STATISTISCHE STUDIES
december 2003
Inhoudstafel
I.
II.
DE LOOPBAAN VAN EEN WERKNEMER Inleiding
1
a.
De loopbaanduur
3
b.
De werkelijke en gelijkgestelde dagen in een loopbaan
7
c.
De aard van inactiviteit – loopbaanjaar 1999
HET PENSIOEN TOEGEKEND AAN WERKNEMERS EN ZELFSTANDIGEN Inleiding
17
a.
Het pensioneringsgedrag van werknemers
21
b.
De toekenning van minimumrechten
c.
III.
15
b.
1 .Het minimumrecht per loopbaanjaar
25
b.
2 .Het gewaarborgd minimumpensioen
27
De verdeling van het aantal gerechtigden volgens de omvang van de jaarlijkse uitkering
29
EVOLUTIE VAN DE PENSIOENUITGAVEN EN HET MEERJARENPLAN (2004 – 2007)
Inleiding
33
a.
Evolutie en vooruitzichten van het aantal gerechtigden
35
b.
Evolutie en vooruitzichten van de gemiddelde pensioenuitkeringen
43
c.
Evolutie en vooruitzichten van de totale pensioenuitgaven
49
d.
De solidariteitsinhoudingen
53
__________________________________________________________________________________________
I
De loopbaan van een werknemer
Inleiding
In de individuele pensioenrekening (bijgehouden door Cimire) worden de aangiften van arbeidsprestaties en periodes van gelijkstelling waarvoor rechten op een werknemerspensioen opgebouwd worden, samengebracht en gekoppeld aan identiteitsgegevens. De gebruikte identiteitsgegevens worden betrokken uit het Rijksregister of uit het BIS-register, bijgehouden door de Kruispuntbank. De loopbaangegevens (arbeidsdagen, gelijkgestelde dagen en lonen) worden medegedeeld door de instellingen belast met de inning van de bijdragen (RSZ, RSZPPO, HVKZ en RIZIV mijnwerkers). Voor de arbeiders worden de dagen jaarlijkse vakantie opgegeven door de werkgever en als gelijkgestelde dagen ingeschreven. Voor de werknemers die niet onderworpen zijn aan één van de bovengenoemde stelsels van de sociale zekerheid worden de gegevens voor gelijkgestelde dagen ontvangen van volgende instellingen: RIZIV, RVA, Pool zeelieden, FAO en FBZ. Wanneer er geen pensioenbijdragen aan de RSZ moeten betaald worden (bijv. studentenarbeid tijdens de vakantieperiodes), worden de prestaties ook niet op de individuele pensioenrekening ingeschreven.
______________________________________________________________________________________
1
Statistische studies __________________________________________________________________________________________
_____________________________________________________________________________________ 2
Loopbaanduur werknemer __________________________________________________________________________________________
a
De loopbaanduur - werknemersloopbaan
Er wordt nagegaan bij de nieuwe instroom van pensioengerechtigden wat de gemiddelde duur is van de loopbaan als werknemer. In de werknemersregeling heeft evenwel 37% van alle gerechtigden een gemengde loopbaan. Informatie over tewerkstelling en lonen van de totale gemengde loopbaan in de twee overige pensioenregelingen (zelfstandigen en openbaar bestuur) is momenteel zeer beperkt beschikbaar. De studiedienst heeft onderzoek gedaan naar de totale loopbaanduur over de drie wettelijke pensioenregelingen van werknemers gezien het belang van deze informatie (loopbaanvoorwaarde) bij de pensioenintrede op vervroegde leeftijd voor vrouwen. De resultaten vindt u verderop in dit deel. Tengevolge van het feit dat slechts vanaf 1998 de pensioendossiers met alle loopbaangegevens electronisch opgeslagen zijn, is men genoodzaakt zich in de analyse voor de mannelijke pensioengerechtigden te beperken tot een pensioenintrede op 65 jaar (geboortejaren 1933 – 1937) ofwel op 60 jaar (geboortejaren 1938 – 1942).
