In de maand mei krijgt de uitkeringsgerechtigde een vakantie-uitkering. Die bedraagt 8% van het totale uitkeringsbedrag, waarop hij in de voorafgaande twaalf maanden recht had. Overlijdensuitkering Na het overlijden van een WAZ-gerechtigde kunnen de nabestaanden een verzoek indienen voor een belasting- en premievrije overlijdensuitkering. De hoogte daarvan bedraagt eenmaal het bruto maandbedrag aan WAZ-uitkering waarop de overledene recht had. Bevallingsuitkering Vrouwelijke verzekerden hadden bij zwangerschap recht op een bevallingsverlof van ten minste 16 weken. Gedurende dit verlof werd een WAZ-uitkering betaald met een hoogte van 100% van de grondslag. De uitkering mocht ook worden gebruikt ter financiering van de vervanging van de vrouwelijke verzekerde. Als er tijdens het recht op de bevallingsuitkering ook recht bestaat op een reguliere WAZ-uitkering, werd die reguliere uitkering niet uitbetaald.
Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen
Per 1 december 2001 is deze bevallingsuitkering overgegaan naar de Wet Arbeid en Zorg.
Financiering Verzekerden voor de WAZ waren premie verschuldigd. Deze premie was uniform en werd voor zelfstandigen en meewerkende echtgenoten berekend over de winst uit de onderneming. Voor zelfstandige beroepsbeoefenaars werd de premie berekend over de inkomsten uit arbeid. Er was een ondergrens (franchise) en een bovengrens waarover premie werd geheven. De directeur-grootaandeelhouder betaalde altijd de maximumpremie, tenzij hij kon aantonen dat in zijn werk lagere inkomsten gebruikelijk zijn. De premie voor de WAZ werd via een apart traject door de belastingdienst geheven. Inmiddels is het premiepercentage op nihil vastgesteld.
Uitvoering
Van 1998 tot en met 2001 werd de WAZ uitgevoerd door de uitvoeringsinstellingen in opdracht van het Lisv. Vanaf 1 januari 2002 wordt de WAZ uitgevoerd door UWV.
Toezicht IWI houdt toezicht op de uitvoering van de WAZ.
Uitvoering
89
Van 1998 tot en met 2001 werd de WAZ uitgevoerd door de uitvoeringsinstellingen in opdracht van het Lisv. Vanaf 1 januari 2002 wordt de WAZ uitgevoerd door UWV.
Toezicht IWI houdt toezicht op de uitvoering van de Wajong.
Tabellen en grafieken In de hierna volgende tabellen en grafieken wordt vanaf 1998 de volumeontwikkeling van het beroep op de WAZ weergegeven. De tabellen en grafieken hebben betrekking op de arbeidsongeschikten tot 65 jaar en op de jaren tot en met het jaar 2008. Voor een omschrijving van de gebruikte begrippen: zie de verklarende begrippenlijst.
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Tabel 7.1
Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen
Kerncijfers WAZ
jaar
uitkeringen lopend
nieuw beeindigd
heva’s
(x 1.000) (x 1.000) (x 1.000) (x 1.000)
1) 2) 3) 4)
uitkeringsjaren niet herleid herleid
bedragen uitgekeerd
percentages 1
2
gemidd. instroom uitstroom
lopend
3
bedrag
daguitk.
(x 1.000) (x 1.000) (x € 1 mln.)
(x € 1)
(x 1%)
(x 1%)
(x 1%)
1998
57,8
9,7
8,2
46,5
58,2
46,6
449
36,89
1,3
12,4
7,8
1999 2000
56,9 56,5
7,7 6,9
8,4 7,2
45,9 46,2
60,8 58,5
48,4 47,1
468 450
37,07 33,90
1,0 1,0
12,9 11,3
7,8 7,1
2001 2002 2003 2004 2005
55,8 56,2 55,9 55,5 53,4
6,8 7,8 6,9 6,2 4,7
7,5 7,4 7,2 6,6 6,8
46,0 46,4 46,2 45,3 43,2
58,0 57,1 56,2 55,3 53,4
46,8 46,2 45,6 44,9 43,2
469 486 494 488 470
35,60 37,40 38,30 38,50 38,60
0,8 0,9 0,8 0,7 0,5
11,8 11,6 11,4 10,6 11,3
6,5 6,6 6,4 6,2 5,8
2006 2007 2008 2009 2010
47,3 43,0 38,7 34,2 30,4
1,2 1,2 0,6 0,3 0,2
7,3 5,5 4,9 4,7 4,0
38,5 35,0 31,6 28,0 24,9
48,3 41,9 38,1 33,5 29,8
39,3 33,9 31,2 27,6 24,5
444 393 371 337 300
38,00 41,14 42,76 43,79 44,67
0,1 0,1 0,1 0,0 0,0
13,3 11,3 11,2 12,1 11,6
5,0 4,5 3,9 3,6 2,9
2011 2012
26,0 22,5
0,2 0,2
4,6 3,7
21,4 18,6
26,1 22,3
21,5 18,5
288 243
49,26 50,50
0,0 0,0
15,0 14,1
2,4 2,1
Nieuwe uitkeringen ten opzichte van de beroepsbevolking zelfstandigen een jaar eerder Beëindigde uitkeringen ten opzichte van lopende uitkeringen eind vorig jaar vermeerderd met nieuwe uitkeringen in jaar Lopende uitkeringen ten opzichte van de beroepsbevolking zelfstandigen Vanaf 2011 wordt de gemiddelde daguitkering berekend inclusief vakantiegeld
90
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen
Grafiek 7.1a Trend in nieuwe en beëindigde uitkeringen in WAZ
Grafiek 7.1b Trend in instroom-, uitstroom- en lopend percentage in WAZ 18%
12.000
16% 10.000
14% 12%
8.000
10% 6.000
8% 6%
4.000
4% 2.000 2%
instroompercentage
nieuwe uitkeringen
lopend percentage
beeindigde uitkeringen
uitstroompercentage
91
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1998
1999
0%
0
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Tabel 7.2
Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen
Lopende uitkeringen WAZ (x 1.000) naar geslacht en leeftijd
jaar
totaal totaal
man
leeftijdsklasse in jaren vrouw
15 tot 25
25 tot 35
35 tot 45
45 tot 55
55 tot 65
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
1998
57,8
40,6
17,2
0,2
0,1
0,1
1,4
0,7
0,7
4,5
2,8
1,7
17,0
11,6
5,4
34,7
25,4
9,3
1999 2000
56,9 56,5
39,7 39,6
17,2 16,9
0,1 0,1
0,1 0,1
0,0 0,0
1,5 1,0
0,6 0,6
0,9 0,4
4,5 4,6
2,8 3,0
1,7 1,6
16,3 16,2
11,1 11,0
5,2 5,2
34,5 34,6
25,1 24,9
9,4 9,7
2001 2002 2003 2004 2005
55,8 56,2 55,9 55,5 53,4
38,8 38,8 38,6 38,4 36,9
17,0 17,4 17,3 17,1 16,5
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
1,0 1,0 1,0 0,9 0,6
0,6 0,6 0,5 0,5 0,4
0,4 0,4 0,5 0,4 0,2
4,6 4,8 4,9 5,0 4,5
3,0 3,1 3,2 3,3 3,0
1,6 1,7 1,7 1,7 1,5
15,2 14,6 14,2 13,9 13,2
10,1 9,7 9,5 9,2 8,8
5,1 4,9 4,7 4,7 4,4
35,0 35,8 35,8 35,7 35,0
25,1 25,4 25,4 25,4 24,8
9,9 10,4 10,4 10,3 10,2
2006 2007 2008 2009 2010
47,3 43,0 38,7 34,2 30,4
32,6 29,5 26,5 23,3 20,6
14,7 13,5 12,2 10,9 9,8
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
0,4 0,3 0,2 0,1 0,1
0,2 0,2 0,1 0,1 0,1
0,2 0,1 0,1 0,0 0,0
3,4 2,8 2,4 2,0 1,6
2,2 1,8 1,6 1,3 1,0
1,2 1,0 0,8 0,7 0,6
11,0 9,8 8,5 7,4 6,5
7,3 6,5 5,7 4,9 4,3
3,7 3,3 2,8 2,5 2,2
32,5 30,1 27,6 24,7 22,2
22,8 21,0 19,1 17,0 15,2
9,7 9,1 8,5 7,7 7,0
2011 2012
26,0 22,5
17,5 15,0
8,5 7,5
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0
0,1 0,0
0,1 0,0
0,0 0,0
1,3 1,1
0,8 0,7
0,5 0,4
5,6 5,0
3,8 3,3
1,8 1,7
19,0 16,4
12,8 11,0
6,2 5,4
92
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen
Grafiek 7.2a Lopende uitkeringen WAZ naar geslacht
Grafiek 7.2b Lopende uitkeringen WAZ naar leeftijd 100%
100.000
80%
60%
40%
20%
0% 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
55 tot 65
0
45 tot 55 35 tot 45 man
25 tot 35
vrouw
15 tot 25
93
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Tabel 7.3
Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen
Lopende uitkeringen WAZ (x 1.000) naar geslacht en diagnose
jaar
1
totaal totaal
man
diagnose vrouw
bewegingsapparaat
hart & vaat
psyche
overig (incl onbekend)
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
1998
57,8
40,6
17,2
21,7
15,6
6,1
5,5
4,5
1,0
9,3
6,1
3,2
21,3
14,4
6,9
1999 2000
56,9 56,5
39,7 39,6
17,2 16,9
21,2 21,3
15,1 15,1
6,1 6,2
5,3 5,3
4,3 4,3
1,0 1,0
9,4 9,9
6,2 6,5
3,2 3,4
21,0 20,0
14,1 13,7
6,9 6,3
2001 2002 2003 2004 2005
55,8 56,2 55,9 55,5 53,3
38,8 38,8 38,6 38,4 36,9
17,0 17,4 17,3 17,1 16,4
20,7 20,5 20,1 19,4 18,8
14,6 14,4 14,1 13,6 13,2
6,1 6,1 6,0 5,8 5,6
5,3 5,3 5,4 5,3 5,2
4,3 4,3 4,4 4,3 4,3
1,0 1,0 1,0 1,0 0,9
10,2 10,6 10,7 10,7 10,5
6,7 6,9 7,0 7,1 6,9
3,5 3,7 3,7 3,6 3,6
19,6 19,8 19,7 20,1 18,8
13,2 13,2 13,1 13,4 12,5
6,4 6,6 6,6 6,7 6,3
2006 2007 2008 2009 2010
47,3 43,0 38,7 34,2 30,4
32,6 29,5 26,5 23,3 20,6
14,7 13,5 12,2 10,9 9,8
16,6 15,1 13,6 12,0 10,7
11,6 10,5 9,5 8,4 7,5
5,0 4,6 4,1 3,6 3,2
4,7 4,2 3,6 3,0 2,5
3,8 3,4 2,9 2,4 2,0
0,9 0,8 0,7 0,6 0,5
9,4 8,7 7,9 7,2 6,5
6,2 5,7 5,2 4,7 4,2
3,2 3,0 2,7 2,5 2,3
16,6 15,0 13,6 12,0 10,7
11,0 9,9 8,9 7,8 6,9
5,6 5,1 4,7 4,2 3,8
2011 2012
26,0 22,5
17,5 15,0
8,5 7,5
9,0 7,7
6,3 5,3
2,7 2,4
2,1 1,8
1,6 1,4
0,5 0,4
5,7 5,0
3,7 3,2
2,0 1,8
9,2 8,0
5,9 5,1
3,3 2,9
1) ICD 10
94
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen
Grafiek 7.3 Lopende uitkeringen WAZ naar diagnose 100%
80%
60%
40%
20%
0% 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
overig psyche hart & vaat bewegingsapparaat
95
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Tabel 7.4
Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen
Nieuwe uitkeringen WAZ (x 1.000) naar geslacht en leeftijd
jaar
totaal totaal
man
leeftijdsklasse in jaren vrouw
15 tot 25
25 tot 35
35 tot 45
45 tot 55
55 tot 65
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
1998
9,7
5,8
3,9
0,0
0,0
0,0
1,5
0,3
1,2
1,8
0,9
0,9
3,1
2,0
1,1
3,3
2,6
0,7
1999 2000
7,7 6,9
4,0 4,6
3,7 2,3
0,1 0,0
0,0 0,0
0,1 0,0
1,8 0,5
0,2 0,2
1,6 0,3
1,5 1,2
0,6 0,7
0,9 0,5
2,0 2,4
1,4 1,6
0,6 0,8
2,3 2,8
1,8 2,1
0,5 0,7
2001 2002 2003 2004 2005
6,8 7,8 6,9 6,2 4,7
4,8 5,5 5,0 4,4 3,4
2,0 2,3 1,9 1,8 1,3
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
0,5 0,5 0,4 0,4 0,2
0,2 0,2 0,2 0,2 0,1
0,3 0,3 0,2 0,2 0,1
1,1 1,3 1,3 1,0 0,9
0,7 0,8 0,9 0,7 0,6
0,4 0,5 0,4 0,3 0,3
2,3 2,6 2,2 2,1 1,5
1,6 1,8 1,6 1,4 1,0
0,7 0,8 0,6 0,7 0,5
2,9 3,4 3,0 2,7 2,1
2,3 2,7 2,3 2,1 1,7
0,6 0,7 0,7 0,6 0,4
2006 2007 2008 2009 2010
1,2 1,2 0,6 0,3 0,2
0,9 0,9 0,5 0,2 0,2
0,3 0,3 0,1 0,1 0,0
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
0,2 0,3 0,1 0,0 0,0
0,1 0,2 0,1 0,0 0,0
0,1 0,1 0,0 0,0 0,0
0,4 0,6 0,3 0,1 0,1
0,3 0,5 0,2 0,1 0,1
0,1 0,1 0,1 0,0 0,0
0,5 0,3 0,2 0,2 0,1
0,4 0,2 0,2 0,1 0,1
0,1 0,1 0,0 0,1 0,0
2011 2012
0,2 0,2
0,1 0,1
0,1 0,1
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0
0,1 0,1
0,0 0,0
0,1 0,1
0,1 0,1
0,1 0,1
0,0 0,0
96
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen
Grafiek 7.4a Nieuwe uitkeringen WAZ naar geslacht
Grafiek 7.4b Nieuwe uitkeringen WAZ naar leeftijd
7.000
100%
6.000 80%
5.000 4.000
60%
3.000 40%
2.000 1.000
20%
0 0% 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 55 tot 65
man
45 tot 55
vrouw
35 tot 45 25 tot 35 15 tot 25
97
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Tabel 7.5
Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen
Beëindigde uitkeringen WAZ (x 1.000) naar geslacht en leeftijd
jaar
totaal totaal
man
leeftijdsklasse in jaren vrouw
15 tot 25
25 tot 35
35 tot 45
45 tot 55
55 tot 65
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
1998 1999
8,2 8,4
5,7 4,7
2,5 3,7
0,0 0,1
0,0 0,0
0,0 0,1
0,8 1,5
0,1 0,1
0,7 1,4
0,8 1,0
0,4 0,3
0,4 0,7
1,2 0,7
0,8 0,5
0,4 0,2
5,3 5,0
4,3 3,8
1,0 1,2
2000
7,2
4,9
2,3
0,0
0,0
0,0
0,7
0,1
0,6
0,6
0,3
0,3
0,7
0,5
0,2
5,2
4,0
1,2
2001 2002 2003 2004 2005
7,5 7,4 7,2 6,6 6,8
5,6 5,5 5,2 4,7 4,9
1,9 1,9 2,0 1,9 1,9
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
0,4 0,3 0,2 0,2 0,2
0,2 0,1 0,1 0,1 0,1
0,2 0,2 0,1 0,1 0,1
0,6 0,5 0,6 0,5 0,8
0,4 0,3 0,4 0,3 0,5
0,2 0,2 0,2 0,2 0,3
1,0 1,0 0,9 0,8 0,7
0,8 0,8 0,6 0,6 0,5
0,2 0,2 0,3 0,2 0,2
5,5 5,6 5,5 5,1 5,0
4,3 4,3 4,1 3,7 3,7
1,2 1,3 1,4 1,4 1,3
2006 2007 2008 2009 2010
7,3 5,5 4,9 4,7 4,0
5,2 4,0 3,5 3,3 2,9
2,1 1,5 1,4 1,4 1,1
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
0,1 0,0 0,0 0,0 0,0
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
0,1 0,0 0,0 0,0 0,0
0,9 0,3 0,2 0,1 0,1
0,6 0,2 0,1 0,1 0,1
0,3 0,1 0,1 0,0 0,0
1,1 0,7 0,4 0,3 0,2
0,8 0,5 0,3 0,2 0,1
0,3 0,2 0,1 0,1 0,1
5,1 4,5 4,3 4,3 3,7
3,7 3,3 3,1 3,0 2,7
1,4 1,2 1,2 1,3 1,0
2011 2012
4,6 3,7
3,3 2,6
1,3 1,1
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0
0,0 0,0
0,1 0,0
0,1 0,0
0,0 0,0
0,2 0,1
0,1 0,1
0,1 0,0
4,3 3,6
3,1 2,5
1,2 1,1
98
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen
Grafiek 7.5a Beëindigde uitkeringen WAZ naar geslacht
Grafiek 7.5b Beëindigde uitkeringen WAZ naar leeftijd 100%
6.000
5.000
80%
4.000 60% 3.000 40% 2.000 20%
1.000
0
0% 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
man
55 tot 65
vrouw
45 tot 55 35 tot 45 25 tot 35 15 tot 25
99
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Tabel 7.6 jaar
Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen
Lopende, nieuwe en beëindigde uitkeringen WAZ (x 1.000) naar mate van arbeidsongeschiktheid lopende uitkeringen nieuwe uitkeringen beëindigde uitkeringen totaal gedeeltelijk
volledig
totaal gedeeltelijk
volledig
totaal gedeeltelijk
volledig
1998 1999 2000
57,8 56,9 56,5
23,9 23,3 22,1
33,9 33,6 34,4
9,7 7,7 6,9
3,8 3,0 3,1
5,9 4,7 3,8
8,2 8,4 7,2
2,1 2,6 2,8
6,0 5,8 4,4
2001 2002 2003 2004 2005
55,8 56,2 55,9 55,5 53,4
21,2 21,0 20,9 21,2 20,8
34,6 35,2 35,0 34,3 32,6
6,8 7,8 6,9 6,2 4,7
3,3 3,9 3,3 2,8 2,1
3,5 3,9 3,6 3,4 2,6
7,5 7,4 7,2 6,6 6,8
3,2 3,1 2,9 2,3 2,5
4,3 4,3 4,3 4,3 4,3
2006 2007 2008 2009 2010
47,3 43,0 38,7 34,2 30,4
18,0 16,3 14,5 12,7 11,2
29,3 26,7 24,2 21,5 19,2
1,2 1,2 0,6 0,3 0,2
0,5 0,7 0,3 0,1 0,1
0,7 0,5 0,3 0,2 0,1
7,3 5,5 4,9 4,7 4,0
2,7 2,1 2,0 1,7 1,5
4,6 3,4 2,9 3,0 2,5
2011 2012
26,0 22,5
9,4 8,0
16,6 14,5
0,2 0,2
0,1 0,1
0,1 0,1
4,6 3,7
1,8 1,3
2,8 2,4
100
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Grafiek 7.6a Percentage volledig arbeidsongeschikten WAZ
Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen
Grafiek 7.6b Lopende uitkeringen WAZ naar mate van arbeidsongeschiktheid 60.000
100%
50.000
80%
40.000
60% 30.000
40% 20.000
20% 10.000
0%
0 1998
1999
2000
2001
2002
percentage volledig arbeidsongeschikt bij lopende uitkeringen
volledig arbeidsongeschikt
percentage volledig arbeidsongeschikt bij nieuwe uitkeringen
gedeeltelijk arbeidsongeschikt
percentage volledig arbeidsongeschikt bij beëindigde uitkeringen
101
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
8
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
*Per 1 januari 2010 is er een nieuwe regeling voor jonggehandicapten die een Wajong-uitkering aanvragen. Raadpleeg hoofdstuk 9 voor uitleg*
102
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
Vooraf
104
Kring van verzekerden
104
Recht op en hoogte van de uitkering
104
Financiering
104
Uitvoering
104
Toezicht
104
Tabellen en grafieken:
106
8.1
Kerncijfers Wajong
8.2
Lopende uitkeringen Wajong naar geslacht en leeftijd
8.3
Lopende uitkeringen Wajong naar geslacht en diagnose
8.4
Nieuwe uitkeringen Wajong naar geslacht en leeftijd
8.5
Beëindigde uitkeringen Wajong naar geslacht en leeftijd
8.6
Lopende, nieuwe en beëindigde uitkeringen Wajong naar mate van arbeidsongeschiktheid
103
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten Vooraf De Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) is een voorziening tegen de financiële gevolgen van arbeidsongeschiktheid voor jonggehandicapten. LET OP: de Wajong is per 1 januari 2010 ingrijpend gewijzigd en staat voortaan voor de Wet Wajong: Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten. De bepalingen van de 'oude' Wajong blijven gelden voor jongeren die vóór 1 januari 2010 een uitkering hebben aangevraagd. Raadpleeg hoofdstuk 9 voor uitleg over de 'nieuwe' Wet Wajong.
Kring van rechthebbenden De Wajong is er voor jonggehandicapten die jonger zijn dan 65 jaar. Jonggehandicapt is hij die op de dag dat hij 17 jaar wordt arbeidsongeschikt is, of die na zijn 17e verjaardag arbeidsongeschikt wordt en in het jaar daaraan voorafgaand ten minste zes maanden heeft gestudeerd. Sinds 1 januari 1999 vallen ook leerlingen en stagiaires ongeacht of zij een beloning ontvangen onder de Wajong. Alleen degenen die in een “gewone dienstbetrekking”
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
werkzaam zijn vallen niet onder de Wajong, maar zijn verzekerd voor de WAO.
Recht op en hoogte van de uitkering De jonggehandicapte die gedurende 52 weken (de wachttijd) ten minste voor 25% arbeidsongeschikt is geweest en na afloop van die 52 weken nog steeds ten minste voor 25% arbeidsongeschikt is, heeft recht op een Wajong-uitkering. Als geen sprake is van samenloop met een WAO- of WAZ-uitkering, bepaalt UWV de mate van arbeidsongeschiktheid. De manier waarop dit gebeurd is hetzelfde als bij de WAO. Vertrekt de jonggehandicapte naar het buitenland, dan eindigt het recht op uitkering. Sinds 1 oktober 2004 is het arbeidsongeschiktheidscriterium zwaarder voor een deel van de Wajong-gerechtigden. Dit is vergelijkbaar als bij de WAO. Ook de TRI is voor herbeoordeelden van toepassing Uitsluiting bij detentie Op 1 mei 2000 is de Wet sociale zekerheidsrechten gedetineerden in werking getreden. Voor mensen met een Wajonguitkering heeft dit tot gevolg dat zij over de periode waarin hen rechtens de vrijheid is ontnomen geen uitkering ontvangen. Hoogte van de uitkering De grondslag voor de Wajong-uitkering is voor jongeren van 23 jaar of ouder het wettelijk minimumloon gedeeld door 21,75.
104
Voor jonggehandicapten die jonger zijn dan 23 wordt het minimumjeugdloon gedeeld door 21,75. De uitkeringspercentages, de eventuele verhogingen en de vakantieuitkering zijn hetzelfde als bij de WAZuitkering. Zie hiervoor het betreffende onderdeel bij de WAZ. Samenloop met WAO of WAZ Als een jonggehandicapte naast een Wajonguitkering ook recht heeft op een WAZ- of WAO-uitkering, wordt de Wajong-uitkering alleen uitbetaald voor zover die hoger is dan de andere uitkering.
Financiering De Wajong-uitkering wordt betaald uit de algemene middelen.
Uitvoering Van 1998 tot en met 2001 werd de Wajong uitgevoerd door de uitvoeringsinstellingen in opdracht van het Lisv. Vanaf 1 januari 2002 wordt de Wajong uitgevoerd door UWV.
Toezicht IWI houdt toezicht op de uitvoering van de Wajong.
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
Tabellen en grafieken In de hierna volgende tabellen en grafieken wordt vanaf 1998 de volumeontwikkeling van het beroep op de Wajong weergegeven. De tabellen en grafieken hebben betrekking op de arbeidsongeschikten tot 65 jaar en op de jaren tot en met het jaar 2008. Voor een omschrijving van de gebruikte begrippen: zie de verklarende begrippenlijst.
105
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Tabel 8.1
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
Kerncijfers Wajong
jaar
uitkeringen lopend
nieuwbeeindigd
(x 1.000) (x 1.000)(x 1.000)
heva’s
(x 1.000)
uitkeringsjaren niet herleid herleid
bedragen uitgekeerd
percentages
gemidd. instroom
1
uitstroom
2
lopend
3
bedrag
daguitk.
(x 1.000) (x 1.000) (x € 1 mln.)
(x € 1)
(x 1%)
(x 1%)
(x 1%)
1998
118,2
10,4
4,4
116,3
117,4
116,1
1.078
35,58
5,6
3,6
1,2
1999 2000
121,5 127,4
6,9 10,1
3,6 4,2
119,9 125,9
126,4 124,4
125,0 121,5
1.126 1.173
34,49 34,30
3,6 5,3
2,9 3,2
1,2 1,2
2001 2002 2003 2004 2005
130,6 134,4 138,1 142,5 147,2
7,0 7,7 8,2 9,4 10,4
3,7 3,9 4,4 5,0 5,6
128,9 132,5 136,2 140,7 145,4
125,4 129,8 133,6 138,9 146,2
122,5 126,6 130,2 135,3 142,5
1.262 1.351 1.436 1.495 1.564
36,70 38,00 39,20 39,30 38,80
3,8 4,2 4,3 4,9 5,3
2,8 2,8 3,1 3,4 3,7
1,3 1,3 1,3 1,4 1,4
2006 2007 2008 2009 2010
155,9 166,8 178,6 192,0 195,4
13,6 15,3 16,1 17,6 8,0
4,9 4,4 4,3 4,3 4,5
154,1 165,1 176,8 189,7 193,4
152,9 163,3 171,1 182,3 188,9
149,6 159,8 168,0 179,4 185,2
1.671 1.837 2.010 2.199 2.321
39,10 40,40 41,81 42,87 43,86
6,9 7,8 8,1 8,5 3,9
3,0 2,6 2,4 2,2 2,3
1,5 1,6 1,7 1,8 1,8
2011 2012
192,4 189,6
1,8 1,5
4,7 4,3
190,5 187,7
183,6 160,1
180,3 150,2
2.351 1.885
48,83 45,11
0,9 0,7
2,4 2,2
1,8 1,8
1) Nieuwe uitkeringen ten opzichte van het aantal 18-jarigen in de bevolking 2) Beëindigde uitkeringen ten opzichte van lopende uitkeringen eind vorig jaar vermeerderd met nieuwe uitkeringen in jaar 3) Lopende uitkeringen ten opzichte van de bevolking in de leeftijd 18 tot en met 64 jaar
106
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
Grafiek 8.1a Trend in nieuwe en beëindigde uitkeringen in Wajong
Grafiek 8.1b Trend in instroom-, uitstroom- en lopend percentage in Wajong 10%
20.000 18.000
8%
16.000 14.000
6%
12.000 10.000
4%
8.000 6.000
2%
4.000 2.000
instroompercentage nieuwe uitkeringen
uitstroompercentage
beeindigde uitkeringen
lopend percentage
107
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1998
1999
0%
0
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Tabel 8.2
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
Lopende uitkeringen Wajong (x 1.000) naar geslacht en leeftijd
jaar
totaal totaal
man
leeftijdsklasse in jaren vrouw
15 tot 25
25 tot 35
35 tot 45
45 tot 55
55 tot 65
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
1998
118,2
66,7
51,5
21,4
12,3
9,1
35,8
20,0
15,8
29,5
16,6
12,9
20,5
11,9
8,6
11,0
5,9
5,1
1999 2000
121,5 127,4
68,2 71,0
53,3 56,4
20,8 24,4
11,7 13,6
9,1 10,8
35,5 35,1
19,8 19,3
15,7 15,8
31,4 32,4
17,6 18,1
13,8 14,3
22,4 23,9
13,0 13,8
9,4 10,1
11,4 11,6
6,1 6,2
5,3 5,4
2001 2002 2003 2004 2005
130,6 134,4 138,1 142,5 147,2
72,4 74,2 76,1 78,5 81,5
58,2 60,2 62,0 64,0 65,7
25,6 27,1 28,8 30,9 33,1
14,2 14,9 15,9 17,2 18,6
11,4 12,2 12,9 13,7 14,5
35,2 35,7 36,1 36,3 36,7
19,2 19,3 19,5 19,5 19,9
16,0 16,4 16,6 16,8 16,8
32,8 33,2 33,6 34,3 35,0
18,1 18,2 18,3 18,7 19,0
14,7 15,0 15,3 15,6 16,0
24,6 25,2 25,8 26,4 27,0
14,2 14,6 14,8 15,1 15,4
10,4 10,6 11,0 11,3 11,6
12,4 13,2 13,8 14,6 15,3
6,7 7,2 7,6 8,0 8,5
5,7 6,0 6,2 6,6 6,8
2006 2007 2008 2009 2010
155,9 166,8 178,6 192,0 195,4
86,6 92,7 99,3 107,0 108,8
69,3 74,1 79,3 85,0 86,6
38,1 43,7 49,5 56,0 53,5
21,6 24,9 28,3 32,1 30,7
16,5 18,8 21,2 23,9 22,8
37,9 40,1 43,5 47,9 52,0
20,6 21,8 23,7 26,2 28,5
17,3 18,3 19,8 21,7 23,5
36,0 37,1 37,6 37,8 37,7
19,6 20,2 20,5 20,7 20,6
16,4 16,9 17,1 17,1 17,1
27,7 28,7 29,8 31,0 32,0
15,7 16,1 16,5 17,0 17,5
12,0 12,6 13,3 14,0 14,5
16,2 17,2 18,2 19,3 20,2
9,1 9,7 10,3 11,0 11,5
7,1 7,5 7,9 8,3 8,7
2011 2012
192,4 189,6
107,1 105,5
85,3 84,1
45,4 36,9
26,3 21,5
19,1 15,4
55,8 59,8
30,5 32,8
25,3 27,0
37,8 38,0
20,7 20,8
17,1 17,2
32,5 33,2
17,7 18,0
14,8 15,2
20,9 21,7
11,9 12,4
9,0 9,3
108
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
Grafiek 8.2a Lopende uitkeringen Wajong naar geslacht
Grafiek 8.2b Lopende uitkeringen Wajong naar leeftijd
200.000
100%
80%
60%
100.000
40%
20%
0% 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 0
55 tot 65 45 tot 55 35 tot 45
man
25 tot 35
vrouw
15 tot 25
109
Statistische tijdreeksen UWV 2012 Tabel 8.3
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
Lopende uitkeringen Wajong (x 1.000) naar geslacht en diagnose
jaar
1
totaal totaal
man
diagnose vrouw
aangeboren
letsel
psyche
overig (incl onbekend)
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
1998
118,2
66,7
51,5
6,7
3,6
3,1
7,2
4,1
3,1
52,6
30,2
22,4
51,7
28,8
22,9
1999 2000
121,5 127,4
68,2 71,0
53,3 56,4
7,0 7,7
3,7 4,1
3,3 3,6
7,4 7,3
4,2 4,1
3,2 3,2
55,9 61,6
32,0 35,0
23,9 26,6
51,2 50,8
28,3 27,8
22,9 23,0
2001 2002 2003 2004 2005
130,6 134,4 138,1 142,5 147,2
72,4 74,2 76,1 78,5 81,5
58,2 60,2 62,0 64,0 65,7
7,9 8,3 8,8 9,1 9,5
4,2 4,4 4,6 4,8 4,9
3,7 3,9 4,2 4,3 4,6
7,1 6,4 5,8 5,6 5,6
4,0 3,6 3,2 3,1 3,2
3,1 2,8 2,6 2,5 2,4
66,1 74,0 81,0 86,9 96,9
37,4 41,8 45,9 49,3 55,2
28,7 32,2 35,1 37,6 41,7
49,5 45,7 42,5 40,9 35,2
26,8 24,4 22,4 21,3 18,2
22,7 21,3 20,1 19,6 17,0
2006 2007 2008 2009 2010
155,9 166,8 178,6 192,0 195,4
86,6 92,7 99,3 107,0 108,8
69,3 74,1 79,3 85,0 86,6
10,0 10,5 10,9 11,2 11,2
5,2 5,4 5,6 5,8 5,7
4,8 5,1 5,3 5,4 5,5
5,5 5,4 5,4 5,4 5,3
3,1 3,1 3,1 3,1 3,0
2,4 2,3 2,3 2,3 2,3
105,3 115,5 126,5 138,7 142,4
60,2 66,1 72,4 79,7 81,9
45,1 49,4 54,1 59,0 60,5
35,1 35,4 35,8 36,7 36,5
18,1 18,1 18,2 18,4 18,2
17,0 17,3 17,6 18,3 18,3
2011 2012
192,4 189,6
107,1 105,5
85,3 84,1
11,1 10,9
5,7 5,6
5,4 5,3
5,1 4,9
2,9 2,8
2,2 2,1
141,0 139,5
81,1 80,2
59,9 59,3
35,2 34,3
17,4 16,9
17,8 17,4
110
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
Grafiek 8.3 Lopende uitkeringen Wajong naar diagnose
100%
80%
60%
40%
20%
0% 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
overig psyche letsel aangeboren
111
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Tabel 8.4 jaar
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
Nieuwe uitkeringen Wajong (x 1.000) naar geslacht en leeftijd totaal totaal
leeftijdsklasse in jaren man
vrouw 15 tot 25
25 tot 35
35 tot 45
45 tot 55
55 tot 65
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
1998 1999
10,4 6,9
5,8 3,7
4,6 3,2
5,1 2,9
3,0 1,4
2,1 1,5
1,6 1,3
0,9 0,7
0,7 0,6
1,7 1,3
0,9 0,7
0,8 0,6
1,3 1,0
0,7 0,6
0,6 0,4
0,7 0,5
0,4 0,3
0,3 0,2
2000
10,1
5,6
4,5
7,4
4,1
3,3
1,1
0,6
0,5
0,7
0,4
0,3
0,6
0,3
0,3
0,3
0,2
0,1
2001 2002 2003 2004 2005
7,0 7,7 8,2 9,4 10,4
3,7 4,1 4,5 5,4 6,1
3,3 3,6 3,7 4,0 4,3
5,3 5,9 6,6 7,2 8,2
2,8 3,2 3,6 4,1 4,7
2,5 2,7 3,0 3,1 3,5
1,0 1,1 1,0 1,3 1,4
0,5 0,6 0,6 0,7 0,9
0,5 0,5 0,4 0,6 0,5
0,4 0,4 0,4 0,6 0,6
0,2 0,2 0,2 0,4 0,4
0,2 0,2 0,2 0,2 0,2
0,2 0,2 0,2 0,2 0,2
0,1 0,1 0,1 0,1 0,1
0,1 0,1 0,1 0,1 0,1
0,1 0,1 0,0 0,1 0,1
0,1 0,1 0,0 0,1 0,1
0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
2006 2007 2008 2009 2010
13,6 15,3 16,1 17,6 8,0
7,9 8,9 9,2 10,3 5,0
5,7 6,4 6,9 7,3 3,0
10,5 11,4 12,0 13,5 5,7
6,0 6,6 6,9 7,8 3,4
4,5 4,8 5,1 5,7 2,3
1,8 2,2 2,4 2,5 1,4
1,1 1,3 1,4 1,5 0,9
0,7 0,9 1,0 1,0 0,5
0,8 1,1 1,0 1,0 0,5
0,5 0,6 0,6 0,6 0,4
0,3 0,5 0,4 0,4 0,1
0,3 0,5 0,6 0,5 0,3
0,2 0,3 0,3 0,3 0,2
0,1 0,2 0,3 0,2 0,1
0,1 0,1 0,1 0,1 0,1
0,1 0,1 0,0 0,1 0,1
0,0 0,0 0,1 0,0 0,0
2011 2012
1,8 1,5
1,4 1,2
0,4 0,3
0,6 0,5
0,5 0,4
0,1 0,1
0,7 0,6
0,5 0,5
0,2 0,1
0,3 0,3
0,2 0,2
0,1 0,1
0,1 0,1
0,1 0,1
0,0 0,0
0,1 0,0
0,1 0,0
0,0 0,0
112
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
Grafiek 8.4a Nieuwe uitkeringen Wajong naar geslacht
Grafiek 8.4b Nieuwe uitkeringen Wajong naar leeftijd
12.000
100%
10.000
80%
8.000
60%
6.000
40%
4.000
20%
2.000
0% 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
0 55 tot 65 45 tot 55 35 tot 45
man
25 tot 35
vrouw
15 tot 25
113
Statistische tijdreeksen UWV 2012 Tabel 8.5
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
Beëindigde uitkeringen Wajong (x 1.000) naar geslacht en leeftijd
jaar
totaal totaal
man
leeftijdsklasse in jaren vrouw
15 tot 25
25 tot 35
35 tot 45
45 tot 55
55 tot 65
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
1998 1999 2000
4,4 3,6 4,2
2,5 2,2 2,7
1,9 1,4 1,5
0,4 0,4 0,6
0,2 0,2 0,4
0,2 0,2 0,2
0,5 0,9 1,0
0,3 0,6 0,7
0,2 0,3 0,3
0,6 0,4 0,6
0,3 0,2 0,4
0,3 0,2 0,2
0,7 0,5 0,5
0,4 0,3 0,3
0,3 0,2 0,2
2,1 1,4 1,4
1,1 0,8 0,8
1,0 0,6 0,6
2001 2002 2003 2004 2005
3,7 3,9 4,4 5,0 5,6
2,3 2,4 2,6 2,9 3,1
1,5 1,5 1,8 2,1 2,5
0,7 0,8 1,0 1,1 1,8
0,4 0,5 0,6 0,6 1,0
0,3 0,3 0,4 0,5 0,8
0,8 0,8 0,8 1,4 1,5
0,5 0,5 0,5 0,8 0,8
0,3 0,3 0,3 0,6 0,7
0,6 0,5 0,5 0,6 0,5
0,4 0,4 0,3 0,4 0,3
0,2 0,2 0,2 0,2 0,2
0,4 0,5 0,6 0,5 0,4
0,3 0,3 0,4 0,3 0,3
0,1 0,2 0,2 0,2 0,1
1,3 1,3 1,5 1,4 1,4
0,7 0,7 0,8 0,8 0,7
0,6 0,6 0,7 0,6 0,7
2006 2007 2008 2009 2010
4,9 4,4 4,3 4,3 4,5
2,8 2,6 2,6 2,7 3,0
2,1 1,8 1,7 1,6 1,5
1,2 1,0 1,0 0,8 1,0
0,7 0,6 0,7 0,6 0,8
0,5 0,4 0,3 0,2 0,2
1,2 1,0 0,9 0,9 0,9
0,7 0,6 0,6 0,6 0,6
0,5 0,4 0,3 0,3 0,3
0,5 0,5 0,5 0,5 0,5
0,3 0,3 0,3 0,3 0,4
0,2 0,2 0,2 0,2 0,1
0,5 0,5 0,4 0,5 0,5
0,3 0,3 0,2 0,3 0,3
0,2 0,2 0,2 0,2 0,2
1,5 1,4 1,5 1,6 1,6
0,8 0,8 0,8 0,9 0,9
0,7 0,6 0,7 0,7 0,7
2011 2012
4,7 4,3
3,1 2,8
1,6 1,5
0,9 0,6
0,7 0,5
0,2 0,1
0,8 0,9
0,6 0,7
0,2 0,2
0,4 0,4
0,3 0,3
0,1 0,1
0,5 0,4
0,3 0,2
0,2 0,2
2,1 2,0
1,2 1,1
0,9 0,9
114
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
Grafiek 8.5a Beëindigde uitkeringen Wajong naar geslacht
Grafiek 8.5b Beëindigde uitkeringen Wajong naar leeftijd
3.500
100%
3.000 80%
2.500 60%
2.000
1.500
40%
1.000 20%
500
0%
0
1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
man
55 tot 65
vrouw
45 tot 55 35 tot 45 25 tot 35 15 tot 25
115
Statistische tijdreeksen UWV 2012 Tabel 8.6 jaar
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
Lopende, nieuwe en beëindigde uitkeringen Wajong (x 1.000) naar mate van arbeidsongeschiktheid lopende uitkeringen totaal gedeeltelijk volledig
nieuwe uitkeringen totaal gedeeltelijk
beëindigde uitkeringen
volledig
totaalgedeeltelijk
volledig
1998 1999 2000
118,2 121,5 127,4
2,5 2,5 2,6
115,7 119,0 124,8
10,4 6,9 10,1
0,8 0,2 0,3
9,6 6,7 9,8
4,4 3,6 4,2
0,3 0,4 0,2
4,1 3,2 4,0
2001 2002 2003 2004 2005
130,6 134,4 138,1 142,5 147,2
2,7 2,9 3,1 3,3 3,4
127,9 131,5 135,0 139,2 143,7
7,0 7,7 8,2 9,4 10,4
0,3 0,3 0,3 0,3 0,3
6,7 7,4 7,9 9,1 10,1
3,7 3,9 4,4 5,0 5,6
0,2 0,2 0,2 0,3 0,3
3,6 3,7 4,2 4,7 5,3
2006 2007 2008 2009 2010
155,9 166,8 178,6 192,0 195,4
3,4 3,3 3,5 3,8 3,8
152,5 163,5 175,1 188,2 191,6
13,6 15,3 16,1 17,6 8,0
0,3 0,3 0,4 0,5 0,3
13,3 15,0 15,7 17,1 7,7
4,9 4,4 4,3 4,3 4,5
0,3 0,3 0,2 0,1 0,1
4,6 4,1 4,1 4,2 4,4
2011 2012
192,4 189,6
3,7 3,7
188,7 185,9
1,8 1,5
0,1 0,1
1,7 1,4
4,7 4,3
0,1 0,1
4,6 4,2
116
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Grafiek 8.6a Percentage volledig arbeidsongeschikten Wajong 100%
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
Grafiek 8.6b Lopende uitkeringen Wajong naar mate van arbeidsongeschiktheid 200.000
90% 80%
160.000
70% 120.000
60% 50%
80.000
40% 30%
40.000
20% 10%
0
0%
1998
1999
2000
2001
2002
volledig arbeidsongeschikt
percentage volledig arbeidsongeschikt bij lopende uitkeringen
gedeeltelijk arbeidsongeschikt
percentage volledig arbeidsongeschikt bij nieuwe uitkeringen percentage volledig arbeidsongeschikt bij beëindigde uitkeringen
117
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
9
Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten
118
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
Vooraf
120
Kring van rechthebbenden
120
Recht op en hoogte van de uitkering
120
Financiering
120
Uitvoering
120
Toezicht
120
Tabellen en grafieken:
122
9.1
Kerncijfers Wet Wajong
9.2
Lopende uitkeringen Wet Wajong naar geslacht en leeftijd
9.3
Beëindigde uitkeringen Wet Wajong naar geslacht en leeftijd
9.4
Nieuwe uitkeringen Wet Wajong naar geslacht en leeftijd
9.5
Lopende uitkeringen Wet Wajong naar geslacht en diagnose
9.6
Lopende, nieuwe en beëindigde uitkeringen Wet Wajong naar mate van arbeidsongeschiktheid
119
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
Wet Werk en
vóórdat u uw ziekte of handicap kreeg, volgde u minimaal 6 maanden een opleiding.
