Speech staatssecretaris Mark Rutte bij het Lustrumsymposium ‘Whose university is it?’ op 8 juni 2005 in Leiden.
Onder professoren? Onder studenten? Of onder bestuurders?
Intro “Mijnheer de Commissaris van de Koningin in deze provincie, mijne Heren Curatoren, Dames en Heren Hoogleraren, Lectoren en andere medewerkers aan deze universiteit, Dames en Heren studenten en gij allen die deze plechtigheid met uw aanwezigheid opluistert. (…) Wij zijn bijeen voor een zeer verheugelijke plechtigheid, namelijk om te herdenken dat onze universiteit 358 jaar geleden is opgericht.” Zo begint de feestrede van rector magnificus Prof. Dr. Iwert Meinema in ‘Onder professoren’ bij het lustrum van de denkbeeldige universiteit waar het boek zich afspeelt. In ‘Onder professoren’ beschrijft W.F. Hermans op satirische en vlijmscherpe wijze de gevolgen voor studenten en docenten van de democratiseringsgolf in de jaren ’70. Verder dan deze aanhef van zijn feestrede komt de rector magnificus niet: protesterende studenten beletten hem verder te spreken. Ze eisen, naast uiteraard de afschaffing van collegegelden en een fors studieloon, ook inspraak in de collegestof – door scheikundestudenten kernachtig samengevat als ‘baas in eigen reageerbuis!’.
1
Ook in die jaren was dus de vraag Van wie is de universiteit al actueel. Ging het toen alleen om studenten en docenten, inmiddels spelen ook bestuurders hierbij heel nadrukkelijk een rol. Van wie is de universiteit? Die vraag wil ik graag samen met u proberen te beantwoorden.
De beelden. Daarvoor wil ik beginnen met de beeldvorming. Wat zijn de beelden over de huidige universitaire wereld? Ik noem er een paar die ik regelmatig tegenkom:
•
Net zoals elders in de publieke en semi-publieke sector is ook bij de universiteiten de macht aan de managers en dat gaat ten koste van de invloed van de professionals.
•
Er zou steeds meer overheidsgeld gaan naar overhead en steeds minder naar het primaire proces van het onderwijs.
•
Docenten hebben steeds minder over hun eigen vak te zeggen. De managers van de steeds groter wordende instellingen drukken onderwijsvernieuwingen door met als gevolg dat de murw geslagen docenten vervallen in ongeïnspireerd, routineus handelen.
•
Studenten stellen zich op als passieve consumenten, want onderwijs is slechts één van de vele zaken die de aandacht vragen; een zesjescultuur overheerst daardoor.
De werkelijkheid. Nu is er, zoals altijd, wel wat licht tussen het beeld en de werkelijkheid.
2
Maar feit is dat het academische vuur wel eens helderder heeft gebrand dan dit moment. Feit is ook dat de motivatie van studenten na een enthousiaste start snel afneemt. Dat 50% van de studenten in het HBO de opleiding te makkelijk vindt, Dat de . studenten in de meeste opleidingen gemiddeld relatief weinig tijd aan hun studie besteden. Dat veel universitaire docenten zich hoofdzakelijk richten op onderzoek (met succes, want Nederland behoort tot de wereldtop van uiteenlopende onderzoeksterreinen) en te weinig op onderwijs En dat er meestal geen relatie is tussen toponderzoek en toponderwijs aan de universiteiten. Wat mij betreft wijzen beeld en werkelijkheid een duidelijk richting aan: we moeten het vuur teruggeven aan de universiteit. We moeten het vuur teruggeven aan de studenten en aan de docenten. Zulk onderwijs, eerder door mij ook wel ‘begeisterd’ onderwijs genoemd, prikkelt mensen het beste uit zichzelf te halen. Dat is beter voor de mensen zelf. Maar ook beter voor onze maatschappij als geheel. Studeren kan dus geen nevenactiviteit zijn. Niet iets dat je er bij doet om later dankzij het opgedane netwerk makkelijk een goedbetaalde baan te krijgen. Vanuit dat perspectief moet de hele gemeenschap van hoger onderwijs, de docenten, de studenten, de verenigingen, in het teken staan van die bezieling en die vorming. En vanuit dat perspectief, onderwijs dat mensen aanspoort het beste uit zichzelf te halen, kan de student geen passieve consument zijn. De student moet juist centraal staan. 3
