Herregistratietraject VELON / SRLo STAP 1: PROFIELBESCHRIJVING DEELNEMER AAN HERREGISTRATIETRAJECT START SEPTEMBER 2006 Startprofiel (zoals ingestuurd ten behoeve van de aanmelding) Naam: PAUL CAUTREELS Adres: KLEINE DOORNSTRAAT 26 2610 ANTWERPEN-WILRIJK Tel. 00-32-3-828 45 42 e-mail
[email protected] Werkzaam bij - Karel de Grote-Hogeschool Antwerpen / Departement Lerarenopleiding - Universiteit Antwerpen / Academische Initiële Lerarenopleiding en Onderzoeksgroep EduBROn (nascholer) Kerntaken 2006 - POLS-coördinator (Professioneel Ontwikkelende Leerschool) en verantwoordelijke mentorenopleiding (KdG) - Verantwoordelijke project ‘Beleidsvoerend vermogen van scholen’ (KdG) - Nascholing basisscholen (thema’s: zelfevaluatie, leren leren, collegiale visitatie) (UA) - Assisterend Academisch Personeel (UA- Academische lerarenopleiding) (Docent module ‘Leeren denkprocessen bevorderen’ Kenmerkend voor mij als lerarenopleider: - Bezig met een diversiteit aan opdrachten (lerarenopleiding op academisch niveau en hoger beroepsonderwijs; nascholing basisscholen rond diverse thema’s; opleiden mentoren; begeleiden van vernieuwingsprojecten; soms erg versnipperd); - Steeds nieuwe opdrachten dienen zich aan; - Ervaar het allemaal nog steeds als boeiende uitdagingen. Naam peer-coach: Ellen Siebenlist (Hogeschool Zuyd Maastricht)
STAP 2: UITWERKING EIGEN PROFIEL EN SITUATIE Uitwerking eigen profiel en situatie 1. Geformuleerde ontwikkeldoelen uit het registratietraject Gekozen ontwikkeldoel: Algemene bekwaamheid 0: De lerarenopleider is in staat ICT te hanteren en te integreren op alle bekwaamheidsgebieden. Geoperationaliseerd ontwikkeldoel
Opstellen van een digitale portfolio waarin het deelnameproces aan het pilootproject ‘Beroepskwaliteit Lerarenopleiders’ gevisualiseerd wordt. (zie: www.paulcautreels.cjb.net) Concrete stappen -Kennis maken met een aantal digitale portfolio’s van studenten die de voorbije twee jaar deelnamen aan het gelijknamig project in de lerarenopleiding -Gesprek met collega-projectleider ‘digitale portfolio in de lerarenopleiding’ -Doornemen van door deze laatste bezorgde informatie (Noot: de collega in kwestie werkt momenteel aan een doctoraal scriptie over portfolio’s) -Ontwerp maken voor eigen portfolio -Hulp daarbij van één expert -Indien de tijd het toelaat: volgen van een cursus, gekozen uit het eigen ICT-nascholingsaanbod van de lerarenopleiding Steun -collega-projectleider -studenten die een digitale portfolio hebben ontworpen Herregistratietraject VELON / SRLo Paul Cautreels
1
-twee experts Het volledige portfolio van het registratietraject is te vinden op: www.paulcautreels.cjb.net 2. Wijzigingen in functie of kerntaken sinds de registratie Het aantal opdrachten is sinds de registratie alleen maar uitgebreid. Het volume van sommige opdrachten is wel afgenomen. Een korte toelichting: Voortlopende opdrachten (sinds 2002): - Nascholingsproject zelfevaluatie: Waar we in 2002 aanbodgestuurd werkten voor ca. 90 basisscholen per jaar, werken we nu nog enkel vraaggestuurd. Aangezien zelfevaluatie ondertussen in scholen behoorlijk bekend geraakt is (de overheid heeft deze in het kader van het GOK-project; GOK= Gelijke Onderwijskansen), begeleiden we nu nog slechts een beperkt aantal scholen (dit schooljaar een drietal) en geven we verder nog workshops in directieopleidingen rond dit thema. - Mentorenopleiding: Deze opleiding, die we vanuit KdG dit jaar voor de negende keer aanbieden, kent een toenemend succes. Dit heeft o.m. te maken met het door de overheid voorzien van (weliswaar veel te beperkte) middelen voor scholen om een aanvangsbeleid uit te stippelen. Waar we in 2002 nog twee groepen van 18 deelnemers opleidden, is dit ondertussen opgelopen tot 4 groepen en… hebben we voor het schooljaar 2008-2009 al een wachtlijst voor meer dan vier groepen… - Nascholingsproject leren leren (leergebiedoverschrijdende eindtermen). Dit nascholingsproject, dat een rechtstreeks vervolg is van de resultaten van veel door ons begeleide zelfevaluaties, werd van 2002 tot 2005 aanbodgestuurd aangeboden (voor ongeveer 100 scholen). Sinds twee jaar werken we ook hier nog enkel vraaggestuurd. Omdat heel wat scholen in hun inspectierapport ‘leren leren’ als werkpunt opgedragen krijgen, hebben we in dit verband nog behoorlijk wat werk (dit jaar een tiental scholen). Nieuwe opdrachten (sinds 2002): - Module ‘Leer- en denkprocessen bevorderen’ : Dit is een nieuwe opdracht binnen de academische lerarenopleiding Antwerpen (vanaf het academiejaar 2005-2006). Deze keuzemodule hebben we uitgebouwd rond de sociaal-constructivistische visie op leren. - Module ‘Beleidsvoerend vermogen van scholen’: Dit is een nieuwe opdracht binnen de lerarenopleiding aan KdG (vanaf het academiejaar 2006-2007). Deze keuzemodule wordt laatstejaarsstudenten aangeboden in samenwerking met de onderwijsdienst van de stad Antwerpen, wordt uitgebouwd rond het boek ‘Pei/ijlen naar effectief schoolbeleid’ (J. Vanhoof en P. Van Petegem, Mechelen, Wolters Plantyn, 2006). - Nascholingsaanbod ‘Collegiale visitatie’: Dit is een nieuwe opdracht binnen de Onderzoeksgroep Edubron (vanaf het schooljaar 2006-2007). Met teams uit vijf basisscholen voeren we vijf driedaagse visitaties uit op basis van het boek ‘Ik zie, ik zie wat jij niet ziet’ (P. Cautreels en P. Van Petegem, Mechelen, Wolters Plantyn, 2006). - Postgraduaat aanvangsbegeleiding: Dit is een nieuwe opdracht binnen de lerarenopleiding aan KdG (vanaf het academiejaar 2006-2007). Momenteel werken we het inhoudelijk ontwerp daarvan uit (20 studiepunten). Start: januari 2008. De module ‘Opzetten, uitvoeren en evalueren van een aanvangsbeleid op school’ zullen we zelf begeleiden. De deelnemers worden gerekruteerd uit leraren die aan de mentorenopleiding hebben deelgenomen. - Verantwoordelijke POLS-project: Dit is een nieuwe opdracht binnen de lerarenopleiding aan KdG (vanaf het academiejaar 2004-2005). Naar analogie met de Professional Development Schools wordt daarbij een intensere samenwerking tussen scholen en de opleiding nagestreefd. Op dit moment hebben we tien partnerscholen die in dit project participeren. In de slipstream van een aantal van deze nieuwe opdrachten wordt er ook verwacht dat we op geregelde tijdstippen een publicatie (boek, artikel) verzorgen over deze thema’s (zie website). Enkele recente publicaties: Boeken: - Cautreels, P. & Van Petegem, P. (2006). Ik zie, ik zie wat jij niet ziet – Collegiale visitatie als hefboom voor schoolontwikkeling. Mechelen, Wolters Plantyn. (Voor de inhoudstafel zie: http://www.woltersplantyn.be/extra/wppi/iziz/KIHO13_internet_inhoud.pdf) - Cautreels, P. (2008). Met beginnende leraren op weg naar professionaliteit. Een werk- en studieboek over aanvangsbegeleiding voor mentoren en schoolteams. Mechelen, Wolters. Artikels: Herregistratietraject VELON / SRLo Paul Cautreels
2
