Startnotitie 3 decentralisaties Gemeente Westvoorne
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Introductie
blz. 3
Hoofdstuk 2 Wmo/AWBZ 2.1 Inleiding 2.2 Begrippen 2.3 Aantallen cliënten 2.4 Ontwikkelingen decentralisaties 2.5 Budgetten 2.6 Huishoudelijke hulp
blz. 4 blz. 4 blz. 4 blz. 6 blz. 7 blz. 9 blz.10
Hoofdstuk 3 Participatiewet 3.1 Inleiding 3.2 Uitleg begrippen 3.3 Aantallen cliënten 3.4 Budgetten
blz.11 blz.11 blz.11 blz.12 blz.13
Hoofdstuk 4 Jeugdzorg 4.1 Inleiding 4.2 Uitleg begrippen 4.3 Aantallen cliënten 4.4 Budgetten
blz.15 blz.15 blz.16 blz.17 blz.17
Hoofdstuk 5 Regionale samenwerking
blz.19
Bijlage 1: cijfers AWBZ Bijlage 2: cijfers Jeugd
blz.20 blz.24
2
Hoofdstuk 1 Introductie Gemeenten bereiden zich voor op drie grote decentralisaties in het sociale domein, te weten de Participatiewet, de overheveling van AWBZ-begeleiding naar de Wmo en tenslotte de transitie van de Jeugdzorg. Deze transities gaan gepaard met grote kortingen op beschikbare budgetten door het Rijk, waardoor gemeenten meer taken met minder middelen moeten uitvoeren. Een duidelijke visie op hetgeen dat de nieuwe taken voortvloeiend uit de drie decentralisaties verbindt, is noodzakelijk om aan de zorgvraag van inwoners te kunnen voldoen met beperkte middelen. Het gaat immers over de ondersteuning en dienstverlening aan kwetsbare groepen in onze samenleving die in meer of mindere mate afhankelijk zijn van ondersteuning vanuit de overheid of hun omgeving. Gemeenten moeten daarom op zoek naar innovatieve manieren om hulpbehoevende huishoudens bestaande uit 1 of meerdere personen effectief integraal te ondersteunen. Door een groot aantal sociale voorzieningen onder de verantwoordelijkheid van de gemeente te brengen ontstaat meer dan voorheen de mogelijkheid om vormen van zorg en ondersteuning te combineren in een op het huishouden gericht integraal ondersteuningsarrangement. De gemeente Westvoorne zal, samen met Hellevoetsluis (en Brielle ambtelijk), de drie decentralisaties die tot een transformatie van het sociaal domein moeten leiden, waar mogelijk in samenhang oppakken. Als gevolg van een integrale benadering van de drie decentralisaties zijn er thema’s benoemd die in alle decentralisaties een rol spelen. Om deze thema’s met elkaar te verkennen en waar mogelijk een richting voor de verdere uitwerking te bepalen, zijn er workshops georganiseerd. Deze workshops hebben belangrijke input geleverd voor het vervolgtraject. Om per 1 januari 2014 te kunnen starten met een implementatietraject is er naar aanleiding van de workshops een aantal werkgroepen gestart. Per werkgroep is een projectbeschrijving opgesteld, zodat iedere werkgroep verdere invulling geeft aan een onderdeel van de implementatie van de decentralisaties. De werkgroepen benaderen de vraagstukken omtrent de decentralisaties thematisch. De werkgroepen zijn dan ook zo samengesteld dat van iedere decentralisatie kennis aanwezig is. Het zal echter voorkomen dat er leden zijn die geen of nauwelijks inhoudelijk kennis hebben van de andere decentralisaties. Om alle werkgroepleden een minimaal niveau van kennis en inzicht van iedere decentralisatie te bieden, is er voor gekozen om dit startdocument op te stellen. Het startdocument geeft een eerste inzicht in de beoogde maatregelen, welke doelgroepen naar de gemeenten komen en om welke aantallen het voor gemeente Westvoorne gaat op het gebied van de AWBZ (hoofdstuk 2). Hoofdstuk 3 geeft een uitleg over de Participatiewet. In hoofdstuk 4 komt de Jeugdzorg aan de orde. Tot slot wordt kort stilgestaan bij de wijze van samenwerking rondom de decentralisaties (hoofdstuk 5).
3
Hoofdstuk 2
Wmo/AWBZ
2.1 Inleiding Per 1 januari 2015 wordt de AWBZ-functie extramurale individuele en groepsbegeleiding (BG) gedecentraliseerd naar gemeenten. Gekoppeld aan de AWBZ-functie begeleiding wordt ook het vervoer van en naar groepsbegeleiding naar gemeenten gedecentraliseerd. Dit betekent dat gemeenten vanuit de Wmo verantwoordelijk worden voor het organiseren van deze vorm van ondersteuning voor haar inwoners, evenals voor de toegang (bepalen wie ervan gebruik mag maken). De aanspraak op deze vorm van zorg vanuit de AWBZ komt dan te vervallen. Lange tijd was er sprake dat de functie persoonlijke verzorging ook naar de gemeente gedecentraliseerd zou worden. Op 6 november 2013 is bekend geworden dat de functie persoonlijke verzorging onder de zorgverzekering komt te vallen en niet naar de gemeente gedecentraliseerd wordt. In het Lenteakkoord en het Regeerakkoord VVD-PvdA van 29 oktober 2012 zijn diverse maatregelen benoemd die, aanvullend op de decentralisatie AWBZ, ook gevolgen hebben voor enerzijds de Wmo (zoals die er nu uit ziet) en anderzijds voor de brede gemeentelijke rol in het sociale domein. In vervolg hierop is op 25 april 2013 de Kamerbrief ‘Hervorming langdurige zorg: naar een waardevolle toekomst’ verschenen, waarin de maatregelen in het Regeerakkoord verder worden uitgewerkt en soms ook zijn aangepast. In paragraaf 2.2 volgt eerst een overzicht van begrippen. In paragraaf 2.4 staat informatie over wat de decentralisatie precies inhoudt. 