Nieuwsbrief van het Regionaal Meld- en Coordinatiepunt voortijdig schoolverlaten Jaargang 7, nummer 1, juli 2008
Staatssecretaris opent aanval op schooluitval in Achterhoek De staatssecretaris van Onderwijs, mevrouw Van Bijsterveldt, kwam op 16 juni speciaal naar de Achterhoek voor de ondertekening van het convenant ‘Aanval op schooluitval’. Ook deed zij mee aan een discussie over het onderwerp voortijdig schoolverlaten. Zij toonde zich onder de indruk van de aanpak in onze regio. Er gaat veel goed in de Achterhoek. In deze regio werken verschillende partijen al langere tijd samen om schooluitval te bestrijden. De heer Van Gils, voorzitter van het College van Bestuur van ROC Graafschap College, verraste de staatsecretaris met de mededeling dat 94,1% van de leerlingen deze school verlaat mét een diploma. Toch is dat geen reden om tevreden achterover te leunen. Want in 2007 hebben 886 jongeren in de Achterhoek de school verlaten zonder startkwalificatie. En als er één ding duidelijk is geworden tijdens de bijeenkomst in stadion De Vijverberg, is het dat de samenleving het zich niet kan permitteren ook maar één jongere te verliezen. Dat is niet goed voor de jongeren zelf. Maar ook niet voor de arbeidsmarkt en de maatschappij. Extra maatregelen De staatssecretaris bekeek eerst een film van JOUW Unit. In de film vertelden jongeren waarom ze met school waren gestopt en wat ze vervolgens hebben gedaan. De jongeren uit het filmpje kwamen uiteindelijk tot inzicht dat een leven zonder goede opleiding niet ideaal is. Op dit moment zijn ze allemaal weer aan het leren. Om ervoor te zorgen dat alle jongeren goed terecht komen, zet het kabinet hoog in op het voorkomen van schooluitval. Het ministerie van OCW komt met extra geld (71 miljoen tot 2011) en met een extra pakket maatregelen om schooluitval actief te bestrijden. Bij de uitvoering van het beleid zijn veel partijen betrokken: gemeenten, onderwijs, zorg, werkgevers, justitie en politie. Samen moeten zij ervoor zorgen dat er in 2012 maximaal 35.000 nieuwe schooluitvallers zijn. Dit komt neer op een vermindering van het aantal schooluitvallers met 40% in de komende vier jaar. Aanval op twee fronten De aanval op schooluitval wordt ingezet op twee fronten. Ten eerste moeten scholen ervoor zorgen dat minder leerlingen stoppen met school voordat ze een startkwalificatie hebben. Dit kan onder meer door preventie, een soepele overgang van primair naar voortgezet onderwijs, betere registra-
tie van spijbelaars en een divers aanbod van leren en werken. Ten tweede moeten leerlingen die toch uitvallen beter en sneller terug geleid worden naar school, werk of een combinatie van die twee. Dit kan door maatwerk te leveren. De Achterhoek doet dit met JOUW Unit, een adviesbureau dat zich speciaal op jongeren richt. Scoren Onder leiding van de heer Kaiser, burgemeester van de gemeente Doetinchem kwam er een geanimeerde discussie op gang over de mogelijke maatregelen die de partners kunnen nemen om schooluitval tegen te gaan (zie pagina 2). Daarna ging mevrouw Bijsterveldt naar de fitnessruimte van het stadion voor een gesprek met jongeren die meedoen aan het project
Staatssecretaris Bijsterveldt in gesprek met Elske Wormgoor die meedeed aan het project ‘De Graafschap helpt scoren’.
‘De Graafschap helpt scoren’. Ze was zeer geïnteresseerd in het project en de verhalen van de jongeren. Ten slotte zette ze haar handtekening op t-shirts die jongeren aan hadden. Op die shirts stond de tekst: ‘De Achterhoek tekent voor mij’ (zie pagina 4).
Convenant in het kort Het ministerie van OCW opent de aanval op schooluitval. OCW maakt daarom afspraken met gemeenten en scholen voor de periode 2008-2011 en legt deze vast in convenanten. OCW sluit met iedere RMC-regio een apart convenant af. De inhoud kan dus per regio verschillen. Want de professionals in de regio (scholen, gemeenten, jeugdzorg, bedrijfsleven enz.) weten immers het beste wat er in hun gebied en met hun leerlingen aan de hand is. De regio Achterhoek is een van de 39 RMC-regio’s in Nederland. In het convenant van RMC-Achterhoek worden acht maatregelen genoemd die scholen de komende vier jaar gaan nemen om het aantal voortijdig schoolverlaters (vsv) met 40% te verminderen. Het gaat om de volgende maatregelen: * Verbeteren van de zorgstructuur (Zorg Advies Teams) * Strenger verzuimbeleid * Meer opvangklassen voor vsv-ers en meerdere instroommomenten in het mbo * Deskundigheidsbevordering mentoren en decanen * Bedrijven in de school, de school in de bedrijven * Competentiemeting * Ouders betrekken bij beroepskeuze * Risicoleerlingen beter begeleiden in de overstap v(mb)o - mbo De scholen die het convenant ondertekenen, krijgen jaarlijks een bijdrage van OCW van € 2.000,-- voor iedere schooluitvaller minder. Daar bovenop krijgen de scholen per regio een bedrag (programmagelden) voor extra maatregelen om voortijdig schoolverlaten te voorkomen. De regio Achterhoek krijgt € 146.237,- in 2008, € 223.656,- in 2009, € 337.634,- in 2010 en € 415.154,- in 2011.
