STATISTISCHE STUDIES
April 2005
Inhoudstafel
I.
DE LOOPBAAN VAN WERKNEMERS
a.
De beginleeftijd van de loopbaan
b.
Het loopbaantype (voltijdse of deeltijdse tewerkstelling)
c.
De activiteitsgraad
d.
Einde loopbaanproblematiek 1. 2. 3. 4.
II.
De feitelijke pensioenleeftijd Het loopbaanprofiel vanaf 50 jaar Het statuut op het einde van de loopbaan Gepensioneerden die nog actief zijn in het laatste loopbaanjaar
DE TOEKENNING EN BETALING VAN PENSIOENEN AAN WERKNEMERS EN ZELFSTANDIGEN
a.
Het pensioneringsgedrag van zelfstandigen
b.
Het pensioeninkomen per loopbaanjaar 1. 2.
Werknemers Zelfstandigen
c.
De toekenning van het gewaarborgd minimumpensioen
d.
De vergelijking tussen de gewaarborgde minima en de gemiddelde en maximale pensioenen
III.
EVOLUTIE VAN DE PENSIOENUITGAVEN EN HET MEERJARENPLAN (2005 – 2009)
a.
Evolutie en vooruitzichten van het aantal gerechtigden
b.
Evolutie en vooruitzichten van de gemiddelde pensioenuitkeringen
c.
Evolutie en vooruitzichten van de totale pensioenuitgaven
d.
De solidariteitsinhoudingen
II
De toekenning en betaling van pensioenen aan werknemers en zelfstandigen
a. Het pensioneringsgedrag van zelfstandigen
Inleiding Binnen het stelsel van flexibele pensioenleeftijd kunnen zelfstandigen vervroegd tot het pensioenstelsel toetreden tussen 60 en 65 jaar. Om eventueel vervroegd, dus voor 65 jaar, op pensioen te kunnen gaan, dient echter vanaf het ingangsjaar 1997 (juli) een loopbaanvoorwaarde vervuld te zijn (namelijk het aantal jaren tewerkstelling over alle wettelijke pensioenregelingen). Deze loopbaanvoorwaarde bedraagt minimum 20 jaar in 1997 en loopt op tot 35 jaar in 2005. Per jaar vervroeging wordt een verminderingscoëfficiënt van 5 % toegepast op het toekenbare bedrag, met uitzondering van de volledige loopbanen.
De intrede van nieuwe gerechtigden per ingangsjaar (groep bestaande uit verschillende geboortejaren) Hierna vindt u de verdeling per leeftijd van het aantal nieuwe gevallen die in een bepaald ingangsjaar tot het pensioenstelsel toetreden:
Intrede van het aantal mannen in het jaar 1998
1999
2000
2001
2002
2003
13.180
12.449
11.422
11.161
10.926
11.170
op 60 - 64 jaar
4.984
4.731
4.187
3.919
3.643
3.522
op 65 jaar
7.090
6.579
6.119
6.090
6.109
6.444
na 65 jaar
1.106
1.139
1.116
1.125
1.174
1.204
Totaal aantal Pensioenintrede
Van het totale aantal mannelijke gerechtigden dat gedurende een bepaald ingangsjaar tot het pensioenstelsel der zelfstandigen toetreedt, komt gemiddeld 35% vervroegd, 55% op de wettelijke leeftijd en nog 10% na de wettelijke pensioenleeftijd.
Intrede van het aantal vrouwen in het jaar
Totaal aantal
1998
1999
2000
2001
2002
2003
5.634
7.648
2.892
6.236
6.162
2.482
Pensioenintrede vervroegd
1.872
1.483
1.021
964
902
792
op wettelijke leeftijd
2.187
4.563
282
3.975
3.804
123
na wettelijke leeftijd
1.575
1.602
1.589
1.297
1.456
1.567
We merken op dat de intrede in de ingangsjaren 2000 en 2003 zeer laag ligt omdat in deze scharnierjaren de wettelijke pensioenleeftijd voor vrouwen opgetrokken wordt. Dit heeft tot gevolg dat de vrouwen die niet aan de loopbaanvoorwaarde voldeden op 60 jaar ook de nieuwe pensioenleeftijd nog niet bereikt hebben. Van het totale aantal vrouwelijke gerechtigden dat gedurende een bepaald ingangsjaar tot het pensioenstelsel zelfstandigen toetreedt, komt gemiddeld 20% vervroegd, 57% op de wettelijke leeftijd en nog 23% na de wettelijke pensioenleeftijd (er wordt geen rekening gehouden met de jaren 2000 en 2003 omwille van de overgangsregeling). We merken echter op dat het aandeel van de vervroegde intrede afneemt in de tijd omwille van de strengere loopbaanvoorwaarde. Een deel van de gerechtigden die na de wettelijke leeftijd op pensioen komen, zijn geen ‘echte’ nieuwe gevallen. Het gaat hier over vrouwen die eerst gedurende een bepaalde periode, samen met de echtgenoot, genieten van het gezinspensioen, en daarna bij het overlijden van de echtgenoot hun eigen pensioen opnemen in cumulatie met een overlevingspensioen. Na eliminatie van deze gevallen komen we tot volgende resultaten: Intrede van het aantal vrouwen in het jaar
Totaal aantal
1998
1999
2000
2001
2002
2003
5.008
7.280
2.170
5.831
5.784
1.739
Pensioenintrede vervroegd
1.872
1.483
1.021
964
902
792
op wettelijke leeftijd
2.187
4.563
282
3.975
3.804
123
na wettelijke leeftijd
949
1.234
867
892
1.078
824
De verdeling volgens intredeleeftijd ziet er dan als volgt uit: Vervroegd: Op wettelijke leeftijd: Na wettelijke leeftijd:
22,84% 60,78% 17,37%
De intrede van nieuwe gerechtigden per geboortejaar (groep van één geboortejaar) De pensioenintrede van zelfstandige gerechtigden van een bepaald geboortejaar verloopt over een periode van min of meer tien jaar. De keuze van intredejaar is echter niet altijd vrij. Indien de potentiële gerechtigde niet voldoet aan de van toepassing zijnde loopbaanvoorwaarde is de intrede verplicht vanaf de wettelijke pensioenleeftijd.