2.2 Begrippen AWBZ De AWBZ is een sociale verzekeringswet die regelt dat alle inwoners gebruik kunnen maken van langdurige, onverzekerbare zorg als zij dat nodig hebben. Om aanspraak te kunnen maken op zorg vanuit de AWBZ moet er sprake zijn van minimaal één grondslag: de gediagnosticeerde beperking op basis waarvan zorg nodig is. Grondslag Een cliënt kan alleen aanspraak maken op AWBZ-zorg als voor hem een grondslag kan worden vastgesteld. Dit is een aandoening, beperking of handicap waardoor de cliënt kan zijn aangewezen op zorg. Er zijn zes grondslagen: -Somatische aandoening/beperking (SOM); -Psychogeriatrische aandoening/ beperking (PG); -Psychiatrische aandoening/ beperking (PSY); -Lichamelijke handicap (LG); -Verstandelijke handicap (VG); –Zintuiglijke handicap (ZG). Somatische aandoening of beperking (SOM) Een somatische aandoening of beperking vindt veelal zijn oorzaak in een actuele somatische (lichamelijke) ziekte of aandoening. Psychogeriatrische aandoening of beperkingen (PG) Een psychogeriatrische grondslag wordt gevormd door een ziekte, aandoening of stoornis in of van de hersenen. Veelal is er een aantasting te zien van onder andere denkvermogen, gevoelsleven, intellect, herinneringscapaciteit al of niet in combinatie met afname van motorische functies en vermindering van de sociale redzaamheid. 4
Psychiatrische aandoening of beperkingen (PSY) Psychiatrische ziektebeelden/aandoeningen worden ook wel psychische stoornissen genoemd, omdat een of meer symptomen van de stoornis veroorzaakt wordt door in de psyche gelegen factoren. Bij de classificatie van psychiatrische stoornissen worden vaak internationaal vastgestelde criteria gehanteerd die uitgaan van een (groep van) symptomen. Verstandelijke handicap (VG) Er is sprake van een verstandelijke handicap als de verzekerde cognitief/intellectueel beneden gemiddeld scoort op een algemene intelligentietest (norm: IQ 70 of lager) en er blijvende beperkingen zijn op het gebied van de sociale redzaamheid en dit voor het 18e levensjaar is ontstaan. Zintuiglijke handicap (ZG) De grondslag zintuiglijke handicap wordt in de regel toegekend aan alle verzekerden die een visuele of auditief-communicatieve handicap of een (zeer) ernstig spraak-/taalprobleem (of -stoornis) hebben. Dominante grondslag Voor iedere cliënt kunnen meerdere grondslagen worden geregistreerd, bijvoorbeeld als iemand zowel een somatische als een psychiatrische aandoening heeft. Eén hiervan wordt aangewezen als de dominante grondslag. Deze wordt vastgesteld op grond van de zwaarst wegende beperkingen. Als het vooral de lichamelijke handicap is die tot aanspraak op AWBZ-zorg leidt, dan is ‘LG’ de dominante grondslag. Verstandelijk handicap (‘VG’) is in dit geval de secundaire grondslag. AWBZ-Zorgfuncties De extramurale AWBZ-zorg is ingedeeld in zeven zorgfuncties: − Persoonlijke Verzorging (PV); − Verpleging (VP); − Begeleiding (BG); − Behandeling (BH); − Kortdurend Verblijf (KVB). De functies Begeleiding en Behandeling kennen twee vormen: Individueel en Groep. Dit leidt tot de functies Behandeling individueel (BHI) en Behandeling groep (BHG), Begeleiding individueel (BGI) en Begeleiding groep (BGG). Persoonlijke verzorging (gaat niet over naar gemeente, maar naar zorgverzekering) ‘Persoonlijke Verzorging omvat het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van de Persoonlijke Verzorging in verband met een somatische, psychogeriatrische of psychiatrische aandoening of beperking, een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap, gericht op het opheffen van een tekort aan zelfredzaamheid.’ Verpleging ‘Verpleging omvat verpleging in verband met een somatische of psychogeriatrische aandoening of beperking of een lichamelijke handicap, gericht op herstel of voorkoming van verergering van de aandoening, beperking of handicap.’ Begeleiding ‘Begeleiding omvat activiteiten aan verzekerden met een somatische, psychogeriatrische of psychiatrische aandoening of beperking, of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke 5
handicap die matige of zware beperkingen hebben op het terrein van: a. de sociale redzaamheid, b. het bewegen en verplaatsen, c. het psychisch functioneren, d. het geheugen en de oriëntatie, of e. die matig of zwaar probleemgedrag vertonen. Kortdurend verblijf Kortdurend verblijf omvat logeren in een instelling gedurende maximaal drie etmalen per week, gepaard gaande met persoonlijke verzorging, verpleging of begeleiding voor een verzekerde met een somatische, psychogeriatrische of psychiatrische aandoening of beperking, of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap, indien de verzekerde aangewezen is op permanent toezicht. Palliatieve terminale Zorg (PTZ) Zorg die gericht is op het verbeteren van de kwaliteit van leven van patiënten die ongeneeslijk ziek zijn en een beperkte levensverwachting hebben. Multiproblem klanten/gezinnen Er is sprake van multiproblematiek bij gezinnen en personen wanneer deze langdurig te maken hebben met twee of meer samenhangende en elkaar mogelijk versterkende problemen én de betrokkene(n) niet in staat is/zijn tot het ontwikkelen en voeren van een adequate regie ten aanzien van de beheersing of oplossing van het complex aan problemen, waardoor deelname aan de samenleving en de arbeidsmarkt problematisch is. 2.3 Aantallen cliënten Vanaf 2015 zal iedere gemeente te maken krijgen met een nieuwe klantenstroom welke een beroep doen op gemeentelijke voorzieningen. Dit zijn niet alleen nieuwe klanten maar ook inwoners die nu gebruik maken van voorzieningen uit de AWBZ. Om een indicatie te hebben van om welke aantallen klanten het gaat staat in bijlage 1 een overzicht van het huidige gebruik van AWBZ voorzieningen. Verwacht kan worden dat een groot aantal van deze cliënten een beroep zal gaan doen op gemeentelijke voorzieningen op 1 januari 2015.