Staatssecretaris ontdekt het geheim van de Achterhoek ‘Ik geloof in samen optrekken. Want samen ben je écht sterker’. Dat zei Marja van Bijsterveldt, staatsecretaris van Onderwijs van het ministerie van OCW aan het eind van de discussie over de aanpak van voortijdig schoolverlaten. Zij sprak over dit onderwerp met vertegenwoordigers van gemeenten en scholen in de Achterhoek. Onder leiding van burgemeester Kaiser van de gemeente Doetinchem ontstond een interessant gesprek en werd de staatssecretaris ingewijd in het geheim van de Achterhoek.
Staatssecretaris Marja van Bijsterveldt in discussie met vertegenwoordigers van scholen en gemeenten. Rechts van haar wethouder Loes van der Meijs. Burgemeester Kaiser vergeleek in zijn inleiding het perspectief van voortijdig schoolverlaters met de grasmat van stadion De Vijverberg. Die grasmat lag er tijdens het bezoek van de staatssecretaris helemaal uit, op een paar groene plukjes na. Volgens de burgemeester is het een kwestie van aandacht, extra zorg, aansluiten op de wortels en kijken naar de mogelijkheden. Zo’n aanpak is niet alleen goed voor het herstel van de grasmat, maar ook voor potentiële schooluitvallers. ‘We moeten zoeken naar de groene plekken. Welke mogelijkheden hebben jonge mensen? En daar op aansluiten. We moeten het op een slimme manier oplossen en daarvoor is de inzet van iedereen nodig’, aldus de burgemeester.
Digitaal meldpunt Gevraagd naar de oorzaken van schooluitval, noemde Marja van Bijsterveldt er drie. Als eerste noemde ze privé-omstandigheden, gevolgd door de lastige overgang van vmbo naar mbo. Tenslotte noemde ze de aanpak van spijbelaars. ‘Die is nu niet altijd even adequaat. Maar daar komt binnenkort veranderingen in als alle scholen zijn aangesloten op het digitaal loket.’ Dit is één (digitaal) meldpunt, dat vervolgens de juiste gemeente (RMC en Leerplicht) op de hoogte stelt. Deze werkwijze scheelt scholen veel werk én levert betrouwbare gegevens. Het digitaal loket gaat vanaf het schooljaar 2008/2009 landelijk van start. De Achterhoek wordt eind dit jaar of begin volgend jaar aangesloten.
Meer variëren Een betere aansluiting van vmbo en mbo is volgens de staatssecretaris belangrijk om voortijdig schoolverlaten te voorkomen. De Achterhoek is hier al heel ver in. Via Profijt werken achttien scholen samen om de overgang soepeler te laten verlopen. De staatssecretaris ziet ook een belangrijke rol voor de Zorg Advies Teams (ZAT). ‘Iedere school een ZAT, dat is de inzet’, aldus mevrouw Van Bijsterveldt. De heer Esmeijer, aanwezig namens de provincie Gelderland, vertelde dat hij veel persoonlijke ambitie voelde om de Jeugdzorg in de school te brengen. Verder wil hij ROC’s en bedrijfsleven aansporen om te zorgen voor een gevarieerd onderwijsaanbod. ‘Leerlingen zijn geen kuddedieren, er moet meer variatie komen in het aanbod. Dat is een hele klus, maar het moet wel gebeuren’, aldus de gedeputeerde. Boeien en binden Loes van der Meijs, voorzitter van het RMC-Achterhoek én wethouder Onderwijs en Jeugd bij de gemeente Doetinchem liet merken dat er veel gebeurt in de Achterhoek. Ze noemde het project ‘De Graafschap helpt scoren’ en de Praktijkvakschool Anton Tijdink in Terborg. ‘We hebben samen één doel, want we kunnen het ons niet permitteren ook maar één jongere te verliezen. Daarom moet iedere partner doen waar hij het beste in is.’ De heer van Gils, voorzitter van het College van Bestuur van het ROC Graafschap College, roemde de structuur en verbondenheid die er in de Achterhoek is tussen gemeenten en scholen. ‘Dat is het geheim van de Achterhoek. Wij zijn van hetzelfde en we delen hetzelfde doel: geen kind zonder startkwalificatie de arbeidsmarkt op. Er is ook verbondenheid tussen scholen en bedrijven, en tussen de ouders en de school. Zo gaan leraren op huisbezoek om ouders te betrekken bij de schoolkeuze.’ Volgens Van Gils is de structuur belangrijker dan de schaal. ‘Een goed netwerk is erg belangrijk. En verder moet je boeien en binden; zorgen dat iedereen bij de les blijft om het doel te bereiken.’
