STAD MORTSEL - GEMEENTE EDEGEM provincie Antwerpen
VERZOEK TOT RAADPLEGING RUP ‘Agfa-Gevaert IV’
STUDIEBURO QUADRANT BVBA
SEPTEMBER
2011
INHOUDSOPGAVE INLICHTINGEN EN COÖRDINATEN VAN DE INITIATIEFNEMER 1. BESCHRIJVING EN VERDUIDELIJKING VAN HET VOORGENOMEN PLAN EN IN VOORKOMEND GEVAL REDELIJKE
4
ALTERNATIEVEN VOOR HET PLAN OF ONDERDELEN ERVAN 4 1.1. SITUERING PLANGEBIED.................................................................................................................. 4 1.2. BESLISSING TOT OPMAAK ................................................................................................................ 5 1.3. MOTIVERING TOT OPMAAK ............................................................................................................... 5 1.4. IN UITVOERING VAN GRS MORTSEL - EDEGEM ................................................................................... 5 1.5. AFBAKENING VAN HET TOEPASSINGSGEBIED EN DE PLAN-MERPLICHT ..................................................... 5 2. EEN BESCHRIJVING EN EEN INSCHATTING VAN DE MOGELIJKE AANZIENLIJKE MILIEU-EFFECTEN VAN HET
6 2.1. RUIMTELIJKE ORDENING ................................................................................................................. 7 2.2. MENS, GEZONDHEID EN VEILIGHEID................................................................................................. 10 2.3. FAUNA EN FLORA ......................................................................................................................... 10 2.4. BODEM ...................................................................................................................................... 11 2.5. WATER - WATERTOETS ................................................................................................................. 11 2.6. GELUID EN LUCHTKWALITEIT .......................................................................................................... 12 2.7. CULTUREEL ERFGOED, MET INBEGRIP VAN HET ARCHITECTONISCH EN ARCHEOLOGISCH ERFGOED ............ 13 2.8. LANDSCHAP ................................................................................................................................ 14 2.9. MOBILITEIT ................................................................................................................................. 14 3. RELEVANTE GEGEVENS MET INBEGRIP VAN DE REDENEN WAAROM DE INITIATIEFNEMER MEENT GEEN PLAN-MER TE MOETEN OPMAKEN OVEREENKOMSTIG ART. 4.2.6, §1, 5° VAN HET DABM 18 4. IN VOORKOMEND GEVAL EEN BEOORDELING OF HET VOORGENOMEN PLAN OF PROGRAMMA GRENSOVERSCHRIJDENDE OF GEWESTGRENSOVERSCHRIJDENDE AANZIENLIJKE MILIEUEFFECTEN KAN HEBBEN 18 VOORGENOMEN PLAN OF PROGRAMMA
FIGUREN
Figuur 1: GRUP deelplan 10 – niet weerhouden ..................................................................................5 Figuur 2: Gewestplan Antwerpen nr. 14 ..............................................................................................5 Figuur 3: GRS-gewenste ruimtelijke structuur .....................................................................................7 Figuur 4: GRS - gewenste ruimtelijke structuur....................................................................................9 Figuur 5: GRS, concept vredebaan, Stramien .....................................................................................9 Figuur 6: BWK II – AGIV .................................................................................................................10 Figuur 7: AGIV-watertoets ...............................................................................................................11 Figuur 8: VMM-zoneringsplannen waterzuivering – centraal gebied ....................................................12 Figuur 9: De Lijn netplan Antwerpen-Edegem-Mortsel .......................................................................15
STUDIEBURO QUADRANT BVBA
P2
OVERZICHT AANGESCHREVEN ADVIESINSTANTIES EN ADVIEZEN RUP ‘AGFA-GEVAERT IV’ Adviesinstanties De adviesvragen werden verstuurd op 707-2011 na advies van de dienst BGP Agentschap RO Vlaanderen – R-O Antwerpen – ruimtelijke ordening
Ingediend advies
Besluit
geen
Geen advies verkregen. Er werd een herinnering verstuurd. Geen advies verkregen
Agentschap RO Vlaanderen Antwerpen – Onroerend Erfgoed
ingediend 16-08-2011
Agentschap Ondernemen Entiteit Ruimtelijke Economie
geen
Er wordt gevraagd rekening te houden met mogelijke effecten betreffende erfgoed. De nota werd aangevuld met de bepaling rekening te houden met de mogelijkheid van archeologische resten. Er werden milderende maatregelen hieromtrent voorgesteld. Er werd een herinneringsbrief verstuurd. Geen advies verkregen.
Agentschap Wonen Vlaanderen Afdeling Wonen
geen
Er werd een herinneringsbrief verstuurd. Geen advies verkregen.
provincie Antwerpen Departement Ruimtelijke ordening en Mobiliteit Dienst Ruimtelijke Planning Departement LNE Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid
geen
Er werd een herinneringsbrief verstuurd. Geen advies verkregen.
ingediend 13-07-2011
De mogelijke gevolgen zijn correct weergegeven. Geen aanzienlijke milieueffecten.
Departement LNE Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst BGP Departement LNE Lucht, Hinder, Risicobeheer, Milieu & Gezondheid
ingediend 22-06-2011
Het voorgenomen RUP zal geen aanzienlijke milieueffecten creëren. Inhoudelijk werd de screening volledig bevonden.
ingediend 03-08-2011
Geen opmerkingen.
Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid Toezicht Volksgezondheid
ingediend 08-07-2011
Agentschap voor Natuur en Bos
ingediend 08-08-2011
Vraagt aandacht voor tijdelijke effecten voor de omwonenden op het vlak van geluid- en stofhinder. Het ingreepeffectenschema werd aangevuld en discipline ‘mens’ werd verruimd met mogelijke effecten en voorstellen van milderende maatregelen bij aanlegfase voor de omwonenden. Volgende maatregelen worden voorgesteld: vooraf een inventarisatie uit te voeren naar aanwezigheid gierzwaluw (mei-juni), voorzien van zelfde aantal nestkasten. Aandacht voor groene link met Fort V en aangepaste oordeelkundige inplanting verlichting als milderende maatregel voor de vleermuizenhabitat. De nota vermeldt deze elementen welke dienstig zijn bij het afleveren van een stedenbouwkundige vergunning.
BESLUIT De screeningsnota werd aangevuld met de bepaling rekening te houden met de mogelijkheid van archeologische resten. Er werden milderende maatregelen hieromtrent voorgesteld. Het ingreepeffectenschema werd aangevuld en discipline ‘mens’ werd verruimd met mogelijke effecten en voorstellen van milderende maatregelen bij aanlegfase voor de omwonenden. Er zijn geen aanzienlijke milieueffecten zodat een ontheffing van de plan-merplicht ingewilligd kan worden.
STUDIEBURO QUADRANT BVBA
P3
INLICHTINGEN EN COÖRDINATEN VAN DE INITIATIEFNEMER Initiatiefnemer Bestuur stad Mortsel en gemeente Edegem Contactpersoon: Oona Wellens – stad Mortsel - Greet Compeers Diensthoofd RO gemeente Edegem Opdrachthouder Studieburo Quadrant bvba Dorpsstraat 202 3078 Meerbeek Contactpersoon: Benny Theyssens, Eddy Van Pottelberge – Ruimtelijke planners.
1. BESCHRIJVING EN VERDUIDELIJKING VAN HET VOORGENOMEN PLAN EN IN VOORKOMEND GEVAL REDELIJKE ALTERNATIEVEN VOOR HET PLAN OF ONDERDELEN ERVAN Het RUP voorziet in de wijziging van de huidige bestemming volgens het gewestplan –industriezone- en heeft tot doel in te spelen op de ruimtelijke problemen die zich situeren waaronder de gedeeltelijke leegstand en beschikbaarheid van ruimte. De beide besturen hebben beslist om gezamenlijk een RUP op te stellen die de diverse ruimtelijke wensen verzoent en vertaalt in een RUP: de afwerking en invulling van een stedelijk project voor de gemeente Edegem en een stedelijke invulling voor o.a. kleinschalige KMO en ambachtelijke bedrijven op de site van de stad Mortsel.
1.1.
SITUERING PLANGEBIED
Beschrijving omgeving
Site Agfa-Gevaert plangebied Het plangebied wordt afgebakend door de volgende straten: Vredebaan, Minervastraat, Jacob De Roorestraat, Fort V straat. Het plangebied wordt bijna volledig bezet door bedrijfsgebouwen van Agfa-Gevaert (groene lijn). Enkel aan de Jacob De Roorestraat bevinden zich kleine clusters van woningen.
STUDIEBURO QUADRANT BVBA
P4
1.2.
BESLISSING TOT OPMAAK
Zowel de stad Mortsel als de gemeente Edegem heeft in hun respectievelijke besluiten de opdracht gegeven tot het opstellen van een gezamenlijk RUP voor het plangebied Agfa-Gevaert 4.
1.3.
MOTIVERING TOT OPMAAK
In het kader van de afbakening van het Grootstedelijk gebied Antwerpen werd reeds een deelRUP nr. 10 definitief goedgekeurd voor de omvorming van dit plangebied maar deze werd door de Raad van State geschorst en zal door de minister worden ingetrokken. Concreet betekent dit dat de huidige gewestplan bestemming ‘industrie’ opnieuw van toepassing is. De voornaamste reden van niet goedkeuring was het behoud van een gevestigde KMO die door de voorschriften in het gedrang kwam. Figuur 1: GRUP deelplan 10 – niet weerhouden
Het huidige gewestplan is opnieuw van toepassing door het schorsingsbesluit van de Raad van State: industriezone en woongebied.
Figuur 2: Gewestplan Antwerpen nr. 14
1.4.
IN UITVOERING VAN GRS MORTSEL - EDEGEM
Het plangebied staat vermeld in beide structuurplannen met de vraag naar de Vlaamse overheid om dit gebied met een gezamenlijk RUP om te vormen tot enerzijds beperkte KMO zone en anderzijds een woonzone. Het gemeentelijk RUP “Agfa-Gevaert 4” wenst hierop in te spelen.
1.5.
AFBAKENING VAN HET TOEPASSINGSGEBIED EN DE PLAN-MERPLICHT
Bij plannen en programma’s die ‘van rechtswege’ onderworpen zijn aan de plan-MER-plicht is er geen voorafgaande toetsing vereist daar er op onweerlegbare wijze wordt vermoed dat deze plannen en programma’s aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben. Men onderscheidt twee groepen van plannen en programma’s: a) plannen en programma’s, of de wijziging ervan, die tegelijkertijd een kader vormen voor de toekenning van een vergunning voor de in bijlagen I en II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 opgesomde projecten niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau, noch een kleine wijziging inhouden betrekking hebben op landbouw, bosbouw, visserij, energie, industrie, vervoer, afvalstoffenbeheer, waterbeheer, telecommunicatie, toerisme en ruimtelijke ordening of grondgebruik (artikel 4.2.3, §2, 1° D.A.B.M.);
STUDIEBURO QUADRANT BVBA
P5
b) plannen en programma’s of de wijziging ervan waarvoor, gelet op de mogelijke betekenisvolle effecten op speciale beschermingszones, een passende beoordeling vereist is (artikel 4.2.1, tweede lid D.A.B.M.). Het RUP is niet van rechtswege onderworpen aan de plan-mer-plicht want het vormt niet het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage I of II van het Besluit van de Vlaamse Regering van 10-12-2004. Passende beoordeling Het plangebied is niet gelegen in een Vogel- of Habitatrichtlijn gebied (niet gelegen in kwetsbaar gebied). Aangezien het plangebied geen effect zal hebben op de Habitatrichtlijn gebieden in de ruime omgeving, is een passende beoordeling niet nodig. Besluit: Het RUP valt onder de screeningsplicht.