MANNEN Intrede op 65 jaar
Intrede op 60 jaar
Geboortejaar
Aantal onderzochte gevallen
Gemiddelde loopbaanduur werknemer
Geboortejaar
Aantal onderzochte gevallen
Gemiddelde loopbaanduur werknemer
1933 1934 1935 1936 1937
16.631 20.209 22.704 22.809 22.047
39 40 40 39 39
1938 1939 1940 1941 1942
8.940 10.330 10.056 8.743 8.742
25 26 27 28 29
Bij een intrede op 60 jaar ligt de gemiddelde loopbaanduur als werknemer onder het minimum van 35 jaren dat in 2005 vereist is voor vervroegde toetreding, maar over de drie wettelijke pensioenregelingen voldoet een zeer hoog percentage van de potentiële gerechtigden aan deze loopbaanvoorwaarde . Na onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat van de groep mannen met een loopbaan werknemer tussen 16 en 20 jaar nog 84% een totale loopbaanduur heeft van minimum 35 jaar over alle pensioenregelingen samen. Het percentage werknemers dat een volledige loopbaan kan bewijzen over de drie regelingen is eveneens opgenomen in de tabel hieronder. Loopbaanduur werknemer 41-45 jaar 36-40 jaar 31-35 jaar 26-30 jaar 21-25 jaar 16-20 jaar 11-15 jaar 6-10 jaar 1-5 jaar
% aantal werknemers met minimum 35 jaar loopbaan (alle pensioenregelingen)
% aantal werknemers met een volledige loopbaan (alle pensioenregelingen)
80,00% 80,43% 84,72% 83,87% 91,14% 91,26% 92,34%
56,09% 22,96% 38,18% 43,48% 47,22% 51,61% 45,57% 35,52% 22,18%
______________________________________________________________________________________
3
Statistische studies __________________________________________________________________________________________ Volledige werknemersloopbaan Meer dan de helft van de werknemers die op 65 jaar toetreden hebben een volledig loopbaan als werknemer. Dit aantal ligt beduidend lager bij een vervroegde toetreding op 60 jaar. In deze groep gerechtigden wordt de volledige loopbaan bewezen door het samenbrengen van loopbaanjaren uit verschillende pensioenregelingen:
Geboortejaar
Aantal met volledige loopbaan als werknemer
Intrede op 65j
Geboortejaar
Aantal met volledige loopbaan als werknemer
Intrede op 60j
1933 1934 1935 1936 1937
8.867 11.375 13.694 13.710 13.192
53,32% 56,29% 54,61% 60,11% 59,84%
1938 1939 1940 1941 1942
820 1.140 1.578 1.484 1.429
9,17% 11,04% 15,69% 16,97% 16,35%
Forfaitaire loopbaanjaren Wat de loopbaanjaren vóór 1955 betreft, wordt in de pensioenberekening een forfaitair loon gebruikt omdat er geen inschrijvingen van werkelijke lonen zijn op de individuele pensioenrekening. Het aandeel van deze jaren in het loopbaangedeelte vermindert van jaar tot jaar zoals hieronder weergegeven. De geleidelijke vervanging van loopbaanjaren vóór 1955 door jaren met een werkelijk loon was in het verleden één van de factoren die de groei van de toegekende pensioenbedragen bepaalde (interne dynamiek).
Geboortejaar
Aandeel forfaitaire jaren
Geboortejaar
Aandeel forfaitaire jaren
1933 1934 1935 1936 1937
5,16% 4,22% 3,60% 2,82% 0,68%
1938 1939 1940 1941 1942
1,61% 0,58% 0,01% 0% 0%
Het aantal forfaitaire jaren is belangrijker in de loopbaan van arbeiders dan van bedienden omdat zij op jongere leeftijd actief worden en dus nog meer jaren voor 1955 in de loopbaan hebben. De terugval vanaf het geboortejaar 1937 wordt vooral teweeggebracht door het feit dat de loopbaan van de 18 jarige arbeiders (in 1955) voor het eerst geen of een zeer beperkt aantal forfaitaire jaren bevat. De loopbaan van de nieuwe gerechtigden vanaf het geboortejaar 1941 bevat geen (of uitzonderlijk nog) forfaitaire jaren. Vanaf nu zijn alle loopbaanjaren ingeschreven op de individuele pensioenrekening bij Cimire.