De kwalificatieplicht is in augustus 2007 ingevoerd. Dit betekent dat alle jongeren tot hun achttiende verjaardag onderwijs moeten volgen en liefst met een startkwalificatie de school verlaten. Een startkwalificatie is een havo of vwo–diploma of een mbo-diploma vanaf niveau 2. Een vmbodiploma wordt dus niet gezien als een startkwalificatie.
2
Achterhoek krijgt ruim een miljoen euro van OCW ‘Scholen zijn blij als je met geld aankomt’, weet Helma Fokkink van het Ministerie van OCW. Dit ministerie zet in de jaren 2008-2011 extra geld in voor maatregelen op scholen; oplopend van 22 miljoen tot 71 miljoen euro in 2011. Voor iedere schooluitvaller minder, ontvangt de school jaarlijks tweeduizend euro. Daarnaast krijgen scholen gezamenlijk een bedrag voor een aantal samenhangende maatregelen om het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters te verminderen. Dit zijn de programmagelden. De scholen in de Achterhoek kunnen de komende vier jaar rekenen op € 1.122.581,-. Helma Fokkink is senior accountmanager bij OCW. Het ministerie zet zwaar in op de bestrijding van schooluitval: er is een projectdirectie gevormd waar een twintigtal mensen werkt. Helma Fokkink begeleidde het RMC-Achterhoek bij het opstellen van het convenant. ‘Het convenant is een belangrijk startpunt. Er waren natuurlijk al veel goede initiatieven, maar het convenant dwingt tot verdere stappen en samenwerking met andere partners in de regio. Scholen moeten opnieuw nadenken over de manier waarop ze leerlingen binnen boord kunnen houden.’ Extra zetje De scholen hebben in het convenant getekend voor een vermindering van het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters, oplopend tot 40% reductie in 2011. De maatregelen die moeten leiden tot die vermindering staan ook in het convenant. De programmagelden zijn een aanvulling op het convenant, een stimulans voor scholen om extra hun best te doen. Dit geld moet worden ingezet voor een programma van maatregelen waarbij de scholen nadrukkelijk onderling moeten samenwerken. Een belangrijke voorwaarde is dat het programma gericht is op een structurele borging van de maatregelen in het onderwijsproces. ‘Het geeft scholen een extra zetje om dingen te doen die ze eigenlijk al hadden moeten of willen doen maar die niet van de grond zijn gekomen. Bijvoorbeeld vanwege tijd- of geldgebrek’, zegt Helma Fokkink
Helma Fokkink (achtergrond, midden) kijkt toe hoe Marja van Bijsterveldt haar handtekening zet op het shirt van Elske Wormgoor.
Eén doel Iedere RMC-regio mag twee keer een tweejaarlijks programma van maatregelen opstellen. In het programma moet in ieder geval het melden en registreren van verzuim via het digitale vsv-loket worden opgenomen. De overige maatregelen zijn vrij. Helma Fokkink: ‘Op de site van OCW (www.aanvalopschooluitval. nl) staat een menulijst met voorbeelden uit de praktijk. Scholen kunnen hieruit putten, maar ze kunnen ook financiering van andere maatregelen
aanvragen. Bij de beoordeling van de aanvragen houden wij één doel voor ogen: de maatregel moet leiden tot een vermindering van het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters.’ In 2012 mogen er landelijk nog maar 35.000 nieuwe schooluitvallers zijn. ‘Het zal voor sommige scholen best moeilijk zijn. Maar ik hoop dat we met de inspanning van alle scholen ons doel wel halen. Wij geloven er in ieder geval nog steeds in. Maar uiteindelijk zal de tijd het uitwijzen’, besluit Helma Fokkink.
Aantal jongeren met startkwalificatie neemt toe In 2007 is het percentage jongeren tussen de 18 en 24 jaar zonder startkwalificatie verder gedaald van 12,9 naar 12,0 %. Dit betekent een daling van bijna één procent ten opzichte van 2006. OCW werkt met de zogenaamde Lissabon-doelstelling, die halvering van het aantal schoolverlaters tussen de 18 en 24 jaar zonder startkwalificatie ten opzichte van 2000 beoogt. In 2000 bedroeg dit percentage 15,5 %. Jongeren met een startkwalificatie hebben ruim twee keer zoveel kans op een passende baan als jongeren zonder startkwalificatie. Zeker als de arbeidsmarkt weer wat krapper wordt. De kwalificatieplicht betekent overigens niet dat leerlingen vijf dagen per
week in de schoolbanken moeten zitten. Het is ook mogelijk met combinaties van leren en werken aan de kwalificatieplicht te voldoen. Denk aan een beroepsbegeleidende leerweg in het mbo. Sommige jongeren kunnen geen startkwalificatie halen omdat ze hier
cognitief niet toe in staat zijn. Jongeren in het praktijkonderwijs, zeer moeilijk lerende kinderen en meervoudig gehandicapte kinderen zijn daarom vrijgesteld van de kwalificatieplicht. (Bron: www.voortijdigschoolverlaten.nl)
3
De Achterhoek als schoolvoorbeeld hoe je jongeren motiveert op school of helpt aan een passende baan? We doen hier met z’n allen in ieder geval ontzettend ons best! De burgemeester zei het al: ‘Verbondenheid is een deel van het geheim van de Achterhoek’.
