Special lonen en arbeidsvoorwaarden Bouw & Infra
2016
Bouw aan uw loonadministratie.
OVERSTAPPEN KOST NIET S Wist u dat u
Loonadministratie in de bouw is werk voor ervaren specialisten. SCAB is dé landelijk opererende loonspecialist en adviseur die de bouwwereld door en door kent. Wij zijn op de hoogte van alle actuele ontwikkelingen en de specifieke wet- en regelgeving. Onze adviseurs overzien de consequenties van de (nieuwe) cao Bouw & Infra. Laat SCAB uw loonadministratie verzorgen. Dan bouwt u op onze heldere adviezen en vaste scherpe tarieven.
elk momen het jaar ku t van nt overstap pen met uw loonadmin istratie? Aa rzelt u toch nog? Laat uw loonad m in istratie dan GRATIS DR IE MAAND E N schaduw draaien en wij advisere n u hoe het beter k an.
Maak nu een afspraak! Bel vandaag nog met onze afdeling Loonadministratie (013) 583 38 91 of stuur een mail naar:
[email protected].
www.scabadvies.nl
‘Deskundig zijn, eenvoudig doen.’ Accountancy
Fiscaal
Loonadministratie
Organisatie & automatisering
Personeelsadvies
Inhoudsopgave 1 Handleiding loonadministraties______________________ 5 1.1 Belangrijkste wijzigingen Belastingdienst___ 6 1.2 Aanleveringen APG___________________________________ 9 1.2.1 Veranderingen vanaf 2016___________________________ 9 1.2.2 De levering premie en gegevens (LPG)________ 10 1.2.3 De premiebetaling____________________________________ 14 1.3 Totaaloverzicht belastingtarieven, SV - en BTER-premies 2016_____________________ 17 1.4 Voorbeeldberekeningen____________________________ 21 1.4.1 V oorbeeldberekeningen loonkosten bouwplaatsmedewerkers___________________________ 21 1.4.2 V oorbeeldberekeningen nettolonen bouwplaatsmedewerkers___________________________ 26 1.4.3 Specificatie premies SV en BTER bouwplaatsmedewerkers___________________ 31 1.4.4 V oorbeeldberekeningen loonkosten uta-medewerkers_____________________________________ 35 1.4.5 V oorbeeldberekeningen nettolonen uta-medewerkers_____________________________________ 36 1.4.6 S pecificatie premies SV en BTER uta-medewerkers_____________________________________ 37 2 Cao bouw & infra________________________________________ 41 2.1 Beloning_______________________________________________ 42 2.1.1. L oontabellen bouwplaatsmedewerkers per 1 januari 2016 (of m.i.v. loonperiode 1)__ 42 2.1.2 L oontabellen uta-medewerkers per 1 januari 2016 (of m.i.v. loonperiode 1)_______ 43 2.2 Arbeidstijden_________________________________________ 44 2.2.1 Basisregeling arbeidsduur en arbeidstijden__ 44 2.2.2 Kaderregeling arbeidsduur en arbeidstijden___ 45 2.2.3 Toeslag bijzondere uren____________________________ 46 2.2.4 Spaarmodel bouwplaatsmedewerkers_________ 47 2.2.5 Overwerk en overwerktoeslagen________________ 48 2.2.6 Verschoven uren infra_______________________________ 48 2.2.7 Bereikbaarheidsdienst bouwplaatsmedewerkers___________________________ 49 2.3 Vakantie en verlof__________________________________ 50 2.3.1 Wettelijke en bovenwettelijke vakantiedagen_________________________________________ 50 2.3.2 Roostervrije dagen___________________________________ 50 2.3.3 Extra roostervrije dagen (seniorendagen) vanaf 1 januari 2016_________ 50 2.3.4 Kort verzuim____________________________________________ 51 2.3.5 Verlof stervensbegeleiding en rouwverlof____ 51 2.4 Individueel budget_________________________________ 52 2.5 Tijdspaarfonds_______________________________________ 57
2.6 Diverse regelingen en vergoedingen__________ 58 2.6.1 Reisurenvergoeding__________________________________ 58 2.6.2 Vierdaagse werkweek_______________________________ 59 2.6.3 Vergoeding vakbondscontributie________________ 59 2.6.4 Voorbeeldroosters vierdaagse werkweek_____ 60 3 Cao bedrijfstakeigen regelingen bouw & infra___ 65 3.1 O&O-fonds____________________________________________ 66 3.1.1 Collectieve ongevallen regeling__________________ 66 3.1.2 Loopbaantraject en EVC____________________________ 66 3.1.3 EVC________________________________________________________ 66 3.1.4 Periodiek Arbodeskundig