AANVAL OP SCHOOLUITVAL
‘Elke dag het uiterste van jezelf vragen’ Dat is het motto van Feyenoord-voetballer Tim de Cler, zoals te lezen valt in deze nieuwe Kenniskrant. Profvoetbal kun je niet bedrijven zonder elke wedstrijd weer het beste van jezelf te geven. En voor goud te gaan.
En eigenlijk geldt dat óók voor de aanpak van schooluitval. Het vraagt om voortdurende inzet, alertheid en de ambitie om elk succes te zien als een aanmoediging om het nóg beter te willen doen. Want laten we eerlijk zijn: elke leerling die de school verlaat zonder diploma, is er één teveel. Hoe trots we ook met elkaar zijn op de onmiskenbaar dalende trend ten aanzien van het aantal schoolverlaters, er valt nog meer winst te behalen. Dat moet ook, want we hebben de lat weer verder omhoog gelegd. Voor u ligt de ‘Schooluitval Kenniskrant’, die ons daar zeker bij gaat helpen. In deze eenmalige uitgave van het Ministerie van OCW leest u onder meer een inspirerende column van de wethouder van Den Bosch, Bart Eigeman, testimonials van jongeren en informatie over het digitaal verzuimloket en plusvoorzieningen. Ook vindt u persoonlijke verhalen van de mensen die zich in hun regio of gemeente inzetten om zoveel
mogelijk jongeren een diploma te laten halen. Zij weten exact wat er in hún regio met hún leerlingen aan de hand is, of het nu gaat om problemen thuis of de plaatselijke vraag naar technici. Elke regio is anders, elke gemeente is anders en iedere jongere is anders. Omdat we vinden dat instituties en procedures ondergeschikt horen te zijn aan de oplossing, mogen gemeenten, scholen en zorginstellingen per regio zelf bepalen hoe ze de aanval op de uitval inrichten en welke maatregelen ze nemen. Het resultaat telt! En juist omdat er zoveel verschillen in aanpak zijn, valt er ook veel van elkaar te leren. Met deze krant willen we u informeren én inspireren om kennis en ervaring uit te wisselen en van elkaars successen te leren.
uitdaging wordt steeds groter, naarmate we dichterbij de ‘harde kern’ van uitvallers komen. Als we de doelstelling van maximaal 35.000 nieuwe voortijdig schoolverlaters in 2012 en maximaal 25.000 in 2016 willen halen, vraagt dat ieders overtuiging en inzet én optimale afstemming op regionaal niveau. Ik hoop dat deze krant u energie en inspiratie geeft om samen met ons verder voor goud te gaan! Op mijn steun en waardering kunt u in elk geval rekenen! Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
In de aanpak van voortijdig schoolverlaten stellen we jongeren centraal en ligt de verantwoordelijkheid op lokaal niveau. Die aanpak werpt z’n vruchten af. Maar ik zei al: dit onderwerp is taai en aanval op schooluitval is gelijk aan topsport. De
Scherpe monitoring van de overstap VMBO - MBO loont Dankzij nieuwe digitale volgsystemen wordt het voor scholen steeds makkelijker om hun leerlingen te traceren nadat ze hun overstap naar het mbo hebben gemaakt. Henk Voermans en Karina Baarda hebben allebei hun wortels in het onderwijs. In het kader van de overstap van vmbo naar mbo houden zij zich bezig met deze nieuwe ontwikkeling. Kunnen jullie in het kort een omschrijving geven van de middelen die jullie inzetten om schooluitval tegen te gaan? Henk Voermans: ‘Binnen het ROC West-Brabant ben ik werkzaam als manager van ICT-dienstverlener IT-Workz. Ons doel is niet zozeer om de overstap van vmbo naar mbo te begeleiden, maar meer het faciliteren daarvan. Om dit doel te bereiken hebben we een aantal producten ontwikkeld. Ten eerst kunnen de vmbo-scholen via het digitale leersysteem DutsROC (Digitale Uitwisseling Toeleverende Scholen en ROC) al hun leerlingen die doorstromen naar ROC West-Brabant tijdens hun hele schoolcarrière blijven volgen en precies nagaan welke keuzes een leerling maakt, zodat dit proces in de toekomst beter kan worden begeleid. Het proces werkt als volgt: de directeur of decaan van de vmbo-opleiding kan met een e-token inloggen en binnen een seconde zicht hebben op alle leerlingen die inmiddels zijn doorgestroomd. Welke opleiding heeft de leerling gekozen? Wat is er daarna precies gebeurd? Met deze kennis kan de begeleiding bij de keuzeprocessen van de leerlingen worden aangescherpt. Ten tweede hebben we V-Alert ontwikkeld. Deze sms-dienst vergroot direct betrokkenheid van ouders doordat ze
via sms op de hoogte worden gehouden als hun kind verzuimt.’ Karina Baarda: ‘Ik ben programmamanager van Spirit4you. Dat is een samenwerkingsverband in de regio Haaglanden waarbij zo’n 70 vmbo-scholen zijn aangesloten, met het ROC Mondriaan als grootste partner. In het kader van de aanpak van VSV hanteren we verschillende thema’s, waaronder VOROC (de overstap van voortgezet onderwijs naar ROC). Een grote applicatie waar alle leerlingen van het hele ROC-gebied in worden verwerkt, waarbij terugkoppeling plaatsvindt aan de decanen van het vmbo. Ook daar zit dus een digitaal volgsysteem in. De VOROC-procedure heeft als doel iedere vmbo-eindexamenkandidaat op tijd op de juiste plaats in het mbo een plek te geven. Hebben deze instrumenten al meetbare resultaten geboekt? Karina Baarda: ‘VOROC werkt nu 3 jaren voor de bijna 70 scholen in het RMC-gebied Haaglanden en de resultaten zijn zeker positief. Decanen en mentoren uit het vo geven aan dat zij leerlingen beter kunnen begeleiden doordat zij op de hoogte gebracht worden van het stadium waarin de leerlingen zich bevinden in het
aanmeld- en intaketraject. De leerlingen die zich niet hebben aangemeld worden snel getraceerd en daarop kan actie gezet worden. De scholen die vallen onder de regio’s Zuid-Holland-Noord en Zuid-Holland-Zuid gaan dit jaar ook meedoen met VOR: een mooie uitbreiding waardoor meer leerlingen beter gevolgd en begeleid kunnen worden. Het is duidelijk dat er vanuit het onderwijs in de breedte veel interesse voor is, zeker ook door de overstijgende rapportages die gemaakt kunnen worden over leerlingstromen vmbo-mbo. Henk Voermans: ‘Dit soort systemen zijn alleen echt effectief als er meerdere scholen aan meewerken. Daar zijn we nu druk mee bezig. Momenteel wordt ook gekeken of er een koppeling mogelijk is met soortgelijke systemen in andere regio’s. Maar een goed begin is het zeker.’ Karina Baarda: ‘Ik denk dat samenwerking met partijen elders in het land alleen maar een goede uitwerking kan hebben. Zo heb je op landelijk niveau het Elektronisch Leerdossier (ELD). Doelstelling van deze organisatie is het ontwikkelen van een landelijke standaard voor het vastleggen van leergegevens.’