De Graafschap helpt scoren! Betaald Voetbalorganisatie De Graafschap heeft haar deuren geopend voor jongeren die voortijdig (dreigen te) stoppen met school en wel een steuntje in de rug kunnen gebruiken. In het twaalf weken durende project ‘De Graafschap helpt scoren’, waarvan in november 2007 de aftrap plaatsvond, krijgen vijftig jongeren meer inzicht in hun persoonlijke talent. Én leren zij hoe ze dit talent kunnen gebruiken voor het vinden en behouden van een baan of (vervolgen van) een opleiding. In twaalf weken tijd komen verschillende onderwerpen aan bod die belangrijk zijn voor een beroepskeuze. Bijvoorbeeld het samenwerken in een team, omgaan met kritiek en keuzes leren maken. Maar ook hoe je een CV maakt en les in solliciteren. De deelnemers krijgen misschien geen antwoord op alle vragen, maar ze weten wel hoe ze verder moeten en misschien nog belangrijker, dat ze er niet alleen voor staan. ’Jongeren die meedoen kiezen er zelf voor en zijn gemotiveerd. Die inzet is belangrijk, want het is een intensief programma van 32 uur per week’, zegt Marieke Pol van Sport United, coördinator van het project. ‘Sport is een belangrijk onderdeel, maar we maken er geen topsport van, het is een project voor iedereen. We gaan vooral aan de slag met normen en waarden, doorzettingsvermogen, zelfvertrouwen en dis-
Staatssecretaris van Onderwijs, mevrouw Van Bijsterveldt, samen met Elske en Kevin op de plek waar De Graafschapspelers voor een wedstrijd het stadion betreden. D’r an! Een mooie samenvatting van het op 16 juni afgesloten convenant.
cipline.’ De dag begint ‘s morgens om 8.45 uur met samen ontbijten, vervolgens krijgen de jongeren theorie en ‘s middags wordt er gesport. De meeste activiteiten vinden plaats in en rondom stadion De Vijverberg, met medewerking van de technische staf, de trainer en spelers van De Graafschap.
De Graafschap helpt scoren werkt samen met Sport United, het ROC Graafschap College, gemeente Doetinchem, WAW (WEERAANWERK BV), JOUW Unit en wordt mede mogelijk gemaakt door de Provincie Gelderland.
Elke dag fluitend naar de Vijverberg Elske Wormgoor (17) kwam nadat ze bleef zitten in Havo 4 op het vmbo theoretische leerweg terecht. Ze wilde onderwijsassistent worden, waar je als vooropleiding Pabo voor nodig hebt. Alleen bleek al snel dat dit toch niet was wat ze wilde. Wat nu?
Elske: ‘Ik ontdekte al vrij snel dat dit het niet was en na een half jaar - rond de kerst - stopte ik met school. Ik zat op het Graafschap College in Groenlo. Mijn ouders maakten zich inmiddels best een beetje zorgen en wisten ook niet wat te doen. Het liefst wilden ze natuurlijk dat ik ‘gewoon’ zo snel mogelijk mijn diploma haalde. Ik ben in gesprek gegaan met mijn decaan en kreeg een folder van het project
4
‘De Graafschap helpt scoren’. In februari ben ik begonnen, samen met nog twaalf jongeren. Ik had het meteen naar mijn zin en ik heb er veel van geleerd. Ik ging elke dag fluitend de deur uit naar de Vijverberg en gek genoeg kwam al snel het moment dat ik wél wist wat ik wilde. Dat ik daar niet eerder aan gedacht had! Ik was naast mijn sport namelijk altijd al bezig met dingen ontwerpen op de computer.
En door de snuffelstage bij een van de sponsors van De Graafschap, wist ik het zeker: ik wil ontwerper worden. Ik draaide twee weken mee bij een reclamebureau waar ik goed kon zien hoe het er in de praktijk aan toe gaat. In augustus begin ik aan de opleiding Media Vormgeving op het ROC. Ik heb er echt zin in!’
‘Ik begin met een schone lei’ Kevin van Hees (17) deed de opleiding Motorvoertuigen aan het Graafschap College toen hij naar huis werd gestuurd met de mededeling dat hij ‘eerst maar eens aan zichzelf moest gaan werken’. En zo geschiedde. Een leerplichtambtenaar wees hem op ‘De Graafschap helpt scoren’. ’Er was een mobiele telefoon gejat en ik werd beschuldigd. De school had geen vertrouwen meer in mij en stuurde me naar huis. Achteraf denk ik dat het alles bij elkaar is geweest, want de opleiding was ook niet wat ik wilde. Mijn ouders hebben zich zorgen over mij gemaakt, maar dat is nu wel anders. De leerplichtambtenaar raadde me het project ‘De Graafschap helpt scoren’ aan. Ik had geen idee wat ik moest verwachten en liet het maar
‘Goede stageplaats voorkomt schooluitval’
over me heen komen. Ik heb er heel veel van geleerd, zeker weten! Vooral over mezelf, ik weet nu wat voor soort mens ik ben en hoe ik moet omgaan met dingen waarmee ik het niet eens ben. Ik sta inmiddels ingeschreven voor de opleiding Beveiliging op het Graafschap College en bij het uitzendbureau voor werk. Ik heb nu gekozen voor iets wat me echt leuk lijkt en begin na de vakantie met een schone lei!’ Stanley Heutinck van Inia
JOUW Unit helpt veel jongeren op weg Jongeren maken om verschillende redenen hun opleiding niet af. Misverstand, conflict, een te leuke bijbaan of niet weten wat je wilt. JOUW Unit helpt jongeren op weg naar een passende opleiding. Of een combinatie van werk en school. JOUW Unit is een adviesbureau voor jongeren tot en met 23 jaar die nog op school zitten of die al werken.