Het middelpunt waar de hele universitaire wereld om draait. Zulk onderwijs is geen eenheidsworst. Zulk onderwijs erkent de individuele verschillen. Zulk onderwijs ontdekt verborgen talent – zoals dat van veel allochtonen. Zulk onderwijs stimuleert excellentie – waarbij uitblinkers niet als strebers worden neergezet. Dat kan alleen met vertrouwen in en respect voor de professionals: het zijn geen uitvoerders die voortdurend gecontroleerd moet worden, maar de spil in het primaire proces van de vorming. Dit proces is letterlijk van vitaal belang voor Nederland. In het onderwijs worden immers de burgers van de maatschappij van morgen gevormd. Daarin worden zij voorbereid op zowel de arbeidsmarkt als het maatschappelijk functioneren. Universiteiten hebben hier een extra verantwoordelijkheid, omdat zij de wetenschappelijke en intellectuele voorhoede van onze samenleving tot ontwikkeling brengen. Mensen die onze cultuur moeten dragen en ontwikkelen, grenzen verleggen, kritisch zijn, verantwoordelijk, reflecteren op eigen denken en handelen, respect hebben voor culturele verschillen. Op die manier krijgen we een generatie mensen die niet alleen economisch van waarde is, maar ook in staat is het maatschappelijk debat van morgen te bepalen. Van mensen met een hogere opleiding mogen, nee móeten we verwachten dat zij niet alleen beschikken over een hoog kennisniveau, maar ook over een kritische, eigenzinnige houding. Alleen door deze maatschappelijke functie op waarde te schatten kan het onderwijs zijn economische functie optimaal vervullen. En dat zal meer dan nodig zijn. 4
De machtsoverdracht van West naar Oost is in volle gang. De Pacific wordt het nieuwe centrum en het lijkt erop dat we alle zeilen zullen moeten bijzetten om zelfs maar een bijbootje van de nieuwe economische grootmachten daar te worden. De groeiende economieën van China en India zijn nu al deels bepalend voor de handel en industrie in de `oude' continenten Amerika en Europa. Het staalconcern Mittal van de Indiase ondernemer Lakshmi Mittal is het grootste bedrijf in zijn branche ter wereld na de recente overneming van de Amerikaanse International Steel Group. Mittal bepaalt vanaf nu het wel en wee van zijn staalarbeiders in India én dat van zijn werknemers in Cleveland, Ohio of Burns Harbor, Indiana. Ook voor China liggen de voorbeelden voor het oprapen. Het land is verantwoordelijk voor de groeiende overslag in vrijwel alle West-Europese havens, Rotterdam voorop. En op dit moment heeft de Shanghai Automotive Industry Corporation, een Chinese automaker, de sleutel in handen voor het overleven van de Britse autofabrikant Rover. Tekenend in dat kader is wel het boek The World is Flat van New York Timesjournalist Thomas Friedman. In bijna 500 pagina’s schetst hij het beeld van de op economisch en technologisch vlak razendsnel oprukkende Aziatische wereld. Met honderden miljoenen steeds hoger opgeleide ambitieuze jonge mensen die staan te trappelen het verder te schoppen dan hun ouders. Het boek bevat een dringende waarschuwing aan de Verenigde Staten: politici, economen, ondernemers, onderschat deze macht niet! Anders worden we binnen een paar jaar weggevaagd! En wat schrijft deze Friedman over Europa? Niets! Helemaal niets! Kennelijk telt het oude Europa voor hem in economisch opzicht al niet eens meer mee… Reden genoeg om als Europa alle zeilen bij te zetten voor versterking van onze economieën. Voldoende aanbod van kenniswerkers is daarvoor een absolute
5
voorwaarde. Stijging van het opleidingsniveau van de beroepsbevolking heeft een directe invloed op het innovatievermogen en de arbeidsproductiviteit. Het is duidelijker dan ooit: het hoger onderwijs speelt een cruciale rol bij de toekomst van ons land. Daarom moeten we het vuur teruggeven aan de studenten en de docenten. Dat kan niet zonder een duidelijke en actieve inbreng van mijn ministerie. Wij zijn het die leiding moeten geven aan het debat. Wij zijn het die prioriteit moeten geven aan de kwaliteit van het onderwijs. En wij zijn het die erop moeten letten dat de student steeds centraal blijft staan. Dat betekent natuurlijk ook dat wij als Ministerie van OCW ook kritisch naar onszelf en ons beleid moeten kijken! Het beleid Als ministerie gaan we veel meer dan voorheen in gesprek met studenten en docenten. Zo krijgen we een veel beter beeld van de problemen én de mogelijkheden om de kwaliteit te verhogen. Daarbij werken we aan de volgende concrete maatregelen: Minder regels, minder bureaucratie. Onderwijs en onderzoek mogen niet gehinderd worden door onnodige bureaucratie en knellende wet- en regelgeving. De WHW was nu niet bepaald een toonbeeld van deregulering. Dat kan dus niet langer. Uitgangspunt voor de nieuwe wet op het hoger onderwijs is dan ook dat we alleen dat regelen wat echt geregeld moet worden. Meer medezeggenschap studenten. De stem van studenten is cruciaal voor een goed functionerende universiteit.