Naam: Sergio Ommel Leeftijd: 33 jaar Opleiding: MBO 4 Detailhandel Loopbaan: ex-Profvoetballer FC Groningen, voetballer Hoofdklasse Daarnaast: opleiding BBL SPW 4 en Jongerenbegeleider bij Sport United
Henk Voermans: ‘Daar sluit ik mij volledig bij aan. Ik denk ook dat veel projecten die nu in het leven zijn geroepen met subsidiegeld gebaat kunnen zijn bij meer kruisbestuiving. Veel projecten lijken op elkaar, maar doen net weer even iets anders. Dit moet in de toekomst toch, met minder middelen, efficiënter kunnen.’ Als we het hebben over de voortzetting van jullie projecten: hoe zouden deze voort kunnen bestaan als er minder subsidie beschikbaar is? Henk Voermans: ‘DutsROC zou een kleine bijdrage aan de vo-scholen zelf kunnen vragen, waardoor dit geldprobleem overkoepeld en bestreden zou kunnen worden. Met een eigen bijdrage van tussen de €100,- en €200,- per jaar, per school, is dit al te realiseren. Dat zijn immers de totale kosten voor drie ROC-gebieden. Dan kan dit systeem
zelfstandig voortbestaan.’ Karina Baarda: ‘Spirit4you is, buiten een gemeentelijke subsidie, opgestart met hulp van de scholen zelf, die allemaal hun steentje bijdroegen. Dat is denk ik een goed voorbeeld als we praten over bezuinigen en het hebben over het verminderen van de vsv’ers. Het is een probleem wat je samen draagt en samen tegen moet gaan.’ Wilt u meer weten over deze aanpak? Karina Baarda Tel: 070 - 3156340 www.spirit4you.nl www.voroc.nl Henk Voermans Tel: 088 - 4896700 www.it-workz.nl
“Kansen die voorbij komen moet je met beide handen aangrijpen” www.sportunited.nl
ROC West-Brabant zet stevig in op actuele sturingsinformatie Hoe meer er bekend is over schooluitval, hoe gerichter hij te bestrijden is. Wie valt uit, waarom en wanneer? DUO verstrekt op basis van het onderwijsnummer uit BRON (Basisregistratie Onderwijs) informatie over VSV. De maandrapportages ‘uitschrijving zonder startkwalificatie’ bieden directe informatie over de leerlingen die de afgelopen maand uitgeschreven zijn zonder startkwalificatie. Hoe wordt deze informatie vanuit het ROC benut om actief te sturen op schooluitval? We vragen het aan Herman Pranger, projectleider VSV op het ROC West-Brabant. Hoe gaan jullie om met deze beschikbare gegevens? “Het ROC-West Brabant heeft de maandrapportages aangevuld met eigen gegevens over de deelnemers en ze gekoppeld aan hun eigen opleiding. Hierdoor is het mogelijk om ieder college een overzicht te sturen van hun voortijdige uitschrijvingen. Op basis daarvan stellen we een aantal gerichte vragen. Is deze leerling wel echt uitgevallen? Vaak zit daar nog een nuance in. De maandrapportages geven namelijk geen exact beeld van de werkelijkheid omdat zij worden
samengesteld op basis van een momentopname. Leerlingen kunnen bijvoorbeeld zijn uitgeschreven op de ene opleiding en nog niet zijn ingeschreven op de andere. Dan verschijnen ze op de lijst als vsv’er. Wanneer het college meldt dat de leerling niet is uitgevallen dan willen wij uiteraard weten waarom hij op de lijst staat. Is de leerling wel degelijk uitgevallen, dan vragen we de school wat ze eraan gedaan hebben om dit uitvallen te voorkomen. Hebben jullie de leerling, indien nodig, doorverwezen naar de verschillende opvangmogelijkheden die binnen het ROC zijn ingericht? Was de leerling vaak absent? Met daarop volgend de vraag: is deze leerling door jullie gemeld in het ‘digitaal verzuimloket’ van DUO? Vervolgens krijgen wij de uitslagen van deze controles terug en dan kijken we wat er wel en niet gedaan is. Op basis van deze terugkoppeling maken we rapportages die we vervolgens nauwkeurig analyseren.” Welke concrete maatregelen heeft het gebruik van deze informatie tot nu toe opgeleverd? “Sinds kort hebben we een casemanager aangesteld. Dat is een soort poortwachter die met de uitslagen van de onderzoeken naar de colleges gaat om
vsv’ers dan het teljaar. Hiermee behoren wij tot de best scorende ROC’s in Nederland.” Wilt u meer weten over deze aanpak? Herman Pranger
[email protected] Tel: 076-5048085
iedere leerling op de lijst te bespreken en te achterhalen wat daarmee is gebeurd. Eventueel nemen we telefonisch contact op met deze leerling om te kijken of we daar nog iets voor kunnen betekenen. Uit de gegevens is ook gebleken dat leerlingen uitvallen omdat ze geen geschikte stageplek kunnen vinden. Daarom hebben wij samenwerking gezocht met COLO* om deze leerlingen via een intensief bemiddelingstraject toch nog aan een leerwerkplek te helpen. Komend jaar gaan we weer een actie op touw zetten om alle OOK’s (onderwijsovereenkomst) voor september getekend te krijgen. Zo hopen wij het aantal ‘administratieve vsv’ers verder terug te dringen want leerlingen zonder getekende OOK zijn onbekostigd en bij
DUO wordt iedereen die onbekostigd in het systeem staat als vsv’er aangevinkt. Verder inventariseren wij momenteel waarom colleges deelnemers bewust onbekostigd inschrijven. Wij hopen daarmee het aantal onbekostigde inschrijvingen verder terug te dringen en zo nog een extra reductie van zo’n 5% op de voortijdige schooluitval te bereiken. Terugdringen van VSV heeft immers niet alleen met het verbeteren van de zorg te maken. Ook binnen de eigen administratieve processen is nog winst te behalen.”
* COLO is een vereniging van zeventien samenwerkende kenniscentra. Voor meer dan veertig branches verbinden zij het bedrijfsleven met de arbeidsmarkt en het beroepsonderwijs. De focus ligt hierbij vooral bij de aansluiting tussen leren en werken en het vraag en aanbod op de arbeidsmarkt.
Wordt de doelstelling van 40 % vermindering van het aantal vsv’ers in 4 jaar gehaald? “Op basis van de voorlopige cijfers over 2009-2010 hebben we 23,7% minder
Wegwijzen of de weg wijzen? Het komt nog steeds voor. Werkgevers die mopperen op de afstand van onderwijs tot de werkpraktijk. Het komt nog steeds voor. Het mbo zien als vergaarbak van probleemgevallen in plaats van als springplank naar de economie van morgen. Het komt nog steeds voor, dat in het V.O. het behalen van een diploma als einddoel wordt beschouwd. “Gefeliciteerd en veel succes verder!” Het komt nog steeds voor dat gemeenten het niet als hun verantwoordelijkheid zien om zich te bemoeien met voorwaarden die het onderwijs verbeteren.
Dus willen we effectief de weg wijzen, dan dienen we vast te stellen bij welke van de 5 O´s het vertrekpunt genomen wordt: ouders, onderwijs, ondernemers, maatschappelijke organisaties of overheid? Er zijn mensen, het komt nog steeds voor, die mij als wethouder vragen, “Waar bemoei jij je mee?” Mijn vertrekpunt is: al heb ik wettelijk misschien niks te vertellen, ik heb wel wat te zeggen. Kunnen deelnemen, is ook `je deel nemen´. Dat geldt in de eerste plaats voor leerlingen en studenten. Dat geldt in gelijke mate ook voor iedere ´O´.
Laten we professionals die van zich wegwijzen de richting bepalen? No way! De richting die onze TomTom aangeeft, start altijd vanaf het punt waar je je bevindt.