Peter Baks van JOUW Unit.
Drie jaar geleden werd op initiatief van het RMC gestart met JOUW Unit. Peter Baks stond aan de wieg als adviseur. Hij zag in de afgelopen jaren honderden jongeren voorbij komen. Zij hebben alsnog een startkwalificatie behaald, zijn weer een opleiding gaan doen, zijn aan het werk gegaan of combineren werken met leren. JOUW Unit zet trajectbegeleiding in om jongeren verder te helpen en om zicht
te houden op waar zij terecht komen. Peter Baks: ‘We merken dat steeds meer jongeren die bij ons komen op zoek zijn naar een leerbaan. Dit is een combinatie van werken en leren, ook wel Beroeps Begeleidende Leerweg (BBL) genoemd. Dat is een mboopleiding waarbij je drie of vier dagen per week werkt en één of twee dagen per week naar een AOC of ROC gaat. Ons doel is de jongeren alsnog een startkwalificatie te laten behalen en/of te plaatsen op de arbeidsmarkt.’ De CWI’s waar de loketten van JOUW Unit gevestigd zijn, zijn daar de uitgelezen plek voor, niet alleen wat de jongeren betreft, ook voor de bedrijven die leerwerkplekken aanbieden. Nu de arbeidsmarkt weer aantrekt zijn dat er gelukkig steeds meer. Werkgevers of jongeren die meer willen weten kunnen Peter Baks bellen op telefoonnummer 06 -12 87 14 75 of kijken op www.jouwunit.nl.
Veel bedrijven kampen met een tekort aan goed gekwalificeerd personeel. Zij zien dus graag dat méér jongeren hun opleiding afmaken en met een startkwalificatie op de arbeidsmarkt komen. Bedrijven kunnen helpen het aantal voortijdig schoolverlaters terug te dringen. Bijvoorbeeld door voorlichting op scholen te geven, en door stageplaatsen en BBLtrajecten aan te bieden. Inia is een bedrijf dat zijn stagiaires koestert. De kantoorvakhandel en automatiseerder ziet in dat de stagiaires de werknemers van de toekomst zijn. In het geval van Inia is dat letterlijk zo, want bijna alle automatiseringsmedewerkers zijn voormalige stagiaires. Stanley Heutinck, hoofd automatisering, vindt het belangrijk dat het bedrijfsleven volwaardige stageplekken biedt. ‘Een stage is de enige manier waarop jongeren kunnen kennismaken met hun toekomstige beroep. Dat moet dus wel goed gebeuren, anders knappen ze alsnog af’. Weekendhulp Inia is een gecertificeerd leerbedrijf, het heeft een ECABO-erkenning. De stagiaires komen bijna allemaal van het ROC Graafschap College. Ze zitten in mbo-3 en hebben na de stage dus nog een jaar te gaan. ‘Stagiaires die we graag willen terugzien bieden we een baan aan als vakantiekracht of als weekendhulp. Op die manier houden we contact en proberen we ze te interesseren voor een baan bij Inia’, aldus Heutinck.
5
EHBS - Bemoeizorg werkt prima op Schaersvoorde ‘EHBS is een geweldige voorziening met goede resultaten. Het zou mooi zijn als we deze zorg structureel zouden kunnen inkopen’, zegt zorgcoördinator Helma Noordink van het Christelijk College Schaersvoorde. EHBS staat voor Eerste Hulp bij Schoolverzuim, een initiatief van Lindenhout. Dankzij korte lijnen en directe hulp lukt het met dit project vaak om leerlingen met problemen binnen de school te houden. Schaersvoorde is een school voor vmbo, havo en vwo met vestigingen in Aalten, Winterswijk en Dinxperlo met zo’n 1930 leerlingen. Helma Noordink coördineert de zorg voor alle leerlingen van alle vestigingen. ‘Alle zorglijntjes komen bij mij samen. Ik overleg onder andere met afdelingsleiders, schoolmaatschappelijk werk, de orthopedagoog, de leerplichtambtenaar en de jeugdzorg. Het project EHBS is een van de zorgtrajecten die we aanbieden.’ De hulp van EHBS wordt selectief ingezet. ‘We moeten ieder jaar opnieuw beoordelen hoeveel hulptrajecten we kunnen financieren. Meestal zijn dat er tussen de vijftien en twintig, maar ik zou er wel veertig willen doen. Helaas hebben we daar geen geld voor.’ Onafhankelijk advies De zorgcoördinator bespreekt maandelijks met de leerplichtambtenaar en iemand van EHBS de structurele spijbelaars en de leerlingen met veel verzuim. ‘Als school hebben we dan al een traject van bellen en oudergesprekken achter de rug. We schakelen EHBS in als we denken dat er meer aan de hand is en hulp meer op zijn plaats is dan een sanctionerende maatregel. Vervolgens gaat EHBS ermee aan de slag. Ze proberen het plaatje helder te krijgen. Waarom spijbelt deze leerling? Of waarom meldt zij zich zo vaak ziek? Soms is er thuis wat aan de hand.’ EHBS zorgt er eveneens voor dat de leerling – en soms
het hele gezin – zo snel mogelijk door de juiste instantie wordt geholpen. Dit hele traject duurt maximaal zes weken. ‘Deze korte en krachtige aanpak is heel effectief, ik noem het ook wel intensieve bemoeizorg. Het is bovendien prettig dat EHBS van Lindenhout een onafhankelijke partij is. Soms verloopt de communicatie tussen de ouders en school wat moeizaam. Dan kan een onafhankelijke partij er vaak voor zorgen dat er weer een opening komt om verder te gaan.’