Arbeidsondersteuning Jonggehandicapten Vooraf De naam Wet Wajong staat voor Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten. Het doel van de wet is om hulp te bieden bij het vinden en behouden van betaald werk. Zodat iedereen die kán werken, hiervoor ook de kansen krijgt. Kreeg u al op jonge leeftijd een ziekte of handicap? Dan kunt u vanaf uw 18e jaar mogelijk Wajong krijgen. Dat houdt in dat u hulp krijgt om werk te vinden en te behouden. Of inkomensondersteuning als u een opleiding volgt. Als u niet kunt werken krijgt u een Wajong-uitkering
Kring van rechthebbenden De Wet Wajong is bedoeld voor mensen die op jonge leeftijd een langdurige ziekte of handicap hebben gekregen. Een Wajong uitkering kan worden aangevraagd als een van de volgende situaties geldt:
U had op uw 17e verjaardag een langdurige ziekte of handicap. U kreeg vóór uw 30e verjaardag een langdurige ziekte of handicap. In het jaar
De overige voorwaarden zijn:
U herstelt waarschijnlijk niet binnen 1 jaar volledig van uw ziekte of handicap. U woont in Nederland. U kunt meer dan 52 aaneengesloten weken, minder dan 75% van het minimum(jeugd)loon verdienen. Dit komt door een langdurige ziekte of een handicap.
Recht op en hoogte van de uitkering Uitgangspunt is een uitkering van maximaal 75% van het minimum(jeugd)loon. Het minimumjeugdloon gaat elk jaar een stukje omhoog. Dat betekent tot de 23e ieder jaar een hogere uitkering. De uitkering is maximaal 75% van het minimumjeugdloon dat geldt bij de leeftijd. Vanaf 23 jaar is de uitkering maximaal 75% van het minimumloon. De hoogte van het minimum(jeugd)loon staat op de website van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (www.szw.nl). Jongeren die nog naar school gaan of studeren en recht hebben op studiefinanciering of een tegemoetkoming scholieren of als de ouders nog recht op kinderbijslag hebben recht op een Wajonguitkering 25% van het minimumloon.
120
In mei wordt vakantiegeld uitgekeerd. Dit is 8% van uw uitkering. Twee keer per jaar, op 1 januari en 1 juli, beslist het Ministerie van SZW of het minimumloon verandert als gevolg van indexering.
Financiering De Wajong-uitkering wordt betaald uit de algemene middelen.
Uitvoering De Wajong wordt uitgevoerd door UWV.
Toezicht IWI houdt toezicht op de uitvoering van de Wajong.
Tabellen en grafieken In de hierna volgende tabellen wordt vanaf 2010 het beroep op de Wajong weergegeven
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
121
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten
Tabel 9.1 Kerncijfers nWajong jaar uitkeringen lopend
nieuw beeindigd
heva’s
uitkeringsjaren niet herleid herleid
(x 1.000)(x 1.000) (x 1.000)
bedragen percentages uitgekeerd gemidd. instroom 1 uitstroom 2 lopend 3 bedrag daguitk.
(x 1.000) (x 1.000) (x 1.000) (x € 1 mln.)
(x € 1)
(x 1%)
(x 1%)
(x 1%)
2010
9,7
9,8
0,1
7,6
3,2
2,5
20,7
31,83
4,8
1,0
0,0
2011 2012
23,8 36,9
14,3 13,8
0,4 0,8
17,8 34,6
16,6 30,1
12,4 28,2
106,5 209,0
33,95 26,57
7,0 6,8
1,7 2,1
0,0 0,0
1) Nieuwe uitkeringen ten opzichte van het aantal 18-jarigen in de bevolking 2) Beëindigde uitkeringen ten opzichte van lopende uitkeringen eind vorig jaar vermeerderd met nieuwe uitkeringen in jaar 3) Lopende uitkeringen ten opzichte van de bevolking in de leeftijd 18 tot en met 64 jaar
Tabel 9.2 Lopende uitkeringen nWajong naar geslacht en leeftijd jaar totaal totaal
2010 2011 2012
man
9.729 5.515 23.806 13.383 36.872 20.852
vrouw
4.214 10.423 16.020
leeftijdsklasse in jaren
15 tot 25
25 tot 35
man
9.729 5.515 23.806 13.383 36.872 20.852
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
8.138 19.961 30.405
4.633 11.309 17.381
3.505 8.652 13.024
1.088 2.804 4.855
622 1.508 2.575
466 1.296 2.280
328 662 1.021
184 385 602
144 277 419
150 316 495
69 152 247
81 164 248
25 63 96
7 29 47
18 34 49
Psyche totaal
man
vrouw
8.216 20.228 31.330
4.876 11.875 18.487
3.340 8.353 12.843
diagnose
vrouw
4.214 10.423 16.020
168 398 632
36 89 139
132 309 493
Hart- en Vaatstelsel totaal man vrouw 33 78 105
Tabel 9.4 Nieuwe uitkeringen nWajong naar geslacht en leeftijd jaar totaal totaal
man
vrouw
9.785 14.493 13.782
5.556 8.195 7.995
4.229 6.298 5.787
8.232 12.588 11.948
man
4.685 7.148 6.948
11 34 49
22 44 56
25 tot 35 vrouw
3.547 5.440 5.000
Overig (incl.onbekend) totaal man vrouw 1.312 3.102 4.805
592 1.385 2.177
720 1.717 2.628
leeftijdsklasse in jaren
15 tot 25 totaal
2010 2011 2012
55 tot 65
man
Bewegingsapparaat totaal man vrouw 2010 2011 2012
45 tot 55
totaal
Tabel 9.3 Lopende uitkeringen nWajong naar geslacht en diagnose jaar totaal totaal
35 tot 45
totaal
1.058 1.407 1.351
man
615 758 754
35 tot 45 vrouw
443 649 597
122
totaal
328 316 317
man
183 195 202
45 tot 55 vrouw
145 121 115
totaal
142 155 144
man
66 78 78
55 tot 65 vrouw
76 77 66
totaal
25 27 22
man
7 16 13
vrouw
18 11 9
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten
Tabel 9.5 Nieuwe uitkeringen nWajong naar geslacht en diagnose jaar totaal totaal
man
diagnose vrouw Bewegingsapparaat totaal man vrouw
2010 2011 2012
9.785 14.493 13.782
5.556 8.195 7.995
4.229 6.298 5.787
162 239 243
35 54 50
127 185 193
Hart- en Vaatstelsel totaal man vrouw 35 45 31
11 23 17
Tabel 9.6 Beëindigde uitkeringen nWajong naar geslacht en leeftijd jaar totaal totaal man vrouw 15 tot 25 25 tot 35
24 22 14
totaal
Psyche man
vrouw
8.230 12.266 11.692
4.900 7.247 7.067
3.330 5.019 4.625
Overig (incl.onbekend) totaal man 1.358 1.943 1.816
610 871 861
35 tot 45
45 tot 55
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
54 321 581
43 250 438
11 71 143
20 73 136
15 63 100
5 10 36
6 22 34
5 20 28
1 2 6
1 13 9
1 9 8
Tabel 9.7 Beëindigde uitkeringen nWajong naar geslacht en diagnose jaar totaal diagnose totaal man vrouw Bewegingsapparaat Hart- en Vaatstelsel Psyche totaal man vrouw totaal man vrouw totaal
man
vrouw
81 430 762
64 342 574
17 88 188
748 1.072 955
leeftijdsklasse in jaren
totaal 2010 2011 2012
vrouw
55 tot 65 vrouw totaal 0 4 1
Overig (incl.onbekend) totaal man vrouw
2010 2011
81 430
64 342
17 88
0 8
0 2
0 6
1 0
0 0
1 0
63 377
55 309
8 68
17 45
9 31
8 14
2012
762
574
188
11
1
10
4
2
2
658
511
147
89
60
29
123
0 1 2
man
vrouw
0 0 0
0 1 2
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten
124
10
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
125
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
Vooraf
127
Kring van verzekerden
127
Recht op en hoogte van de uitkering
127
Financiering
129
Uitvoering
130
Toezicht
130
Tabellen en grafieken:
131
10.1
Kerncijfers Arbeidsongeschiktheidswetten WGA en IVA
10.2
Lopende uitkeringen WGA naar geslacht, leeftijd, uitkeringspercentage en diagnose
10.3
Lopende uitkeringen IVA naar geslacht, leeftijd, geringe kans en diagnose
10.4
Nieuwe uitkeringen WGA naar geslacht, leeftijd, uitkeringspercentage en diagnose
10.5
Nieuwe uitkeringen IVA naar geslacht, leeftijd, geringe kans en diagnose
10.6
Beëindigde uitkeringen WGA naar geslacht, leeftijd, uitkeringspercentage en diagnose
10.7
Beëindigde uitkeringen IVA naar geslacht, leeftijd, geringe kans en diagnose
126
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Vooraf Op 29 december 2005 is de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) in werking getreden. De WIA is een verplichte verzekering tegen de financiële gevolgen van langdurige arbeidsongeschiktheid voor werknemers. De WIA is van toepassing voor werknemers die voor het eerst arbeidsongeschikt zijn geworden op of na 11-2004. Voor de werknemers die vóór 1-12004 arbeidsongeschikt zijn geworden blijft de WAO van toepassing.
Kring van verzekerden Verplichte verzekering De kring van verzekerden is nagenoeg gelijk aan die voor de ZW. Vrijwillige verzekering De vrijwillige verzekering is in belangrijke mate verwant aan die van de ZW. Zie hiervoor het betreffende onderdeel in hoofdstuk 4. Wel is de hoogte van de WGAuitkering bij inkomsten uit arbeid anders dan bij de verplichte verzekering. Ook is er geen vervolguitkering.
Recht op en hoogte van de uitkering Op grond van de WIA heeft de verzekerde recht op een uitkering als hij voor minimaal 35% arbeidsongeschikt is, nadat de arbeidsongeschiktheid 104 weken heeft geduurd. Deze termijn komt overeen met de
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
maximum-uitkeringstermijn van de ZW. Er zijn 2 soorten WIA-uitkering: - Inkomensverzekering voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten (IVA). Dit is een uitkering voor degenen die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn. Hiertoe behoren ook degenen die nog een geringe kans op herstel hebben. - Uitkering in verband met werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA). Dit is een uitkering voor degenen die niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn. Hiertoe behoren degenen die gedeeltelijk arbeidsgeschikt zijn en ook degenen die wel volledig arbeidsongeschikt zijn maar niet duurzaam. De WGA kent voor 3 verschillende situaties een uitkering, namelijk de loongerelateerde uitkering, de loonaanvullingsuitkering en de vervolguitkering. Voorwaarde voor recht op een loongerelateerde uitkering is dat aan de referte-eis moet zijn voldaan: - de verzekerde moet in 36 weken vóór de ingangsdatum van de uitkering tenminste 26 weken in loondienst hebben gewerkt. Perioden van ziekten tellen niet mee, of - direct voor de eerste dag van de wachttijd recht op WW-uitkering hebben gehad, of - op de eerste dag van de wachttijd recht op herleving van WW-uitkering hebben gehad als de verzekerde niet ziek maar werkloos zou zijn geweest. Voorwaarde voor recht op een loonaanvullingsuitkering is dat de verzekerde tenminste 50% van zijn resterende
127
verdiencapaciteit (dat is de inkomenseis) verdient en geen recht (meer) heeft op een loongerelateerde uitkering. Voor de vervolguitkering komt in aanmerking de verzekerde die geen recht (meer) heeft op de loongerelateerde uitkering en niet werkt of minder dan 50% van zijn resterende verdiencapaciteit verdient (dus minder dan de inkomenseis verdient). De mate van arbeidsongeschiktheid en de resterende verdiencapaciteit worden op dezelfde manier als bij de WAO bepaald. Er gelden echter geen arbeidsongeschiktheidsklassen zoals bij de WAO. De Wet verbetering Poortwachter geldt ook voor de WIA-verzekerden. Zieke werknemers en hun werkgevers zijn zelf verantwoordelijk voor de re-integratie. Belangrijk hulpmiddel daarbij is het re-integratieverslag. Daarin leggen werknemer, werkgever en arbodienst hun re-integratieactiviteiten in het 1e en 2e ziektejaar vast. Het UWV toetst het reintegratieverslag. Bij onvoldoende reintegratieinspanningen van de werkgever en/of de werknemer kan het UWV besluiten de WIA-beoordeling uit te stellen. Dit laatste kan ook op verzoek van werkgever en werknemer als bijvoorbeeld verwacht wordt dat de werknemer op korte termijn weer aan het werk kan. In dat geval kan de loondoorbetalingsplicht van de werkgever met maximaal 52 weken worden verlengd.
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Hoogte van de uitkering IVA De IVA-uitkering bedraagt sinds 1-1-2007 75% van het maandloon. Het maandloon is 21,75 maal het dagloon. Als de verzekerde werkt wordt 70% van het per maand verdiende inkomen maal dagloon/ongemaximeerd dagloon gekort op de uitkering. Vóór 1-1-2007 bedroeg de IVA-uitkering 70% van het maandloon en werd bij werken 70% van het per maand verdiende inkomen gekort op de uitkering. WGA Loongerelateerde uitkering Als de verzekerde niet werkt bedraagt de loongerelateerde uitkering vanaf 1-1-2008 de eerste 2 maanden van de loongerelateerde uitkering 75% maal maandloon. Na deze 2 maanden 70% maal het maandloon. Het maandloon is 21,75 maal het dagloon. Vóór 1-1-2008 bedraagt de uitkering 70% van het maandloon. Werkt de verzekerde wel dan bedraagt de uitkering vanaf 1-1-2008 de uitkering gedurende de eerste 2 maanden van de loongerelateerde uitkering 75% maal maandloon verminderd met 75% van het per maand verdiende inkomen maal dagloon/ongemaximeerd dagloon. Na deze 2 maanden 70% maal maandloon verminderd met 70% van het per maand verdiende inkomen maal dagloon/ongemaximeerd dagloon.
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
De hoogte van uitkeringen in de periode van 1-1-2007 tot 1-1-2008 bedraagt 70% maal maandloon verminderd met 70% van het per maand verdiende inkomen maal dagloon/ongemaximeerd dagloon. Voor uitkeringen vóór 1-1-2007 bedraagt de hoogte van de uitkering 70% maal maandloon verminderd met 70% van het per maand verdiende inkomen. Loonaanvullingsuitkering Als de verzekerde 50% of meer van zijn resterende verdiencapaciteit maar minder dan zijn resterende verdiencapaciteit verdient bedraagt de loonaanvullingsuitkering vanaf 11-2007 70% maal maandloon verminderd met 70% van de resterende verdiencapaciteit maal dagloon/ongemaximeerd dagloon. Van uitkeringen vóór 1-1-2007 bedraagt de loonaanvullingsuitkering 70% maal maandloon verminderd met 70% van de resterende verdiencapaciteit. Verdient de verzekerde 100% of meer van zijn resterende verdiencapaciteit dan is de hoogte van de uitkeringen vanaf 1-1-2007 70% maal maandloon verminderd met 70% van het per maand verdiende inkomen maal dagloon/ongemaximeerd dagloon. Van uitkeringen vóór 1-1-2007 bedraagt de uitkering 70% maal maandloon verminderd met 70% van het per maand verdiende inkomen.
128
Vervolguitkering De vervolguitkering bedraagt een percentage van het wettelijk minimumloon per maand of een percentage van het maandloon als het maandloon lager is dan het wettelijk minimumloon per maand. Het percentage hangt af van de mate van arbeidsongeschiktheid. mate van uitkeringspercentages arbeidsongeschiktheid 35 tot 45% 28 45 tot 55%
35
55 tot 65%
42
65 tot 80%
50,75
Het dagloon wordt op dezelfde manier bepaald als bij de WAO vanaf 29 december 2005. Duur van de uitkering IVA Het recht op een IVA-uitkering eindigt in elk geval op de eerste dag van de maand waarin de verzekerde 65 jaar wordt. WGA De duur van de loongerelateerde uitkering is vanaf 1-1-2008 afhankelijk van het arbeidsverleden en is minimaal 3 maanden en maximaal 38 maanden. Het arbeidsverleden wordt berekend door samentelling van: - het feitelijk arbeidsverleden: het aantal kalenderjaren vanaf 1998 tot en met het kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarin de WIA-uitkering in gaat
Statistische tijdreeksen UWV 2012
en waarover de werknemer over 52 of meer dagen per jaar loon heeft ontvangen; en - het fictief arbeidsverleden: het aantal kalenderjaren vanaf het jaar waarin de werknemer 18 jaar werd tot 1998. Een verzekerde met een arbeidsverleden van 3 jaar of minder, krijgt 3 maanden een loongerelateerde uitkering. Verzekerden met een langer arbeidsverleden, krijgen voor elk extra jaar er een maand loongerelateerde uitkering bij met een maximum van 38 maanden. Vóór 1-1-2008 is de duur van de loongerelateerde uitkering afhankelijk van de leeftijd bij ingang van de loongerelateerde uitkering en minimaal 6 maanden en maximaal 5 jaar, volgens onderstaande tabel. 18 23 28 33 38 43 48 53 58
tot tot tot tot tot tot tot tot tot
en en en en en en en en en
met met met met met met met met met
22 27 32 37 42 47 52 57 64
jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar
6 maanden 9 maanden 1 jaar 1,5 jaar 2 jaar 2,5 jaar 3 jaar 4 jaar 5 jaar
Sancties en boete UWV is verplicht een administratieve maatregel (sanctie of strafkorting) of een boete op te leggen als de uitkeringsgerechtigde zich niet houdt aan bepaalde verplichtingen. Iemand krijgt bijvoorbeeld een sanctie als hij de voorschriften niet opvolgt of UWV niet
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
informeert over alle feiten en omstandigheden die mogelijk van invloed zijn op het recht op, de duur of de hoogte van zijn uitkering. Zie hoofdstuk 12 Controle en fraudebestrijding in de sociale zekerheid.
- of, als er geen echtgenoot of partner is, aan de minderjarige wettige of natuurlijke kinderen - of, als er geen kinderen zijn, aan degene wiens kostwinner de overledene was en met wie hij in gezinsverband leefde.
Uitsluiting bij detentie Verzekerden met een WIA-uitkering ontvangen over de periode waarin hen rechtens de vrijheid is ontnomen geen uitkering. De WIA-uitkering eindigt één maand nadat de detentie aanvangt. Als betrokkene na afloop van de detentie nog arbeidsongeschikt is kan de uitkering herleven. Voorwaarde voor herleven van een WGAuitkering is dat de periode tussen het beëindigen van de WGA-uitkering als gevolg van detentie en de dag dat de verzekerde uit detentie komt niet langer is dan 5 jaar. Deze voorwaarde geldt niet voor de IVA-uitkering.
Re-integratiebevorderende maatregelen Zie hoofdstuk 10.
Vakantie-uitkering Van de WIA-uitkering wordt steeds 8% gereserveerd als vakantie-uitkering. De vakantie-uitkering wordt eenmaal per jaar uitbetaald in mei. Overlijdensuitkering De overlijdensuitkering is even hoog als de WIA-uitkering van 1 maand. De overlijdensuitkering wordt betaald aan: - de langstlevende van de echtgenoten (als ze niet duurzaam gescheiden zijn); ook aan de langstlevende partner die gelijkgesteld is met een gehuwde
129
Financiering De WIA wordt gefinancierd uit premieopbrengsten. De WIA-premie bestaat vanaf 1-1-2007 uit twee delen: een basispremie en een gedifferentieerde premie WGA. Tot 1-1-2007 bestaat de WIA-premie uit één deel: de basispremie. De basispremie is voor iedere werkgever gelijk. Uit deze basispremie worden o.a. de WGA-uitkeringen die langer dan 10 jaar (of voor WGAuitkeringen die ingegaan zijn vóór 1-1-2007 langer dan 4 jaar) duren betaald. Tevens worden de uitvoeringskosten voor de WIA uit deze premie betaald. De basispremie komt ten goede aan het Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof). De gedifferentieerde premie verschilt per werkgever en is afhankelijk van het arbeidsongeschiktheidsrisico van het bedrijf. UWV stelt elk jaar het rekenpercentage vast. De opslag of korting wordt door UWV berekend en de door de werkgever te betalen premie wordt door de Belastingdienst vastgesteld. De gedifferentieerde premie WGA komt ten goede van de
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Werkhervattingskas (Whk). Hieruit worden de WGA-uitkeringen over de eerste 10 jaar (of bij WGA-uitkeringen ingegaan vóór 1-1-2007 over de eerste 4 jaar) van de arbeidsongeschiktheid. Op de basispremie wordt een korting gegeven voor elke werknemer van 62 jaar of ouder en voor elke werknemer van 50 jaar of ouder die de werkgever in dienst neemt vanuit een uitkeringssituatie. Verder kan een werkgever voor elke arbeidsgehandicapte werknemer die hij in dienst neemt gedurende 3 jaar een forfaitaire korting krijgen op de basispremie en op de gedifferentieerde premie. Voor elke arbeidsgehandicapte werknemer die een werkgever herplaatst binnen zijn eigen onderneming kan hij een forfaitaire korting krijgen op beide premies gedurende maximaal 1 jaar. Werkgevers kunnen ervoor kiezen eigen risicodrager te worden. Dit houdt in dat ze de eventuele WGA-uitkeringen over de eerste tien jaar van arbeidsongeschiktheid van hun eigen werknemers zelf betalen (of bij WGAuitkeringen die ingegaan zijn vóór 1 januari 2007 over de eerste vier jaar). Eigenrisicodragers WGA betalen niet de loonaanvullingsuitkering voorzover deze meer bedraagt dan de hoogte van de vervolguitkering. Ook betalen ze niet de WGA-uitkering voor ex-vangnetters ZW. Eigenrisicodragers WGA betalen alleen de basispremie.
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
Uitvoering De WIA wordt uitgevoerd door UWV. UWV stelt een premiepercentage voor, de definitieve premie wordt vastgesteld door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De Belastingdienst beheert en administreert de premies. De premies worden gestort in het Aof (basispremie) en de Werkhervattingskas (Whk).
Toezicht De Inspectie Werk en Inkomen (IWI) houdt toezicht op UWV.
Bezwaar en beroep en klachten Zie hiervoor het betreffende onderdeel in hoofdstuk 15 Algemene wet bestuursrecht.
Tabellen en grafieken De volgende tabellen en grafieken geven de volumeontwikkeling van het beroep op de WIA vanaf 2006 weer. De tabellen en grafieken hebben betrekking op de arbeidsongeschikten tot 65 jaar en op de jaren tot en met het jaar 2008. Voor een omschrijving van de gebruikte begrippen: zie de verklarende begrippenlijst.
130
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Tabel 10.1 jaar
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
Kerncijfers Arbeidsongeschiktheidswetten WGA en IVA uitkeringen afgewezen bedragen aanvragen lopend
nieuw
beeindigd
percentages
uitgekeerd
gemidd.
gemidd. uitvoering
bedrag
daguitk.
daguitk.
WGA
IVA
(x 1 )
(x 1 )
(x 1 )
(x 1 ) (x € 1 mln.)
(x € 1)
2006 2007 2008 2009 2010
19.078 38.377 59.473 82.828 110.080
21.117 22.351 25.327 29.335 35.637
2.042 3.085 4.203 6.033 8.488
17.315 16.634 16.931 16.690 22.924
148 450 811 1.165 1.624
48,95 60,12 62,35 66,11 64,17
57,37 65,09 66,70 68,51 69,65
2011 2012
138.352 161.740
37.916 33.935
9.721 10.710
25.010 24.090
2.005 2.401
63,72 70,45
75,83 75,82
zaken instroom uitstroom
kosten per 100 verz.
(x € 1)(x € 1 mln.)
beroeps-
perc.
(x 1%)
(x 1%)
(x 1)
237 234 294 233 253
0,3 0,3 0,4 0,4 0,5
9,7 7,4 6,6 6,8 7,2
7 454 1.019 1.535 2.161
271 317
0,5 0,5
6,6 6,2
2.470 2.912
131
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
132
Statistische tijdreeksen UWV 2012 Tabel 10.2 jaar
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
Lopende uitkeringen WGA naar geslacht, leeftijd, uitkeringspercentage en diagnose totaal leeftijdsklasse in jaren totaal
man
vrouw
15 tot 25
25 tot 35
35 tot 45
45 tot 55
55 tot 65
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
2006 2007 2008 2009 2010
15.345 29.943 45.608 62.756 81.911
7.548 14.563 21.865 29.805 38.762
7.797 15.380 23.743 32.951 43.149
458 643 742 832 900
169 243 286 336 372
289 400 456 496 528
2.717 5.054 7.275 9.685 12.388
1.049 1.873 2.606 3.394 4.483
1.668 3.181 4.669 6.291 7.905
4.032 7.902 11.712 15.698 20.281
1.968 3.743 5.383 7.128 9.134
2.064 4.159 6.329 8.570 11.147
5.052 9.782 15.075 20.661 26.506
2.436 4.670 7.191 9.723 12.431
2.616 5.112 7.884 10.938 14.075
3.086 6.562 10.804 15.880 21.836
1.926 4.034 6.399 9.224 12.342
1.160 2.528 4.405 6.656 9.494
2011 2012
102.394 118.884
48.333 56.136
54.061 62.748
2.799 3.117
1.023 1.123
1.776 1.994
18.531 21.556
6.920 7.992
11.611 13.564
27.183 31.389
12.575 14.569
14.608 16.820
34.214 39.749
16.305 18.997
17.909 20.752
19.667 23.073
11.510 13.455
8.157 9.618
Tabel 10.2 jaar
(vervolg) Lopende uitkeringen WGA naar geslacht, leeftijd, uitkeringspercentage en diagnose mate van arbeidsongeschiktheid diagnose gedeeltelijk
volledig
totaal
man
vrouw
totaal
man
2006
2.836
1.569
1.267
12.509
2007 2008 2009 2010
7.175 11.668 15.714 21.523
3.957 6.457 8.623 11.681
3.218 5.211 7.091 9.842
22.768 33.940 47.042 60.388
2011 2012
28.629 34.299
15.478 18.555
13.151 15.744
73.765 84.585
32.855 37.581
beweging/bewegingsapparaat vrouw
totaal
5.979
6.530
10.606 15.408 21.182 27.081
12.162 18.532 25.860 33.307 40.910 47.004
circulatie/hart & vaat
man
vrouw
totaal
3.199
1518
1.681
6.278 9.732 13.552 17.945
2.985 4.608 6.337 8.314
3.293 5.124 7.215 9.631
22.267 26.091
10.561 12.436
11.706 13.655
133
psyche
man
vrouw
totaal
1.114
758
356
2.149 3.182 4.254 5.291
1.478 2.166 2.888 3.589
671 1.016 1.366 1.702
5.925 6.700
3.999 4.524
1.926 2.176
44.127 51.688
overig (incl onbekend) man
vrouw
totaal
man
vrouw
6.388
3033
3.355
4.644
2.239
2.405
12.540 18.711 25.899 34.110
5.850 8.576 11.785 15.560
6.690 10.135 14.114 18.550
8.976 13.983 19.051 24.565
4.250 6.515 8.795 11.299
4.726 7.468 10.256 13.266
20.014 23.500
24.113 28.188
30.075 34.405
13.759 15.676
16.316 18.729
Statistische tijdreeksen UWV 2012 Grafiek 10.2a Lopende uitkeringen WGA, procentuele verdeling naar leeftijdsklasse, 2012
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen Grafiek 10.2b Lopende uitkeringen WGA, procentuele verdeling naar diagnose, 2012
15 tot 25 jaar beweging/bewegingsapparaat
25 tot 35 jaar
circulatie/hart & vaat
35 tot 45 jaar
psyche
45 tot 55 jaar
overig 55 tot 65 jaar
134
Statistische tijdreeksen UWV 2012 Tabel 10.3 jaar
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
Lopende uitkeringen IVA naar geslacht, leeftijd, geringe kans en diagnose totaal leeftijdsklasse in jaren totaal
man
vrouw
15 tot 25
25 tot 35
35 tot 45
45 tot 55
55 tot 65
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
2006 2007 2008 2009 2010
3.733 8.434 13.865 20.072 28.169
2.208 4.939 7.896 11.339 15.730
1.525 3.495 5.969 8.733 12.439
40 62 72 86 91
29 42 42 48 57
11 20 30 38 34
213 442 712 954 1.256
131 267 409 525 665
82 175 303 429 591
495 1.101 1.763 2.465 3.407
253 602 948 1.322 1.804
242 499 815 1.143 1.603
1.202 2.640 4.196 6.012 8.278
653 1.393 2.127 3.070 4.229
549 1.247 2.069 2.942 4.049
1.783 4.189 7.122 10.555 15.137
1.142 2.635 4.370 6.374 8.975
641 1.554 2.752 4.181 6.162
2011 2012
35.958 42.856
19.908 23.474
16.050 19.382
329 387
193 227
136 160
2.192 2.718
1.135 1.412
1.057 1.306
5.336 6.486
2.835 3.404
2.501 3.082
13.035 15.901
6.692 8.103
6.343 7.798
15.066 17.364
9.053 10.328
6.013 7.036
Tabel 10.3 jaar
(vervolg) Lopende uitkeringen IVA naar geslacht, leeftijd, geringe kans en diagnose mate van arbeidsongeschiktheid diagnose geringe kans
volledig
beweging/bewegingsapparaat
circulatie/hart & vaat
psyche
overig (incl onbekend)
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
2006 2007 2008 2009 2010
419 1.366 2.420 3.659 5.254
251 807 1.315 1.930 2.750
168 559 1.105 1.729 2.504
3.314 7.068 11.445 16.413 22.915
1.957 4.132 6.581 9.409 12.980
1.357 2.936 4.864 7.004 9.935
531 1.256 2.185 3.373 5.089
241 565 969 1.512 2.296
290 691 1.216 1.861 2.793
772 1.703 2.729 3.804 5.074
525 1.144 1.802 2.495 3.310
247 559 927 1.309 1.764
459 1.109 1.847 2.975 4.321
297 760 1.207 1.904 2.694
162 349 640 1.071 1.627
1971 4.366 7.104 9.920 13.685
1145 2.470 3.918 5.428 7.430
826 1.896 3.186 4.492 6.255
2011 2012
6.203 7.960
3.237 4.137
2.966 3.823
29.755 34.896
16.671 19.337
13.084 15.559
6.867 8.310
3.118 3.760
3.749 4.550
5.994 6.894
3.912 4.426
2.082 2.468
5.956 7.418
3.638 4.501
2.318 2.917
17.141 20.234
9.240 10.787
7.901 9.447
135
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Grafiek 10.3a Lopende uitkeringen IVA, procentuele verdeling naar leeftijdsklasse, 2012
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
Grafiek 10.3b Lopende uitkeringen IVA, procentuele verdeling naar diagnose, 2012
15 tot 25 jaar beweging/bewegingsapparaat 25 tot 35 jaar
circulatie/hart & vaat
35 tot 45 jaar
psyche
45 tot 55 jaar
overig
55 tot 65 jaar
136
Statistische tijdreeksen UWV 2012 Tabel 10.4 jaar
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
Nieuwe uitkeringen WGA naar geslacht, leeftijd, uitkeringspercentage en diagnose totaal leeftijdsklasse in jaren totaal man vrouw 15 tot 25 25 tot 35
35 tot 45
45 tot 55
55 tot 65
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
2006 2007 2008 2009 2010
17.320 18.051 20.191 23.756 28.355
8.575 8.876 9.597 11.294 13.798
8.745 9.175 10.594 12.462 14.557
600 555 527 619 768
225 204 193 252 322
375 351 334 367 446
3.181 3.345 3.549 4.178 5.150
1.267 1.298 1.316 1.513 2.122
1.914 2.047 2.233 2.665 3.028
4.628 4.864 5.353 6.069 7.379
2.297 2.325 2.428 2.833 3.525
2.331 2.539 2.925 3.236 3.854
5.641 5.807 6.625 7.861 9.025
2.740 2.857 3.208 3.737 4.330
2.901 2.950 3.417 4.124 4.695
3.267 3.480 4.137 5.029 6.033
2.044 2.192 2.452 2.959 3.499
1.223 1.288 1.685 2.070 2.534
2011 2012
30.131 27.232
14.775 13.379
15.356 13.853
793 605
306 214
487 391
5.389 4.791
2.106 1.822
3.283 2.969
7.545 6.665
3.590 3.186
3.955 3.479
9.723 8.550
4.769 4.202
4.954 4.348
6.681 6.621
4.004 3.955
2.677 2.666
Tabel 10.5 jaar
Nieuwe uitkeringen IVA naar geslacht, leeftijd, geringe kans en diagnose totaal leeftijdsklasse in jaren totaal
man
vrouw
15 tot 25
25 tot 35
35 tot 45
45 tot 55
55 tot 65
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
2006 2007 2008 2009 2010
3.797 4.300 5.136 5.579 7.282
2.251 2.491 2.844 3.193 3.971
1.546 1.809 2.292 2.386 3.311
51 32 37 37 40
38 19 18 21 22
13 13 19 16 18
260 222 246 240 315
156 124 128 120 163
104 98 118 120 152
582 577 661 602 871
293 306 350 316 422
289 271 311 286 449
1.242 1.434 1.668 1.822 2.309
680 748 796 940 1.124
562 686 872 882 1.185
1.662 2.035 2.524 2.878 3.747
1.084 1.294 1.552 1.796 2.240
578 741 972 1.082 1.507
2011 2012
7.785 6.703
4.287 3.644
3.498 3.059
41 45
27 28
14 17
367 302
181 167
186 135
879 706
452 351
427 355
2.400 2.093
1.169 1.022
1.231 1.071
4.098 3.557
2.458 2.076
1.640 1.481
Tabel 10.6 jaar
Beëindigde uitkeringen WGA naar geslacht, leeftijd, uitkeringspercentage en diagnose totaal leeftijdsklasse in jaren totaal
man
vrouw
15 tot 25
25 tot 35
35 tot 45
45 tot 55
55 tot 65
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
2006 2007 2008 2009 2010
1.704 2.387 2.995 4.384 6.369
886 1.234 1.473 2.133 3.212
818 1.153 1.522 2.251 3.157
64 138 96 125 180
27 51 39 55 86
37 87 57 70 94
384 669 772 944 1.373
169 282 299 362 561
215 387 473 582 812
549 679 946 1.236 1.668
308 358 450 600 859
241 321 496 636 809
479 558 677 1.215 1.743
242 302 340 588 856
237 256 337 627 887
228 343 504 864 1.405
140 241 345 528 850
88 102 159 336 555
2011 2012
6.623 7.218
3.570 3.701
3.053 3.517
150 115
70 48
80 67
1.259 1.308
571 528
688 780
1.553 1.737
796 833
757 904
1.545 1.646
779 797
766 849
2.116 2.412
1.354 1.495
762 917
137
Statistische tijdreeksen UWV 2012 Tabel 10.4 jaar
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
(vervolg) Nieuwe uitkeringen WGA naar geslacht, leeftijd, uitkeringspercentage en diagnose mate van arbeidsongeschiktheid diagnose gedeeltelijk volledig beweging/bewegingsapparaat circulatie/hart & vaat
psyche
overig (incl onbekend)
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man man
vrouw
2006 2007 2008 2009 2010
2.435 3.906 4.626 4.765 6.799
1.353 2.200 2.529 2.564 3.673
1.082 1.706 2.097 2.201 3.126
14.885 14.145 15.565 18.991 21.556
7.222 6.676 7.068 8.730 10.125
7.663 7.469 8.497 10.261 11.431
3.813 3.886 4.486 5.470 6.084
1.813 1.868 2.101 2.514 2.870
2.000 2.018 2.385 2.956 3.214
1.284 1.309 1.429 1.590 1.572
863 904 956 1.072 1.082
421 405 473 518 490
7.013 7.203 7.689 9.115 9.658
3.328 3.366 3.451 4.124 4.463
3.685 3.837 4.238 4.991 5.195
5210 5.653 6.587 7.581 11.041
2571 2.738 3.089 3.584 5.383
2639 2.915 3.498 3.997 5.658
2011 2012
8.790 8.773
4.817 4.862
3.973 3.911
21.341 18.459
9.958 8.517
11.383 9.942
6.717 6.170
3.338 3.020
3.379 3.150
1.647 1.520
1.103 1.059
544 461
11.102 10.524
5.162 4.960
5.940 5.564
10.665 9.018
5.172 4.340
5.493 4.678
Tabel 10.5 jaar
(vervolg) Nieuwe uitkeringen IVA naar geslacht, leeftijd, geringe kans en diagnose mate van arbeidsongeschiktheid diagnose geringe kans
volledig
beweging/bewegingsapparaat
circulatie/hart & vaat
psyche
overig (incl onbekend)
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man man
vrouw
2006 2007 2008 2009 2010
381 623 908 1.042 1.780
219 356 487 527 937
162 267 421 515 843
3.416 3.677 4.228 4.537 5.502
2.032 2.135 2.357 2.666 3.034
1.384 1.542 1.871 1.871 2.468
578 565 701 844 1.265
286 252 311 389 555
292 313 390 455 710
723 811 920 959 1.143
504 556 598 638 759
219 255 322 321 384
513 479 509 611 883
317 336 335 389 523
196 143 174 222 360
1.983 2.445 3.006 3.165 3.991
1.144 1.347 1.600 1.777 2.134
839 1.098 1.406 1.388 1.857
2011 2012
1.834 1.394
978 719
856 675
5.951 5.309
3.309 2.925
2.642 2.384
1.379 1.132
633 496
746 636
1.222 1.005
796 630
426 375
853 776
559 497
294 279
4.331 3.790
2.299 2.021
2.032 1.769
Tabel 10.6 jaar
(vervolg) Beëindigde uitkeringen WGA naar geslacht, leeftijd, uitkeringspercentage en diagnose mate van arbeidsongeschiktheid diagnose gedeeltelijk
volledig
beweging/bewegingsapparaat
circulatie/hart & vaat
psyche
overig (incl onbekend)
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man man
vrouw
2006 2007 2008 2009 2010
32 184 425 658 904
22 109 228 363 484
10 75 197 295 420
1.672 2.203 2.570 3.726 5.465
864 1.125 1.245 1.770 2.728
808 1.078 1.325 1.956 2.737
613 591 713 1.210 1.792
313 290 339 567 894
300 301 374 643 898
85 130 173 232 376
65 89 121 167 267
20 41 52 65 109
614 869 1.158 1.609 2.332
286 411 529 735 1.066
328 458 629 874 1.266
392 797 951 1.333 1.869
222 444 484 664 985
170 353 467 669 884
2011 2012
1.270 1.904
739 1.057
531 847
5.353 5.314
2.831 2.644
2.522 2.670
1.662 1.685
880 838
782 847
414 471
327 350
87 121
2.528 2.835
1.261 1.387
1.267 1.448
2.019 2.227
1.102 1.126
917 1.101
138
Statistische tijdreeksen UWV 2012 Tabel 10.7 jaar
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
Beëindigde uitkeringen IVA naar geslacht, leeftijd, geringe kans en diagnose totaal leeftijdsklasse in jaren totaal
man
vrouw
15 tot 25
25 tot 35
35 tot 45
45 tot 55
55 tot 65
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
2006 2007 2008 2009 2010
338 698 1.208 1.649 2.119
195 401 698 990 1.242
143 297 510 659 877
3 5 1 6 3
2 3 1 5 3
1 2 0 1 0
38 24 30 29 31
22 11 17 16 18
16 13 13 13 13
79 85 116 115 151
41 37 56 49 59
38 48 60 66 92
108 223 331 402 464
58 110 141 194 202
50 113 190 208 262
110 361 730 1.097 1.470
72 240 483 726 960
38 121 247 371 510
2011 2012
3.098 3.492
1.780 2.046
1.318 1.446
4 3
2 1
2 2
42 59
19 31
23 28
182 186
69 85
113 101
579 560
246 266
333 294
2.291 2.684
1.444 1.663
847 1.021
139
Statistische tijdreeksen UWV 2012 Tabel 10.7 jaar
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
(vervolg) Beëindigde uitkeringen IVA naar geslacht, leeftijd, geringe kans en diagnose mate van arbeidsongeschiktheid diagnose geringe kans
volledig
beweging/bewegingsapparaat
circulatie/hart & vaat
psyche
overig (incl onbekend)
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man man
vrouw
2006 2007 2008 2009 2010
10 33 113 140 231
5 19 69 84 137
5 14 44 56 94
328 665 1.095 1.509 1.888
190 382 629 906 1.105
138 283 466 603 783
67 50 78 122 186
47 31 40 66 106
20 19 38 56 80
18 53 116 177 259
13 44 88 136 208
5 9 28 41 51
43 34 60 82 129
23 17 45 58 85
20 17 15 24 44
210 561 954 1.268 1.545
112 309 525 730 843
98 252 429 538 702
2011 2012
320 333
177 192
143 141
2.778 3.159
1.602 1.854
1.175 1.305
373 487
197 244
176 243
407 436
317 332
90 104
201 298
133 182
68 116
2.117 2.271
11 1.288
984 983
140
11
Re-integratiebevorderende maatregelen
141
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Re-integratiebevorderende maatregelen
Inleiding
143
Voorzieningen
143
Geschiedenis en andere re-integratiebevorderende
144
maatregelen Amber
144
De wet REA
145
Het begrip Structureel Functionele Beperkingen (SFB) na
146
afschaffing van de Wet REA Voorzieningen en re-integratiebevorderende maatregelen
147
voor werklozen Tabellen en grafieken:
150
11.1
Overzicht re-integratiebevorderende maatregelen arbeidsgehandicapten voorafgaand aan de wet REA (1998)
11.2
Aantal toekenningen van re-integratietrajecten aan arbeidsgehandicapten
11.3
Ontwikkeling reguliere re-integratietrajecten AG, geslacht, leeftijd en mate van arbeidsongeschiktheid (vanaf aanbesteding 2002)
11.4
Aantal wettelijke REA-instrumenten naar geslacht, leeftijd, soort ao-uitkering en mate van arbeidsongeschiktheid
11.5
Aantal wettelijke REA-instrumenten naar soort re-integratie-instrument
11.6
Overzicht re-integratiebevorderende maatregelen WW aanbesteding 2000-2001
11.7
Ontwikkeling reguliere re-integratietrajecten WW, geslacht en leeftijd (vanaf aanbesteding 2002)
142
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Inleiding In dit hoofdstuk worden de voorzieningen en de re-integratiebevorderende maatregelen voor arbeidsgehandicapten en voor werklozen behandeld. Het doel van de re-integratiebevorderende maatregelen is de verbetering van de arbeidsmarktpositie van personen met een arbeidshandicap of een persoon met een WWuitkering. Vanaf april 1994 worden voor arbeidsgehandicapten voornamelijk reintegratiebevorderende voorzieningen zoals werk- en onderwijsvoorzieningen verstrekt. De leef- en woonvoorzieningen worden door de gemeente verstrekt en de zorgvoorzieningen zijn overgeheveld naar de zorgverzekeraar. Per 1 juli 1998 is de wet op de (Re)ïntegratie arbeidsgehandicapten (de wet REA) in werking getreden. In deze wet worden de bestaande reintegratie-instrumenten gebundeld en zijn ook enkele nieuwe instrumenten toegevoegd, met name in de vorm van budgetten. Voor werklozen is er vanaf 1987 in de WW een aparte paragraaf over voorzieningen opgenomen. Daarin zijn onder meer bepalingen opgenomen over het deelnemen aan scholing met behoud van uitkering.