Gedeelde Visie en betrokkenheid van alle partijen lijkt daarbij een begin. Maar daar gaat iets aan vooraf: erkennen dat er verschillen bestaan. Verschillen in taal, in belang en in kijken. Een
gesprek, een afspraak kan schijn zijn, als je elkaar niet begrepen hebt. Om “Bestemming bereikt” te bereiken, is het nodig elkaar de weg te wijzen, ook naar elkaar. De “aanpak voortijdig schoolverlaten” dienen we om te buigen naar ”toeleiding naar participatie in samenleving en op de arbeidsmarkt”. Enthousiasmeren, boeien en verleiden speelt in op het verlangen om het beste uit jezelf te halen. Dat is geen projectencaroussel, dat is een samenhangende aanpak in het dagelijkse werk. Dat is goed, passend en spannend onderwijs met warme overgangen van P.O. naar V.O. en van V.O. naar beroepsonderwijs. Dat is loopbaanbegeleiding die meer is dan informatie en kennis over vervolgopleidingen en beroepenveld. Dat is een kwalitatieve match tussen jongeren en leer-werk-
plek. Je bent pas geslaagd, als de overstap naar een vervolg ook gelukt is. Voor alle jongeren. Dus: aan het werk! Dat is de weg die we elkaar kunnen wijzen. Bart Eigeman Wethouder Talentontwikkeling ’s-Hertogenbosch
Gemeente Amsterdam: de sturingsinformatie van de regisseur Orm Muilwijk is werkzaam als adviseur beleidsinformatie onderwijs en jeugd bij de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling van de gemeente Amsterdam. Voor de aanpak van verzuim en VSV maakt de gemeente gebruik van de actuele sturingsinformatie: de VSV-verkenner én de maandrapportages verzuim en uitschrijving zonder startkwalificatie. Hoe worden deze cijfers benut voor effectieve sturing om de reductie van 40% te halen?
De VSV-verkenner is één van de instrumenten die het Ministerie van OCW inzet om informatie te delen over het verzuimgedrag van leerlingen. Veel
scholen in de regio Amsterdam gebruiken deze VSV-verkenner om te zien hoe hun eigen school presteert ten opzichte van andere scholen. Is die 10% reductie op jaarbasis gehaald ? Hoe zit het met de andere regio’s? Naast de scholen zelf heeft ook de gemeente baat bij deze cijfers. Muilwijk kan dat alleen maar beamen:‘Op deze manier kunnen we heel duidelijk zien op welke school het niet de goede kant op gaat. Op basis daarvan gaan we direct gesprekken met deze scholen aan, om erachter te komen waar het mis gaat, en maken we afspraken voor verbetering.’ De VSV-verkenner wordt elk half jaar
Naam: Daisy de Peinder Leeftijd: 34 jaar Opleiding: MBO 4 Internationale Groothandel Loopbaan: ex-international softbal, waaronder deelname Olympische Spelen Peking Daarnaast: Jongerenbegeleider bij Sport United
2
bijgewerkt met cijfers van het voorgaande schooljaar. Het instrument wordt door de scholen dus vooral gebruikt om terug te kijken. Vanuit de gemeente wordt vooral gekeken wat het resultaat is van hun maatregelen. De VSV-verkenner is dus veel meer een beleidsmatig, in plaats van een procesmatig instrument. Om te kijken naar hoe het er nu voor staat verstrekt DUO maandelijkse rapportages, maar daarop zijn alleen de gegevens binnen de eigen regio zichtbaar. ‘Vergelijk het bij wijze van spreken met het verschil tussen een dagblad, en een maandblad. In een maandblad vind je meer achtergrond-
artikelen, terwijl een dagblad zich echt toespitst op de dagelijkse realiteit.’ Wat wordt er verder gedaan met deze cijfers? ‘De sturingsinformatie maakt het voor de gemeente mogelijk om al in een vroeg stadium het verzuimgedrag op de scholen duidelijk in beeld te krijgen. Je moet als gemeente grip zien te krijgen op de factoren die je wel kunt beïnvloeden. Deze invloed kunnen we uitoefenen door met zijn allen al bij verzuimgedrag in te grijpen. Zo zetten we bijvoorbeeld flink in op leerplichtconsulenten, die toezicht houden op het verzuimbeleid van de scholen. Zij gebruiken hiervoor de
maandelijkse verzuimoverzichten van DUO. Daarnaast willen we ook dat de scholen het zelf beter gaan registreren. Een aantal jaar geleden meldden de mbo scholen nauwelijks verzuim. We hebben inmiddels in het schooljaar 2009/2010 zo’n 3000 meldingen van verzuim gehad, maar ik vrees dat het werkelijke aantal nog veel hoger ligt.’ Wilt u meer weten over deze aanpak? Orm Muilwijk
[email protected] www.amsterdam.nl/leerplicht
“Ik vind persoonlijke ontwikkeling zeer belangrijk”
www.sportunited.nl
Voorlopige cijfers convenantjaar 2009-2010 •
Op landelijk niveau bedraagt het aantal nieuwe vsv’ers dat erbij is gekomen 39.600 t.o.v. 52.700 in 2005-2006. Het landelijk gemiddelde nieuwe vsv’ers is in schooljaar 2009-2010 ten opzichte van 2005-2006 gedaald van 4,0% naar 3,0%.
•
3 RMC-regio’s (8%) hebben de convenantdoelstelling van 2009-2010 van 30% gehaald: Oost-Groningen, Zuid-West Friesland en Walcheren. Echter is in 13 regio’s (33%) de daling minder dan 20%. In geen enkele regio is sprake van een stijging van het aantal vsv’ers.
•
Circa 10% van het totaal aantal deelnemers woont in de G4. Terwijl 16% van de vsv’ers uit de G4 komt. Het vsv-percentage ligt hier boven het gemiddelde (5,3%). De grootste groep deelnemers woont in gemeenten kleiner dan 100.000 inwoners. Hier komen ook de meeste vsv’ers vandaan (62%). Het vsv-percentage is hier met 2,9% iets lager dan gemiddeld. 31% van de gemeenten (130 gemeenten) heeft de 30% reductie behaald. 12% van de gemeenten (52 gemeenten) laten een stijging zien.
•
De uitval in het voortgezet onderwijs (gemiddeld 1,0%) is lager dan in het middelbaar beroepsonderwijs (7,5%). 75% van het aantal nieuwe vsv’ers in 2009-2010 stroomt uit op het mbo. Per mboinstelling loopt het aandeel mbo-1 deelnemers uiteen van 0% tot 7%. De uitval op mbo-4 niveau is het laagst en loopt op de ROC’s uiteen van 1,8% tot 8,4%.