Statistische verdeling intredeleeftijd - mannen Mannen geboren in
Periode van intrede
1938
1998 – ± 2008
1939
1999 – ± 2009
1940
2000 – ± 2010
Aantal mannen geboren in 1938
1939
1940
12.506
12.417
11.725
60 – 64 jaar
4.862
4.717
4.025
65 jaar (*)
6.444
6.500
6.500
na 65 jaar (*)
1.200
1.200
1.200
Totaal aantal Pensioenintrede op
(*) de schuin gedrukte cijfers zijn ramingen Van het aantal mannelijke gerechtigden, geboren in een bepaald jaar, treedt gemiddeld 37% vervroegd, 53% op de wettelijke leeftijd en nog 10% na de wettelijke leeftijd tot het pensioenstelsel zelfstandigen toe.
Statistische verdeling intredeleeftijd - vrouwen Vrouwen geboren in
Periode van intrede
1938
1998 – ± 2008
1939
1999 – ± 2009
1940
2000 – ± 2010
Aantal vrouwen geboren in
Totaal aantal
1938
1939
1940
8.044
7.175
6.445 1.202
Pensioenintrede 1.872
1.765
op wettelijke leeftijd
vervroegd
4.563
3.975
3.804
na wettelijke leeftijd
1.609
1.435
1.439
(*) de schuin gedrukte cijfers zijn ramingen
Van het aantal vrouwelijke gerechtigden, geboren in een bepaald jaar, treedt gemiddeld 22% vervroegd, 57% op de wettelijke leeftijd en nog 21% na de wettelijke leeftijd tot het pensioenstelsel zelfstandigen toe. In dit laatste percentage zitten tevens het aantal vrouwen dat op latere leeftijd het rustpensioen cumuleren met een overlevingspensioen.
b
Het pensioeninkomen per loopbaanjaar
WERKNEMERS Er wordt nagegaan bij de nieuwe instroom van pensioengerechtigden wat het gemiddelde pensioeninkomen is opgebouwd op basis van de loopbaan als werknemer. Rekening houdend met het feit dat zowel een vervroegde intrede als een intrede op de wettelijke leeftijd mogelijk is, wordt een opsplitsing gemaakt tussen beide groepen gepensioneerden. Tengevolge van het feit dat de pensioenhervorming zijn volle uitwerking heeft vanaf 1998 is de analyse beperkt tot volgende geboortejaren: Mannelijke pensioengerechtigden:
geboortejaren 1933 – 1937 (pensioenintrede op 65 jaar) geboortejaren 1938 – 1942 (pensioenintrede op 60 jaar). Vrouwelijke pensioengerechtigden: geboortejaren 1937 – 1940 (pensioenintrede op 61 of 62 jaar) geboortejaren 1938 – 1943 (pensioenintrede op 60 jaar)
MANNEN Categorie gehuwd – rustpensioen ‘gezin’ index 113,87 - jaarbedragen Intrede op 65 jaar(wettelijke leeftijd) GeboorteJaar
Aantal onderzochte
Gemiddeld pensioen per
gevallen
loopbaanjaar
1933
11.297
350 €
1934
11.119
337 €
1935
10.564
1936 1937
Intrede op 60 jaar(vervroegd) Aantal onderzochte
Gemiddeld pensioen per
gevallen
loopbaanjaar
1938
3.798
369 €
1939
3.712
357 €
349 €
1940
3.274
363 €
10.418
357 €
1941
2.867
367 €
10.337
350 €
1942
3.130
381 €
Gemiddelde groei
status quo
Geboortejaar
0,84 %
Gemiddelde groei
Categorie gehuwd – rustpensioen ‘alleenstaande’ index 113,87 - jaarbedragen Intrede op 65 jaar(wettelijke leeftijd) Geboortejaar
Aantal onderzochte
Gemiddeld pensioen per
gevallen
loopbaanjaar
1933
7.846
260 €
1934
7.716
264 €
1935
7.837
1936 1937
Intrede op 60 jaar(vervroegd) Aantal onderzochte
Gemiddeld pensioen per
gevallen
loopbaanjaar
1938
3.562
265 €
1939
3.445
269 €
264 €
1940
3.213
268 €
8.144
264 €
1941
2.867
294 €
8.339
271 €
1942
3.302
Gemiddelde groei
1,06 %
Geboortejaar
Gemiddelde groei
282 € 1,62 %
Categorie ongehuwd – rustpensioen ‘alleenstaande’ index 113,87 - jaarbedragen Intrede op 65 jaar(wettelijke leeftijd) Geboortejaar
Aantal onderzochte
Gemiddeld pensioen per
gevallen
loopbaanjaar
1933
4.360
255 €
1934
4.322
257 €
1935
4.445
1936 1937
Intrede op 60 jaar(vervroegd) Aantal onderzochte
Gemiddeld pensioen per
gevallen
loopbaanjaar
1938
1.391
262 €
1939
1.337
258 €
259 €
1940
1.316
258 €
4.459
256 €
1941
1.106
268 €
4.700
261 €
1942
1.164
283 €
Gemiddelde groei
Geboortejaar
0,52 %
1,95 %
Gemiddelde groei
VROUWEN Categorie : gehuwd – rustpensioen ‘alleenstaande’ index 113,87 - jaarbedragen Intrede op 61 of 62 jaar (wettelijke leeftijd) Geboortejaar
Aantal onderzochte
Gemiddeld pensioen per
gevallen
loopbaanjaar
1937
5.001
217 €
1938
10.473
218 €
1939
8.849
1940
8.556
Gemiddelde groei
Intrede op 60 jaar (vervroegd) Geboortejaar
Aantal onderzochte
Gemiddeld pensioen per
gevallen
loopbaanjaar
1938
4.986
232 €
1939
4.295
228 €
217 €
1940
3.295
228 €
219 €
1941
2.734
240 €
1942
2.965
255 €
1943
2.985
0,21 %
254 € 1,76 %
Gemiddelde groei
Categorie : ongehuwd – rustpensioen ‘alleenstaande’ index 113,87 - jaarbedragen Intrede op 61 of 62 jaar (wettelijke leeftijd) Geboortejaar
Aantal onderzochte
Gemiddeld pensioen per
gevallen
loopbaanjaar
1937
1.737
232 €
1938
3.381
234 €
1939
3.248
1940
3.437
Gemiddelde groei
Intrede op 60 jaar (vervroegd) Aantal onderzochte
Gemiddeld pensioen per
gevallen
loopbaanjaar
1938
1.619
242 €
1939
1.366
247 €
228 €
1940
1.062
244 €
231 €
1941
904
250 €
1942
938
267 €
1943
846
status quo
Geboortejaar
Gemiddelde groei
263 € 1,68 %
Bij zowel de mannen als de vrouwen ligt het toegekende pensioenbedrag per loopbaanjaar hoger bij toetreding op vervroegde leeftijd. De groep die op de wettelijke pensioenleeftijd toetreedt, heeft een groter aantal loopbaanjaren met volledige gelijkstelling (zie statistische studies december 2003) wat een blokkering van het loonniveau impliceert. In deze groep zitten o.a. alle bruggepensioneerden die verplicht hun pensionering uitstellen tot aan de wettelijke pensioenleeftijd. Het toegekende pensioen per loopbaanjaar kent tussen 1998 en 2003 een jaarlijkse groei die schommelt tussen 0% en 1,95% bij de mannen en 0% en 1,76% bij de vrouwen. We merken tevens op dat een hogere scholingsgraad de groei van het loonniveau mede kan bepalen.