2. EEN BESCHRIJVING EN EEN INSCHATTING VAN DE MOGELIJKE AANZIENLIJKE MILIEU-EFFECTEN VAN HET VOORGENOMEN PLAN OF PROGRAMMA Er wordt een gevraagd de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het plan of programma na te gaan op volgende aspecten: - Ruimtelijke ordening - Mens, gezondheid en veiligheid - Atmosfeer, de klimatologische omstandigheden - Energie een grondstoffenvoorraad - Fauna en flora - Bodem - Water - watertoets - Geluid en licht - Cultureel erfgoed, met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed - Landschap - Mobiliteit De samenhang tussen de genoemde factoren wordt nagegaan. Er wordt veelvuldig gebruik gemaakt van de gegevens verzameld in uitvoering van de plan-mer die werd opgesteld en goedgekeurd in het kader van het afbakeningsproces Groot Stedelijk gebied Antwerpen en de GRUP’s waaronder specifiek grafisch deelplan 10 Vredebaan. (Plan-mer, definitieve versie, Grontmij, 22 augustus 2008)
Het hierna volgend ingreepeffectenschema geeft aan op welke aspecten vermoedelijk effecten zullen ressorteren en welke geen of niet significant genoeg zijn. Enkel de effecten waar vermoed wordt dat ze significant zijn, worden in detail bekeken: Ingreepeffectenschema Ingreep Aanlegfase Aanleg weg-woonzone Bouwen wooneenheden Bufferzone Groen aanleg
Omvang ruimte-tijd
in
Tijdelijk (t)
Mobiliteit – infrastructuur Permantent (p) Woningen Afvoer hemelwater Afvoer afvalwater Bufferzone - : niet significant _: zeer tot beperkt significant S: waarschijnlijk significant effect t: tijdelijk effect P: permanent effect POS: positief effect
STUDIEBURO QUADRANT BVBA
lucht
Geluid- licht
Water
bodem
Erfgoed
Gezondheid (geluiden stofhinder), veiligheid, mobiliteit
landschap
Fauna flora
t/_ t/_ t/_ t/_
P_ P_ -
P/S P/S -
P_ POS P_ POS -
P_ P_ -
-
-
p_ p_
P_ P_ -
P_ P/S P/S P/S
- POS - POS
-
t/_ t/_ -POS -
-POS
-POS
P6
en
2.1.
RUIMTELIJKE ORDENING
Huidige situatie GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN EDEGEM Op 8 december 2005 heeft de bestendige deputatie van de provincie Antwerpen het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (GRS) definitief goedgekeurd.
Visie en ontwikkelingsperspectieven De gewenste nederzettingstructuur bouwt voort op de aanwezige bebouwde fragmenten in de gemeente. Nieuwe ontwikkelingen aangaande wonen zijn dan ook eerder kleinschalig van aard en passen zich in het bestaande weefsel. Conform de doelstellingen geformuleerd in het RSV en het RSPA, kan op deze locaties gezocht worden naar nieuwe woontypes. Deze invullingen kunnen deel uitmaken van strategische projecten. Specifiek voor Edegem zijn enkele grootschalige bedrijven in de woonomgeving die mogelijk kunnen omgezet worden naar wonen. GEWENSTE RUIMTELIJKE STRUCTUUR De Edegemse fragmenten Onder de deelruimte “Edegemse fragmenten” wordt het gebied ten oosten van de E19 verstaan. De Edegemse fragmenten bestaan uit een aantal woonwijken rondom een rasterpatroon van structurerende lokale ontsluitingswegen met verspreid een aantal ingesloten groengebieden. Deze deelruimte wordt bepaald door de dorpskern met omliggende woonwijken. Ruwweg kunnen vijf deelgebieden onderscheiden worden: • De dorpskern • Het centraal open ruimtegebied • Omgeving Fort 5 – Elsdonk • Omgeving Prins Boudewijnlaan– Molenveld • Omgeving Boniverlei – Buizegem
Figuur 3: GRS-gewenste ruimtelijke structuur
STUDIEBURO QUADRANT BVBA
P7
Omgeving Fort 5 – Elsdonk De omgeving van het fort bestaat hoofdzakelijk uit de tuinwijk ‘Elsdonk’, een grensoverschrijdende tuinwijk met de gemeenten Mortsel en Wilrijk (stad Antwerpen). Deze tuinwijk is als ‘arbeiderswijk’ geconcipieerd rondom het bedrijf Agfa gevaert, centraal gesitueerd in het gebied. Beleidselementen economische structuur Elementen van Vlaams niveau – suggestie van de gemeente Voor de site van Agfa Gevaert opteert de gemeente om in elk geval een gedeelte van het terrein aansluitend bij de Jacob de Roorestraat, om te zetten naar woonzone. Specifieke aandacht gaat hierbij uit naar de parkeervoorzieningen, gelet op de overbelasting van het omliggende gebied (J. de Roorestraat). De voortzetting van de aanwezige activiteiten op het terrein van Agfa Gevaert is onzeker. De gemeente heeft in principe geen bezwaar voor een bestemmingswijziging van dit gebied naar wonen (=voorkeursscenario van de gemeente). Op deze site is volgens het Vlaams