Onderzoek (PAGO)__ 67 3.2 Scholingsfonds (vervallen)______________________ 68 3.3 Aanvullingsfonds___________________________________ 69 3.3.1 Eindejaarsuitkering voor WAO-uitkeringsgerechtigden______________________ 69 3.3.2 E indejaarsuitkering voor IVAen WGA-uitkeringsgerechtigden_________________ 69 3.3.3 Eenmalige uitkering bij werkloosheid__________ 69 3.3.4 P ensioenopbouw bij werkloosheid en/of bij ziekte tijdens werkloosheid___________ 69 3.3.5 Re-integratiebonus___________________________________ 70 3.3.6 Z elfstandig recht inschakelen re-integratiebedrijf___________________________________ 70 3.3.7 Overgangsregeling extra roostervrije dagen oudere werknemers________________________ 71 3.3.8 Overgangsregeling extra verlofdagen oudere werknemers__________________________________ 71 4 Pensioenfonds voor de bouwnijverheid___________ 73 4.1 Pensioenregelingen Bouwnijverheid_________ 75 4.1.1 Middelloonregeling____________________________________ 75 4.1.2 Aanvullingsregeling 55+____________________________ 75 4.1.3 Aanvullingsregeling 55-_____________________________ 75 4.1.4 Arbeidsongeschiktheidspensioen________________ 75 4.1.5 Partnerpensioen_______________________________________ 76 4.1.6 Wezenpensioen________________________________________ 76 4.2 Belangrijke pensioenbegrippen________________ 77 4.2.1 Pensioenloon___________________________________________ 77 4.2.2 Bodemloon (franchise)______________________________ 77 4.2.3 Pensioengrondslag___________________________________ 77 4.2.4 Pensioenpremies______________________________________ 77 4.3 Bijzondere situaties_______________________________ 78 4.3.1 Pensioenopbouw bij ziekte_________________________ 78 4.3.2 Pensioenopbouw bij werkloosheid_______________ 78 4.3.3 Pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid____ 78 4.3.4 Afkoop____________________________________________________ 78 4.3.5 Waardeoverdracht____________________________________ 78
1. H andleiding loonadministraties
In dit hoofdstuk behandelen we aandachtspunten en wijzigingen voor de loon administratieve processen voor het jaar 2016. Deze handleiding beoogt niet compleet te zijn. Alleen de belangrijkste wijzigingen en aandachtspunten zijn opgenomen. In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen behandeld. Eind 2015 heeft Bouwend Nederland voor leden een fiscale special uitgebracht. De special geeft tekst en uitleg over fiscale regelingen, zoals bij de transitievergoeding, de werkkostenregeling en de VAR. Verder wordt stilgestaan bij de gevolgen van het Belastingplan 2016. De fiscale special gaat vergezeld van een handig overzicht met twaalf fiscale eindejaarstips. Verder vindt u in hoofdstuk 1.2 de basisinformatie over de aanlevering van loon- en premiegegevens bij uitvoerder APG. Vanaf 2016 is de manier van aanleveren gewijzigd. De basisinformatie vindt u in hoofdstuk 1.2.
1.1 Belangrijkste wijzigingen Belastingdienst
1.2 Aanleveringen APG
1.2.1 Veranderingen vanaf 2016 1.2.2 De levering premie en gegevens (LPG) 1.2.3 De premiebetaling
1.3 Totaaloverzicht belastingtarieven, SV - en BTER-premies 2016 1.4 Voorbeeldberekeningen loonkosten- en nettolonen
1.4.1 Voorbeeldberekeningen 1.4.2 Voorbeeldberekeningen 1.4.3 Specificatie premies SV 1.4.4 Voorbeeldberekeningen 1.4.5 Voorbeeldberekeningen 1.4.6 Specificatie premies SV
loonkosten bouwplaatsmedewerkers nettolonen bouwplaatsmedewerkers en BTER bouwplaatsmedewerkers loonkosten uta-medewerkers nettolonen uta-medewerkers en BTER uta-medewerkers
5
1.1 B elangrijkste wijzigingen Belastingdienst Deze nieuwsbrief loonheffingen van de Belastingdienst bevat informatie over de nieuwe regels per 1 januari 2016 voor het inhouden en betalen van de loonheffingen. De meest relevante onderwerpen voor werkgevers in de bouw- & infrasector hebben wij overgenomen. Daar waar nodig geven we aanvullende informatie en/of verwijzingen. Het Handboek Loonheffingen 2016 is vanaf begin februari 2016 online te raadplegen en te downloaden op de website van de Belastingdienst.