Vergelijking van het gemiddeld pensioeninkomen per loopbaanjaar met het maximum en minimum pensioeninkomen per loopbaanjaar MANNEN Categorie gehuwd – rustpensioen ‘gezin’ index 113,87 - jaarbedragen Geboortejaar
Ingangsjaar
Gemiddeld pensioen per loopbaanjaar
Maximum pensioen per loopbaanjaar
Minimum pensioen per loopbaanjaar
1933
1998
350 €
472 €
264 €
1934
1999
337 €
477 €
264 €
1935
2000
349 €
481 €
264 €
1936
2001
357 €
487 €
273 €
1937
2002
350 €
493 €
273 €
Categorie gehuwd / ongehuwd – rustpensioen ‘alleenstaande’ index 113,87 - jaarbedragen Geboortejaar
Ingangsjaar
Gemiddeld pensioen per loopbaanjaar
Maximumpensioen
Minimumpensioen
Gehuwd
Ongehuwd
per loopbaanjaar
per loopbaanjaar
1933
1998
260€
255€
378 €
211 €
1934
1999
264€
257€
381 €
211 €
1935
2000
264€
259€
385 €
211 €
1936
2001
264€
256€
389 €
218 €
1937
2002
271€
261€
394 €
218 €
Uit bovenstaande tabellen blijkt dat globaal het gemiddeld pensioenbedrag tussen 65% en 74% bedraagt van het pensioeninkomen verworven in het kader van een maximumpensioen voor mannen . Dit percentage bedraagt ongeveer 68% voor gehuwde gerechtigden met een rustpensioen ‘alleenstaande’ en voor ongehuwden met een bedrag ‘alleenstaande’ bedraagt dit ongeveer 65%. Terwijl dit percentage voor de categorie met een rustpensioen ‘gezin’ oploopt tot 74% (geboortejaar 1933). Het minimum pensioeninkomen per loopbaanjaar bij de mannen ligt tussen 75% (bedrag ‘gezin’) en 85% (categorie ongehuwd bedrag ‘alleenstaande’) van de ‘gemiddelde’ pensioenbedragen per loopbaanjaar. Het minimum pensioeninkomen bedraagt ongeveer de helft van het maximum pensioeninkomen. Het schommelt namelijk tussen 54,76% (bedrag ‘gezin’) en 56,04% (bedrag ‘alleenstaande’).
VROUWEN Categorie gehuwd / ongehuwd – rustpensioen ‘alleenstaande’ index 113,87 - jaarbedragen Geboortejaar
Ingangsjaar
Gemiddeld pensioen per loopbaanjaar
Maximumpensioen
Minimumpensioen
Gehuwd 1937
1998
217 €
Ongehuwd
per loopbaanjaar
per loopbaanjaar
232 €
436 €
1938
1999
231 €
218 €
234 €
440 €
1939
231 €
2000
217 €
228 €
432 €
1940
234 €
2001
219 €
231 €
437 €
234 €
Het gemiddelde pensioenbedrag t.o.v. het maximum pensioeninkomen per loopbaanjaar ligt bij de vrouwen met een rustpensioen bedrag alleenstaande veel lager dan bij de mannen, namelijk tussen 49% (gehuwden) en 53% (ongehuwde). Voor de vrouwen met een pensioenbedrag ‘alleenstaande’ liggen de ‘gemiddelde’ pensioenbedragen per loopbaanjaar bijna allemaal onder het minimum pensioeninkomen per loopbaanjaar. Bij de vrouwen die minstens tweederde van een volledige loopbaan hebben, wordt het pensioenbedrag opgetrokken tot het gewaarborgd minimumpensioen. Zoals bij de mannen is ook hier maximum pensioeninkomen per loopbaanjaar het dubbel van het minimum pensioenbedrag en schommelt tussen 52,60% en 54,06%.
ZELFSTANDIGEN
Er wordt nagegaan bij de nieuwe instroom van pensioengerechtigden wat het gemiddelde pensioeninkomen is opgebouwd op basis van de loopbaan als zelfstandige. Rekening houdend met het feit dat zowel een vervroegde intrede als een intrede op de wettelijke leeftijd mogelijk is, wordt een opsplitsing gemaakt tussen beide groepen gepensioneerden. Tengevolge van het feit dat de pensioenhervorming zijn volle uitwerking heeft vanaf 1998 is de analyse beperkt tot volgende geboortejaren: Mannelijke pensioengerechtigden:
geboortejaren 1933 – 1937 (pensioenintrede op 65 jaar) geboortejaren 1938 – 1942 (pensioenintrede op 60 jaar). Vrouwelijke pensioengerechtigden: geboortejaren 1938 – 1940 (pensioenintrede op 61 of 62 jaar) geboortejaren 1938 – 1943 (pensioenintrede op 60 jaar).