6
2.4 Ontwikkelingen decentralisaties AWBZ Nieuwe kern-AWBZ In het toekomstige stelsel van langdurige zorg is sprake van een zogenaamde ‘kern-AWBZ’. Deze is bestemd voor kwetsbare mensen, volwassenen en kinderen, die vanwege beperkingen niet (meer) in staat zijn in de thuisomgeving te wonen en daar de benodigde ondersteuning en zorg te betrekken uit meerdere domeinen. Het gaat hierbij om een combinatie van het bieden van zorg, bescherming en veiligheid aan kwetsbare mensen waarbij sprake is van (soms volledig) regieverlies. Het kabinet wil bereiken dat enerzijds de kwaliteit van deze zorg voor de meest kwetsbaren optimaal is en anderzijds de meest kwetsbaren toegang houden tot deze 24-uurs intramurale zorg. Gelet op de zware problematiek acht het kabinet een verzekerd recht in overeenstemming met de aard van de geleverde zorg. De maatregelen op het terrein van de kern-AWBZ dienen op 1 januari 2015 in werking te treden. De toegang tot de kern-AWBZ kent een strikte afbakening ten opzichte van voorliggende wetten als de Wmo en de Zorgverzekeringswet (Zvw). De indicatiestelling blijft in handen van het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ). Dit orgaan bepaalt of een recht op zorg bestaat en welke zorgzwaarte een cliënt heeft. De kern-AWBZ is bedoeld voor volwassenen en kinderen onder de 18 jaar: • die cognitieve beperkingen en/of gedragsproblemen hebben waardoor zij (nog maar) in zeer beperkte mate de gevolgen van eigen keuzen kunnen overzien (zij hebben niet of nauwelijks eigen regie); • of die dusdanige fysieke beperkingen hebben waardoor zij niet in staat zijn (tijdig) om hulp te vragen en dagelijks meerdere keren ongeplande zorg nodig hebben; • en waarbij de mogelijkheden om de zorg in de eigen omgeving vorm te geven met hulp van het sociale netwerk, de Wmo, Zvw of de Jeugdwet niet (langer) voldoende zijn, en waarbij dit ook niet verantwoord en doelmatig is; • en die aangewezen zijn op een veilige, beschermende woonomgeving waar een samenhangend pakket van zorg wordt geleverd en permanent toezicht gehouden wordt, omdat de cliënt een gevaar voor zichzelf en anderen vormt en niet (meer) in staat is hulp in te roepen. Per 1 januari 2013 hebben nieuwe cliënten (die voor het eerst een indicatie aanvragen) die voorheen in aanmerking zouden komen voor één van de lichtste zorgzwaartepakketten (1 en 2), al geen recht meer op het ontvangen van deze zorg in een intramurale setting. Het aantal cliënten in de kern-AWBZ zal veel kleiner zijn dan in de huidige AWBZ. Dit is het gevolg van het inzetten op langer zelfstandig thuis wonen en de overhevelingen naar Wmo, Zvw en Jeugdwet. Naar verwachting gaat het in de kern-AWBZ uiteindelijk om minder dan 200.000 mensen. Het aantal cliënten is in het begin hoger, omdat huidige cliënten hun recht op verblijf in een instelling behouden. Overheveling extramurale begeleiding van AWBZ naar Wmo Per 2015 wordt de aanspraak op extramurale begeleiding (dagbesteding en individuele begeleiding), kortdurend verblijf en vervoer geschrapt uit de AWBZ en overgeheveld naar het gemeentelijke domein. Gemeenten krijgen circa 75% van het budget hiervoor. • Dagbesteding betreft activiteiten die zowel residentieel als ambulant kunnen zijn en een recreatief of therapeutisch karakter hebben. • Individuele begeleiding is bedoeld om de zelfredzaamheid te versterken of te behouden, en kan gericht zijn op diverse leefgebieden. Zoals de maatregel nu is uitgewerkt, gaan bestaande en nieuwe cliënten op hetzelfde moment over naar de 7
•
•
(aangepaste) Wmo. Wel is er mogelijk sprake van een overgangsrecht voor bestaande cliënten. Bij kortdurend verblijf logeert iemand kort in een instelling, bijvoorbeeld een verpleeghuis of verzorgingshuis omdat op basis van een afgewogen oordeel besloten is dat een cliënt behoefte heeft aan zorg met permanent toezicht. Vervoer betreft het bijbehorende vervoer/de vervoerskosten bij de gedecentraliseerde extramurale functies begeleiding en kortdurend verblijf.
Overheveling (middelen voor) cliëntondersteuning De middelen voor cliëntondersteuning worden op dit moment vanuit de AWBZ jaarlijks aan MEE verstrekt, die deze taak landelijk uitvoert. Per 2015 zullen de middelen voor cliëntondersteuning echter overgeheveld worden naar gemeenten. Vanaf dat moment zullen gemeenten, wanneer de situatie daar om vraagt en/of een burger dit wenst, een integraal vraagverhelderend gesprek aan moeten gaan met mensen die maatschappelijke ondersteuning nodig hebben. De inzet van mantelzorg en het sociale netwerk moet hierbij meegenomen worden. Gemeenten hebben dan de taak om van tevoren uit te zoeken of een cliënt in staat is om zelfstandig een dergelijk gesprek te kunnen voeren. Wanneer dit niet het geval blijkt, voorziet de gemeente zelf in cliëntondersteuning. Overheveling niet op behandeling gericht verblijf voor mensen met psychiatrische problemen Gemeenten worden in 2015 waarschijnlijk verantwoordelijk voor de ondersteuning/begeleiding van mensen met psychiatrische problemen in een beschermende woonomgeving, wanneer de zorg niet primair op behandeling is gericht. Ook het bieden van de woonomgeving aan deze doelgroep wordt een taak van gemeenten. De bijbehorende budgetten worden volledig overgeheveld naar gemeenten. Vooralsnog worden primair de centrumgemeenten verantwoordelijk voor de opvang van deze groep. Overheveling inloopfunctie GGZ Gemeenten worden verantwoordelijk voor het creëren van de voormalige inloopfunctie GGZ als laagdrempelige voorziening. Inperking van huishoudelijke hulp Met ingang van 2015 worden de aanspraken op huishoudelijke hulp vervangen door een maatwerkvoorziening voor mensen die het echt nodig hebben en er zelf (financieel) niet in kunnen voorzien. Gemeenten houden 60% van het budget om breed in te zetten voor ondersteuning van burgers. Het is nog onduidelijk in hoeverre gemeenten zelf de (inkomens)criteria kunnen bepalen waaraan een burger moet voldoen om nog voor huishoudelijke hulp in aanmerking te komen. De aanspraak op huishoudelijke hulp in 2014 blijft bestaan, maar hiervoor zal ook een bijdrage van gemeenten gevraagd worden in de dekking van de kosten. Handhaving Persoonsgebonden budget (Pgb) Het recht op een Pgb wordt gehandhaafd, maar zal wel stringente voorwaarden kennen (die nog nader uitgewerkt moeten worden). Als basis dienen de voorwaarden in de kern-AWBZ. Er wordt nog bezien of en onder welke voorwaarden gemeenten zelf mogen beslissen om een Pgb te verstrekken voor/bij mantelzorg.