AOW-leeftijd gaat omhoog naar 65 jaar en 6 maanden
De AOW-leeftijd gaat per 1 januari 2016 omhoog naar 65 jaar en 6 maanden.
Gebruikelijkheidstoets werkkostenregeling aangescherpt
De gebruikelijkheidstoets houdt in dat de vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen die u aanwijst als eindheffingsloon (bijvoorbeeld door ze in uw administratie op te nemen als eindheffingsloon), niet meer dan 30% mogen afwijken van wat in vergelijkbare omstandigheden gebruikelijk is. Met ingang van 1 januari 2016 wordt het gebruikelijkheidscriterium aangescherpt: het aanwijzen van de vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen van een bepaalde omvang moet gebruikelijk zijn. Het moet dus gebruikelijk zijn dat uw werknemer vergoedingen, verstrekkingen of terbeschikkingstellingen van een bepaalde omvang belastingvrij krijgt en dat u de loonbelasting/premie volksverzekeringen via eindheffing voor uw rekening neemt. Voorbeeld U geeft enkele werknemers ieder jaar een belaste bonus van € 6.000. Netto krijgen deze werknemers dan elk ongeveer € 3.000. Dit jaar geeft u dezelfde werknemers dezelfde bonus, maar dan onbelast. Uw werknemers krijgen dan netto € 6.000. U mag de bonus dus niet aanwijzen als eindheffingsloon, omdat dit ongebruikelijk is.
Als de Belastingdienst vindt dat de vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen ongebruikelijk zijn, moet de Belastingdienst dat aantonen.
6
Rentevoordeel personeelsleningen voor eigen woning belast
Per 1 januari 2016 vervalt de nihilwaardering voor het rentevoordeel van een personeelslening voor de eigen woning. Dit geldt ook voor de kosten die aan de lening zijn verbonden. U mag het rentevoordeel inclusief de kosten niet aanwijzen als eindheffingsloon als het gaat om een lening waarvan de rente aftrekbaar is in de inkomstenbelasting. U moet het rentevoordeel inclusief de kosten rekenen tot het loon van de werknemer. Uw werknemer kan het belaste rentevoordeel in de inkomstenbelasting aftrekken bij de eigenwoningregeling onder de voorwaarden die daarvoor gelden. Rentevoordeel berekenen U berekent het rentevoordeel door het verschil te nemen tussen het afgesproken rentepercentage en de waarde in het economische verkeer van de rente (de rente voor een vergelijkbare lening in de markt) op het moment dat u de lening afsluit of de rentevastperiode ingaat. Het rentevoordeel vult u ook in in de aangifte loonheffingen. De nihilwaardering voor het rentevoordeel van een personeelslening die uw werknemer gebruikt om een (elektrische) fiets of een elektrische scooter te kopen, blijft ook na 1 januari 2016 van toepassing.
Loonbelastingtabellen: kolom in tabel bijzondere beloningen uitgebreid
In de tabel ‘bijzondere beloningen’ is in 2015 de kolom ‘verrekeningspercentage loonheffingskorting’ toegevoegd voor werknemers voor wie u de loonheffingskorting toepast. Hiermee past u de afbouw van de arbeidskorting en de algemene heffingskorting ook op de bijzondere beloning toe. Vanaf 2016 wordt ook de opbouw van de arbeidskorting aan de kolom ‘verrekeningspercentage’ toegevoegd. Dit is een negatief percentage. In de tijdvaktabellen wordt met de opbouw van de arbeidskorting en de algemene heffingskorting geen rekening gehouden met het bijzondere loon. Met het negatieve percentage in de kolom ‘verrekeningspercentage loonheffingskorting’ past u die opbouw alsnog toe.
Voordeelregel vervalt
De voordeelregel waarmee u een bijzondere beloning optelt bij het reguliere tijdvakloon, vervalt met ingang van 1 januari 2016. Deze voordeelregel vervalt omdat het gevolg ervan kan zijn dat uw werknemer een bedrag moet terugbetalen via zijn aangifte inkomstenbelasting als de afbouw van de heffingskortingen niet voldoende wordt verrekend.