MANNEN Categorie gehuwd – rustpensioen ‘gezin’ index 113,87 - jaarbedragen Intrede op 65 jaar(wettelijke leeftijd) GeboorteJaar
Aantal onderzochte
Gemiddeld pensioen per
gevallen
loopbaanjaar
1933
3.885
195 €
1934
3.641
194 €
1935
3.370
1936 1937
Intrede op 60 jaar(vervroegd) Aantal onderzochte
Gemiddeld pensioen per
gevallen
loopbaanjaar
1938
1.391
209 €
1939
1.317
208 €
198 €
1940
978
212 €
3.282
204 €
1941
830
215 €
3.190
208 €
1942
817
Gemiddelde groei
1,67%
Geboortejaar
230 € 2,38 %
Gemiddelde groei
Categorie gehuwd – rustpensioen ‘alleenstaande’ index 113,87 - jaarbedragen Intrede op 65 jaar(wettelijke leeftijd) Geboortejaar
Aantal onderzochte
Gemiddeld pensioen per
gevallen
loopbaanjaar
1933
1.656
137 €
1934
1.604
139 €
1935
1.547
1936 1937
Intrede op 60 jaar(vervroegd) Aantal onderzochte
Gemiddeld pensioen per
gevallen
loopbaanjaar
1938
646
146 €
1939
606
146 €
139 €
1940
531
151 €
1.558
139 €
1941
464
154 €
1.601
147 €
1942
522
158 €
Gemiddelde groei
1,70 %
Geboortejaar
Gemiddelde groei
1,98%
Categorie ongehuwd – rustpensioen ‘alleenstaande’ index 113,87 - jaarbedragen Intrede op 65 jaar(wettelijke leeftijd) Geboortejaar
Aantal onderzochte
Gemiddeld pensioen per
gevallen
loopbaanjaar
1933
1.247
142 €
1934
1.179
140 €
1935
1.104
1936 1937
Intrede op 60 jaar(vervroegd) Aantal onderzochte
Gemiddeld pensioen per
gevallen
loopbaanjaar
1938
401
143 €
1939
379
148 €
136 €
1940
330
143 €
1.146
143 €
1941
270
148 €
1.159
151 €
1942
270
164 €
Gemiddelde groei
Geboortejaar
1,44 %
3,40 %
Gemiddelde groei
VROUWEN Categorie : gehuwd – rustpensioen ‘alleenstaande’ index 113,87 - jaarbedragen Intrede op 61 of 62 jaar (wettelijke leeftijd) Geboortejaar
Aantal onderzochte
Gemiddeld pensioen per
gevallen
loopbaanjaar
1938
3.437
165 €
1939
2.202
145 €
1940
2.137
156 €
Intrede op 60 jaar (vervroegd) Geboortejaar
Aantal onderzochte
Gemiddeld pensioen per
gevallen
loopbaanjaar
1938
1.163
154 €
1939
873
151 €
1940
630
158 €
1941
468
166 €
1942
425
173 €
1943
420
179 € 3,00 %
Gemiddelde groei
Categorie : ongehuwd – rustpensioen ‘alleenstaande’ index 113,87 - jaarbedragen Intrede op 61 of 62 jaar (wettelijke leeftijd) Geboortejaar
Aantal onderzochte
Gemiddeld pensioen per
gevallen
loopbaanjaar
1938
1.408
126 €
1939
1.095
103 €
1940
1.096
111 €
Intrede op 60 jaar (vervroegd) Geboortejaar
Aantal onderzochte
Gemiddeld pensioen per
gevallen
loopbaanjaar
1938
374
132 €
1939
299
120 €
1940
199
144 €
1941
149
150 €
1942
154
155 €
1943
114
126 €
Zowel het verworven pensioeninkomen per loopbaanjaar als de gemiddelde groei ligt bij de mannen die hun pensioen vervroegd opnemen hoger dan bij hen op de wettelijke leeftijd toetreden. Er is een gemiddeld verschil van 5 à 7 %.
Bij de vrouwen is er voor het toegekende pensioenbedrag per loopbaanjaar niet echt een tendens waar te nemen. De onderzochte populatie is tevens klein waardoor er meer schommelingen optreden. Er valt op te merken dat de gemiddelde jaarlijkse groei negatief is. Enkel bij de gehuwde vrouwen met een pensioen alleenstaande die vervroegd toetreden, is er een positieve jaarlijkse groei. Voor zowel de mannen als de vrouwen die vervroegd toetreden , geldt dat per jaar vervroeging een vermindering van 5% van het pensioenbedrag toegepast wordt, tenzij ze een volledige loopbaan kunnen bewijzen (45 jaar voor de mannen en 41,42 of 43 afhankelijk van het ingangsjaar voor de vrouwen). Deze vermindering wordt slechts toegepast op het uiteindelijk toe te kennen pensioenbedrag en is dus niet opgenomen in de analyse van het pensioeninkomen per loopbaanjaar.