8
Cliëntenparticipatie/medezeggenschap Gemeenten worden verplicht om in hun beleidsplan aan te geven welke eisen zij stellen aan aanbieders van Wmo-ondersteuning ten aanzien van de medezeggenschap van hun cliënten. Ook komt er ruimte om de medezeggenschap van cliënten rondom Wmo, Jeugdwet en Participatiewet gezamenlijk te organiseren. Borging en toetsing De nieuwe Wmo zal een basisnorm stellen voor verantwoorde maatschappelijke ondersteuning van goed niveau (standaardisering). Dit voorkomt uiteenlopende lokale kwaliteitskaders. De rol van IGZ (Inspectie voor de Gezondheidszorg) en Kwaliteitsinstituut binnen de Wmo worden nog nader bezien. Er worden nader te bepalen specifieke arrangementen (bijv. centrale inkoopvoorwaarden) gecreëerd door de Rijksoverheid voor cliëntgroepen met een specifieke zorgvraag in relatie tot aard, omvang en/of beschikbaarheid van aanbod. 2.5 Budgetten Op dit moment is de omvang van de over te hevelen middelen aan de gemeente Westvoorne nog niet bekend. Wel is duidelijk dat er (soms forse) bezuinigingstaakstellingen meegegeven worden door de Rijksoverheid. Meer informatie hierover zou naar verwachting volgens in de septembercirculaire 2013. In de circulaire werd gesproken over een oktoberbrief. Uit navraag bij de VNG is gebleken dat deze brief in november verschijnt, wanneer precies is nog onbekend. Zicht op huidige kosten Het risico bestaat feitelijk uit de totale bezuinigingsopgave die de Rijksoverheid meegeeft aan gemeenten bij de overheveling van taken, door de bijbehorende budgetten met een bepaald kortingspercentage over te hevelen. Voor individuele begeleiding en dagbesteding (inclusief eventuele vervoerskosten) en kortdurend verblijf wordt uitgegaan van een bezuinigingspercentage van 25%. Het overhevelen van taken zal gepaard gaan met bezuinigingen. Op grond van de uitgaven in 2013 worden er procentuele kortingen toegepast op de budgetten die de gemeente in 2015 ter beschikking krijgt voor de uitvoering van de nieuwe taken. De Wmo wordt in verband met de overheveling van de AWBZ taken aangepast opdat deze onder het compensatie beginsel van de Wmo komen te vallen. Parallel hieraan zal het voornemen van het kabinet om de voorziening Huishoudelijke verzorging om te vormen tot een inkomensafhankelijke vangnetvoorziening worden uitgewerkt en opgenomen in de Wmo. Het omvormen van de voorziening Huishoudelijke verzorging gaat gepaard met een korting van 40 % op het huidige budget voor huishoudelijke verzorging vanaf 2015. Om inzicht te geven in de huidige kosten van voorzieningen ingezet vanuit de AWBZ en de Wmo volgt op de volgende bladzijde een overzicht van in 2012 gemaakte kosten voor verschillende soorten van ondersteuning die nu nog vanuit de AWBZ worden geregeld.
9
Vektis-gegevens: n.b. kosten vervoer bij gegevens Vektis verdisconteert in totale kosten Vektis-tabel 1.Kosten voor de extramurale functies in Westvoorne, Zorg in Natura (gegevens 2012) kosten BGG € 456.872,BGI € 391.376,KVB € Totaal € 848.248,Vektis-tabel 2. Kosten voor extramurale zorg in Westvoorne, PGB (gegevens 2012) kosten BGG € 140.908,BGI € 136.530,KVB € 72.084,Totaal € 349.522,Totale kosten Westvoorne Zorg in Natura en PGB over het jaar 2012: € 1.197.770,-. Van dit bedrag is de verwachting dat 25% minder vanuit het Rijk naar de gemeente komt. Op basis van het bedrag van 2012 betekent dit een bezuiniging van € 299.442,50. 2.6 Huishoudelijke hulp Parallel aan het opnemen van nieuwe taken in de Wmo, zal het voornemen van het kabinet om de voorziening Huishoudelijke verzorging om te vormen tot een inkomensafhankelijke vangnetvoorziening worden uitgewerkt en opgenomen in de Wmo. Het omvormen van de voorziening Huishoudelijke verzorging gaat naar verwachting gepaard met een korting van 40 % op het huidige budget voor huishoudelijke verzorging. In Westvoorne gaat dit ongeveer om een bezuiniging van € 450.000,- ten opzichte van het huidige budget.
10
Hoofdstuk 3 Participatiewet 3.1 Inleiding De Participatiewet, een gewijzigde vorm van de Wet werken naar vermogen, betekent een grote verandering in het stelsel van sociale zekerheid. In de Participatiewet worden de Wet werk en bijstand (Wwb), de Wet sociale werkvoorzieningen (Wsw) en een deel van de Wajong samengevoegd en verdwijnt de sociale werkvoorziening zoals we die nu kennen. Het beschut werken in een SW bedrijf verdwijnt geleidelijk aan helemaal. Vanaf 2015 kunnen er geen nieuwe mensen meer instromen in de sociale werkvoorziening. Mensen met een beperking moeten opgenomen worden in het bedrijfsleven (arbeidsquotum van 5%) of op een andere wijze een dagbesteding vinden. De belangrijkste maatregelen in de Participatiewet zijn: De huishoudinkomenstoets wordt vervangen door een huishouduitkeringstoets. Werkgevers stellen zich garant voor extra banen voor arbeidsbeperkten, welke eventueel middels een quotumregeling afgedwongen kan worden; Voor de nieuwe doelgroep wordt het instrument loonkostensubsidie ingezet. Wajongers die niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn bevonden vallen vanaf 1 januari 2015 onder de Participatiewet. De instroom in de Wsw stopt. Het aantal beschut werkplaatsen wordt afgebouwd tot 30.000 plaatsen structureel (1/3e van het huidige aantal). Over een periode van zes jaar wordt een efficiencykorting uitgesmeerd op de sociale werkvoorziening. 3.2 Uitleg begrippen Garantstelling banen en quotum Werkgevers stellen zich (oplopend tot 2026) garant voor 100.000 extra banen voor mensen met een arbeidsbeperking die niet zelfstandig het wettelijk minimum loon (WML) kunnen verdienen en voor mensen met een arbeidsbeperking die minimaal het WML kunnen verdienen door gebruik te maken van een voorziening gericht op persoonlijke ondersteuning op de werkplek (een jobcoach). Daarnaast stelt de overheid zich garant voor 25.000 extra banen voor deze groep door vanaf 2014 gedurende 10 jaar jaarlijks 2.500 extra banen open te stellen voor mensen met een beperking. Deze garantstelling geldt voor alle overheidssectoren die zijn verenigd in het Verbond Sectorwerkgevers Overheid, zoals rijk, provincies, gemeenten, waterschappen, onderwijs, politie, Defensie, rechterlijke macht, en zelfstandige bestuursorganen op het niveau van de centrale overheid. Werkbedrijven Het sociaal akkoord versterkt de al ingeslagen richting om de dienstverlening aan werkgevers en werkzoekenden vorm te geven in 35 arbeidsmarktregio’s en het maakt deze richting een stap concreter. Gemeenten en sociale partners zorgen ervoor dat er 35 Werkbedrijven komen. Deze Werkbedrijven zijn de schakel tussen de werkgever en de mensen met een arbeidsbeperking die aan de slag worden geholpen. Hiermee worden de kansen op succesvolle plaatsing vergroot. Gemeenten hebben de lead en werken samen met UWV en sociale partners. Loonkostensubsidie Om mensen die zelf niet het WML kunnen verdienen toch te laten werken, ging het regeerakkoord uit van introductie van het instrument loondispensatie. De werkgever mag dan loon onder WML betalen, de overheid geeft eventueel een aanvulling aan de