_____________________________________________________________________________________ 4
Loopbaanduur werknemer __________________________________________________________________________________________
MANNEN – onderscheid arbeider / bediende Er zijn dubbeltellingen in het aantal gevallen arbeider of bediende omdat een aantal gerechtigden in de loop van de carriere overgestapt is van het ene statuut naar het andere in een bepaald loopbaanjaar. Hieronder vindt u de gemiddelde tewerkstelling per statuut. De normale loopbaan kan gemengd zijn over de twee statuten en bovendien aangevuld worden met een loopbaangedeelte van een andere pensioenregeling. Arbeiders Intrede op 65 jaar
Intrede op 60 jaar
Geboortejaar
Aantal onderzochte gevallen
Gemiddelde loopbaanduur werknemer
Geboortejaar
Aantal onderzochte gevallen
Gemiddelde loopbaanduur werknemer
1933 1934 1935 1936 1937
14.138 17.447 19.791 19.741 19.213
40 41 41 40 39
1938 1939 1940 1941 1942
6.879 8.076 7.949 6.879 6.862
25 26 27 28 29
Bedienden Intrede op 65 jaar
Intrede op 60 jaar
Geboortejaar
Aantal onderzochte gevallen
Gemiddelde loopbaanduur werknemer
Geboortejaar
Aantal onderzochte gevallen
Gemiddelde loopbaanduur werknemer
1933 1934 1935 1936 1937
6.075 6.992 7.621 8.075 7.964
39 39 40 39 40
1938 1939 1940 1941 1942
4.325 5.036 4.825 4.285 4.462
30 31 32 33 33
Geboortejaar
Aantal onderzochte gevallen
Gemiddelde loopbaanduur werknemer
1938 1939 1940
27.746 28.087 23.266
22 23 24
VROUWEN
Met een gemiddelde loopbaanduur van 22 à 24 jaar als werknemer benaderen de vrouwen nog niet de maximale loopbaanvoorwaarde van 35 jaar die in de pensioenhervorming werd vooropgesteld vanaf 2005. Deze cijfers dienen evenwel genuanceerd te worden daar de loopbaanvoorwaarde betrekking heeft op de drie wettelijke pensioenregelingen. Vandaar dat de loopbaan van deze groep vrouwen in de beide andere pensioenregelingen werd nagegaan. Na onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat van de groep vrouwen, geboren in 1938, met een loopbaan werknemer tussen 1 en 5 jaar nog 18,13% een totale loopbaanduur heeft van minimum 35 jaar over alle pensioenregelingen samen. De totale resultaten zij samengevat in de hiernavolgende tabel: ______________________________________________________________________________________
5
Statistische studies __________________________________________________________________________________________ Loopbaanduur werknemer
% aantal werknemers met minimum 35 jaar loopbaan (alle pensioenregelingen)
% aantal werknemers met een volledige loopbaan (alle pensioenregelingen)
enkel geboortejaar 1938 36-40 31-35 26-30 21-25 16-20 11-15 6-10 1-5
8,66% 5,36% 4,49% 4,94% 6,24% 5,96% 5,09% 9,22%
34,18% 10,50% 10,55% 11,49% 12,03% 10,39% 18,13%
Volledige werknemersloopbaan Bijna één vijfde van de vrouwelijke werknemers heeft een volledige loopbaan als werknemer. Van het overige deel van de nieuwe gerechtigden is nog een klein percentage dat een volledige loopbaan bewijst door het samenbrengen van loopbaanjaren uit verschillende pensioenregelingen (zie tabel hiervoor) : Geboortejaar
Aantal onderzochte gevallen met volledige loopbaan
1938 1939 1940
4.419 4.911 4.443
16% 17% 19%
Forfaitaire loopbaanjaren Geboortejaar
Aandeel forfaitaire jaren
1938 1939 1940
1,81% 0,67% 0,01%
Voor de nieuwe instroom gerechtigden vanaf het geboortejaar 1941 hebben de forfaitaire jaren nog weinig belang in de loopbaan.