Voorzieningen Algemeen Sinds de inwerkingtreding van de AAW kunnen de verzekerden en, in bepaalde gevallen, voormalig verzekerden, in aanmerking komen
Re-integratiebevorderende maatregelen
voor een voorziening. Het betreft voorzieningen tot behoud, herstel of ter bevordering van de arbeidsgeschiktheid, geneeskundige en heelkundige voorzieningen en voorzieningen, die strekken tot verbetering van de leefomstandigheden. Op hoofdlijnen zijn met de inwerkingtreding van de AAW de voorzieningen die in de WAO waren opgenomen voor werknemers, van kracht geworden voor alle ingezetenen tot 65 jaar. Op het terrein van voorzieningen bestaan veel regelingen vanuit onder meer de gezondheidszorg, het onderwijs en de volkshuisvesting. Als een dergelijke regeling bestaat dan dient eerst daarop een beroep gedaan te worden. Ten aanzien van de gezondheidszorg-voorzieningen gold dat de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een limitatieve lijst opstelde wat wel door het AAW-fonds werd verstrekt en wat niet. Op 1 juli 1986 is de Wet Arbeid Gehandicapte Werknemers (WAGW) van kracht geworden. In het kader van de WAGW is vanaf 1 juli 1986 in de AAW een artikel opgenomen op grond waarvan een werkgever voor één of meer WAGW-werknemers een vergoeding van de kosten van noodzakelijke aanpassingen kan krijgen. Sinds 14 januari 1990 is het mogelijk een financiële bijdrage in het kader van de AAW te verstrekken met name aan alleenwonende oudere werkenden met een laag inkomen. Deze mogelijkheid is geschapen om arbeidsongeschiktheid als gevolg van een dubbele werkbelasting (betaalde arbeid buitenshuis en huishoudelijk werk thuis) te voorkomen. Bij het eindigen van de AAW werd
143
dit omgezet in de „ex-aaw-regeling huishoudelijke hulp‟. Deze regeling is per 1 januari 2005 ingetrokken. Wetswijziging 1994 In 1994 zijn maatregelen getroffen die het stelsel van voorzieningen ingrijpend hebben gewijzigd. Met die maatregelen beoogde de regering onder meer om: ook personen van 65 jaar en ouder gebruik te laten maken van voorzieningen ouderen en gehandicapten zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen het aantal loketten waar ouderen en gehandicapten voorzieningen kunnen aanvragen te verminderen. Als gevolg van deze maatregelen werden per 1 januari 1994 de zorgvoorzieningen (zoals Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen -hulp, (-hulpmiddelen), de gezinsverzorging, dieetkosten-vergoeding, e.d.) uit de AAW naar de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) (zorgverzekeraars) overgeheveld. Ook werden de inkomens-ondersteunende voorzieningen (zoals vergoedingen voor beddengoed, telefoonkosten, voor extra kledingslijtage, extra stookkosten) niet meer krachtens de AAW vergoed. Sindsdien kunnen minder draagkrachtigen hiervoor een vergoeding op grond van de Abw krijgen. Ook zijn op 1 april 1994 op grond van de Wet Voorzieningen Gehandicapten (WVG) de AAWvervoersvoorzieningen in de leefsfeer en de woonvoorzieningen naar de gemeenten overgeheveld. De maatregelen mochten in principe niet leiden tot een verhoging van de
Statistische tijdreeksen UWV 2012
uitgaven (budgettaire neutraliteit). Om die reden moest op de bestaande voorzieningen worden bezuinigd. Zo zijn bijvoorbeeld de AAWvervoersvergoedingen in de loop van de tijd verminderd. De gemeente kan voor de voorzieningen een eigen bijdrage vragen. Gevolg wetswijziging 1994 Het vorenstaande houdt in dat vanuit de AAW de werk- en onderwijsvoorzieningen, de gecombineerde werk- en leefvervoersvoorzieningen, de doventolk en de blindengeleidehond worden verstrekt. Daarnaast blijven de bedrijfsverenigingen bevoegd leefvoorzieningen te verstrekken aan (gewezen) verzekerden die niet in Nederland woonachtig zijn; een en ander volgens de in het woonland geldende maatstaven.
Geschiedenis andere reintegratie-bevorderende maatregelen Algemeen Op 1 maart 1992 zijn in de AAW enkele belangrijke re-integratiebevorderende maatregelen van kracht geworden en op 29 december 1995, 1 januari 1996 en 1 maart 1996 zijn de verschillende onderdelen van de Wet afschaffing malus en bevordering reintegratie (Amber) in werking getreden. De twee belangrijkste elementen in Amber zijn het afschaffen van de bonus-malusregeling en de verbetering van bestaande, alsmede de introductie van nieuwe re-integratieinstrumenten. Het wegvallen van de bonus-
Re-integratiebevorderende maatregelen
malusregeling was de directe aanleiding voor het treffen van maatregelen ter verbetering van bestaande re-integratie-instrumenten en de introductie van nieuwe re-integratieinstrumenten. De maatregelen uit 1992 Met ingang van 1 maart 1992 zijn in de AAW enkele belangrijke maatregelen van kracht geworden. Deze maatregelen betreffen onder meer: de invoering van de mogelijkheid een loonkostensubsidie en inwerk- en begeleidingssubsidie bij indienstneming van een arbeidsongeschikte toe te kennen. Sinds 1 januari 1995 zijn de mogelijkheden voor het verstrekken van loonkostensubsidie uitgebreid. Ook voor reintegratie bij de eigen werkgever kan van dit instrument gebruik worden gemaakt. Met ingang van 29 december 1995 vindt de toekenning van loonkostensubsidie niet meer vanuit de AAW, maar vanuit de WAO plaats. -
de invoering van een bonus-malussysteem: de werkgever die een arbeidsongeschikte in dienst neemt krijgt recht op een beloning (bonus), de werkgever wiens werknemer recht krijgt op een arbeidsongeschiktheidsuitkering of een verhoging daarvan is een boete (malus) verschuldigd. Aanvankelijk bedroeg de maximale boete voor de werkgever vijf procent van het jaarsalaris. Met de Wet Terugdringen Ziekteverzuim (TZ) is dit percentage teruggebracht tot drie. Dit om een strengere selectie door werkgevers bij
144
-
de werving van personeel tegen te gaan. Geen boete wordt opgelegd als de arbeidsongeschiktheid intreedt in het eerste jaar van de dienstbetrekking en gehalveerd als deze intreedt in het tweede jaar van de dienstbetrekking. Ook wordt er geen boete opgelegd indien de werknemer in het eerste jaar in het bedrijf wordt herplaatst, hij in het eerste jaar 65 jaar wordt dan wel in dat jaar overlijdt. Omtrent de malus is veel discussie ontstaan. Voor een aantal werkgevers is dat aanleiding geweest de opgelegde boete door de rechter te laten toetsen. invoering van recht op (verhoogd) ziekengeld voor ex AAW/WAO gerechtigde (artikel 29b ZW). Met name door de invoering van Wet Uitbreiding Loondoorbetalingverplichting bij Ziekte (WULBZ) op 1 maart 1996 is het belang van deze regeling toegenomen.
Amber Algemeen Met de inwerkingtreding van Amber per 29 december 1995 is het bonus-malussysteem weer afgeschaft. Dit gebeurde onder meer vanwege de maatschappelijke kritiek op de malus en naar aanleiding van rechterlijke uitspraken. Deze afschaffing is gekoppeld aan het treffen van verbeterde en nieuwe maatregelen ter bevordering van re-integratie van arbeidsgehandicapten.
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Maatregelen Vanaf 29 december 1995 is het bedrag van de loonkostensubsidie aan werkgevers verhoogd tot maximaal 25% (was 20%) van het brutoloon van de werknemer. Deze subsidie wordt niet meer vanuit de AAW maar op grond van de WAO verstrekt. Op 29 december 1995 is in de WAO een bepaling opgenomen om zeker te stellen dat de bedrijfsverenigingen een wettelijke titel hebben op grond waarvan opleidings- en scholingskosten kunnen worden gefinancierd. Het gaat hierbij om de kosten van opleidingen en scholingen van personen met een gedeeltelijke WW-uitkering, die tevens behoren tot de arbeidsbemiddelingpopulatie van de bedrijfsverenigingen. Per 29 december 1995 is de garantieregeling ingevoerd om werknemers van 45 jaar en ouder te stimuleren zich te blijven oriënteren op een herintreding in het arbeidsproces. De regeling houdt in dat bij werkhervatting het dagloon dat laatstelijk aan de arbeidsongeschiktheidsuitkering ten grondslag lag, wordt gegarandeerd voor de duur van 5 jaar. Dit betekent dat, indien binnen 5 jaar opnieuw recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontstaat dan wel de uitkering binnen 5 jaar wordt herzien in verband met toegenomen arbeidsongeschiktheid, het nieuwe dagloon niet minder kan bedragen dan het dagloon dat laatstelijk aan de uitkering ten grondslag lag. Tevens is geregeld dat onder bepaalde voorwaarden al na een wachttijd van 4 weken recht op uitkering ontstaat, indien binnen 5 jaar uit dezelfde oorzaak toename van of opnieuw arbeidsongeschiktheid ontstaat. Met deze
Re-integratiebevorderende maatregelen
maatregel wordt beoogd het financiële risico voor de werkgever in geval van ziekte van de gereïntegreerde werknemer, te beperken. Met ingang van 1 januari 1996 kan aan degene, die naast zijn arbeidsongeschiktheidsuitkering een WW-uitkering ontvangt, de mogelijkheid worden geboden om gedurende een proefperiode onbeloond te werken bij een potentiële werkgever, zonder dat dit tot een achteruitgang van het inkomen leidt. De bedrijfsvereniging kan gedurende maximaal 3 maanden een re-integratie-uitkering toekennen ter hoogte van de WW-uitkering die zou zijn verstrekt indien de proefplaatsing niet zou hebben plaatsgevonden. Gedurende de tijd dat een arbeidsgehandicapte recht heeft op een re-integratie-uitkering mag de arbeidsongeschiktheidsuitkering niet worden ingetrokken of herzien. Per 1 april 1996 zijn loonsuppletie en inkomenssuppletie als nieuwe re-integratieinstrumenten voor werknemers ingevoerd. De loonsuppletie is bedoeld als re-integratieinstrument voor werknemers en de inkomenssuppletie is bedoeld als een reintegratie-instrument voor zelfstandigen. Via een loonsuppletie of een inkomenssuppletie wordt het verschil tussen de theoretische verdiencapaciteit en de werkelijke verdiensten tijdelijk, geheel of gedeeltelijk overbrugd, zonder dat dit invloed heeft op de arbeidsongeschiktheidsschatting. Dit vergemakkelijkt de re-integratie. De loonsuppletie en de inkomenssuppletie bedragen maximaal 20% van de theoretische verdiencapaciteit en wordt in 4 jaar afgebouwd.
145
De doelgroep van de Regeling persoonlijke ondersteuning gehandicapte werknemers (jobcoaching) beperkt zich niet langer tot personen met een verstandelijke handicap of chronisch psychiatrische patiënten. Ook chronisch zieken met een uitkering of voorziening, die onder de bepalingen van de WAGW vallen, kunnen voortaan van de regeling gebruik maken. In de toelichting op de wet Amber wordt aangedrongen op meer gebruik van de mogelijkheid om op grond van artikel 57 AAW starterkapitaal te verstrekken om beginnende zelfstandigen te ondersteunen.
De wet REA De meest recente ontwikkeling op het gebied van de re-integratiebevorderende maatregelen voor mensen met medische beperkingen, is de per 1 juli 1998 in werking getreden wet op de (Re)ïntegratie arbeids-gehandicapten (Wet REA). Het doel van de Wet REA is de kansen op de arbeidsmarkt te vergroten voor mensen die door ziekte of gebrek moeilijk toegang hebben tot deze markt: de arbeidsgehandicapten. In de wet REA die op 1 juli 1998 in werking is getreden, zijn een aantal tot dan bestaande subsidies gebundeld in een nieuw stelsel van subsidies, bestaande uit de subsidie voor voorzieningen t.b. eigen werk bij de eigen werkgever, het (her)plaatsingsbudget en het pakket op maat. Met de inwerkingtreding van de wet Belastingplan 2002-V is dit stelsel afgeschaft, tezamen met de premievrijstellings-
Statistische tijdreeksen UWV 2012
en kortingsregeling op de basispremie WAO. In plaats daarvan kan de werkgever sinds 1 januari 2002 in aanmerking worden gebracht voor een forfaitaire korting op de premie WAO en WW. Indien de kosten van (her)plaatsing hoger zijn dan de premiekorting, waarop de werkgever recht heeft, kan de werkgever in aanmerking komen voor een aanvullende subsidie meerkosten re-integratie. Als aanvullende voorwaarde hiervoor geldt, dat de dienstbetrekking/herplaatsing een beoogde duur heeft van tenminste zes maanden. Qua samenstelling lijkt deze subsidie op het pakket op maat, met dien verstaande dat loonkostenen trainings/ begeleidingssubsidie niet meer mogelijk zijn en dat, wat betreft trainingen, alleen subsidie van rugtraining en traumabegeleiding mogelijk is. Meeneembare voorzieningen worden, evenals vóór de wet REA aan de werknemer verstrekt. Echter niet trainingen en scholing; deze worden als onderdeel van de subsidie meerkosten aan de werkgever verstrekt. De Wet REA gaat bij het vaststellen van de doelgroep niet alleen uit van de arbeidsongeschiktheidswetten, maar tevens van het al dan niet hebben van een arbeidshandicap. Zo vallen bijvoorbeeld ook personen van wie op grond van een medisch-arbeidskundige beoordeling is vastgesteld dat zij in verband met ziekte of gebrek een belemmering hebben bij het verkrijgen of verrichten van arbeid onder de doelgroep van de wet REA. De volgende groepen kunnen worden onderscheiden: degene met een WAO-, WAZ- of Wajonguitkering of degene die een arbeidsongeschiktheidsuitkering heeft
Re-integratiebevorderende maatregelen
-
-
-
gehad die niet langer dan vijf jaar geleden is beëindigd in verband met afname van de arbeids-ongeschiktheid. degene aan wie op grond van een wettelijk voorschrift in verband met ziekte of gebrek een voorziening is toegekend die strekt tot behoud, herstel of bevordering van de arbeidsgeschiktheid of ten behoeve van wie een subsidie is toegekend voor met een voorziening verband houdende kosten; en gedurende de periode van vijf jaar na beëindiging van de voorziening. de persoon die tot de doelgroep van de Wet sociale werkvoorziening (WSW) behoort of niet langer dan vijf jaar geleden heeft behoord, maar niet werkzaam is als werknemer in de zin van de WSW. de persoon die niet tot de voorgaande categorieën behoort, maar van wie medisch-arbeidskundig is vastgelegd, dat hij in verband met ziekte of gebrek een belemmering heeft bij het verkrijgen of verrichten van arbeid.
Vanaf 2006 is de wet REA afgeschaft en worden re-integratiebevorderende maatregelen weer geregeld in de moederwetten.
Het begrip Structureel Functionele Beperkingen (SFB) na afschaffing van de Wet REA Per 1 januari 2006 is met de introductie van de WIA de Wet REA afgeschaft. In de Wet REA was het begrip “arbeidsgehandicapte” (AGH) verankerd. De
146
status AGH die aan een cliënt verleend was ( hetzij op basis van het feit dat hij recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering had, hetzij op basis van een medisch/ arbeidskundige beoordeling) gaf recht op voorzieningen, reintregratie-instrumenten en begeleiding naar werk. Omdat per 1 januari 2006 het recht op reintegratie-instrumenten is vastgelegd in de arbeidsongeschiktheidswetten zelf, is de status AGH geen voorwaarde meer om aanspraak te maken op deze instrumenten. Om die reden is het begrip AGH verdwenen. Personen die recht hebben op een WIA-uitkering (met uitzondering van de werknemer die onder een eigen risicodrager valt) hebben recht op: vervoersvoorzieningen, intermediaire voorzieningen – persoonlijke hulp voor mensen met bijvoorbeeld een visuele of auditieve handicap -, een jobcoach, meeneembare voorzieningen en kinderopvang. De wetgever heeft beoogd dat cliënten die minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn in de zin van de WIA alleen nog recht hebben op bepaalde voorzieningen indien zij in loondienst of op basis van een proefplaatsing gaan werken. Immers: in de WIA staat het benutten van de resterende mogelijkheden centraal. Recht op voorzieningen hebben ook cliënten die een scholing of opleiding gaan volgen of hier mee bezig zijn. Deze voorzieningen zijn: vervoersvoorzieningen, intermediaire voorzieningen, een jobcoach of meeneembare voorzieningen. Omdat er geen recht bestaat op een arbeidsongeschiktheidsuitkering dient een cliënt
Statistische tijdreeksen UWV 2012
om voor deze voorzieningen in aanmerking te komen structureel functionele beperkingen (SFB) te hebben De beoordeling of er sprake is van SFB bestaat uit een medisch/arbeidskundig onderzoek. Het begrip SFB komt uitdrukkelijk niet in de plaats van de status AGH: het hebben van structureel functionele beperkingen is een voorwaarde en geeft geen a priori recht op voorzieningen, zoals het geval is bij de AGHstatus. Daarom wordt pas vastgesteld of er sprake is van structureel functionele beperkingen indien een voorziening wordt aangevraagd en een Subbeoordeling noodzakelijk is. Ook re-integratie-instrumenten voor werkgevers zijn geregeld via de verschillende arbeidsongeschiktheidswetten. Het recht op de no-riskpolis is geregeld via art. 29 b Ziektewet. Indien de werkgever iemand heeft aangenomen die geen arbeidsongeschiktheidsuitkering heeft en niet beoordeeld is door UWV is het noodzakelijk de SFB-status te onderzoeken om vast te stellen of er recht is op de no-riskpolis. Ook het recht op premiekorting is op deze wijze geregeld (art. 49 WFSF). Voor de bestaande WAO-gevallen blijft de AGHstatus nog een nawerking houden in het kader van het overgangsrecht.
Re-integratiebevorderende maatregelen
Voorzieningen en re-integratiebevorderende maatregelen voor werklozen Scholing met behoud van uitkering De WW van 1987 heeft een aparte paragraaf over voorzieningen. Daarin zijn bepalingen opgenomen over het deelnemen aan scholing met behoud van uitkering. De SVr heeft daarvoor regels opgesteld, die zijn ingegaan op 29 december 1990. Wanneer voldaan is aan een aantal objectieve eisen die aan de aard, omvang en duur van de opleiding worden gesteld (de zogenoemde objecttoets) en wanneer de opleiding of scholing noodzakelijk is te achten voor de betreffende werknemer (de zogenoemde subjecttoets) kan de uitvoeringsinstelling de werkloze werknemer toestaan om met behoud van uitkering aan de noodzakelijke scholing deel te nemen (artikel 76 WW). Vanaf 1 maart 1997 gelden de regels voor de objecttoets als regels van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De regels voor de subjecttoets, die door de besluiten van de bedrijfsverenigingen aanvullingen en andere uitwerkingen bevatten, zijn per 1 maart 1997 Lisv-regels geworden. Met ingang van 1 januari 1999 heeft het Lisv de besluiten van de bedrijfsverenigingen over opleidingen en scholingen WW ingetrokken en vervangen door het Besluit inzake beleid opleiding en scholing WW. Volgens dit besluit kunnen werkloze werknemers voor de arbeidsmarkt relevante scholing of opleiding volgen wanneer dit noodzakelijk is, ook als het gaat om opleidingen die worden gevolgd in de uren die als vrije tijd gelden. Deelnemen aan scholing betekent voor
147
de werknemer, dat hij geacht wordt werkloos te zijn of te blijven zolang de scholing duurt en dat het recht op uitkering gedurende die tijd blijft bestaan. Vanaf 1 januari 2002 is de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verantwoordelijk voor de regelgeving voor de subjecttoets. Het uitvoeren van de subjecttoets is een taak van UWV geworden, de organisatie waarin Lisv en uitvoeringsinstellingen zijn samengegaan (zie ook Uitvoering). Proefplaatsing met behoud van uitkering Vanaf 1 januari 1996 kunnen mensen die naast hun arbeidsongeschiktheidsuitkering een WWuitkering hebben, gedurende een proefperiode onbeloond gaan werken bij een potentiële werkgever, zonder er in inkomen op achteruit te gaan. Deze personen kunnen een re-integratieuitkering krijgen die even hoog is als de WWuitkering die zij zouden hebben gekregen als de proefplaatsing er niet zou zijn geweest. Zolang de re-integratie-uitkering duurt mag de arbeidsongeschiktheidsuitkering niet worden ingetrokken of herzien. Deze regeling bestond al in de WAO, maar is uitgebreid met de Wet REA. Op 1 juli 1998 is de Wet REA in werking getreden en daarmee is de maximale duur van de re-integratie-uitkering gewijzigd van drie in zes maanden. Zie ook hoofdstuk 10 Reintegratie. WIW-voorzieningen Vanaf 1 januari 1998 kunnen de uitvoeringsinstellingen ten laste van het WIWbudget ook voorzieningen inkopen bij de gemeenten. Deze WIW-voorzieningen bestaan uit enerzijds deelname aan door gemeenten
Statistische tijdreeksen UWV 2012
geïnitieerde projecten sociale activering en anderzijds de inkoop van gesubsidieerde arbeidsplaatsen (WIW-dienstbetrekkingen en WIW-werkervaringsplaatsen). Inzet van WIWarbeidsplaatsen kan alleen als de betrokken cliënt beschikt over een zogenoemde WIWverklaring. Zo'n verklaring wordt afgegeven als de cliënt langer dan één jaar werkloos werkzoekende is èn een behoorlijke afstand tot de arbeidsmarkt heeft (meer dan een jaar scholing nodig heeft of onbemiddelbaar is). Re-integratietrajecten De minister heeft een aantal budgetten beschikbaar gesteld voor de inkoop van diensten die tot doel hebben werklozen weer aan werk te helpen (re-integratietrajecten). Het Lisv moest op grond van de re-integratietaak het inschakelen van werklozen met een WWuitkering bevorderen. Voor deze taak beschikte het Lisv over zogeheten Veegwetbudgetten. De veegwetbudgetten zijn vanaf 1996 tot en met 1999 door de minister beschikbaar gesteld. De omvang van de budgetten werd jaarlijks door de minister vastgesteld. Bij de zogeheten extra Veegwetactie in het vierde kwartaal 1999 konden kandidaten tot aan 1 mei 2000 aangemeld worden. Met deze budgetten dienden de uitvoeringsinstellingen voor moeilijk plaatsbare werkloze werknemers met een WWuitkering re-integratietrajecten in te kopen bij de Arbeidsvoorzieningsorganisatie. De minister heeft, voor de dienstverlening op het terrein van de arbeidstoeleiding en bemiddeling, de Arbeidsvoorzieningsorganisatie het zogeheten Prestatiebudget toegekend. De Arbeidsvoorzieningsorganisatie diende in beginsel 30%
Re-integratiebevorderende maatregelen
van het Prestatiebudget te besteden aan de financiering van re-integratietrajecten voor WWuitkeringgerechtigden. Nederland heeft zich als lid van de Europese Unie verplicht om binnen een termijn van vijf jaar een sluitende aanpak te realiseren voor nieuwe werklozen van 23 jaar en ouder. (De sluitende aanpak voor jongeren is al geregeld via de WIW.) Sluitende aanpak houdt in dat de groep nieuwe werklozen, die niet op eigen kracht een baan vinden, binnen een jaar een reintegratietraject of werk aangeboden krijgen. Het doel van de sluitende aanpak is het voorkomen van langdurige werkloosheid. De doelgroep waarop de sluitende aanpak zich richt bestaat uit alle (zowel arbeidsgehandicapte als niet-arbeidsgehandicapte) personen van 23 jaar en ouder die jaarlijks instromen in de werkloosheid, die een baan zoeken van ten minste 12 uur per week en waarvan wordt ingeschat dat zij binnen twaalf maanden niet zelfstandig een baan zullen vinden en als zodanig aangewezen zijn op aanvullende maatregelen. Naast de Veegwetbudgetten en het Prestatiebudget zijn er vanaf 1999, in het kader van de sluitende aanpak, twee budgetten bijgekomen. Zo heeft de Arbeidsvoorzieningsorganisatie in aanvulling op het Prestatiebudget een extra budget ontvangen, waarvan in beginsel 40% ten gunste komt aan WWgerechtigden. Het Lisv heeft op grond van de Wet experimenten WW vanaf 1999, voor een periode van 4 jaar, een budget vastgesteld waarmee de uitvoeringsinstellingen trajecten konden inkopen bij de
148
Arbeidsvoorzieningsorganisatie en bij private reintegratiebedrijven. Met de Wet experimenten WW is ook de mogelijkheid gecreëerd te experimenteren met enkele wettelijke instrumenten (proefplaatsing, starten als zelfstandige, loonsuppletie, preventie) om personen te reïntegreren naar betaalde arbeid. Deze instrumenten kunnen worden ingezet voor cliënten die al dan niet vallen onder de doelgroep sluitende aanpak. Met de invoering van de Wet SUWI is vanaf 1 januari 2002 UWV verantwoordelijk voor de inkoop van trajecten. Het re-integratiebedrijf van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie is vanaf die datum formeel een private onderneming geworden. Hiermee zijn de reintegratiewerkzaamheden geheel geprivatiseerd. Het afsluiten van de contracten met de reintegratiebedrijven verloopt sinds 2001 via een zogenaamde aanbestedingsprocedure, waarbij het re-integratiebedrijf met de economisch meest gunstige aanbieding wordt gecontracteerd. Onder „economisch meest gunstigste aanbieding‟ wordt verstaan die aanbieding waar naast een goede verhouding tussen prijs en kwaliteit, ook een hoge uitstroomverwachting bestaat. Sinds juli 2004 bestaat er ook de mogelijkheid voor de klant om zelfstandig uitvoering aan zijn re-integratie te geven. Dit gebeurt op basis van een zogenaamde Individuele Reintegratieovereenkomst (IRO). De klant kiest zelf het bedrijf uit dat hem ondersteunt bij zijn re-integratie. Samen met dit bedrijf stelt de klant een Re-integratieplan op. Na akkoord van de Re-integratiecoach van UWV kan uitvoering aan het plan worden gegeven. Om te kunnen
Statistische tijdreeksen UWV 2012
borgen dat het door de klant uitgekozen reintegratiebedrijf ook voldoet aan de kwaliteitseisen van UWV, verricht UWV bij dit bedrijf een zgn. audit. Voldoet het bedrijf aan de eisen, dan sluit UWV met dit bedrijf een zgn. Mantelovereenkomst af. Vanaf 2009 dient een re-integratiebedrijf dat IRO‟s uit wil gaan voeren, zich eerst bij het UWV aan te melden en aan te tonen dat het voldoet aan de gestelde eisen. Er wordt dan een Toegangsovereenkomst gesloten en het bedrijf wordt opgenomen in een database. Hieruit kan de klant vervolgens een keuze maken. D.m.v. klanttevredenheidsonderzoek en auditering wordt periodiek beoordeeld of de Toegangsovereenkomst wordt voortgezet. Tot ongeveer medio 2006 kocht UWV vrijwel uitsluitend volledige re-integratietrajecten in bij de Re-integratiebedrijven. Echter gebleken is dat lang niet alle klanten een volledig reintegratietraject (intake, aanbodversterking inclusief scholing, bemiddeling en nazorg bij plaatsing) hoeven te doorlopen om aan het werk te gaan. Om deze reden is UWV vanaf deze datum begonnen om, met name voor klanten met een WW-uitkering, ook losse modulaire diensten in te kopen. Met ingang van 1 januari 2008 legt UWV veel meer de focus op vraaggerichte re-integratie en maatwerk voor de klant. Vraaggerichte reintegratie houdt in dat de inzet van reintegratiemiddelen veel sterker dan voorheen gericht is op de vervulling van concrete vacatures op de arbeidsmarkt. Dit wordt onder andere bereikt door het creëren van
Re-integratiebevorderende maatregelen
LeerWerkbanen, de inzet van kortdurende (opfris) cursussen en het stimuleren van de inzet van proefplaatsingen. Om meer maatwerk aan de klant te bieden koopt UWV ook gedifferentieerde dienstverlening in. Het gaat dan om de inkoop van losse diensten. Hierbij maakt UWV niet langer gebruik van een aanbestedingsprocedure. UWV sluit een Toegangsovereenkomst af met bedrijven die aan de eisen zoals opgenomen in het Inkoopkader Re-integratiediensten voldoen. Afhankelijk van de situatie van de klant en de noodzakelijke ondersteuning koopt de Reintegratiecoach UWV dan een re-integratiedienst of een re-integratietraject in. Deze vorm van gedifferentieerde inkoop is vooralsnog uitsluitend beschikbaar voor klanten die door de Re-integratiecoach UWV naar werk worden begeleid. Het gaat dan in het bijzonder om de zgn. ontslagwerklozen. Voor de overige klantgroepen zet UWV – indien begeleiding naar werk noodzakelijk is – een volledig re-integratietraject in. De focus van UWV is niet alleen gericht op klanten die al een uitkeringsrelatie hebben met UWV. Ook voor klanten die met werkloosheid bedreigd worden bestaat de mogelijk – ter voorkoming hiervan – reintegratiedienstverlening in te zetten. Dit heet de zogenaamde preventieve inzet. De instrumenten die UWV hiervoor beschikbaar stelt zijn identiek aan de hiervoor genoemde instrumenten. De situatie van de klant is hierbij leidend. Daarnaast zoekt het UWV steeds meer de samenwerking met de gemeente op om de
149
doorstroom vanuit de WW naar de WWB te beperken.
Tabellen en grafieken In de hierna volgende tabellen wordt de ontwikkeling van de re-integratiebevorderende maatregelen weergeven. Voor een omschrijving van de gebruikte begrippen: zie de verklarende begrippenlijst.
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Tabel 11.1 jaar
Re-integratiebevorderende maatregelen
Overzicht re-integratiebevorderende maatregelen arbeidsgehandicapten voorafgaand aan de wet REA (1998) AAW-voorzieningen Loonkostensubsidie Inwerk- en begeleidingssubsidie aantal kosten nieuw 1 beëindigd lopend kosten nieuw kosten (x 1.000)(x € 1 mln.)
(x 1)
(x 1)
1.299 2.049 3.061 5.807
104 788 1.234 1.954
1.195 2.456 4.283 8.136
1,3 4,9 8,3 15,4
838 1.238 1.959 3.190
1,4 1,9 2,9 4,6
6.907 6.933 4.617
4.124 5.262 5.741 4.107 3.354
10.919 12.590 10.862 7.359 4.005
25,8 32,1 35,2 28,4 23,6
3.843 4.014 2.756
5,6 5,8 4,0
2001 2.831 1.174 2002 1.154 20 1) Geen nieuwe subsidies na inwerking treden van de Wet Rea op 1 juli 1998
7,0 1,8
1976 1978 1980 1982 1984
2,9 82,5 73,7 64,7 62,8
18 168 206 239 241
1986 1987 1988 1989 1990
79,7 84,3 92,6 98,6 118,0
267 301 321 335 382
1991 1992 1993 1994 1995
117,1 115,9 110,1 49,9 .
415 411 374 155 73
1996 1997 1998 1999 2000
.
52
Tabel 11.2 Jaar
(x 1)(x € 1 mln.)
(x 1)(x € 1 mln.)
Aantal toekenningen van re-integratietrajecten aan arbeidsgehandicapten 1,2,3 geslacht leeftijd totaal man vrouw onbekend t/m 24 25 t/m 35 t/m 45 t/m jaar 34 jaar 44 jaar 54 jaar
(x 1) 1998 14.952 1999 44.500 2000 48.658 2001 50.020 1) 1998; vanaf 1 juli 1998 2) 1999 en 2000; onderregistratie 3) 2001; cijfers exclusief UWV GUO
55 t/monbekend 64 jaar
Wao
soort ao uitkering Waz Wajongcombinatie geen aovan ao-uitk. uitkering
mate ao bij aanvang deels geheel geen aoao aouitkering / onbekend
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
7.625 25.032 23.205 22.468
7.273 19.328 25.252 25.997
54 140 201 1.555
1.616 6.298 6.693 6.083
4.055 11.696 13.571 13.202
4.371 12.040 13.935 14.226
4.001 11.832 11.999 12.472
853 2.495 2.303 2.906
56 139 152 1.131
7.484 22.701 24.413 22.947
123 344 486 447
1.600 5.562 4.050 2.811
55 170 169 143
5.690 15.723 19.540 23.672
4.667 12.348 12.140 10.265
4.593 #### #### ####
5.692 15.723 19.540 23.672
en overregistratie cijfers UWV Gak
150
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Re-integratiebevorderende maatregelen
Grafiek11.1a Kosten van AAW-voorzieningen (x € 1 mln)
Grafiek 11.1b Aantal nieuwe loonkostensubsidies en aantal inwerk- en begeleidingssubsidies
450
8.000
400 7.000 350 6.000 300 5.000
250
4.000
200
3.000
150
nieuwe loonkostensubsidie
inwerk- en begeleidingssubsidie
Grafiek 11.2 Aantal toekenningen van re-integratietrajecten aan arbeidsgehandicapten 30.000 25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 0 man
1998
1999
vrouw
2000
t/m 24 jaar
25 t/m 34 jaar
2001
151
35 t/m 44 jaar
45 t/m 54 jaar
55 t/m 64 jaar
1998
1997
1996
1995
1994
1992
1997
1996
1995
1994
1993
1992
1991
1990
1989
1988
1987
1986
1984
1982
0 1980
0 1978
1.000
1976
50
1993
2.000
100
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Tabel 11.3 jaar
bruto instroom 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 netto instroom 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 uitstroom met plaatsing 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 uitstroom zonder plaatsing 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
Re-integratiebevorderende maatregelen
Ontwikkeling re-integratietrajecten AG, geslacht, leeftijd en mate van arbeidsongeschiktheid (vanaf 2003) geslacht leeftijd mate ao totaal man vrouw t/m 24 25 t/m 35 t/m 45 t/m 55 t/m 65 jaar gedeeltelijk volledig ao jaar 34 jaar 44 jaar 54 jaar 64 jaar en ouder ao ao onbekend (x 1) (x 1) (x 1) (x 1) (x 1) (x 1) (x 1) (x 1) (x 1) (x 1) (x 1) 54.615 45.706 38.028 35.306 42.704 40.426 48.498 40.086 34.223 34.388
26.425 21.786 17.815 17.144 21.904 20.915 27.524 22.536 19.309 19.234
28.190 23.920 20.213 18.162 20.800 19.511 20.974 17.550 14.914 15.154
5.577 4.671 4.846 4.834 6.104 7.111 9.036 8.787 8.045 6.952
14.015 11.005 10.285 6.795 8.489 8.435 10.490 9.559 8.512 8.289
16.876 14.495 12.644 12.314 13.279 10.994 12.841 9.890 7.857 7.924
14.735 12.211 8.085 9.553 11.816 10.720 11.957 8.560 7.094 7.470
3.412 3.324 2.168 1.810 3.016 3.166 4.174 3.290 2.715 3.747
44.119 41.086 33.034 32.101 40.989 38.672 47.907 39.648 31.847 33.298
21.541 20.057 15.745 15.497 20.820 20.070 27.012 22.242 18.010 18.571
22.578 21.029 17.289 16.604 20.169 18.602 20.895 17.406 13.837 14.727
4.672 4.070 4.245 4.483 5.860 6.777 9.052 8.390 7.318 6.477
11.494 9.905 8.680 6.570 8.152 8.011 10.406 9.489 7.765 8.249
13.756 12.913 10.636 11.286 12.676 10.634 12.676 9.879 7.421 7.691
11.729 11.316 7.470 8.146 11.480 10.176 11.776 8.595 6.799 7.226
2.468 2.882 2.003 1.616 2.821 3.074 3.997 3.295 2.544 3.647
8.192 10.231 11.832 10.200 10.592 10.819 7.236 6.013 6.017 4.701
3.932 5.157 5.955 5.246 5.460 5.546 3.785 3.475 3.706 2.807
4.260 5.074 5.877 4.954 5.132 5.273 3.451 2.538 2.311 1.894
1.116 1.376 1.562 1.519 1.672 1.847 1.768 2.283 2.446 1.369
2.285 2.951 3.468 2.842 2.459 2.278 1.545 1.320 1.465 1.402
2.488 3.308 3.915 3.495 3.808 3.576 1.910 1.196 1.043 858
2.043 2.323 2.532 2.061 2.308 2.669 1.685 997 870 741
260 273 355 283 345 449 328 217 193 325
13.667 21.278 23.425 23.575 20.091 19.649 14.529 14.919 10.597 10.715
6.492 10.288 11.107 11.305 9.653 9.339 7.532 7.874 5.827 6.066
7.175 10.990 12.318 12.270 10.438 10.310 6.997 7.072 4.770 4.649
1.318 2.028 2.327 2.543 2.493 2.165 2.364 3.259 2.763 1.934
3.475 5.354 5.830 5.753 4.432 3.793 2.689 2.826 2.164 2.646
3.962 6.484 7.241 7.251 6.499 6.203 4.088 3.889 2.236 2.222
3.831 5.894 6.433 6.245 5.187 5.853 4.253 3.838 2.538 2.374
1.081 1.518 1.594 1.783 1.480 1.635 1.135 1.107 896 1.512
152
geen aouitkering (x 1)
22.323 18.363 17.374 13.813 12.293 14.018 14.151 11.603 7.533 6.969
15 22 44 21 5 30
6
14.740 12.646 9.552 9.009 7.428 6.390 5.241 3.583 2.220 3.267
17.537 14.675 11.058 12.463 22.978 19.988 29.106 24.900 24.470 24.152
17.411 16.198 14.297 12.819 12.065 13.183 14.323 11.325 6.679 6.664
8 19 37 25 6 22
8
12.076 11.626 8.590 8.041 7.237 6.045 5.190 3.594 1.772 3.287
14.624 13.243 10.110 11.216 21.681 19.422 28.394 24.729 23.396 23.347
6
2.492 2.987 3.396 2.943 2.974 2.927 1.651 1.040 615 576
2.598 3.541 4.181 3.592 3.702 3.825 3.131 3.265 3.076 2.004
27
3.464 5.449 6.160 6.086 4.565 4.217 3.123 3.388 1.314 1.608
5.619 8.813 10.023 10.091 8.078 5.808 5.822 6.738 4.719 4.315
2 6 54 20 15
1 7 8 79 41 28
3.102 3.701 4.249 3.611 3.896 4.052 2.454 1.708 2.326 2.121
4.583 7.009 7.234 7.319 7.407 9.596 5.584 4.793 4.564 4792
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Re-integratiebevorderende maatregelen
Grafiek 11.3a Netto instroom in traject (AG) naar leeftijd, 2012
Grafiek 11.3b Uitstroom uit traject met plaatsing (AG) naar leeftijd, 2012
t/m 24 jaar t/m 24 jaar
25 t/m 34 jaar
25 t/m 34 jaar
35 t/m 44 jaar
35 t/m 44 jaar
45 t/m 54 jaar 55 t/m 64 jaar
45 t/m 54 jaar
65 jaar en ouder
55 t/m 64 jaar 65 jaar en ouder
153
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Tabel 11.4 jaar
totaal 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 werkgevers voorzieningen 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 niet-werknemers voorzieningen 4) 2006 2007 2008 2009 2010 werknemers voorzieningen 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010
Re-integratiebevorderende maatregelen
Aantal wettelijke REA-instrumenten naar geslacht, leeftijd, soort ao-uitkering en mate van arbeidsongeschiktheid 1, 2, 3 totaal geslacht leeftijd soort ao uitkering man vrouw onbekend t/m 24 25 t/m 35 t/m 45 t/m 55 t/monbekend Wao Waz Wajongcombinatie geen aojaar 34 jaar 44 jaar 54 jaar 64 jaar van ao-uitk. uitkering
mate ao bij aanvang deels geheel geen aoao aouitkering / onbekend (x 1) (x 1) (x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
107.505 58.498 44.519 41.250 27.661 24.222 29.143 37.124 43.625 48.392
61.145 32.079 22.863 20.343 15.578 14.396 17.856 22.651 26.687 29.828
44.442 25.045 21.186 20.706 12.001 9.823 11.287 14.473 16.938 18.564
1.918 1.374 470 201 82 3
27.865 14.009 10.710 7.115 8.902 10.138 13.253 15.728 17.212 18.756
25.532 13.381 9.254 10.124 5.866 4.929 6.256 7.429 8.511 9.705
26.580 14.924 11.456 11.249 6.888 4.476 4.425 5.620 6.344 6.756
21.427 11.840 8.929 8.960 4.273 3.189 3.449 5.057 6.414 6.955
4.267 2.822 2.676 2.738 1.650 1.488 1.760 3.290 5.144 6.220
1.832 1.522 1.494 1.064 82 3
42.553 16.440 11.743 7.901 6.208 3.278 2.987 3.156 3.229 2.886
643 3.471 275 1.767 319 144 90 74 71 46
9.089 260 2.367 282 7.180 8.735 13.040 16.378 18.899 20.853
320 143 119 76 215 227 235 267 272 233
54.900 38.184 30.015 31.224 13.739 11.837 12.791 17.249 21.154 24.374
23.667 8.695 5.369 4.447 4.107 2.514 2.388 2.595 2.854 2.589
#### #### 4.026 5.504 9.756 9.832 #### #### #### ####
54.900 38.405 35.124 31.299 13.798 11.876 12.801 17.263 21.203 24.437
49.544 21.044 11.553 8.030 1.942
30.317 12.275 6.526 4.524 1.185
18.732 8.280 4.819 3.363 699
495 489 208 143 58
11.844 5.197 5.045 3.007 57
11.374 4.388 1.668 1.326 289
12.260 4.987 2.061 1.599 695
10.989 4.562 1.762 1.291 522
2.588 1.350 646 510 321
488 560 371 297 58
20.278 6.023 2.069 1.349 745
372 1.689 111 720 13
5.078 115 912 112 83
178 61 36 25 20
23.638 13.156 8.425 5.824 1.081
11.532 3.213 731 843 540
#### 4.508 959 1.347 318
23.638 13.323 9.863 5.840 1.084
539 434 236 355 345
401 321 181 272 242
136 113 55 83 103
2
16 52 17 24 23
77 85 36 59 63
146 116 63 99 90
170 125 82 112 99
129 56 38 61 70
2
191 90 51 50 53
4 1 2 1
21 84 26 45 45
1 7 5 1 2
322 253 153 257 244
137 86 39 40 45
79 95 44 57 56
323 253 153 258 244
4.405 4.094 4.043 3.997 4.364
4.419 4.133 3.935 3.921 4.108
5.474 5.700 5.849 5.735 5.762
1.118 1.074 831 869 1.141
1.590 1.034 912 969 1.216
526 325 301 267 291
116 94 85 78 62
951 585 459 307 189
26 12 6 12 3
1.948 2.178 2.162 2.181 2.092
58 41 33 27 16
5.841 5.411 5.318 5.391 6.172
579 373 294 226 160
2.394 2.443 2.365 2.288 2.138
5.851 5.411 5.319 5.404 6.174
30.613 19.707 16.223 15.670 7.454 9.233 13.141 18.120 22.209 25.000
25.620 16.735 16.323 17.250 4.179 5.128 6.913 10.349 12.828 14.221
16.004 8.804 5.658 4.099 3.499 4.621 7.491 9.852 11.447 12.959
14.085 8.977 7.553 8.751 2.945 3.677 5.033 6.488 7.533 8.436
14.200 9.883 9.347 9.568 2.243 2.529 3.125 4.493 5.164 5.350
10.372 7.245 7.124 7.600 2.007 2.348 2.860 4.537 5.945 6.444
1.653 1.456 2.008 2.204 939 1.186 1.545 3.099 4.948 6.032
22.085 10.359 9.613 6.468 1.922 1.930 2.108 2.452 2.749 2.531
252 1.770 157 1.035 62 34 39 42 30 24
3.987 136 1.450 160 4.902 6.744 10.741 14.137 16.636 18.665
138 81 78 50 112 157 180 218 239 214
31.194 24.981 21.510 25.265 4.647 5.497 6.986 11.620 15.383 17.787
12.021 5.445 4.613 3.561 1.464 1.638 1.819 2.155 2.521 2.335
8.824 8.227 7.978 7.918 8.472
57.656 37.327 32.808 32.978 11.645 14.362 20.054 28.469 35.037 39.221
1.423 885 262 58 12 1
154
1.341 962 1.118 756 12 1
#### 6.847 3.048 4.093 5.520 7.204 #### #### #### ####
31.194 25.035 25.147 25.324 4.661 5.520 6.994 11.632 15.417 17.848
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Tabel 11.4 jaar
Aantal wettelijke REA-instrumenten naar geslacht, leeftijd, soort ao-uitkering en mate van arbeidsongeschiktheid (vervolg) totaal geslacht leeftijd man vrouw onbekend t/m 24 25 t/m 35 t/m 45 t/m 55 t/m onbekend Wao jaar 34 jaar 44 jaar 54 jaar 64 jaar
(x 1) voorzieningen Zelfstandigen 1999 147 2000 93 2001 305 2002 127 2003 158 2004 242 2005 959 2006 497 2007 428 2008 441 2009 315 2010 354 1) 1998; vanaf 1 juli 1998 2) 1999 en 2000; onderregistratie 3) 2001; registratie artefact 4) Vóór 2005 werden voorzieningen totaal
2011 totaal werkgevers nietwerkneme werknemers Zelfstandigen Onderwijs
(x 1)
(x 1)
105 74 215 97 114 149 711 375 300 307 209 222
42 19 90 30 44 93 248 122 128 134 106 132
(x 1)
-
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
15 8 17 8 7 9 14 9 10 10 6 12
42 28 73 16 33 47 148 65 64 74 50 65
44 29 120 54 48 82 382 208 150 152 112 100
33 23 66 33 43 69 317 152 139 137 90 121
12 5 26 16 22 24 98 63 65 68 57 56
onbekend
t/m 24 jaar
25 t/m 34 jaar
35 t/m 44 jaar
45 t/m 54 jaar
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
48.328 476 1.907 39.848 355 5.742
30.138 319 820 25.602 218 3.179
18.153 157 1.084 14.215 137 2.560
37
18460 161 636 12.441 8 5.214
10466 84 409 9.401 74 498
5989 66 620 5.200 85 18
6191 98 181 5.793 110 9
leeftijd 25 t/m 35 t/m 34 jaar 44 jaar
geslacht man vrouw
3
onbekend
t/m 24 jaar
geen aouitkering
mate ao bij aanvang deels geheel ao ao
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
1
59 41 190 58 61 84 439 207 204 194 123 113
7 7 19 12 7 12 161 77 39 25 27 18
55 32 24 9 5 10 40 38 37 53 37 51
4 3 4 1 5 1 14 11 7 11 5 1
22 10 68 47 80 135 305 164 141 158 123 171
38 23 114 37 25 43 333 162 110 107 67 49
111 87 60 123 43 19 64 304 167 175 175 124 134
3 5 11 -
soort ao uitkering
vrouw
3 31
soort ao uitkering Waz Wajong combinatie van ao-uitk.