Verrekende arbeidskorting op de jaaropgaaf
In de aangifte loonheffingen geeft u het bedrag op dat u aan arbeidskorting hebt verrekend bij uw werknemer. Het totaalbedrag van de verrekende arbeidskorting zet u op de jaaropgaaf van de werknemer. Uw werknemer heeft dit bedrag nodig om zijn aangifte inkomstenbelasting te doen. U zet in de jaaropgaaf van uw werknemer alleen de arbeidskorting die u via de reguliere tijdvaktabel hebt verrekend. Vanaf 2016 is dit wettelijk verplicht. De arbeidskorting die u met het ‘verrekeningspercentage loonheffingskorting’ van de tabel bijzondere beloningen hebt verrekend, neemt u niet mee.
Bijtelling voordeel privégebruik auto
In 2016 veranderen de CO2-uitstootgrenzen en de bijbehorende bijtellingspercentages voor het privégebruik van personen- en bestelauto’s van de zaak. Het maakt niet uit op wat voor brandstof de auto rijdt: de uitstootgrenzen en bijbehorende bijtellingspercentages zijn in alle gevallen hetzelfde. Voor auto’s die in 2016 voor het eerst op naam worden gesteld, gelden in 2016 de bijtellingspercentages voor het privégebruik uit onderstaande tabel. Deze percentages gelden niet bij excessief privégebruik.
Tabel CO2-uitstootgrenzen en bijtellingspercentages privégebruik auto 2016 Categorie
CO2-uitstoot in gram per kilometer
Auto’s met 4% bijtelling
0
Auto’s met 15% bijtelling
> 0 - ≤ 50
Auto’s met 21% bijtelling
> 50 - ≤ 106
Auto’s met 25% bijtelling
> 106
Levensloopregeling: 80%-regeling vervalt
Om het uitbetalen van levenslooptegoed te stimuleren, geldt in 2015 een bijzondere regeling voor het in 1 keer uitbetalen van levenslooptegoed: de 80%-regeling (zie paragraaf 2.2.2 van het Handboek 2015). Deze regeling vervalt per 1 januari 2016.
Tijdelijke heffingskorting vervalt
De tijdelijke heffingskorting voor vroeg gepensioneerden (zie paragraaf 23.2 van het Handboek 2015) vervalt per 1 januari 2016.
Leeftijd voor de werkbonus verhoogd
De leeftijd om de werkbonus toe te passen wordt per 1 januari 2016 verhoogd van 61 jaar naar 62 jaar.
Verplicht model garantieverklaring voor eigenrisicodragerschap voor de WGA Wilt u eigenrisicodrager voor de WGA worden, dan moet u bij uw aanvraag een garantieverklaring meesturen. Met ingang van 1 januari 2016 moet u daarvoor een verplicht model gebruiken. U kunt dit model downloaden van www.belastingdienst.nl.
Veranderingen in de premiekortingen
Per 1 januari 2016 verandert het volgende in de premiekortingen: De premiekorting arbeidsgehandicapte werknemer gaat gelden voor de hele doelgroep banenafspraak. Dit zijn: • werknemers die de gemeente moet ondersteunen bij het vinden van werk en die niet het wettelijke minimumloon kunnen verdienen • werknemers met een Wiw-baan (Wet inschakeling werkzoekende) en ID-baan (In- en doorstroombaan) • werknemers met een Wet Wajong-uitkering • werknemers met een WSW-indicatie Voor de laatste 2 groepen werknemers hebt u nu al recht op de premiekorting. U heeft voor de bovengenoemde werknemers per werknemer recht op maximaal € 2.000 aan premiekorting arbeidsgehandicapte werknemer per jaar. U heeft ook recht op de premiekorting arbeidsgehandicapte werknemer, oudere werknemer of jongere werknemer voor dienstbetrekkingen waarvoor u op grond van de Participatiewet een loonkostensubsidie krijgt van de gemeente.
De percentages gelden voor 60 maanden. De termijn van 60 maanden start op de 1e dag van de maand na de maand van de datum 1e tenaamstelling.