- Cautreels, P. (2005). Alternatieve wegen naar het lerarenberoep - deus ex machina? Informatie Vernieuwing Onderwijs, 100, p.64-79. - Cautreels, P. (2005). De professioneel ontwikkelende leerschool. Th&ma, 20, 2, 31-36. - Van Petegem, P. & Cautreels, P. (2006). Activerende methodieken voor zelfevaluatie. Kwaliteitszorg in het onderwijs, 14, 79-101. Mechelen, Wolters Plantyn. - Van Petegem, P. & Cautreels, P. (2006). Collegiale visitatie: een strategisch instrument voor schoolontwikkeling. Impuls, 37, 2, p. 60-74. [download] - Van Petegem, P., & Cautreels, P. (2008). Shadowing van leerlingen, een zelfevaluatieactiviteit die het kerngebeuren op school in de schijnwerper plaatst. Kwaliteitszorg in het onderwijs, Mechelen, Wolters Plantyn (in press) - Van Petegem, P. & Cautreels, P. (2008). Reflectieve analyse van leerlingenwerk door leraren. (in voorbereiding) 3. Belangrijke gebeurtenissen met invloed op mijn opvattingen en functioneren als lerarenopleider Ik wil hier drie ervaringen toelichten. - De absoluut meest ingrijpende ervaring betrof het begeleiden van het project collegiale visitatie. Vijf maal drie lange dagen met een visitatieteam op bezoek zijn in een school en in een visitatierapport de sterke en minder sterke punten van de school neerleggen samen met een reeks collegiale adviezen, is niet alleen mentaal en fysiek erg zwaar, maar levert je ook een aantal nieuwe inzichten op. Het belangrijkste is wel dat ik me bewust ben geworden van de kracht die kan uitgaan van een groep samenwerkende professionals. De intensiteit, degelijkheid en kwaliteit waarmee de leraren het visitatiewerk uitvoerden, heeft me geweldig verrast. En wat meer is… de feedback die één van de deelnemers me gaf, toen ik dit met hen communiceerde, heeft me geconfronteerd met een sluimerende, onbewuste, maar blijkbaar toch nog aanwezige opvatting ten aanzien van mijn functioneren als begeleider van nascholingsprojecten. De reactie ‘Blijkbaar geloofde je er niet zo erg in, dat wij tot dergelijk werk in staat zijn’ confronteerde me op indringende wijze met een soort van deficiëntiedenken dat nogal klassiek is bij begeleiders en nascholers (‘Als expert moeten wij de mensen van de praktijk leren hoe ze één en ander beter moeten doen’). Als je als nascholer steeds weer verkondigt dat je ‘wil uitgaan van de positieve krachten die aanwezig zijn bij de deelnemers’, word je dan wel erg geconfronteerd met het verschil tussen je ‘espoused theory’ en je ‘theory in use’. - De voorbije twee jaar heb ik intens gewerkt aan de samenstelling van een studie- en werkboek voor schoolteams en mentoren die een aanvangsbeleid willen uitbouwen. Uiteindelijk is er een erg lijvig werkstuk tot stand gekomen waarin ik als het ware het werk, de studie en de zelf gevolgde nascholingen van de voorbije twintig jaar heb samen gebracht. Bij het beëindigen van de werkzaamheden (augustus 2007) had ik enerzijds het gevoel een soort ‘geestelijk testament’ afgeleverd te hebben, maar anderzijds voelde ik ook een enorme ‘boost’ om met het nascholingswerk rond mentoring en aanvangsbegeleiding nog intenser dan ooit verder te gaan. - In 2004 stond ik mee aan de wieg van de VELOV, de Vlaamse tegenhanger van de VELON. Ik ben van bij het begin mee in het bestuur gestapt en heb me actief geëngageerd bij de eerste activiteiten die de Vereniging voor Lerarenopleiders in Vlaanderen heeft georganiseerd. Tijdens de eerste VELOVstudiedag (15.10.04) heb ik bv. een workshop gegeven over… de beroepsregistratie van lerarenopleiders. Tijdens de tweede studiedag (24.02.06) volgde een workshop over de begeleiding van beginnende leraren. Vooral de bestuursvergaderingen waaraan vertegenwoordigers deelnemen van de diverse soorten lerarenopleidingen die Vlaanderen rijk is, zijn erg leerrijk. Je maakt er kennis met de erg grote diversiteit in het landschap van de lerarenopleiding en pikt voortdurend nieuwe ideeën op voor de situatie waarin jezelf werkzaam bent.
Herregistratietraject VELON / SRLo Paul Cautreels
3
STAP 3: ANALYSE VAN ONDERNOMEN PROFESSIONALISERINGSACTIVITEITEN IN DE AFGELOPEN VIER JAAR ACTIVITEIT 1: VOORBEREIDEN EN LEIDEN VAN EEN COMENIUSCURSUS ‘SCENARIO WRITING IN TEACHER EDUCATION’ a. Korte beschrijving Met werkgroep 19 van ATEE (Association for Teacher Education in Europe) hebben we van 2000 tot 2004 een cursus samengesteld rond hoger genoemd thema. “The course was to enhance the competences of participants in innovation, encouraging them to become an agent for change. More precisely the aims of the course were twofold: 1. Increase the participants’ knowledge of and attitudes towards societal and international changes and how these were influencing their national education system within a European context. 2. Increase the participants competences in relation to the use of the scenarios method as didactic instrument for analysis and reflection. Scenario writing was intended to aid participants in new ways of thinking about the future of (teacher) education in Europe.” (Hilton & Viebahn, 2005). In april 2004 hebben we als begeleider gefungeerd tijdens de vijfdaagse uitvoering van deze cursus voor een groep van 32 leraren uit diverse onderwijsniveaus, afkomstig uit een twaalftal verschillende landen. Het totaal aantal uren dat we aan het geheel besteed hebben is niet eenvoudig te reconstrueren. In elk geval hebben we er met de coursegroup een vijftal tweedaagse interimmeetings aan besteed (2002-2004), huiswerk nam ongeveer 40 uur in beslag en tijdens de cursus zelf waren we acht dagen present (voorbereiding, uitvoering en naverwerking met de cursusleiding). b. Zowel de voorbereidende als de uitvoerende fase hebben heel wat professionaliserende effecten gehad. Voor de effecten van de voorbereiding verwijzen we naar Cautreels (2003). Tijdens de uitvoering zelf hebben we heel wat geleerd over het leiden van cursussen in erg heterogene groepen, het in duo begeleiden van een groep, en… het begeleiden van beslissingsprocessen binnen een cursusgroep. c. Belemmerende en bevorderende factoren Een sterk stimulerende factor was ongetwijfeld het collaboratieve werk dat we in de ATEE-groep gedurende verschillende jaren hebben uitgevoerd. Een vaste kern van een tiental collega’s lerarenopleiders die twee, à drie maal per jaar gedurende een werkweekend aan de slag te gaan, vormt een enorm krachtige leeromgeving. Belemmerende factor was onder meer de soms lange tijd die tussen de verschillende bijeenkomsten. Eens je terug in de vaak hectische eigen werksituatie terecht komt, verminderen tijd en mogelijkheden om verder te werken rond dit thema vrij sterk. Meestal word je gedwongen om daarvoor vakantiedagen te reserveren. Referenties Cautreels, P. (2003). A Personal Reflection on Scenario Writing as a Powerful Tool to Become a More Professional Teacher Educator. European Journal of Teacher Education, 26, 1, 175-180. [https://intra.ehva.nl/algemeen/kennis/projecten/scenariowriting/publications_of_rdcmember/EJTE261%2016%20Cautreels-personal%20reflections.pdf] (geraadpleegd op 15.10.08) Hilton, G., & Viebahn, P. (2005). The evaluation of an international intensive course – Scenario Writing in Teacher Education. (paper presented at the ATEE-conference, 26 – 28 october, Amsterdam). [http://www.atee2005.nl/download/papers/13_bc.pdf] (geraadpleegd op 15.10.08). Alle informatie over dit project is te vinden op: http://intra.ehva.nl/scenariowriting.