Vergelijking van het gemiddeld pensioeninkomen per loopbaanjaar met het minimum pensioeninkomen per loopbaanjaar MANNEN Categorie gehuwd – rustpensioen ‘gezin’ index 113,87 - jaarbedragen Geboortejaar
Ingangsjaar
Gemiddeld pensioen per loopbaanjaar
Minimum pensioeninkomen per loopbaanjaar
1933
1998
195 €
208 €
1934
1999
194 €
208 €
1935
2000
198 €
208 €
1936
2001
204 €
217 €
1937
2002
208 €
217 €
Categorie gehuwd / ongehuwd – rustpensioen ‘alleenstaande’ index 113,87 - jaarbedragen Geboortejaar
Ingangsjaar
Gemiddeld pensioen per loopbaanjaar
Minimumpensioeninkomen
Gehuwd
Ongehuwd
per loopbaanjaar
1933
1998
137€
142€
156 €
1934
1999
139€
140€
156 €
1935
2000
139€
136€
156 €
1936
2001
139€
143€
163 €
1937
2002
147€
151€
163 €
VROUWEN Categorie gehuwd / ongehuwd – rustpensioen ‘alleenstaande’ index 113,87 - jaarbedragen Geboortejaar
Ingangsjaar
Gemiddeld pensioen per loopbaanjaar
Minimumpensioeninkomen
Gehuwd
Ongehuwd
per loopbaanjaar
1938
1999
165 €
126 €
171 €
1939
2000
145 €
103 €
175 €
1940
2001
156 €
111 €
175 €
Het gemiddeld pensioeninkomen per loopbaanjaar ligt zowel bij de mannen als bij de vrouwen onder het minimum pensioeninkomen per loopbaanjaar, dat toegekend wordt indien minimum 2/3 van de loopbaan is bewezen.
De duur van de loopbaan die weerhouden wordt bij de toekenning van het zelfstandigenpensioen Wanneer de zuivere loopbaan als zelfstandige langer is dan 45 jaar (of 43 momenteel voor de vrouwen), worden de minst voordelige jaren boven deze limieten weggelaten. Wanneer de zelfstandige aanspraak kan maken op een rustpensioen zelfstandige en op een voordeel in één of meer andere regelingen en wanneer het totaal van deze breuken de eenheid overschrijdt, wordt de breuk die de beroepsloopbaan weergeeft welke voor de berekening van het rustpensioen in aanmerking wordt genomen zodanig verminderd als nodig is om genoemd totaal tot de eenheid te herleiden. De minst voordelige jaren worden in mindering gebracht ongeacht het stelsel waarin deze jaren gepresteerd werden.
MANNEN index 113,87 - jaarbedragen
Gemiddelde loopbaanduur (toegekend) Geboortejaar 1933 1934 1935 1936 1933
Gehuwd - gezinspensioen Wettelijke Vervroegde leeftijd intrede 27 28 28 29 28 27 28 27 28 26
Gehuwd – Individueel pensioen Wettelijke Vervroegde leeftijd intrede 21 20 21 20 20 19 22 18 21 19
Ongehuwd Wettelijke Vervroegde leeftijd intrede 23 24 23 25 22 24 23 24 22 23
VROUWEN index 113,87 - jaarbedragen
Gemiddelde loopbaanduur (toegekend) Geboortejaar 1938 1939 1940 1941 1942 1943
Wettelijke leeftijd 11 11 11 11
Gehuwd Vervroegde intrede 17 17 18 18 19 19
Ongehuwd Wettelijke Vervroegde leeftijd intrede 16 17 15 20 16 18 15 17 17 17
De gemiddelde loopbaanduur ligt bij de mannen duidelijk hoger dan bij de vrouwen. Bij deze laatsten zijn de loopbanen duidelijk langer bij diegenen die vervroegd intreden. Opmerking : de loopbaanduur die hier weergegeven wordt, is de loopbaanduur die weerhouden is bij de toekenning van het pensioen en kan dus eventueel verschillen van de werkelijke loopbaanduur (zie inleidende tekst).
c. De toekenning van het gewaarborgd minimumpensioen
Het gewaarborgd minimumpensioen voor werknemers wordt toegekend indien de loopbaan minstens tweederde van een volledige loopbaan bereikt. Voor een onvolledige loopbaan wordt het gewaarborgd minimumpensioen vermenigvuldigd met de breuk die voor de berekening van het pensioen in kwestie werd gebruikt. Het gewaarborgd minimumpensioen voor zelfstandigen wordt toegekend indien de loopbaan zelfstandige of de gemengde loopbaan zelfstandige en werknemer tenminste tweederde van een volledige loopbaan bereikt. Voor een onvolledige loopbaan wordt het gewaarborgd minimumpensioen vermenigvuldigd met de breuk die voor de berekening van het zelfstandigen pensioen in kwestie werd gebruikt. Wanneer het overlevingspensioen wordt berekend op basis van een al ingegaan rustpensioen, dat werd toegekend voor een volledige loopbaan of een loopbaanduur die ten minste gelijk is aan 2/3den van een volledige loopbaan, wordt het bedrag van het overlevingspensioen niet gebracht op het gewaarborgd minimum van een overlevingspensioen, maar wordt het vastgesteld op 80% van het rustpensioen van de overleden echtgenoot, dat vooraf op het gewaarborgd minimum werd gebracht. De maximale bedragen voor een volledige loopbaan zijn op 01.01.2005: Het gewaarborgd minimumpensioen Index 113,87
Werknemers
Zelfstandigen
gezin
12.735,93 €
10.680,12€
alleenstaande
10.191,95 €
8.038,80€
Overlevingspensioen
10.031,70 €
8.038,80€
Rust + overleving
11.034,87€
8.842,68€
Rustpensioen
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen een zuivere loopbaan in één bepaalde pensioenregeling of een gemengde loopbaan over beide pensioenregelingen.
Op 01.01.2005
Werknemers Zuiver
Aantal gerechtigden Gemiddelde jaaruitkering
1
1
Gemengd
Zelfstandigen Zuiver
Totaal
Gemengd
154.118
28.395
89.012
166.703
438.227
9.976,85 €
9.019,94 €
8.241,68 €
5.558,00 €
6.061,85 €
Tussen minimum 2/3 en volledige loopbaan
Het totaal aantal gerechtigden op een gewaarborgd minimumpensioen bedraagt 25,24 % van het totale aantal pensioengerechtigden uitbetaald door de Rijksdienst voor Pensioenen. Van de werknemers met een zuivere loopbaan geniet 12,38 % het gewaarborgd minimumpensioen. Bij de zelfstandigen met een zuivere loopbaan hebben 68,62 % recht op dit voordeel.