7
Nieuwe Regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder
De Regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder bepaalt wanneer een bestuurder niet verzekerd is voor de werknemersverzekeringen. De huidige regeling wordt op een aantal punten aangepast. Met ingang van 1 januari 2016 zijn de volgende directeuren-grootaandeelhouders niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen: • de bestuurder die zelf, of samen met zijn echtgenoot, op grond van de statuten over zijn ontslag kan beslissen of niet tegen zijn wil ontslagen kan worden. • de bestuurder die zelf, of samen met zijn echtgenoot en met zijn (aangetrouwde) familieleden tot en met de 3e graad, aandelen heeft die ten minste 2/3 deel van de stemmen vertegenwoordigen, zodat hij (samen met zijn familieleden) over zijn ontslag kan beslissen of niet tegen zijn wil ontslagen kan worden. • bestuurders die samen alle aandelen in de vennootschap hebben en allemaal een gelijk of bijna gelijk deel van het kapitaal in handen hebben. • de bestuurder die via een rechtspersoon waarvan hij de bestuurder is, of via een vennootschap waarin hij aandelen houdt, zoveel invloed in de vennootschap heeft dat hij over zijn ontslag kan beslissen of niet tegen zijn wil ontslagen kan worden. Voor al deze situaties geldt dat de bestuurder zelf direct of indirect aandelen in de vennootschap moet hebben. Met ‘bestuurder’ wordt in deze regeling in eerste instantie de statutair bestuurder bedoeld. Is de statutair bestuurder een rechtspersoon, dan wordt degene die het bestuurswerk doet, ook als bestuurder gezien. Informatie over de huidige regeling voor dga’s leest u in paragraaf 16.1.1 van het Handboek 2015.
8
Recht op premiekortingen arbeidsgehandicapte werknemer en oudere werknemer beperkt
Met ingang van 1 januari 2016 hebt u voor een werknemer geen recht op de premiekorting arbeidsgehandicapte werknemer en de premiekorting oudere werknemer als het volgende geldt: • De dienstbetrekking met een werknemer is geëindigd en u hebt tijdens deze dienstbetrekking voor de werknemer geen van beide premiekortingen toegepast, omdat hij niet aan de voorwaarden voldeed. • U neemt deze werknemer binnen 6 maanden weer in dienst.
Let op! Deze beperking heeft geen gevolgen voor het opnieuw toepassen van de premiekortingen als u een werknemer voor wie u 1 van beide premiekortingen al toepaste, binnen 6 maanden weer in dienst neemt.
Voorbeeld 1
U heeft een werknemer van 56 jaar in dienst. Omdat de werknemer al bij u in dienstbetrekking is als hij 56 wordt, kunt u de premiekorting oudere werknemer niet toepassen. De dienstbetrekking eindigt. Uw ex-werknemer krijgt een WW-uitkering en binnen 6 maanden neemt u hem weer aan. Ook al is de werknemer dan 56 jaar en komt hij uit een WW-uitkering, dan mag u de premiekorting oudere werknemer niet toepassen.
Voorbeeld 2 U hebt een werknemer in dienst voor wie u de premiekorting oudere werknemer toepast. Als u de premiekorting 1 jaar hebt toegepast, ontslaat u de werknemer. Uw ex-werknemer krijgt een WW-uitkering en binnen 4 maanden neemt u hem weer aan. U mag de premiekorting dan nog 20 maanden toepassen.
1.2 Aanleveringen APG Aanlevering loon- en premiegegevens
Voortvloeiend uit de arbeidsovereenkomst en uit de cao, draagt u premies voor pensioen en bedrijfstakeigen regelingen af voor uw personeel. Hiervoor levert u vierwekelijks of maandelijks loon- en premiegegevens aan bij pensioenuitvoerder APG. Vanaf 2016 is er een nieuw systeem voor het aanleveren van loon- en premiegegevens bij uitvoerder APG. Voor inkomstenperiodes vanaf 2016 levert u uw gegevens voortaan aan via een Levering Premie en Gegevens (LPG).
A anlevering gegevens over inkomstenperiodes in 2015 en eerder
Vanaf 2016 komt er een nieuw systeem voor de aanlevering van gegevens over 2016. De manier van aanleveren van gegevens over inkomstenperiodes in 2015 en eerder blijft ongewijzigd. Dit kunt u doen via Netwerken of via uw loonpakket. Correcties met terugwerkende kracht over inkomstenperiodes in 2015 en eerder kunnen alleen in de eerste maanden van 2016 nog worden aangeleverd. Zorg er dus voor dat u de gegevens over inkomstenperiodes tot 2016 zo snel mogelijk bij APG indient.