Gewest een maximale invulling met bedrijvigheid echter aangewezen. Rekening houdend met dit advies en gelet op de schaal en de ligging in een dense woonomgeving van dit industrieterrein is een eventuele voortzetting van andere vormen van bedrijvigheid, na mogelijke stopzetting van de huidige activiteit, volgens de gemeente mogelijk. De gemeente houdt rekening met de aanwezige vraag in de gemeente (en omliggende gemeenten) tot vestiging van kleinschalige bedrijvigheid. Het gemeentebestuur wil daarbij een aantal duidelijke randvoorwaarden stellen en aanbevelingen doen met als doel het gebied beter in te passen in de omgeving. Een gedeelte van dit terrein (12,5ha inclusief grondgebied Mortsel) kan herbestemd worden als bedrijventerrein voor het opvangen van lokale bedrijven (‘lichte K.M.O.) met een ruimtevraag tussen 1000m² en 5000m². Specifieke aandacht moet uitgaan naar de ontsluiting van het terrein (via Vredebaan/Krijgsbaan) en de relatie met het achterliggende fort 5 (extra parkeervoorziening voor het recreatiegebied) en de woonomgeving (tuinwijk). In elk geval moet het woonweefsel langsheen de J. de Roorestraat ruimtelijk worden afgewerkt met woningen (voorstel straatafwerking door een gedeeltelijke herbestemming naar wonen). Een bufferzone tussen het terrein en de woningen aan de J. de Roorestraat is gewenst. Deze bufferzone dient een bufferbekken te bevatten dat gerealiseerd wordt in het kader van het integraal waterbeheer. Ook de heraanleg van het openbaar domein, o.a. door het voorzien van voldoende ruimte voor de aanleg van een rotonde op het kruispunt van de J.de Roorestraat en de Minervastraat, is gewenst. Commerciële activiteiten die een verzwakking van de huidige kernen betekenen, zijn niet gewenst. Aangezien het terrein deels gelegen is op het grondgebied van Mortsel, is een overleg tussen beide gemeenten noodzakelijk. Tenslotte moet onderzocht worden of de aanwezige infrastructuur in aanmerking komt om andere functies te huisvesten.
STUDIEBURO QUADRANT BVBA
P8
GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN STAD MORTSEL Het GRS werd definitief aanvaard op 1 maart 2007. Een aantal elementen vervat in het GRS vragen bijzondere aandacht met betrekking tot de site. Onderstaande tekstfragmenten uit het GRS tonen dit aan:
Figuur 4: GRS - gewenste ruimtelijke structuur
Mortsel bouwt zijn stedelijke en regionale voorzieningen verder uit. Naast de uitbouw van de handelsconcentratie op de Statielei en horeca op het Gemeenteplein, zijn aansluitend complementaire nieuwe ontwikkelingen gepland (stedelijk park terreinen Oude God, cultuursite rond bibliotheek en academie). Als sluitstuk van het centrum wordt de stationsomgeving een belangrijke vestigingsplaats voor bijkomende stedelijke functies (kantoren, horeca, voorzieningen, parkeren). Op die manier krijgt Mortsel in de toekomst een belangrijke activiteitencorridor van "brug tot station". Dit versterkt het stedelijk karakter. Wanneer bijzondere aandacht gaat naar de architectuur van de nieuwe voorzieningen in deze knooppunten, ontstaat ook een krachtig nieuw stadsbeeld. BEDRIJVENTERREIN VREDEBAAN De verhuis van Xeikon maakt in samenwerking met de gemeente Edegem een interne herstructurering mogelijk voor het hele gebied; een centrale as aansluitend op de Vredebaan regelt de ontsluiting van nagenoeg alle bedrijven en verbetert de bereikbaarheid. De toegelaten aard van bedrijven is gelijkend aan het bedrijventerrein Krijgsbaan. Zware en vervuilende industrie is niet meer mogelijk. Dit betekent dan ook een aanpassing van de juridische toestand; van industrieterrein naar bedrijventerrein voor KMO. Een vereenvoudigde percelering tussen de interne as en de Minervastraat maakt de overgang tussen intern gelegen grootschaligere bedrijven en het wonen rondom. Verder kan een bedrijvencentrum langs de Vredebaan het terrein markeren en fungeren als blikvanger. Hier is geen ruimte voor grootwinkelpanden. Figuur 5: GRS, concept vredebaan, Stramien
Besluit Geen aanzienlijk effect. De herbestemming is een verbetering van de huidige situatie; industriezone die belastende bedrijven toelaat. De herbestemming zorgt voor een meer aangepaste invulling van kleinschalige KMO grotendeels op het grondgebied van de stad Mortsel en woonfunctie op het grondgebied van de gemeente Edegem.
STUDIEBURO QUADRANT BVBA
P9
2.2.