Het gewaarborgd minimumpensioen – zuivere loopbaan Werknemers aantal
gemiddelde jaaruitkering
Rustpensioen gezin
9.275
Rustpensioen alleenstaande
Zelfstandigen 2
aantal
gemiddelde jaaruitkering
12.345,12 €
34.430
9.463,92 €
92.221
9.493,08 €
28.680
6.971,04 €
zuiver
28.202
9.864,48 €
22.603
7.904,64 €
cumul met rustpensioen
24.420
11.034,00 €
3.298
8.842,32 €
Overlevingspensioen :
In de regeling werknemers wordt het gewaarborgd minimumpensioen hoofdzakelijk toegekend aan gerechtigden (gehuwd of ongehuwd) op een pensioen ‘alleenstaande’ (zuivere loopbaan werknemer). Het betreft hier vooral arbeidsters met een langere loopbaan en lage lonen. Jaarlijks komen gemiddeld 4.000 nieuwe gevallen in aanmerking voor deze uitkering. In de regeling zelfstandigen vindt men het gewaarborgd minimumpensioen terug in de meeste groepen gerechtigden (zuivere loopbaan zelfstandige).
Van de uitkeringsgerechtigden met een gemengde loopbaan hebben 7,85 % een gewaarborgd minimum als werknemer ontvangen en 46,08 % als zelfstandige.
Het gewaarborgd minimumpensioen – gemengde loopbaan Werknemers
Zelfstandigen
aantal
gemiddelde jaaruitkering
aantal
gemiddelde jaaruitkering
Rustpensioen gezin
3.030
10.605,12 €
38.789
6.929,40 €
Rustpensioen alleenstaande
15.282
8.508,96 €
66.297
4.475,76 €
Overlevingspensioen
10.082
9.318,00 €
61.616
5.859,12 €
Om een genuanceerder beeld te krijgen in welk van beide regelingen het pensioenvoordeel opgetrokken is tot het niveau van het gewaarborgd minimumpensioen, bekijken we de mogelijke combinaties van pensioenvoordelen over beide pensioenregelingen. Hierna vindt u de resultaten. In de gemengde loopbanen is het hoofdzakelijk het pensioengedeelte zelfstandige dat opgetrokken wordt tot het gewaarborgd minimum.
2
Tussen minimum 2/3 en volledige loopbaan
Combinatie van voordelen (*) in een gemengde loopbaan
Aantal gevallen waarvan voordeel werknemer is aangepast
Aantal gevallen waarvan voordeel zelfstandige is aangepast
RPW + RPZ
15,57 %
84,43%
OPW + OPZ
16,75 %
83,25%
RPW + RPZ + OPW
28,83 %
71,17%
RPW + RPZ + OPZ
0,86 %
99,14%
RPZ + OPW
16,30 %
83,70%
RPW + OPZ
6,54 %
93,46%
RPW + OPW + OPZ
2,81%
97,19%
RPZ + OPW + OPZ
71,08%
28,92%
RPW + RPZ + OPW + OPZ
2,44%
97,56%
(*) uitleg afkortingen: RPW: rustpensioen werknemer RPZ: rustpensioen zelfstandige OPW: overlevingspensioen werknemer OPZ: overlevingspensioen zelfstandige
Verdeling per gewest De tabel hieronder duidt aan wat het aandeel is van het gewaarborgd minimumpensioen, binnen elk gewest, in de totale populatie en de totale uitgaven van het gewest :
Gewaarborgd minimumpensioen
Vlaams gewest
Waals gewest
Brussels hoofdst. gewest
Aandeel in de totale populatie per gewest
28,96%
25,48%
22,12%
Aandeel in de totale uitgaven per gewest
24,20%
21,48%
18,48%
d. De vergelijking tussen de gewaarborgde minima en de gemiddelde en maximale pensioenen werknemer
Historische gegevens (1993–2003) - Werknemers
1. De minimumuitkeringen Het gewaarborgd minimumpensioen voor werknemers wordt toegekend indien de loopbaan minstens tweederde van een volledige loopbaan bereikt. Voor een onvolledige loopbaan wordt het gewaarborgd minimumpensioen vermenigvuldigd met de breuk die voor de berekening van het pensioen in kwestie wordt gebruikt. De inkomensgarantie voor ouderen kan toegekend worden aan iedere persoon die een minimumleeftijd heeft bereikt (63 jaar in 2004) en na onderzoek van de bestaansmiddelen. Het voordeel wordt kosteloos toegekend d.w.z. dat er geen bijdrage vereist is.
Bedrag alleenstaande in €, per jaar, in constante prijzen van 2004 (index 113,87)
Ingangsdatum
Gewaarborgd
Inkomensgarantie
op 01.01
minimumpensioen
voor ouderen
1993
9.206,93
100,00
6.927,28
100,00
1994
9.206,93
100,00
6.927,28
100,00
1995
9.306,80
101,08
7.006,95
101,15
1996
9.490,41
103,08
7.006,95
101,15
1997
9.490,41
103,08
7.006,95
101,15
1998
9.490,41
103,08
7.006,95
101,15
1999
9.490,41
103,08
7.006,95
101,15
2000
9.490,41
103,08
7.006,95
101,15
2001
9.819,20
106,65
7.336,04
105,90
2002
9.819,64
106,65
7.452,68
107,58
4/2003
10.191,95
110,70
7.706,07
111,24
Gemiddelde groei per jaar
1,02%
1,07%
2. Gemiddelde werknemerspensioenen voor een volledige loopbaan
Het begrip ‘volledige loopbaan’ Een pensioen wordt geacht te zijn toegekend voor een volledige werknemersloopbaan wanneer er voor al de jaren van de te bewijzen loopbaanperiode een werkelijke of gelijkgestelde tewerkstelling als werknemer in aanmerking wordt genomen. Het maximum aantal loopbaanjaren bedraagt 45 (in 2005 nog 43 jaar voor een vrouw). Het gemiddeld pensioen is berekend op basis van het gemiddeld loon, ingeschreven op de individuele pensioenrekening, van alle gerechtigden die op de normale pensioenleeftijd tot het stelsel toetreden in een bepaald ingangsjaar.