(x 1)
niet-werknemers tezamen met voorzieningen werknemers gepresenteerd geslacht leeftijd man
totaal
2012 totaal werkgevers nietwerkneme werknemers Zelfstandigen Onderwijs financiëel overig
Re-integratiebevorderende maatregelen
55 t/m onbekend 64 jaar
mate ao bij aanvang
Wao/Waz
Wajong
WIA
WW/ZW
deels ao
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
6854 66 39 6.678 71
368 1 22 335 7 3
1.422 17 106 1.178 121
27.782 178 689 21.098 75 5.742
18.360 200 563 17.453 144
764 81 549 119 15
2.620 40 100 2.387 69 24
20.937 69 416 18.828 166 1.458
#### 367 1.391 #### 120 4.260
45 t/m 54 jaar
55 t/m 64 jaar
65+
onbekend
Wajong
Wao
soort ao uitkering Waz Wia
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
50.618 761 1.017 42.888 275 5.621 49 7
31.920 504 333 27.760 167 3.115 36 5
18.675 257 684 15.106 108 2.505 13 2
23 22 1 -
20.398 262 79 14.825 11 5.170 49 2
11.416 211 375 10.333 67 428 2
6.083 108 447 5.440 71 15 1
6.155 94 92 5.879 84 5 1
6.321 86 14 6.178 41 1 1
222 10 210 1 1 -
23 22 1 -
31.021 473 101 24.711 63 5.620 49 4
1.277 25 75 1.138 39 -
37 2 12 23 -
155
17.727 260 380 16.947 137 1 2
geheel nvt/ ao onbekend
WW
533 3 449 77 3 1
ZW
23 10 3 10 -
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Tabel 11.5
Re-integratiebevorderende maatregelen
Aantal wettelijke REA-instrumenten naar soort reïntegratie-instrument werknemersvoorzieningen
1,2,3
werkgeversvoorzieningen
voorzieningen voor zelfstandigen
Jaar proefplaatsing en voorziening deelname scholing activiteit
communivervoerspersoonlijke catiereintegratie voorziening onder- voorziening uitkering leef en werk steuning voor doven
loon suppletie
persoonsgebonden budget
herplaatsings totaal budget
plaatsings budget
pakket op maat
voorziening loon eigen werk dispensatie
inkomenstotaal suppletie
toelage zelfstandige
starters krediet
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
3.421 8.598 11.153
279 1.544 4.553
402 1.112 2.500
359 3.289 10.874
394 1.749 1.719
89 121 111
303 488 837
17 44 51
5.264 16.901 31.747
298 1.341 2.374
1.534 7.984 12.880
204 397 508
1.210 4.596 8.931
36 692 1.400
3.282 13.669 23.719
4 10 12
245 105 43
9 32 38
2001 19.474 4.951 12.311 15.987 3.435 324 1.069 2002 12.585 3.131 6.464 11.003 2.989 189 922 2003 10.684 1.545 7.239 8.246 3.708 217 1.040 2004 6.883 684 14.130 5.362 4.947 166 745 1) 1998; vanaf 1 juli 1998 2) 1999 en 2000; onderregistratie 3) 2001; registratie artefact Jaar niet-werknemersvoorzieningen
105 44 129 61
57.656 37.327 32.808 32.978
2.553 886 339 158
24.688 6.279 1.388 1.349
640 314 174 69
19.890 12.284 8.520 5.322
1.773 1.281 1.132 1.132
49.544 21.044 11.553 8.030
18 22 22 26
146 14 20 13
141 91 116 203
Overig
totaal
1998 1999 2000
Voorz. voor auditief en/of voorziening visueel scholinggehandicapt.
4)
2005
persoonsvervoersgebonden voorziening budget leef en werk
Overig
totaal
werknemersvoorzieningen
Voorz. voor meeneem-auditief en/of persoonbare visueel lijke ondervoorzieninggehandicapt. steuning
werkgeversvoorzieningen
subsidies personen overig
vervoersvoorziening leef en werk
Overig
Subsidie (her)Meerextra plaatsingskosten re-integratie totaal budget voorziening kosten
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
3.029
1.983
275
1.587
6.241
13.115
916
1.344
5.431
1.719
2.221
14
11.645
1.188
210
6
538
1.942
Meeneembare Intermediair Prs.gebonden voorzieningen budget
Vervoer
Overig
totaal
Meeneembare Jobcoach Intermediair voorzieningen
Vervoer
Overig
totaal
Overig
totaal
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
1.570 1.469 1.397 1.281 1.358
1.543 1.521 1.516 1.641 2.161
8.824 8.227 7.978 7.918 8.472
3.405 4.544 7.609 10.505 12.332
876 926 1.528 1.783 1.897
2.641 3.069 3.550 4.311 4.041
35 5 -
14.362 20.054 28.469 35.037 39.221
273 33 3 0 1
253 331 173 85 28
13 70 60 270 316
539 434 236 355 345
(x 1)
(x 1)
(x 1)
4)
2006 4.673 656 382 2007 4.244 772 221 2008 4.173 707 185 2009 4.096 829 71 2010 4.127 823 3 4) Indeling in 2005, 2006 en 2010 substantieel gewijzigd Jaar werkgeversvoorzieningen jobcoach meeneembare
Niet-werkende werkzoekenden
Overig intermediair
jobcoach meeneembare
voorziening
(x 1)
7.405 11.510 15.782 18.438 20.951
Werknemersvoorzieningen
Overig intermediair
jobcoach meeneembare
voorziening
(her)plaatsings- Meerkosten budget voorz.
Voorzieningen Zelfstandigen Onderwijsvoorzieningen Vervoer intermediairmeeneembare starterskredietintermediair meeneembare
voorziening
voorziening
Vervoer
voorziening
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
2011 8 7 5) Indeling in 2011 substantieel gewijzigd
461
1.244
542
109
12
2.281
22.394
11.508
3.665
162
127
66
804
3.540
1.398
5)
156
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Tabel 11.5 Jaar
2012
Re-integratiebevorderende maatregelen
Aantal wettelijke REA-instrumenten naar soort reïntegratie-instrument 5 werkgeversvoorzieningen Niet-werkende Werknemers werkzoekenden Meeneem- IntermediairMeeneembare bare voorzieningen voorzieningen & vervoer
Voorzieningen Zelfstandigen
Meeneembare voorzieningen
Jobcoach
Overig
Vervoer Intermediair
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
17
505
239
38
979
10.883
3.931
2.629
25.445
44
Grafiek 11.5a Verdeling wettelijke REA-instrumenten naar leeftijd, 2012 (N= 50.618) 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% werkgevers nietwerknemers werknemers
Zelfstandigen
Onderwijs
financiëel
onbekend 65 jaar en ouder 55 t/m 64 jaar 45 t/m 54 jaar 35 t/m 44 jaar 25 t/m 34 jaar tm 24 jaar
157
Jobcoach Starterskrediet Meeneembare voorzieningen
Financiële instrumenten & Overig
Onderwijsvoorzieningen
Vervoer
Intermediair
Meeneembare voorzieningen
Vervoer
Intermediair
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
72
31
128
56
3.354
1.381
886
Statistische tijdreeksen UWV 2012
jaar
Re-integratiebevorderende maatregelen
Veegwet-
Prestatie-
budget
overig onbekend
ja
nee onbekend
15-25
25-35
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
aanmeldingen 2000 2001
22.084 24.811
3.718 277
4.350 1.124
12.245 13.647
119
1.771 9.644
11.816 12.954
10.267 11.849
1 8
. 11.948
. 12.813
. 50
. 1.250
. 7.081
. 7.445
. 8.635
353
47
gestart 2000 2001
18.834 23.510
6.330 733
2.260 1.457
10.244 14.041
111
7.168
9.985 11.975
8.849 11.533
. 2
. 10.893
. 12.300
. 317
. 1.121
. 6.598
. 6.989
. 8.142
. 348
. 312
lopend 2000 2001
. 18.009
. 2.186
. 1.587
. 12.546
59
. 1.631
. 10.035
. 7.974
. .
. 9.513
. 8.442
. 54
. 549
. 4.509
. 5.535
. 6.798
. 567
. 51
beeindigd totaal 2000 2001
12.722 17.992
5.139 3.140
2.202 2.009
2.477 6.966
70
2.904 5.807
5.122 7.677
7.600 10.313
. 2
. 8.358
. 9.114
. 520
. 767
. 4.885
. 5.133
. 6.155
. 535
. 517
beëindigd met werkhervatting 2000 2001
6.502 8.368
2.654 1.365
1.089 628
1.405 3.862
15
1.354 2.498
2.947 4.146
3.555 4.221
. 1
. 4.112
. 3.969
. 287
. 396
. 2.383
. 2.556
. 2.648
. 100
. 285
beëindigd zonder werkhervatting 2000 2001
6.220 7.813
2.485 1.422
1.113 1.240
1.072 2.874
52
1.550 2.225
2.175 3.150
4.045 4.662
. 1
. 3.497
. 4.106
. 210
. 331
. 2.057
. 2.063
. 2.794
. 358
. 210
beëindigd, geen gegevens over werkhervatting 2000 2001
. 1.811
. 353
. 141
. 230
3
. 1.084
. 381
. 1.430
. .
. 749
. 1.039
. 23
. 40
. 445
. 514
. 713
. 77
. 22
158
man
vrouw onbekend
35-45 45-57,5 57,5-65 onbekend
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Re-integratiebevorderende maatregelen
Grafiek 11.6 Trajecten aangemeld, gestart, beeindigd en beeindigd met werkhervatting 30.000
25.000
20.000
15.000
10.000
5.000
0 aanmeldingen voor traject 2000
gestarte trajecten
beeindigde trajecten
beeindigde trajecten met werkhervatting
2001
159
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Re-integratiebevorderende maatregelen
Tabel 11.7 Ontwikkeling re-integratietrajecten WW naar geslacht en leeftijd (vanaf 2003) 1 geslacht leeftijd jaar totaal man vrouw t/m 24 25 t/m 35 t/m 45 t/m jaar 34 jaar 44 jaar 54 jaar (x 1) bruto instroom 2003 39.509 2004 59.828 2005 55.274 2006 38.354 2007 41.126 2008 40.228 2009 89.234 2010 49.242 2011 23.006 netto instroom 2003 28.512 2004 49.698 2005 53.503 2006 36.762 2007 39.264 2008 40.950 2009 82.229 2010 51.419 2011 23.283 uitstroom met plaatsing 2003 3.700 2004 8.392 2005 17.055 2006 17.630 2007 17.842 2008 14.934 2009 8.012 2010 14.960 2011 8.727 uitstroom zonder plaatsing 2003 4.892 2004 13.038 2005 26.269 2006 25.687 2007 18.113 2008 15.363 2009 13.140 2010 24.567 2011 16.058 2011 16.058 beëindigd 2) 2012 38.807 1) Vanaf 2012 geen instroom meer
55 t/m 64 jaar
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
24.818 35.940 32.833 21.875 21.962 20.634 52.648 30.300 13.729
14.691 23.888 22.441 16.479 19.164 19.594 36.586 18.942 9.277
1.528 2.150 1.480 724 1.014 1.462 3.115 1.875 149
10.782 14.892 11.220 5.479 5.016 5.564 16.725 8.268 1.089
12.993 19.201 19.434 12.994 11.629 11.434 28.384 15.369 5.722
11.195 15.941 17.188 14.057 14.894 13.620 28.482 16.276 10.024
3.011 7.644 5.952 5.100 8.573 8.148 12.528 7.454 6.022
18.112 30.204 31.916 21.189 20.969 21.032 48.469 31.656 13.862
10.400 19.494 21.587 15.573 18.295 19.918 33.760 19.763 9.421
990 1.663 1.344 708 1.019 1.463 2.954 1.953 171
7.450 12.141 10.768 5.372 4.905 5.547 15.308 8.720 1.215
9.273 15.974 18.541 12.625 11.285 11.509 26.111 16.046 5.858
8.502 13.746 16.858 13.167 14.412 13.890 26.286 17.014 10.075
2.297 6.174 5.992 4.890 7.643 8.541 11.570 7.686 5.964
2.360 5.549 11.324 10.783 10.587 8.304 4.322 8.839 5.428
1.340 2.843 5.731 6.847 7.255 6.630 3.690 6.121 3.299
143 382 732 539 301 117 76 287 66
1.153 2.664 5.368 4.114 2.798 1.837 1.009 2.944 1.010
1.334 3.123 6.327 6.977 6.636 5.093 2.590 5.386 3.191
926 1.976 4.019 5.060 6.563 5.938 3.064 4.780 3.379
144 247 609 940 1.544 1.949 1.273 1.563 1.081
2.884 7.855 15.871 14.594 9.899 8.209 7.425 14.933 9.884 9.884
2.008 5.183 10.398 11.093 8.214 7.154 5.715 9.634 6.174 6.174
186 432 855 631 265 135 250 519 127 127
1.177 3.292 6.255 4.759 2.424 1.457 1.372 3.463 1.093 1.093
1.387 3.894 8.446 7.764 5.502 4.087 3.131 7.283 3.934 3.934
1.407 3.989 7.615 7.912 6.509 5.682 4.546 8.309 6.697 6.697
735 1.431 3.098 4.621 3.413 4.002 3.841 4.993 4.207 4.207
160
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Re-integratiebevorderende maatregelen
161
12
Werkbedrijf
162
Statistische tijdreeksen 2012
Werkbedrijf
Algemeen
164
Niet-werkende werkzoekenden
164
NWW percentage
164
Duur niet-werkend van NWW
164
Tabellen en grafieken:
165
12.1
Niet werkende werkzoekenden
12.2
Geregistreerde vacatures in het jaar en geregistreerde vacatures aan het eind van het jaar naar duur
163
Algemeen UWV WERKbedrijf publiceert cijfers over nietwerkende werkzoekenden (NWW) op de website www.werk.nl. De cijfers over NWW verschillen van samenstelling met de werkloze beroepsbevolking (wbb) die het CBS publiceert. Enerzijds staan niet alle werklozen ingeschreven bij UWV WERKbedrijf, dit betreft vooral personen zonder recht op een uitkering zoals jongeren en herintreders. Anderzijds staan er personen bij UWV ingeschreven die niet tot de werkloze beroepsbevolking horen. Dit betreft met name personen die niet direct beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt bijvoorbeeld omdat zij een opleiding of cursus volgen. Dit geldt ook voor personen die niet actief naar werk zoeken.
gelijk is aan ‘niet werkend’ of ‘geen beroep op dienstverlening’. NWW-percentage De omvang van het NWW-bestand uitgedrukt als percentage van de beroepsbevolking. Duur niet-werkend van niet-werkende werkzoekenden De duur niet-werkend is gerelateerd aan de datum niet-werkend: het aantal dagen dat is verstreken tussen datum niet-werkend en peildatum. Het begrip duur niet-werkend wijkt dus af van de inschrijfduur.
Een ander verschil is de wijze waarop beide cijfers tot stand komen: het NWW-cijfer komt voort uit de registratie van werkzoekenden door UWV WERKbedrijf, het wbb-cijfer van CBS komt tot stand door een enquête onder de beroepsbevolking.
Tabellen en grafieken Niet-werkende werkzoekenden (NWW) De bij UWV WERKBEDRIJF actueel ingeschreven werkzoekenden zonder werk of die minder dan 12 uur per week werken met een inschrijfdatum, geen uitschrijfdatum én een ‘datum nietwerkend’ waarbij de reden van inschrijving
164 161
Statistische tijdreeksen UWV 2012 Tabel 12.1 jaar
Niet werkende werkzoekenden aantal niet werkende werkzoekenden totaal mannen vrouwen
Werkbedrijf
in % beroepsbevolking totaal
mannen
vrouwen
(x 1.000)
(x 1.000)
(x 1.000)
(x 1 %)
(x 1 %)
(x 1 %)
1972 1974 1976 1978 1980
320,5
203,9
116,6
6,3
5,7
7,9
1982 1984 1986 1988 1990
644,8 810,0 705,4 689,9 603,0
435,4 542,1 449,3 424,5 348,0
209,4 267,9 256,0 265,4 255,0
12,4 15,4 12,8 11,8 9,9
12,1 15,0 12,2 11,2 9,0
13,3 16,3 14,0 12,8 11,6
1991 1992 1993 1994 1995
612,0 686,0 829,1 864,4 861,7
349,0 387,0 475,5 484,3 473,9
263,0 299,0 353,6 380,1 387,8
9,9 10,9 12,9 13,4 13,1
8,9 9,8 11,9 12,1 11,6
11,5 12,8 14,7 15,5 15,3
1996 1997 1998 1999 2000
860,3 761,7 651,2 548,0 487,2
455,3 390,8 332,0 271,4 237,7
405,0 370,8 319,2 276,6 249,5
12,9 11,1 9,4 7,8 6,8
11,1 9,4 7,9 6,4 5,6
15,7 13,8 11,6 9,8 8,6
2001 2002 2003 2004 2005
489,0 547,3 678,5 692,2 671,5
243,3 280,7 352,0 353,2 329,2
245,7 266,6 326,5 339,0 342,3
6,7 7,5 9,2 9,4 9,1
5,7 6,5 8,1 8,2 7,7
8,2 8,8 10,6 11,0 11,0
2006 2007 2008 2009 2010
554,2 458,2 416,9 507,8 489,8
265,4 216,2 199,7 265,9 255,8
288,8 242,0 217,2 241,9 234,0
7,4 6,0 5,4 6,2 6,3
6,2 5,0 4,6 7,0 5,9
9,0 7,3 6,6 6,5 6,7
2011 2012
472,8 568,7
246,3 300,8
226,5 267,9
6,4 7,2
6,0 6,9
6,9 7,5
165
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Werkbedrijf
Grafiek 12.1.a Ontwikkeling niet werkende werkzoekenden
Grafiek 12.1.b Niet werkende werkzoekenden in % van de beroepsbevolking
1.000.000
18%
900.000
16%
800.000
14%
700.000 12% 600.000 10%
500.000
8%
400.000
totaal
totaal
mannen
mannen
vrouwen
vrouwen
166
2012
2008
2004
2000
1996
1992
1988
1980
2012
2008
2004
2000
0%
1996
0 1992
2%
1988
100.000
1984
4%
1980
200.000
1984
6%
300.000
Statistische tijdreeksen UWV 2012 Tabel 12.2
jaar
Werkbedrijf
Geregistreerde vacatures in het jaar en geregistreerde vacatures aan het einde van het jaar naar duur geregistreerde vacatures in het jaar totaal
geregistreerde vacatures aan het einde van het jaar totaal
(x 1.000)
(x 1.000)
(x 1.000)
(x 1.000)
vacature duur 0-3 mnd > 3 mnd
1972 1974 1976 1978 1980 1982 1984 1986 1988 1990
246,5
1991
242,9
1992 1993 1994 1995
240,9 256,8 272,9 275,2
1996 1997 1998 1999 2000
262,0 286,0 328,9 315,4 305,5
2001 2002 2003 2004 2005
234,8 174,0 189,2 230,0 292,5
2006 2007 2008 2009 2010
304,7 285,7 289,0 239,1 268,4
53,3 43,8 39,7 39,7
36,7 30,1 30,0 29,6
16,6 13,7 9,7 10,1
2011 2012
176,8 341,5
38,9 33,5
26,4
12,5
167
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Werkbedrijf
Grafiek 12.2.a Geregistreerde vacatures in het jaar
Grafiek 12.2.b Geregistreerde vacatures aan het einde van het jaar naar duur
400.000
60.000
350.000 50.000 300.000 40.000
250.000 200.000
30.000
150.000 20.000 100.000 10.000
50.000
totaal > 3 mnd
168
0-3 mnd
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2002
geregistreerde vacatures in het jaar
2003
0
2011
2008
2005
2002
1999
1996
1993
1990
1987
1984
1981
1978
0
13
Werkloosheidswet
169
Statistische tijdreeksen 2012
Werkloosheidswet
Algemeen
171
Uitvoering
179
De Werkloosheidswet van 1949
171
Toezicht
179
Kring van verzekerden
171
Bezwaar en beroep en klachten
179
Recht op en hoogte van de uitkering
172
Recente ontwikkelingen
179
Overname van verplichtingen die
173
181
voortvloeien uit de dienstbetrekking Financiering
173
Uitvoering
173
Tabellen en grafieken:
Toezicht
173
13.1
Kercijfers ontslagwerkloosheid
Bezwaar en beroep en klachten
173
13.2
Beëindigde uitkeringen naar reden, nieuwe uitkeringen naar geslacht en uitkeringsjaren naar geslacht; ontslagwerkloosheid
De Werkloosheidswet van 1987
173
13.3
Nieuwe uitkeringen ontslagwerkloosheid naar leeftijd en geslacht
Kring van verzekerden
174
13.4
Afgewezen aanvragen naar reden en leeftijd
Recht op en hoogte van de uitkering
174
13.5
Lopende uitkeringen ontslagwerkloosheid naar leeftijd en geslacht
Overname van verplichtingen die
178
13.6
Beëindigde uitkeringen ontslagwerkloosheid naar reden en uitkeringsduur
13.7
Beëindigde uitkeringen ontslagwerkloosheid naar leeftijd en geslacht
13.8
Kerncijfers werkloosheid wegens weersomstandigheden en werktijdverkorting
voortvloeien uit de dienstbetrekking Financiering
178
Terugvordering en verhaal
179
170
Statistische tijdreeksen 2012
Algemeen Doel van de Werkloosheidswet (WW) is werknemers te verzekeren tegen de financiële gevolgen van werkloosheid. De WW is op 1 november 1949 gedeeltelijk in werking getreden. De artikelen over de uitkering en de premieheffing hadden toen nog geen rechtsgeldigheid. Op 1 juli 1952 trad de volledige wet in werking. Op 1 januari 1987 is de WW van 1949 vervangen door een nieuwe WW. Beide werkloosheidswetten komen hier aan de orde.
De Werkloosheidswet van 1949 Vooraf De WW van 1949 kende twee verzekeringen: een wachtgeldverzekering en een werkloosheidsverzekering. De wachtgeldverzekering kwam voort uit de wachtgeldregelingen die na de eerste wereldoorlog ontstaan waren. Doorgaans was het de werkgever die de wachtgeldregelingen eenzijdig vaststelde. De regeling hield in dat werknemers wachtgeld kregen uitbetaald wanneer er weinig werk was voor het bedrijf of als het bedrijf tijdelijk stil lag. Het dienstverband bleef gewoon bestaan. De werkgever kreeg voor de kosten van de wachtgeldregeling subsidie van het Koninklijk Nationaal Steuncomité. Toen dit comité in 1919 werd opgeheven, namen het Rijk en de gemeenten samen de subsidiëring over. Met ingang van 1 januari 1942 werden de subsidies
Werkloosheidswet
die de gemeenten verstrekten, volledig door het Rijk vergoed. Op 1 januari 1946 trad de Wachtgeldregeling 1946 in werking. Daarmee werd de subsidiëring niet alleen praktisch, maar ook formeel gezien een zaak van het Rijk. De werkloosheidsverzekering kwam voort uit de ondersteuning die arbeidersvakorganisaties hun leden boden als ze werkloos werden. Begin vorige eeuw begon een aantal gemeenten de vakorganisaties met subsidies te steunen. Na een noodregeling in 1914 werd op 1 januari 1917 het Werkloosheidsbesluit 1917 van kracht. Dat besluit bepaalde dat de gemeentesubsidies door het Rijk werden verdubbeld. Het Werkloosheidsbesluit verloor z'n werkingskracht in de Tweede Wereldoorlog, omdat de vakorganisaties werden opgeheven. In 1944 trof de Nederlandse regering in Londen het Buitengewoon Besluit Werklozenzorg. In de eerste jaren na de oorlog werd op dit besluit een aantal regelingen voor uitkeringen aan werklozen gebaseerd. De regelingen bleven vanaf 1949 van kracht naast de WW en werden in 1955 vervangen door de Sociale Werkvoorziening voor werkloze werknemers. De Sociale Werkvoorziening was bestemd voor werklozen met een werkloosheidsduur die een bepaalde tijdslimiet zou overschrijden en voor enkele kleine categorieën werknemers die buiten de WW vielen. Toen in 1965 de Abw (Algemene bijstandswet) tot stand kwam, werden het Buitengewoon Besluit Werklozenzorg en de Sociale Werkvoorziening vervangen door de WWV (Wet Werkloosheidsvoorziening) en de RWW
171
(Rijksgroepsregeling Werkloze Werknemers). Op grond van de WWV konden WW-verzekerden een uitkering krijgen, als ze geen recht (meer) hadden op WW. Ook mensen die niet verzekerd waren voor de WW konden een WWV-uitkering krijgen. De WWV werd uitgevoerd door gemeenten en gefinancierd uit de algemene middelen. Op 1 januari 1987 is de WWV voor een belangrijk deel geïntegreerd in de WW, en deels ook in de IOAW (Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte werkloze Werknemers).
Kring van verzekerden Verplichte verzekering Toen de WW in 1949 in werking trad, bestond de kring van verzekerden in de eerste plaats uit de mensen die in Nederland in loondienst werkten. Verder behoorden tot de kring van verzekerden de mensen die buiten Nederland in loondienst waren, maar die in dienst waren van een in Nederland gevestigde werkgever. Voorwaarde was wel dat ze in Nederland woonden of als schippers of schepelingen werkten op een vaartuig dat zijn thuishaven in Nederland had. Van loondienst was sprake als werknemers onder het gezag van een werkgever en tegen betaling van loon persoonlijk arbeid verrichtten. Hoewel sommige arbeidsverhoudingen niet als "in loondienst" konden worden bestempeld, werden ze toch als zodanig beschouwd. Het ging dan bijvoorbeeld om de arbeidsverhouding van
Statistische tijdreeksen 2012
mensen die aangenomen werk verrichtten of op provisiebasis werkten. De kring van verzekerden kende ook enkele beperkingen. Zo waren ambtenaren en mensen die boven de loongrens van fl 6.000,- per jaar zaten, van verzekeringsplicht uitgezonderd. De loongrens werd jaarlijks aangepast. Per 1 januari 1965 is de loongrens vervallen. Op 1 juli 1967 werd het begrip loondienst vervangen door het begrip dienstbetrekking. Bij die gelegenheid is ook de kring van verzekerden in belangrijke mate aangepast. Per 1 april 1981 vielen ook WSW-werknemers (Wet Sociale Werkvoorziening) onder de kring van verzekerden. De WSW was ingevoerd op 1 januari 1969. Vrijwillige verzekering De WW van 1949 kende geen vrijwillige verzekering.
Recht op en hoogte van de uitkering Recht op uitkering Welke verzekering van toepassing was, de wachtgeldverzekering of de werkloosheidsverzekering, werd bepaald door het arbeidsverleden van de werknemer. Wie aanspraak wilde maken op de wachtgeldverzekering moest voldoen aan de dageneis die de wet stelde. De dageneis hield in dat de werknemer in de 12 maanden voorafgaand aan de werkloosheid ten minste
Werkloosheidswet
156 dagen als werknemer gewerkt moest hebben bij één of meer werkgevers, die bij de betreffende bedrijfsvereniging waren aangesloten. Was dat niet het geval dan bleef de mogelijkheid van de werkloosheidsuitkering over. De dageneis voor de werkloosheidsuitkering hield in dat de werknemer in de periode van 12 maanden voorafgaand aan de werkloosheid ten minste 78 dagen had gewerkt, ongeacht de bedrijfsvereniging waarbij de betreffende werkgever of werkgevers was of waren aangesloten. Een werknemer had recht op een uitkering als hij onvrijwillig werkloos werd, als hij voldeed aan de dageneis en als de werkgever niet verplicht was het loon door te betalen. Verder gaf de wet een aantal situaties aan waarin de werknemer geen uitkering kreeg. Die situaties hadden onder andere te maken met de activiteiten die de werknemer ondernam om weer werk te krijgen. Hoogte en duur van de uitkering Elke bedrijfsvereniging moest een wachtgeldreglement vaststellen. Daarin moest onder meer de hoogte en de duur van het wachtgeld zijn geregeld. De wettelijke duur van het wachtgeld was ten minste 48 dagen. De uitkering was gebaseerd op het dagloon zoals dat werd omschreven in de wet. In regels van de SVr (Sociale Verzekeringsraad) werd het begrip dagloon nader uitgewerkt. De hoogte van de uitkering was 60%, 70% of 80% van het dagloon. Dit was onder meer afhankelijk van de vraag of de uitkeringsgerechtigde kostwinner was.
172
Het wachtgeld werd gevolgd door maximaal 78 dagen werkloosheidsuitkering, waarvan de hoogte gelijk was aan het wachtgeld. Als de werknemer geen aanspraak kon maken op wachtgeld duurde de werkloosheidsuitkering maximaal 126 dagen. Op 1 januari 1965 werd de totale uitkeringsduur verlengd tot 156 dagen. Ook werd toen het uitkeringspercentage voor alle werknemers op 80 gesteld. Op 1 juli 1967 werd de maximale uitkeringsduur 130 dagen. Dit in verband met de invoering van de vijfdaagse werkweek. De wachtgeldperiode werd 40 dagen, gevolgd door 90 dagen werkloosheidsuitkering. De dageneis werd op 130 gesteld. Vanaf 1 januari 1985 werd het uitkeringspercentage verlaagd van 80% naar 70%. Aan de verlaging ging een tijdelijke korting van de daglonen WW vooraf. Tegelijk met de verlaging van het uitkeringspercentage verviel deze dagloonkorting. Het effect van de maatregelen was dat de verlaging van de uitkering min of meer geleidelijk verliep. Loonsuppletie Vanaf 1 maart 1974 kon een werknemer die werk aanvaardde tegen een lagere beloning dan in zijn laatste baan, onder bepaalde voorwaarden een suppletie (aanvulling) op het loon krijgen. Overlijdensuitkering De WW van 1949 kende geen overlijdensuitkering. Bij overlijden van de werknemer kregen de nabestaanden een overlijdensuitkering op grond van de Ziektewet.
Statistische tijdreeksen 2012
Zie hiervoor het betreffende onderdeel in hoofdstuk 4 Ziektewet. Voorzieningen In de WW van 1949 werd over voorzieningen niets expliciet gezegd.
Overname van verplichtingen die voortvloeien uit de dienstbetrekking Op 10 juli 1968 werd bij wet bepaald dat de bedrijfsvereniging werkgeversverplichtingen die voortvloeiden uit een dienstbetrekking, moet overnemen als de werkgever daar niet aan kan voldoen. Het ging dan bijvoorbeeld om de verplichting tot loonbetaling. Oorzaak van de betalingsonmacht kon bijvoorbeeld liggen in het feit dat de werkgever surséance van betaling had gekregen. De overgenomen werkgeversverplichtingen werden betaald uit het wachtgeldfonds.
Financiering Om het financiële risico van de wachtgeldverzekering te dragen, had iedere bedrijfstak een wachtgeldfonds. Werkgevers en werknemers brachten daarvoor samen de premies op. Het financiële risico van de werkloosheidsverzekering werd gedragen door het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf). Daarvoor betaalden werkgevers en werknemers premies. Verder was er een rijksbijdrage AWf.
Werkloosheidswet
Gemoedsbezwaren Een werknemer kon vrijstelling krijgen van de verplichting tot premiebetaling wegens gemoedsbezwaren. Hij had dan geen recht op een WW-uitkering als hij werkloos werd.
Uitvoering De WW werd uitgevoerd door de bedrijfsverenigingen. Het AWf, het fonds waaruit de werkloosheidsuitkeringen betaald werden, had een eigen bestuur. Dat bestond uit vijf vertegenwoordigers van de centrale organisaties van werkgevers, vijf van de centrale organisaties van werknemers en vijf personen die door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid werden benoemd. Het AWf stelde het deel van de premie dat ten gunste kwam van het fonds vast, onder goedkeuring van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De SVr adviseerde de minister daarover. Het AWf beheerde de premies en vergoedde de bedrijfsverenigingen de WW-uitkeringen die ze hadden uitbetaald. De besturen van de bedrijfsverenigingen beheerden de wachtgeldfondsen. De bedrijfsverenigingen stelden vast welk deel van de premie was bestemd voor het wachtgeldfonds. Ze moesten daarover eerst overeenstemming bereiken met het AWf.
173
Toezicht De SVr was belast met het toezicht op de uitvoering van de WW van 1949 en de organisaties die de WW uitvoerden: de bedrijfsverenigingen. Het AWf had de bevoegdheid na te gaan of de uitgaven van de bedrijfsvereniging op de juiste manier waren vastgesteld en in overeenstemming waren met de wettelijke bepalingen. Het bestuur van het AWf was verantwoording verschuldigd aan de SVr. Als besluiten van het AWf in strijd waren met de wet of het algemeen belang, kon de SVr ze voor schorsing of vernietiging voordragen aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Bezwaar en beroep en klachten Zie hiervoor het betreffende onderdeel in hoofdstuk 15 Algemene wet bestuursrecht.
De Werkloosheidswet van 1987 Vooraf De WW van 1987 is op 1 januari van dat jaar in werking getreden. Op dat moment is de WW van 1949 ingetrokken. Tegelijkertijd konden mensen geen nieuwe rechten meer laten gelden op grond van de WWV. Hiermee waren beide wetten grotendeels geïntegreerd in de WW van 1987. De mensen die al een WW- of WWVuitkering ontvingen gingen er in hoogte en duur van de uitkering niet op achteruit.
Statistische tijdreeksen 2012
Zij vielen onder het overgangsrecht. Voor de bepalingen van de WW van 1987 is deels teruggegrepen op de bepalingen in de WW van 1949 en deels op de bepalingen in de WWV.
Kring van verzekerden Verplichte verzekering De kring van verzekerden in de WW van 1987 was grotendeels gelijk aan die van de WW van 1949. Nieuw was dat dienstplichtig militairen vanaf 1987 ook voor de WW waren verzekerd. Verder zijn vanaf 1 januari 1988 bestuurders van coöperaties met werknemerszelfbestuur verzekerd voor de WW. De kring van verzekerden kan dus vanaf 1 januari 1988 in grote lijnen als volgt worden omschreven. Verzekerd zijn de personen die: in privaatrechtelijke of publiekrechtelijke dienstbetrekking werken werk aannemen en niet als zelfstandige of thuiswerker werken op provisiebasis werken als bemanningsleden van een vissersvaartuig recht hebben op een gedeelte van de opbrengst van de vangst als bestuurder van een coöperatieve vereniging met werknemerszelfbestuur werken militairen die dienstplicht of vervangende dienstplicht vervullen op grond van een AMvB als verzekerd worden aangewezen: thuiswerkers, musici en artiesten en de zogeheten rariteiten, zoals ijsventers en garderobedames.
Werkloosheidswet
Sinds 1 januari 2001 vallen, met uitzondering van de lopende wachtgeldgevallen, de overheidswerknemers ook onder de WW. Niet verzekerd voor de WW zijn de personen die: als vrijwilliger bij de politie of gemeentelijke brandweer werken op doorgaans minder dan drie dagen per week in een privé-huishouding werken 65 jaar zijn geworden directeur-grootaandeelhouder zijn (onder bepaalde voorwaarden) Vrijwillige verzekering Sinds 1 januari 1987 kan huishoudelijk personeel dat minder dan drie dagen per week werkt (en dus niet verplicht verzekerd is) zich vrijwillig verzekeren voor de WW. Dat geldt ook voor bepaalde groepen personen die in het buitenland werken. Wie een vrijwillige WWverzekering wil afsluiten is echter verplicht om ook een vrijwillige ZW-verzekering af te sluiten. De vrijwillige verzekering WW komt voor personen die in het buitenland werken overeen met die van de ZW. Zie hiervoor hoofdstuk 4 Ziektewet, onder Vrijwillige verzekering.
Recht op en hoogte van de uitkering Recht op uitkering Iemand heeft recht op een uitkering als hij werkloos is, als hij voldoet aan de wekeneis en als er geen uitsluitingsgrond van toepassing is.
174
Mede op basis van de jurisprudentie van de CRvB op grond van de WW van 1949 heeft de wetgever in de WW van 1987 het begrip werkloosheid gedefinieerd. In de definitie zijn de volgende elementen opgenomen: de werknemer moet tenminste vijf of de helft van zijn arbeidsuren hebben verloren hij moet het recht op loondoorbetaling over die uren hebben verloren hij moet beschikbaar zijn om werk te aanvaarden. De omvang van het arbeidsurenverlies moet worden vastgesteld aan de hand van het gemiddeld aantal arbeidsuren in de 26 kalenderweken voorafgaand aan het begin van het arbeidsurenverlies. De wet geeft geen nadere omschrijving van het begrip beschikbaarheid. In de toelichting staat dat beschikbaarheid objectief moet worden vastgesteld. De CRvB heeft aan de beschikbaarheid een nadere invulling gegeven: bij de uitleg van het begrip is het uitgangspunt de feitelijke toestand waarin de werknemer verkeert als er geen feiten of omstandigheden vallen aan te wijzen waaruit zonder meer blijkt dat hij niet beschikbaar is, kan de conclusie desondanks luiden dat hij niet beschikbaar is als dit ondubbelzinnig blijkt uit houding en gedrag wie ziek of arbeidsongeschikt is, is in het algemeen niet beschikbaar om werk te aanvaarden, tenzij de bedrijfsvereniging aanwijzingen heeft op basis waarvan gezegd kan worden dat hij wel beschikbaar is voor het beoordelen van het ontstaan van werkloosheid kunnen geen normen naar omvang of naar plaats en aard van het
Statistische tijdreeksen 2012
werk worden ontleend aan de eis om beschikbaar te zijn voor werk.
Werkloosheidswet
-
De wekeneis, die de dageneis uit de WW van 1949 vervangt, houdt in dat de werknemer in de laatste 52 weken voorafgaand aan het begin van de werkloosheid in ten minste 26 weken als werknemer moet hebben gewerkt. Anders dan in de WW van 1949 is het recht op uitkering gekoppeld aan de dienstbetrekking. Hierdoor komen alleen de weken in aanmerking waarin de werknemer heeft gewerkt in de dienstbetrekking waaruit zijn werkloosheid is ontstaan, dan wel de dienstbetrekking of de dienstbetrekkingen waarvoor de hiervoor genoemde dienstbetrekking in de plaats is gekomen. De weken tellen alleen mee als ze niet al eerder voor een recht op uitkering hebben meegeteld. Werkloosheid bij onwerkbaar weer Wie als gevolg van vorst, sneeuw, hoog water of andere buitengewone weersomstandigheden werkloos is, hoeft niet aan de wekeneis te voldoen. Bij deze vorm van werkloosheid blijft het dienstverband bestaan. Dit wordt werkloosheid bij onwerkbaar weer genoemd. Het recht op uitkering bestaat zolang de extreme weersomstandigheden duren. Deze duur wordt niet afgetrokken van de duur van een eventueel volgend recht op uitkering. Uitsluitingsgronden De uitsluitingsgronden bepalen dat de werknemer onder meer geen recht op uitkering heeft als hij: volledig arbeidsongeschikt is
-
anders dan vanwege vakantie buiten Nederland woont of verblijft op grond van de Vreemdelingenwet uitgezet kan worden rechtens zijn vrijheid is ontnomen 65 jaar is geworden als gemoedsbezwaarde is erkend vakantie heeft werkloos is als gevolg van een werkstaking of van uitsluiting.
Op grond van nadere uitvoeringsbesluiten is het mogelijk in bepaalde situaties een uitzondering op de uitsluitingsgronden te maken. Sinds 1 september 1991 had de werknemer tot en met 27 jaar die een JWG-baan had geweigerd (een baan op grond van de Jeugdwerkgarantiewet), evenmin recht op een uitkering. Met de komst van de WIW (per 1 januari 1998) is de JWG ingetrokken. Sindsdien geldt deze bepaling dus ook niet meer. Het recht op uitkering eindigt: als de werknemer de status van werknemer verliest als hij niet langer werkloos is als er een uitsluitingsgrond van toepassing is als hij over de maximale uitkeringsperiode uitkering heeft gekregen als er een nieuw uitkeringsrecht ontstaat en de som van de omvang van beide uitkeringsrechten, vermeerderd met eventuele arbeidsuren, meer bedraagt dan de arbeidsomvang op basis waarvan het eerste recht is berekend.