Figuur 1: RMC-regio’s, realisatie reductie nieuwe vsv’ers in 2009-2010 t.o.v. 2005-2006
Figuur 2: nationale doelstelling en realisatie absoluut aantal nieuwe vsv’ers
VSV-Cijferproducten Op basis van de gegevens uit BRON (Basisregistratie Onderwijs) komen VSV-cijferproducten zoals de VSV-Atlas, de VSV-Verkenner, de VSV-Cijfertabellen en factsheets per mbo-onderwijsinstelling/RMC-regio tot stand. Deze producten bevatten informatie over voorgaande schooljaren en geven inzicht in de omvang en opbouw van de groep voortijdig schoolverlaters voor heel Nederland, per RMC-regio, per gemeente en per onderwijsinstelling onder andere uitgesplitst naar leerweg en leerniveau, naar sector, naar leeftijd en etniciteit. RMC-regio factsheet • doelstelling, realisatie en ontwikkeling (naar gemeente) • onderwijskenmerken en achtergrondkenmerken (geslacht, leeftijd, etniciteit, APCG) • schooltype/leerweg/leerniveau, instelling/niveau en instelling/leerweg (mbo) • onderwijssoort/leerjaar en school/onderwijssoort (vo) MBO-factsheet • doelstelling, realisatie en ontwikkeling • leerweg, leerniveau, opleiding, sector, geslacht, etnische herkomst, leeftijd en leeftijdscategorie VSV-Verkenner: digitaal inzoomen op Nederland • doelstelling, realisatie en ontwikkeling (landelijk, RMC-regio, gemeente, onderwijsinstelling en school) • uitsplitsing naar mbo, vo en vavo (landelijk, RMC-regio en gemeente) • overzichtelijke kaartjes en lijngrafieken • download cijferinformatie (PDF) of volledige • cijfertabellen met achtergrondinformatie van een RMC-regio of mbo-onderwijsinstelling • vergelijk cijfers met het landelijk totaal, RMC-regio, gemeente of school/onderwijsinstelling VSV-cijfertabellen: bronbestand met álle vsv-informatie • landelijk, RMC-regio en gemeente (onderverdeeld naar het totaal, VO en BVE) of mbo-onderwijsinstelling • overzicht meerdere convenantsjaren met achtergrondinformatie (bijv. leeftijd en etniciteit) • specifiek per convenantsjaar achtergrondinformatie (bijv. leeftijd en etniciteit), diploma-achtergronden en uitstroomcijfers (landelijk) • download cijfertabellen in pdf, excel en word voor bijv. een presentatie
Maandrapportages: actueel inzicht in verzuim en vsv De maandrapportages ‘verzuim’ en ‘uitschrijving zonder startkwalificatie’ geven een actueel inzicht in het aantal leerlingen dat verzuimt en van school gaat zonder startkwalificatie en ondersteunen gemeenten en onderwijstellingen bij monitoren, analyseren en uitvoeren van het verzuim- en vsv-beleid. Selectie van de beschikbare gegevens: • Gemeente: verzuim in de leeftijdscategorieën 18- en 18+, uitschrijving van leerlingen op naam en burgerservicenummer; • RMC: verzuimsoort per locatie en aantal keer; • Onderwijsinstellingen: uitschrijving van leerlingen per instelling naar crebo-code en op naam en burgerservicenummer, verzuim uitgesplitst naar beginnend verzuim, luxe verzuim, RMC verzuim 18+, signaal verzuim en 16 uren per 4 weken.
Onderzoeksrapporten (selectie 2010-2011) Hieronder treft u een selectie van onderzoeken die in opdracht van, of door OCW en DUO zelf, op het gebied van voortijdig schoolverlaten zijn uitgevoerd. De volledige onderzoeksrapporten zijn te lezen op onze website www.aanvalopschooluitval.nl bij resultaten/onderzoek.
· Voortijdige schoolverlaters Aanleiding en gevolgen - ROA, augustus 2010 Er is nog altijd veel wat scholen kunnen doen om schooluitval terug te dringen. Uit het onderzoek blijkt dat er een grote groep schoolverlaters is waarbij met passend beleid uitval te voorkomen zou zijn.
· En … Actie! Jongeren aan boord - Nicis Istitute, juli 2010 Biedt bestuurders handreikingen om maatschappelijke uitval slagvaardig aan te pakken op korte termijn volgens drie basisprincipes: bestuurlijke aandacht, een netwerk van professionals waarbij ‘best persons’ tot hun recht komen en het organiseren van nabijheid van zorg.
· Inzicht in Resultaat 2 - TU Delft & Kwink Groep, maart 2010 Hoe is het samenwerkingsproces rondom het terugdringen van het voortijdig schoolverlaten in de regio’s Rijnmond en Agglomeratie Amsterdam verlopen, zowel op het bestuurlijke als het operationele niveau van samenwerken.
· ‘Ze moeten ergens wel de wil hebben’ Wat voorafgaat aan uitval in het MBO Dienst Onderzoek en Statistiek gemeente Amsterdam, januari 2011 Een kwalitatief onderzoek waarbij vanuit meerdere invalshoeken inzicht wordt gegeven in de redenen van uitval.
· De dienstverlening van DUO rondom Voortijdig-School-Verlaters – ERGO, oktober 2010 Hoe wordt het Digitaal Verzuimloket wordt gebruikt in de praktijk en wat is de tevredenheid van de huidige gebruikers
· Jongeren in het niet-bekostigde MBO - ResearchNed, september 2010 Een verkennend onderzoek over jongeren in het niet-bekostigd MBO, één van de door OCW benoemde ‘witte vlekken’.
3
De Plusvoorziening in perspectief Het ‘maatwerk principe’ van de Amsterdamse plus Jeroen Klooster is de locatiedirecteur van de Amsterdamse Plus. Een kleine voorziening in hartje Amsterdam die bedoeld is voor de zogenaamde overbelaste jongeren die het elders niet redden. Verschil met het reguliere onderwijs zit hem vooral in het ‘maatwerk’-principe. ‘Wij bieden onderwijs aan ‘rondom’ een leerling: een individueel programma wat is toegesneden op hun talenten.’ Sinds 2005 is de Amsterdamse Plus, als onderdeel van het ROC ASA (Amarantis Onderwijsgroep), een aparte afdeling. De school is gestart nadat op een ROC ASA in Amsterdam-West sprake was van zeer ernstige problematiek die de school zelf niet meer aan kon. Denk aan hoog verzuim, bedreiging van personeel, vechtpartijen, seksuele intimidatie en zelfs brandstichting.‘Deze groep was in
het reguliere onderwijs niet meer te bedienen. We hebben er toen bewust voor gekozen om het over een andere boeg te gooien en de zaak vanuit een andere basis te benaderen. Bij ons ligt de nadruk op kleinschaligheid en op de kwaliteit van aandacht. Als we het hebben over ‘maatwerk’ dan gaat dat over een vorm van begeleiding op basis van iemands identiteit. Over contact maken met je authentieke zelf, vanuit wie je bent, en vanuit dat punt kunnen schakelen naar je professionaliteit, naar je functionele zelf. Persoonlijke ontwikkeling staat op nummer een, daarna komt de kennisoverdracht.’ Er wordt gewerkt met een vaste groep met een vast contactpersoon, een vast rooster en een vast lokaal. Ook deze groepscohesie is volgens Klooster essentieel in het leerproces.‘Uiteindelijk is het primaire doel van onze aanpak het
ontwikkelen van een individueel leertraject, in combinatie met het samenwerken in een groep. Deze geïntegreerde visie zit ingesloten in de structuur van het team. Intern leiden we groepsmentoren op die vooral de coachende taak op zich nemen. Deze mentoren worden ingezet op de groepen. Verder lopen er coördinerende docenten rond die ook gedeeltelijk coachen. Deze geven onderwijs in de zin van kennisoverdracht, maar ze sturen ook de afdelingen aan. Daarnaast hebben we intern maatschappelijk werkers aangesteld, die de zorg overnemen als het de docenten te veel wordt. Het zorgteam heeft ook als taak om het intakegesprek te houden.’ Over de resultaten is Klooster positief gestemd. ‘Ik zie ieder jaar een verbetering. Als we statistisch gezien een rechte lijn trekken, dan zien wij zeker een
Ook al is dat zonder startkwalificatie.’ Klooster ziet wel een aantal verbeterpunten. ‘We moeten de leerlingen beter coachen om echt zelfvoorzienend het leven in te gaan. In onze maatschappij gaan veel mensen na een paar jaar werken iets heel anders doen. Dat gebeurt steeds vaker. Als mensen na vijf jaar een dergelijke overstap willen maken moeten ze dat wel aankunnen. Het is natuurlijk een heel mooi streven om iemand dat soort essentiële zaken echt bij te brengen.’ Wilt u meer weten over deze aanpak?
stijgende lijn. Van de circa 220 leerlingen is op dit moment 65% succesvol. Maar ik vind het ook een succes als we de jongeren op de juiste plek krijgen en ze een perspectief aan kunnen bieden.