Herregistratietraject VELON / SRLo Paul Cautreels
4
ACTIVITEIT 2: SCHRIJVEN VAN EEN BOEK OVER COLLEGIALE VISITATIE a. Korte beschrijving Tussen 2004 en 2006 heb ik gewerkt aan de samenstelling van een boek over collegiale visitatie. Daarin moesten de theoretische grondslagen van deze vorm van kwaliteitszorg aan bod komen, maar tevens diende een uitvoerig en gedetailleerd scenario voor de uitvoering ervan opgenomen te worden. Het thema vloeide voort uit onze jarenlange ervaring met het begeleiden van scholen tijdens hun zelfevaluaties en de (vooral) theoretische werkzaamheden van een groep onderzoekers binnen de universitaire werkgroep EduBROn o.l.v. Prof. Van Petegem. Daarbij werd vooral het ‘grensgebied’ tussen externe en interne evaluatie onder de loep genomen. Ook hier is het aantal uren niet te achterhalen, maar dit zijn er, gespreid over de twee jaren, zeker enkele honderden. b. Professionaliserende effecten Ook hier kunnen diverse aspecten aangehaald worden. Allereerst betrof dit het opzetten en uitvoeren van een literatuurstudie. Na de verkenning van het beperkte aanbod in de Nederlandstalige literatuur ging voor mij een enorme wereld open bij het raadplegen van de Engelstalige, vooral Amerikaanse publicaties rond dit thema. Langs deze weg maakte ik vervolgens ook kennis met een aantal nieuwe werkvormen die in het kader van kwaliteitszorg (ook los van een collegiale visitatie) zinvol kunnen toegepast worden. We denken daarbij o.m. aan shadowing van een leerling en de gezamenlijke reflectie analyse van leerlingenwerk door een groep leraren. In derde instantie ben ik via deze literatuurstudie ook in contact gekomen met Tom Wilson, de inspirator van de ‘school visits’ die in de Amerikaanse staat Rhode Island de klassieke inspectie vervangen. Ik heb de gelegenheid gehad Tom tweemaal te ontmoeten. De inspiratie die we uit deze gesprekken hebben geput, heeft in grote mate bijgedragen tot de uiteindelijke versie van het boek. Met name het scenario dat we uitgewerkt hebben, is grotendeels geïnspireerd door de ideeën van Tom zoals die in het SALT-project vorm krijgen (SALT= School Accountability for Learning and Teaching). De centrale aandacht die hierbij gaat naar het leren en onderwijzen (het primaire proces) heeft, na enkele jaren focussen op het meso- en macroniveau, de balans terug in evenwicht gebracht. In stap 2 beschreven we tenslotte ook al de effecten die het begeleiden van een concreet project rond collegiale visitatie teweeg gebracht hebben. c. Belemmerende en bevorderende factoren De voornaamste belemmerende factor bij het tot stand komen van het boek was ongetwijfeld de versnippering van mijn opdracht (hogeschool, universiteit; docent, nascholer; activiteiten rond erg diverse thema’s). Dit leidde ook tot een versnippering van het schrijfproces en na elke onderbreking vergde het weer extra inspanningen om de draad terug op te nemen. Veel schrijfwerk was dan ook vakantiewerk. Een erg bevorderende factor bestond uit de kritische en constructieve bijdragen van mijn ‘opdrachtgever’ (Prof. P. Van Petegem, UA). Het inleveren van elk afgewerkt deel werd snel gevolgd door een uitvoerige schriftelijke feedback en een grondige mondelinge nabespreking. Van verschillende onderdelen van het boek bestaan dan ook een ruim aantal versies. Ook de noodzakelijke zorg die besteed moet worden aan het ‘hertalen’ van een aantal inzichten naar de Vlaamse onderwijscontext is een gegeven dat ik uit onze talrijke gesprekken opgepikt heb. Referenties Cautreels, P., & Van Petegem, P. (2006). Ik zie, ik zie wat jij niet ziet. Collegiale visitatie als hefboom voor schoolontwikkeling. Mechelen, Wolters Plantyn. Van Petegem, P. & Cautreels, P. (2006). Collegiale visitatie: een strategisch instrument voor schoolontwikkeling. Impuls, 37, 2, 60-74. Informatie over SALT: http://www.ridoe.net/PSI/salt/general_info/salt_cycle.aspx Informatie over ‘Reflectieve analyse van leerlingenwerk’: http://www.lasw.org
Herregistratietraject VELON / SRLo Paul Cautreels
5
ACTIVITEIT 3: VERDERE AANVANGSBEGELEIDING
ONTWIKKELINGEN
IN
VERBAND
MET
MENTORING
EN
a. Korte beschrijving Op het moment van de registratie als lerarenopleider (01.03.02) stond de mentorenopleiding zoals we die mee vorm gaven aan de Karel de Grote-Hogeschool nog in de kinderschoenen. Samen met één collega leidden we toen gedurende een vijftal dagen een groep van 18 leraren basisonderwijs op tot stagebegeleider. Blijkbaar beantwoordde deze opleiding (die overigens gratis aangeboden werd) aan een reële behoefte, want sindsdien heeft ze een enorme vlucht genomen. Van één opleidingsgroep per jaar zijn we geëvolueerd naar vier groepen dit jaar (72 deelnemers; en voor 2008-2009 is er al een wachtlijst van meer dan 50 kandidaten). Eén en ander heeft ook tot diverse veranderingen geleid. Tijdens het academiejaar 2004-2005 hebben twee collega’s de volledige opleiding mee gevolgd als ‘stagiair’. Sinds 2005 geven we de opleiding dan ook met een groep van vier trainers. Tot dit jaar ging het om drie groepen, waarbij ikzelf telkens duo vormde met één andere collega. De recente uitbreiding naar vier groepen en de zorg voor continuïteit hebben ertoe geleid dat we ook dit academiejaar drie jonge collega’s hebben toegevoegd aan de groep trainers. Zij volgen dit jaar de opleiding om vanaf volgend jaar actief mee ingeschakeld te worden. De uitbreiding van de groep trainers heeft ook aanleiding gegeven tot een meer systematische en planmatige uitbouw van de opleiding. In plaats van vijf opleidingsdagen worden er nu zes aangeboden. Aan de hand van de PDCA-cyclus voor kwaliteitszorg pakken we elk jaar ook één of meer verbeterpunten aan. Zo is er ondertussen een erg gedetailleerd scenarioboek ter beschikking voor elke trainer, werden er twee uitvoerige readers samengesteld voor de deelnemers, al de werken opdrachtenbladen zijn ondertussen gebundeld in een overzichtelijke werkmap en… is een grondige, systematische en continue evaluatieprocedure ingebouwd waardoor we constant de ‘vinger aan de pols’ van de deelnemers kunnen houden. Ondertussen is in een Vlaanderen een overheidsmaatregel van kracht (01.09.06) die elke school verplicht tot het uitbouwen van een aanvangsbeleid en daarvoor ook (weliswaar veel te geringe) middelen voorziet. Dit heeft er toe geleid dat we ondertussen ook vaak door beleidsverantwoordelijken gevraagd worden om binnen schoolgemeenschappen informatievergaderingen te geven, de thematiek van de aanvangsbegeleiding en mentoring te brengen tijdens directieopleidingen en dat we, in samenwerking met een andere hogeschool en twee pedagogische begeleidingsdiensten bezig zijn met een postgraduaatsopleiding aanvangsbegeleiding. Deze start in januari 2008. Het geheel van deze werkzaamheden vertalen in een aantal uren is andermaal een moeilijke onderneming. Voor dit academiejaar zal dit ongeveer neerkomen op ongeveer 200 uur. b. Professionaliserende effecten Het telkens systematisch en samen aanpakken van een verbeterpunt tijdens de voorbereidende en evaluatieve bijeenkomsten van de trainersstaf levert niet alleen heel wat discussies op, maar heeft duidelijk een professionaliserend effect: je wordt telkens gedwongen om, meer dan vroeger, vanuit verschillende perspectieven naar een aspect te kijken. Ook de samenwerking met jongere collega’s werkt daarbij inspirerend. Ook de inhoudelijke uitbreiding (van stagebegeleiding naar aanvangsbegeleiding) leidt tot een reeks nieuwe inzichten en brengt ons als opleiders dichter bij de werkvloer in de scholen. Ook de inbedding van de mentorenopleiding in het POLS-project van de KdG-hogeschool (zie stap 2) maakt dat we bewuster mee werk kunnen maken van de lerende school. Het stap voor stap verbeteren van de opleiding door middel van de PCDA-cyclus heeft ons ondertussen ook vertrouwd gemaakt met deze werkwijze van kwaliteitszorg. c. Bevorderende en belemmerende factoren De belangrijkste bevorderende factor is ongetwijfeld de erg positieve feedback die we elk jaar van de deelnemers mogen ontvangen. Dit werkt erg stimulerend om er mee door te gaan en telkens op bepaalde punten naar verbetering te streven. Binnen de onderwijslandschap in een brede kring rond Antwerpen is de opleiding ondertussen uitgegroeid tot een ‘certitude’. Ook hier is onze versnipperde opdracht een belemmerende factor (zie de vorige activiteit). Ten slotte kan ook niet ontkend worden dat de opleidingsdagen fysiek en mentaal erg zwaar zijn voor een ‘trainer op leeftijd’… Herregistratietraject VELON / SRLo Paul Cautreels
6
Referenties Cautreels, P. (2006). De mentorenopleiding van het departement lerarenopleiding van de Karel de Grote-Hogeschool Antwerpen. Leuven, paper gepresenteerd op de studiedag ‘Mentoring: begeleid leren op de werkplek, 11.01.06. [http://ppw.kuleuven.be/cod/downloads/Presentatie_Cautreels.pdf] (geraadpleegd op 17.10.07)