11
werknemer. In plaats van loondispensatie volgt uit het sociaal akkoord dat loonkostensubsidie zal worden ingezet. De werkgever ontvangt een loonkostensubsidie om het verschil tussen de loonwaarde van de werknemer en het WML te compenseren. De werkgever betaalt het gewone loon (WML of het loon dat overeenkomstig de CAO geldt). Dit geldt zowel voor mensen die in een beschutte werkomgeving aan de slag gaan, als voor mensen die bij een reguliere werkgever gaan werken. Loonkostensubsidie komt daarmee in de plaats van loondispensatie. Bijstandsgerechtigden De (algemene) bijstand is in Nederland de inkomensondersteuning en ondersteuning bij het vinden van werk voor 'wie niet zelf in zijn bestaan kan voorzien' en voor wie geen aanspraak kan maken op voorliggende voorzieningen. De mensen in het bijstandsbestand van de gemeente zijn daar om diverse redenen terecht gekomen. Door de crisis en het daarmee verbonden verlies van arbeidsplaatsen en de maatregelen van het huidige en vorige kabinetten om de WW te verkorten is er een grote instroom van mensen die hun maximale WW duur hebben bereikt zonder nieuw werk te hebben gevonden. Daarnaast zijn er mensen zonder arbeidsverleden met een grote afstand tot de arbeidsmarkt door gebrek aan ervaring, opleiding of sociale vaardigheden, welke al voor langere tijd een bijstandsuitkering ontvangen. Het hebben van een bijstandsuitkering betekent niet dat mensen altijd niet werken. Een gedeelte van het bestand werkt, maar verdient daar niet genoeg mee om in het levensonderhoud te voorzien ( minder dan de bijstandsnorm), de gemeente vult het inkomen dan aan. Wajong De naam Wet Wajong staat voor Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten. Het doel van de wet is om hulp te bieden bij het vinden en behouden van betaald werk. Zodat iedereen die kan werken, hiervoor ook de kansen krijgt. De Wajong is er voor mensen die al op jonge leeftijd een ziekte of handicap hebben gekregen. Deze jongeren kunnen vanaf hun 18e in aanmerking komen voor een Wajong uitkering. Het gaat hier dus om jongeren met een beperking van lichamelijke of geestelijke aard die het vinden van en behouden van werk kunnen bemoeilijken. Welke vormen van ondersteuning nodig zijn om participatie te bevorderen, is geheel afhankelijk van de mogelijkheden en persoonskenmerken van de Wajonger. Sociale werkvoorziening Mensen met een lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap kunnen vaak moeilijk een baan vinden. De Rijksoverheid geeft de gemeente geld om deze mensen aan het werk te helpen. Dit gebeurt via de Wet sociale werkvoorziening. Westvoorne heeft samen met Spijkenisse(Bernisse), Hellevoetsluis en Brielle een Sociaal Werkvoorziening bedrijf, genaamd de Welplaat. Met het geld van de overheid worden bij dit bedrijf beschermde of aangepaste arbeidsplaatsen gecreëerd waar deze mensen kunnen werken. Zij houden zich bezig met eenvoudig productiewerk, groenvoorziening, kopieer werk en andere taken die zij als werknemers kunnen behappen en waar vraag naar is. Wsw’ers ontvangen een salaris dat tussen de 100 % en 110 % van de bijstandsnorm en hebben een dienstverband bij het SW bedrijf. 3.3 Aantallen cliënten De inwerkingtreding van de Participatiewet heeft gevolgen voor de doelgroep van de gemeente Westvoorne. Om een globaal beeld van het toekomstige bestand te krijgen, zal per doelgroep een inschatting worden gemaakt omtrent de aantallen.
12
Bijstand ( Wwb, IOAW, BBZ, IOAZ) Momenteel bestaat het totale bijstandsbestand in Westvoorne uit 83 bijstandsuitkeringen.1 Wajong De Wajong wordt uitsluitend toegankelijk voor mensen die duurzaam geen arbeidsvermogen hebben. Het zittend bestand van de Wajong wordt beoordeeld op arbeidsvermogen. Als uit de beoordeling blijkt dat mensen arbeidsvermogen hebben en zij tot de doelgroep van de Participatiewet gaan horen, kunnen zij een beroep doen op ondersteuning bij re-integratie en/of een bijstandsuitkering. De gemeenten bekijken of iemand in aanmerking komt voor een bijstandsuitkering. Mensen kunnen een beroep doen op het Werkbedrijf voor begeleiding naar werk. Voor mensen die nog niet werken, komt er een regeling die gemeenten in staat stelt door middel van individueel maatwerk voor kwetsbare groepen met een zorgbehoefte de effecten van de kostendelersnorm te compenseren Vanaf 2015 kunnen uitsluitend jongeren met een volledige arbeidsongeschiktheid aanspraak maken op een Wajong-uitkering. De jongeren die reeds een Wajong-uitkering ontvangen worden in tegenstelling tot eerdere berichtgeving wel herkeurd. Het UWV behoudt de verantwoordelijkheid voor de groep Wajongers die 100 % afgekeurd blijven. In Westvoorne gaat het om 100 mensen, waarvan 27 in een tijdsbestek van 2,5 jaar vanaf 2015 in de bijstand zullen instromen. Sociale werkvoorziening Momenteel zijn 20 inwoners van de gemeente Westvoorne werkzaam bij sw-bedrijf de Welplaat en staan 3 personen op de wachtlijst. De 20 mensen houden hun WSW-rechten en –loon. De mensen op de wachtlijst komen vanaf 1 januari 2015 onder de Participatiewet te vallen. Gemeenten krijgen binnen de kaders van de Participatiewet de ruimte om beschut werk zelf te organiseren als voorziening. Voor deze nieuwe voorziening beschut werken komen geleidelijk middelen beschikbaar voor structureel 30.000 plekken, afgestemd op 100% van het WML. Samenvattend kan worden gesteld dat de gemeentelijke doelgroep deze kabinetsperiode, als gevolg van het beperken van de Wsw en de Wajong, gaat toenemen. Het kabinet schat in dat dit concreet betekent dat een gemiddelde gemeente met 50.000 inwoners te maken krijgt met een geleidelijke stijging van circa 30 personen per jaar. Naar verwachting stijgt de bestaande bijstandspopulatie, als gevolg van de invoering van de Participatiewet, gemiddeld met 3%.2 3.4 Budgetten Evenals bij het wetsvoorstel Wet werken naar vermogen blijven bij de Participatiewet zorgen bestaan omtrent het financiële kader. De doelgroepen waar gemeenten verantwoordelijk voor worden nemen steeds verder toe, terwijl de feitelijke mogelijkheden om deze groepen naar een baan toe te leiden afnemen. Na eerdere kortingen op het participatiebudget zouden vanaf 2014 verdere bezuinigingen volgen op dit budget. Wel wordt de korting op het Wsw-budget langzamer ingeboekt dan bij de Wet werken naar vermogen, maar daar staat tegenover dat het herstructureringsfonds van € 400 miljoen in de Participatiewet is 1 2
Cijfers gebaseerd op de managementrapportage WIS september 2013. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (2012). Contourennota Participatiewet.