MENS, GEZONDHEID EN VEILIGHEID
Huidige situatie Het plangebied grenst niet aan een ambachtelijke en KMO-zone. In het plangebied liggen geen hoge of lage drempel SEVESO-bedrijven en binnen een straal van 2km rondom het plangebied zijn geen hoge of lage drempel SEVESO-inrichtingen gevestigd. Het bestaande bedrijf levert geen milieuhinder op voor de omwonenden. Beschrijving mogelijke effecten Het RUP biedt geen kader voor het vestigen van SEVESO-bedrijven. Het RUP voorziet in een woonzone, een zone voor KMO en ambachtelijke bedrijven. Bij de aanlegfase is er wel geluid- en stofhinder mogelijk voor het bouwrijp maken van de site en het bouwen van de woongelegenheden. Milderende maatregelen Bij het afleveren van de stedenbouwkundige vergunning moeten de noodzakelijke maatregelen om geluid- en stofhinder te beperken worden aangegeven. Het is aangewezen de site aan te pakken aan de zijde van bestaande industriële gebouwen die blijven bestaan zodat de geluidshinder reeds kan beperkt worden. Besluit De uitvoering van het RUP heeft geen nadelige gevolgen. Bij de uitvoering moeten milderende maatregelen worden toegevoegd om geluid- en stofhinder te beperken voor de omwonenden.
2.3.
FAUNA EN FLORA
Huidige situatie Het deelgebied is volledig ontwikkeld met grootschalige bedrijfsgebouwen. Er komen geen waardevolle ecotopen voor. Er zijn echter zeer belangrijke natuurwaarden in de onmiddellijke omgeving (mesoniveau). Het plangebied grenst onmiddellijk aan het Habitatrichtlijngebied Fort V.Het Fort is als gebied van groot belang voor overwinterende vleermuizen. De gracht omvat zeer waardevolle aquatische gemeenschappen. Bovendien komt er zeer waardevol zuur eikenbos voor. Hof ter Linden met zeer waardevol Eiken-Haagbeukenbos en autochtone struiken ligt ten zuiden van het bos. De bermen van de R11 omvatten waardevol struweel en loofhoutaanplantingen. De Broedvogelatlas maakt melding van volgende belangrijke vogelsoorten in dit planelement en zijn omgeving (meso- en microschaal): Boerenzwaluw, Braamsluiper, Gierzwaluw, Grote lijster, Huismus, Kneu, Koekoek en Spreeuw.
Figuur 6: BWK II – AGIV
STUDIEBURO QUADRANT BVBA
P10
Beschrijving mogelijke effecten In het plangebied komen geen waardevolle ecotopen voor. In het RUP wordt voorgesteld een relatie te leggen met de ingang van het Fort door een groene zone aan de zijde van de gemeente Edegem. Het Fort en de gracht sluiten niet rechtstreeks aan bij het plangebied. Er liggen infrastructuren en gebouwen aan de rand van het gebied. De huidige verkeersontsluiting rondom het Fort genereerd op dit moment heel wat geluidshinder. Bij werkzaamheden in het plangebied zullen deze slechts in beperkte mate hinder veroorzaken op de aanwezige fauna en flora. Besluit In het plangebied bevinden zich geen waardevolle fauna en flora die verloren dreigen te gaan.
2.4.
BODEM
Huidige situatie Volledig bebouwd gebied. Beschrijving mogelijke effecten De omzetting van dit gebied heeft geen invloed op het huidig bodemgebruik vermits het plangebied volledig werd bebouwd. Milderende maatregelen De bestaande verharde ruimte zal deels worden omgevormd tot tuinzone, bufferstrook en groenaanplantingen in het openbaar domein. Verhoudingsgewijs resulteert dit in een vermindering van de verharde oppervlakte door het voorzien van woongelegenheden met tuin, een ruime bufferstrook, duurzame verhardingen en groenaanplantingen. Voorafgaand aan enig bouwwerk wordt een inventaris opgemaakt van de aanwezigheid van de gierzwaluw (meijuni) en dient inde site minstens hetzelfde aantal nestkasten te worden voorzien. Gezien het plangebied grenst aan het habitatrichtlijngebied ‘Historische fortengordels van Antwerpen als vleermuizenhabitats’, is het aangewezen binnen het plangebied een groene link te maken tussen deze zones. Tevens moet er aandacht worden besteed aan een oordeelkundige inplanting van verlichting zodat de hinder voor de habitat beperkt blijft (enkel aanstralen site, verlichting beperken tot het strikt noodzakelijke en weg van het fort en directe omgeving). Besluit Indien rekening wordt gehouden met de muilderende maatregelen zijn er geen aanzienlijk effect te verwachten.
2.5.
WATER - WATERTOETS
Huidige situatie In het plangebied bevindt zich geen waterloop die moet voldoen aan de milieukwaliteitsnormen voor oppervlaktewater bestemd voor de productie van drinkwater en het plangebied is niet gelegen in een waterwingebied. Het is niet gelegen in overstromingsgevoelig gebied.
Figuur 7: AGIV-watertoets
STUDIEBURO QUADRANT BVBA
P11
Beschrijving mogelijke effecten Het plangebied op zich is niet gelegen in maar grenst aan een overstromingsgevoelig punt thv de Minervastraat gemeente Edegem. De gemeente heeft, in samenspraak met de stad Mortsel reeds enkele maatregelen getroffen om de wateroverlast tot een minimum te beperken. Zo werden er op het grondgebied van Mortsel enkele retentiebekkens aangelegd die de afwatering richting Fort V en riolering vertraagd afvoeren. Milderende maatregelen In het RUP is voorzien om voornamelijk thv de hoek Minervastraat – Fort V voldoende buffercapaciteit aan te leggen naast het toelaten van grachtsystemen om het hemelwater op te vangen. De totale verharding van het deel van de gemeente Edegem zal significant verminderen ten voordele van tuinen en vergroend openbaar domein. De aanleg van het openbaar domein moet rekening houden met de waterproblematiek. Besluit Het plangebied zelf behoort niet tot een grondwaterstroming gevoelig gebied. Het grenst wel aan een deel van de Minervastraat die overstromingsgevoelig blijkt te zijn. Bij het realiseren van nieuwe woonontwikkelingen, vooral op het grondgebied van de gemeente Edegem, zal het aandeel verharde ruimte verminderen en vervangen worden door tuinen en groene open ruimte naast het voorzien van grachten en buffergroen.