STAP 4: EIGEN STERKTE – ZWAKTE – ANALYSE Bij het uitvoeren van deze opdracht heb ik in eerste instantie een aantal aanduidingen aangebracht in de tabel van de beroepsstandaard (zie bijlage achteraan stap 4). Daarbij heb ik een hele reeks vakjes onaangeroerd gelaten. Het betreft de elementen waarvan ik vind dat die in voldoende mate aanwezig zijn, zonder dat die meteen tot mijn sterkste kant behoren en/of dat het elementen betreft waar ik niet meteen een gevoel heb een sterke ontwikkeling doorgemaakt te hebben. Er zou dus een vierde kolom in de tabel moeten opgenomen worden: gewoon voldoende aanwezig (zonder dat er een belangrijke ontwikkeling mee gepaard ging en zonder dat het tot de sterkste punten behoort). Voor alle niet door mij ingevulde onderdelen geldt deze uitspraak1. A. Elementen of bekwaamheidsgebieden uit de beroepsstandaard in verband waarmee in het bijzonder de afgelopen jaren een ontwikkeling werd doorgemaakt 1.1 sturen van de eigen ontwikkeling als opleider 1.2 de lerarenopleider is initiatiefrijk 1.3 De lerarenopleider stelt de ontwikkeling van de deelnemers centraal, stimuleert de deelnemers om daarin eigen verantwoordelijkheid te nemen en neemt de inbreng van de deelnemers serieus. 2.4 De lerarenopleider maakt gebruik van de input van deelnemers en ontplooit initiatieven met deelnemers. 3.4 De lerarenopleider maakt de gehanteerde didactische aanpak inzichtelijk, reflecteert met de deelnemers op de didactische keuzen en daagt hen uit tot het maken van eigen keuzen. 4.2 De lerarenopleider organiseert goed het eigen werk en de eigen tijd. 5.4 De lerarenopleider geeft met collega’s vorm aan ontwikkeling, voorbereiding, uitvoering en bijstelling / vernieuwing van de opleiding. 5.5. De lerarenopleider maakt het eigen functioneren in de werkomgeving zichtbaar voor collega’s. 7.1 De lerarenopleider onderhoudt de kennis en vaardigheden op het eigen deskundigheidsgebied en bouwt deze uit. B. Elementen of bekwaamheidsgebieden in verband waarmee nog niet voldaan wordt aan de eisen die ik mezelf stel 1.2 1.4 2.1 3.6
De De De De
lerarenopleider lerarenopleider lerarenopleider lerarenopleider
is tactvol. vervult een voorbeeldfunctie. creëert een veilige (werk)sfeer. begeleidt deelnemers bij het uitvoeren van (actie)onderzoek.
C. Elementen of bekwaamheidsgebieden die mijn sterke kanten vertegenwoordigen 3.1 De lerarenopleider vertaalt nieuwe ontwikkelingen in het eigen deskundigheidsgebied en het onderwijs naar het opleidingsonderwijs. 5.2 De lerarenopleider expliciteert de eigen onderwijsvisie, relateert deze aan de visie en het concept van collega’s en de organisatie en communiceert hierover. 5.3 De lerarenopleider draagt bij aan de beleids- en visieontwikkeling en de beleidsuitvoering binnen de eigen organisatie. 6.1 De lerarenopleider onderhoudt een voor de taakuitoefening relevant regionaal of (inter)nationaal netwerk. 6.2 De lerarenopleider levert een bijdrage aan de (discussie over de) vernieuwing van het onderwijs 1
Voor de betekenis van deze en volgende gele markeringen zie stap 7 verder in dit document.
Herregistratietraject VELON / SRLo Paul Cautreels
7
en de opleiding van leraren. 7.2 De lerarenopleider schat nieuwe ontwikkelingen (bijvoorbeeld ten aanzien van nieuwe technologieën) samen met anderen op hun waarde en vertaalt deze naar het eigen handelen in de opleidingssituatie. D. De gehanteerde criteria en ervaringen die de basis vormen voor de bovenstaande oordelen ONTWIKKELINGEN - Een aantal keuzes zijn wellicht meteen duidelijk vanuit de beschrijving van een aantal professionaliseringsactiviteiten in stap 3. Dat deze de eigen ontwikkeling als opleider gestimuleerd hebben (standaard 1.1), werd daar al geïllustreerd. Vooral bij de participatie aan het project rond ‘scenario writing’ was er sprake van een grote mate van zelfsturing. Overigens geldt dit ook voor het deelnemen aan dit herregistratietraject. Dit is meteen ook een illustratie van mijn inschatting van standaard 1.2. Meer dan vroeger neem ik zelf het initiatief om zaken op gang te brengen. Met het idee om de technieken van shadowing en de reflectieve analyse van leerlingenwerk verder uit te werken in de vorm van twee artikelen ben ik zelf naar mijn chef gestapt. - De ontwikkeling i.v.m. standaarden 1.3 en 2.4 kan o.m. geïllustreerd worden vanuit mijn begeleidingswerk tijdens de concrete uitvoering van een collegiale visitatie met vijf teams van leraren uit basisscholen. Ik had er bewust voor gekozen om het voorzitterschap van elk visitatieteam in handen te leggen van een leerkracht (en niet van een directeur of… het zelf op te nemen). Deze vijf voorzitters hebben deze opdracht op een erg sterke wijze uitgevoerd en samen met de leden van hun visitatieteam de voorbereiding, de uitvoering en de verwerking van de visitatie erg professioneel vorm gegeven. Tijdens het schrijven van het visitatierapport tijdens de eerste visitatie bleek het door mij ter beschikking gestelde format voor de deelnemers niet geschikt. In plaats van hier aan vast te houden, heb ik hen uitgenodigd om een schema te ontwikkelen dat meer aan hun wensen voldeed. Dit was uiteraard geen eenvoudige stap: loslaten wat ik zelf, na stevige studie en overwegingen, had samengesteld. Toch kon ik de stap zetten om het in handen van het visitatieteam zelf te leggen en… Het resultaat was een format die nadien door alle andere visitatieteams probleemloos kon gebruikt worden. - Illustratie standaard 3.4: Tijdens de mentorenopleiding voorzie ik ook een oefening met metaforen waarbij foto’s gebruikt worden. De impact van deze oefening bij de deelnemers varieert sterk: voor sommigen is het een erg ingrijpende, zinvolle ervaring, anderen blijven er veeleer onverschillig bij. Daarom hebben we tijdens de nabespreking een slotmoment ingebouwd waarbij we de didactische aanpak van het werken met metaforen kort theoretisch duiden en hen een door ons ontworpen metaforentest voorstellen. Deze test biedt hen de kans om zich een beeld te vormen van hun specifieke begeleidingsstijl. Studenten of beginnende leraren kunnen door middel van deze test hun verwachtingen ten aanzien van de begeleider meer expliciet maken. Vergelijking van de resultaten (mentor – begeleide) biedt meteen interessante gespreksstof voor een kennismakingsgesprek. Vroeger kreeg elke deelnemer de opdracht om deze test tegen de volgende opleidingsdag in te vullen, sinds kort bieden we dit nu aan als een keuzeopdracht. - Illustratie standaard 4.2: Door de toenemende versnippering van mijn opdracht loop ik op geregelde tijdstippen tegen problemen aan in verband met de organisatie van het eigen werk en de eigen tijd. Waar dit vroeger wel voor enige stress en gejaagdheid zorgde, is dit nu minder het geval. Ik werk, in tegenstelling tot voorheen, nu bewuster met een agenda, planningen en… zorg er op een meer assertieve wijze voor dat ik in het overleg met de ‘opdrachtgever’ tot meer realistische en haalbare afspraken kom. Er is dus nog wel degelijk de stress van o.m. deadlines, maar ik ben er in geslaagd om daar op een meer constructieve wijze mee om te gaan door de verantwoordelijkheid ten opzichte van het blijven afleveren van kwaliteit zelf op te nemen. - Illustratie standaard 5.4: Tijdens de maandelijkse bijeenkomst van de resonansgroep in de lerarenopleiding (waarin het werkveld ruim vertegenwoordigd is), verzorg ik sinds een drietal jaren steeds het eerste agendapunt (30’): actuele ontwikkelingen in het onderwijs en de lerarenopleiding. Hiervan maak ik bewust gebruik om telkens gegevens aan bod te brengen die aanleiding kunnen geven tot het verder vorm geven aan ontwikkeling, voorbereiding, uitvoering en bijstelling / vernieuwing van de opleiding. Zo heb ik bv. onmiddellijk na het verschijnen van het samenvattend rapport van de visitaties van de Vlaamse lerarenopleidingen, de opvallendste vaststellingen daaruit voorgesteld en meteen een aantal ideeën gelanceerd voor het verder uitbouwen van de Herregistratietraject VELON / SRLo Paul Cautreels
8