13
verdwenen. Onderstaand overzicht bevat de voorgenomen ombuigingen / bezuinigingen op het terrein van Werk & Inkomen zoals in eerste instantie beoogd was in het Regeerakkoord. Mln euro (een min staat voor ombuigingen) Participatiewet (zie toelichting) Quotumregeling Extra ombuiging re-integratie Arbeids- & re-integratieplicht naleving Wwb Huishouduitkeringtoets Afschaffen toeslagen alleenstaande ouders
2014 -60 10 -55 -13
2015 -180 -5 -83 -45 -80 -350
2016 -290 -60 -110 -90 -80 -350
2017 -400 -130 -138 -95 -80 -350
struc. -1830 -340 -138 -95 -80 -350
Toelichting Participatiewet Wajong: bekerking toegang Wsw: geen nieuwe instroom & beschut werk Efficiencykorting Participatiebudget Totaal
2014 0 -20 -40 -60
2015 -40 -50 -90 -180
2016 -80 -70 -140 -290
2017 -120 -90 -190 -400
struc. -1.180 -650 0 -1.830
Het sociaal akkoord leidt tot wijzigingen van de Participatiewet, zoals deze is omschreven in het Regeerakkoord. Zo zal de inwerkingtreding verschuiven van 1 januari 2014 naar 1 januari 2015 en vinden er aanpassingen plaats op de voorgestelde maatregelen. Dit alles heeft ook tot gevolg dat de financiële gevolgen vooralsnog onduidelijk zijn. Onderstaand overzicht geeft de netto-besparingen weer van de verschillende maatregelen voor de Participatiewet. In de nota van wijziging van de Participatiewet, die het kabinet dit najaar zal indienen, worden onderstaande financiële gevolgen nader uiteengezet. Neto besparingen Werkbedrijf (sociaal akkoord) en Participatiewet (bedragen in miljoenen euro) 2014 1 Wajongvoorstellen (incl. herkeuring) 40 2 Kostendelersnorm verzachting 5 3 Wsw beschut werken voorstellen 4 Inzet loonkostensubsidies -15 5 Baangarantie -10 6 Beperken Wia 7 Totaal Werkbedrijf sociaal akkoord (1 t/m 6) 20 Correctie ivm maatregelen die niet tot de Participatiewet * behoren: 8 Beperken Wia 9 Beperking mobiliteitsbonus 15 10 Totaal Participatiewet (7 t/m 9) 35
2015 45 100 -60 35 -25
2016 -20 100 -140 55 -50 -55
2017 -250 100 -210 110 -90 -5 -345
struc. -1.180 100 -650 385 -370 -150 -1.865
95
50 145
85 30
5 95 -245
150 95 -1.620
14
Hoofdstuk 4 Jeugdzorg 4.1 Inleiding In het huidige jeugdstelsel zijn de verantwoordelijkheden en wettelijke kaders als volgt verdeeld (zie onderstaande tabel).
Per 1 januari 2015 gaat dit veranderen. Met de invoering van de nieuwe wet ‘Zorg voor Jeugd’ worden gemeenten verantwoordelijk voor de gehele jeugdzorg. Het betreft hier: CJG als frontoffice Ambulante zorg Dagbehandeling Open residentiële zorg Pleegzorg Spoedeisende zorg Gesloten jeugdzorg (jeugdzorg plus) Jeugdbescherming Jeugdreclassering Jeugd-VB Jeugd ZG en LG (begeleiding, verzorging kort verblijf) Jeugd-ggz PGB o.b.v. j-ggz of j-VB (kan-bepaling ) Het Rijk blijft alleen verantwoordelijkheid behouden rondom de romp Awbz en de Zorgverzekeringswet. De verschuiving van verantwoordelijkheden naar de gemeenten brengt grote gevolgen met zich mee.
15
4.2 Uitleg begrippen LVB jongeren Kinderen en jongeren met een licht Verstandelijke Beperking hebben niet alleen een lagere intelligentie met een IQ-score tussen de 50 en 85, zij hebben daarnaast een beperkt sociaal aanpassingsvermogen, waardoor hun sociale redzaamheid laag is. Bij kinderen met een lichte verstandelijke beperking is dan ook sprake van leerproblemen, psychiatrische stoornissen en problemen in de sociale context. Ongeveer 1 op de 6 jeugdigen binnen Nederland valt onder deze doelgroep. Binnen de gesloten jeugdzorg is heeft 40 % van de jongeren aldaar een licht verstandelijke beperking. Bureau Jeugdzorg Bureau Jeugdzorg fungeert in het huidige stelsel als toegangspoort tot de jeugdzorg. BJZ verwijst en neemt een indicatiebesluit dat recht geeft op speciale zorg. Het Bureau Jeugdzorg begeleidt gezinnen en verwijst kinderen of jongeren door naar Jeugd & Opvoedhulp met specialistische hulpverleners. Bijvoorbeeld bij ernstige gedragsproblemen, psychische problemen of een handicap. Elk Bureau Jeugdzorg heeft een Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). Iedereen die zich zorgen maakt over een kind in zijn of haar omgeving kan contact opnemen met een AMK. Iedereen kan het AMK ook bellen om advies te vragen, voor consult of een vermoeden van kindermishandeling melden. Ook de Kindertelefoon is onderdeel van Bureau Jeugdzorg. Jeugd- en opvoedhulp Bureau Jeugdzorg geeft indicatiebesluiten af aan haar cliënten. Deze indicatiebesluiten geven de cliënten recht op zorg. In Stadsregio Rotterdam-Rijnmond zijn met diverse aanbieders subsidierelaties. Voor Westvoorne zijn met name van belang: De Hoenderloo Groep FlexusJeugdplein Horizon Jeugdzorg en Onderwijs Stek Stichting Prokino TriviumLindenhof De Jeugd- en opvoedhulp die deze aanbieders leveren is grofweg in te delen in ambulant, dagbehandeling/observatiediagnostiek, residentieel, pleegzorg en crisisopvang. Pleegzorg Bij pleegzorg worden kinderen uit huis geplaatst om pedagogische onmacht van de ouders, emotionele of fysieke verwaarlozing en mishandeling of verslavingsproblemen van de ouders of specifieke problematiek van het kind. Daghulp/dagbehandeling Daghulp wordt ingezet bij kinderen en jongeren met lichamelijk-ontwikkelings-,emotionele-, gedragsproblemen of stoornissen. Er is dan sprake van een belastende thuissituatie, gebrekkige opvoedingsvaardigheden van ouders, een verstoorde ouder-kindrelatie of kindermishandeling. Vormen van dagbehandeling zijn kinderopvang plus begeleiding van zowel het kind als de ouders ( tot 4 jaar), Medisch Kleuter dagverblijf, met begeleiding en behandeling van het kind en ouder door een multidisciplinair team van gedragswetenschappers (tot 7 jaar), Naschoolse opvang met pedagogische begeleiding (418 jaar) en Daghulp voor niet schoolgaande jeugd waarbij een gestructureerd programma wordt aangeboden met daarbij begeleiding van het thuismilieu.