VROUWEN – onderscheid arbeidster/bediende Er zijn dubbeltellingen in het aantal gevallen arbeider of bediende omdat een aantal gerechtigden in de loop van de carriere overgestapt is van het ene statuut naar het andere in een bepaald loopbaanjaar. Bijgevolg zijn sommige loopbanen gedeeltelijk arbeider en gedeeltelijk bediende. Geboortejaar 1938 1939 1940
Aantal gevallen arbeidster bediende 20.452 20.705 17.217
13.280 13.805 11.555
Gemiddelde loopbaanduur arbeidster bediende 17 18 19
19 19 20
_____________________________________________________________________________________ 6
Arbeidsdagen en gelijkgestelde dagen ___________________________________________________________________________________________
b
De arbeidsdagen en gelijkgestelde dagen in een loopbaan
Een loopbaanjaar van minimum 285 dagen wordt opgetrokken naar 312 dagen en wordt dus beschouwd als een volledig verzekeringsjaar. De omschrijving ‘hoofdzakelijk arbeidsdagen’ wil zeggen dat het overgrote deel van de inschrijvingen voor het het loopbaanjaar bestaat uit arbeidsdagen. Indien een loopbaanjaar geen enkele inschrijving heeft van arbeidsdagen dan spreekt men van ‘uitsluitend gelijkstelling’. Loopbaanjaren van verminderde of onvolledige tewerkstelling en van minder dan 104 dagen zijn o.a. jaren van beginnende tewerkstelling, jaren van wijziging van statuut werknemer naar een volledige tewerkstelling als zelfstandige of als ambtenaar, jaren van verminderde prestaties, jaren van sporadische of interim tewerkstelling.
MANNEN - ARBEIDERS – intrede op 65 jaar Verdeling van de totale loopbaanduur in jaren van Geboortejaar
1933 1934 1935 1936 1937
Aantal onderzochte gevallen
14.138 17.447 19.791 19.741 19.213
minimum 285 dagen (=volledig loopbaanjaar)
verminderde of onvolledige tewerkstelling
minder dan 104 dagen
hoofdzakelijk arbeidsdagen
uitsluitend gelijkstelling
hoofdzakelijk arbeidsdagen
uitsluitend gelijkstelling
hoofdzakelijk arbeidsdagen
68% 68% 67% 67% 66%
24% 25% 25% 25% 25%
5% 4% 4% 5% 5%
1% 1% 1% 1% 1%
2% 2% 2% 2% 3%
MANNEN - ARBEIDERS – intrede op 60 jaar Verdeling van de totale loopbaanduur in jaren van Geboortejaar
1938 1939 1940 1941 1942
Aantal onderzochte gevallen
6.879 8.076 7.949 6.879 6.862
minimum 285 dagen (=volledig loopbaanjaar)
verminderde of onvolledige tewerkstelling
minder dan 104 dagen
hoofdzakelijk arbeidsdagen
uitsluitend gelijkstelling
hoofdzakelijk arbeidsdagen
uitsluitend gelijkstelling
hoofdzakelijk arbeidsdagen
75% 74% 74% 75% 76%
10% 11% 11% 10% 10%
9% 9% 9% 8% 8%
1% 1% 1% 1% 1%
5% 5% 5% 5% 5%
_________________________________________________________________________________________ 7
Statistische studies __________________________________________________________________________________________ MANNEN – BEDIENDEN intrede op 65 jaar Verdeling van de totale loopbaanduur in jaren van Geboortejaar
1933 1934 1935 1936 1937
Aantal onderzochte gevallen
minimum 285 dagen (=volledig loopbaanjaar)
verminderde of onvolledige tewerkstelling
minder dan 104 dagen
hoofdzakelijk arbeidsdagen
uitsluitend gelijkstelling
hoofdzakelijk arbeidsdagen
uitsluitend gelijkstelling
hoofdzakelijk arbeidsdagen
73% 73% 72% 71% 70%
18% 17% 18% 18% 18%
5% 5% 5% 6% 6%
1% 1% 1% 1% 2%
3% 3% 3% 3% 4%
6.075 6.992 7.621 8.075 7.964
MANNEN - BEDIENDEN – intrede op 60 jaar Verdeling van de totale loopbaanduur in jaren van Geboortejaar
1938 1939 1940 1941 1942
Aantal onderzochte gevallen
minimum 285 dagen (=volledig loopbaanjaar)
verminderde of onvolledige tewerkstelling
minder dan 104 dagen
hoofdzakelijk arbeidsdagen