samenwerking met het praktijkveld (op weg naar de ‘professioneel ontwikkelende leerschool’) (cf. bibliografie bij stap 2). - Illustratie standaard 5.5: Meer dan vroeger zie ik het belang in van het ‘delen’ van inzichten, kennis en opvattingen met anderen (zie ook verder). Daarom dat ik ook verschillende initiatieven heb ondernomen om naar collega’s toe te stappen en hen te informeren over een aantal van mijn activiteiten en de opvattingen die me daarbij sturen. Een aantal van mijn opdrachten (bv. het project beleidsvoerend vermogen en de mentorenopleiding) voerde ik tot voor kort nogal in een soort eigen beslotenheid uit. Dat daardoor bij collega’s het beeld ontstond van een ‘geïsoleerd bezig zijn met privé hobby’s’ hoeft geen betoog. Daarom ben ik naar de diverse opleidingen gestapt die studenten leveren voor het project beleidsvoerend vermogen met de vraag om de opleidingsteams te mogen informeren over doel, opzet en werkwijze van het project. In verband met de mentorenopleiding heb ik een flyer ontworpen die aan alle collega’s bezorgd werd. Dit heeft ertoe geleid dat ze mij daar ook meer over aanspreken en me de kans geven om een en ander voor hen zichtbaar te maken. - Illustratie standaard 7.1: cf. stap 3 waar dit m.i. voldoende aan bod komt. NOG NIET VOLDAAN AAN DE EISEN - Illustratie standaard 1.2: Hoewel uit met name de evaluaties van de mentorenopleiding blijkt dat ik meestal tactvol optreed, is hier toch enige verbetering mogelijk. Ik ben me ervan bewust dat ik een erg enthousiasmerende lesstijl hanteer. Dit spreekt deelnemers, zowel studenten als leraren, in de meeste gevallen wel aan. Toch is daar een mogelijke valkuil aan verbonden waar ik af en toe wel eens intrap. In mijn enthousiasme durf ik met bepaalde uitspraken dan wel eens te zwart-wit uit de hoek komen en hoewel het uiteraard niet mijn bedoeling is, voelen sommigen zich daardoor dan gekwetst. Dat merk ik wel aan de reactie van sommigen en ik probeer daar dan in wat volgt wel enigszins relativerend op in te spelen, en de betrokkenen nadien persoonlijk aan te spreken maar … de ‘schade’ is ondertussen wel al aangericht en ik heb daar uiteraard niet steeds een volledig zich op. Tactvol optreden kan dus nog beter. Langs de andere kant hangt er aan dit voorbeeld ook een andere valkuil… namelijk dat ik de reactie van de deelnemer te zeer op mezelf (schuldgevoel) betrek. Ik laat hier dan de kans liggen om hem te confronteren met wat dit over hemzelf en zijn leren zegt. Ik moet hier dus verder zoeken naar een verantwoord evenwicht tussen tactvol optreden en confronterend optreden in functie van het leerproces van de deelnemer. Dit is een stap die ik zeker meer moet durven zetten. - Illustratie standaard 1.4: De hierboven beschreven ervaring geldt meteen als illustratie voor deze standaard. - Illustratie 2.1: Ook hier zit het globaal wel goed, me dunkt. Toch is een stukje uitgeschreven evaluatie van een deelnemer aan de mentorenopleiding blijven hangen: “Paul kwam mij in het begin iets te bedreigend over, ik kreeg het gevoel dat hij het allemaal beter wist, wat ook wel een beetje is. Maar sinds vandaag heb ik een heel ander gevoel, bedankt dat je soms zo moeilijk doet. Ik was blij vandaag (met angst in het hart) met Paul de oefening te doen, het gesprek tussen mentor en leerling; niet dat ik het er zo goed vanaf heb gebracht maar ik weet nu dat jij de mensen kansen geeft om daaruit te leren.” Vooral het eerste stukje heeft me aan het reflecteren gezet. Ik heb ook aan mijn drie collega’strainers feedback gevraagd i.v.m. dit alles. In hun ogen betreft het hier vooral de ‘eerste indruk’ van deelnemers en valt het nadien wel snel in de goede plooi. Toch is dit een punt waar ik verder aandacht wil aan besteden. Ook bij dit voorbeeld geldt overigens dezelfde bedenking die ik formuleerde bij de vorige standaard: het terugspiegelen van de reactie van de deelnemer naar hem zelf laat ik hier liggen. - Illustratie 3.6: Bij het begeleiden van visitatieteams gaat het inderdaad wel om een vorm van onderzoek (en dat loopt wel), maar wat ik nu al een tiental jaren mis, is het begeleiden van studenten bij een scriptie of eindwerk. Dit is ondertussen qua opzet veranderd en veronderstelt het door de student uitvoeren van een actieonderzoek en het illustreren van dit werk door middel van een portfolio. Aangezien de begeleiding hiervan in de toekomst wellicht niet aan mijn opdracht zal toegevoegd worden, blijft dit voorlopig een ‘professioneel hiaat’. STERKE KANTEN Uiteraard is er wel enige samenhang tussen de punten van ontwikkeling (zie hoger) en wat ik als mijn sterke kanten heb aangekruist.
Herregistratietraject VELON / SRLo Paul Cautreels
9
Dit geldt met name voor standaarden 3.1, 5.2, 5.3 en 7.2. Enerzijds wordt dit duidelijk vanuit de ondernomen professionaliseringsactiviteiten (zie stap 3), anderzijds uit een aantal hierboven beschreven ervaringen (bv. aandeel in de resonansgroep). Met betrekking tot standaard 6.2 (netwerk) is de hoger beschreven participatie aan de ATEEwerkgroep een illustratie. Verder is er ook mijn engagement in de VELOV. Verder ben ik ingegaan op de vraag om lid te worden van de stuurgroep van een Comeniusproject rond standaarden voor mentoren (Eforet) dat door een andere Vlaamse lerarenopleiding geleid wordt. Binnen de eigen hogescholenassociatie Antwerpen ben ik sinds kort ook lid van een stuurgroep die in het kader van ELANT (Expertisenetwerk Lerarenopleidingen Antwerpen) de professionalisering van lerarenopleiders regionaal wil coördineren en verder uitbouwen. Het betreft hier onder meer de opleiding van mentoren voor beginnende leraren maar ook een initiatief dat vergelijkbaar is met het registratietraject beroepsstandaard lerarenopleider. Bij al deze initiatieven kan ik ten volle mijn verworven en gevarieerde expertise inzetten: ik ken en kan veel, ik weet mijn verworven inzichten gecombineerd aan te wenden, en mijn enthousiasme voor een aantal thema’s weet ik echt wel over te dragen naar anderen toe. Een uitdaging daarbij kan inhouden om tussen de netwerken waarin ik participeer nog meer onderlinge verbindingen te helpen realiseren. Verder ga ik in de mate van het mogelijke in op uitnodigingen van organisaties om over vernieuwingsinitiatieven binnen het onderwijs en de lerarenopleiding workshops en/of lezingen te verzorgen (zie voor een overzicht mijn website). In verband met standaard 7.2 kan tenslotte verwezen worden naar de visitatie-ervaringen. De techniek van de reflectieve analyse van leerlingenwerk pas ik sinds kort ook toe met deelnemers aan nascholingen. Binnen de opleiding zelf promoten we visitatie als kwaliteitsbevorderend instrument. Er bestaan dan ook plannen om hiermee binnen de opleidingen in het departement lerarenopleiding van start te gaan. E. Beschikbaar en ontbrekend materiaal om dit alles te onderbouwen Vermits we heel wat schoolteams begeleiden bij het uitvoeren van zelfevaluaties in het kader van kwaliteitszorg, is het als het ware vanzelfsprekend dat we hier zelf ook uitvoerige aandacht aan besteden. Dit betekent concreet dat we na elke nascholingsactiviteit in een school, na elke dag en op het einde van de mentorenopleiding en bij het redigeren van teksten (voor boeken of artikels) expliciet om feedback vragen. Tijdens de nascholingen en de mentorenopleiding gebeurt dit niet alleen informeel (gesprekken met deelnemers tijdens pauzes en na afloop) maar ook op formele, vaak schriftelijke wijze. De feedback in verband met de redactie van teksten wordt meestal in gesprekken met de opdrachtgever (vnl. prof. Van Petegem) bekomen. In alle gevallen leidt dit ook tot acties: ofwel wordt een bepaald punt via bevraging verder onderzocht, in andere gevallen wordt meteen een verbeteractie opgezet. Enkele voorbeelden: - Materiaal dat aan de deelnemers van de mentorenopleiding ter beschikking werd gesteld werd na signalen dat het te disparaat was, gebundeld tot een gestructureerd werk- en opdrachtenboek. - De aangepaste format voor het samenstellen van een visitatierapport (zie hoger). - Bij de volgende versies van het visitatieproject voorzien we, op basis van de feedback van de deelnemers, een extra opleidingsnamiddag voor de voorzitters van de visitatieteams. - Op basis van de feedback over sommige ‘overladen’ opleidingsdagen hebben we de deelnemers aan de mentorenopleiding dit jaar een uitvoerige enquête laten invullen waarbij ze alle inhouden konden beoordelen over de zinvolheid ervan, of ze behouden moesten worden, en of ze in voldoende mate aan bod kwamen. Bij de inhoudelijke planning van volgend jaar zullen we met de resultaten van deze bevraging uiteraard rekening houden. In sommige gevallen voorzien we te weinig onderzoek naar de effecten op lange termijn en beschikken we dus over te weinig materiaal. Daarom dat we bv. naar aanleiding van het visitatieproject een focusgroepbijeenkomst gepland hebben met een aantal deelnemers om na te gaan in welke mate er al dan niet resultaten op lange termijn merkbaar zijn. Ook in verband met de mentorenopleiding geldt dit in enige mate. We voorzien wel een jaarlijkse terugkomdag voor opgeleide mentoren, maar we maken daarvan zelden gebruik om systematisch de effecten op lange termijn na te gaan.