Snel resultaat Helma Noordink is blij met het convenant én het extra geld van OCW. Ze heeft er ook wel een bestemming voor: ‘Ik wil ervoor pleiten het project EHBS structureel in te kopen. Ik kan het andere scholen ook aanbevelen: het is een goed project en het levert snel en concreet resultaat. De leerlingen worden goed geholpen, waardoor ze meer tijd en energie overhouden om in hun opleiding te steken.’
Helma Noordink voor de ingang van Schaersvoorde in Aalten.
Leerplichtambtenaar Karin Wensink:
‘We moeten het probleem nu aanpakken’ Eerder melden, dat is het advies van Karin Wensink, leerplichtambtenaar in Winterswijk. En ze wil niet alleen informatie over afwezigheid van leerlingen. Ze wil ook graag weten welke leerlingen zich vaak ziekmelden of wie er vaak te laat komt. ‘Dat zijn ook signalen waaruit je kunt afleiden dat er mogelijk sprake is van achterliggende problemen.’ Karin Wensink is sinds 1994 leerplichtambtenaar bij de gemeente Winterswijk. De laatste jaren ziet ze het aantal verzuimmeldingen toenemen. ‘Ik weet niet of het aantal spijbelaars of voortijdig schoolverlaters ook is toegenomen. Wat ik wel weet, is dat scholen de laatste tijd meer zijn gaan melden.’ Ze denkt dat scholen nu meer dan vroeger beseffen dat de
6
leerplichtambtenaar kan helpen bij het voorkomen van voortijdig schoolverlaten. ‘Scholen hebben geen machtsmiddel om leerlingen bij de les te houden. De leerplichtambtenaren hebben dat wel. Wij kunnen een proces-verbaal opmaken als leerlingen en hun ouders zich niet aan de afspraken houden en het verzuim niet wordt beëindigd.’
Beter verzuimbeleid nodig De leerplichtambtenaar ziet het convenant als een middel om jongeren binnen de school te houden. Wensink: ‘Een beter verzuimbeleid op scholen kan daarbij helpen. Ik merk dat vooral mbo-scholen slecht melden. Het is wel iets verbeterd, maar het kan nog beter. Zeker als je weet dat de meeste jongeren op het mbo uitvallen. Ik zie het als een gezamenlijke verantwoordelijkheid om die jongeren te helpen. We moeten het probleem nu aanpakken en niet als ze twintig zijn en een uitkering ontvangen of van het ene naar het andere baantje hobbelen.’ Ze verwacht veel van de regionale
leerplichtambtenaar die binnenkort aantreedt. Deze wordt betaald uit de Kwalificatiegelden en gaat zich speciaal richten op de mbo’s. ‘De regionale leerplichtambtenaar gaat optreden als een schakel tussen de mbo-scholen en de leerplichtambtenaar van de woongemeenten van de leerlingen. Daarnaast moet hij of zij zorgen voor eenduidige verzuimprotocollen binnen het mbo zodat er straks nog maar één manier is waarop meldingen bij leerplichtambtenaren binnenkomen.’
Regionaal samenwerken Binnen het Samenwerkingsverband Oost-Achterhoek werken scholen en leerplichtambtenaren nauw samen. Zo zijn er afspraken gemaakt over de wijze waarop verzuim wordt gemeld. Ook zijn er afspraken gemaakt om elkaar te informeren over (probleem) leerlingen. De lijnen zijn kort en het netwerk hecht. Daarnaast is er periodiek overleg met alle leerplichtambtenaren in de regio en informeren zij elkaar over de uitkomsten van de ver-
schillende ZAT-overleggen. Dit kan overigens nog beter. ‘Het zou bijvoorbeeld mooi zijn als alle leerplichtambtenaren in de regio dezelfde werkwijze hanteren’, zegt Karin Wensink die blij is met de extra aandacht en het extra geld uit Den Haag. ‘Het is een eerste aanzet tot een regionale samenwerking. Samen moet het ons lukken het verzuim aan te pakken en het aantal voortijdig schoolverlaters te verminderen.’