16
Residentiële zorg Residentiele zorg is voor kinderen met lichamelijk- ontwikkelings-, emotionele-, gedragsproblemen of stoornissen, waarbij sprake is van een belastende thuissituatie, gebrekkige opvoedingsvaardigheden, een verstoorde ouder-kind relatie of kindermishandeling. Crisis zorg is ook een vorm van residentiële zorg waarbij jongeren acuut uit huis worden geplaatst. Residentiele zorg is gericht kan gericht zijn op hulpverlening gericht op terugkeer naar huis, opvoeding waarbij een gezinscontext wordt gecreëerd of therapeutisch in relatie tot verzorging opvoeding en behandeling. Jeugdbescherming en Jeugdreclassering Alle hulpverlening die geboden wordt in de jeugdzorg is vrijwillig, tenzij er een rechter aan te pas komt. Dit geldt bijvoorbeeld bij jeugdbescherming, jeugdreclassering en gesloten jeugdzorg. Er is dan sprake van een juridische maatregel: Jeugdbeschermingsmaatregel: Een rechter moet beslissen over ondertoezichtstelling, uithuisplaatsing en voogdij. Als de rechter beslist dat een kind bescherming nodig heeft, omdat de thuissituatie niet veilig is, begeleiden de medewerkers van Bureau Jeugdzorg het gezin bij de opvoeding. En ze houden toezicht. Jeugdreclasseringmaatregel: Als een minderjarige in aanraking komt met de politie, krijgt hij of zij te maken met de jeugdreclassering. William Schrikker Groep De William Schrikker Groep is een landelijk werkende instelling voor jeugdbescherming, jeugdreclassering en pleegzorg. Zij richten zich op kinderen met een beperking of chronische ziekte, maar ook op kinderen van ouders met een beperking. Wanneer in de thuissituatie ernstige opvoedingsproblemen ontstaan bieden zij hulp, advies en ondersteuning. Multiproblem klanten/gezinnen Er is sprake van multiproblematiek bij gezinnen en personen wanneer deze langdurig te maken hebben met twee of meer samenhangende en elkaar mogelijk versterkende problemen én de betrokkene(n) niet in staat is/zijn tot het ontwikkelen en voeren van een adequate regie ten aanzien van de beheersing of oplossing van het complex aan problemen, waardoor deelname aan de samenleving en de arbeidsmarkt problematisch is. 4.3 Aantallen cliënten In regio Rotterdam-Rijnmond wordt samengewerkt met betrekking tot de decentralisatie jeugdzorg. De gegevensverzameling van aantallen cliënten wordt ook op dit niveau uitgevoerd. De cijfers voor de jeugdzorg in Westvoorne die in dit startdocument zijn opgenomen, zijn niet compleet. Diverse aanbieders hebben hun gegevens nog niet kunnen aanleveren. Het betreft hier met name cijfers rondom J-GGZ en J-LVB (licht verstandelijke beperking). Bijlage 2 geeft dus een eerste inzicht, maar is niet volledig. 4.4 Budgetten Structurele middelen Anderhalf jaar voor de inwerkingtreding van de nieuwe Jeugdwet staat nog niet alles vast. In de meicirculaire 2013 is het budget per gemeente voor 2015 bekend gemaakt op basis van de meest recente gegevens en de nog te nemen besluiten. In de meicirculaire 2014 zullen de gemeenten nader worden geïnformeerd over de budgetten op basis van de objectieve verdeling, welke geleidelijk van kracht zullen zijn vanaf 2015.
17
De verdeling van het beschikbare budget voor 2015 vindt plaats op basis van historische gegevens over het gebruik van jeugdzorg op gemeentelijk niveau. Voor Westvoorne is in de meicirculaire 2013 een bedrag opgenomen van € 2.468.958,-.
18
Hoofdstuk 5 Regionale samenwerking Er wordt door de gemeente Westvoorne op meerdere vlakken samengewerkt in het kader van de drie decentralisaties. Jeudzorg Voor de decentralisatie jeugdzorg werkt Westvoorne samen in het brede verband van regio Rotterdam-Rijnmond en op het niveau van Voorne-Putten. In de samenwerking in regio Rotterdam wordt gezamenlijk beleid ontwikkeld en geïmplementeerd voor een aantal onderwerpen: de exclusieve individuele jeugdhulp en toeleiding naar en uitvoering van jeugdbescherming en jeugdreclassering. Nog onbekend is op welk niveau het Crisisinterventieteam, het AMHK en het Kennis- en Servicecentrum zal worden opgepakt. Op het niveau van Voorne-Putten heeft het pfo maza op 23 mei 2013 afgesproken dat gezamenlijk wordt ontwikkeld en geïmplementeerd voor een aantal onderwerpen die overkoepelend spelen op de drie decentralisaties. Het betreffen: kwaliteit, verantwoording en het diagnostisch team. Ook zal gezamenlijk worden opgetrokken in het aangaan van externe overleggen met zorgaanbieders, zorgkantoren, zorgverzekeraars en CIZ. Gezamenlijk zullen scenario’s worden ontwikkeld voor de regierol en het Pgb. AWBZ / Wmo Voor de uitvoering van de nieuwe taken vanuit de AWBZ zal de gemeente Westvoorne aansluiten bij Hellevoetsluis. Hellevoetsluis zal de uitvoering van de nieuwe taken op zich nemen, zoals nu al het verstrekken van Wmo voorzieningen door Hellevoetsluis wordt uitgevoerd. Participatie Er wordt op het gebied van participatie samen gewerkt met omliggende gemeenten in een gezamenlijke arbeidsmarkt subregio Voorne. De gemeente Spijkenisse vertegenwoordigt de gemeenten op Voorne binnen de arbeidsmarktregio Rijnmond. Het gaat hier om samenwerking tussen de werkgeversteams van Spijkenisse en Hellevoetsluis voor het binnenhalen van vacatures en plaatsing van werkzoekenden in onze regio op deze vacatures. Hoe deze samenwerking precies vorm zal krijgen is nog onduidelijk en wordt in de loop van 2014 verder uitgewerkt. Voor inwoners met een WsW indicatie (sociale werkvoorziening), hebben de gemeenten op Voorne een gezamenlijk SW-bedrijf. Hier krijgen de mensen een werkplek waar zij waarnodig beschermd kunnen werken of begeleiding ontvangen. Over de toekomst en de rol van het SW-bedrijf in relatie tot de 3 decentralisaties wordt tussen de deelnemende gemeenten nog overlegd en moet nog beleid worden doorontwikkeld.