Herregistratietraject VELON / SRLo Paul Cautreels
10
Nog niet voldoende Ontiwkkeling doorgemaakt.
Deelnemende lerarenopleider PAUL CAUTREELS Datum 07.02.08
Mijn sterke kanten.
Bijlage bij stap 4
Grondslag voor het opleiderschap 1.1
De lerarenopleider geeft vorm aan de drieslag: - zicht hebben op hoe leerlingen zich ontwikkelen - begeleiden van de ontwikkeling van toekomstige leerkrachten - sturen van de eigen ontwikkeling als opleider
1.2
X
De lerarenopleider is: - initiatiefrijk
X
- motiverend - betrokken - geïnteresseerd - kritisch - open - probleemoplossend - tactvol
X
- flexibel en doet dit in samenhang en op een evenwichtige manier. 1.3
De lerarenopleider stelt de ontwikkeling van de deelnemers 2 centraal, stimuleert de deelnemers om daarin eigen verantwoordelijkheid te nemen en neemt de inbreng van de deelnemers serieus.
1.4
De lerarenopleider vervult een voorbeeldfunctie.
X
X
Interpersoonlijk en (ped)agogisch De lerarenopleider:
2
2.1
creëert een veilige (werk)sfeer.
2.2
stelt zich open voor en luistert actief naar anderen.
2.3
hanteert groepsdynamische processen binnen groepen deelnemers en stimuleert de interactie tussen opleider en deelnemers en tussen deelnemers onderling.
2.4
maakt gebruik van de input van deelnemers en ontplooit initiatieven met deelnemers.
X
X
Met deelnemers worden zowel de studenten de zij-instromers, de cursisten en/of de leerkrachten bedoeld.
Herregistratietraject VELON / SRLo Paul Cautreels
11
Datum 07.02.08
2.5
geeft ruimte, neemt leiding en confronteert, en doet dit op een evenwichtige manier.
2.6
gaat op een adequate manier om met stimulerende en remmende factoren.
2.7
ondersteunt deelnemers in hun (beroeps)identiteitsontwikkeling.
2.8
stimuleert waardenoriëntatie bij deelnemers en is zich bewust van zijn eigen waardenoriëntatie.
Mijn sterke kanten.
Nog niet voldoende Ontiwkkeling doorgemaakt.
Deelnemende lerarenopleider PAUL CAUTREELS
Opleidingsdidactisch De lerarenopleider: 3.1
vertaalt nieuwe ontwikkelingen in het eigen deskundigheidsgebied en het onderwijs naar het opleidingsonderwijs.
3.2
creëert voor deelnemers een krachtige en inspirerende leeromgeving
3.3
doet recht aan verschillen tussen deelnemers.
3.4
maakt de gehanteerde didactische aanpak inzichtelijk, reflecteert met de deelnemers op de didactische keuzen en daagt hen uit tot het maken van eigen keuzen.
3.5
maakt gebruik van de ervaringen van de deelnemers, verdiept deze ervaringen en stimuleert dat deelnemers deze ervaringen vertalen in praktische werktheorieën.
3.6
begeleidt deelnemers bij het uitvoeren van (actie)onderzoek.
3.7
ontwikkelt instrumenten voor (zelf)beoordeling van professionele bekwaamheden en beoordeelt deelnemers op hun geschiktheid.
3.8
stimuleert deelnemers tot reflectie op hun ervaringen, tot zelfverantwoordelijkheid voor hun leerproces en tot zelfbeoordeling van hun geschiktheid.
X
X
X
Organisatorisch De lerarenopleider: 4.1
bewaakt de voortgang in het leerproces van de deelnemers en legt deze vast.
4.2
organiseert goed het eigen werk en de eigen tijd.
4.3
creëert in randvoorwaardelijk opzicht een krachtige fysieke en virtuele leeromgeving.
4.4
improviseert als dat nodig is.
X
Werken met collega’s 3 binnen de organisatie 3
collega’s kunnen zowel uit de eigen instelling als uit de school afkomstig zijn.
Herregistratietraject VELON / SRLo Paul Cautreels
12
Mijn sterke kanten.
Datum 07.02.08
Nog niet voldoende Ontiwkkeling doorgemaakt.
Deelnemende lerarenopleider PAUL CAUTREELS
De lerarenopleider: 5.1
werkt samen in
ulti-disciplinaire teams.
5.2
expliciteert de eigen onderwijsvisie, relateert deze aan de visie en het concept van collega’s en de organisatie en communiceert hierover.
X
5.3
draagt bij aan de beleids- en visieontwikkeling en de beleidsuitvoering binnen de eigen organisatie.
X
5.4
geeft met collega’s vorm aan ontwikkeling, voorbereiding, uitvoering en bijstelling / vernieuwing van de opleiding.
X
5.5
maakt het eigen functioneren in de werkomgeving zichtbaar voor collega’s.
X
Werken in een brede context De lerarenopleider: 6.1
onderhoudt een voor de taakuitoefening relevant regionaal of (inter)nationaal netwerk.
X
6.2
levert een bijdrage aan de (discussie over de) vernieuwing van het onderwijs en de opleiding van leraren.
X
6.3
levert een bijdrage aan de kennisproductie over opleiden en onderwijzen.
Werken aan de eigen ontwikkeling De lerarenopleider: 7.1
onderhoudt de kennis en vaardigheden op het eigen deskundigheidsgebied en bouwt deze uit.
7.2
schat nieuwe ontwikkelingen (bijvoorbeeld ten aanzien van nieuwe technologieën) samen met anderen op hun waarde en vertaalt deze naar het eigen handelen in de opleidingssituatie.
7.3
reflecteert systematisch op de eigen didactiek en het eigen (onderwijs)gedrag.
7.4
maakt het eigen leerproces zichtbaar naar deelnemers en collega’s.