Convenant biedt extra mogelijkheden voor Profijt ‘Profijt is de voorloper van het convenant ‘Aanval op de schooluitval’. Veel van de maatregelen passen we al toe, voordeel van het convenant is dat het extra financiële middelen geeft.’ Aan het woord is Jacques van Velsen, coördinator van het samenwerkingsverband Profijt. In Profijt werken dertien vmbo’s, twee mbo’s en drie scholen voor praktijkonderwijs in de regio Achterhoek samen. Het doel? Een soepele doorstroom naar het mbo. Profijt werkt met groepen docenten uit vmbo en mbo die het onderwijs op elk niveau met elkaar afstemmen. Door met elkaar in gesprek te gaan leren de scholen van elkaar, is de achterliggende gedachte. De drie belangrijkste peilers van Profijt zijn: onderwijssamenhang, een succesvol keuzeproces en zorg. Van Velsen: ‘We hebben samen afgesproken dat we deze onderwerpen belangrijk vinden. Maar iedere school is vrij om het op een eigen manier in te vullen.’ Bij onderwijssamenhang gaat het om zaken als didactiek, leerstof, vernieuwingen en de aanpak van problemen. ‘Dankzij Profijt hebben scholen inzicht gekregen in elkaars werkwijze. En dat is heel belangrijk als je uitval in het mbo wilt voorkomen’, is de mening van Jacques van Velsen die als projectmanager is verbonden aan het Metzo College in Doetinchem. Helpen kiezen Verder werken de scholen aan een succesvol keuzeproces. Jacques van Velsen: ‘Vmbo-leerlingen staan voor moeilijke keuzes, namelijk het maken van een sectorkeuze, een afdelingskeuze, een beroepskeuze en een schoolkeuze. Deze keuzes zijn voor een belangrijk deel bepalend voor hun toekomst. Van belang is de kwaliteit van de gemaakte keuzes: ze moeten passen bij de mogelijkheden en interesses van de leerling. Een goede keuze heeft een positief effect op de voortgang van de studieloopbaan en voorkomt voortijdig schoolverlaten.’ De scholen die samenwerken in Profijt hebben daarom afgesproken dat
ze een aantal activiteiten ondernemen die het keuzeproces ondersteunen. Dit varieert van voorlichtingsacties op school tot gesprekken met de ouders en het positief ondersteunen van het zelfbeeld van de jongeren. Zorgprotocol De scholen uit het samenwerkingsverband werken ook met een zorgprotocol. Zo wordt van probleemleerlingen een zorgdossier aangelegd dat mee gaat naar het mbo. ‘Zo weten ze op het mbo tijdig welke problemen er spelen en wat er al is ondernomen om te hel-
pen. Het mbo informeert vervolgens het vmbo hoe het de leerling vergaat. Dit is voor de vmbo-scholen belangrijk want zo kunnen ze controleren of hun aanpak heeft gewerkt of dat ze in de toekomst een ander traject moeten volgen’, aldus Jacques van Velsen. De scholen hebben eveneens afspraken gemaakt over individuele leertrajecten. Als een leerling het niet redt in de standaard leerlijnen, spreken ze een alternatieve route af die wél past bij de mogelijkheden van die leerling. Winst Van Velsen: ‘We doen er kortom al van alles aan om voortijdig schoolverlaten te voorkomen. Ik verwacht dat we met de programmagelden enkele maatregelen kunnen verdiepen en dat we op die manier nog meer leerlingen binnenboord kunnen houden. Want iedere leerling die van school gaat met een diploma is winst.’
Het Metzo College in Doetinchem is een van de achttien scholen uit het samenwerkingsverband Profijt.
7
Veel jongeren stoppen met school voordat zij goede papieren hebben voor de arbeidsmarkt. Ze willen werken en geld verdienen. Aanlokkelijk, maar een echte korte-termijn gedachte. Door iets verder te leren, bouwen ze aan een betere toekomst: een betere baan en meer kans om verder te groeien. Om het voortijdig schoolverlaten beter te kunnen registreren en aanpakken is eind 2001 een wet aangenomen die scholen verplicht om voortijdig schooltijdig schoolverlaters tot 23 jaar bij het RMC te melden. Het RMC stimuleert deze jongeren vervolgens om een startkwalificatie te halen, zodat zij in de toekomst werk kunnen (blijven) doen dat bij hen past. Het RMC Achterhoek werkt voor de gemeenten Aalten, Montferland, Berkelland, Oude IJsselstreek, Oost Gelre, Bronckhorst, Doetinchem, Doesburg en Winterswijk.
RMC werkt als spin in het web Het Regionaal Meld en Coördinatiepunt voortijdig schoolverlaters (RMC) heeft de afgelopen jaren veel bereikt. Zo zijn er allerlei afspraken gemaakt tussen scholen, gemeenten en werkgevers in de regio. Het RMC heeft ook geholpen bij de opzet van schakelklassen en de Horizon en bij projecten als Profijt en EHBS. En het adviesbureau JOUW Unit is speciaal opgericht om jongeren zo goed en zo snel mogelijk te helpen. Deze brede aanpak loont: de regio Achterhoek heeft bijna het laagste percentage voortijdig schoolverlaters van Nederland. hulp.’ Tenslotte wil een meerderheid van de portefeuillehouders de uitvoering van de leerplicht ook op subregionaal niveau regelen. Het RMC gaat na de zomervakantie onderzoeken of dit haalbaar is.