uitsluitend gelijkstelling
hoofdzakelijk arbeidsdagen
uitsluitend gelijkstelling
hoofdzakelijk arbeidsdagen
81% 80% 80% 81% 81%
6% 6% 6% 6% 6%
7% 7% 7% 7% 7%
1% 1% 1% 1% 1%
5% 5% 5% 5% 5%
4.325 5.036 4.825 4.285 4.462
Loopbaanjaren van minimum 285 dagen Het aantal loopbaanjaren met een volledige tewerkstelling bereikt in de pensioenberekening van de mannelijke pensioengerechtigden volgend niveau: intrede op 65 jaar : arbeiders : 68% ® 66% (voor de jongere instroom) bedienden : 73% ® 70% (voor de jongere instroom) intrede op 60 jaar : arbeiders : gemiddeld 75% bedienden : gemiddeld 81% Het aantal loopbaanjaren met een volledige gelijkstelling bereikt in de pensioenberekening van de mannelijke pensioengerechtigden volgend niveau: intrede op 65 jaar : arbeiders : 24% ® 25% (voor de jongere instroom) bedienden : gemiddeld 18% intrede op 60 jaar : arbeiders : gemiddeld 11% bedienden : gemiddeld 6%
________________________________________________________________________________________ 8
Arbeidsdagen en gelijkgestelde dagen ___________________________________________________________________________________________
Loopbaanjaren van verminderde of onvolledige tewerkstelling De onvolledige of verminderde tewerkstelling in de totale loopbaanduur van de mannelijke gerechtigden bereikt volgend aandeel : intrede op 65 jaar : arbeiders : 5 à 6% bedienden : 6 à 8% intrede op 60 jaar : arbeiders : 9 à 10% bedienden : 8% Over alle statuten heen gaat het hier praktisch volledig over het gamma aan verminderde presaties gelegen tussen een halftijdse en een volledige tewerkstelling.
Loopbaanjaren van minder dan 104 dagen Loopbaanjaren van minder dan 104 dagen bevatten gemiddeld 35 tot 40 arbeidsdagen en enkele gelijkgestelde dagen. Zij bereiken volgend aandeel in de totale loopbaanduur : intrede op 65 jaar : arbeiders : 2 à 3% bedienden : 3 à 4% intrede op 60 jaar : arbeiders : 5% bedienden : 5% Deze jaren komen niet in aanmerking voor een eventuele toepassing van het minimumrecht per loopbaanjaar. Als het loon van deze loopbaanjaren kleiner is dan het gewaarborgd jaarloon en betrokkene heeft een loopbaan van minimum 15 jaar werknemer, dan kan dit loon niet opgetrokken worden tot het niveau van het gewaarborgd jaarloon.
Loopbaanjaren van hoofdzakelijk arbeidsdagen en van uitsluitend gelijkstelling - mannen Hierna vindt u een grafische verdeling van het totaal aantal loopbaanjaren opgesplitst volgens ‘hoofdzakelijk arbeidsdagen’ en volgens ‘uitsluitend’ gelijkgestelde dagen. In de eerste groep bevinden zich tevens de jaren van minder dan 104 dagen. De loopbaan die als basis dient voor de pensioenberekening arbeiders (intrede op 65 jaar) 100% 80% 60% 40% 20% 0% 1933
1934
1935
loopbaanjaren van hoofdzakelijk arbeidsdagen loopbaanjaren van uitsluitend gelijkstelling
1936
1937 geboortejaar
_________________________________________________________________________________________ 9
Statistische studies __________________________________________________________________________________________ De loopbaan die als basis dient voor de pensioenberekening arbeiders (intrede op 60 jaar) 100% 80% 60% 40% 20% 0% 1938
1939
1940
1941
loopbaanjaren van hoofdzakelijk arbeidsdagen loopbaanjaren van uitsluitend gelijkstelling
1942 geboortejaar
Bij de groep die op 65 jaar tot het pensioenstelsel toetreedt merken we een tendens naar een lager aandeel van jaren met hoofdzakelijk arbeidsdagen. In deze groep zitten o.a . alle bruggepensioneerden die verplicht hun pensionering uitstellen tot aan de wettelijke pensioenleeftijd.