Jeroen Klooster
[email protected] Tel: 020 – 6077655 www.deamsterdamseplus.nl
Rotterdams Offensief zet in op het pedagogische aspect
‘Kan niet bestaat niet’, zo luidt het credo van het Rotterdams Offensief (een samenwerkingsverband tussen het Albeda College, LMC en Roc Zadkine). Een organisatie die ervoor zorgt dat jongeren het maximale uit zichzelf willen halen. In het kader van de Plusvoorzieningen zijn er vanuit het offensief de zogenaamde Wijkscholen in het leven geroepen. Een gesprek met algemeen directeur Piet Boekhoud. ‘Ik zet in op het pedagogische aspect. Dat is naar mijn idee het allerbelangrijkste.’
Directe aanpak van de Pluscoach
4
Om overbelaste jongeren op positieve wijze te betrekken bij hun sociale én fysieke omgeving en hen te begeleiden terug naar school en/of werk, zijn er vanuit het Rotterdams Offensief Wijkscholen in het leven geroepen. Deze scholen streven een andere opvatting na dan het traditionele idee van een school, waarbij je vooral denkt aan klaslokalen en huiswerk. De scholen zijn gericht op de wijk waarin ze staan, en alle zaken die daarbij komen. De Wijkscholen vormden tot en met 2010 een tweejarig traject, de pilotfase is nu dus tot een eind gekomen. Boekhoud evalueert de huidige situatie. ‘De Wijkschool is een kleinschalige -relatief dure- setting, met heel veel structuur. Daar wordt gepraat over je perspectief. Een toekomstvisie is uiteindelijk immers het enige wat ze
eruit trekt. Zodoende wordt de leerlingen geleerd een arbeidsidentiteit te ontwikkelen. Jongeren zijn immers alleen gemotiveerd, als ze weten dat inspanning uiteindelijk echt loont. Vanuit de scholen wordt nu gekeken hoe je de aantrekkelijkheid voor de leerlingen kunt vergroten. En dan met name vanuit een pedagogisch oogpunt. Ik vind het heel belangrijk om te kijken naar hoe je effectief aandacht kunt geven, bekeken vanuit de interacties die er plaats vinden tussen docent en leerling.’
bewerkstelligen. Je kunt docenten en werkmeesters hooguit beter faciliteren, waardoor ze meer aandacht kunnen geven. Deze pedagogische relatie, naast de zorgvoorzieningen, moet absoluut meer aandacht krijgen.’ Wilt u meer weten over deze aanpak?
[email protected] Tel: 010-2412009 www.rotterdamsoffensief.nl
‘Met extra hulp en zorg moet gekeken worden naar wat er werkelijk aan de hand is. De jongeren moeten zich aanvaard voelen. Natuurlijk is daarvoor ook geld nodig, maar uiteindelijk gaat het om de liefde en de betrokkenheid. Dat kun je niet met geld alleen
Bij ‘Pluscoaching’ worden ketenpartners als Jongerenwerk, Cardea Jeugdzorg en Maatschappelijk Werk direct op de scholen ingeschakeld. Iedere leerling kan via de website door de school worden aangemeld. Daarna wordt meteen een coach gezocht die aansluit bij de vraag van de jongere. Geen problemen meer met wachttijden en procedures, maar directe aanpak op de school zelf. Een gesprek met Michael Burghout, projectleider van de Pluscoach voorziening. ROC Leiden heeft, in samenwerking met een aantal ketenpartners, een initiatiefgroep opgericht om aanspraak te maken op de Plusgelden die waren vrijgekomen vanuit het rijk voor het opzetten van plusvoorzieningen voor overbelaste jongeren. Het ROC is toen op zoek gegaan naar een passend idee wat, in het kader van deze plusvoorziening, aan zou passen aan de situatie in Leiden. Daar is het project Pluscoach uitgerold. Eind april 2010 is Michael Burghout aangenomen als projectleider. ‘Van de aanmelding tot de afsluiting ben ik verantwoordelijk voor alles wat maar met de pluscoach te maken heeft. Ik zorg dat de partijen samenwerken met de zorginstellingen en zoek de juiste match tussen de leerling en de beschikbare pluscoaches. Jongeren van het ROC Leiden hebben een website voor mij gebouwd, waar scholen zich kunnen aanmelden. Deze aanmelding komt direct bij mij binnen. Ik kijk of deze persoon aan de criteria voldoet en dan koppel ik hem/haar aan een van de pluscoaches. We zijn in juni gestart, dus nu beginnen de resultaten binnen te stromen. Ik ben heel benieuwd wat daar uit gaat komen.’ De aanpak van de pluscoach is vrij direct: de jongere wordt direct op school begeleid. Daarnaast ligt de focus ook op het gezin. Wat dat betreft wordt een systeemaanpak gehanteerd. Het gaat niet alleen om de leerling, maar ook om de gehele context. Ook de betreffende leerkracht en de leefomgeving worden onder de loep genomen. Het traject loopt zo’n vier tot zes maanden. Daarbinnen vinden twee á drie contactmomenten per week plaats. Als er een zorgpartij bij
het traject is betrokken dan wordt deze ook bij de contactmomenten ingeschakeld. ‘Wij coachen op school met als doel dat de leerling op school blijft. Zo’n 60% van de jongeren die gecoacht wordt moet uitzicht hebben op een startkwalificatie, dat is ons streven.’-aldus Burghout De tijdelijke Plusgelden lopen tot eind 2011. Een toekomstige invulling van het project met minder middelen vergt volgens Burghout een efficiëntere aanpak.‘Mijn opdracht is in principe tweedelig: naast het opvangen van overbelaste jongeren heb ik ook de taak de zorgpartners in die keten te laten samenwerken. Met als gedachte dat dit ook vanuit de reguliere zorg kan worden aangepakt, in plaats van vanuit de Plusgelden. Ik zie dat er veel zorggeld naar het onderwijs gaat, maar ik vraag me af of dat echt de expertise van het onderwijs moet zijn. Ik ben het er absoluut mee eens dat de school zich verantwoordelijk voelt voor zijn uitvallers. De vraag is of dit geld door de scholen efficiënt wordt besteed. Mijn voorkeur gaat uit naar meer actie in plaats van overlegstructuren. Wilt u meer weten over deze aanpak? Michael Burghout Tel: 06 – 14976956 www.pluscoach.nu
De Tilburgse verzuimaanpak Remy Kalalo, beleidsmedewerker voortgezet onderwijs, en Peter Straub, Teammanager Leerplicht Gemeente Tilburg, hebben in 2010 op de scholen in hun regio grondige controles uitgevoerd op het gebied van verzuimmelding. Een gesprek over de werkwijze in regio Midden Brabant. Op welke manier hebben jullie dit in de praktijk vorm gegeven?