Bedrag alleenstaande in €, per jaar, in constante prijzen van 2004 (index 113,87)
Ingangsdatum op 01.01
Arbeiders mannen
Bedienden vrouwen(*)
mannen
vrouwen
1993
11.583,40
100,00
7.540,41
100,00
14.960,35
100,00
11.812,66
100,00
1994
11.804,37
101,91
7.625,10
101,12
15.302,41
102,29
12.159,61
102,94
1995
11.990,68
103,52
7.760,87
102,92
15.626,14
104,45
12.450,48
105,40
1996
12.163,32
105,01
7.921,26
105,05
15.972,30
106,76
12.600,87
106,67
1997
12.387,93
106,95
8.130,63
107,83
16.366,47
109,40
12.874,45
108,99
1998
12.185,77
105,20
9.207,00
122,10
16.285,19
108,86
12.805,74
108,41
1999
12.240,70
105,67
9.321,95
123,63
16.413,15
109,71
12.853,24
108,81
2000
12.283,69
106,05
9.399,35
124,65
16.550,28
110,63
12.967,72
109,78
2001
12.364,63
106,74
9.494,72
125,92
16.716,61
111,74
13.271,74
112,35
2002
12.440,74
107,40
9.601,64
127,34
16.888,62
112,89
13.265,10
112,30
2003
12.861,82
111,04
9.867,82
130,87
17.466,88
116,75
13.662,57
115,66
Gemiddelde groei per jaar
1,05%
2,73%
(*) toepassing van het minimumrecht per loopbaanjaar vanaf juli 1997
1,56%
1,47%
3. Maximale werknemerspensioenen voor een volledige loopbaan Bedrag alleenstaande in €, per jaar, in constante prijzen van 2004 (index 113,87)
Ingangsdatum
Maximumpensioen bediende
op 01.01
mannen
vrouwen
1993
15.651,55
100,00
16.732,32
100,00
1994
16.010,96
102,30
17.136,56
102,42
1995
16.371,01
104,60
17.541,59
104,84
1996
16.730,49
106,89
17.855,70
106,71
1997
17.089,49
109,19
18.168,48
108,58
1998
17.007,81
108,67
17.879,34
106,86
1999
17.161,79
109,65
18.041,56
107,82
2000
17.325,01
110,69
17.997,31
107,56
2001
17.522,15
111,95
18.162,84
108,55
2002
17.738,03
113,33
18.362,23
109,74
2003
18.359,02
117,30
18.768,07
112,17
Gemiddelde groei per jaar
1,61%
1,15%
4. Grafische voorstelling van de reële groei Reële groei van bepaalde werknemerspensioenen (1993-2003)
130 125 120 115 110 105 100 1993
1994
1995
Gew.min.P. Gem.Bed. M
1996
1997 IGO Gem.Bed V
1998
1999
2000
Gem.Arb M Max bed M
2001
2002
4/2003
Gem.Arb V Max bed V
Toekomstbeeld tot 2014
- werknemers
Hypothesen welvaartsaanpassing werknemerspensioenen:
geen welvaartsaanpassing van de gewaarborgde minima en van de pensioenen
2% tweejaarlijkse welvaartsverhoging van het loonplafond
geen verhoging van het gewaarborgd jaarinkomen (toepassing minimumrecht per loopbaanjaar)
1. Gewaarborgd minimumpensioen en inkomensgarantie voor ouderen Bedrag alleenstaande in €, per jaar, in constante prijzen van 2004 (index 113,87)
Ingangsdatum
Gewaarborgd
Inkomensgarantie
op 01.01
minimumpensioen
voor ouderen (*)
2004
9.609,47
100,00
7.706,07
100,00
2005
9.609,47
100,00
7.889,67
102,38
2006
9.609,47
100,00
8.073,27
104,77
2007
9.609,47
100,00
8.256,87
107,15
2008
9.609,47
100,00
8.440,47
109,53
2009
9.609,47
100,00
8.440,47
109,53
2010
9.609,47
100,00
8.440,47
109,53
2011
9.609,47
100,00
8.440,47
109,53
2012
9.609,47
100,00
8.440,47
109,53
2013
9.609,47
100,00
8.440,47
109,53
2014 Gemiddelde groei per jaar
9.609,47
100,00
8.440,47
109,53
0,00%
0,91%
(*) Nieuwe aanpassingen naar de toekomst toe zijn reeds beslist: een verhoging van 10 € van het basisbedrag op 1 september 2004, op 1 december 2005, op 1 december 2006 en op 1 december 2007.