175
Als het recht is beëindigd en de reden voor die beëindiging houdt op te bestaan, dan kan het recht onder bepaalde voorwaarden geheel of gedeeltelijk herleven. De herleving van het recht op uitkering is per 1 maart 1995 aangepast. Hoogte van de uitkering Voor de uitkeringshoogte is het onderscheid tussen de loongerelateerde uitkering en de vervolguitkering van belang (zie ook verder in dit hoofdstuk, onder Duur van de uitkering). De loongerelateerde uitkering is 70% van het dagloon. De vervolguitkering is 70% van het minimumloon of, als dat lager is, 70% van het dagloon. Als de werknemer gedeeltelijk werkloos wordt of als de omvang van de werkloosheid tijdens de uitkeringsduur verandert, wordt de uitkering naar evenredigheid vastgesteld. De daglonen WW worden sinds de invoering van de WW van 1987 regelmatig aangepast aan de algemeen geldende loonindex. De manier waarop dat is geregeld, is gewijzigd op 29 november 1991. De daglonen WW worden sindsdien herzien met ingang van de dag waarop en in de mate waarin het wettelijk minimumloon wordt herzien. In de wet wordt in algemene bewoordingen aangegeven wat onder het dagloon moet worden verstaan. Duur van de uitkering Als iemand voldoet aan de voorwaarden voor een WW-uitkering, krijgt hij, maximaal, gedurende een half jaar een loongerelateerde uitkering. Verlenging is mogelijk als hij aan de
Statistische tijdreeksen 2012
arbeidsverledeneis voldoet. Tot 1991 hield dat in dat hij in de vijf jaar voorafgaand aan het begin van de werkloosheid in ten minste drie jaar als werknemer voor minimaal 8 uur per week moest hebben gewerkt. Dit heet de 3-uit5-eis. Als hij voorafgaand aan het begin van de werkloosheid geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt was, hoefde hij niet te voldoen aan de arbeidsverledeneis. Had hij in bepaalde dagen niet gewerkt, omdat hij kinderen verzorgde of omdat hij arbeidsongeschikt was, dan werden die dagen, onder bepaalde voorwaarden, volledig of voor de helft gelijkgesteld met dagen waarover hij loon had ontvangen. De wet bood de mogelijkheid om voor bepaalde groepen werknemers een lagere arbeidsverledeneis vast te stellen. Op 1 januari 1991 is de arbeidsverledeneis veranderd. De werknemer moet sindsdien in de vijf kalenderjaren voorafgaand aan het kalenderjaar van de eerste werkloosheidsdag, in ten minste drie kalenderjaren over 52 of meer dagen per jaar loon hebben ontvangen. Daarnaast is de mogelijkheid om voor bepaalde groepen werknemers een lagere arbeidsverledeneis te stellen, vervallen. De omvang van iemands arbeidsverleden bepaalt de (maximale) duur van de verlenging van zijn loongerelateerde uitkering. De omvang van het arbeidsverleden is de uitkomst van de volgende optelsom: het aantal jaren waarin de werknemer in de vijf kalenderjaren voorafgaand aan het begin van de werkloosheid over ten minste 52 dagen loon heeft ontvangen plus het aantal kalenderjaren vanaf het jaar waarin hij
Werkloosheidswet
18 jaar werd tot het begin van de hiervoor genoemde periode van vijf kalenderjaren. De verlenging bedraagt bij een arbeidsverleden van ten minste: 5 jaren: drie maanden 10 jaren: een half jaar 15 jaren: een jaar 20 jaren: anderhalf jaar 25 jaren: twee jaar 30 jaren: twee en een half jaar 35 jaren: drie en een half jaar 40 jaren: vier en een half jaar.
Sinds 1 januari 2005 wordt waar mogelijk gekeken naar het daadwerkelijk aantal jaren dat iemand heeft gewerkt. Na afloop van de loongerelateerde uitkering kan de werknemer aanspraak maken op de vervolguitkering. Dit geldt ook voor wie voldoet aan de 3-uit-5-eis, maar geen recht heeft op een verlengde uitkering omdat hij niet genoeg arbeidsverleden heeft opgebouwd (minder dan 5 jaar). De duur van de vervolguitkering is één jaar. Voor wie op de eerste werkloosheidsdag 57 en een half jaar of ouder is, duurt de vervolguitkering drie en een half jaar. De feitelijke uitkeringsduur is natuurlijk korter als iemand in die tijd 65 jaar wordt. Dan duurt de uitkering tot de eerste dag van de maand waarin hij 65 jaar wordt. Op 1 maart 1995 zijn onder andere de voorwaarden voor het recht op WW-uitkering ingrijpend gewijzigd. Iemand heeft recht op een loongerelateerde uitkering en een vervolguitkering als hij in de 39 weken
176
voorafgaand aan het begin van de werkloosheid in ten minste 26 weken als werknemer heeft gewerkt én als hij in de vijf kalenderjaren voorafgaand aan het jaar waarin de werkloosheid ontstaat in ten minste vier kalenderjaren over 52 of meer dagen per jaar loon heeft ontvangen. Hieruit blijkt dat: het recht op een loongerelateerde uitkering en het recht op een vervolguitkering aan elkaar zijn gekoppeld de voorwaarden die vóór 1 maart 1995 golden om recht te krijgen op de loongerelateerde uitkering of de vervolguitkering, eveneens zijn gekoppeld de voorwaarden zijn gewijzigd in die zin dat de referteperiode, waarin gedurende 26 weken moet zijn gewerkt, is verkort van 52 weken tot 39 weken en dat de arbeidsverledeneis is verzwaard tot ten minste vier kalenderjaren (dat waren er drie) met 52 loondagen in een periode van vijf kalenderjaren. De hoogte en de duur van de loongerelateerde uitkering en de hoogte van de vervolguitkering zijn niet gewijzigd. Wel is de duur van de vervolguitkering voor de mensen die bij het begin van de werkloosheid jonger zijn dan 57 en een half jaar, verlengd van één jaar naar twee jaar. Voor wie bij het begin van de werkloosheid ouder is dan 57 en een half jaar blijft de uitkeringsduur drie en een half jaar. Ook nieuw sinds 1 maart 1995 is de kortdurende uitkering. Iemand heeft recht op een kortdurende uitkering als hij wel voldoet aan de wekeneis (26 gewerkte weken in de periode van
Statistische tijdreeksen 2012
39 weken), maar niet aan de arbeidsverledeneis (de 4-uit-5-eis). De hoogte van de kortdurende uitkering is maximaal 70% van het minimumloon of 70% van het dagloon als dit lager is dan het minimumloon. De uitkeringsduur is 6 maanden. De vervolguitkering WW is afgeschaft. Wie op of na 11 augustus 2003 werkloos is geworden, heeft géén recht meer op een vervolguitkering WW. Voor werknemers van wie de eerste werkloosheidsdag op of na 11 augustus 2003 valt, geldt een overgangsregeling. Zij hebben nog wél recht op de vervolguitkering als de brief waarin de werkgever hun ontslag aanzegt of de ontbindingsbeschikking door de kantonrechter is gedateerd vóór 11 augustus 2003. Weigeringsgronden Wie zijn recht op een uitkering wil laten gelden, moet voldoen aan een aantal verplichtingen, weigeringsgronden genoemd. Doel van die verplichtingen is, onder andere, de werknemers te bewegen het beroep op een uitkering te beperken. De weigeringsgronden zijn in de wet geformuleerd. UWV beoordeeld of de werknemer voldoet aan de verplichtingen (zie ook Uitvoering). Deze verplichtingen houden in dat de werknemer moet voorkomen dat hij: -
verwijtbaar werkloos wordt door eigen toedoen of nalaten werkloos is of blijft
Verder is de werknemer verplicht: UWV te informeren over zaken die voor de uitkering van belang kunnen zijn
Werkloosheidswet
-
-
zich zodanig te gedragen dat UWV, het AWf en het wachtgeldfonds niet benadeeld worden uiterlijk de tweede werkloosheidsdag de werkloosheid te melden bij het CWI binnen een week na het begin van de werkloosheid een schriftelijke aanvraag voor een uitkering in te dienen bij het CWI zich als werkzoekende te laten registreren bij het CWI deel te nemen aan een voor hem gewenste opleiding of scholing en aan andere activiteiten die bevorderlijk zijn voor de arbeidsinpassing mee te werken aan een onderzoek naar zijn arbeidsgeschiktheid te voldoen aan de voorwaarden die opgenomen zijn in het uitkeringsreglement, dat door UWV is vastgesteld.
Als op de werknemer een weigeringsgrond van toepassing is, is UWV verplicht de uitkering geheel of gedeeltelijk te weigeren. Als UWV de uitkering geheel of gedeeltelijk heeft geweigerd, behoudt de werknemer wel het recht op een uitkering, maar blijft de uitbetaling geheel of gedeeltelijk achterwege. De weigeringsgronden vallen onder de zogeheten handhavingsinstrumenten. Op 1 augustus 1996 zijn deze handhavingsinstrumenten ingrijpend gewijzigd. Voor de ontwikkelingen vanaf 1 augustus 1996: zie hoofdstuk 12 Controle en fraudebestrijding in de sociale zekerheid. Uitbetaling UWV betaalt de uitkering zo snel mogelijk nadat het recht op uitkering is vastgesteld, maar in elk
177
geval binnen een maand. Als UWV niet binnen een bepaalde termijn in staat is het recht op of de hoogte van de uitkering vast te stellen, dient zij een voorschot uit te betalen. Als UWV er tijdens de duur van de uitkering niet zeker meer van is dat iemand nog recht op een uitkering heeft, of als er twijfels zijn over de hoogte van de uitkering, is UWV bevoegd de uitbetaling te schorsen. Inkomsten wegens loonderving en inkomsten uit ouderdomspensioen worden in mindering gebracht op de uitkering (voor zover het inkomsten zijn uit dezelfde periode) als de uitkeringsperiode. Dit geldt niet als de werknemer die inkomsten al had naast de dienstbetrekking waaruit de werkloosheid is ontstaan. Voor inkomsten uit ouderdomspensioen geldt verder dat die afkomstig moeten zijn uit een andere dienstbetrekking dan de dienstbetrekking waaruit de werkloosheid is ontstaan en dat beide dienst-betrekkingen naast elkaar bestonden. Als iemand voor minder dan vijf uur per week werk aanvaardt, worden de inkomsten daaruit voor 70% in mindering gebracht op de uitkering. Als het om meer dan vijf uren gaat of als de werknemer als zelfstandige gaat werken, eindigt het recht op een uitkering geheel of gedeeltelijk overeenkomstig het aantal uren dat de werknemer het werk hervat of als zelfstandige aan het werk gaat. Als de uitkering minder dan een achtste deel van het minimumloon per dag bedraagt, wordt de uitkering niet uitbetaald.
Statistische tijdreeksen 2012
Invoering sollicitatieplicht ouderen Sinds 1 januari 2004 geldt een sollicitatieplicht voor uitkeringsgerechtigden van 57,5 jaar en ouder die nog een reële kans op de arbeidsmarkt hebben. De sollicitatieplicht geldt ook voor ouderen die op 31 december 2003 korter dan een jaar een WW-uitkering ontvingen. Reden is dat zij recente werkervaring hebben en daarmee reële kansen op de arbeidsmarkt. De invoering van de sollicitatieplicht voor oudere werklozen is één van de maatregelen van het kabinet om de arbeidsdeelname van ouderen met reële kansen op de arbeidsmarkt te bevorderen. Loonsuppletie Als de werknemer werk aanvaardt waarmee hij minder verdient dan in zijn laatste baan, kan hij geen loonsuppletie krijgen. Die mogelijkheid is vervallen op het moment dat de WW van 1987 in werking trad. Tijdelijk is deze mogelijkheid weer wel in de WW opgenomen (zie bij Voorzieningen en re-integratie-bevorderende maatregelen: de Experimenten WW). Vakantie-uitkering Wanneer in het dagloon van de werknemer een vakantietoeslag zit, wordt die gereserveerd en uitgekeerd in mei. Met ingang van 1 mei 1987 bedraagt de vakantietoeslag 8%. Overlijdensuitkering De WW kent geen overlijdensuitkering. Bij overlijden van de werknemer kunnen nabestaanden een overlijdensuitkering op grond van de Ziektewet krijgen. Zie het betreffende onderdeel in hoofdstuk 4 Ziektewet.
Werkloosheidswet
Overname van verplichtingen die voortvloeien uit de dienstbetrekking Net als de WW van 1949 verplicht de WW van 1987 UWV om in geval van betalingsonmacht van de werkgever het loon over een bepaalde periode over te nemen. De onvolkomenheden in de WW van 1947 zijn in de WW van 1987 opgelost. De werknemer heeft recht op betaling van: achterstallig loon over maximaal 13 weken voorafgaand aan de dag van opzegging loon over de opzegtermijn tot maximaal zes weken vakantiegeld of vakantietoeslag en verschuldigde bedragen aan derden, bijvoorbeeld het pensioenfonds, over maximaal één jaar voorafgaand aan het tijdstip waarop de opzegtermijn eindigt
Financiering In tegenstelling tot de WW van 1949 kent de WW van 1987 geen onderscheid tussen een wachtgelduitkering en een werkloosheidsuitkering. Voor de financiering wordt nog wel onderscheid gemaakt tussen de werkloosheidsuitkering gedurende de eerste acht weken en de werkloosheidsuitkering in de periode daarna. De periode van de wachtgelduitkering is vanaf 1 januari 1996 verlengd tot 13 weken en vanaf 1 januari 1998 verlengd tot 6 maanden.
178
Net als de WW van 1949 wordt de WW van 1987 gefinancierd uit premies. Het is de werkgever die de premie betaalt. Een deel van de premie kan worden verhaald op de werknemer. Een deel van de premie is bestemd voor de wachtgeldfondsen, het andere deel is bestemd voor het AWf. De wachtgeldpremies werden tot 1998 vastgesteld door de bedrijfsverenigingen, daarna door het Lisv. Vanaf 2002 stelt UWV de wachtgeldpremies vast, waarna de minister het besluit nog dient goed te keuren. Indien de minister de premies niet goedkeurt stelt hij de premies zelf vast. De premies variëren in principe per wachtgeldfonds. De premie voor het AWf werd tot 1 januari 2002 door het Lisv vastgesteld, de minister diende dat besluit goed te keuren. Met de invoering van de Wet SUWI, per 1 januari 2002, adviseert UWV een premie-percentage AWf aan de minister, vervolgens stelt de minister de premie vast. Om de lasten van werkgevers te verlichten is met ingang van 1 januari 1996 een franchise (premievrije voet) ingevoerd voor de premieberekening. De premie wordt, na aftrek van de franchise, geheven tot het maximum dagloon. Op 1 januari 1987 is de Wet Premieheffing Uitkeringsgerechtigden (WPU) in werking getreden. Die wet maakt integrale premieheffing voor de sociale verzekeringswetten over uitkeringen mogelijk. Dit betekent dat het premiedraagvlak voor de WW werd vergroot.
Statistische tijdreeksen 2012
Werkloosheidswet
Gemoedsbezwaren Zie hiervoor de paragraaf De werkloosheidswet van 1949.
Terugvordering en verhaal Als UWV onterecht een uitkering heeft betaald, wordt het te veel betaalde teruggevorderd. Tot 1 augustus 1996 was terugvordering mogelijk tot de laatste vijf jaar als UWV de uitkering onterecht had betaald door toedoen van de uitkeringsgerechtigde. Terugvordering tot de laatste twee jaar was mogelijk als het voor de uitkeringsgerechtigde redelijkerwijs duidelijk moest zijn geweest dat UWV onterecht betaalde. Om de terugvordering te vereenvoudigen is UWV bevoegd de terugvordering te verrekenen met andere uitkeringen. Zie voor de ontwikkelingen rond terugvordering hoofdstuk 14 Handhaving. Met de privatisering van de ZW, op 1 maart 1996, is in de WW een bepaling opgenomen over verhaal op de werkgever. De werkgever moet zijn werknemer na afloop van de wachttijd voor AAW en WAO (per 1 januari 1998 alleen WAO) in de gelegenheid stellen passend werk te verrichten. Laat hij dit zonder goede redenen na, dan is hij UWV een bedrag verschuldigd dat gelijk is aan het loon dat de werknemer zou hebben ontvangen. Zo wordt benadrukt dat een werkgever de taak heeft al het mogelijke te doen voor re-integratie van zijn zieke werknemer. Daar hoort ook het aanbieden of creëren van passend werk bij.
Uitvoering De WW van 1987 werd tot 1 januari 1995 uitgevoerd door de bedrijfsverenigingen en door het AWf, gedelegeerd aan de uitvoeringsinstellingen. Met ingang van 1 januari 1995 heeft het AWf zijn rechtspersoonlijkheid verloren en werd het fonds beheerd en geadministreerd door het Tica. De uitvoering van de WW was in handen van de bedrijfsverenigingen en het Tica, eveneens gedelegeerd aan de uitvoeringsinstellingen. Met het van kracht worden van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 (Osv '97) op 1 maart 1997 werd het Lisv verantwoordelijk voor de uitvoering van de WW. In opdracht van het Lisv verzorgden de uitvoeringsinstellingen de uitkeringen. Met de invoering van de Wet SUWI, per 1 januari 2002, zijn het Lisv en de uitvoeringsinstellingen samengegaan in het Uitvoeringsinstituut werknemers-verzekeringen (UWV). UWV is daarbij verantwoordelijk geworden voor de uitvoering van de WW en het beheer van de Wachtgeldfondsen en het AWf.
Toezicht Tot 1 januari 1995 was de SVr belast met het toezicht op de uitvoering van de WW van 1987 en op de organisaties die de WW uitvoerden: de uitvoeringsinstellingen en het AWf.
179
Vanaf 1 januari 1995 houdt het Ctsv toezicht op de uitvoering van de WW. Met invoering van de Wet SUWI berust het toezicht bij de Inspectie werk en inkomen (IWI) van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Bezwaar en beroep en klachten Zie hiervoor hoofdstuk 15 Algemene wet bestuursrecht.
Recente ontwikkelingen De belangrijkste wetswijzigingen in 2006 zijn: Per 1 januari 2006 Werkgevers in de culturele sector, de agrarische sector, de bouw, het schildersbedrijf en de Horeca krijgen per 1 januari 2006 te maken met variabele WW-premies. Als bij een werkgever veel mensen met kortdurende contracten werken, dan stijgt de WW-premie die deze werkgever moet betalen. Dit moet ertoe leiden dat werkgevers arbeidscontracten met een langere looptijd afsluiten en seizoenswerkloosheid wordt voorkomen. Teglijkertijd vervalt het verbod op WW aan werknemers die meerdere malen achter elkaar bij dezelfde werkgever in dienst waren. Per 1 april 2006 Werknemers die werkloos worden, hebben recht op een WW-uitkering als ze van de voorgaande 36 weken in 26 weken hebben gewerkt. Dit was 26 uit 39. Onregelmatig werkende musici, artiesten en filmmedewerkers blijven in
Statistische tijdreeksen 2012
Werkloosheidswet
aanmerking komen voor een WW-uitkering als ze in 16 van de laatste 39 weken hebben gewerkt, maar voor seizoenmedewerkers wordt deze zogeheten verlaagde wekeneis afgeschaft.
informatie heeft betrekking op werknemers die in dienstbetrekking werken. Van de totale beroepsbevolking in Nederland is ongeveer 85% verzekerd op grond van de WW. Zelfstandigen zijn in het algemeen niet verzekerd voor de WW.
Per 1 oktober 2006 De kortdurende uitkering wordt vervangen door een loongerelateerde uitkering van 3 maanden.
Voor een omschrijving van de gebruikte begrippen: zie de verklarende begrippenlijst.
De hoogte van de WW-uitkering bedraagt in de eerste twee maanden voortaan 75% in plaats van 70%. De totale duur van de uitkering in maanden wordt gelijk aan de duur van het arbeidsverleden in jaren. De maximale uitkeringsduur wordt 38 maanden. De verplichting om te protesteren tegen ontslag om in aanmerking te komen voor een uitkering wordt afgeschaft. In bijzondere gevallen kan UWV de WW-er tijdelijk ontheffen van de sollicitatieplicht. Dit kan als iemand minimaal 20 uur per week vrijwilligerswerk doet in een re-integratietraject, iemand als mantelzorger voor een zieke of gehandicapte in zijn omgeving zorgt, of bij een bijzondere situatie in het gezin, bijvoorbeeld bij een sterfgeval of ernstige ziekte van een familielid.
Tabellen en grafieken In de hierna volgende tabellen en grafieken wordt vanaf 1972 de volumeontwikkeling van het beroep op de WW weergegeven. De
180
Statistische tijdreeksen UWV 2012 Tabel 13.1 jaar
Werkloosheidswet
Kerncijfers ontslagwerkloosheid uitkeringen afgeweuitzen aan- keringsnieuw beëindigd
vragen
jaren
bedragen totaal uitgek.
(x 1.000) (x € 1 mln.)
percentages
gemidd. uitvoerdaguitk.ingskosten
beroeps-
instroom
ww
risico
zaken
(x € 1) (x € 1 mln.) (x 1 %)
(x 1 %)
(x 1 %)
(x 1)
(x 1.000)
(x 1.000)
(x 1.000)
1972 1974 1976 1978 1980
249,5 264,9 232,4 200,1 284,6
235,7 225,4 288,7 206,8 187,7
96,9 98,4 106,5 97,5 115,4
55,1 56,2 61,6 47,9 64,9
289,1 386,5 518,4 450,3 719,6
20,1 26,5 32,4 36,2 42,7
41 59 79 90 120
6,7 7,0 5,4 5,3 7,1
1,5 1,5 1,6 1,3 1,6
1,4 1,4 1,5 1,1 1,6
2.616 3.475 4.666 4.054 3.483
1982 1984 1986 1988 1990
339,6 309,2 268,5 381,2 332,3
363,1 347,9 268,1 359,8 330,3
113,0 92,2 85,4 59,9 56,9
112,0 93,3 67,7 172,0 162,7
1.338,0 1.108,6 736,1 1.722,4 1.807,2
46,0 45,7 41,8 38,5 42,7
168 164 176 225 246
8,9 8,5 6,6 8,9 7,0
3,2 2,5 1,6 3,9 3,8
2,8 2,3 1,3 2,5 2,3
3.648 4.569 3.917 2.359 1.752
1991 1992 1993 1994 1995
382,0 444,5 549,3 631,9 579,2
352,2 402,8 464,0 555,5 590,3
62,1 70,8 79,9 98,5 78,5
175,3 208,4 269,4 332,1 339,1
2.017,6 2.519,8 3.280,9 4.063,9 4.120,9
44,2 46,5 46,8 47,1 46,7
264 303 369 469 486
7,9 8,9 11,1 12,4 11,7
3,5 4,0 5,1 6,3 6,4
2,3 2,9 3,6 4,4 4,4
1.826 1.496 2.071 2.080 1.402
1996 1997 1998 1999 2000
560,0 486,1 427,4 325,3 274,6
575,6 531,7 482,9 383,2 302,1
77,6 82,7 69,8 82,7 89,6
326,3 285,8 235,0 190,0 157,0
4.027,8 3.560,8 2.802,1 2.266,2 1.905,9
47,5 48,0 45,0 45,9 46,7
494 487 488 499 441
11,2 8,0 6,7 4,9 4,1
6,1 4,7 3,7 2,9 2,3
4,2 3,5 6,0 4,6 3,6
1.332 1.904 2.032 2.775 2.459
2001 2002 2003 2004 2005
251,6 324,8 418,7 426,2 376,4
277,9 287,4 343,0 383,6 392,3
95,5 107,4 119,0 108,6 90,9
151,0 163,8 218,2 266,0 276,7
1.861,0 2.340,1 3.309,6 4.074,0 4.381,0
50,3 54,9 58,3 58,9 60,9
575 523 623 674 688
3,6 4,7 6,0 6,2 5,4
2,2 2,3 3,1 3,9 4,0
3,2 3,9 5,4 6,6 6,9
2.639 1.930 2.087 3.287 4.241
2006 2007 2008 2009 2010
311,1 253,9 240,4 482,5 435,3
369,8 309,6 261,8 343,9 472,4
70,8 53,4 57,2 114,8 104,4
237,4 182,5 147,9 196,9 234,3
4.075,0 3.092,0 2.514,0 3.540,0 4.408,0
66,0 65,6 65,3 67,9 72,4
584 543 813 1.055 993
4,4 3,5 3,2 6,8 6,1
3,6 2,6 2,1 2,9 3,3
6,8 . . . .
3.933 2.515 1.806 1.679 1.859
2011 2012
415,9 502,5
418,2 432,2
97,4 104,2
225,4 262,0
4.636,0 5.386,0
73,4 72,7
953 853
5,9 7,2
3,2 3,7
. .
1.720 1.563
181
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Werkloosheidswet
Grafiek 13.1.a Ontwikkeling ontslagwerkloosheid
Grafiek 13.1.b Risico- en WW-percentage
700.000
8%
600.000
7% 6%
500.000
5%
400.000
4% 300.000 3% 200.000 2% 100.000
1%
0
uitkeringsjaren nieuwe uitkeringen
risico-%
beëindigde uitkeringen
ww-%
182
2012
2008
2004
2000
1996
1992
1988
1984
1980
1976
1972
1968
1964
1960
1956
1952
1952 1954 1956 1958 1960 1962 1964 1966 1968 1970 1972 1974 1976 1978 1980 1982 1984 1986 1988 1990 1992 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012
0%
Statistische tijdreeksen UWV 2012 Tabel 13.2 jaar
Werkloosheidswet
Beëindigde uitkeringen naar reden, nieuwe uitkeringen naar geslacht en uitkeringsjaren naar geslacht; ontslagwerkloosheid (x 1.000) beëindigde uitkeringen nieuwe uitkeringen totaal
maxiwerkmum hervatting duur
overigen
totaal
uitkeringsjaren
mannen vrouwen
totaal
mannen
vrouwen
1972 1974 1976 1978 1980
235,7 225,4 288,7 206,8 187,7
40,4 43,6 66,7 48,8 53,0
161,2 153,3 190,7 134,0 113,9
34,0 28,4 31,2 24,0 20,8
249,5 264,9 232,4 200,1 284,6
207,1 212,1 180,0 144,3 210,1
42,4 52,8 52,4 55,8 74,5
55,1 56,2 61,6 47,9 64,9
44,0 43,3 46,6 32,8 45,0
11,1 12,9 15,0 15,1 19,9
1982 1984 1986 1988 1990
363,1 347,9 268,1 359,8 330,3
146,9 146,5 89,2 58,2 57,7
183,8 154,3 144,5 228,9 206,9
32,4 47,1 34,4 72,6 65,1
339,6 309,2 268,5 381,2 332,3
257,1 217,7 177,4 255,8 200,6
82,5 91,5 91,1 125,4 131,7
112,0 93,3 67,7 172,0 162,7
84,6 65,7 44,8 112,7 96,3
27,4 27,7 22,9 59,3 66,4
1991
352,2
58,4
213,9
79,3
382,0
231,8
150,2
175,3
103,4
71,9
1992 1993 1994 1995
402,8 464,0 555,5 590,3
59,8 74,5 87,7 90,0
240,2 266,6 313,5 348,3
102,1 122,0 153,7 151,9
444,5 549,3 611,2 579,2
267,6 338,3 368,0 342,2
176,9 210,9 243,2 236,9
208,4 269,4 332,1 339,1
122,3 161,6 192,6 194,7
86,1 107,8 139,5 144,4
1996 1997 1998 1999 2000
575,6 531,7 482,9 383,2 302,1
96,2 77,4 55,4 41,3 29,5
322,1 312,7 278,4 214,6 165,1
157,3 141,6 149,0 127,4 107,5
560,0 486,1 427,4 325,3 274,6
330,0 281,1 249,3 184,2 149,9
230,0 204,7 178,1 141,1 124,6
326,3 285,3 235,0 190,0 157,0
189,6 165,8 136,6 110,4 91,2
136,7 119,5 98,4 79,6 65,8
2001 2002 2003 2004 2005
277,9 287,4 343,0 383,6 392,3
28,4 29,2 32,4 44,7 68,8
136,4 148,3 176,7 203,4 214,1
113,1 109,9 133,9 135,5 109,4
251,6 324,8 418,7 426,2 376,4
135,0 183,1 239,1 238,0 203,7
116,6 141,7 179,6 188,2 172,8
151,0 163,8 218,2 266,0 276,7
87,7 92,4 124,6 148,6 155,0
63,3 71,4 93,6 117,4 121,7
2006 2007 2008 2009 2010
369,8 309,6 261,8 343,9 472,4
77,4 77,0 69,3 121,2 154,5
200,5 161,3 136,3 165,3 245,6
92,0 71,3 56,2 57,5 72,2
311,1 253,9 240,4 482,5 435,3
166,0 132,4 128,1 299,2 259,4
145,1 121,5 112,3 183,3 175,9
237,4 182,5 147,9 196,9 234,3
133,0 97,5 79,0 113,7 136,7
104,4 85,0 68,9 83,2 97,6
2011 2012
418,2 432,2
131,9 148,5
215,9 212,6
70,4 71,1
415,9 502,5
234,7 287,7
181,2 214,8
225,4 262,0
126,2 146,0
99,2 115,5
183
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Werkloosheidswet
Grafiek 13.2.a Beëindigde uitkeringen, procentuele verdeling reden beëindiging
Grafiek 13.2.b Nieuwe uitkeringen naar geslacht
100%
400.000
90%
350.000
80% 300.000
70%
250.000
60% 50%
200.000
40%
150.000
30%
maximum duur man
werkhervatting overig
vrouw
184
2012
2009
2006
2003
2000
1997
1994
1991
1988
1985
1982
1979
1976
1973
1970
1967
1964
1961
1958
1952
2012
2009
2006
2003
2000
1997
1994
1991
1988
1985
1982
1979
1976
1973
1970
1967
1964
1961
0
1958
0% 1955
50.000
1952
10%
1955
100.000
20%
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Tabel 13.3 jaar
Werkloosheidswet
Nieuwe uitkeringen ontslagwerkloosheid (x 1.000) naar leeftijd en geslacht totaal leeftijdsklasse in jaren totaal
man
vrouw
15 tot 25
25 tot 35
35 tot 45
45 tot 55
55 tot 65
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
1987 1988 1989 1990
382,6 381,2 360,1 332,3
264,1 255,8 229,2 200,6
118,6 125,4 130,9 131,7
126,9 142,8 131,7 114,4
80,2 91,8 80,7 67,7
46,7 51,0 51,0 46,7
106,4 118,3 113,8 109,3
72,5 80,0 73,2 66,4
33,9 38,2 40,6 42,9
63,4 67,1 65,2 62,1
43,0 44,7 40,5 35,9
20,4 22,4 24,7 26,2
33,2 35,5 33,0 32,5
23,6 25,1 21,9 20,1
9,6 10,4 11,1 12,4
52,8 17,6 16,4 14,0
44,8 14,1 13,0 10,5
8,0 3,5 3,5 3,6
1991 1992 1993 1994 1995
382,0 444,5 549,3 611,2 579,2
231,8 267,6 338,4 368,0 342,2
150,2 176,9 210,9 243,2 236,9
122,2 134,1 158,5 159,6 138,6
73,6 80,1 98,1 97,7 82,3
48,6 53,5 60,4 61,9 56,2
127,9 151,9 191,1 215,7 209,5
77,6 91,2 117,7 128,7 123,2
50,3 60,6 73,4 87,6 86,2
73,9 87,0 108,2 121,3 124,1
42,3 49,7 62,9 68,2 69,7
31,5 37,4 45,4 53,0 54,3
39,8 49,9 65,2 78,2 77,8
24,0 29,3 39,4 45,4 45,2
15,8 20,6 25,8 32,7 32,6
18,2 21,6 26,3 36,5 29,1
14,2 16,7 20,3 28,5 21,6
4,0 4,8 5,9 8,0 7,4
1996 1997 1998 1999 2000
560,0 486,2 427,4 325,3 274,6
330,0 281,4 249,3 184,2 149,9
230,0 204,7 178,1 141,1 124,6
123,2 91,6 68,8 46,7 34,6
71,2 51,0 39,0 24,9 17,6
52,1 40,6 29,8 21,9 17,0
204,6 181,3 153,9 113,6 90,9
120,6 105,5 88,5 61,9 46,7
84,0 75,8 65,4 51,7 44,2
123,3 112,2 102,3 80,8 71,4
70,7 64,0 58,6 46,0 39,7
52,6 48,2 43,7 34,8 31,7
81,3 78,1 74,1 59,6 53,8
47,4 44,6 42,5 34,0 29,7
33,9 33,5 31,5 25,7 24,1
27,6 23,0 28,4 24,5 23,8
20,1 16,4 20,7 17,4 16,2
7,5 6,6 7,7 7,1 7,6
2001 2002 2003 2004 2005
251,6 324,8 418,7 426,2 376,4
135,0 183,1 239,1 238,0 203,7
116,6 141,7 179,6 188,2 172,8
30,3 39,7 59,3 60,3 51,7
15,2 21,1 32,6 32,7 26,7
15,1 18,6 26,8 27,7 25,0
79,9 103,7 132,7 131,0 113,1
40,2 55,5 72,3 69,4 57,0
39,7 48,2 60,4 61,7 56,1
67,1 88,2 112,1 115,5 105,6
36,3 50,1 64,3 64,3 56,9
30,8 38,1 47,8 51,2 48,7
50,8 64,1 78,8 82,8 73,9
27,5 36,7 45,6 47,0 41,5
23,2 27,4 33,2 35,8 32,3
23,5 29,1 35,8 36,5 32,2
15,7 19,7 24,4 24,7 21,5
7,7 9,4 11,4 11,8 10,7
2006
311,1
166,0
145,1
34,1
17,1
17,1
85,4
42,2
43,3
92,9
48,9
44,0
69,2
38,4
30,8
29,5
19,5
10,0
2007 2008 2009 2010
253,9 240,4 482,5 435,3
132,4 128,1 299,2 259,4
121,5 112,3 183,3 175,9
23,5 21,9 53,4 50,1
11,3 10,9 32,4 29,9
12,2 10,9 21,0 20,3
65,2 60,8 131,2 120,5
31,6 29,9 76,5 67,6
33,6 30,8 54,7 52,9
77,0 71,3 136,4 116,8
39,3 37,6 83,4 68,5
37,6 33,7 53,0 48,3
61,7 59,1 110,2 98,5
33,2 32,3 70,7 59,9
28,4 26,8 39,5 38,6
26,5 27,3 51,3 49,4
16,9 17,3 36,2 33,6
9,7 10,0 15,1 15,8
2011 2012
415,9 502,5
235,0 287,8
180,9 214,6
45,0 60,5
25,0 34,3
20,0 26,2
118,2 145,1
62,8 78,4
55,3 66,7
109,4 124,3
60,8 70,3
48,6 53,9
95,3 112,1
55,1 65,5
40,3 46,6
47,9 60,5
31,2 39,2
16,8 21,2
185
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Werkloosheidswet
Grafiek 13.3 Nieuwe uitkeringen, procentuele verdeling leeftijdsklasse
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 1988 1990 1992 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 55 - 65 jaar 45 - 55 jaar 35 - 45 jaar 25 - 35 jaar 15 - 25 jaar
186
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Tabel 13.4 jaar
Werkloosheidswet
Afgewezen aanvragen (x 1.000) naar leeftijd en geslacht totaal leeftijdsklasse in jaren totaal
man
vrouw
15 tot 25
25 tot 35
35 tot 45
45 tot 55
55 tot 65
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
1999 2000
82,6 89,6
. .
. .
20,7 19,7
. .
. .
29,3 30,4
. .
. .
17,5 20,5
. .
. .
11,3 13,4
. .
. .
3,7 5,5
. .
. .
2001 2002 2003 2004 2005
95,5 107,4 119,0 108,6 90,9
. . . 61,7 52,1
. . . 46,9 38,9
20,1 23,0 27,3 29,1 23,8
. . . 16,2 13,1
. . . 12,9 10,7
31,9 34,6 37,2 32,3 27,2
. . . 18,8 15,5
. . . 13,6 11,7
22,8 25,9 27,9 24,6 21,4
. . . 13,8 12,2
. . . 10,8 9,2
15,0 17,1 18,6 16,2 13,1
. . . 8,8 7,6
. . . 7,4 5,5
5,7 6,9 7,9 6,4 5,5
. . . 4,2 3,7
. . . 2,2 1,8
2006 2007 2008 2009 2010
70,8 53,4 57,2 114,8 104,4
40,1 29,2 31,8 68,8 60,8
30,7 24,2 25,4 46,0 43,6
15,3 9,1 10,8 26,8 25,1
8,2 4,7 5,8 15,9 14,5
7,1 4,3 5,0 10,9 10,6
20,2 14,5 16,2 34,1 31,4
11,5 7,8 8,8 20,1 18,1
8,8 6,6 7,3 14,0 13,3
18,6 15,2 15,1 26,9 22,8
10,4 8,2 8,4 16,0 13,2
8,2 7,0 6,6 10,9 9,6
12,3 11,2 11,2 19,4 17,1
7,1 6,3 6,3 11,6 9,9
5,2 4,9 4,9 7,8 7,2
4,4 3,4 4,0 7,7 8,0
3,0 2,2 2,5 5,2 5,1
1,4 1,2 1,5 2,5 2,9
2011 2012
97,4 104,2
55,3 59,3
42,0 44,9
23,8 26,2
13,1 14,5
10,6 11,6
30,2 32,7
16,8 18,2
13,4 14,5
20,5 20,8
11,7 11,9
8,8 8,9
15,7 16,4
9,0 9,3
6,7 7,1
7,3 8,1
4,8 5,2
2,5 2,9
187
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Werkloosheidswet
Grafiek 13.4 Afgewezen aanvragen, procentuele verdeling leeftijdsklasse
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 55 - 65 jaar 45 - 55 jaar 35 - 45 jaar 25 - 35 jaar 15 - 25 jaar
188
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Tabel 13.5 jaar
Werkloosheidswet
Lopende uitkeringen ontslagwerkloosheid (x 1.000) naar leeftijd en geslacht totaal leeftijdsklasse in jaren totaal
man
vrouw
15 tot 25
25 tot 35
35 tot 45
45 tot 55
55 tot 65
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
1988 1990 1992 1994 1996
183,7 176,9 270,5 410,2 381,1
114,6 102,3 159,7 241,3 221,5
69,0 74,6 110,8 168,9 159,6
32,5 25,7 45,2 53,7 33,9
18,2 13,5 25,7 30,0 17,9
14,3 12,2 19,5 23,6 15,9
48,9 44,3 75,9 118,1 92,2
27,0 21,9 41,4 63,5 47,4
21,9 22,4 34,5 54,6 44,7
36,5 35,9 55,0 88,7 83,3
21,0 18,6 29,5 48,1 43,3
15,5 17,3 25,5 40,6 40,0
24,2 27,7 42,5 75,9 81,5
14,7 14,9 22,9 42,5 44,2
9,6 12,8 19,5 33,5 37,3
41,5 43,3 52,0 73,9 90,2
33,8 33,4 40,2 57,2 68,6
7,8 9,9 11,8 16,7 21,6
1997 1998 1999 2000 2001
335,2 280,3 221,2 193,6 165,7
190,9 163,7 124,5 109,6 94,0
144,3 116,7 96,7 84,0 71,7
22,9 16,3 9,7 7,7 6,7
11,5 8,9 4,8 3,8 3,1
11,4 7,3 5,0 4,0 3,6
82,3 62,7 44,3 36,4 30,0
39,7 30,3 19,6 15,9 13,1
42,6 32,5 24,6 20,5 16,9
69,1 58,3 44,5 38,5 34,0
35,1 29,9 21,7 18,8 16,7
34,0 28,3 22,8 19,7 17,3
72,4 58,2 47,9 40,3 32,9
38,0 30,7 24,0 20,3 17,2
34,4 27,6 23,9 20,0 15,7
88,4 84,9 74,8 70,6 62,1
66,6 63,9 54,5 50,7 43,9
21,8 21,0 20,3 19,8 18,2
2002 2003 2004 2005
204,9 280,3 321,7 306,7
120,4 164,8 182,7 166,9
84,5 115,5 139,1 139,8
10,4 17,2 17,5 12,5
5,5 9,1 8,7 5,9
4,8 8,1 8,8 6,6
43,5 63,6 66,5 49,6
21,8 32,8 32,6 22,1
21,7 30,9 33,9 27,5
47,7 70,9 86,9 83,0
25,7 39,4 45,8 40,7
22,0 31,6 41,0 42,3
41,8 59,2 74,9 80,6
24,1 35,1 42,9 44,0
17,7 24,2 31,9 36,7
61,6 69,3 76,0 81,1
43,2 48,5 52,5 54,2
18,3 20,8 23,4 26,9
2006 2007 2008 2009 2010
249,2 192,3 170,9 309,4 272,3
133,2 101,1 91,3 190,5 158,3
116,0 91,3 79,5 118,9 114,0
7,2 4,3 5,5 13,7 9,7
3,2 1,9 3,0 8,4 5,7
3,9 2,3 2,6 5,3 4,0
29,5 20,2 21,7 57,0 42,7
12,7 8,7 10,4 33,6 23,1
16,8 11,6 11,3 23,5 19,6
59,6 42,3 39,2 85,5 70,4
27,5 18,5 18,7 51,1 38,9
32,0 23,8 20,5 34,3 31,7
71,2 51,9 45,6 85,3 82,4
36,8 25,4 22,9 52,8 47,7
34,4 26,5 22,7 32,4 34,7
81,8 73,6 58,9 67,9 67,0
53,0 46,1 36,4 44,6 43,0
28,8 27,5 22,5 23,3 24,0
2011 2012
270,0 340,2
149,5 189,6
120,5 150,6
10,4 16,1
5,8 9,2
43,6 59,6
22,2 31,4
21,4 28,2
64,6 80,2
33,5 42,6
31,1 37,5
80,3 98,0
43,9 53,5
36,4 44,5
71,0 86,4
44,0 52,8
27,0 33,5
4,6 6,9
189
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Werkloosheidswet
Grafiek 13.5a Lopende uitkeringen, procentuele verdeling leeftijdsklasse
Grafiek 13.5b Lopende uitkeringen naar geslacht 250000
100% 90%
200000
80% 70%
150000
60% 50%
100000
40% 30%
50000
20% 10% 0% 1987
1990
1993
1996
1999
2002
2005
2008
2011
0 1987
15 - 25 jaar
1989
1991
man
25 - 35 jaar
vrouw
35 - 45 jaar 45 - 55 jaar 55 - 65 jaar
190
1993
1995
1997
1999
2001
2003
2005
2007
2009
2011
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Tabel 13.6 jaar
Werkloosheidswet
Beëindigde uitkeringen ontslagwerkloosheid (x 1.000) naar reden en uitkeringsduur uitkeringsduur gem. aandeel gem. duur werkonbekend in weken hervatting
9 - 26 weken
26 - 52 weken
1-2 jaar
2-3 jaar
>= 3 jaar
1998 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
Alle beëindigingsredenen 482,9 148,6 136,5 302,1 79,9 87,7 277,9 68,0 78,0 287,4 73,9 85,6 343,0 82,2 107,0 383,6 82,3 112,2 392,3 83,9 110,5 369,8 74,3 97,6 307,4 66,1 88,2 261,8 58,5 85,1 343,9 74,8 154,0 472,4 90,8 181,7 418,2 95,0 160,0 432,2 99,2 175,2
57,5 39,4 40,5 44,8 63,3 86,4 87,5 79,0 49,8 37,0 50,3 118,5 77,3 76,7
45,4 26,4 26,2 23,6 29,2 49,1 57,0 61,3 43,5 31,5 26,8 54,2 56,9 47,4
28,7 17,9 14,3 12,8 12,6 17,6 26,1 30,3 25,5 18,1 12,9 11,8 19,3 23,2
38,7 28,2 28,3 23,5 20,1 20,2 23,9 26,4 34,4 31,7 25,1 15,4 9,7 10,5
27,5 22,6 22,6 23,0 28,6 15,7 3,5 0,9 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
45 50 54 48 41 42 47 47 55 57 36 33 33 32
1998 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
Beëindigingsreden werkhervatting 278,4 106,7 95,9 30,5 165,1 58,6 61,1 18,9 136,4 47,1 51,9 16,8 148,3 52,8 59,2 18,8 176,7 56,7 72,7 27,4 203,4 56,1 76,1 37,4 214,1 57,8 77,5 37,8 200,5 52,7 70,3 36,4 162,0 49,8 52,7 26,2 136,3 47,3 47,1 20,1 165,3 61,1 69,5 23,6 245,6 71,3 87,1 64,8 215,9 76,4 79,9 36,7 212,6 78,4 84,5 34,2
23,7 13,5 11,6 10,3 13,6 25,5 26,0 25,9 19,9 13,6 8,0 20,9 20,1 13,1
10,2 6,6 4,5 3,9 3,4 5,7 11,2 9,5 7,6 5,0 2,0 13,1 2,5 2,2
4,7 4,0 2,8 1,9 1,5 1,6 3,3 5,2 5,8 3,2 1,0 0,3 0,1 0,1
6,8 2,3 1,7 1,3 1,3 1,0 0,5 0,5 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
26 27 26 23 23 28 32 32 34 29 17 22 21 19
1998 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
Beëindigingsreden overige redenen 204,4 42,0 40,5 27,0 137,0 21,3 26,6 20,5 141,5 20,9 26,1 23,8 139,1 21,1 26,4 26,0 166,3 25,4 34,4 35,8 180,2 26,2 36,1 49,0 178,2 26,1 33,0 49,7 169,3 21,5 27,3 42,6 145,4 16,3 35,5 23,6 171,1 18,8 41,1 29,7 178,7 13,7 84,6 26,7 226,8 19,6 94,7 53,6 202,3 18,5 80,1 40,6 219,7 20,8 90,6 42,5
21,8 12,9 14,5 13,3 15,6 23,6 31,0 35,5 23,6 29,9 18,7 33,3 36,7 34,3
18,5 11,2 9,8 8,9 9,2 11,9 14,9 20,8 17,9 20,5 11,0 10,5 16,8 21,0
34,0 24,2 25,5 21,6 18,6 18,6 20,5 21,2 28,5 31,2 24,1 15,1 9,6 10,4
20,7 20,3 20,9 21,7 27,3 14,8 2,9 0,4 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0
72 81 85 79 64 60 65 65 78 87 54 47 46 45
Totaal
<9 weken
191
58% 55% 49% 52% 52% 53% 55% 54% 53% 52% 48% 52% 52% 49%
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Werkloosheidswet
Grafiek 13.6a Aandeel werkhervatting bij beëindiging van de uitkering naar duur van de uitkering bij beëindiging, totaal
Grafiek 13.6b Gemiddelde duur beëindigde uitkeringen naar reden, totaal
weken 100
80%
90
70%
80 60% 70 50%
60
40%
50
30%
40 30
20%
20 10% 10
< 1 jaar werkhervatting
1-2 jaar
overig
>= 2 jaar
in weken
192
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2001
2000
0 1998
2012
2011
2010
2009
2007
2006
2005
2004
2003
2001
2000
1999
1998
0%
Statistische tijdreeksen UWV 2012 jaar
Werkloosheidswet
totaal totaal
man
leeftijdsklasse in jaren vrouw
15 tot 25
25 tot 35
35 tot 45
45 tot 55
55 tot 65
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
totaal
man
vrouw
95,4 78,1 71,8 75,4
53,8 42,9 38,3 41,3 50,9
41,6 35,3 33,5 34,1 39,0
70,8 60,8 56,5 55,1 61,3
40,2 32,8 29,7 29,6 34,4
30,6 28,0 26,8 25,5 26,9
39,1 32,1 36,0 34,0 33,2
28,1 22,1 24,7 22,8 22,3
11,0 10,1 11,3 11,2 10,9
1990 1992 1994 1996 1998
330,3 402,8 555,5 575,6 482,9
1999 2000 2001 2002 2003
383,2 302,1 277,9 287,4 343,0
219,3 164,8 149,8 157,6 194,6
163,9 137,3 128,1 129,7 148,4
49,4 34,1 29,5 34,0 48,8
27,1 17,5 15,1 17,8 27,1
22,3 16,7 14,4 16,3 21,7
128,6 96,9 84,1 88,9 109,7
70,1 49,5 41,9 46,2 59,9
58,5 47,4 42,1 42,7 49,9
2004 2005 2006 2007 2008 2009
352,3 383,8 365,6 307,3 261,8 343,9
201,1 211,8 197,4 161,1 137,5 200,0
151,3 171,9 168,2 146,2 124,3 144,0
52,7 52,9 38,1 25,5 20,0 43,3
28,6 27,1 19,0 11,7 9,7 25,8
24,0 25,9 19,1 13,7 10,4 17,4
115,6 123,0 101,3 71,5 57,8 94,0
62,7 63,3 49,8 33,9 27,6 52,4
52,8 59,7 51,6 37,6 30,2 41,6
90,0 91,7 107,4 113,5 91,5 73,0 88,3
52,7 59,6 59,9 46,2 36,8 49,8
38,9 47,8 53,5 45,3 36,2 38,5
60,6 66,7 77,0 78,7 64,7 71,0
35,2 38,7 44,2 42,8 34,3 41,0
25,5 28,0 32,8 35,9 30,5 30,0
31,8 33,7 35,7 40,2 46,3 47,4
21,8 23,2 24,5 26,6 29,2 30,9
10,0 10,5 11,2 13,6 17,1 16,5
2010 2011 2012
472,4 418,2 432,2
291,6 243,8 247,6
180,8 174,4 184,6
51,9 42,4 52,0
31,3 24,1 29,6
20,6 18,3 22,4
132,2 115,3 127,3
76,5 62,6 68,3
55,7 52,7 59,0
129,2 112,9 106,3
79,1 64,7 59,8
50,1 48,1 46,5
101,8 96,6 93,3
65,3 58,2 55,0
36,5 38,3 38,2
57,4 51,1 53,3
39,4 34,1 34,9
17,9 16,9 18,4
193
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Werkloosheidswet
Grafiek 13.7a Beëindigde uitkeringen, procentuele verdeling leeftijdsklasse
Grafiek 13.7b Beëindigde uitkeringen naar geslacht 350000
100% 90%
300000
80% 250000
70% 60%
200000
50% 150000
40% 30%
100000
20% 50000 10% 0 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
0% 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 55 - 65 jaar
man 45 - 55 jaar vrouw
35 - 45 jaar 25 - 35 jaar 15 - 25 jaar
194
Statistische tijdreeksen UWV 2012 Tabel 13.8 jaar
Werkloosheidswet
Kerncijfers werkloosheid wegens weersomstandigheden en werktijdverkorting werkloosheid wegens werkloosheid wegens weersomstandigheden werktijdverkorting nieuwe uituitgemidd. nieuwe uituitgemidd. uitkeringsgekeerd daguit- kerings- gekeerd dagkeringen jaren bedrag uitkering keringen jaren bedrag uitkering (x 1.000)
(x 1.000) (x € 1 mln.)