Figuur 8: VMM-zoneringsplannen waterzuivering – centraal gebied
Het gebied sluit aan op het ‘centraal gebied’ dat aangesloten is op het rioleringsnetwerk.
Besluit Gelet op de bestaande situatie zijn er geen noemenswaardige effecten te voorzien. De voorschriften vermelden wel het gebruik van waterdoorlatende materialen voor verhardingen. De gewestelijke en provinciale stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterbuffering zijn van toepassing bij de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag.
2.6.
GELUID EN LUCHTKWALITEIT
Huidige situatie Geluid Er werden in dit deelgebied geen geluidsmetingen uitgevoerd. Voornamelijk het wegverkeer is bepalend voor het omgevingsgeluid. Het plangebied zelf is volgebouwd met bedrijfsgebouwen en aan de randen enkele woningen. De meeste geluidshinder komt van de R11 – Vredebaan, 2 x 1 rijstrook en brede parkeerstrook aan de kant van de bebouwing tegenover de vroegere spoorwegbedding, groene zone.
STUDIEBURO QUADRANT BVBA
P12
Luchtkwaliteit De achtergrondniveaus ter hoogte van het plangebied bedragen voor NO2 en PM10 respectievelijk 29 en 31 µg/m3. Het aantal overschrijdingen van de dagwaarden voor PM10 bedraagt 34 en is kleiner dan de grenswaarde van 35. De zone voldoet aan de kwaliteitsdoelstelling voor lucht. De belangrijkste weg in de omgeving van het planelement is de Vredebaan in het noorden. De jaargemiddelde immissieconcentraties voor NO2 en PM10 bedragen langs deze weg achtereenvolgens 43 en 35 µg/m3. Het aantal overschrijdingen van de daggrenswaarde voor PM10 bedraagt 56. De luchtkwaliteitsdoelstelling wordt langs de Vredebaan onvoldoende gehaald. Om aan de luchtkwaliteitsdoelstelling te voldoen, is een bufferzone van 70 m langs de Vredebaan nodig, waar geen woningen voorzien worden. Tegen 2015 als de luchtverontreiniging waarschijnlijk globaal zal zijn teruggedrongen, zijn de immissieconcentraties op 10 m van deze baan reeds teruggevallen tot waarden die voldoen aan de huidige kwaliteitsdoelstelling (car-Vlaanderen model-correctie).
Beschrijving mogelijke effecten geluid ,luchtkwaliteit
Een deel van het huidige bedrijventerrein van Agfa-Gevaert zal ter hoogte van het plangebied op termijn vervangen worden door andere bedrijvigheid (4 ha). Het effect hiervan op de luchtkwaliteit kan momenteel niet ingeschat worden. Aangezien het gebied ingesloten is door woonzones dient echter voldaan te worden aan de vooropgestelde luchtkwaliteitdoelstellingen. Milderende maatregelen De voorschriften laten enkel KMO en ambachtelijke bedrijven toe die weinig tot geen uitstoot geven. Tevens heeft de keuze die gemaakt werd om de R11 thv het plangebied ondergronds te brengen in het kader van de Oosterweelverbinding ‘masterplan mobiliteit 2020’, een positief effect op de geluidshinder en de luchtkwaliteit. Besluit De keuze om een deel te behouden voor kleinschalige geen milieubelastende KMO gericht naar de Vredebaan zal geen noemenswaardige verhoging teweeg brengen van de huidige waarden. De woonzone situeert zich grotendeels op het deel aansluitend bij de KMO-zone maar op respectievelijke afstand van de R11 waar zich de normoverschrijdingen voordoen. Gelet op de toekomstige heraanleg van de R11 deels ondergronds en de verbetering van de luchtkwaliteit volgens de prognoses voor 2015 zal er bij de realisatie van een gemengd project ,KMO en wonen, geen nadelige effecten meer zijn.
2.7.
CULTUREEL ERFGOED, MET INBEGRIP VAN HET ARCHITECTONISCH EN ARCHEOLOGISCH
ERFGOED Huidige situatie Het gebied is niet gelegen in een beschermd landschap - dorpsgezicht, bevat geen beschermde monumenten. De bestaande site werd volledig verhard. De grond werd gedeeltelijk beroerd. Beschrijving mogelijke effecten De volgende werkzaamheden zijn van toepassing op het plangebied: Geplande werken Grondverzet en bouwput Bouwproject
STUDIEBURO QUADRANT BVBA
Bechrijving mogelijke effecten Bij grondverzet kunnen archeologisch sporen worden gewist. Het verdwijnen van mogelijks archeologisch erfgoed.
Bespreking De stedenbouwkundige vergunning moet vooraf aan de bouwwerken archeologisch onderzoek toelaten zoals voorzien in het decreet op het erfgoed. Indien er zich erfgoed bevindt in de bodem zal de dienst de mogelijkheid hebben om een beschrijvend onderzoek te organiseren en vondsten te inventariseren. De stedenbouwkundige vergunning legt op om een aantal sleuven te trekken voor prospectie en eventueel verder onderzoek naar
P13
erfgoed mogelijk te maken voor de dienst. De bestaande site werd verhard met een betonnen plaat. De grond werd gedeeltelijk beroerd. Milderende maatregelen De stedenbouwkundige aanvraag zal zich moeten houden aan de bepalingen vervat in het decreet op het onroerend erfgoed met betrekking tot prospectie door de dienst. Er worden sleuven getrokken vooraf aan de uitvoering van de bekomen vergunning in functie van bijkomende archeologisch onderzoek voor dit deel van het plangebied. Bij eventuele overblijfselen worden deze beschreven en vondsen meegenomen door de dienst. Besluit Eventueel archeologisch erfgoed zal moeten beschreven en geïnventariseerd worden.