Herregistratietraject VELON / SRLo Paul Cautreels
X X
13
STAP 5: ONTWIKKELDOELEN FORMULEREN Aanknopingspunt Uit de mogelijke aanknopingspunten heb ik een veeleer aparte keuze gemaakt. Ik opteer vooral voor de laatste twee in de handleiding geciteerde mogelijke aanknopingspunten: - ontwikkelingen in je werkcontext, die professionalisering op specifieke terreinen gewenst maken; - ontwikkelingen in je werkcontext, waardoor er kansen zijn voor doorgroei of de vervulling van andere taken en rollen in je loopbaan als opleider. Deze keuze is vooral ingegeven door de loopbaanfase waarin ik me op dit moment bevind. Sinds een jaar ben ik, volgens de Vlaamse regelgeving, gerechtigd om op brugpensioen te gaan en mijn loopbaan dus ook te beëindigen. Concrete plannen in dit verband heb ik echter nog niet. Toch gebiedt de realiteit me om bewust rekening te houden met een nakende uitstap uit het beroep van lerarenopleider. De voorbije jaren hebben heel wat collega’s deze stap gezet, niet zelden op een abrupte wijze en vaak zonder dat dit met enige systematiek gepaard ging. Wat me daarbij vooral opvalt en zorgen baart, is dat op deze wijze dikwijls gedurende jaren opgebouwde expertise verloren gaat. Er wordt geen tijd en ruimte voorzien voor het delen van deze kennis en expertise met de collega’s die de opleiding verder zullen uitbouwen en vorm geven. Als ontwikkeldoel heb ik dan ook gekozen voor:
Op een systematische en weloverwogen manier de uitgroei uit de loopbaan vorm geven met daarbij een aparte focus op het delen van mijn verworven expertise en inzichten.
Twee elementen uit dit ontwikkeldoel lichten we toe: - Systematisch: dit veronderstelt dat ik stapsgewijs te werk moet gaan. - Weloverwogen: dit houdt in dat ik rekening moet houden met de diverse contexten waarin ik werkzaam ben en dat het geen verhaal mag worden van ‘opa zegt…’. Hoe wil ik systematiek aanbrengen bij de realisering van dit ontwikkeldoel? 1. 2. 3. 4. 5.
Inventarisatie van de gebieden waarop ik expertise wil delen met collega’s; Functioneringsgesprekken met de onmiddellijke oversten; Opstelling van een werkplan: welke initiatieven ga ik nemen? Uitvoering van het werkplan Evaluatie
Met betrekking tot het tweede element (‘weloverwogen’) denk ik aan volgende punten: 1. Bij dit alles een realistisch zicht proberen te krijgen op de wensen en behoeften van eventuele betrokkenen (leidinggevenden én collega’s) 2. Bij het ontplooien van initiatieven bereid zijn de eigen referentiekaders te verlaten en in de referentiekaders van de ander te treden. 3. ‘Overdaad schaadt’. Dus, bewust van de essentie, beperking hiertoe. 4. Een belangrijk aandachtspunt bij dit alles is dus te situeren op het terrein van de eigen professionele houding (zie handleiding bij punt 5).
Herregistratietraject VELON / SRLo Paul Cautreels
14
STAP 6: ONTWIKKELPLAN MAKEN a. Het gekozen ontwikkeldoel
Op een systematische en weloverwogen manier de uitgroei uit de loopbaan vorm geven met daarbij een aparte focus op het delen van verworven expertise en inzichten. b. De beoogde resultaten
Voor de volgende domeinen één of meer collega’s deelgenoot maken van de expertise en de inzichten die ik tijdens mijn loopbaan verworven heb: -
De begeleiding van beginnende leraren (postgraduaatsopleiding mentoren) De opleiding van mentoren van studenten De werking binnen de (inter)nationale netwerken waarin ik participeer Het project ‘beleidsvoerend vermogen van scholen’ Het nascholingsproject ‘zelfevaluatie van scholen’ Het nascholingsproject ‘leren leren’ Het project ‘collegiale visitatie’
De eerste vier domeinen behoren tot mijn opdracht in het departement lerarenopleiding aan de Karel de Grote-Hogeschool. De laatste drie domeinen behoren tot mijn opdracht aan de Universiteit Antwerpen. c. Wanneer moeten de resultaten bereikt zijn?
Voorziene einddatum: 30 juni 2010 d. Activiteiten, voorziene tijd, tijd beschikbaar, steun
Voorziene tijd - Academiejaar 2007-2008: voorbereidende activiteiten - Academiejaar 2008-2009: KdG-domeinen - Academiejaar 2009-2010: UA-domeinen Aangezien we uiteraard onze reguliere opdrachten ondertussen verder uitvoeren, willen we een en ander ook niet overhaast doen. Daarom voorzien we voldoende tijd om het geheel realistisch en haalbaar te houden. Activiteiten 1. Gedetailleerde inventarisatie van de expertise die we wensen te delen in verband met de diverse domeinen. 2. Functioneringsgesprek met directe oversten op KdG en UA: communiceren van onze intenties, de domeinen waarop ze betrekking hebben en het maken van afspraken (bv. welke collega’s worden hierbij betrokken? Wat houdt een eventueel mandaat in dit verband concreet in? Enz.) 3. Startgesprek met de betrokken collega’s (doelstelling van het traject, inventarisatie van wensen en behoeften, afspraken over mogelijke werkwijze(n)) 4. Delen van expertise: Mogelijke werkwijzen: - ter beschikking stellen van materialen - participeren aan activiteiten (hospiteren, observeren, mee begeleiden, ) - gesprekken (n.a.v. materialen en/of particpatie) - samen nieuwe materialen ontwikkelen - training en coaching van collega’s -… 5. Evaluatie - Eindgesprekken met betrokken collega’s Herregistratietraject VELON / SRLo Paul Cautreels
15
- Eindgesprek met directe oversten (resultaten van dit traject + lessen naar de toekomst toe) 6. Opstellen van ‘uitgroeiplan’ voor de opleiding in samenhang met het aanvangsbeleid binnen de opleiding. Steun Aangezien in de opleiding momenteel slechts in beperkte mate een traditie aanwezig is van het delen van expertise en het helemaal niet gebruikelijk is om dit in het kader van een loopbaanuitgroei systematisch en formeel te organiseren, zal het zaak zijn om in eerste instantie mijn directe oversten te overtuigen van de zinvolheid van dit traject. Ik zal de twee functioneringsgesprekken (activiteit 1) dan ook inhoudelijk goed moeten voorbereiden. Het is ook belangrijk om hen tijdens het traject op geregelde tijdstippen te informeren over de stand van zaken. Eventuele ondersteuning in de vorm van een klein opdrachtpercentage voor het uitvoeren van dit traject is uiteraard welkom, al is dit geen noodzakelijke voorwaarde. Als er een opdrachtpercentage ter beschikking gesteld kan worden, willen we dit in de eerste plaats laten toekennen aan de participerende collega’s. Uiteraard is ook de bereidheid van collega’s om in dit traject mee te stappen erg belangrijk. Daarom moet ook tijdens de startgesprekken (activiteit 2) de motivatie van collega’s expliciet ter sprake komen. Ook tijdens het vervolg van het traject moet daar voortdurend aandacht aan geschonken worden. Een minimale materiële ondersteuning (bv. voor fotokopieerwerk) is eveneens wenselijk. Tijdens de functioneringsgesprekken wordt deze ook expliciet aangevraagd.