In dit hoofdstuk leest u de basisinformatie over hoe en wanneer u, of uw administratiekantoor, loon- en premiegegevens voor uw werknemers aanlevert en afdraagt en hoe de premiebetaling werkt. Voor meer informatie verwijzen wij u door naar www.administratienet.nl.
1.2.1 Veranderingen vanaf 2016
Een aantal onderdelen in het proces van aanleveren verandert nadrukkelijk vanaf 2016. Hieronder zijn de belangrijkste veranderingen uitgelicht. Nieuwe Selfservice Werkgevers Portal (SWP) Een belangrijk onderdeel van het nieuwe systeem is de Selfservice Werkgevers Portal (SWP) op https://pensioenaangifte.apg.nl. Vanaf 2016 beheert u uw bedrijfsgegevens in deze nieuwe portal. Verder heeft u via deze portal altijd inzicht in de status van de levering van gegevens. Dit is mogelijk voor de levering van gegevens over 2016. Dienstverlenende rollen Eerder heeft u, of uw administratiekantoor, online gegevens ingevuld en aangegeven wie namens uw
bedrijf toegang krijgt tot uw bedrijfsgegevens in de Selfservice Werkgevers Portal en wie er aangifte van loon en premie mag doen. U heeft hiervoor de (contact)gegevens ingevuld van drie rollen:
1. Gegevensleverancier (GL): Dit is de contactpersoon die uw loonen premiegegevens namens u aanlevert. 2. Personeel & Salarisadministratie (PSA): Dit is de contactpersoon voor uw personeel- en salarisadministratie. 3. Financiële Administratie (FA): Dit is de contactpersoon voor uw financiële administratie. Deze contactpersoon ontvangt de facturen.
De door u ingevulde gegevens van deze rollen zijn geregistreerd in SWP en zijn belangrijk voor de aanlevering van uw gegevens en voor de communicatie over uw levering. Eind 2015 hebben u en degene die u gemachtigd heeft in één van de drie rollen, inloggegevens ontvangen voor de nieuwe portal. Het is belangrijk dat de juiste personen zijn gemachtigd en dat de juiste contactgegevens staan genoteerd, aangezien APG vanaf 2016 digitaal communiceert via de opgegeven e-mailadressen en via de portal. Communicatie digitaal In 2016 verstuurt APG geen brieven meer. De communicatie verloopt digitaal via de portal en per e-mail. Leverde u, of uw administratiekantoor, de loon- en premiegegevens over 2015 en eerder aan via Netwerken? Dan levert u de loon- en premiegegevens over inkomstenperiodes in 2016 aan in de nieuwe Selfservice Werkgevers Portal (SWP) op https://pensioenaangifte.apg.nl. Leverde u, of uw administratiekantoor, de loon- en premiegegevens over 2015 en eerder aan via het loonpakket? Dan levert u de loon- en premiegegevens over 2016 ook aan via het loonpakket. U ontvangt van uw softwareleverancier een vernieuwd loonpakket, waarmee u de gegevens over 2016 kunt aanleveren.
9
Leverde u, of uw administratiekantoor, de loon- en premiegegevens over 2015 en eerder aan via e-mail? Dit kan niet meer voor de loon- en premiegegevens over 2016. De gegevens over 2016 levert u aan via uw loonpakket. U kunt contact opnemen met uw softwareleverancier voor het juiste actuele loonpakket, waarmee u de gegevens over 2016 kunt aanleveren.
1.2.2 De levering premie en gegevens (LPG) 2.1 Waarom levert u gegevens aan? U betaalt per loonperiode salaris aan uw werknemer. Op grond van dit salaris bouwt uw werknemer pensioenrechten op bij bpfBOUW en neemt hij of zij deel aan de verschillende bedrijfstakeigen regelingen van de BTER-fondsen 1. U bent als werkgever hierover premies verschuldigd, die u voor uw werknemers afdraagt aan APG 2. APG heeft daarom de persoonsgegevens van uw werknemers nodig en alle andere gegevens met betrekking tot het dienstverband. Dit stelt APG immers in staat om een juiste (pensioen)opbouw voor uw werknemers te registreren en de door u verschuldigde premies vast te stellen. U levert de benodigde gegevens aan met een Levering Premie en Gegevens (LPG). 2.2 Hoe levert u de gegevens aan? U levert de benodigde loon- en premiegegevens aan via een LPG-bestand. U kunt een LPG-bestand op twee manieren aanmaken en aanleveren, namelijk met behulp van: 1. uw loonpakket 2. de Selfservice Werkgevers Portal (SWP), via https://pensioenaangifte.apg.nl
Let op! U mag maar voor één van beide methoden kiezen. U bepaalt aan het begin van het kalenderjaar of u de gegevens via een loonpakket aanlevert of via de Selfservice Werkgevers Portal. Uw keuze staat vervolgens gedurende het hele kalenderjaar vast. Beide aanlevermethoden worden hieronder nader toegelicht.