2.8. LANDSCHAP Huidige situatie
Algemene beschrijving grootstedelijk gebied Antwerpen Het grootstedelijk gebied Antwerpen is in belangrijke mate een stedelijk landschap waardoor de intergemeentelijke grenzen ruimtelijk weinig aanneembaar zijn zeker thv het plangebied. Het fort V van de Brialmontgordel en bijhorende elementen (R11 en schansen) zijn tevens sterk kenmerkend voor het gebied. Naast de intensief verkavelde straten rondom het plangebied.
Fort V-straat
Vredebaan – ingang plangebied
tuinwijk – insteekweg
Fort V - ingang
Beschrijving mogelijke effecten Het deelgebied is reeds volledig bebouwd waardoor er kan worden aangenomen dat er geen structuur- en relatiewijzigingen zullen gebeuren ten gevolge van de herbestemming. In navolging van de te behouden relatie tussen Fort V en de randzone van de R11 wordt als milderende maatregel de ontwikkeling van een nieuwe visuele relatie tussen de R11 en het Fort voorgesteld. Besluit Geen aanzienlijke effecten.
2.9.
MOBILITEIT
Huidige situatie De verkeersafwikkeling van het plangebied verloopt voor de bedrijvenzone via de Vredebaan, welke reeds was voorzien in het GRUP 10, deels de Fort V-straat en zeer beperkt de Minervastraat. Verkeersafwikkeling toekomstscenario Het RUP voorziet een deel KMO-bedrijvenzone en een deel woongebied. De verkeersafwikkeling van de bedrijvenzone in het plangebied verloopt zoals gezegd in de toekomst enkel via de Vredebaan. Er wordt enkel een dienstweg behouden voor uitzonderlijk dienstvervoer en gemachtigden.
STUDIEBURO QUADRANT BVBA
P14
Het woongebied, palend aan de groene bufferstrook doorheen het plangebied, zal een gesloten interne ontsluiting kennen. Op deze wijze is er geen doorgaand verkeer van de bedrijvenzone mogelijk door de groene buffer naar de toekomstige woonwijk en is er geen sluikverkeer mogelijk in de woonwijk tussen Jacob De RoorestraatMinervastraat en de Fort V-straat. De scheiding van het bedrijfsgeoriënteerde verkeer met het woonverkeer geeft al een spreiding van de verkeersbewegingen. Het ontsluiten van het overwegend woongebied gebeurt door twee in- en uitwegen te voorzien waardoor er geen sluikverkeer wordt gegenereerd en dit enkel lokaal verkeer betreft. Openbaar vervoersmodi
Figuur 9: De Lijn netplan Antwerpen-Edegem-Mortsel
Busverkeer bevindt zich thv de Grote Steenweg, op een afstand van ongeveer 80m richting centrum van Antwerpen - richting Edegem Sint-Jozef kliniek en bevindt zich op ongeveer 150m van het spoorwegstation oude God, met een regelmatige frequentie van en naar Berchem-station. Er zijn eveneens busontsluitingen met haltes gelegen op de Edegemstraat richting Edegem centrum en Kontich – richting Lier. Er is een vrijliggende tramlijnverbinding 7-15 met een op- en afstappunt aan de hoek met de Vredebaan. Verkeersproductie- en attractie van de toekomstige site De Vredebaan is een drukke in- en uitvalsweg en verlengstuk van de R11. Het masterplan mobiliteit Antwerpen 2020 voorziet in een ondertunneling met slechts enkele strategisch gekozen aanknopingspunten voor het ganse traject van de R11. Op dit moment wordt er onder leiding van de gouverneur van de provincie Antwerpen een
STUDIEBURO QUADRANT BVBA
P15
‘streefbeeldstudie’ uitgewerkt waarbij de Vredebaan zal teruggebracht worden tot een vorm van ventweg voor lokale ontsluiting. Dit betekent een sterke vermindering van de huidige verkeersintensiteiten op dit deel van de Vredebaan. De verkeersattractie van de site op dit moment voor vrachtwagens bedraagt 2à3 tal per uur: 2 vrachtwagens voor de site Agfa-Gevaert per uur vanaf 6u tot 22u, 1 vrachtwagen eerder sporadisch –om de twee uur- tijdens de uren na 22u. De invulling van de verkeersafwikkeling van de bestaande bedrijven, fietsatelier-autoherstelplaats Cryns-Opnieuw en Co- is eerder sporadisch te noemen en gespreid over de daguren: een 3-tal wagens per uur, vrijdagen en zaterdagen kan dit verdubbelen voor de kleinere KMO-s aan de Vredebaan. De leveringen voor Opnieuw & Co , een hergebruiscentrum, gebeuren met kleine bestelwagens en verspreid over de dag: een 3-tal per dagdeel. Er is geen toonzaal en verkoopspunt aanwezig zodat de verkeersattractie wordt beperkt. De aantallen zijn in de totale verkeersbewegingen van de Vredebaan verwaarloosbaar. Beschrijving mogelijke effecten Verkeersproductie en –attractie volgens de goedgekeurde plan-mer – Vredebaan 10 1 De plan-mer die werd opgesteld en goedgekeurd voor het GRUP waaronder deelplan 10 Vredebaan ging uit van een groter deel woongebied en een behoud van een sterk actieve bedrijvenzone van Agfa-Gevaert. De huidige invulling van de zone voor bedrijven