(x € 1)
(x 1.000) (x 1.000) (x € 1 mln.)
(x € 1)
1972 1974 1976 1978 1980
54,9 22,1 59,2 72,4 101,5
2,1 1,4 3,0 3,2 4,4
10,7 9,3 25,0 30,4 44,4
19,6 25,2 32,4 36,8 39,0
45,3 62,4 88,9 39,3 19,4
2,5 3,6 8,3 4,0 1,1
12,6 22,2 67,2 40,9 10,8
19,1 23,8 31,3 39,2 39,2
1982 1984 1986 1987 1988 1989 1990
71,2 53,1 61,9 95,3 24,2 22,9 20,0
5,1 2,3 5,0 14,8 2,3 1,8 1,5
60,6 27,9 60,6 71,5 22,1 17,0 14,7
45,5 46,1 46,2 18,6 37,4 35,4 37,1
78,4 25,5 6,5 6,2 9,1 4,5 1,4
6,0 2,5 0,4 0,6 0,9 0,4 0,1
72,3 29,1 5,8 3,8 5,1 3,9 0,9
46,3 45,4 51,5 26,2 20,9 34,0 23,5
1991 1992 1993 1994 1995
62,2 31,6 50,5 57,0 67,7
4,6 2,1 2,2 3,3 1,8
43,5 21,6 25,9 40,2 26,3
36,3 39,6 44,9 47,3 38,3
20,4 3,3 10,1 23,1 20,9
1,0 0,4 0,7 1,5 0,9
10,0 2,5 4,9 16,1 10,8
39,2 23,8 26,0 42,0 22,1
1996 1997 1998 1999 2000
71,9 53,8 29,0 13,5 4,6
5,5 2,0 0,7 0,4 0,1
65,1 32,4 9,6 5,2 1,0
45,7 63,2 51,6 49,8 52,2
1,9 7,8 2,0 1,5 0,9
0,3 1,0 0,6 0,2 0,1
1,7 9,8 5,6 1,2 0,7
24,3 35,9 36,9 27,8 28,0
2001 2002 2003 2004 2005
10 5,4 20,4 . .
0,2 0,1 0,8 . .
3,0 1,4 13,4 . .
53,4 55,9 61,3 . .
17,9 12,6 11,8 . .
1,4 2,3 2,5 . .
9,3 19,3 19,8 . .
25,9 32,7 30,0 . .
2006 2007 2008 2009
. . .
. . .
. . .
. . .
. . .
. . .
. . .
. . .
195
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Werkloosheidswet
196
2002
1998
1994
1990
1986
1980
1976
1972
1968
2002
1956
0 1998
0 1994
40.000
1990
50.000
1986
80.000
1980
100.000
1976
120.000
1972
150.000
1968
160.000
1964
200.000
1960
200.000
1956
250.000
1964
Grafiek 13.8b Nieuwe uitkeringen, werktijdverkorting
1960
Grafiek 13.8a Nieuwe uitkeringen, weersomstandigheden
14
Toeslagenwet, BIA, TRI en IOW
197
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Toeslagenwet, BIA,TRI en IOW
Vooraf
199
Kring van potentieel rechthebbenden
199
Recht op en hoogte van de uitkering
199
Financiering
200
Uitvoering
200
Toezicht
200
Bezwaar en beroep en klachten
200
BIA
200
TRI
201
IOW
201
Tabellen en grafieken:
202
14.1
Toeslagenwetgegevens per basiswet
14.2
BIA en TRI
198
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Vooraf De Toeslagenwet (TW) is per 1 januari 1987 in werking getreden, als onderdeel van een ingrijpende wijziging van het stelsel van sociale zekerheid. Doel van de TW was een duidelijke scheiding aan te brengen tussen de loondervingsfunctie en de minimumbehoeftefunctie. Voor 1 januari 1987 hadden de afzonderlijke loondervingswetten (WW, ZW, WAO, AAW en de WAMIL) niet alleen als doel bepaalde rechten op een uitkering te verzekeren, maar ook om die uitkering, indien noodzakelijk, aan te vullen tot het sociaal minimum. Sinds 1 januari 1987 wordt die aanvulling tot het sociaal minimum niet langer geregeld in de afzonderlijke loondervingswetten, maar in de TW.
Toeslagenwet, BIA,TRI en IOW
Recht op en hoogte van de toeslag De genoemde rechthebbenden op een loondervingsuitkering hebben recht op een toeslag als zij: -
-
Kring van potentieel rechthebbenden De TW is geen verzekering en kent dus geen kring van verzekerden. In plaats daarvan wordt gesproken van rechthebbenden. Voor een toeslag komen alleen die mensen in aanmerking die verplicht verzekerd zijn voor de WW, de ZW, de WAZ, de Wet Arbeid en Zorg en de WAO, en de mensen die een Wajong-, BIA- of WAMILuikering ontvangen (BIA: Beperking Inkomensgevolgen Arbeidsongeschiktheidscriteria; WAMIL: Wet Arbeidsongeschiktheidsvoorziening Militairen).
-
gehuwd zijn en per dag een inkomen hebben dat lager is dan het minimumloon. De toeslag bedraagt het verschil tussen het minimumloon en het inkomen. De mensen die als partners geregistreerd staan en de niet gehuwden die duurzaam een gezamenlijke huishouding voeren, worden als gehuwd beschouwd; ongehuwd zijn en een kind hebben dat jonger is dan 18 jaar voor wie kinderbijslag wordt ontvangen en dat niet behoort tot het huishouden van een ander. Hier geldt bovendien dat de ongehuwde per dag een inkomen moet hebben dat lager is dan 90% van het minimumloon. De toeslag is het verschil tussen 90% van het minimumloon en het inkomen. Gehuwden die duurzaam gescheiden leven worden als ongehuwd beschouwd; ongehuwd zijn en per dag een inkomen hebben dat lager is dan 70% van het minimumloon. De toeslag is het verschil tussen 70% van het minimumloon en het inkomen. Gehuwden die duurzaam gescheiden leven worden als ongehuwd beschouwd. Een ongehuwde die jonger is dan 21 jaar en behoort tot het huishouden van zijn ouders of pleegouders heeft geen recht op een toeslag.
199
Tot 29 december 2005 was de toeslag gemaximeerd tot 30% van het minimumloon voor gehuwden, tot 27% van het minimumloon voor alleenstaande ouders en tot 21% voor alleenstaanden. Een toeslag mag verder niet meer bedragen dan het verschil tussen het dagloon of de uitkeringsgrondslag en de feitelijke uitkering. Geen recht op toeslag hebben: de toeslaggerechtigde en/of zijn partner die met onbetaald verlof is, voor het inkomen dat zij als gevolg daarvan missen; de gedetineerde; de vreemdeling die niet rechtmatig in Nederland verblijft; de toeslaggerechtigde die na 1 januari 2000 in het buitenland is gaan wonen, behalve als de persoon naar een EU-land of EERland is gegaan (dan geldt EU-regelgeving). Over de vraag of er ook recht op toeslag bestaat in andere landen vindt thans, op basis van gerechtelijke uitspraken, nader overleg plaats. Bij invoering van de wet is bepaald dat de TW alleen tijdelijk een functie heeft voor afhankelijke partners in de situatie dat er geen jonge kinderen zijn om voor te zorgen. Dit komt tot uiting in de bepaling dat vanaf 1990 een gehuwde wiens echtgenoot is geboren na 31 december 1971 geen recht heeft op toeslag, tenzij een (eigen, aangehuwd of pleeg-) kind, dat jonger is dan twaalf jaar, tot zijn huishouding behoort.
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Om te bepalen of iemand recht heeft op een toeslag, wordt onder inkomen verstaan inkomen uit of in verband met arbeid in het bedrijfs- of beroepsleven. Een nader gespecificeerd beperkt deel van dat inkomen kan (voor een maximale periode van twee jaar) buiten beschouwing blijven. Bij gehuwden en daarmee gelijkgestelden gaat het om het totale inkomen van de partners. De duur van de uitkering is gelijk aan de periode waarin aan deze voorwaarden voor een toeslag is voldaan. Vanaf 1 januari 2004 geldt dat de werkgever tot 104 weken 70% van het loon moet doorbetalen bij ziekte (volgens CAO vaak 100%). Tot 52 weken moet de werkgever tenminste het minimumloon uitbetalen. Vanaf 52 weken geldt deze verplichting niet meer. Een werknemer die daardoor onder het sociaal minimum komt, kan een aanvulling vanuit de Toeslagenwet krijgen. Vanaf 30 december 2004 kunnen dus toeslaguitkeringen voorkomen als aanvulling op loondoorbetaling. Vakantie-uitkering Wie recht heeft op een toeslag heeft ook recht op een vakantie-uitkering. Die is 8% van de toeslag. Overlijdensuitkering Na het overlijden van degene die recht had op een toeslag werd de toeslag en de daarbij behorende vakantie-uitkering aanvankelijk betaald tot en met de laatste dag van de tweede maand volgend op het overlijden. Vanaf 1 januari 1997 is de hoogte van de overlijdensuitkering het bedrag van de toeslag
Toeslagenwet, BIA,TRI en IOW
van één maand, berekend naar de hoogte van de toeslag op de dag van of, op z'n laatst, de dag voor overlijden. De zaterdagen en zondagen worden niet meegeteld. De overlijdensuitkering wordt betaald aan: de langstlevende van de echtgenoten (als ze niet duurzaam gescheiden zijn), vanaf 1 januari 1987 ook aan de langstlevende partner die gelijkgesteld is met een gehuwde of, als er geen echtgenoot of partner is, aan de minderjarige wettige of natuurlijke kinderen of, als er geen kinderen zijn, aan degene wiens kostwinner de overledene was en met wie hij in gezinsverband leefde
Financiering De TW wordt gefinancierd uit de algemene middelen. Daarvoor wordt ieder jaar een rijksbijdrage in het Toeslagenfonds (Tf) gestort.
Uitvoering
keert deze, als het recht daarop vaststaat, uit. De toeslag wordt gelijk met de loondervingsuitkering betaald. Het geld voor de uitvoering van de TW wordt gestort in het Tf, dat bij UWV is ondergebracht. UWV beheert en administreert het geld voor de TW.
Toezicht Tot 1 januari 2002 was het Ctsv belast met het toezicht op de uitvoering van de TW en op de organisaties die bij de uitvoering van de TW waren betrokken: het Lisv en de uitvoeringsinstellingen. Door de nieuwe wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen heeft per 1 januari 2002 de IWI het toezicht op de uitvoering van de TW en op de organisatie hiervan door UWV. UWV moet verantwoording afleggen aan IWI en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Bezwaar en beroep en klachten Zie hiervoor het betreffende onderdeel in hoofdstuk 15 Algemene wet bestuursrecht.
De TW werd eerst uitgevoerd door de bedrijfsverenigingen. Sinds 1 maart 1997 is het Lisv de uitvoerder en per 1 januari 2002 UWV. Als er bij de aanvraag om een WW-uitkering blijkt dat er mogelijk recht bestaat op een toeslag, dan moet deze schriftelijk worden aangevraagd bij CWI. Dit is anders als er al een recht op WW-uitkering bestaat en als het een andere loondervingsuitkering dan de WW betreft. In dat geval moet de toeslag altijd schriftelijk worden aangevraagd bij UWV. In alle situaties stelt UWV het recht op toeslag vast en
200
BIA Op 7 februari 1996 is de Tijdelijke wet BIA (TBA) met terugwerkende kracht tot 1 januari 1996 ingegaan. De wet beperkt de inkomensgevolgen voor een aantal groepen die als gevolg van een herkeuring volgens het (nieuwe) arbeidsongeschiktheidscriterium (een deel van) hun inkomen verliezen.
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Deze groep geheel of gedeeltelijk arbeidsgeschikten komt, nadat de maximale uitkeringsduur op grond van de Werkloosheidswet (WW) is verstreken, in aanmerking voor een BIA uitkering. Ook diegenen die geen recht hebben op een WW uitkering kunnen een beroep op deze regeling doen. Daarnaast kunnen zij die als gevolg van de herbeoordeling een deel van een arbeidsongeschiktheidsuitkering verliezen, tevens in aanmerking komen voor een BIA uitkering. De BIA uitkering heeft geen inkomenstoets, is maximaal 70% van het minimumloon en is gegarandeerd tot de leeftijd van 65 jaar. Voor een BIA uitkering komen alleen uitkeringsgerechtigden in aanmerking die: - óf op 1 augustus 1993 45 of ouder waren; - óf op 31 december 1986 35 jaar of ouder waren en sindsdien een arbeidsongeschiktheidsuitkering hebben genoten en die uitkering ook op 31 juli 1993 ontvingen. Bij de wet TBA is bepaald dat vroeggehandicapten niet onder de werking van het nieuwe arbeidsongeschiktheidscriterium vallen. Daarom komen zij niet in aanmerking voor een BIA uitkering. De financiering van de BIA uitkeringen vindt plaats uit de algemene middelen. Omdat het een tijdelijke regeling betreft, is ervoor gekozen de financiering onder te brengen bij een bestaand fonds: het Toeslagenfonds.
Toeslagenwet, BIA,TRI en IOW
TRI
IOW is een tijdelijke regeling die met ingang van 1 december 2009 in werking is getreden.
Tijdelijke Regeling Inkomensgevolgen herbeoordeelde arbeidsongeschikten. Op 1 januari 2005 is de tijdelijke regeling TRI ingegaan. Het is een tegemoetkoming die UWV betaalt als iemand geen recht op WW heeft en na de eenmalige herbeoordeling de WAO-, WAZof Wajong-uitkering helemaal of gedeeltelijk kwijt is geraakt.
Door de moeilijke arbeidspositie van ouderen heeft de overheid IOW en de IOAW in leven geroepen. Beide regelingen zijn voor oudere werklozen en zijn aanvulling op WW- en WGA uitkering. Het belangrijkste verschil tussen de IOW en IOAW is het ontbreken van een partnertoets in de IOW. IOAW wordt door de gemeente uitgevoerd en IOW door UWV.
De tegemoetkoming TRI duurde in 2005 en 2006 maximaal 6 maanden. In de loop van 2007 is dit naar 12 maanden gegaan.
Tabellen en grafieken
De tegemoetkoming TRI vult het inkomen aan tot het niveau van de vroegere WAO-, WAZ- of Wajong-uitkering. Extra inkomsten die na de verlaging of stopzetting van de uitkering worden verdiend, worden van de tegemoetkoming TRI afgetrokken.
IOW Wet Inkomensvoorziening Oudere Werklozen geeft werklozen van zestig jaar en ouder na afloop van hun WW-uitkering recht op een vervolguitkering. De duur van de WW-uitkering kent namelijk per 1 oktober 2006 een beperking tot maximaal 38 maanden. IOW is een uitkering voor werknemers die tussen 1 oktober 2006 en 1 juli 2011 werkloos worden en langer dan 3 maanden een WW-uitkering hebben ontvangen. Na afloop van hun WW, totdat ze 65 jaar worden, komen zij in aanmerking voor de IOW.
201
In de hierna volgende tabellen en grafieken wordt vanaf 1987 de volumeontwikkeling van het beroep op de TW weergegeven en vanaf 1996 het beroep op BIA en TRI. Voor een omschrijving van de gebruikte begrippen: zie de verklarende begrippenlijst.
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Tabel 14.1 jaar
TW, BIA,TRI en IOW
Toeslagenwetgegevens per basiswet uitkeringen ao-uitkeringen
2
uitkerings-
uitgekeerd
totaal
ZW
totaal
WAO
WIA
WAZ
Wajong
WW
Bia
jaren
bedrag
kosten
(x1.000)
(x1.000)
(x1.000)
(x1.000)
(x1.000)
(x1.000)
(x1.000)
(x1.000)
(x1.000)
(x1.000)
(x € 1 mln.)
(x € 1 mln.)
1987 1988 1989 1990
. 91,5 92,4 91,0
. 1,4 1,7 1,7
. 77,8 75,8 73,8
. 12,3 14,9 15,5
35,4 104,5 105,9 98,6
201 201 216 227
11 26 29 29
1991 1992 1993 1994 1995
89,7 93,0 97,4 102,0 97,8
1,5 1,8 2,1 1,5 2,0
71,1 69,8 68,1 69,0 65,1
17,1 21,4 27,1 31,5 30,7
97,9 100,0 103,2 107,9 107,4
235 250 263 281 236
29 29 30 36 42
1996 1997 1998 1 1999 2000
93,1 90,5 83,8 85,8 80,5
1,9 2,5 2,2 2,7 2,3
63,7 63,8 60,3 65,9 64,0
. 52,5 51,1
. 8,1 7,6
. 5,4 5,3
27,6 24,2 21,3 17,0 14,1
0,0 0,1 0,2 0,2 0,1
101,9 97,0 89,6 93,9 89,9
231 225 216 231 228
42 25 25 21 24
2001 2002 2003 2004 2005
78,3 80,4 84,0 92,3 86,3
2,2 3,4 2,4 2,7 3,7
63,3 63,8 61,8 63,2 57,1
50,9 51,6 49,0 51,3 46,5
6,9 6,6 6,2 6,0 5,2
5,5 5,6 6,5 5,9 5,4
12,6 13,1 19,7 25,8 25,3
0,2 0,2 0,2 0,2 0,1
86,5 88,5 92,7 96,0 98,6
231 232 252 263 271
25 11 12 5 7
2006 2007 2008 2009 2010
79,9 70,7 150,6 163,1 169,2
3,5 4,9 6,2 7,3 8,0
56,2 52,2 130,3 134,5 137,9
44,6 39,0 43,4 43,7 42,3
1,1 3,0 5,4 8,3 11,6
4,8 4,1 5,5 4,8 4,2
5,7 6,1 76,0 77,7 79,8
19,5 13,5 14,0 21,2 23,2
0,1 0,1 0,1 0,1 0,1
88,1 77,8 168,2 175,0 180,0
314 263 292 316 341
3 5 2 3 1
2011 2012
177,0 182,5
7,8 7,8
142,2 140,8
40,1 38,2
15,1 18,3
3,5 3,0
83,5 81,3
26,9 33,8
0,1 0,1
187,7 189,1
379 409
0 0
1) Overgang naar andere telwijze: aantal uitkeringen TW ultimo jaar 2) Uitkeringen TW bij AAW/WAO t/m 1997; uitkeringen TW bij WAO/WAZ/Wajong vanaf 1998
202
uitvoerings-
Statistische tijdreeksen UWV 2012
TW, BIA,TRI en IOW
Grafiek 14.1a Toeslaguitkeringen naar wet
Grafiek 14.1b Percentage basiswetuitkeringen met toeslag naar wet 50%
200.000 180.000 160.000
40%
140.000 120.000 30% 100.000 80.000 20%
60.000 40.000 20.000
10%
0 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 WIA
0% 2000
BIA
2001
2002
WW
ZW
Wajong
WAO
WAZ
WAZ
WAO
Wajong WW
ZW
203
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Tabel 14.2 Jaar
TW, BIA,TRI en IOW
BIA,Tri en IOW BIA uitkeringen
Tri uitkeringen
uitgekeerd bedrag
nieuw
beëindigd
lopend
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1 mln.)
1996 1997 1998 1999 2000
179 471 491 348 341
22 153 225 317 347
157 475 741 772 725
0 2 3 4 5
2001 2002 2003 2004 2005
406 329 316 180 109
305 366 316 268 178
863 825 824 733 665
2006 2007 2008 2009 2010
73 19 20 16 15
150 104 69 57 56
2011 2012
11 7
52 63
1
IOW uitkeringen
uitgekeerd bedrag
nieuw
beëindigd
lopend
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1 mln.)
6 7 9 8 6
4.692
1.964
2.728
9
585 500 454 413 373
5 4 3 3 2
5.585 7.506 1.234 591 6
5.852 2.505 7.363 1.245 591
2.438 7.402 1.250 596 11
332 276
2 2
11
0 0
1) De wet TRI is per 1 januari 2011 beëindigd
204
uitgekeerd bedrag
nieuw
beëindigd
lopend
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1 mln.)
17 25 13 5 1
486
121
410
1
0 0
758 1.286
517 751
650 1.185
3 5
Statistische tijdreeksen UWV 2012
TW, BIA,TRI en IOW
Grafiek 14.2a Lopende uitkeringen Bia
Grafiek 14.2b Lopende uitkeringen Tri 8.000
1.000
7.000 800 6.000 5.000
600
4.000 400
3.000 2.000
200 1.000 0
0
205
15
Wet arbeid en zorg
206
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Wet arbeid en zorg
Algemeen
208
Kring van verzekerden
208
Recht op en hoogte van de uitkering
208
Financiering
210
Uitvoering en toezicht
210
Bezwaar en beroep en klachten
210
Tabellen en grafieken:
211
15.1
Uitkeringen WAZO
207
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Algemeen De Wet arbeid en zorg (WAZO) bundelt diverse verlofregelingen voor werknemers en zelfstandigen. Het doel van de wet is de combinatie van arbeid en zorg te vergemakkelijken, zodat het voor vrouwen en mannen aantrekkelijker wordt te (blijven) werken. De wet is op 1 december 2001 in werking getreden. De Wet arbeid en zorg omvat de volgende verlofregelingen: zwangerschaps- en bevallingsverlof adoptie- en pleegzorgverlof ouderschapsverlof calamiteitenverlof kortdurend zorgverlof loopbaanonderbreking
Kring van verzekerden Voor de meeste onderdelen van de WAZO zijn alleen werknemers verzekerd. De kring van verzekerden is gelijk aan de Ziektewet. Twee onderdelen van de WAZO (zwangerschaps- en bevallingsverlof en adoptieen pleegzorgverlof) waren ook bestemd voor zelfstandigen. De verzekerden daarvoor waren degenen die ook (verplicht) verzekerd waren voor de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ).
Wet arbeid en zorg
Recht op en hoogte van de uitkering Zwangerschaps- en bevallingsverlof werknemers Bij bevalling heeft de verzekerde recht op tenminste 16 weken uitkering op grond van de Wet arbeid en zorg. Dit verlof kan men 6 tot 4 weken voor de uitgerekende bevallingsdatum laten ingaan. De dag van de uitgerekende datum telt daarbij mee. Het verlof duurt minimaal 16 weken. Als het verlof 6 weken voor de uitgerekende bevallingsdatum is ingegaan krijgt iemand na de bevalling altijd 10 weken verlof, ongeacht de werkelijke bevallingsdatum. Laat iemand het verlof later dan 6 weken ingaan, dan wordt de verlofduur na de bevalling verlengd. Als het verlof bijvoorbeeld 4 weken voor de uitgerekende datum is ingaan, dan is de duur na de bevalling altijd 12 weken. Mocht de bevalling plaatsvinden voordat het verlof is ingegaan, dan start het verlof de dag na de bevalling. Het is niet mogelijk om het verlof over een langere periode dan zestien weken te spreiden, bijvoorbeeld door halve dagen te werken en halve dagen een uitkering te hebben. Tijdens het verlof loopt de opbouw van vakantierechten gewoon door. De hoogte van de uitkering is 100% van het dagloon. Dit dagloon is gemaximeerd overeenkomstig de Ziektewet.
208
Zwangerschaps- en bevallingsverlof zelfstandigen De duur van de zwangerschaps- en bevallingsuitkering voor zelfstandigen is overeenkomstig die van werknemers. De hoogte van de uitkering is 100% van het dagloon. Dit dagloon is gemaximeerd op het minimumloon per dag. Vanaf 1 augustus 2004 was er geen verlof meer voor de meeste zelfstandigen. Er was nog wel een overgangsrecht voor vrouwen die al zwanger waren of die binnen 40 weken na de overgangsdatum bevallen. Uitzondering vormden de beroepsbeoefenaars op arbeidsovereenkomst (zoals alpha-hulpen en privé-chauffeurs). Voor deze groep bleef het zwangerschaps- en bevallingsverlof wel bestaan. Sinds 2008 is de regeling voor weer uitgebreid tot alle zelfstandigen. Alle vrouwen die als zelfstandige werkzaam zijn, en bevallen zijn op of na 4 juni 2008 vallen onder de regeling. Adoptie- en pleegzorgverlof werknemers Als een werknemer een kind adopteert of een pleegkind opneemt voor lange tijd, dan heeft deze recht op vier aaneengesloten weken adoptie- of pleegzorgverlof. Het verlof dient opgenomen te worden in een tijdvak van 18 weken beginnende twee weken voor de adoptie. Indien meerdere kinderen tegelijkertijd worden geadopteerd of opgenomen voor pleegzorg blijft de verlofduur vier weken. De opbouw van vakantierechten loopt door tijdens het verlof. De hoogte van de uitkering is 100% van het dagloon. Dit dagloon is gemaximeerd overeenkomstig de Ziektewet.
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Adoptie- en pleegzorgverlof zelfstandigen De duur van het adoptie- en pleegzorgverlof voor zelfstandigen is gelijk aan dat van werknemers. De hoogte van de uitkering is 100% van het dagloon. Dit dagloon is gemaximeerd op het minimumloon per dag. Vanaf 1 augustus 2004 is deze regeling voor zelfstandigen ingetrokken, behoudens overgangsgevallen. Ouderschapsverlof Een werknemer heeft per kind recht op een periode van onbetaald verlof. Het aantal uren verlof waar de werknemer recht op heeft is maximaal dertien keer het aantal arbeidsuren per week. Het verlof kan per week worden opgenomen gedurende een aaneengesloten periode van maximaal zes maanden. Het aantal uren verlof per week is maximaal de helft van het aantal arbeidsuren. Het recht op verlof stopt wanneer het kind de leeftijd van 8 jaar heeft bereikt. Van bovenstaande regelingen kan in de CAO en in afspraken tussen werkgevers en werknemers worden afgeweken. Calamiteitenverlof Wanneer een werknemer door bijzondere persoonlijke omstandigheden niet kan werken heeft deze recht op kort verlof. Dit geldt in principe voor iedereen die in dienstverband werkt. Ook een werknemer in proeftijd heeft recht op calamiteitenverlof. De werkgever moet een redelijk verzoek om calamiteitenverlof altijd toekennen. De werknemer krijgt bij calamiteitenverlof 100% van het loon doorbetaald. Kraamverlof valt onder calamiteitenverlof. Als de partner van de werknemer gaat bevallen heeft de werknemer
Wet arbeid en zorg
recht op kort verlof om bij de bevalling te zijn. Tevens heeft hij recht op kort verlof voor de tijd die nodig is om aangifte van de geboorte te kunnen doen bij de Burgerlijke Stand. Na de bevalling heeft de partner recht op twee werkdagen kraamverlof. Deze twee werkdagen moeten binnen vier weken na de bevalling worden opgenomen. Of deze dagen betaald worden of van vakantiedagen worden afgetrokken is afhankelijk van de CAO in een bedrijf. Kortdurend zorgverlof De werknemer kan per twaalf maanden maximaal tien dagen zorgverlof krijgen. Dit verlof hoeft niet persé aaneengesloten opgenomen te worden. Het zorgverlof is bestemd om een thuiswonend ziek kind of een zieke partner of ouder te verzorgen. Voor de eerste noodmaatregelen die getroffen moeten worden, bijvoorbeeld het regelen van een oppas voor een ziek kind, kan de werknemer calamiteitenverlof opnemen (in dit geval maximaal een dag). Lukt het niet om voor de verdere zorg een goede oplossing te vinden, dan kan de werknemer onder voorwaarden van het tiendaags zorgverlof gebruik maken. De werknemer krijgt bij kortdurend zorgverlof minimaal 70% van het loon doorbetaald. Loopbaanonderbreking Op 1 oktober 1998 is de Wet Financiering Loopbaanonderbreking in werking getreden. In deze wet werd - ter ondersteuning van de afspraken die een werknemer met zijn werkgever maakt over een langdurig onbetaald verlof - geregeld onder welke voorwaarden aan de verlofganger een financiële tegemoetkoming
209
wordt verleend. Per 1 december 2001 is de Wet Financiering Loopbaanonderbreking opgenomen in de Wet arbeid en zorg. De werknemer kon verlof opnemen ten behoeve van zorg of educatie. Om voor een vergoeding in aanmerking te komen moest hij tenminste een jaar in dienst zijn van zijn huidige werkgever. Het verlof moest minimaal 2 maanden en eenderde van het aantal wekelijkse arbeidsuren duren. Daarnaast moest er voor de tijd van het verlof een vervanger worden aangesteld. Deze vervanger moest een uitkeringsgerechtigde zijn. Palliatief verlof (stervensbegeleiding) mocht al aangevraagd worden wanneer de werknemer door zijn proeftijd heen is. Het verlof hoefde dan ook niet meer dan twee maanden en eenderde van het aantal wekelijkse arbeidsuren te duren en er hoefde geen vervanger gezocht te worden. Voor de duur van het verlof kon de werknemer een financiële vergoeding ontvangen. Deze bedroeg in het jaar 2003 maximaal €490,54 per maand en had een termijn van maximaal 6 maanden. Van bovenstaande regelingen kon in de CAO en in afspraken tussen werkgevers en werknemers worden afgeweken. Het onderdeel financiering loopbaanonderbreking van de WAZO is per 1 juni 2005 ingetrokken.
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Financiering De financiering van de onderdelen zwangerschaps- en bevallingsverlof, pleegzorgen adoptieverlof en loopbaanonderbreking vindt plaats vanuit het AWf, behalve de overheidsectoren die uit het Ufo gefinancierd worden. Vanaf 1 augustus 2004 worden zwangerschapsuitkeringen van zelfstandigen uit het Aof betaald. Daarvoor krijgt het Aof een rijksbijdrage. De overige onderdelen worden (voor zover er een financiële vergoeding is) gefinancierd door de werkgever.
Wet arbeid en zorg
zover de uitvoering bij UWV ligt. In de andere gevallen zijn geen gegevens bekend. Voor een omschrijving van de gebruikte begrippen: zie de verklarende begrippenlijst.
Uitvoering en toezicht De uitvoering van de onderdelen zwangerschaps- en bevallingsverlof, pleegzorgen adoptieverlof en loopbaanonderbreking zijn in handen van UWV. Het toezicht daarop ligt bij de Inspectie Werk en Inkomen. De overige onderdelen moeten door de werkgever worden uitgevoerd.
Bezwaar en beroep en klachten Zie hiervoor het betreffende onderdeel in hoofdstuk 16 Algemene wet bestuursrecht.
Tabellen en grafieken In de hierna volgende tabellen en grafieken wordt vanaf 2002 de volumeontwikkeling van het beroep op de WAZO weergegeven, voor
210
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Wet arbeid en zorg
Tabel 15.1 Uitkeringen WAZO jaar
nieuwe uitkeringen zwangerschaps- en bevallingsverlof
2001 2002 2003 2004 2005 2006
4
1
nieuwe uitkeringen pleegzorg- en adoptieverlof
2
nieuwe uitkeringen loopbaanonderbreking met vervanger zonder vervanger
3
uitgekeerd bedrag
uitvoeringskosten
werknemers
zelfstandigen
totaal
totaal
(x 1.000)
(x 1.000)
(x 1.000)
(x 1.000)
(x 1)
(x 1)
totaal (x 1)
(x € 1 mln.)
(x € 1 mln.)
. 134,1 143,9 131,2 116,2
. 5,2 5,0 4,6 1,5
. 139,3 148,9 135,8 117,7
. 1,0 1,3 1,5 1,3
. 15 34 20 8
. 117 214 184 68
. 132 248 204 76
. 755 915 878 795
. 13 16 23 22
141,4
0,0
141,4
1,3
821
12
2007
126,6
0,4
127,0
1,1
933
16
2008
135,3
5,4
140,7
1,2
1.069
15
2009
138,7
7,5
146,2
1,2
1.150
29
2010
137,2
7,4
144,6
1,3
1.160
26
1.114 1.110
27 26
2011 136,2 7,6 143,8 1,2 2012 134,0 9,9 143,9 1,1 1) Cijfers deels geraamd 2) Cijfers deels geraamd; bouwsectoren ontbreken over 2e half jaar van 2005 3) De FINLO-regeling is in 2005 stopgezet; alle lopende gevallen zijn in 2005 beëindigd 4) De toename t.o.v. 2005 wordt deels veroorzaakt door wegwerken achterstanden en deels door een andere telwijze
211
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Wet arbeid en zorg
Grafiek 15.1. Geboorten en zwangerschaps- en bevallingsuitkeringen
250.000
200.000
150.000
100.000
50.000
zwangerschaps- en bevallingsuitkeringen
212
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
geboorten*
1999
1998
1997
1996
1995
0
16
Handhaving in de sociale zekerheid
213
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Handhaving
Algemeen
215
Preventie
215
Controle
215
Internationale handhaving
215
Tabellen en grafieken:
217
16.1
Kerncijfers fraude
16.2
Uitkeringsfraude naar wet
16.3
Wet BMTi
214
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Algemeen UWV beschouwt strikte handhaving van wet- en regelgeving als een van haar kernactiviteiten. Een kernactiviteit die de UWV doelstelling 'werk boven inkomen' versterkt. Doelstelling van het handhavingsbeleid is de bevordering van de spontane naleving van de regels door zowel werkgever als verzekerde en uitkeringsgerechtigde en, daar waar sprake is van regelovertreding, snel en efficiënt optreden. Van fraude is sprake wanneer een uitkeringsgerechtigde onjuiste of onvolledige informatie verstrekt, of relevante gegevens verzwijgt. Bij uitkeringsfraude wordt ten minste één uitkering geheel of gedeeltelijk ten onrechte verstrekt of houdt de uitkeringsgerechtigde zich niet aan zijn/haar verplichtingen. Daarnaast zijn er overtredingen waarvoor een maatregel kan worden opgelegd. Maatregelen volgen op het niet voldoen aan bepaalde plichten zoals het meewerken aan een controle of voldoende solliciteren. Een maatregel is een korting op de uitkering. De groepen uitkeringsontvangers die een overtreding begaan worden ingedeeld in drie groepen: de niet weters (mensen die om wat voor reden dan ook de wettelijke regels niet kennen) de niet kunners (zij die door bijvoorbeeld een beperking de wet niet kunnen naleven)
Handhaving
de niet willers (zij die willens en weten de wet overtreden om zelf er voordeel mee te halen).
Er wordt onderscheid gemaakt in witte fraude, zwarte fraude en overige fraude. De witte fraude heeft een hoge pakkans: een voorbeeld is werken bij een uitzendbureau terwijl men bij de eigen werkgever ziek is gemeld. Zwarte fraude is fraude die administratief niet te traceren valt. Probleem is het vaststellen van de hoogte van de benadeling. Als het benadelingsbedrag tussen de 0 en 6000 euro valt volgt er in beginsel een bestuursrechtelijke boete. Met ingang van 1 januari 2009 is deze aangifterichtlijn gewijzigd. Voor witte fraude ligt de grens bij 35.000 euro. Bij zwarte fraude is de nieuwe grens 10.000 euro. In sommige gevallen kan UWV volstaan met een waarschuwing. Voorwaarden zijn dat UWV geen financiële schade heeft geleden, er in de voorafgaande twee jaar niet een zelfde overtreding heeft plaatsgevonden en er van opzet geen sprake is. De afdoening wordt strafrechtelijk bij benadelingen van meer dan 10.000 euro of 35.000 euro afhankelijk van het soort fraude. Het benadelingsbedrag wordt altijd teruggevorderd. De werkgeversfraude is belegd bij de Belastingdienst omdat die ook de premies int.
Preventie Bij preventie gaat het er om dat de ontvanger van de uitkering niet in de gelegenheid wordt gesteld om fraude te plegen of zodanig wordt voorgelicht over de rechten en plichten en de
215
consequenties van overtreding dat hij of zij inziet dat het niet lonend is het te proberen. Voorlichting is steeds belangrijker aan het worden bij het voorkomen van overtredingen. Bij preventie is ook een rol weggelegd voor het specifiek maken van doelgroepen waarvan duidelijk is dat bepaalde kennis ontbreekt.
Controle Om inzicht te krijgen in de oorzaken van overtredingen en zo gerichte maatregelen te kunnen nemen, ontwikkelt en verricht UWV permanent risicoanalyses. Hiermee worden uitkeringsgerechtigden met een verhoogde kans op misbruik geselecteerd voor een controle. Een tweede vorm van detectie is koppeling van gegevensbestanden. Dit maakt het mogelijk fraude sneller te onderkennen en de eventuele schade voor UWV te beperken. Door huisbezoeken aan uitkeringsgerechtigden controleert UWV of zij hun verplichtingen nakomen.
Internationale handhaving UWV richt zich behalve op het voorkomen en bestrijden van nationale fraude, ook op grensoverschrijdende handhaving. Controles in het buitenland en de uitwisseling van gegevensbestanden met buitenlandse instanties, spelen hierbij een rol (zie verder hoofdstuk 17 Internationale Handhaving).
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Handhaving
Tabellen en grafieken In de hierna volgende tabellen en grafieken wordt de ontwikkeling van de handhaving in de sociale zekerheid weergeven. Voor een omschrijving van de gebruikte begrippen wordt verwezen naar de verklarende begrippenlijst.