e. Evidence: Zichtbaarheid van de resultaten Resultaten zullen in eerste instantie blijken vanuit de evaluatiegesprekken. Zijn directe oversten en betrokken collega’s tevreden over het verloop van het traject? Uiteraard moeten de resultaten vooral zichtbaar worden in een uitgeschreven ‘uitgroeiplan’ voor de opleiding(en) dat consistent is met het aanvangsbeleid binnen de opleiding(en). Noot: Vermits het werken met een POP nog niet gebruikelijk is binnen de opleiding(en) waar ik werkzaam ben, wordt dit traject daar dan ook niet ingeschoven. Het verloop van het traject zal wel gedocumenteerd worden in een apart portfolio die we ook op onze website zullen plaatsen. STAP 7: GESPREK MET DE PEER-COACH Op 21.03 hebben Ellen en ik ons tweede en laatste coachingsgesprek gevoerd in Antwerpen. Het werd een intense werkbijeenkomst van bijna drie uur. Ik houd aan dit gesprek een zeer positieve herinnering over. We zijn er m.i. in geslaagd elkaar goed te beluisteren en te bevragen over de tot dan toe ondernomen stappen bij het herregistratieproject. Aan het samen doornemen van het materiaal van Ellen houd ik de indruk over dat ik er in behoorlijke mate in geslaagd ben haar te helpen bij het helder krijgen van een aantal ‘rode draden’ die door het hele verhaal lopen (o.m. het ‘worstelen’ met haar zelfbeeld, haar behoefte aan profilering als lerarenopleider, enz.). Ook in functie van stap 5 denk ik haar een eind verder op weg geholpen te hebben door middel van suggesties in verband met het verder uitwerken van de motieven die aanleiding hebben gegeven tot de keuze van het ontwikkelplan en dit explicieter te verbinden aan de competentielijst van de lerarenopleider. Ellen heeft me deskundig door mijn eigen materiaal geloodst. De in het dossier geel gemarkeerde tekstgedeelten zijn aanvullingen die ik naar aanleiding van ons gesprek heb toegevoegd. Een sterke ervaring die ze me bezorgd heeft, was de confrontatie met een gegeven dat ook al tijdens het eerste registratietraject door mijn toenmalige peer-coach aangebracht werd. Blijkbaar ben ik goed in het gedetailleerd en helder beschrijven van ervaringen, maar blijf ik met betrekking tot mijn gevoelsmatige beleving ervan behoorlijk aan de oppervlakte. Die gevoelens zijn er wel degelijk en Herregistratietraject VELON / SRLo Paul Cautreels
16
vaak zijn ze ook intens. Dit blijkt echter zelden uit de wijze waarop ik mijn verhaal breng. Al heeft een en ander misschien wel te maken met een cultuurverschil tussen Nederland en Vlaanderen, toch ben ik me ervan bewust van geworden dat het belangrijk is om explicieter stil te staan bij mijn eigen gevoelsmatige beleving van professionele ervaringen en activiteiten. Verder deed het me wel deugd van Ellen te vernemen dat ze mijn ontwikkelplan en de uitwerking ervan erg zinvol vond ook al wijkt de keuze ervan enigszins af van wat binnen het herregistratietraject op het eerste zicht verwacht wordt. Een bijkomend inzicht dat ik er wel aan gewonnen heb, betreft het systematisch en bewust proberen te verbinden van het aanvangsbeleid binnen de opleiding aan het ontwikkelplan en het uiteindelijk resultaat dat beoogd wordt. Afsluitend kan ik stellen: de samenwerkingsrelatie met Ellen is enigszins schoorvoetend op gang gekomen en allerlei praktische factoren hebben ertoe geleid dat we beiden heel wat tijd nodig hadden om ons doorheen het herregistratietraject te ‘worstelen’. Toch zijn we er naar het einde toe in geslaagd op een intense en professionele wijze elkaars traject en de (voorlopige) resultaten daarvan een kwaliteitsbevorderende impuls te geven. Ik wil Ellen daar dan ook expliciet voor danken. Bijlage 1: evaluatie van de mentorenopleidingen 2007-2008 Zet telkens een kruisje in het vakje dat het best je opvatting weergeeft. Kijk elke keer goed aan welke kant van het continuüm zich de ‘positieve’ en de ‘minder positieve’ beoordeling bevinden. Dat wisselt namelijk, nu eens aan de linker-, dan weer aan de rechterkant.
1
2
3
4
5
6
7
Naar mijn mening was de mentorenopleiding 68/0/0 De algemene doelstellingen van de opleiding zijn duidelijk meegedeeld 3/1/64 De doelstellingen van elke dag waren
67/0/1 Ik heb op deze opleiding ‘geleerd’
0/0/68 De samenwerking in de groep was
67/0/1 De discussies waren
0/0/68 De gesprekken in de volledige groep waren
goed
1 9 3 13 7 32
2 8 9 3 8 28
3 1 3 2 2 8
4
5
duidelijk
5 6 6 7 24
1 2 8 5 3 8 24
4 3 7 2 16
7
1
1
1 1
1
1
2 4
7 3 1 3 14 1
3
1 2 2 2 6
15 7 12 5 39
2 7 5 8 22
1 1 1 3 6
1 1 1 2
3
Herregistratietraject VELON / SRLo Paul Cautreels
8 8 10 5
8 5 7 8
2 1 3
3 5 4 5 17
7 3 13 6 29
zeker wel
onduidelijk
7 4 2 8 21
9 11 14 7 41
veel
lui
onzakelijk
goed
9
1 2
niets
intensief
8
slecht
niet 1
6
3 2 5 10
6 5 3 6 20
11 5 13 6 35
themagericht
slecht 1 1 1 17
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
67/0/1 De gesprekken in kleine groepjes waren 65/3/0 Ik voelde me vrij om me te uiten
0/1/67 De interactie tussen deelnemers en trainers was 0/1/67 De timing van de activiteiten was NIET INGEVULD 1 62/0/5 De locatie van de opleiding was
1/3/64 De kwaliteit van de middagmalen vond ik NIET INGEVULD 1 2/3/62 De aanpak van de trainers vond ik
0/0/68 De readers heb ik geraadpleegd
13/9/46 De evaluatiemomenten op het einde van de dag waren 2/2/64 Ik zou deelname aanbevelen bij collega’s op school 0/0/68 Ik heb behoefte aan verdere scholing als mentor NIET INGEVULD 2 18/6/42 Ik voel me ‘klaar’
goed
31 10 8 11 7 36
28 5 5 6 6 22
6 3 1 1 2 7
2
1 slecht 1 2 3
zelden
1
1 1 zwak
1 1 prima
3 3 6 4 16
7 3 4 14
5 4 3 8 20
3 31 3 3 12
1 1 3 1 1 1 3
2 5 4 4 15 1 3 4 8
slecht
1 1
2
1 2 3
1 1
1 1 1 3
1 1 1 1 2 4
2 1 4 7 3 6 4 7 20 4
3 1 1 5
1 3 2 6
1 1 2
2 2 34 2 9
zinloos
2 2
2 2
1 1 2 1 3 5 11 2 2 1 3 8
niet
niet
1 1 2 3
niet
Herregistratietraject VELON / SRLo Paul Cautreels
3 4
1 1 2 2 6 1
2 1 1 1 5 1
steeds
sterk
1 2 3
slecht
zelden
7 8 12 8 35 9 3 12 6 30
slecht 12 1
slecht
1 1 1
8 2 1 3 14 8 10 3 5 26
2 3 1 6 1
2 2 2 1 15 4 1
2 6 4 3 7 3 17 7 7 5 6 25 1 1 1 3 7 4 2 3 16 4
4 4 1 4 13 5 3 3 1 12 5 6 4 5 20 6 4 2 1 13 3 4 4 3 14 2 4 2 3 11 2 4 2 2 10 9
14 9 15 5 43 8 5 9 4 26 13 5 14 9 41
goed
goed
goed
geregeld 2 3 5 6 2 8 1 17 15 10 16 11 52 3 66 3 12 1
zinvol
zeker wel
zeker wel
zeker wel 18
13 2
voor het begeleiden van stagiairs
20
3/4/61 Ik voel me ‘klaar’ voor het begeleiden van nieuwe collega’s
1 niet
1 1
1 2
4 4 1
1 1 1 4 1 1 3 2 7
1 5 8 18 3 2 6 6 17
10 5 3 27 6 9 4 4 23
2 5 4 12 3 1 5 4 13
zeker wel
1 3/5/60 2 1 5 21 … niet 1 zeker wel ‘Heb organisatorisch meer zicht op het begeleiden van starters’ 1 soms wat te veel 2 Soms te veel info op het einde van de dag 3 blijf toch onzeker 4 Als verdere uitbreiding zeker! 5 Als ik er iets uit moest lezen 6 Eerder een overlegmoment: om ervaringen te uiten en eventueel een antwoord te krijgen op vragen en twijfels Enkele citaten uit de geschreven evaluaties: ‘Eindelijk eens een opleiding waar ik elke keer met een goed gevoel naar huis ging. De dagen waren erg goed ingevuld met leuke en zinvolle activiteiten. Ik leerde hier verschillende vaardigheden die ik hopelijk snel kan toepassen.’ ‘Ik heb enorm veel geleerd. Ik heb vaardigheden verworven die zeer belangrijk zijn naar mezelf toe. Ik ben nu ook zeer gemotiveerd om ze toe te passen als mentor.’ ‘Ik heb alle lof voor je systeem, aanpak en persoonlijkheid.’ ‘Ik voel dat ik anders tegen hen aankijk, zeker met minder vooroordelen. Mijn visie is een stuk opengetrokken omdat ik hier geleerd heb om bewuster bij bepaalde zaken stil te staan, mezelf te bevragen en zeker niet alles als vanzelfsprekend aan te nemen. Ik bedank jullie dus om dit stukje leerproces dat ik heb doorgemaakt in mijn eigen persoonlijkheid.’ ‘Ik vind ook dat je als begeleider heel veel rekening houdt met onze mening en steeds bijstuurt en evalueert.’ ‘Jullie (Gerd en Paul) waren zelf op en top voorbeeldmentoren voor ons! Jullie aanpak heeft me zeker geïnspireerd! Jullie doen dan echt heel goed! Altijd die gemoedelijke, vlotte sfeer. Jullie weten echt waarmee jullie bezig zijn. Openheid, vertrouwen en op een speelse manier wijsheid en kennis overbrengen!’ ___________________________________________________________________________________
Herregistratietraject VELON / SRLo Paul Cautreels
19