De loopbaan die als basis dient voor de pensioenberekening bedienden (intrede op 65 jaar) 100% 80% 60% 40% 20% 0% 1933
1934
1935
loopbaanjaren van hoofdzakelijk arbeidsdagen loopbaanjaren van uitsluitend gelijkstelling
1936
1937 geboortejaar
________________________________________________________________________________________ 10
Arbeidsdagen en gelijkgestelde dagen ___________________________________________________________________________________________
De loopbaan die als basis dient voor de pensioenberekening bedienden (intrede op 60 jaar) 100% 80% 60% 40% 20% 0% 1938
1939
1940
1941
loopbaanjaren van hoofdzakelijk arbeidsdagen loopbaanjaren van uitsluitend gelijkstelling
1942 geboortejaar
VROUWEN – ARBEIDSTERS Verdeling van de totale loopbaanduur in jaren van Geboortejaar
1938 1939 1940
Aantal onderzochte gevallen
20.452 20.705 17.217
minimum 285 dagen (=volledig loopbaanjaar)
verminderde of onvolledige tewerkstelling
minder dan 104 dagen
hoofdzakelijk arbeidsdagen
uitsluitend gelijkstelling
hoofdzakelijk arbeidsdagen
uitsluitend gelijkstelling
hoofdzakelijk arbeidsdagen
51% 49% 48%
22% 24% 25%
16% 16% 16%
2% 3% 3%
9% 9% 9%
VROUWEN – BEDIENDEN Verdeling van de totale loopbaanduur in jaren van Geboortejaar
1938 1939 1940
Aantal onderzochte gevallen
13.280 13.805 11.555
minimum 285 dagen (=volledig loopbaanjaar)
verminderde of onvolledige tewerkstelling
minder dan 104 dagen
hoofdzakelijk arbeidsdagen
uitsluitend gelijkstelling
hoofdzakelijk arbeidsdagen
uitsluitend gelijkstelling
hoofdzakelijk arbeidsdagen
61% 60% 59%
15% 15% 16%
15% 15% 16%
3% 3% 3%
6% 6% 6%
_________________________________________________________________________________________ 11
Statistische studies __________________________________________________________________________________________
Loopbaanjaren van minimum 285 dagen Het aantal loopbaanjaren met een volledige tewerkstelling bereikt in de pensioenberekening van de vrouwelijke pensioengerechtigden volgend niveau: arbeidsters : 51% ® 48% (voor de jongere instroom) bedienden : 61% ® 59% (voor de jongere instroom) Het aantal loopbaanjaren met een volledige gelijkstelling bereikt in de pensioenberekening van de vrouwelijke pensioengerechtigden volgend niveau: arbeidsters : 22% ® 25% (voor de jongere instroom) bedienden : 15% ® 16% (voor de jongere instroom)
Loopbaanjaren van verminderde of onvolledige tewerkstelling De onvolledige of verminderde tewerkstelling in de totale loopbaanduur van de vrouwelijke gerechtigden bereikt volgend aandeel : arbeidsters en bedienden : 18 à 19% De tewerkstelling gelegen tussen halftijdse en volledige prestaties bedraagt 12%, de halftijdse 2% en en de overige loopbaanjaren zijn prestaties van ongeveer 1/3 tewerkstelling.
Loopbaanjaren van minder dan 104 dagen Loopbaanjaren van minder dan 104 dagen bevatten gemiddeld 40 arbeidsdagen en enkele gelijkgestelde dagen. Zij bereiken volgend aandeel in de totale loopbaanduur : arbeidsters : gemiddeld 9% bedienden : gemiddeld 6% Deze jaren komen niet in aanmerking voor een eventuele toepassing van het minimumrecht per loopbaanjaar. Als het loon van deze loopbaanjaren kleiner is dan het gewaarborgd jaarloon en betrokkene heeft een loopbaan van minimum 15 jaar werknemer, dan kan dit loon niet opgetrokken worden tot het niveau van het gewaarborgd jaarloon.
Loopbaanjaren van hoofdzakelijk arbeidsdagen en van uitsluitend gelijkstelling - vrouwen Hierna vindt u een grafische verdeling van het totaal aantal loopbaanjaren opgesplitst volgens ‘hoofdzakelijk arbeidsdagen’ en volgens ‘uitsluitend’ gelijkgestelde dagen. In de eerste groep bevinden zich tevens de jaren van minder dan 104 dagen.