19
Bijlage 1: Cijfers AWBZ 1. Aantal cliënten met een geldige indicatie voor AWBZ zorg op 1 januari 2013 in gemeente Westvoorne. Aantal cliënten : 595 2. Relatief aantal cliënten met een geldige indicatie voor AWBZ-zorg op 1 januari 2012, 1 juli 2012 en1 januari 2013 in gemeente Westvoorne naar leeftijd 1 januari 2012
1 juli 2012
1 januari 2013
0-11 jaar
0%
0%
0%
12-17 jaar
0%
0%
0%
18-49 jaar
15%
15%
15%
50-64 jaar
5%
5%
5%
65-74 jaar
10%
10%
10%
75-84 jaar
30%
30%
30%
85 jaar en ouder
40%
40%
40%
0%
0%
0%
100%
100%
100%
Leeftijd
Leeftijd onbekend Totaal
3. Aantal cliënten met een geldige indicatie voor AWBZ-zorg op 1 januari 2012, 1 juli 2012 en1 januari 2013 in gemeente Westvoorne naar dominante grondslag. Dominante grondslag
1 januari 2012
1 juli 2012
1 januari 2013
SOM
340
325
325
PG
105
115
120
PSY
35
35
35
LG
35
35
45
VG
60
65
70
ZG
x
x
x
Grondslag onbekend
x
x
x
575
575
595
Totaal
20
4. Aantal cliënten met een geldige indicatie voor AWBZ-zorg op 1 januari 2012, 1 juli 2012 en1 januari 2013 in gemeente Westvoorne per cliëntgroep. Cliëntgroep
1 januari 2012
1 juli 2012
1 januari 2013
SOM 0-64 jaar
20
20
20
SOM 65-74 jaar
35
35
30
SOM 75 jaar en ouder
285
275
280
PG 65 jaar en ouder
105
115
115
PSY 18 jaar en ouder
35
35
35
VG 0-17 jaar
10
15
15
VG 18 jaar en ouder
50
50
55
ZG
x
x
x
LG
35
35
45
x
x
x
575
575
595
Cliëntgroep onbekend Totaal
5. Aantal cliënten met een geldige indicatie voor AWBZ-zorg op 1 januari 2012, 1 juli 2012 en 1 januari 2013 in gemeente Westvoorne per functiecategorie. Functiecategorie
1 januari 2012
1 juli 2012
1 januari 2013
PV-sec
175
180
180
VP-sec
15
15
20
PV+VP
35
35
35
x
x
x
BGI-sec
30
25
30
BGI+PV/VP/BH
20
20
25
BGG-sec
10
15
15
BGG+PV/VP/BH
20
15
15
BGI+BGG (sec)
5
5
x
BGI+BGG(+PV/VP/BH)
5
10
15
KVB (+PV/VP/BH/BGI/BGG)
10
10
5
Intramuraal GGZ
10
10
5
Intramuraal GZ
55
55
60
Intramuraal VV
185
185
180
x
x
x
575
575
595
BH(+PV/VP)
Intramuraal Onbekend3 Totaal
21
6. Aantal cliënten met Begeleiding Individueel en het gemiddelde aantal uren Begeleiding Individueel per week op 1 januari 2012, 1 juli 2012 en 1 januari 2013 in gemeente Westvoorne per cliëntgroep.
1 jan 2012 Cliëntgroep
1 jul 2012
Gemiddeld aantal uren BGI
x
Aantal cliënten met BGI x
x
x
x
x
16,1
5
2,6
10
14,0
x
x
5
2,3
5
1,9
PSY 18 jaar en ouder
20
2,5
20
2,4
25
2,3
VG 0-17 jaar VG 18 jaar en ouder
10
5,5
10
5,8
10
5,4
10
5,5
10
4,6
10
4,4
ZG
x
x
x
x
x
x
LG
10
3,6
10
3,3
10
3,0
x
-
x
-
x
-
70
5,6
70
4,1
75
5,5
SOM 0-64 jaar SOM 65-74 jaar SOM 75 jaar en ouder PG 65 jaar en ouder
Cliëntgroep onbekend Totaal
Aantal cliënten met BGI x
Gemiddeld aantal uren BGI
1 jan 2013
Gemiddeld aantal uren BGI
x
Aantal cliënten met BGI x
x
x
5
x
22
7. Aantal cliënten met Begeleiding Groep en het gemiddelde aantal dagdelen Begeleiding Groep per week op 1 januari 2012, 1 juli 2012 en 1 januari 2013 in gemeente Westvoorne per cliëntgroep. 1 jan 2012 cliëntgroep
1jul 2012
1 jan 2013
Aantal cliënten met BGG x
Gemiddeld aantal dagdelen BGG -
Aantal cliënten met BGG x
Gemiddeld aantal dagdelen BGG x
Aantal cliënten met BGG x
Gemiddeld aantal dagdelen BGG x
x
x
x
x
x
-
10
4,9
5
5,1
5
5,1
PG 65 jaar en ouder
15
5,6
20
5,2
20
5,0
PSY 18 jaar en ouder
10
5,4
10
5,2
10
5,6
VG 0-17 jaar VG 18 jaar en ouder
5
3,7
5
3,7
5
4,0
x
x
x
x
x
x
ZG
x
-
x
-
x
-
LG
x
x
x
x
5
6,4
Cliëntgroep onbekend
x
-
x
-
x
-
50
5,4
50
5,2
50
5,3
SOM 0-64 jaar SOM 65-74 jaar SOM 75 jaar en ouder
Totaal
23
Bijlage 2: cijfers Jeugd Trajecten Bureau Jeugdzorg in 2010 Toegang / vrijwillige Gemeente jeugdzorg Westvoorne 31
OTS Voogdij 8 <5
Jeugdreclassering 5
Trajecten Bureau Jeugdzorg in 2011 Toegang / vrijwillige Gemeente jeugdzorg Westvoorne 26
OTS Voogdij 10 5
Organisatie
Totaal
Am bul ant
Dagbe handeling + Observatiediagn ostiek
Residentieel
FlexusJeugdplein Horizon Jeugdzorg en Onderwijs Stek TriviumLindenhof
12
12
0
<5
34 5 9
22 <5 9
<5 0 0
20 0 <5
Jeugdreclassering 6
Aantal jeugdigen met maatregel jeugdbescherming en/of jeugdreclassering Gemeente Organisatie 2010 William Schrikker Westvoorne <5 Groep GGZ - Aantal kinderen 0-17 jaar met 1 of meer afgesloten DBC's in 2011 Gemeente Organisatie Ambulant Riagg Westvoorne Rijnmond <5
2011 5
Verblijf 0
Aantal lopende trajecten van Pameijer voor LVB cliënten van 0 t/m 22 jaar in 2010 naar type zorg Behan- Dagbe- Kortdurend steding verblijf Gemeenten/type zorg* Begeleiding deling Verblijf Westvoorne <5 <5 <5 0 <5 *Bij de indeling naar type zorg is uitgegaan van de prestatiecodes die de zorgaanbieder gebruikt bij het declareren van de AWBZ-zorg. Over vervoer ontbreken de gegevens over 2010.
24
Gemeenten Westvoorne *Bij de indeling naar type zorg is uitgegaan van de prestatiecodes die de zorgaanbieder gebruikt bij het declareren van de AWBZ-zorg. **Verblijf is inclusief toeslagen.
Begeleiding <5
Behandeling <5
Dagbe- Kortdurend Verblijf** steding verblijf 0 0 0
Trajecten Bureau Jeugdzorg in 2010
Gemeente Westvoorne
Toegang / vrijwillige jeugdzorg 31
OTS (onder toezichtstelling) 8
Voogdij <5
Jeugdreclassering 5
25