Wat maakt jullie aanpak zo bijzonder? Peter Straub: ‘In het convenant ‘Aanval op Schooluitval’ van onze regio Midden Brabant is de afspraak gemaakt dat scholen melding moeten maken van 16 uur ongeoorloofd verzuim op (school) jaarbasis. Dat is een cruciaal verschil met de wettelijk verplichte termijn van 16 uur per 4 weken. Hiermee leggen wij de lat hoger waardoor leerlingen sneller in beeld komen. Naast het sneller melden van leerlingen hebben wij de afgelopen anderhalf jaar ook kritisch gekeken naar de kwaliteit en het naleven van het verzuimprotocol van scholen.
Peter Straub: Leerplichtambtenaren voeren onder andere verzuimregistratiecontroles uit op scholen. Naar aanleiding van deze controles zijn wij met een aantal scholen in gesprek gegaan om het gehanteerde verzuimbeleid aan te scherpen, daarnaast blijven wij alle scholen volgen. Hierbij wijzen wij onder andere op de verantwoordelijkheid van scholen om ouders in een vroeg stadium in te lichten, het verzuimprotocol van de school na te leven en de verzuimregistratie goed op orde te hebben en te houden. De leerplichtambtenaren hebben hierin advies gegeven aan scholen en is er aan het personeel van scholen voorlichting gegeven over de werkwijze van leerplicht. Door deze gecombineerde aanpak is het verzuimbeleid van veel scholen hoger op de agenda komen te staan.
Remy Kalalo: ‘Inmiddels hebben we leerplichtambtenaren ingeschakeld die regelmatig op school aanwezig zijn. Op een groot aantal vo-scholen en nagenoeg alle mbo-scholen zitten deze mensen, per 14 dagen, een halve dag op school. Om vragen van docenten te beantwoorden, om leerlingen te spreken en controles uit te voeren. De leerplichtambtenaar is zo niet meer een telefoonnummer, maar een persoon die je kunt aanspreken.’ Wat is jullie kracht? Peter Straub: Door veel zaken met elkaar te delen en te kijken naar onze gemeenschappelijke doelen en verantwoordelijkheden worden problemen snel inzichtelijk gemaakt. Zo is er bijvoorbeeld een actief beleid ten opzichte van thuiszitters en wordt er ingezet op een goede samenwerking binnen de regio. De afgelopen jaren is er veel geïnvesteerd in de zorg en adviesteams op scholen, loopbaan-
oriëntatie van leerlingen in het voortgezet onderwijs en heroriëntatietrajecten in het mbo. Door de intensieve samenwerking ontstaat er ook een gezonde binding met alle betrokken partijen. Remy Kalalo: In onze samenwerking met de scholen houden we via de maandrapportages ook de aantallen leerlingen die zonder startkwalificatie zijn uitgeschreven in de gaten. Verder monitoren wij of deze leerlingen zijn overgestapt naar een andere opleiding of daadwerkelijk het onderwijs hebben verlaten. Zo slaan we twee vliegen in één klap: we zijn er snel bij als jongeren uitvallen en kunnen samen met de scholen constateren op welke plekken binnen hun organisatie ze verbeteringen kunnen aanbrengen. Als we het hebben over directe resultaten: wat is de score tot nu toe?
tussenstand van 24,8% VSV-reductie in drie jaar tijd, dus we liggen op koers. Maar dat zijn de resultaten na drie jaar, wat echt telt zijn de resultaten aan het einde van de convenantsperiode. Als we kijken naar de toekomst, waar ligt dan jullie focus? Remy Kalalo: ‘ We willen vooral voortbouwen op de geboekte resultaten. Aan het einde van de convenantsperiode zal duidelijk zijn wat werkt, wat niet en waar verbetering kan plaatsvinden. Dan pas kunnen we echt gaan kijken wat er nodig is om de volgende slag te slaan. ’ Wilt u meer weten over deze aanpak?
[email protected] [email protected] Tel: 013 - 5429576
Remy Kalalo: ‘We zitten nu op een
Onorthodoxe aanpak van schoolverzuim in Amsterdam Onder het motto ‘niet lullen maar doen’ heeft Henk Krauwel, hoofd Bureau Leerplicht Plus Amsterdam, flinke successen geboekt in het kader van de Amsterdamse aanval op de schooluitval. Amsterdam is met een daling van 29 procent één van de grote koplopers als het gaat om de aanpak van VSV. ‘Als we hier iets willen, dan doen we het ook.’ De gemeente heeft samen met de beide ROC’s en het Ministerie van OCW, een convenant gesloten om de schooluitval in Amsterdam tegen te gaan. Eén van de manieren om dit te doen is het terugdringen van ongeoorloofd verzuim. Vandaar dat de ‘100% actie Amsterdam’ in het leven is geroepen. Amsterdam wil 100% van de
leerlingen in beeld hebben. Uitgangspunt bij deze actie is dat de school verantwoordelijk is om verzuim zo laag mogelijk te houden. Per locatie wordt één leerplichtambtenaar ingezet die zowel de leerplichtige als de bovenleerplichtige groep onder zijn hoede neemt. Naast deze ‘leerplicht plus’-ambtenaar is aan iedere locatie een leerplichtconsulent toegevoegd die de school ondersteunt en controleert bij de uitvoering van de wettelijke taken op het terrein van verzuimbestrijding.‘Eén van mijn doelen is het intensiveren van het persoonlijk contact. Zijn de kinderen er niet, dan gaan we naar ze toe. Op straat, in het openbaar vervoer, desnoods komen de leerplichtambtenaren bij ze thuis’ In samenwerking met de politie zijn acties op touw gezet
om iedereen duidelijk te maken dat dit een serieuze zaak is. Met grote regelmaat gaan politie en leerplicht gezamenlijk de straat op om spijbelaars aan te spreken. ‘Dit soort acties hebben we afgelopen jaar heel regelmatig uitgevoerd. We maken hierbij gebruik van landelijke maatregelen, zoals het tijdelijk inhouden van de kinderbijslag, indien de ouders te weinig meewerken. Ouders moeten hun kinderen in de gaten houden. Ken het rooster van je kind. Heb contact met school. Als mensen niet willen luisteren moet je er echt bovenop zitten. Kinderen moeten naar school. Als zij niet gaan, kan de leerplichtambtenaar een proces-verbaal opmaken. De rechter besluit welke maatregel moet
worden genomen voor ouder of kind. Toch blijken deze onorthodoxe maatregelen niet genoeg om het probleem echt grondig aan te pakken. Wat Krauwel betreft gaat het allemaal nog steeds veel te moeizaam. ‘Wanneer kom je er achter dat iemand er niet is? Dat begint bij de school zelf. Deze hoort ook gewoon zijn werk te doen en dit altijd op tijd te melden, zodat wij er achteraan kunnen gaan. Bij nalatigheid moet hier tegen worden opgetreden. Ook het onder-
wijs zelf kan wat Krauwel betreft beter. ‘De voorwaarde voor goed onderwijs is natuurlijk ook dat je krachtige docenten voor de klas hebt staan. Mensen die uitdagend les geven en oprechte aandacht voor de leerling hebben. Kortom: het vak van docent moet weer op de kaart gezet worden. Dat heeft uiteindelijk veel meer met aandacht te maken dan met geld. Die twee zaken worden nog wel eens door elkaar gehaald.’ Wilt u meer weten over deze aanpak?