216
Statistische tijdreeksen UWV 2012 Tabel 16.1 jaar
Kerncijfers fraude fraudegevallen
Handhaving
processen verbaal
benadeling
gemiddelde geconstateerde benadeling per benadeling fraude per € 100.000 10.000 uitgekeerd bedrag uitkeringsjaren
(x 1)
(x 1)
(x € 1 mln)
(x € 1.000)
(x 1)
(x 1)
uitkeringsfraude 1997 1998 1999 2000 2001
15.297 15.911 17.954 27.033 36.502
2.228 1.505 960 730 546
34,6 28,2 21,2 18,4 20,7
2,3 1,8 1,2 0,7 0,6
113 117 135 204 279
270 204 152 132 149
2002 2003 2004 2005 2006
48.191 36.110 28.719 31.469 33.035
505 603 566 585 619
23,1 24,9 23,5 25,4 29,3
0,5 0,7 0,8 0,8 0,9
410 294 228 253 281
148 146 134 145 174
2007 2008 2009 2010
33.969 32.023 32.165 33.689
890 457 147 152
35,2 35,8 49,1 49,5
1,0 1,1 1,5 1,5
313 280 266 269
222 205 268 254
2011 2012
44.971 41.923
174 250
63,9 54,6
1,4 1,3
361 333
327 282
217
Statistische tijdreeksen UWV 2012 Grafiek 16.1a
Handhaving Werknemersfraude
Grafiek 16.1b
Gemiddeld benadelingsbedrag uitkeringen
500 4000 400 3000 300
2000 200
1000
100
0
geconstateerde fraude per 10.000 uitkeringsjaren UWV (uitkeringen) benadeling per € 100.000 uitgekeerd bedrag
218
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1999
1998
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1999
1998
1997
0
Statistische tijdreeksen UWV 2012 Tabel 16.2 jaar
Handhaving
Uitkeringsfraude naar wet fraudeprocessen gevallen verbaal
benadeling
gemiddelde geconstateerde benadeling per benadeling fraude per € 100.000 10.000 uitgekeerd uitkeringsjaren bedrag
(x 1)
(x 1)
(x € 1 mln)
(x € 1.000)
(x 1)
(x 1)
totaal 2002 2003 2004 2005 2006
48.191 36.110 28.719 31.469 33.035
505 603 566 585 619
23,1 24,9 23,5 25,4 29,3
0,5 0,7 0,8 0,8 0,9
410 294 228 253 281
148 146 134 145 174
2007 2008 2009 2010 2011
33.969 32.023 32.165 33.689 44.971
890 457 147 152 174
35,2 35,8 49,0 49,6 63,9
1,2 1,1 1,5 1,5 1,4
313 280 266 269 361
222 205 268 254 327
2012 ZW
41.923
250
54,7
1,3
333
282
2002 2003 2004 2005 2006
32.445 15.860 7.782 7.276 7.160
14 17 18 13 12
1,3 1,2 0,8 0,8 0,8
0,0 0,1 0,1 0,1 0,1
3.007 1.491 738 688 526
82 69 45 44 36
2007 2008 2009 2010 2011
7.965 8.008 4.306 2.831 2.774
40 16 4 13 35
1,3 2,1 1,9 1,7 3,3
0,2 0,3 0,5 0,6 1,2
575 641 328 200 195
64 95 77 67 124
2012 WW 2002 2003 2004 2005 2006
2.007
44
2,4
1,2
142
89
9.010 11.147 13.727 15.339 15.999
168 158 211 228 359
8,8 8,3 9,2 10,4 14,3
1,0 0,7 0,7 0,7 0,9
551 511 516 554 674
376 251 226 237 351
2007 2008 2009 2010 2011
15.512 13.916 17.531 21.969 34.012
453 229 63 49 56
16,8 18,4 26,1 29,7 44,5
1,3 1,3 1,5 1,4 1,3
850 941 851 938 1.509
543 677 615 591 960
2012
31.757
90
34,9
1,0
1.214
648
219
Statistische tijdreeksen UWV 2012 Tabel 16.2 jaar
Handhaving
Uitkeringsfraude naar wet (vervolg) fraudeprocessen benadeling gevallen verbaal
gemiddelde benadeling
geconstateerde fraude per 10.000 uitkeringsjaren
benadeling per € 100.000 uitgekeerd bedrag
(x 1)
(x 1)
(x € 1 mln)
(x € 1.000)
(x 1)
(x 1)
AO 2002 2003 2004 2005 2006
5.365 7.451 5.582 6.901 7.548
212 283 234 226 155
9,5 11,3 10,5 10,3 10,3
1,8 1,5 1,9 1,5 1,4
66 92 70 90 106
83 96 91 93 101
2007 2008 2009 2010 2011
7.561 7.550 7.114 4.948 5.224
224 123 52 46 66
11,1 10,2 12,6 8,9 10,9
1,7 1,4 1,8 1,8 2,1
110 108 102 71 76
124 83 111 77 92
2012
5.525
94
12,6
2,3
83
116
TW 2002 2003 2004 2005 2006
684 816 755 1.132 1.264
28 34 39 55 44
1,1 1,3 1,4 2,1 2,2
1,6 1,6 1,8 1,9 1,7
77 88 79 115 143
473 516 520 775 701
2007 2008 2009 2010 2011
2.931 2.549 3.214 3.941 2.961
173 89 28 44 17
6,0 5,1 8,4 9,3 5,2
2,3 2,0 2,6 2,4 1,8
377 152 184 219 158
2.586 1.747 2.658 2.727 1.372
2012
2.634
22
4,8
1,8
139
1.174
220
Statistische tijdreeksen UWV 2012 Tabel 16.2 jaar
combinatie 2000 1 2001 2002 2003 2004 2005 2006
Handhaving
Uitkeringsfraude naar wet (vervolg) fraudeprocessen benadeling gevallen verbaal
gemiddelde geconstateerde benadeling per benadeling fraude per € 100.000 10.000 uitgekeerd uitkeringsjaren bedrag
(x 1)
(x 1)
(x € 1 mln)
(x € 1.000)
(x 1)
(x 1)
948 934 687 836 873
90 74 83 111 64
1,6 2,1 2,4 2,8 1,7
1,7 2,2 3,5 3,3 2,0
7 7 5 7 7
11 15 15 16 10
821 1.064
63 49
1,8 1,7
2,1 1,6
7 9
10 10
2
1) Voor 0,6 mln euro (benadelingsbedrag) is de wet onbekend. Dit bedrag is wel bij het totaal geteld. 2) Uitkeringsfraude bij combinaties van wetten wordt gerelateerd aan het totaal aantal uitkeringsjaren over alle wetten.
221
Statistische tijdreeksen UWV 2012 Grafiek 16.2
Handhaving
Werknemersfraude
100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
combinatie /overig TW
AO
WW
ZW
222
2012
Statistische tijdreeksen UWV 2012 Tabel 16.3
Handhaving
Wet BMTi aantal aantal opgelegde niet-opgelegde boetes boetes
aantal waarschuw. (boetes)
boetebedrag (totaal)
aantal aantal aantal aantal opgelegde niet-opgelegde waarschuw. terugmaatregelen1 maatregelen1 (maatregelen)1 vorderingen 2 4
terugvorderings2 4 bedrag (totaal)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x € 1.000)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x € 1 mln)
Totaal 2001 2002 2003 2004 2005
14.381 15.163 16.626 15.635 17.750
984 1.235 1.538 1.241 1.024
20.591 31.288 17.351 11.304 12.110
1.285 1.259 1.432 1.380 1.656
102.355 123.894 132.089 122.648 104.251
18.974 27.964 34.501 38.448 33.315
53.637 54.565 68.538 65.531 59.168
89.041 106.849 110.480 95.073 83.515
126,3 168,0 193,6 146,8 122,0
2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
18.852 20.441 20.817 22.332 26.075 37.339 34.870
1.244 1.520 1.600 3.073 2.447 2.882 2.629
12.320 11.118 9.149 6.613 5.015 4.576 4.174
1.912 2.338 2.799 3.885 4.167 5.842 5.039
66.606 44.069 36.783 45.485 46.507 48.411 62.539
25.296 12.712 6.403 2.239 1.722 2.008 3.795
51.580 39.465 32.472 19.493 19.583 18.614 23.387
87.326 104.426 102.939 135.925 177.000 227.285
142,1 182,1 186,6 235,1 274,9 373,3
2001 2002 2003 2004 2005
6.904 5.774 8.150 10.339 11.892
500 566 763 731 460
2.006 2.502 2.088 2.465 2.759
645,8 511,5 684,7 801,5 974,0
68.826 86.604 97.654 93.650 87.386
15.537 22.789 27.934 34.824 31.997
40.257 40.167 47.409 53.044 54.118
29.710 32.696 37.590 38.300 37.543
38,6 47,9 46,4 40,9 37,9
2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 ZW 2001 2002 2003 2004 2005
12.999 13.148 12.236 14.488 19.266 30.072 28.566
586 646 600 1.841 1.334 1.656 1.387
2.055 1.265 851 1.139 1.320 2.228 1.714
1.196,5 1.377,4 1.634,0 2.191,0 2.718,0 4.369,0 3.640,0
64.739 40.472 32.336 41.394 44.071 45.033 57.855
25.029 12.319 5.316 1.063 1.004 1.569 3.498
48.182 35.872 29.434 16.388 17.941 17.944 22.779
35.730 34.856 31.480 68.958 124.930 -
40,4 48,9 56,9 96,5 180,7 -
3.774 5.725 4.114 1.846 1.626
213 216 213 78 163
16.367 26.490 11.497 5.840 5.474
231,2 304,2 232,6 113,7 105,2
24.434 26.532 27.161 24.476 14.220
1.044 1.968 2.521 1.785 629
2.976 2.657 2.454 1.683 780
16.945 19.229 16.987 12.311 8.578
22,3 30,5 35,8 21,0 12,7
2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
1.462 1.999 3.475 2.371 1.509 2.320 1.539
132 183 347 298 113 187 165
5.554 5.743 4.170 1.633 1.196 232 259
95,2 136,2 249,0 220,0 167,0 244,0 175,0
442 2.831 3.759 2.738 1.386 2.413 3.529
25 179 696 352 119 1 0
29 48 74 69 57 3 17
15.466 30.117 31.083 25.662 10.135 -
26,8 53,3 53,6 50,2 18,0 -
Jaar
WW
223
Statistische tijdreeksen UWV 2012 Tabel 16.3
Wet BMTi
Handhaving
(vervolg)
aantal opgelegde boetes
aantal niet-opgelegde boetes
aantal waarschuw. (boetes)
boetebedrag (totaal)
aantal opgelegde maatregelen1
aantal niet-opgelegde maatregelen1
aantal waarschuw. (maatregelen)1
aantal terugvorderingen 2 4
terugvorderings2 4 bedrag (totaal)
Jaar (x 1)
(x 1)
(x 1)
(x € 1.000)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x € 1 mln)
AO 2001 2002 2003 2004 2005
2.487 2.645 3.127 2.230 2.840
187 356 479 360 330
2.023 2.152 3.572 2.765 3.505
255,1 303,5 349,1 302,9 382,6
8.723 10.156 6.098 3.552 1.955
2.369 3.175 4.005 1.813 660
10.310 11.675 18.556 10.687 4.197
35.602 45.032 46.481 38.358 31.808
56,0 78,7 97,4 76,5 61,3
2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
2.775 3.054 3.102 3.057 2.250 2.633 2.814
396 499 495 586 555 721 778
4.222 3.784 3.830 3.419 2.097 1.804 1.839
408,1 478,5 562,0 805,0 503,0 686,0 749,0
1.075 531 570 1.068 711 517 577
223 198 377 758 533 388 242
3.308 3.515 2.908 2.856 1.383 599 515
29.853 32.722 37.022 37.856 38.552 -
63,3 67,3 73,4 85,5 73,5 -
TW 2000 2001 2002 2003 2004
519 492 547 660 586
77 53 55 50 53
66 90 54 71 77
101,7 62,6 66,5 85,9 84,4
226 310 342 457 460
24 21 30 31 22
30 44 50 64 89
4.336 3.324 6.271 3.831 3.477
3,7 3,0 3,9 3,9 4,2
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
968 1.130 2.240 2.004 2.416 3.050 2.314 1.951
51 89 192 158 348 445 318 299
58 1 326 298 422 402 312 362
134,0 141,1 345,8 354,0 669,0 779,0 543,0 475,0
405 350 235 118 285 339 448 578
21 19 16 14 66 66 50 55
68 61 30 56 180 202 68 76
2.676 3.993 6.731 3.354 3.449 3.383 -
2,7 4,9 12,6 2,7 2,9 2,7 -
224
Statistische tijdreeksen UWV 2012 Tabel 16.3
Handhaving
Wet BMTi (vervolg) aantal aantal opgelegde niet-opgelegde boetes boetes
aantal waarschuw. (boetes)
boetebedrag (totaal)
aantal aantal aantal aantal waarschuw. terug1 2 4 opgelegde niet-opgelegde (maatregelen) vorderingen maatregelen1 maatregelen1
terugvorderings2 4 bedrag (totaal)
Jaar combinatie/overig 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 1) 2) 3) 4)
3
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x € 1.000)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x 1)
(x € 1 mln)
713 724 472 575 634
51 31 42 33 19
91 105 90 123 157
136,1 90,2 72,9 80,1 77,1
0 62 260 719 510
0 3 2 10 4
499 50 16 55 28
4.165 3.460 3.621 5.591 2.627
9,7 6,4 7,0 10,1 4,2
424 486
20 41
314 488
60,2 71,4
285 0
8 0
5 0
2.910 2.284
7,4 6,7
Gegevens m.b.t. maatregelen zijn exclusief UWV USZO. Gegevens m.b.t.terugvorderingen zijn voor 2001 en 2002 excl. UWV Bouwnijverheid en UWV USZO. Vanaf 2007 zijn TW en combi/overig samengevoegd Vanaf 2011 worden vorderingen geteld
225
Statistische tijdreeksen UWV 2012 Grafiek 16.3a
Handhaving
Opgelegde boetes per wet, 2012
Grafiek 16.3b
WW
Opgelegde maatregelen per wet, 2012
WW
ZW
ZW
WAO/WAZ/Wajong WAO/WAZ/Wajong TW/Overig TW/overig
226
17
Algemene wet bestuursrecht
227
Stastistische tijdreeksen UWV 2012
Algemene wet bestuursrecht
Vooraf
229
Bezwaar en beroep
229
Klachten
229
Tabellen en grafieken:
231
17.1
Bezwaarschriften
17.2
Beroepszaken
17.3
Afgesloten klachten naar dossieroordeel
17.4
Afgesloten klachtsoorten
228
Statistische tijdreeksen UWV 2010
Vooraf De Algemene wet bestuursrecht (Awb) geeft een kader van algemene regels voor de verhouding tussen burgers en bestuur in het bestuurlijke verkeer. De Awb is in tranches opgebouwd en gefaseerd ingevoerd. De eerste twee tranches die in 1994 in werking zijn getreden - hebben betrekking op besluiten, in het bijzonder de beschikkingen, de verplichte bezwaarschriftprocedure en het administratieve procesrecht. De derde tranche is op 1 januari 1998 in werking getreden en heeft betrekking op beleidsregels, subsidies, handhaving en mandaat. Medio 1999 is een hoofdstuk toegevoegd dat toeziet op klachtenafhandeling.
Bezwaar en beroep Het beroepsrecht voor de sociale verzekeringssector wordt vanaf 1994 beheerst door de Awb. Uitgangspunt vormt de verplichting om een bezwaarschriftprocedure bij het beslissende bestuursorgaan te doorlopen voordat beroep bij de arrondissementsrechtbank (sector bestuursrecht) kan worden ingediend. Ook tegen de schriftelijke weigering om een besluit te nemen of het niet tijdig nemen van een besluit is sindsdien bezwaar en beroep mogelijk. Tot 1 mei 1997 waren overigens de meeste beslissingen in het kader van de arbeidsongeschiktheidswetten (WAO, AAW en ZW) uitgezonderd van de verplichte bezwaarschriftprocedure. Tegen deze
Algemene wet bestuursrecht
beslissingen kon onmiddellijk beroep worden aangetekend bij de bestuursrechter. De termijn om op een bezwaarschrift te beslissen is in de Awb gesteld op 6 weken. De sociale verzekeringswetten kennen evenwel een bepaling waarin deze termijn - in afwijking van de algemene regel - is gesteld op 13 weken. Voor geschillen waaraan een medische en/of arbeidskundige beoordeling ten grondslag ligt (WAO, WAZ en Wajong) gelden zelfs termijnen van 17 tot 21 weken. Alleen voor geschillen van geneeskundige aard in het kader van de ZW geldt een kortere termijn van 4 weken. Na het doorlopen van de bezwaarschriftprocedure staat beroep open bij achtereenvolgens de rechtbank (sector bestuursrecht) en Centrale Raad van Beroep. In enkele gevallen kan daarna nog cassatie worden aangetekend bij de Hoge Raad als het gaat om de uitleg van bepalingen die ook in fiscale wetgeving worden gehanteerd (ingezetene en loonbegrip). Vanaf 1 januari 2002 zijn de uitvoeringsinstellingen en Lisv opgegaan in UWV. De gehele bezwaar- en beroepsprocedure is vanaf dat moment ook bij UWV belegd. Voorheen werden de bezwaar- en beroepsprocedures gemandateerd aan de bedrijfsverenigingen c.q. Lisv / de uitvoeringsinstellingen.
Klachten Naast de mogelijkheid om bezwaar en beroep aan te tekenen, kan ook een klacht worden ingediend. Hoewel de scheidslijn tussen een
229
klacht en een bezwaarschrift soms moeilijk is te trekken, kan als ruwe scheidslijn worden aangehouden dat een bezwaarschrift zich richt tegen een beslissing en een klacht tegen een gedraging (of het nalaten daarvan). Medio 1999 is de Awb uitgebreid met een hoofdstuk dat aan het Klachtrecht is gewijd en heeft het Lisv een protocol vastgesteld. Tot 2002 hadden alle uitvoeringsinstellingen een eigen klachtenreglement, dat voorzag in een onafhankelijk oordeel door een klachtencommissie of een niet betrokken functionaris over de ingediende klacht. Binnen UWV is in 2002 één klachtenreglement opgesteld. Ook is de afhandeling van de klachten gecentraliseerd. De klachtenafhandeling wordt gecoördineerd door het centraal klachtenbureau. Dit bureau ontvangt de klachten, legt ze neer bij de verantwoordelijke manager en houdt zicht op een juiste klachtenafhandeling. Als de klager zich niet kan verenigen met de uitkomst van de interne procedure die hij bij UWV heeft doorlopen, kan hij zich wenden tot de Nationale Ombudsman. De feitelijke afwikkeling van dergelijke procedures is (ook) in handen van UWV. Ook deze contacten lopen via het klachtenbureau. Vanaf juli 2004 hanteert het centrale klachtenbureau een andere methodiek voor het registeren van de klachten. Dit onder meer op verzoek van het ministerie van SZW zodat meer informatie verschaft wordt over de aard van de klacht. Er is één klachtcontact, deze kan uit meerdere klacht(soort)en bestaan. En elke klacht(soort) kan meerdere subaspecten bevatten. Het aantal klachtcontacten wordt geteld als ontvangen klachten.
Statistische tijdreeksen UWV 2010
Algemene wet bestuursrecht
Tabellen en grafieken In de hierna volgende tabellen wordt de ontwikkeling van het aantal bezwaarschriften en beroepszaken vanaf 1995 weergegeven en een overzicht van de klachten vanaf 2006. Voor een omschrijving van de gebruikte begrippen: zie de verklarende begrippenlijst.
230
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Tabel 17.1 Bezwaarschriften jaar ingediend
Algemene wet bestuursrecht
aantal ingetrokken
behandeld
waarvan niet ontvankelijk
waarvan beslissing gehandhaafd
waarvan beslissing herroepen
(x 1)
(x1)
(x1)
(x1)
(x1)
(x 1)
1997 1998 1999
59.649 78.102 73.684
10.433 11.304 7.617
35.922 64.398 67.478
2.416 5.301 6.503
19.230 35.531 36.903
14.276 23.566 24.072
2000 2001 2002 2003 2004
85.715 94.840 120.459 108.103 124.552
6.612 7.129 9.349 9.180 11.884
72.633 79.227 111.110 98.923 112.668
7.977 9.538 12.672 10.979 12.161
39.928 42.640 54.953 53.957 61.928
24.728 27.049 43.485 33.987 38.579
2005 2006 2007 2008 2009
119.982 108.009 96.319 84.499 82.315
12.325 19.386 21.631 21.126 21.547
107.657 88.623 74.688 63.373 60.768
11.815 9.607 8.642 6.971 6.747
61.950 46.279 37.362 33.476 32.632
33.892 32.737 28.684 22.926 21.389
2010 2011 2012
83.954 84.398 84.161
24.447 24.099 23.561
59.507 60.299 60.600
6.846 6.605 6.596
33.147 35.729 37.557
19.514 17.965 16.447
ZW 1997 1998 1999
3.517 7.222 8.302
519 1.009 528
1.299 5.662 7.494
109 530 1.006
725 2.866 3.601
465 2.266 2.887
2000 2001 2002 2003 2004
11.027 12.243 15.119 13.650 12.359
536 607 804 819 865
9.820 10.929 14.315 12.831 11.494
1.478 1.782 2.162 1.638 1.483
5.173 5.623 6.694 6.825 6.427
3.169 3.524 5.459 4.368 3.584
2005 2006 2007 2008 2009
11.040 18.137 26.695 23.850 21.019
994 3.446 6.407 6.403 5.870
10.046 14.691 20.288 17.447 15.149
1.325 1.814 2.670 2.206 1.917
5.409 5.622 8.008 7.648 7.509
3.312 7.255 9.610 7.593 5.723
2010 2011 2012
18.276 16.929 15.791
4.763 4.171 3.841
13.513 12.758 11.950
1.724 1.649 1.474
6.977 7.229 6.945
4.812 3.880 3.531
Totaal
1
231
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Tabel 17.1 Bezwaarschriften (vervolg) jaar ingediend
Algemene wet bestuursrecht
aantal ingetrokken
behandeld
waarvan niet ontvankelijk
waarvan beslissing gehandhaafd
waarvan beslissing herroepen
(x 1)
(x1)
(x1)
(x1)
(x1)
(x 1)
1997 1998 1999
31.427 31.909 27.122
7.087 4.315 2.611
23.784 26.793 26.048
1.295 1.720 1.983
13.219 15.679 14.548
9.270 9.394 9.517
2000 2001 2002 2003 2004
26.936 27.846 38.446 44.782 56.868
1.855 1.916 2.908 3.135 5.118
24.025 25.016 35.538 41.647 51.750
2.044 2.219 2.895 4.030 5.118
13.097 12.730 17.917 22.391 26.728
8.884 10.067 14.726 15.226 19.904
2005 2006 2007 2008 2009
59.033 49.485 30.072 24.057 28.161
6.494 10.886 8.420 7.017 8.558
52.539 38.599 21.652 17.040 19.603
5.313 3.959 2.406 1.840 2.005
28.926 20.289 11.427 9.172 10.356
18.300 14.351 7.819 6.028 7.242
2010 2011 2012
32.869 31.511 29.863
11.522 10.908 10.199
21.347 20.603 19.664
2.499 2.250 2.289
11.402 11.442 11.533
7.446 6.911 5.842
1997 1998 1999
15.973 29.812 29.895
1.602 4.890 3.980
5.011 23.049 26.740
360 1.807 2.683
3.285 12.749 14.948
1.366 8.493 9.109
2000 2001 2002 2003 2004
38.201 42.991 52.878 45.569 50.196
3.743 4.169 5.076 4.842 5.253
29.021 33.639 47.802 40.727 44.943
3.281 4.056 5.105 4.943 5.019
16.267 19.107 23.928 22.348 25.999
9.473 10.476 18.769 13.436 13.925
2005 2006 2007 2008 2009
43.215 36.839 36.465 33.617 30.847
4.384 4.508 6.087 6.978 6.559
38.831 32.331 30.378 26.639 24.288
4.743 3.457 3.311 2.677 2.625
22.754 18.559 16.501 15.300 13.736
11.334 10.315 10.566 8.662 7.927
2010 2011 2012
30.421 33.970 36.682
7.500 8.448 8.952
22.921 25.522 27.730
2.420 2.560 2.711
13.681 16.176 18.209
6.820 6.786 6.810
WW
AO2
232
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Algemene wet bestuursrecht
Tabel 17.1 Bezwaarschriften (vervolg) jaar ingediend aantal ingetrokken
behandeld
waarvan niet ontvankelijk
waarvan beslissing gehandhaafd
waarvan beslissing herroepen
(x 1)
(x1)
(x1)
(x1)
(x1)
(x 1)
TW 1997 1998 1999
688 904 694
165 153 61
266 662 515
18 44 57
155 411 290
93 207 168
2000 2001 2002 2003 2004
1.206 2.116 1.977 2.115 2.326
97 124 92 106 256
949 1.911 1.885 2.009 2.070
99 189 448 169 233
550 1.367 863 1.459 1.372
300 355 574 381 465
2005 2006 2007 2008 2009
1.975 2.200 2.295 2.401 2.001
217 330 551 615 501
1.758 1.870 1.744 1.786 1.500
198 242 184 210 173
1.086 1.122 1.101 1.076 900
474 506 459 500 427
2010 2011 2012 Overig 1997 1998 1999
2.224 1.964 1.820
615 566 568
1.609 1.398 1.252
194 142 122
1.010 873 867
405 383 263
8.044 8.255 7.671
1.060 937 437
5.562 8.232 6.681
634 1.200 774
1.846 3.826 3.516
3.082 3.206 2.391
2000 2001 2002 2003 2004
8.345 9.644 12.039 1.987 2.803
381 313 469 278 392
8.818 7.732 11.570 1.709 2.411
1.075 1.292 2.062 199 308
4.841 3.813 5.551 934 1.402
2.902 2.627 3.957 576 701
2005 2006 2007 2008 2009
4.719 1.348 792 574 287
236 216 166 113 59
4.483 1.132 626 461 228
236 135 71 38 27
3.775 687 325 280 131
472 310 230 143 70
2010 2011 2012
164 24 5
47 6 1
117 18 4
9 4 0
77 9 3
31 5 1
1) Vanaf medio 1997 verplichte bezwaarschriftprocedure voor arbeidsongeschiktheidswetten en Ziektewet. 2) Tot en met 1997 AAW/WAO, vanaf 1998 WAO, WAZ en Wajong, vanaf 2006 WA, WAZ, WAJONG en WIA
233
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Grafiek 17.1a
Algemene wet bestuursrecht
Aantal ingediende bezwaarschriften per wet
Grafiek 17.1b Aantal behandelde bezwaarschriften
65.000 120.000
60.000 55.000
100.000
50.000 45.000
80.000
40.000 35.000 30.000
60.000
25.000 20.000
40.000
15.000 10.000
20.000
5.000 0
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1999
1998
1997
0
1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
ZW totaal behandeld
WW AO
waarvan niet ontvankelijk verklaard
TW waarvan beslissing gehandhaafd
Overig
waarvan beslissing herroepen
234
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Algemene wet bestuursrecht
Tabel 17.2 Beroepszaken jaar aanhangig gemaakt
aantal ingetrokken
behandeld
waarvan niet ontvankelijk
waarvan beslissing gehandhaafd
waarvan beslissing herroepen
(x 1)
(x1)
(x1)
(x1)
(x1)
(x 1)
22.044
7.236
25.684
1.448
14.149
10.087
12.055 13.216
6.941 2.141
22.360 12.012
1.842 802
10.652 7.483
9.866 3.727
2000 2001 2002 2003 2004
12.460 12.618 14.827 10.113 13.491
1.864 1.993 2.180 1.411 2.213
11.471 10.102 9.457 8.702 11.278
699 800 683 618 873
7.211 6.218 5.927 5.447 6.834
3.561 3.084 2.847 2.637 3.571
2005 2006 2007 2008 2009
18.108 16.529 14.851 13.333 12.327
2.723 2.898 2.878 2.485 2.155
15.385 13.631 11.973 10.848 10.172
1.219 1.101 913 776 766
8.690 7.679 6.395 6.408 6.506
5.476 4.851 4.665 3.664 2.900
2010 2011 2012
12.566 11.231 11.056
2.281 2.313 2.389
10.285 8.918 8.667
790 704 648
7.184 6.423 6.282
2.311 1.791 1.737
ZW 1997 1998 1999
1.678 830 993
589 542 144
2.497 1.589 958
208 128 62
1.363 882 645
926 579 251
2000 2001 2002 2003 2004
1.015 1.082 1.343 900 1.275
126 170 246 207 38
836 825 901 693 1.237
70 72 65 108 89
559 523 593 225 778
207 230 243 360 370
2005 2006 2007 2008 2009
1.371 1.304 1.629 1.723 1.914
192 235 358 370 325
1.179 1.069 1.271 1.353 1.589
110 91 130 138 148
781 678 815 908 1.075
288 300 326 307 366
2010 2011 2012
2.200 2.029 2.204
384 369 433
1.816 1.660 1.771
171 142 116
1.361 1.239 1.452
284 279 203
Totaal 1997 1998 1999
1
235
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Algemene wet bestuursrecht
Tabel 17.2 Beroepszaken (vervolg) jaar aanhangig gemaakt
aantal ingetrokken
behandeld
waarvan niet ontvankelijk
waarvan beslissing gehandhaafd
waarvan beslissing herroepen
(x 1)
(x1)
(x1)
(x1)
(x1)
(x 1)
WW 1997 1998 1999
2.022 2.436 2.965
448 487 429
1.904 2.032 2.775
69 112 127
932 1.218 1.809
903 702 839
2000 2001 2002 2003 2004
2.675 2.597 2.989 2.197 3.822
272 489 508 110 535
2.459 2.639 1.930 2.087 3.287
112 247 133 154 306
1.466 1.476 1.206 1.120 1.796
881 916 591 813 1.185
2005 2006 2007 2008 2009
5.049 4.856 3.266 2.319 2.123
808 923 751 513 444
4.241 3.933 2.515 1.806 1.679
404 388 261 174 236
2.474 2.282 1.437 1.107 1.004
1.363 1.263 817 525 439
2010 2011 2012
2.398 2.404 2.177
539 684 614
1.859 1.720 1.563
212 189 157
1.147 1.106 1.035
500 425 371
AO2 1997 1998 1999
16.568 6.718 7.012
5.901 5.264 1.238
20.037 17.099 7.103
1.051 1.358 527
11.194 7.865 4.378
7.792 7.876 2.198
2000 2001 2002 2003 2004
6.867 6.963 9.186 6.611 7.677
1.204 1.073 1.482 1.032 1.558
6.519 6.327 5.521 5.579 6.119
386 478 365 325 427
4.271 3.931 3.530 3.887 4.021
1.862 1.918 1.626 1.367 1.671
2005 2006 2007 2008 2009
10.842 9.319 9.441 8.536 7.983
1.612 1.606 1.699 1.533 1.341
9.230 7.713 7.742 7.003 6.642
646 567 495 434 354
5.067 4.198 3.907 4.046 4.293
3.517 2.948 3.340 2.523 1.995
2010 2011 2012
7.590 6.456 6.259
1.276 1.219 1.300
6.314 5.237 4.959
382 350 355
4.475 3.896 3.661
1.457 991 943
236
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Algemene wet bestuursrecht
Tabel 17.2 Beroepszaken (vervolg) jaar aanhangig aantal gemaakt ingetrokken
behandeld
waarvan niet
waarvan beslissing
waarvan beslissing
ontvankelijk
gehandhaafd
herroepen
(x 1)
(x1)
(x1)
(x1)
(x1)
(x 1)
TW 1997 1998 1999
314 131 68
116 72 6
313 200 49
24 10 4
175 122 31
114 68 14
2000 2001 2002 2003 2004
122 236 411 274 439
5 8 27 44 35
66 125 137 230 404
4 23 12 22 26
44 78 77 145 97
18 24 48 63 281
2005 2006 2007 2008 2009
411 435 283 468 253
41 30 28 45 38
370 405 255 423 215
29 30 20 25 18
107 109 116 112 113
234 266 119 286 84
2010 2011 2012 Overig
277 318 406
43 36 39
234 282 367
22 20 20
156 173 129
56 89 218
1997 1998 1999
1.462 1.940 2.178
182 576 324
933 1.440 1.127
96 234 82
485 565 620
352 641 425
2000 2001 2002 2003 2004
1.781 1.740 898 131 278
257 374 409 18 47
1.591 1.766 1.716 113 231
127 144 111 9 25
871 1.053 1.041 70 142
593 569 564 34 64
2005 2006 2007 2008 2009
435 615 232 287 54
70 104 42 24 7
365 511 190 263 47
30 25 7 5 10
261 412 120 235 21
74 74 63 23 16
45 9 5
14 7 2
2010 101 39 62 3 2011 24 5 19 3 2012 10 3 7 0 1) Vanaf medio 1997 verplichte bezwaarschriftprocedure voor arbeidsongeschiktheidswetten en Ziektewet. 2) Tot en met 1997 AAW/WAO, vanaf 1998 WAO, WAZ en Wajong, vanaf 2006 WAO, WAZ, WAJONG en WIA
237
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Grafiek 17.2a
Algemene wet bestuursrecht
Aantal aanhangig gemaakte beroepszaken per wet
Grafiek 17.2b Aantal behandelde beroepszaken
30.000
18.000
16.000 25.000 14.000
20.000
12.000
10.000 15.000 8.000
6.000
10.000
4.000 5.000 2.000
0
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1999
1998
1997
0
1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
ZW
totaal behandeld
WW
waarvan niet ontvankelijk verklaard
AO
waarvan beslissing gehandhaafd
TW waarvan beslissing herroepen Overig
238
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Algemene wet bestuursrecht
Tabel 17.3 Afgesloten klachten naar dossieroordeel jaar Totaal Gegrond
Ongegrond
Niet ontvankelijk
Geen oordeel
Niet van toepassing
(x 1)
(x1)
(x1)
(x1)
(x1)
(x1)
21.906 13.145
12.263 6.899 4.427 4.898 4.253 2.913 2.281
3.425 2.295 1.804 2.092 2.221 1.967 1.631
5 113 148 206 213 224 184
1.328 912 642 739 676 781 652
4.885 2.926 2.174 2.994 3.199 3.245 3.658
Tabel 17.4 Afgesloten klachtsoorten jaar Totaal Behandelingsduur
Bejegening
Beleid UWV
2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
9.195 10.929 10.562 9.130 8.406 1
Dienstverlening Begeleiding/ Bereikbaarheid/ behandeling toegankelijkheid
2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
34.388 19.639 13.432 15.270 13.241 11.504 10.133
Totstandkoming, Uitvoering 3 3 geen bezwaar ketenpartners Betaling
Info/Comm. naar de klant
(x 1)
(x1)
(x1)
(x1)
(x1)
(x1)
(x1)
4.656 2.282 1.477 1.673 1.081 653 521
3.913 2.899 2.360 2.282 1.951 2.152 1.691
207 144 121 147 84 49 15
758 401 261 694 1.034 780 944
1.049 179 115 370 498 535 592
9.138 4.723 2.887 2.692 2.025 1.721 1.293
14.658 9.006 6.207 7.411 6.568 5.614 5.077
(x1)
1) In één klacht kan sprake zijn van meerdere klachtsoorten 3) Vanaf 2009 is het CWI onderdeel van het UWV, de klachtsoort "Uitvoering ketenpartners" is om die reden vervallen. De klachtsoort "Totstandkoming, geen bezwaar" werd toegevoegd.
239
171 240 242 287
(x1) 9 5 4 1
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Algemene wet bestuursrecht
Grafiek 17.3 Afgesloten klachten naar dossieroordeel
Grafiek 17.4 Afgesloten klachtsoorten 2012
Uitvoering ketenpartners
Behandelingsduur
Niet van toepassing
Bejegening
Beleid UWV Geen oordeel
Niet ontvankelijk
Gegrond
Dienstverlening Ongegrond
240
Bijlage
241
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Verklaring van voorkomende begrippen
Bijlagen
243
242
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Verklaring van voorkomende begrippen AAf Algemeen Arbeidsongeschiktheidsfonds. Uit dit fonds is tot 1-1-1998 de AAW gefinancierd.
Bijlagen
ABP Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds. ABP-wet Algemene Burgerlijke Pensioenwet.
AAW Algemene Arbeidsongeschiktheidswet. De AAW was een algemeen verplichte verzekering voor de gehele bevolking tegen de financiële gevolgen van langdurige arbeidsongeschiktheid. Naast uitkeringen kende de wet ook voorzieningen. Sinds 1-1-1998 keert de AAW geen arbeidsongeschiktheidsuitkeringen meer uit. In plaats daarvan zijn de wetten WAZ en Wajong gekomen. Voor werknemers geldt de WAO. Sinds 1-7-1998 is de AAW geheel ingetrokken. Voorzieningen vallen sindsdien onder de wet REA.
Actief met opbouw (ABP) Iemand met minimaal één dienstverhouding, waarvoor ABP-pensioengeldige diensttijd wordt opgebouwd. De persoon kan daarnaast ook een Vut-uitkering of wachtgeld ontvangen.
AAW-voorzieningen Verstrekkingen op grond van de AAW, die dienen tot behoud, herstel en bevordering van de arbeidsgeschiktheid. Het gaat onder meer om aanpassingen op de werkplek. De AAW is per 1-7-1998 ingetrokken. Voorzieningen worden sindsdien verstrekt via de wet REA.
ADL Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen.
AAW-voorzieningsadviezen Adviezen van de Gemeenschappelijk Medische Dienst (GMD) aan de bedrijfsverenigingen in verband met het toekennen van AAWvoorzieningen. Het betrof het aantal door de GMD uitgebrachte positieve adviezen. De bedrijfsverenigingen die de uitkeringen verstrekten volgden de GMD-adviezen vrijwel altijd op. De GMD is per 1 januari 1995 opgeheven. De taken van de GMD zijn toen ondergebracht bij de bedrijfsverenigingen.
Actief zonder opbouw (ABP) Iemand met een functie waarmee nog geen ABP-pensioengeldige diensttijd wordt opgebouwd (bij in dienst treding na 01-01-1986 jonger dan 25 jaar) of waarvoor (tijdelijk) geen pensioengeldige diensttijd meer wordt opgebouwd (bijvoorbeeld bij verlofgangers).
Administratiekosten Geheel van door uitvoeringsinstelling(en) gemaakte kosten voor verzekerdenregistratie, premieheffing en -invordering, verzorging van uitkeringen, beleid, beheer en toezicht. Afdelingskas Een afdelingskas is een samenwerkingsvorm tussen één of meerdere werkgevers en (groepen van) werknemers, aangesloten bij één bedrijfsvereniging, die de gezamenlijke uitvoering van de ziekengeldverzekering tot doel heeft. De bedrijfsvereniging blijft daarbij aansprakelijk voor de uitbetaling van het ziekengeld. Sinds de invoering van Wulbz zijn er geen afdelingskassen meer.
243
Akers De term akers wordt gebruikt als verzamelnaam voor afdelingskassen en eigen risicodragers voor de Ziektewet. Sinds de invoering van Wulbz zijn er geen akers meer omdat werkgevers een loondoorbetalingsverplichting hebben gekregen. Voor wat betreft de vangnetgevallen is het voor de werkgever niet toegestaan eigen risicodrager te worden. AMvB Algemene Maatregel van Bestuur. Besluit tot afwijking of nadere regeling van een wettelijke bepaling. Ao-percentage Statistisch begrip, bedoeld om aan te geven welk percentage van de verzekerden aan het eind van een verslagjaar een WAO-, WAZ- of Wajonguitkering ontvangt. Het ao-percentage wordt berekend door het aantal heva's in de WAO, WAZ en Wajong samen te delen door de Nederlandse beroepsbevolking vermeerderd met het aantal heva's. Aof Arbeidsongeschiktheidsfonds. Uit dit fonds wordt een deel van de WAO gefinancierd, namelijk alle gevallen die langer dan 5 jaar in de WAO zitten en de uitvoeringskosten. De werkgevers betalen hiervoor premie. Aok Arbeidsongeschiktheidskas. Uit dit fonds wordt een deel van de WAO gefinancierd, namelijk alle gevallen die maximaal 5 jaar in de WAO zitten. De werkgevers betalen hiervoor premie of kunnen kiezen om voor deze periode eigen risicodrager te worden.
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Bijlagen
Arbeidsgehandicapt Iemand is arbeidsgehandicapt als hij of zij in verband met een ziekte of gebrek een belemmering heeft bij het verkrijgen of verrichten van arbeid. Als arbeidsgehandicapt worden aangemerkt: - Degene met een WAO- WAZ- of Wajonguitkering of degene die een arbeidsongeschiktheidsuitkering heeft gehad die niet langer dan vijf jaar geleden is beëindigd in verband met afname van de arbeidsongeschiktheid - Degene aan wie op grond van een wettelijk voorschrift in verband met ziekte of gebrek een voorziening is toegekend die strekt tot behoud, herstel of bevordering van de arbeidsgeschiktheid, of ten behoeve van wie een subsidie is toegekend voor met een voorziening verband houdende kosten; en gedurende de periode van vijf jaar na beëindiging van de voorziening - De persoon die tot de doelgroep van de Wet sociale werkvoorziening (WSW) behoort of niet langer dan vijf jaar geleden heeft behoord, maar niet (meer) werkzaam is als werknemer in de zin van de WSW - De persoon die niet tot de voorgaande categorieën behoort, maar van wie medischarbeidskundig is vastgesteld, dat hij in verband met ziekte of gebrek een belemmering ondervindt om aan het werk te gaan.
Arbeidsongeschiktheidsuitkering Een uitkering in het kader van de WAO, WAZ of Wajong. De verzekerde, of de persoon die behoort tot de doelgroep van de Wajong, die 52 weken onafgebroken arbeidsongeschikt is geweest voor de eigen arbeid, heeft, indien hij na afloop van deze periode arbeidsongeschikt is krachtens de WAO/WAZ/Wajong, recht op toekenning van een arbeidsongeschiktheidsuitkering.
Arbeidsongeschikt Geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt is hij/zij die als gevolg van ziekte of gebrek niet in staat is met arbeid te verdienen, hetgeen gezonde personen met soortgelijke opleiding en ervaring met arbeid gewoonlijk verdienen.
Awb Algemene wet bestuursrecht.
Arbeidsvoorzieningsorganisatie De organisatie die werkzoekenden registreert, vacatures registreert, de afstand tot de arbeidsmarkt bepaald en (basis)dienstverlening verricht, gericht op het verkrijgen van arbeid door werkzoekenden. Na de inwerkingtreding in 1990 van de Arbeidsvoorzieningswet (Arbvowet), wordt niet langer gesproken over het Gewestelijk arbeidsbureau maar over het regionaal bureau voor de arbeidsvoorziening (rba). Met ingang van 1 januari 2002 zijn de taken van de rba's overgedragen aan het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI). Arbo-dienst Een deskundige dienst (in- of extern), waardoor werkgevers zich op grond van de Arbeidsomstandighedenwet, verplicht moeten laten bijstaan.