houdt een substantiële vermindering in van de verkeersafwikkeling én tevens van de woonzone: de verhouding 0,7 woongebied en 0,3 KMO is gewijzigd in zachte niet dynamische KMO zone van 0,40, woonzone 0,45 en 0,15 buffergroen. Parkeercapaciteit Het aandeel parkeerplaatsen wordt voorzien binnen het plangebied: de bestaande bedrijfsparkeerplaatsen zijn voldoende voor de huidige bezetting van de bestaande gebouwen. De bebouwing aan de Vredebaan heeft parkeerplaatsen op het openbaar domein en inpandig op achterliggende percelen. Beschrijving mogelijke effecten en evaluatie Geplande werken Beschrijving mogelijke Bespreking effecten Bouwen project Beperkt werfverkeer Het werfverkeer kan gemakkelijk langs de Vredebaan en de Fort V-straat de site bereiken waardoor er zeer beperkte hinder is voor de omliggende woonstraten. Appartementen Toename woon- De toename van woon-werkverkeer situeert zich in de spitsuren maar er zijn meerdere ontsluitingsmogelijkheden: de bewoond werkverkeer Vredebaan, de Fort-V straat met verkeerslichten thv de Vredebaan, de Minervastraat voor het verkeer van de wioningen. De bedrijven gelegen aan de Vredebaan ontsluiten uiteraard aan deze weg en er wordt slechts 1 in- en uitweg voorzien aan de Vredebaan voor de ganse KMO-zone met afslagstoken. Het aandeel bijkomende wagens is afhankelijk van het totaal aantal woongelegenheden. De nabijheid van stations –stad Mortsel, Berchem station- de Vervoerskeuze directe aansluiting op het fietspad richting centrum stad Antwerpen en stad Mortsel maken een modal split mogelijk naast de verschillende buslijnen die zich op de Roderveldlaan en de Fruithoflaan bevinden met de nodige halte-infrastructuur en stopplaatsen.
1
Plan-mer, definitieve versie, Grontmij, 22 augustus 2008
STUDIEBURO QUADRANT BVBA
P16
Aandeel parkeerplaatsen
De stedenbouwkundige voorschriften schrijven 1 al dan niet ondergrondse parkeerplaats voor, per woongelegenheid. Tevens zijn er 0.15 parkeerplaatsen bovengronds beschikbaar op het openbaar domein, voor bezoekers, en zijn er nog extra parkeerplaatsen voorzien thv de Fort-V-straat. Er is geen afwenteling van de parkeerdruk op de omgeving. De parkeerplaatsen bovengronds op het openbaar domein worden voorzien in de aan te leggen straten en kleinere parkeerplekken.
Besluit De huidige verfijning van het niet meer weerhouden GRUP Vredebaan voorziet in een vermindering van het aandeel woongelegenheden, een beperktere invulling van de KMO-zone en een laag dynamisch gebruik van het resterende deel van het terrein en de gebouwen voor Agfa-Gevaert. Een goed aanwezig openbaar vervoernetwerk -tramlijnen en stations-, en een vlot bereikbaar fietsnetwerk zijn garanties voor een haalbare model split en een realistische verschuiving naar een andere vervoerswijze. De toename van lawaaihinder, stofdeeltjes en emissie door het aandeel personenwagens zal omwille van de diverse ontsluitingsmogelijkheden en de alternatieve vervoersmogelijkheden de huidige belasting van de Vredebaan niet significant verhogen. De stofdeeltjes en emissies van vervuilende stoffen waaronder CO2 en NOX zullen dalen na heraanleg van de R11 en het verminderen van het bovengronds verkeer .
STUDIEBURO QUADRANT BVBA
P17
3. RELEVANTE GEGEVENS MET INBEGRIP VAN DE REDENEN WAAROM DE INITIATIEFNEMER MEENT GEEN PLAN-MER TE MOETEN OPMAKEN OVEREENKOMSTIG ART. 4.2.6, §1, 5° VAN HET DABM Het betreft de omvorming van het voormalig industrieterrein naar een gemengde zone KMO- ambachtelijke bedrijven en woonzone. De uitbouw van het plangebied zal de hinder niet doen toenemen. De mobiliteit blijft binnen de perken gelet op de huidige en toekomstige invulling van de bedrijvenzone en de de nieuwe woonbestemming. Het plangebied is niet gelegen in een beschermd landschap, relictzone en speciale beschermingszone en er bevindt zich geen waardevolle fauna en flora dat moet behouden blijven. Er wordt een ruime bufferstrook aangelegd tussen de zone voor KMO- ambachtelijke bedrijven en woonzone. Gelet op het voorgaande kan gesteld worden dat er geen significante negatieve effecten te verwachten zijn. De initiatiefnemer vindt daarom dat er geen plan-mer moet opgemaakt worden.
4. IN VOORKOMEND GEVAL EEN BEOORDELING OF HET VOORGENOMEN PLAN OF PROGRAMMA GRENSOVERSCHRIJDENDE OF GEWESTGRENSOVERSCHRIJDENDE AANZIENLIJKE MILIEUEFFECTEN KAN HEBBEN Het betreft een omvorming van bestemming industriezone in bufferzone, zone voor ambachtelijke bedrijven en KMO en woonzone. Er worden geen effecten verwacht die de gewestgrens zal overschrijden.
STUDIEBURO QUADRANT BVBA
P18
BIJLAGE – ADVIEZEN
STUDIEBURO QUADRANT BVBA
P19