________________________________________________________________________________________ 12
Arbeidsdagen en gelijkgestelde dagen ___________________________________________________________________________________________
De loopbaan die als basis dient voor de pensioenberekening arbeidsters 100% 80% 60% 40% 20% 0% 1938
1939
loopbaanjaren van hoofdzakelijk arbeidsdagen loopbaanjaren van uitsluitend gelijkstelling
1940 geboortejaar
De loopbaan die als basis dient voor de pensioenberekening bedienden (v) 100% 80% 60% 40% 20% 0% 1938
1939
loopbaanjaren van hoofdzakelijk arbeidsdagen loopbaanjaren van uitsluitend gelijkstelling
1940 geboortejaar
_________________________________________________________________________________________ 13
Statistische studies __________________________________________________________________________________________
________________________________________________________________________________________ 14
Aard van inactiviteit ___________________________________________________________________________________________
c
De aard van inactiviteit – loopbaanjaar 1999
Waarnemingsgebied Het onderzoek wordt uitgevoerd op een steekproef (10%), uit de individuele pensioenrekening ‘Cimire’, gebruikt in het model ‘Emeralt’ voor de simulatie van de uitgaven in de regeling werknemers tussen 2000 en 2025. Het loopbaanjaar 1999 van de actieve mannen geboren tussen 1935 en 1964 (tussen 64 en 35 jaar in 1999) en van de actieve vrouwen geboren tussen 1938 en 1964 (tussen 61 en 35 jaar in 1999) wordt geanalyseerd. Het aantal inschrijvingen van werkelijke en gelijkgestelde dagen wordt geteld en op basis van loopbaancodes wordt de aard van de inactiviteit (gelijkgestelde dagen) onderzocht. Van het totaal aantal ingeschreven personen m.n. ± 2.230.000 gevallen (= leeftijdsgroep vanaf 35 jaar) worden er ± 226.195 gevallen onderzocht.
Onderzoek van de inactiviteit Op basis van loopbaancodes kan voor een aanzienlijk gedeelte van de gelijkgestelde dagen nagegaan worden over welk soort inactiviteit het handelt. Men moet hierbij wel rekening houden met het feit dat enkel de inactiviteit van personen vanaf de leeftijd van 35 jaar beschouwd wordt. Voor een deel van de loopbaancodes kan pas na onderzoek van de loopbaan van betrokkenen nagegaan worden over welke inactiviteit het gaat. Het zijn hoofdzakelijk gelijkgestelde dagen in het kader van part time prestaties, van deeltijdse prestaties met behoud van rechten en van speciale pensioenregimes (bijv. mijnwerkers, beroepsjournalisten, kunstenaars,…). Dagen van inactiviteit voor arbeidsongevallen en beroepsziekten zijn eveneens moeilijk onmiddellijk af te leiden uit de loopbaancodes. Al deze dagen worden ondergebracht in de rubriek ‘onbekend’. Bovendien zullen een aantal gelijkgestelde dagen op het moment van het onderzoek van de pensioenrechten door toepassing van de pensioenwetgeving wegvallen (o.a. plafonneringen) en dus geen recht op pensioen geven. Het aantal vermelde dagen moet dan ook als een maximum beschouwd worden. Het onderzoek heeft geleid tot volgende resultaten: Verdeling van de dagen inactiviteit Aard van de inactiviteit
mannen
vrouwen
Ziekte + invaliditeit
26%
21%
Werkloosheid
45%
59%
Loopbaanonderbreking (tijdskrediet)
2%
7%
Brugpensioen
24%
4%
Onbekend (nog onvoldoende informatie)
3%
9%
_________________________________________________________________________________________ 15
Statistische studies __________________________________________________________________________________________
Aard van de gelijkgestelde dagen in het loopbaanjaar 1999 (actieven vanaf 35 jaar)
Ziekte + invaliditeit Werkloosheid Tijdskrediet vrouw en
Brugpensioen
mannen Niet verdeeld 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
van het totaal aantal gelijkgestelde dagen
________________________________________________________________________________________ 16