244
AWf Algemeen Werkloosheidsfonds. Uit dit fonds wordt een deel van de WW, ZW en Wazo betaald. Bedrijfsvereniging De bedrijfsvereniging (bv), opgericht door werkgevers- en werknemersorganisaties, heeft als taak het uitvoeren van de sociale verzekeringswetten AAW, WAO, ZW, WW en TW. Per 1 maart 1997 zijn alle bedrijfsverenigingen opgeheven en de taken overgedragen aan het Lisv. Beëindigde uitkering Een uitkering die in de verslagperiode eindigt. Benadeling Ten onrechte betaalde uitkering of voorziening als gevolg van fraude of ander gedrag waardoor geen recht of recht op een lagere uitkering bestaat. Tevens betreft het ten onrechte niet vastgestelde of geïnde premie. Het bedrag kan afwijken van het bedrag dat van de betrokkene wordt teruggevorderd. Beroepsbevolking Als bron is gebruikt de 'Enquête beroepsbevolking', uitgegeven door het Centraal Bureau voor de Statistiek. Tot de beroepsbevolking worden sinds 1987 gerekend: - personen die ten minste twaalf uur per week betaald werken, of - personen die werk hebben aanvaard waardoor ze ten minste twaalf uur per week betaald gaan werken, of - personen die verklaren ten minste twaalf uur per week te willen werken, daarvoor beschikbaar zijn en activiteiten ontplooien om
Statistische tijdreeksen UWV 2012
betaald werk voor ten minste twaalf uur per week te vinden. Van de beroepsbevolking worden mensen die ten minste twaalf uur per week betaald werken tot de werkzame beroepsbevolking gerekend en de mensen die niet of minder dan twaalf uur betaald werken tot de niet werkzame beroepsbevolking. Beroepszaken In het sociale verzekeringsrecht bestaat voor belanghebbenden de mogelijkheid om tegen een besluit op bezwaar van de uitvoeringsorganisaties beroep in te stellen bij de Rechtbank. Alvorens beroep in te stellen moeten belanghebbenden eerst tegen een primair besluit bezwaar maken. Het beroepsrecht is geregeld in de Awb. Van een uitspraak van de Rechtbank staat doorgaans beroep open bij de CRvB (dit is geregeld in de Beroepswet). Bezwaar Belanghebbenden kunnen, als zij het niet eens zijn met een door het uitvoeringsorgaan genomen besluit, tegen dat besluit bezwaar maken. Het maken van bezwaar gebeurt door het indienen van een bezwaarschrift bij het uitvoeringsorgaan dat het besluit heeft genomen, waardoor een herbeoordeling van het bestreden besluit plaatsvindt. Het bezwaarrecht is geregeld in de Awb. Bia Tijdelijke wet beperking inkomensgevolgen arbeidsongeschiktheidscriteria. Wie vóór 1 augustus 1993 recht had op een AAW- of WAOuitkering, op die dag 45 jaar of ouder was, door herbeoordeling volgens het nieuwe
Bijlagen
arbeidsongeschiktheidscriterium zijn uitkering (gedeeltelijk) verliest en geen recht (meer) heeft op WW kan aanspraak maken op een Biauitkering. Boete Een boete aan een uitkeringsgerechtigde wordt opgelegd als de inlichtingenplicht wordt geschonden: bij het niet meedelen van alle relevante feiten en omstandigheden. Het boetebesluit bepaalt de hoogte van de boete. In eerste instantie wordt de hoogte van het boetebedrag bepaald door het benadelingsbedrag. In tweede instantie kan dit boetebedrag worden verlaagd wegens verminderde verwijtbaarheid of dringende reden of worden verhoogd wegens recidive. Een boete wordt niet opgelegd bij ontbreken van verwijtbaarheid of dringende reden. Bonus-malus Systeem dat ontworpen was ter terugdringing van het arbeidsongeschiktheidsvolume. De werkgever die een arbeidsongeschikte in dienst nam kreeg recht op een beloning (bonus), de werkgever wiens werknemer recht kreeg op een arbeidsongeschiktheidsuitkering was een boete (malus) verschuldigd. Het systeem is sinds 1 juli 1995 niet meer van toepassing. BW Burgerlijk Wetboek. Cadans Cadans Uitvoeringsinstelling B.V. (Per 1-1-2002 opgegaan in UWV).
245
CAO Collectieve Arbeidsovereenkomst. CRvB Centrale Raad van Beroep. CSV Coördinatiewet Sociale Verzekering. Ctsv College van toezicht sociale verzekeringen (per 1-1-2002 opgegaan in IWI). CWI Centrum voor Werk en Inkomen. Over het land verspreide kantoren waar werkzoekenden terechtkunnen voor het zoeken naar een baan, informatie en advies en het aanvragen van een uitkering, en waar werkgevers vacatures kunnen aanmelden en eveneens informatie en advies kunnen inwinnen. Dagloon Onder dagloon wordt verstaan het loon per dag inclusief een evenredig deel van het vakantiegeld, dat als grondslag dient voor de berekening van de (dag)uitkering. Diagnosecode Een medisch-administratief gegeven dat door de uitvoeringsinstellingen wordt gehanteerd om de aard van ziekten te classificeren. De door de bedrijfsarts of verzekeringsarts gestelde diagnose wordt omgezet in een diagnose-code volgens het CAS-codestelsel (Classificaties voor Arbo en Sv).
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Diagnosehoofdgroep Een classificatie van de diagnosecodes in hoofdgroepen conform de 10e editie van de International Classification of Disease (ICD-10). Één-oudernorm Een sinds 1 januari 1987 geldende aanspraak voor uitkeringsgerechtigden met een kind (jonger dan 18 jaar, dat niet als eigen kind, aangehuwd kind of pleegkind tot het huishouden van een ander behoort en voor wie hij of zij op grond van de AKW kinderbijslag ontvangt of zal ontvangen) ter hoogte van 90% van het netto minimumloon. EG Europese Gemeenschap. Eigen risicodrager WAO Werkgever die het risico van de eerste 5 jaar WAO volledig zélf draagt (deze mogelijkheid bestaat vanaf 1 januari 1998) . Er moeten garanties worden afgegeven zodat bij nietbetaling door bijvoorbeeld faillissement de uitkeringen zijn gegarandeerd. Eigen risicodrager ZW Werkgever die (tot 1 maart 1996) het risico van de ziekengeldverzekering gedurende de maximale termijn van 52 weken volledig zélf droeg. De bedrijfsvereniging kon daarbij eisen stellen aan de omvang van het werknemersbestand en aan de continuïteit van het bedrijf. Franchise Een in de WW geldend vast bedrag per dag dat voor iedere werknemer buiten de premieberekening blijft.
Bijlagen
Ook wel genoemd: premievrije voet. Fraude Fraude wordt hier gedefinieerd als het verstrekken van onjuiste of onvolledige gegevens danwel het verzwijgen van relevante gegevens. Bij werkgeversfraude is veelal het gevolg dat premiegelden (gedeeltelijk) niet worden geïnd. Bij uitkeringsfraude is veelal het gevolg dat ten minste één uitkering (gedeeltelijk) ten onrechte wordt verstrekt. De geconstateerde fraude wordt o.a. afgedaan met aangifte bij het Openbaar Ministerie, een administratieve boete of een terugvordering. De omvang van alle feitelijk gepleegde fraude is onbekend. GAB Gewestelijk Arbeidsbureau. Zie arbeidsvoorzienings-organisatie. Gak Gak Nederland B.V. (Per 1-1-2002 opgegaan in UWV). GAK Het Gemeenschappelijk administratiekantoor (GAK) voerde tot 1 maart 1997 de administratie voor 13 van de 18 bedrijfsverenigingen. Het GAK is opgegaan in Gak Nederland bv, dat de sociale verzekeringen voor een aantal sectoren uitvoerde in opdracht van het Lisv. Gemiddelde daguitkering Het uitgekeerde bedrag in de verslagperiode (aan uitkeringen en WSW-besparingen, inclusief overhevelingstoeslag, exclusief vakantiegeld) gedeeld door het aantal uitkeringsdagen in de verslagperiode. Dit geeft het bedrag dat de
246
uitkeringsgerechtigden gemiddeld per dag ontvangen in de verslagperiode. Bij de WAO/WAZ/Wajong wordt gedeeld door het aantal herleide uitkeringsdagen. Dit leidt tot het bedrag dat volledig arbeidsongeschikten gemiddeld per dag ontvangen in de verslagperiode. Gemoedsbezwaren Zowel voor de werknemersverzekeringen en de WAZ als voor de volksverzekeringen bestaat een regeling voor de vrijstelling wegens gemoedsbezwaren. Deze regeling kan mensen vrijstellen van (premie-)verplichtingen, die hen op grond van die wetten zijn opgelegd. In plaats van premies volksverzekeringen moeten zij extra belasting betalen. GMD Gemeenschappelijke Medische Dienst. De GMD adviseerde de bedrijfsverenigingen over de uitvoering van sociaal-medische en arbeidskundige onderdelen van de uitvoering van de AAW, WAGW, WAO en ZW. In hoofdzaak betrof dit het beoordelen van het bestaan en de mate van arbeidsongeschiktheid en het beoordelen van de wenselijkheid om een voorziening te treffen. De GMD is per 1 januari 1995 opgeheven en de taken van de GMD zijn bij de bedrijfsverenigingen ondergebracht. GUO GUO uitvoeringsinstelling B.V. (Per 1-1-2002 opgegaan in UWV). Herleide uitkeringsjaren Zie: uitkeringsjaren.
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Heva Staat voor herleid tot volledig arbeidsongeschikte. Is gelijk aan een lopende uitkering WAO/WAZ/Wajong in de verslagperiode gewogen naar de mate van arbeidsongeschiktheid van de betreffende uitkeringsgerechtigde. Een volledig arbeidsongeschikte is gelijk aan een heva; een gedeeltelijk arbeidsongeschikte naar rato van de mate van arbeidsongeschiktheid. Herleiding conform de volgende tabel: mate ao < 15% 15-25% 25-35% 35-45% 45-55% 55-65% 65-80% 80-100%
heva 0 0,2 0,3 0,4 0,5 0,6 0,725 1
Het aantal heva's in of ultimo een periode geeft zodoende het omgerekende aantal volledig arbeidsongeschikten in of ultimo die periode. HR Hoge Raad. ICD International Classification of Disease. Internationale classificatie van diagnoses in hoofdgroepen. Institutionele bevolking
Bijlagen
Mensen in inrichtingen, instellingen en tehuizen voor wie door anderen bedrijfsmatig in de dagelijkse behoefte wordt voorzien. Instroompercentage WAO Statistisch begrip. Het aantal nieuwe uitkeringen WAO in een jaar als percentage van het aantal verzekerde mensjaren in loondienst vermeerderd met het aantal uitkeringsjaren WW een jaar eerder. Dit laatste in verband met het feit dat voor de instroom in de WAO men 1 jaar lang arbeidsongeschikt voor het eigen werk moet zijn geweest. Men stroomt in vanuit de verzekerde populatie een jaar eerder. Het instroompercentage WAO kan gezien worden als de kans om in de WAO terecht te komen. Instroompercentage WAO/WAZ/Wajong Statistisch begrip. Het aantal nieuwe uitkeringen in een verslagperiode (op jaarbasis) als percentage van de omvang van de beroepsbevolking een jaar eerder. Dit laatste in verband met het feit dat voor de instroom in de WAO/WAZ/Wajong men 1 jaar lang arbeidsongeschikt voor de eigen arbeid dient te zijn geweest. Men stroomt zodoende in uit de beroepsbevolking van het vorige jaar. Het instroompercentage kan worden gezien als de kans om een arbeidsongeschiktheidsuitkering te krijgen. Instroompercentage WW Statistisch begrip, om aan te geven welk percentage van de verzekerden in de WW instroomt. Het instroompercentage werd gedefinieerd als het aantal nieuwe uitkeringen als percentage van het aantal verzekerde mensjaren in loondienst vermeerderd met het aantal herleide
247
uitkeringsjaren WAO en het aantal uitkeringsjaren WW. Vanaf 2003 is het instroompercentage WW het aantal nieuwe uitkeringen als percentage van het aantal verzekerde personen. Invaliditeitspensioen ABP Het pensioen dat wordt toegekend aan de geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt verklaarde ambtenaar die nog geen 65 jaar is. Inwerk- en begeleidingssubsidie Aan een werkgever die met een werknemer een arbeidsovereenkomst aangaat én daarvoor een loonkostensubsidie ontvangt, kan op diens verzoek ter tegemoetkoming van de kosten van training en begeleiding van die werknemer eenmalig een subsidie worden verleend. Sinds het inwerking treden van de Wet Rea per 1 juli 1998 is de inwerk- en begeleidingssubsidie onderdeel van het pakket op maat. Iosv Invoeringswet organisatiewet sociale verzekeringen. IOW Inkomensvoorziening Oudere Werklozen IW Invaliditeitswet. IWI Inspectie Werk en Inkomen. JWG Jeugdwerkgarantiewet. Per 1-1-1998 overgegaan in de WIW. De wet garandeerde
Statistische tijdreeksen UWV 2012
werkloze jongeren tot 21 jaar en werkloze schoolverlaters tot 27 jaar die minimaal een half jaar werkloos waren, een tijdelijke baan. KB Koninklijk Besluit. Lisv Landelijk instituut sociale verzekeringen. Het Lisv was opdrachtgever van de uitvoeringsinstellingen voor onder meer de volgende wetten: WW, WAO, WAZ, Wajong en ZW. Het Lisv bestond van 1 maart 1997 tot 1 januari 2002 en is opgegaan in UWV. Loonkostensubsidie Sinds 1992 kunnen werkgevers die een arbeidsongeschikte werknemer in dienst nemen een subsidie krijgen voor de loonkosten van deze werknemer. Tot de invoering van de Wet Afschaffing malus en bevordering reïntegratie (Amber, ingegaan op 1 januari 1996) was dit max. 20% van het bruto loon. In 1996 werd het maximale percentage verhoogd naar 25%. Vanaf 1 januari 1995 kan een werkgever een loonkostensubsidie krijgen als een werknemer vanwege arbeidsongeschiktheid herplaatst wordt binnen het eigen bedrijf in een andere functie (dus bij de eigen werkgever). De loonkostensubsidie kan maximaal voor 4 jaar (48 maanden) worden toegekend. Sinds het in werking treden van de Wet Rea per 1 juli 1998 onderdeel van het pakket op maat. Ingetrokken per 1-1-2002. Lopende uitkering Een uitkering welke eerder als nieuw werd geregistreerd en op de laatste dag van de verslagperiode nog niet als beëindigd is aangemerkt.
Bijlagen
Maatregel Een maatregel wordt opgelegd als een andere verplichting dan de inlichtingenplicht geschonden wordt, bijvoorbeeld het te laat inleveren van een werkbriefje of het niet tijdig aanvragen van de uitkering. Deze en de meeste andere redenen vallen onder het maatregelenbesluit. Hiernaast zijn maatregelen mogelijk wegens verwijtbare werkloosheid (bij WW) en het weigeren van passende arbeid (bij WW en ZW). In eerste instantie wordt de hoogte en duur van de weigering van de uitkering (maatregelen zijn ingedeeld in categorieën) bepaald door de aard en ernst van de overtreding. In tweede instantie kan een maatregel worden verlaagd wegens verminderde verwijtbaarheid of worden verhoogd wegens recidive. Een maatregel wordt niet opgelegd bij ontbreken van verwijtbaarheid of dringende reden (deze maatregelen worden dus niet meegeteld). Mate van arbeidsongeschiktheid Onder mate van arbeidsongeschiktheid wordt verstaan het percentage waarvoor de uitkeringsgerechtigde niet in staat wordt geacht gangbare arbeid te verrichten. Hoe kleiner de resterende verdiencapaciteit, hoe hoger de mate van arbeidsongeschiktheid is. De mate van arbeidsongeschiktheid is gelijk aan de loonderving gedeeld door het inkomen vóór de arbeidsongeschiktheid, uitgedrukt als een percentage. Dit wordt gecategoriseerd in 8 klassen: minder dan 15% (niet arbeidsongeschikt)
248
-
van 15% tot 25% (alleen WAO, bij WAZ en Wajong niet arbeidsongeschikt) van 25% tot 35% van 35% tot 45% van 45% tot 55% van 55% tot 65% van 65% tot 80% van 80% tot 100% (volledig arbeidsongeschikt)
Maximum duur uitkeringsrecht Onder de maximum duur van het uitkeringsrecht wordt verstaan de totale duur van de periode waarin recht op uitkering bestaat. Maximumdagloon Zie: premiedagloon. Meldingen ZW Meldingen van de ongeschiktheid tot het verrichten van de eigen arbeid door ziekte. De melding moet door (of namens) een gerechtigde van de Ziektewet gedaan bij UWV. Meldingsfrequentie ZW Statistisch begrip, bedoeld om het gemiddeld aantal ziekmeldingen per werknemer per jaar aan te geven. De meldingsfrequentie wordt gedefinieerd als het quotiënt van het aantal meldingen in de zw en het aantal verzekerde mensjaren. Minimum loon Vastgestelde minimale vergoeding (geldend voor mensen in privaatrechtelijke dienstbetrekking), die gezien de algehele welvaartssituatie als een aanvaardbare tegenprestatie wordt beschouwd voor de binnen
Statistische tijdreeksen UWV 2012
de Nederlandse landsgrenzen verrichte arbeid. Dit is sinds 1969 bij wet geregeld. MvT Memorie van Toelichting. Netto participatiegraad Geeft het percentage van de totale bevolking aan dat tot de werkzame beroepsbevolking behoort. Niet-herleide uitkeringsjaren Zie: uitkeringsjaren. Nieuwe uitkering Een uitkering die in de verslagperiode voor het eerst is verstrekt nadat een nieuw of herleefd recht op een uitkering is vastgesteld. NNP Netto Nationaal Produkt. Het totaal van netto lonen, salarissen en overig inkomen bij zowel overheid als bedrijven, vermeerderd met sociale lasten, indirecte belastingen en het saldo van uit het buitenland ontvangen primaire inkomens. Per definitie gelijkgesteld aan het netto nationaal inkomen. Omslagleden Omslagleden zijn werkgevers voor wie (tot 1 maart 1996) de bedrijfsvereniging waarbij zij zijn aangesloten de ziekengeldverzekering voor hun personeel volledig verzorgt. Vanaf de wet TZ (1 januari 1994) was dit na afloop van de 2/6-weken wachtperiode waarin de werkgever alle ziekengeld in ieder geval zelf moest betalen. Omslagstelsel
Bijlagen
Stelsel waarbij het totale bedrag aan uitkeringen die in een bepaald jaar gedaan moeten worden, wordt omgeslagen over degenen die op dat moment premieplichtig zijn. Ontslagwerkloosheid Onder ontslagwerkloosheid wordt verstaan de werkloosheid die het gevolg is van het beëindigen van een dienstbetrekking. Werkloosheid wegens weersomstandigheden en wegens werktijdverkorting vallen niet onder deze definitie. Oort-wetgeving Wijzigingen in het belastingstelsel per 1 januari 1990, mede naar aanleiding van de voorstellen tot vereenvoudiging van het belastingstelsel in het rapport van de commissie Oort. Opbouwverzekering Een verzekering waarbij de hoogte of duur van de uitkering afhankelijk is van het aantal jaren dat iemand verzekerd is. Voorbeeld hiervan is de AOW. Osv 1997 Organisatiewet sociale verzekeringen 1997. Deze wet is van kracht geworden op 1 maart 1997. Als gevolg van de invoering van deze wet heeft er een belangrijke herschikking plaats gevonden in de sociale verzekeringen: De wet wijst de instelling van het Lisv aan. Bij invoering van deze wet zijn de bedrijfsverenigingen opgeheven en is het bedrijfsleven ingedeeld in een aantal sectoren. Inmiddels is door SUWI het stelsel weer gewijzigd. Overhevelingstoeslag Een per 1 januari 1990 ingevoerde toeslag op het salaris en/of uitkering (te betalen door de
249
werkgever of uitkerende instantie) als compensatie voor de vanaf die datum door werknemers en/of uitkeringsgerechtigden te betalen sociale premies. Per 1 januari 1001 is de overhevelingstoeslag afgeschaft. Particulier huishouden Eén of meer personen die in een woonruimte gehuisvest zijn en zelf in hun dagelijkse levensbehoefte voorzien. Plaatsing Een plaatsing is een positief resultaat van de reïntegratie-inspanningen die voor een arbeidsgehandicapte zijn verricht. De volgende plaatsingen kunnen worden onderscheiden: Terugkeer in de oude functie bij de eigen werkgever of blijven werken in de oude functie met een voorziening (herplaatsing) Terugkeer als zelfstandige (herplaatsing) Herplaatsing bij de eigen werkgever (in een andere functie) (herplaatsing) Plaatsing bij een andere werkgever (plaatsing) Start als zelfstandige (plaatsing). Men dient zich te realiseren dat er geen directe relatie hoeft te bestaan tussen het plegen van een reïntegratie-inspanning en het realiseren van een plaatsing. Sommige inspanningen worden verricht (zoals de inzet van de voorziening scholing) in het kader van een ingekocht reïntegratietraject en leiden derhalve niet direct maar indirect tot een plaatsing van de arbeidsgehandicapte. Ook kan het zo zijn dat een combinatie van een aantal inspanningen (zoals inzet van de reïntegratie-instrumenten loondispensatie en begeleid werken) leidt tot een uiteindelijke plaatsing.
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Premiedagloon Het aan een maximum gebonden gedeelte van het bruto loon waarover sociale verzekeringspremies worden geheven. Premiegrondslag Van het loon afgeleid bedrag waarover premie wordt geheven. Rea Wet op de (re)-integratie van arbeidsgehandicapten. De wet REA is vanaf 1 juli 1998 van kracht. Doel van de wet is de kansen op de arbeidsmarkt vergroten voor mensen die door ziekte of gebrek moeilijk toegang hebben tot deze markt, de zogenoemde arbeidsgehandicapten. In deze wet worden de bestaande re-integratie-instrumenten gebundeld. Ook zijn er enkele nieuwe instrumenten aan toegevoegd, met name in de vorm van budgetten. Re-integratie De reïntegratie van arbeidsgehandicapten heeft zowel betrekking op (her)plaatsing van arbeidsongeschikte of met arbeidsongeschiktheid bedreigde werknemers bij de eigen werkgever als plaatsing van arbeidsgehandicapten bij een nieuwe werkgever. Re-integratie-inspanning Omvat alle activiteiten gericht op de (re)ïntegratie van de arbeidsgehandicapte. Dit kan de zowel de aanvraag van een reïntegratieinstrument betreffen als de inkoop van een
Bijlagen
reïntegratietraject. Vaak worden er meerdere inspanningen gepleegd voor de (re)ïntegratie van een en dezelfde arbeidsgehandicapte. Reïntegratie-instrument Een op basis van de Wet Rea te verstrekken voorziening, subsidie, suppletie of toelage gericht op behoud van het eigen werk, het verkrijgen van een andere functie bij de eigen werkgever of het verkrijgen van een dienstbetrekking bij een nieuwe werkgever. Reïntegratietraject Door de uitvoeringsinstelling bij reïntegratiebedrijven ingekochte dienstverlening, gericht op een zo spoedig mogelijke toeleiding van de arbeidsgehandicapte naar (betaalde) arbeid. In de regel bestaat een reïntegratietraject uit de inzet van arbeidstoeleidingsinstrumenten (zoals scholing) en de inzet van bemiddelingsactiviteiten, gericht op het plaatsen van de arbeidsgehandicapte in een dienstbetrekking. Re-integratievisie De reïntegratievisie wordt opgesteld indien en zodra de reïntegratie bij de eigen werkgever geen reële optie meer lijkt. In de reïntegratievisie wordt een globale inschatting van de mogelijkheden van reïntegratie van de arbeidsgehandicapte bij een andere werkgever vastgelegd. De visie bevat een aanduiding van de functionele belemmeringen en de belastbaarheid van de cliënt, alsmede een indicatie van de fase-indeling. Risicopercentage Statistisch begrip, bedoeld om aan te geven welk percentage van het totale verzekerde loon
250
aan uitkeringen wordt uitgekeerd. Het risicopercentage wordt gedefinieerd als het uitgekeerde bedrag als percentage van het verzekerd loonbedrag. Risicoverzekering Verzekering waarbij de hoogte van de uitkering niet (volledig) afhankelijk is van de duur van de verzekering.
Scholing Een scholing is een systematische verwerving van één of meer arbeidsmarkt-relevante kwalificaties, onder begeleiding van daartoe aangestelde docenten, voor de uitoefening of het verkrijgen van een taak, functie of beroep. SER Sociaal Economische Raad. Op grond van de Wet op de bedrijfsorganisatie ingesteld adviesorgaan van de regering. Het bestuur van de SER bestaat uit 15 vertegenwoordigers benoemd door de centrale organisaties van werkgevers, 15 door de centrale organisaties van werknemers en 15 door de Kroon. De voorzitter wordt eveneens door de Kroon benoemd. De regering is sinds 1995 niet meer wettelijk verplicht aan de SER advies te vragen. Over belangrijke vraagstukken op sociaal en economisch terrein doet zij dit vaak wel. SFB Sociaal Fonds Bouwnijverheid Uitvoeringsorganisatie sociale verzekeringen N.V. (Per 1-1-2002 opgegaan in UWV). SUWI
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Structuur Uitvoering Werk en Inkomen. De verzamelnaam voor de reorganisatie van de uitvoering van de sociale zekerheid. De belangrijkste wijzigingen van SUWI zijn het instellen van de organisaties UWV, CWI en IWI. SVr Sociale Verzekeringsraad. De SVr is per 1 januari 1995 ontbonden. Hiervoor in de plaats zijn het Ctsv en het Tica gekomen. Het bestuur van de SVr bestond uit 24 leden en een voorzitter. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid benoemde acht leden. De voorzitter werd door de Kroon benoemd. De centrale werkgevers- en werknemersorganisaties wezen elk acht leden aan. SZW Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid TAV Wet terugdringing arbeidsongeschiktheidsvolume. Met ingang van 1 maart 1992 van kracht geworden maatregelen om het arbeidsongeschiktheidsvolume terug te dringen. Deze maatregelen hebben vooral tot doel om de instroom te belemmeren en de uitstroom te bevorderen. TBA Wet terugdringing beroep op de arbeidsongeschiktheidsregelingen. Deze wet omvat een nieuwe uitkeringssystematiek bij arbeidsongeschiktheid en hanteert een nieuw arbeidsongeschiktheidscriterium. De wet werd op 1-8-1993 van kracht. Terugvordering
Bijlagen
Het opeisen van een ten onrechte uitbetaalde uitkering bij een uitkeringsgerechtigde of voormalig uitkeringsgerechtigde. Een terugvordering wordt niet opgelegd bij dringende reden (deze terugvorderingen worden dus niet meegeteld). Het terugvorderingsbedrag bestaat uit de bruto-uitkering (of voorschot) plus overhevelingstoeslag. Tf Toeslagenfonds. Tica Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming. Het Tica verving de tot 1 januari 1995 werkzame Federatie van Bedrijfsverenigingen (fbv) en had enkele taken van de voormalige SVr overgenomen. Het Tica was tijdelijk en werd per 1 maart 1997 opgevolgd door het Lisv. Het bestuur van het Tica bestond uit werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers met een onafhankelijke voorzitter. Tijdens-uitkeringen Onder tijdens-uitkeringen worden alle uitkeringen verstaan die in de verslagperiode zijn verstrekt. TW Toeslagenwet. TZ Wet terugdringing ziekteverzuim. Deze wet van 1-1-1994 bevat onder meer de regeling van eigen risico voor de werkgever gedurende de eerste twee of zes weken van ziekteverzuim en de verplichte inschakeling van een deskundige dienst.
251
Zie ook: Wulbz (Wet uitbreiding loondoorbetaling bij ziekte). Uitgekeerd bedrag Het bedrag dat voor de desbetreffende wet aan uitkeringen is betaald, samengesteld uit brutouitkeringen inclusief vakantiegeld, overlijdensuitkeringen en overhevelingstoeslag. Bij de arbeidsongeschiktheidswetten worden ook de vereveningsbijdragen en WSW-besparingen inclusief vakantiegeld en overhevelingstoeslag meegerekend. Uitkeringsdagen Wanneer over een bepaalde dag een uitkering wordt verstrekt aan een uitkeringsgerechtigde, dan is er sprake van één uitkeringsdag. Het aantal uitkeringsdagen is het totaal van dagen waarover in een periode uitkeringen zijn versterkt. Uitkeringsdagloon Het loon dat de werknemer in zijn beroep gemiddeld per dag had kunnen verdienen als deze niet uitkeringsgerechtigd zou zijn geworden. Uitkeringsgrondslag Bedrag waarvan de uitkeringshoogte door middel van een vast percentage wordt afgeleid. Uitkeringsjaren Een uitkeringsjaar is het totaal aantal uitgekeerde dagen in een jaar gedeeld door het aantal werkdagen in dat jaar. Het aantal uitkeringsjaren is een berekende eenheid die gebruikt wordt als maat voor het gemiddelde aantal uitkeringen in een bepaalde periode. Bij de WAO, WAZ en Wajong wordt ook wel de term herleide uitkeringsjaren gebruikt. Herleide
Statistische tijdreeksen UWV 2012
uitkeringsjaren zijn uitkeringsjaren waarbij rekening wordt gehouden met de arbeidsongeschiktheidsklasse van betrokkene, conform de berekening van heva. Uitstroompercentage Statistisch begrip. Het aantal beëindigde uitkeringen in een verslagperiode als percentage van het totaal aantal uitkeringen dat tijdens de periode werd verstrekt. Dit laatste aantal is gelijk aan het aantal lopende uitkeringen ultimo de periode en het aantal beëindigde uitkeringen in die periode. Het uitstroompercentage kan worden gezien als de kans op beëindiging van de uitkering in een bepaalde periode.
Bijlagen
zekerheidswetten: een bedrijfsvereniging (tot 1 maart 1997). Van 1 maart 1997 tot 1 januari 2002 is er sprake van een instelling die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de sociale verzekeringswetten: het Lisv. Het Lisv moest de feitelijke uitvoering van deze wetten uitbesteden aan de uitvoeringsinstellingen (uvi's). Sinds 1 januari 2002 is de uitvoering belegd bij UWV. USZO Uitvoeringsinstelling Sociale Zekerheid voor Overheid en onderwijs (Per 1-1-2002 opgegaan in UWV).
Uitvoeringsinstelling Een publiekrechtelijke organisatie die was belast met de uitvoering van de sociale verzekeringswetten WW, ZW, WAO, WAZ, Wajong, Rea, Bia en Toeslagenwet en de inning van sociale premies bij werkgevers. Dit was in opdracht van het Lisv. De uitvoeringsinstellingen waren: Cadans uitvoeringsinstelling B.V. (Cadans); Gak Nederland B.V. (Gak); GUO uitvoeringsinstelling B.V. (GUO); SFB uitvoeringsorganisatie sociale verzekeringen N.V. (SFB); Uitvoeringsinstelling Sociale Zekerheid voor Overheid en onderwijs (USZO). Tussen haakjes staan de afgekorte namen zoals in de tabellen gehanteerd worden. Per 1-1-2002 zijn de uitvoeringsinstellingen en het Lisv opgegaan in UWV.
Uvi Uitvoeringsinstelling.
Uitvoeringsorgaan Een organisatie die is belast met de uitvoering van (een deel van) één of meer sociale
Verzekerde mensjaren
UWV Uitvoering Werknemersverzekeringen. Een publiekrechtelijke organisatie die is belast met de uitvoering van de sociale verzekeringswetten WW, ZW, WAO, WAZ, Wajong, Rea, Bia en Toeslagenwet en de inning van sociale premies bij werkgevers. Een deel van dit werk vindt op locatie van het CWI plaats. Vbvb Voor beroep vatbare beslissing. Verzekerd loonbedrag Dat gedeelte van het loon en/of de uitkering waarover premie op grond van één van de loondervingswetten verschuldigd is.
252
Het naar een volledig jaar herleide aantal dagen in een kalenderjaar waarop een werknemer verplicht verzekerd is. Volksverzekering Een verzekering waarvoor in principe iedere ingezetene verzekerd is. Voorzieningen Voorzieningen zijn zaken die het mogelijk maken dat een arbeidsgehandicapte werknemer arbeid verricht. Wachtdagen De eerste twee dagen van de arbeidsongeschiktheid tot het verrichten van de eigen arbeid wegens ziekte. Over deze dagen hoeft, wanneer dit schriftelijk is overeengekomen, door de werkgever geen loon te worden betaald. In veel CAO's is echter bepaald dat het loon over de wachtdagen wordt doorbetaald. Wachtgeld ABP Een persoon zonder actieve dienstverhouding of vut-uitkering die een ABP-uitkering ontvangt uit hoofde van onvrijwillig ontslag uit een dienstverband, waarbij aan de hiervoor gestelde eisen is voldaan. Betrokkene blijft op grond van deze uitkering ambtenaar in de zin van de ABPwet. Op grond van enkele criteria voor diensttijd en leeftijd kan deze diensttijd voor een kwart dan wel de helft meetellen als pensioengeldige tijd. WAGW Wet Arbeid Gehandicapte Werknemers. Deze wet biedt de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de mogelijkheid werkgevers te
Statistische tijdreeksen UWV 2012
verplichten tussen de 3% en 7% gehandicapte werknemers in dienst te hebben. Daartoe kunnen bepaalde voorzieningen worden getroffen die het in dienst nemen of houden van gehandicapten kunnen bevorderen. De kosten die hieruit voortvloeien kunnen vanuit de WAGW worden vergoed. Daarnaast is in de wet een loondispensatiemogelijkheid opgenomen waardoor de werkgever ontheffing kan krijgen van de verplichting tot betaling van het minimumloon aan gehandicapten. Deze wet is ingetrokken op 1 juli 1998 bij de wet (re)ïntegratie arbeidsgehandicapten. Wajong Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten. Deze wet is op 1 januari 1998 in werking getreden en heeft tot doel een regeling te treffen voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering voor mensen die geen beroep kunnen doen op de WAO omdat een arbeidsverleden ontbreekt (personen die arbeidsongeschikt worden voor hun 17-de levensjaar en personen die een opleiding/studie volgen). Wamil Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering militairen. WAO Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering. In werking getreden op 1 juli 1967. Uitkering voor personen in loondienst die langer dan twee jaar (voor 1 januari 2005 een jaar) ziek zijn, en ook geen andere werkzaamheden kunnen uitvoeren tegen een gelijke loonwaarde. WAO-percentage
Bijlagen
Statistisch begrip, bedoeld om aan te geven welk percentage van de verzekerden aan het eind van een verslagjaar een WAO uitkering ontvangt. Het WAO-percentage wordt berekend door het aantal herleide uitkeringsjaren in de WAO te delen door het aantal verzekerde mensjaren vermeerderd met het aantal (herleide) uitkeringsjaren WAO en WW. WAZ Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen. In werking getreden op 1 januari 1998. Betreft een arbeidsongeschiktheidsverzekering voor personen die als zelfstandige werkzaam zijn, als beroepsbeoefenaar, of als meewerkende echtgenoot. Wazo Wet arbeid en zorg. Wet waarin zaken rond betaald en onbetaald verlof geregeld zijn. Het betreft regelingen als zwangerschaps- en bevallingsverlof, adoptieverlof, ouderschapsverlof, calamiteitenverlof en financiering loopbaanonderbreking. Weigeringsgronden In de sociale verzekeringswetten bestaat een aantal verplichtingen waaraan de werknemer moet voldoen om het recht op uitkering geldend te kunnen maken. Wordt hieraan niet voldaan dan bestaan gronden om de uitkering te weigeren. Werkgeversvoorziening Wettelijke reïntegratie-instrumenten die door de eigen werkgever of door een andere werkgever aangevraagd kunnen worden bij het in dienst houden of nemen van arbeidsgehandicapte werknemers.
253
Werkloosheid wegens weersomstandigheden Onder werkloosheid bij onwerkbaar weer moet worden verstaan het werkloos zijn uitsluitend als gevolg van vorst, sneeuwval, hoog water of andere buitengewone natuurlijke omstandigheden. Werkloosheid wegens werktijdverkorting De werkgever kan in geval van een tijdelijke vermindering van werk(aanbod) op basis van het arbeidsrecht voor een bepaalde periode ontslagen worden van de verplichting aan de werknemer arbeid in de overeengekomen omvang aan te bieden. Daarbij wordt de werkgever gelijktijdig ontslagen van zijn verplichting het loon onverminderd door te betalen. In deze situatie kan de werknemer voor de aldus verloren arbeidsuren een beroep op de WW doen. De wet bevat geen specifieke bepaling voor deze vorm van werkloosheid. Werknemersverzekering Deze verzekeringen hebben globaal betrekking op de mensen die werkzaam zijn op grond van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht (dienstbetrekking), dus de werknemers. In de sociale verzekering wordt dit begrip echter ruimer uitgelegd dan de definitie die het arbeidsrecht aangeeft. Men kan in zijn algemeenheid stellen dat degenen die maatschappelijk met werknemers zijn gelijk te stellen ook als zodanig worden beschouwd, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Werknemersvoorzieningen
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Wettelijke reïntegratie-instrumenten die door de arbeidsgehandicapte kunnen worden aangevraagd. In de Wet Rea wordt een onderscheid gemaakt tussen instrumenten die kunnen worden aangevraagd voor arbeidsgehandicapten zonder dienstbetrekking (zoals proefplaatsing) en arbeidsgehandicapten met een dienstbetrekking (zoals een vervoersvoorziening). Werkzame beroepsbevolking Zie: beroepsbevolking. Wet Wajong Wet Wajong staat per 1 januari 2010 voor Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten. Jongeren met een ziekte of handicap hebben in de eerste plaats recht op arbeidsondersteuning (hulp bij het vinden en houden van werk). Daaraan gekoppeld kunnen ze inkomensondersteuing krijgen (aanvullling op verdiensten uit werk of studiefinanciering). De (definitieve) restverdiencapaciteit wordt op het 27ste jaar of na 7 jaar arbeidsondersteuning vastgesteld. WIA De wet Werk en inkomen naar Arbeidsvermogen. De wet is in werking getreden op 29 december 2005. De WIA komt in de plaats van de WAO. Werknemers die ziek zijn geworden na 1 januari 2004 kunnen na een wachttijd van 2 jaar een aanspraak doen op de WIA. WIW Wet Inschakeling Werkzoekenden. De WIW is per 1 januari 1998 in werking getreden onder
Bijlagen
gelijktijdige intrekking van de JWG en de Banenpoolregeling. De doelstelling van de wet is om gemeenten de mogelijkheid te bieden een samenhangend pakket van instrumenten te ontwikkelen en in te zetten om de afstand tot de arbeidsmarkt te verkleinen voor langdurig werklozen, uitkeringsgerechtigden en werkloze jongeren tot 23 jaar. WKA Wet Koppeling met Afwijkingsmogelijkheden. Wet van 29 november 1991 waarin de koppeling van uitkeringen en loon wordt geregeld. De wet geeft de mogelijkheid de koppeling geheel of gedeeltelijk buiten werking te stellen wanneer de loonstijging in een bepaald jaar bovenmatig is, of als de verhouding tussen het aantal inactieven en actieven zich ongunstig ontwikkelt. WOAU Wet Onbeloonde Arbeid door Uitkeringsgerechtigden. WPU Wet Premieheffing over Uitkeringen. WSF 18+ Wet op de Studiefinanciering. Wet van 1 oktober 1986 die de financiering regelt voor alle studerenden van 18 tot 27 jaar (voor 1 augustus 1991 was dit van 18 tot 30 jaar). Het recht op kinderbijslag op grond van de AKW vervalt hiermee. WSG Sinds 1 mei 2000 is de Wet sociale zekerheidsrechten gedetineerden (WSG) van toepassing als gevolg waarvan het
254
uitkeringsrecht op meerdere voorzieningen een maand na detentie stopt. Tijdens detentie voorziet de Staat hen van levensonderhoud. Na detentie herleeft het oude uitkeringsrecht. WSW Wet Sociale Werkvoorziening. De WSW, die op 1 januari 1996 in werking is getreden, heeft als doel aangepaste werkgelegenheid te scheppen voor mensen die, hoewel zij tot werken in staat zijn, als gevolg van lichamelijke en/of geestelijke tekortkomingen er niet in slagen werk te verkrijgen op de reguliere arbeidsmarkt.
WSW-besparingen Het bedrag waarmee de WAO-, WAZ-, of Wajong-uitkering wordt gekort, als gevolg van werkzaamheden van betrokkene in WSWverband. WSW-werkzaamheden worden als nietpassend respectievelijk niet-gangbaar beschouwd, zodat dit geen invloed heeft op de mate van arbeidsongeschiktheid van de betrokkene. De inkomsten uit WSW-arbeid, betaald door het Rijk, worden echter wel, tot op zekere hoogte, verrekend met de uitkering. De besparing die dit oplevert voor de arbeidsongeschiktheidsfondsen wordt vervolgens overgemaakt naar het Rijk. WTS Wet tegemoetkoming studiekosten. Deze wettelijke regeling biedt een tegemoetkoming in de studiekosten voor studerenden die nog niet de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt en voor studerenden die 18 jaar of ouder zijn maar die niet vallen onder de werking van de wsf.
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Wulbz Wet uitbreiding loondoorbetalingsverplichting bij ziekte. Deze wet is op 1 maart 1996 ingegaan en verplicht de werkgever bij ziekte van de werknemer tot loondoorbetaling, maximaal voor de duur van een jaar. Sinds 1 januari 2004 is de duur van de Ziektewetuitkering en loondoorbetaling uitgebreid naar 104 weken. WVG Wet Voorziening Gehandicapten. Deze door de gemeenten uitgevoerde wet regelt de ‘leef’vervoersvoorzieningen en woonvoorzieningen voor ouderen en gehandicapten. WW Werkloosheidswet. Ingevoerd in 1952 en in 1987 vervangen door een nieuwe werkloosheidswet. Doel van de wet is werknemers te verzekeren tegen de financiële gevolgen van werkloosheid. WW-percentage Statistisch begrip, bedoeld om aan te geven welk percentage van de verzekerden een beroep doet op de WW. Het WW-percentage werd gedefinieerd als het aantal uitkeringsjaren WW uitgedrukt als percentage van de verzekerde mensjaren vermeerderd met het aantal (herleide) uitkeringsjaren WW en WAO. Vanaf 2003 is het WW-percentage het aantal uitkeringsjaren als percentage van het aantal verzekerde personen.
Bijlagen
(meer) kon ontlenen aan de WW of een daarmee gelijkgestelde regeling. In tegenstelling tot de werkloosheidsverzekering volgens de WW waarvoor premie wordt geheven, was de WWV een werknemersvoorziening, waarvoor geen premie geheven werd. De uitkeringen werden uit de algemene middelen betaald. De WWV is met ingang van 1 januari 1987 voor een belangrijk deel geïntegreerd in de WW, en deels ook in de IOAW. Zelfstandige voorzieningen Deze wettelijke reïntegratie-instrumenten kunnen worden aangevraagd door arbeidsgehandicapten die als zelfstandige werkzaam zijn of (vanuit loondienst of uitkering) als zelfstandige willen starten. ZW Ziektewet. De Ziektewet verzekert werknemers tegen financiële gevolgen van ongeschiktheid tot werken wegens ziekte. De Ziektewet is van toepassing voor bepaalde groepen, waarbij geen loondoorbetaling hoeft plaats te vinden op grond van het Burgerlijk Wetboek.
WWV Wet Werkloosheidsvoorziening. De WWV was bedoeld om een recht op uitkering te verlenen aan de werkloze werknemer die dit recht niet
255
Statistische tijdreeksen UWV 2012
Bijlagen
Verklaring gebruikte tekens . blanco
: :
0
:
< > <= >= 1-2 jaar
: : : : :
dit gegeven is niet bekend dit gegeven kan op logische gronden niet voorkomen of heeft zijn betekenis verloren het aantal is minder dan de helft van de gekozen eenheid kleiner dan groter dan kleiner dan of gelijk aan groter dan of gelijk aan van 1 tot 2 jaar
256
257