[email protected] Tel: 020 - 2518070 www.bureauleerplichtplus.nl
Hoe is het met... Op 19 april 2007 vond er, op initiatief van het Ministerie van OCW, een conferentie over schooluitval plaats. Deelnemers aan dit congres waren onder andere Melanie Burnett en Ouassima Darrazi. Twee jonge vrouwen die zelf met de problematiek te maken hebben gehad waar veel vsv’ers zich in zullen herkennen. Bijna vier jaar later blikken ze terug op hun situatie en vertellen ze hoe het nu met ze gaat. ‘Ik had behoefte aan een coach, iemand die je vertelt wat je kan en wat echt goed voor je is. Soms heb je dat gewoon nodig in je leven.’ Geldproblemen, keuzes maken tussen school of werk, het ontbreken van een duidelijk doel. De 27-jarige Melanie Burnett kan erover meepraten. Jarenlang werd ze er dagelijks mee geconfronteerd. Vijf jaar zocht ze naar een geschikte opleiding maar steeds werd ze afgewezen. Inmiddels is ze actief betrokken bij het VSV-jongerenteam Amsterdam. Mede dankzij haar bijdrage aan het team is ze uiteindelijk aangenomen bij de opleiding tot stewardess aan het ROC Flevoland. Iets wat ze altijd al wilde, maar wat ze nooit heeft kunnen verwezenlijken. ‘Als ik terugkijk dan ontbrak het vooral aan de juiste begeleiding. Iemand die naar je luistert en die in je gelooft. Zo iemand was ik graag tegengekomen in mijn leven. Ik had op school altijd het gevoel dat ik als een nummer werd gezien, in plaats van een persoon.’ Melanie is inmiddels op de goede weg. Binnenkort vertrekt ze naar Gran Canaria voor een stage van vijf maanden. Dat betekent wel dat ze haar zoontje van 2 jaar achter moet laten. ‘Dat is natuurlijk heel moeilijk, maar je moet er wat voor over hebben om je doel te bereiken.’ Als ze de mensen uit het onderwijs een goede tip zou mogen geven dan vindt ze vooral dat ze beter moeten luisteren, en beter hun ogen moeten gebruiken om te ontdekken wat er echt aan de hand is. ‘Ik ben een moeilijke prater, als daar wat meer tijd en aandacht voor was geweest dan had dat al heel veel gescheeld.’
Naam: Tim de Cler Leeftijd: 32 jaar Opleiding: HAVO Loopbaan: Profvoetballer Feyenoord, Ex-international Nederlands Elftal Daarnaast: Ambassadeur bij Sport United
Ouassima Darazzi (26) heeft de afgelopen drie jaar zeker niet stil gezeten. Inmiddels heeft ze haar diploma Bedrijfsadministrateur niveau 4 behaald en is ze begonnen aan de opleiding Accountancy aan De Haagse Hogeschool. Tussendoor heeft ze ook een tijdje gewerkt voor een Duits beursgenoteerd bedrijf als Credit controller op de financiële afdeling. ‘Ik vond het heel goed om wat meer ervaring op te doen in het bedrijfsleven. Het bedrijf heeft me een vast contract aangeboden, maar ik heb er toch voor gekozen om verder te studeren. Ik merk dat ik nog niet toe ben aan zoveel vastigheid. Ik wil wat meer variatie in mijn leven. Vandaar dat ik nu op zoek ben naar een manier om werk en studie te combineren.’ Goede, enthousiaste docenten voor de klas. Dat is volgens Ouassima het allerbelangrijkste. ‘Van nature ben ik iemand die mensen graag stimuleert om door te zetten. In het verleden heb ik veel medestudenten van mijn opleiding gepusht om het af te maken, maar dat zou helemaal niet mijn taak moeten zijn. Als docent moet je studenten wel een beetje kunnen prikkelen zodat ze naar je luisteren en nog meer of nog beter hun best gaan doen. Je moet het gewoon echt leuk vinden om met studenten te werken en in hun geloven. Niet alleen voor je pensioen moet je het doen. Die desinteresse, dat voelen studenten en vooral die denken laat maar zitten het wordt toch niks met mij’! Dát is pas demotiverend’.
“Elke dag het uiterste van jezelf vragen” www.sportunited.nl
5
De Talentenmap: samenhang in loopbaanoriëntatie en-begeleidingsactiviteiten Sinds 2004 wordt op veel vmbo-scholen in het noorden van het land gebruik gemaakt van de Talentenmap. Een ‘papieren’ map waarin allerlei relevante hulpstukken te vinden zijn die het voor de leerlingen makkelijker maken om een passende vervolgopleiding te kiezen. Een gesprek met de ‘bedenkers’ Inez Barmentloo, Fijbe Kruizinga en Cora Houweling. Alle drie werkzaam in het vmbo- en mbo- onderwijs.
De Talentenmap is ontwikkeld door een viertal vmbo-scholen, in samenwerking met het Alfa-College en SLO. Er zijn twee mappen, één voor de vmbo-onderbouw en één voor de bovenbouw. De eerste helpt leerlingen bij het verwerven van zelfkennis en het onderbouwen van hun keuze voor het laatste leerjaar. De tweede richt zich op de doorstroom naar het mbo. Op deze manier begint de voorbereiding op de toekomst dus al in een heel vroeg stadium. Naast deze persoonlijke werkmap voor de onderbouw en bovenbouw is er ook een profielmap, waarin staat welke vaardigheden voor een specifieke mbo-opleiding zijn vereist. Niet alleen de leerling zelf, maar ook een tweede persoon (vriend of familielid) en de docent vullen het profiel in, waardoor een realistisch beeld van de leerling
ontstaat. Uit deze drie profielen ontstaat het eindprofiel. Dit eindprofiel stelt de leerling uiteindelijk in staat een bewustere keuze te maken voor een vervolgopleiding. ‘Het idee is in 2004 ontstaan toen we voor het vmbo en mbo een ‘doorstroom-portfolio’ voor de leerlingen wilden ontwikkelen. Deze moest gericht zijn op de zaken die bijdragen aan een juiste keuze bij de overstap van vmbo naar mbo. Vanuit dat principe zijn we uitgegaan van vragen als ‘wie ben ik?’, ‘wat wil ik?’ en ‘wat kan ik?’. Hier is de Talentenmap uit voortgekomen. Het voornaamste doel van de map is dat leerlingen zichzelf écht leren kennen. Ze weten vervolgens ook welke opleidingen er zijn en komen erachter welke baan ze na hun studie kunnen krijgen. We stimuleren ook bepaalde activiteiten als het bezoeken van de onderwijsbeurs en voorlichtingsdagen. In het eindprofiel staan een aantal competenties. Deze competenties hebben wij voorgelegd aan mbo-opleidingen met de vraag welke bij de opleidingen horen. We hebben nu van 130 opleidingen een competentieprofiel in handen. Zo kan een leerling er dus op een hele simpele manier achter komen welke opleiding er bij hem past.’-aldus Inez Barmentloo. Het aantal vmbo-scholen wat zich aanmeldt groeit nog steeds gestaag.‘In Groningen hebben we nu een aardige dekking, Drenthe wordt ook steeds beter. Friesland liet lang op zich wachten, maar begint nu ook mee te doen.’ In principe vergt de bijdrage wel wat inzet en enthousiasme van de leerlingen zelf. Dit zijn precies de punten waaraan het bij veel leerlingen nog wel eens wil ontbreken. Volgens Cora Houweling is daar genoeg rekening mee gehouden:
‘Tegenwoordig is de bijdrage in het werken aan de Talentenmap ook onderdeel van het Plan van Toetsing en Afsluiting, waardoor de leerlingen er eigenlijk niet meer omheen kunnen en wel gebruik moeten maken van de map. Iets waar ze uiteindelijk natuurlijk alleen maar baat bij hebben, gezien het ze direct helpt de juiste overstap te maken naar een passende vervolgopleiding.’ In het mbo is de map nog niet zo bekend. Op dit gebied is er dus nog veel terrein te winnen. Een belangrijk punt voor de toekomst?‘De resultaten zijn er zeker, maar als projectgroep vinden we dat er nog steeds meer gedaan kan worden vanuit het mbo-onderwijs. Je zou bij de intake op het mbo de leerlingen kunnen vragen of ze de Talentenmap al gedaan hebben. Heel vaak wordt niet gekeken naar de informatie die al beschikbaar is. Veel mbo’s schieten nog tekort in het ‘doorgaande gebruik’ van de map, omdat ze hun eigen werkwijze willen aanhouden. Het is onze uitdagende taak om dat in de toekomst te doorbreken.’ Wilt u meer weten over deze aanpak? Cora Houweling
[email protected] www.talentenmap.nl
De week van... Jeanet Pijfers, accountmanager bij de projectdirectie Voortijdig Schoolverlaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De coördinatie van het project ‘Aanval op schooluitval’ van het Ministerie van OCW ligt bij de projectdirectie VSV. Hier werken naast beleidsmedewerkers, cijfer- en onderzoekspecialisten, ook vijf accountmanagers. Iedere accountmanager is verantwoordelijk voor een deel van de 39 RMC-regio’s en de daarin gevestigde MBO-instellingen en VO-scholen. Ze treden op als gedelegeerd opdrachtgever richting de verschillende partijen en zijn de verbindende schakel tussen beleid en uitvoering op het gebied van het voorkomen van voortijdig schoolverlaten. De accountmanager faciliteert, bemiddelt en regisseert met als doel het maken en realiseren van heldere resultaatafspraken. Daarnaast is ook het spotten en verspreiden van goede initiatieven in het onderwijsveld een belangrijk onderdeel. Kortom een veelzijdige functie met een grote verantwoordelijkheid. Om een indruk te krijgen van hoe de accountmanager in de praktijk opereert is Jeanet Pijfers, een week lang gevolgd.
Maandag: Apeldoorn De week start met een bezoek aan ROC Aventus in Apeldoorn. In tegenstelling tot andere dagen is Jeanet vandaag de hele dag aanwezig op deze school. Normaal gesproken is Jeanet maar een beperkte tijd aanwezig op een school of bij een gemeente. Vandaag ervaart zij dan ook als een ‘cadeautje’; een hele dag een kijkje in de keuken nemen. “Je krijgt zoveel extra informatie, hier kan ik veel voordeel mee doen in mijn adviserende rol.” Het betreft vandaag de Quick Scan Integrale Aanpak VSV. In de Quick Scan –die uitgevoerd wordt door een extern bureau- wordt een beeld geschetst in hoeverre het ROC gevorderd is met de inbedding van een integrale VSV aanpak. Door inbedding in de bedrijfsvoering kunnen maximale resultaten behaald worden. Dinsdag: Den Haag Vandaag is de vaste kantoordag van de accountmanagers. Net als alle andere dinsdagen staan er ook vandaag de diverse interne overleggen op de
agenda. De ochtend start met het zowel inhoudelijk als cijfermatig doornemen van de regio’s met Fred Voncken, directeur van de projectdirectie. Er worden een aantal afspraken gemaakt, waaronder een verzoek aan de cijferspecialisten om van een drietal regio’s uitgebreidere analyses te maken. Aansluitend op dit overleg vindt één van de zogeheten ‘themabijeenkomsten’ plaats. Dit zijn bijeenkomsten die de projectdirectie regelmatig organiseert om collega’s van andere directies te informeren en met hen van gedachten te wisselen over bepaalde onderwerpen die onderdeel zijn van de aanpak van voortijdig schoolverlaten. Vandaag is het onderwerp loopbaanorientatie en –begeleiding (LOB). Direct na de themabijeenkomst staat het tweewekelijkse werkoverleg gepland. Aan de orde komt onder andere het wetsvoorstel VSV en schoolverzuim dat binnenkort in de Kamer wordt besproken. Woensdag: Middelburg en Eindhoven Deze dag staat volledig in het teken van
sturen op cijfers. Vandaag staan twee bijeenkomsten gepland; één in Middelburg voor de drie Zeeuwse RMC-regio’s en één in Eindhoven voor de regio Zuidoost-Brabant met als thema ‘sturingsinformatie’. Het thema leeft erg, want recentelijk is er een persbericht vanuit OCW uitgegaan met de voorlopige nieuwe cijfers 2009-2010. In de auto tijdens de verschillende ritten voert Jeanet een aantal telefonische overleggen met vertegenwoordigers van gemeenten en ROC’s.
Gerda Brinkman Regio’s: 1, 2, 3, 4, 5, 6, 15, 24, 25, 26 Tel: 06 150 380 57 E-mail:
[email protected]
De uitkomsten van dit overleg zullen opgenomen worden in een notitie die aan de Brabantse bestuurders zal worden voorgelegd.
Donderdag: Utrecht en Den Bosch
COLOFON
Vandaag gaat Jeanet samen met collega accountmanager Nahied Rezwani naar contactgemeente Utrecht. Op de agenda staan de voortgang van de Utrechtse aanpak en de meest recente cijfers van de regio. Ook is dit overleg bedoeld ter voorbereiding op een grote bestuurlijke bijeenkomst over ‘sturen op cijfers’ door gebruik van de maandrapportages. De week van Jeanet wordt afgesloten met een B5-overleg (Brabantse grote steden, contactscholen en provincie). Bij dit overleg zijn ook Sjoukje Meeldijk en Monaïm Benrida, twee andere
Deze krant is een uitgave van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap www.aanvalopschooluitval.nl Mei 2011 Productie: Deviante Communicatie & Ontwikkeling www.deviante.nl Vormgeving & Fotografie: Studio AchtZeven Vragen of suggesties
[email protected]
CONTACTGEGEVENS ACCOUNTMANAGERS VSV Monaïm Benrida Regio’s: 14, 27, 28, 36, 38, 39 Tel: 06 150 384 91 E-mail:
[email protected]
accountmanagers aanwezig. Vandaag spreekt men over de integrale benadering van VSV met als uitgangspunt: ‘Iedereen een startkwalificatie, tenzij…’
Sjoukje Meeldijk Regio’s: 20, 21, 22, 23, 30, 34 Tel: 06 295 710 38 E-mail:
[email protected]
Naam: Samir Makhoukhi Leeftijd: 28 jaar Opleiding: MEAO, HBO rechten Loopbaan: aanvoerder Nederlands Futsal (zaalvoetbal) team Daarnaast: Jongerenbegeleider bij Sport United
Jeanet Pijfers Regio’s: 11, 18, 19, 31, 32, 33, 35, 37 Tel: 06 295 710 12 E-mail:
[email protected]
Nahied Rezwani Regio’s: 7, 8, 9, 10, 12, 13, 16, 17, 29 Tel: 06 150 384 50 E-mail:
[email protected]
Meer info over de vsv-cijfers bij het Informatiecentrum Onderwijs van DUO mail naar:
[email protected]
“Weet wat je kiest” www.sportunited.nl
6