RMC-coördinator Rob Kuulkers: ‘Wij gaan voor 40% minder vsv-ers in 2012.’ Rob Kuulkers is sinds 2000 coördinator van het RMC-Achterhoek. Hij is tevreden over de resultaten van het RMC tot nu toe. ‘We hebben al veel bereikt. Dat bleek ook tijdens het gesprek met de staatssecretaris. Maar het kan altijd beter, daarom gaan we ons de komende vier jaar richten op een vermindering van het aantal voortijdig schoolverlaters met 40%.’ Daarvoor wordt JOUW Unit fors uitgebreid. Vanaf september werken daar twee medewerkers die de kwalificatieplicht uitvoeren, drie trajectbegeleiders die leerlingen terug naar school moeten leiden en twee trajectbegeleiders die zich richten op de arbeidsmarkt. ‘Deze laatste twee onderzoeken of jongeren, die ongekwalificeerd aan het werk zijn, via hun werkgever een opleiding kunnen gaan volgen’, legt Rob Kuulkers uit. Plannen Voor de toekomst ziet het RMC mogelijkheden voor de opzet van een jongerenvolgsysteem. Hiervoor is het nodig dat de leerplichtadministratie regionaal wordt opgezet en wordt gekoppeld aan de RMC-administratie. Rob Kuulkers: ‘Op deze manier kunnen we alle jongeren tot 23 jaar die nog geen startkwalificatie hebben blijven volgen. Als ze het ene jaar bemiddeling weigeren, kunnen we het een jaar later nog eens proberen. Misschien zijn de omstandigheden dan veranderd en staan ze wel open voor
8
Helpen moet De regio Achterhoek heeft relatief weinig nieuwe voortijdig schoolverlaters: 3,1% in het peiljaar 2005/2006. Een stad als Arnhem zit bijvoorbeeld op 5,6% en Amsterdam op 7,5%. De vraag is of het hier nog lager kan. ‘Iedere jongere die we kunnen helpen bij het halen van een startkwalificatie is er één. Dat is niet alleen goed voor die jongere, maar ook voor de gemeente (minder uitkeringen) en voor de arbeidsmarkt (meer gekwalificeerd personeel). Dus wij gaan voor de 40% minder in 2012’, aldus de coördinator van het RMC-Achterhoek. Voor meer informatie over het RMCAchterhoek: Rob Kuulkers, tel. 0314 – 37 73 39 of
[email protected]
Colofon Deze nieuwsbrief is een uitgave van RMC Achterhoek. Deze nieuwsbrief staat ook op internet. Kijk op www.rmc-achterhoek.nl. Teksten: Beer & Sterk, Jacqueline Beeren Copy Copy, Mirjam de Jonge Eindredactie: RMC Achterhoek, Rob Kuulkers Fotografie: Jacqueline Beeren, Jan van den Brink Opmaak en drukwerk: BENDA drukkers, Wijchen Hulp bij verspreiding: Project ‘De Graafschap helpt scoren’.
ZAT helpt bij voorkomen schooluitval Het Graafschap College krijgt jaarlijks te maken met tientallen leerlingen die in grote problemen komen door spijbelgedrag, verslaving, agressiviteit of crimineel gedrag. Niet zo vreemd als je bedenkt dat de mbo-opleiding voor de Achterhoek rond de 9000 leerlingen heeft. Jongeren met problemen die de normale schoolzorg overstijgen worden besproken in het Zorg Advies Team (ZAT), een multidisciplinair netwerk. In de praktijk betekent dit dat de leraar of schooldecaan aan tafel zit met een schoolmaatschappelijk werker, leerplichtambtenaar, schoolarts/verpleegkundige, bureau jeugdzorg en de politie, meestal onder begeleiding van een ZAT-coördinator. Met als doel de jongere en de school verder te helpen en te ondersteunen. De politie zit niet zelf in het ZAT, maar kan wel leerlingen inbrengen. Inmiddels is vastgesteld dat ZAT’s helpen om school uitval te voorkomen. Laura Stork is zorgcoördinator bij het Graafschapcollege en voorzitter van het zorgteam. ‘Het convenant sluit aan op waar wij als Graafschap College altijd al mee bezig zijn. We hebben een laag percentage schoolverlaters, maar het kan altijd beter. Of we de voorgenomen vermindering van 10% gaan halen moeten we nog zien, maar het is goed de dingen nog eens op te schrijven en er samen actief mee bezig te zijn.’ Samen optrekken Volgens Laura Stork is het convenant een extra stimulans, maar geeft het ook financiële ruimte om dingen aan te pakken. Want zorg dichter bij de leerling brengen kost geld. De school kan het niet alleen oplossen, daar heeft ze anderen voor nodig, zoals EHBS, Profijt, de gemeente, het Rijk enzovoort. ‘Scholen moeten zich kunnen concentreren op goed onderwijs en daarvoor moet de interne zorgstructuur verbeterd worden. We willen tijdig, liefst preventief problemen kunnen signaleren en leerlingen goed op kunnen vangen. Daartoe moeten docenten ook toegerust zijn. We moeten samen optrekken om jongeren in goede banen te kunnen leiden!’