2.2.A. Methode 1: U gebruikt een loonpakket Maakt u of uw administratiekantoor gebruik van een loonpakket ten behoeve van uw salarisadministratie? Dan is uw loonpakket in de meeste gevallen geschikt voor het aanmaken en aanleveren van het LPG-bestand. Deze methode biedt u het meeste aanlevergemak, omdat het loonpakket praktisch al het werk voor u doet. Het loonpakket haalt namelijk automatisch de benodigde loon- en premiegevens uit uw eigen salarisadministratie en verwerkt deze tot een LPG-bestand. Ook het versturen van het LPG-bestand kunt u eenvoudig vanuit uw loonpakket doen. Er wordt dan automatisch een beveiligde internetverbinding tot stand gebracht met het premie-inningssysteem van APG. Let op! het premie-inningssyteem van APG kan uw aanlevering alleen verwerken wanneer de identiteit van de afzender ervan geverifieerd kan worden. Aanlevering moet daarom altijd via een beveiligde verbinding vanuit uw loonpakket gebeuren. Per e-mail aanleveren is niet meer mogelijk. Na het indienen van een levering ontvangt u per e-mail een melding of uw levering verwerkbaar is. De details van meldingen en de status van uw aanlevering kunt u terugvinden in de Selfservice Werkgevers Portal (SWP) op https://pensioenaangifte.apg.nl. Als u aanlevert via uw loonpakket, kunt u in de portal: • De status van uw levering raadplegen • Details van de signalen op uw levering inzien • Uw bedrijfsgegevens beheren Ook geeft u in de portal aan wie welke dienstverlenende rol vervult in het aangifteproces. Dit gaat om de gegevensleverancier, de personeel & salarisadministratie en de financiële administratie. Het is van belang dat u bij iedere rol de juiste contactgegevens invult, dit omdat de communicatie uitsluitend digitaal verloopt. De handleiding voor het controleren en wijzigen van deze contactgegevens kunt u vinden op www.administratienet.nl. Wijzigt de persoon die uw gegevens aanlevert? Leverde u de gegevens altijd zelf aan via een loonpakket en laat u dit voortaan doen door een administratiekantoor, of andersom? Dan wordt de rol van gegevensleverancier (GL) door iemand anders ingevuld. Deze wijziging moet u aanpassen in SWP. De handleidingen vindt u op www.administratienet.nl.
1N aast een collectieve pensioenregeling kent de Bouwnijverheid tevens een aantal bedrijfstakeigen regelingen waar alle werkgevers en werknemers die onder de cao Bouw & Infra vallen verplicht aan deelnemen. Het gaat hier om diverse fondsen die collectief door de sector worden geregeld, waaronder aanvullingsfondsen en een collectieve ongevallenverzekering. 2B pfBOUW en de BTER-fondsen besteden de uitvoering van de pensioen- en bedrijfstakeigen regelingen uit aan de Algemene Pensioen Groep N.V. (APG). U levert uw loon- en premiegegevens daarom aan bij APG.