6
Studenten vormen tenslotte het middelpunt waar de hele universitaire wereld omdraait. Vanuit hun invalshoek zijn zij dan ook de beste kwaliteitscontroleurs van universiteiten en hogescholen. Daarom ga ik werk maken van volwaardige medezeggenschap voor studenten. Medezeggenschap, die zich vooral moet focussen op kwaliteit. Transparante informatie voor de juiste studiekeuze. De juiste student op de juiste plaats. Dat is een absolute voorwaarde voor geïnspireerd studeren. Studenten moeten informatie krijgen over de verschillende studiemogelijkheden. En de kwaliteit van de opleidingen moet inzichtelijk en vergelijkbaar zijn. Daarom hebben we vorig jaar ‘Kennis in Kaart’ uitgebracht. Dat is, als ik me goed herinner, niet bij elke universiteit even goed ontvangen… Toch geloof ik in een vergelijkend onderzoek van universiteiten en hogescholen, ook op Europees niveau. Niet om aan die gegevens een waardeoordeel te verbinden. Maar om studenten het mogelijk te maken eenvoudig kunnen uitzoeken welke universiteit of hogeschool hen het best bevalt. Experimenten ‘Ruim baan voor talent’. Het hoger onderwijs is steeds meer in het teken komen te staan van het maximeren van de toegankelijkheid en de doorstroommogelijkheden. Voordeel hiervan is dat nu steeds grotere groepen aan het hoger onderwijs deelnemen. Nadeel is echter dat onderwijs voor veel studenten weinig uitdagend is. Daarom moet er meer ruimte komen voor excellentie. En om dat te bereiken starten we dit jaar en volgend jaar met experimenten rondom opleidingen met een ‘erkende evidente meerwaarde’, deels met toepassing van selectie aan de poort en collegegeldverhoging.
7
Dit soort experimenten moet universiteiten prikkelen verder na te denken over de kwaliteit en het profiel van hun opleidingen.
Het doel Waar dit allemaal toe moet leiden? Ik begon deze speech met beelden en wil graag ook eindigen met een beeld. Een toekomstbeeld van Nederland:
Nederland trekt meer buitenlandse studenten en Nederlandse studenten gaan vaker naar het buitenland. Het Nederlands hoger onderwijs heeft in het buitenland de A-merkstatus. Zeker één van onze instellingen bevindt zich hoog in de internationale top-50 van universiteiten. Nederlandse kenniswerkers worden wereldwijd gewaardeerd vanwege hun culturele meerwaarde: ze combineren hun hoge niveau van kennis met een groot optimisme, zijn creatief en enthousiast. Het zijn informele netwerkers die als geen ander weten om te gaan met verschillen en ze beschikken bovendien over een groot kritisch vermogen. Maar bovenal zie ik, als ik naar de nabije toekomst kijk, een academische wereld waarin geïnspireerd onderwijs centraal staat. Een academische wereld waarin nieuwsgierigheid weer alom aanwezig is. Waarin de waarde van het onderwijs weer prioriteit heeft en waarin mensen elkaar prikkelen het beste uit zich te halen. Uit een persoonlijke verantwoordelijkheid En uit een maatschappijnlijke verantwoordelijkheid.
8
Slot Dames en heren, Van wie is de universiteit? En, van wie zou de universiteit moeten zijn? Mijn antwoord op deze vraag is helder en duidelijk: van studenten, en van docenten en onderzoekers. Dus van de onderwijsnemers en van de professionals. En niet van de bestuurders. Die zie ik meer als de olie voor het raderwerk. Onmisbaar, maar het draait niet om hen. Het draait om studenten. En het draait om docenten en onderzoekers. Dus voorzover dat nu niet het geval is, wil ik er aan bijdragen dat de universiteit weer wordt teruggeven aan de studenten en docenten. Want dat ownership is absoluut cruciaal voor geïnspireerd, ‘begeisterd’ onderwijs.
Beste mensen, Ik ben blij dat ik, in tegenstelling tot rector magnificus Prof. Dr. Iwert Meinema in ‘Onder professoren’, mijn rede wél volledig heb kunnen uitspreken. En dat ik niet door boze – in dit geval misschien wel – bestuurders mijn betoog voortijdig heb moeten afbreken. Dat geeft mij alle vertrouwen dat we het debat over whose university is it in goed overleg met elkaar kunnen voeren.
9
Ik dank u wel.
10