2. Gemiddelde werknemerspensioenen voor een volledige loopbaan Het gemiddeld pensioen is berekend op basis van het gemiddeld loon, ingeschreven op de individuele pensioenrekening, van alle gerechtigden die op de normale pensioenleeftijd tot het stelsel toetreden in een bepaald ingangsjaar. Bedrag alleenstaande in €, per jaar, in constante prijzen van 2004 (index 113,87)
Ingangsdatum
Arbeiders
op 01.01
mannen
vrouwen(*)
2004
12.718,97
100,00
9.712,11
100,00
2005
12.897,79
101,41
9.947,47
102,42
2006
13.229,49
104,01
10.133,85
104,34
2007
13.518,45
106,29
10.198,00
105,00
2008
13.754,44
108,14
10.327,79
106,34
2009
14.109,11
110,93
10.503,77
108,15
2010
14.314,35
112,54
10.611,91
109,26
2011
14.535,22
114,28
10.688,11
110,05
2012
14.686,67
115,47
10.899,03
112,22
2013
14.890,90
117,08
11.002,64
113,29
2014 Gemiddelde groei per jaar
15.140,95
119,04
11.108,53
114,38
1,76%
1,35%
(*) het gewaarborgd jaarinkomen (toepassing van het minimumrecht) wordt constant gehouden
Bedrag alleenstaande in €, per jaar, in constante prijzen van 2004 (index 113,87)
Ingangsdatum
Bedienden
op 01.01
mannen
vrouwen
2004
17.374,75
100,00
13.859,65
100,00
2005
17.663,61
101,66
14.215,68
102,57
2006
18.059,67
103,94
14.408,89
103,96
2007
18.467,84
106,29
14.802,41
106,80
2008
18.837,70
108,42
15.295,21
110,36
2009
19.217,57
110,61
15.474,81
111,65
2010
19.568,25
112,62
15.774,87
113,82
2011
19.885,54
114,45
16.140,99
116,46
2012
20.138,18
115,90
16.532,02
119,28
2013
20.419,95
117,53
16.901,49
121,95
2014 Gemiddelde groei per jaar
20.613,50
118,64
17.229,18
124,31
1,72%
2,20%
3. Maximale werknemerspensioenen voor een volledige loopbaan Bedrag alleenstaande in €, per jaar, in constante prijzen van 2004 (index 113,87)
Ingangsdatum
Maximumpensioen bediende
op 01.01
mannen
vrouwen
2004
18.212,11
100
18.647,96
100
2005
18.483,95
101,49
18.950,15
101,62
2006
18.850,96
103,51
19.086,90
102,35
2007
19.239,75
105,64
19.484,93
104,49
2008
19.617,85
107,72
19.873,44
106,57
2009
20.020,37
109,93
20.020,37
107,36
2010
20.412,52
112,08
20.412,52
109,46
2011
20.826,54
114,36
20.826,54
111,68
2012
21.229,52
116,57
21.229,52
113,84
2013
21.656,30
118,91
21.656,30
116,13
2014
22.012,67
120,87
22.012,67
118,04
Gemiddelde groei per jaar
1,91%
1,67%
4. Grafische voorstellingen Grafische voorstelling van de reële groei Reële groei van bepaalde werknemerspensioenen (2004-2014)
130
125
120
115
110
105
100 2004
2005 Gew.min.P. Gem.Bed. M
2006
2007
2008
IGO Gem.Bed V
2009
2010
2011
Gem.Arb M Max Bed M
2012
2013
2014
Gem.Arb V Max Bed V
Grafische voorstelling van het niveau van de uitkeringen (index 113,87)
Niveau van de uikeringen in de regeling werknemers in 2014 Max Bed V Max Bed M Gem.Bed V Gem.Bed. M Gem.Arb V Gem.Arb M IGO Gew.min.P. 0
5.000
10.000
15.000
20.000
25.000 € per jaar
Samenvatting Hierna wordt een overzicht gegeven van de reële groei per jaar van alle besproken voordelen in beide periodes. Reële groei per jaar Periode 1993 – 4/2003 Periode 2004 - 2014 * gewaarborgd minimumpensioen * gewaarborgd inkomen voor bejaarden inkomensgarantie voor ouderen * gemiddeld pensioen voor een volledige loopbaan: arbeiders arbeidsters
1,02% 1,07%
0% 0,91% (*)
1,05% 2,73%
1,76% 1,35%
mannelijke bedienden vrouwelijke bedienden * maximaal pensioen bedienden: mannen
1,56% 1,47%
1,72% 2,20%
vrouwen
1,61%
1,91%
1,15%
1,67%
(*) Nieuwe aanpassingen naar de toekomst toe zijn reeds beslist: een verhoging van 10 € van het basisbedrag op 1 september 2004, op 1 december 2005, op 1 december 2006 en op 1 december 2007.
Historische evolutie 1993-2003:
De minimumuitkeringen zijn, na een periode van groeiachterstand op de overige uitkeringen (1995 – 2000), tweemaal geherwaardeerd nl. in juli 2000 en april 2003. De reële groei van beide voordelen blijft evenwel onder het niveau van de overige voordelen over de beschouwde periode. De inkomensgarantie groeit na tien jaar met 11,24% wat vergelijkbaar is met de groei van het gewaarborgd minimumpensioen (10,7%).
We merken een breuk in de groei van de gemiddelde en maximale pensioenen vanaf juli 1997: de neerwaartse invloed van de verminderde herwaarderingscoëfficiënt (lonen tussen 1955 en 1975) en van de geleidelijke verhoging van de loopbaanbreuk voor vrouwen is hier merkbaar, behalve voor het gemiddeld pensioen van de arbeidsters waar deze invloed gecompenseerd wordt door de toepassing van het minimumrecht per loopbaanjaar.
Het maximaal en het gemiddeld pensioen van de mannelijke bedienden evolueren identiek. De afbouw van de forfaitaire jaren en de herwaardering van de loongrenzen spelen een rol bij de evolutie van het maximumpensioen. De loopbaan van de vrouwen wordt geleidelijk langer (tot 45 jaar) en de breuk wordt uiteindelijk uitgedrukt in 45sten. In 2009 zal er nog slechts één maximumpensioen bestaan voor beide geslachten.
Raming evolutie 2004 – 2014 :
Rekening houdend met de reeds gekende verhogingen, evolueert de inkomensgarantie voor ouderen (tot 2008) gelijk met de andere voordelen. Na 2008 ontstaat er, zonder aanpassingen van het basisbedrag, een discrepantie met de overige pensioenbedragen. Dit geldt ook voor het gewaarborgd minimumpensioen.
De toepassing van het minimumrecht per loopbaanjaar sinds 1997 leidt voor de arbeidsters tot een gemiddelde groei per jaar van 2,73% tussen 1997 en 2003 en 1,35% voor de gesimuleerde periode 20042014. Zonder aanpassing van het gewaarborgd jaarloon vermindert het aantal opgetrokken loopbaanjaren bij de toepassing van het minimumrecht, wat de vertraagde groei verklaart in de komende jaren.
Het gemiddeld pensioen van de vrouwelijke bedienden evolueert het snelst van de overige pensioenbedragen. Het is de sterkere groei van de lonen die het pensioenbedrag van de vrouwen naar een hoger niveau tilt.
Het aantal loopbaanjaren van de maximale pensioenen waarop de tweejaarlijkse herwaardering van het loonplafond (sinds 1999) van toepassing is, neemt geleidelijk aan toe. In 2014 bedraagt dit aantal loopbaanjaren éénderde van de totale loopbaan. Door de invoering van een herwaarderingscoëfficiënt op het loonplafond houdt de groei van de maximale pensioenen gelijke tred met de groei van de gemiddelde pensioenen.