10
2.2.B. Methode 2: U gebruikt de Selfservice Werkgevers Portal (SWP) SWP is een internetportaal waarmee u handmatig uw LPG kunt aanmaken en insturen. Tijdens het maken van een levering helpt het systeem u met het berekenen van de aan te leveren premies. Naast het aanmaken en insturen van uw LPG kunt u in de portal: • • • •
De status van uw levering raadplegen Details van de signalen op uw levering inzien Uw bedrijfsgegevens beheren Correcties indienen
Ook geeft u in de portal aan wie welke dienstverlenende rol vervult in het aangifteproces. Dit gaat om de gegevensleverancier, de personeel & salarisadministratie en de financiële administratie. Het is van belang dat u bij iedere rol de juiste contactgegevens invult, dit omdat de communicatie uitsluitend digitaal verloopt. De handleiding voor het controleren en wijzigen van deze contactgegevens kunt u vinden op www.administratienet.nl. 2.3 Wanneer levert u de gegevens aan? U levert uw LPG aan per inkomstenperiode. Een inkomstenperiode kan een kalendermaand of een periode van vier weken zijn. Deze inkomstenperioden staan voor elk jaar vast, daar kunt u niet van afwijken. Binnen twee weken na afloop van de inkomstenperiode levert u de LPG aan. Levert u uw loon- en premiegegevens vierwekelijks aan? Hieronder een overzicht van de inkomstenperiodes in 2016 en de uiterste aanleverdata als u per vier weken aanlevert.
Inkomstenperiodes en aanleverdata 2016 bij vierwekelijkse aanlevering Inkomstenperiode
Periode
Uiterste aanleverdatum
1
01-01-2016 t/m 31-01-2016
14-02-2016
2
01-02-2016 t/m 28-02-2016
13-03-2016
3
29-02-2016 t/m 27-03-2016
10-04-2016
4
28-03-2016 t/m 24-04-2016
08-05-2016
5
25-04-2016 t/m 22-05-2016
05-06-2016
6
23-05-2016 t/m 19-06-2016
03-07-2016
7
20-06-2016 t/m 17-07-2016
31-07-2016
8
18-07-2016 t/m 14-08-2016
23-08-2016
9
15-08-2016 t/m 11-09-2016
25-09-2016
10
12-09-2016 t/m 09-10-2016
23-10-2016
11
10-10-2016 t/m 06-11-2016
20-11-2016
12
07-11-2016 t/m 04-12-2016
18-12-2016
13
05-12-2016 t/m 31-12-2016
14-01-2017
Levert u maandelijks uw loonen premiegegevens aan? Dan is de uiterste aanleverdatum de 14e van de volgende maand. Bent u zelfstandig ondernemer? Dan levert u uw inkomensgegevens per half jaar aan. De uiterste aanleverdatum is dan als volgt: Periode 1: januari t/m juni aanlevering voor 15 juli Periode 2: juli t/m december aanlevering voor 15 januari
Periodiciteit Het is belangrijk dat APG weet welke periodiciteit u gebruikt. De periodiciteit geeft aan of u aanlevert met een maandelijkse of vierwekelijkse cyclus. Het is niet mogelijk om in de loop van een jaar de periodiciteit te wijzigen. Als u uw werknemers zowel per maand als per vier weken uitbetaalt, dan moet u een tweede aansluitnummer aanvragen. Deze aanvraag kunt u in SWP indienen. U levert na afloop van ieder loontijdvak de loon- en premiegegevens aan. Doe dit altijd over de afgelopen periode. Geef aan het begin van het kalenderjaar (per aansluitnummer) aan of een loontijdvak voor u uit een kalendermaand bestaat of uit een periode van vier weken. De keuze die u aangeeft staat vervolgens voor het hele kalenderjaar vast. U kunt daar tussentijds niet van afwijken. 2.4 Welke gegevens levert u aan met een LPG? Het LPG-bestand bevat alle gegevens die nodig zijn voor een juiste premieafdracht en premie-inning. Dit zijn onder meer gegevens over: • uw bedrijf, zoals uw unieke aansluitingsnummer en naam- en adresgegevens • uw werknemers, zoals loongegevens en de arbeidsverhouding • de premie, zoals de deelfondsen waaraan uw werknemer deelneemt en de af te dragen premies Om u een indruk te geven van de gegevens die u middels een LPG-bestand aanlevert, volgt hieronder een korte toelichting op de belangrijkste invulrubrieken. Inkomstenverhouding De Inkomstenverhouding definieert de relatie die u heeft met een werknemer. Deze bestaat uit meerdere rubrieken, waaronder het personeelsnummer van de werknemer, de datum aanvang van de inkomstenverhouding en eventueel ook de beëindigingsdatum. In de rubriek Verbijzondering inkomstenverhouding kunt u aangeven of het dienstverband van de betreffende werknemer bijzonderheden kent, bijvoorbeeld in het geval van onbetaald verlof of arbeidsongeschiktheid.
11
Pensioen/verzekering verhouding De Pensioen/verzekering verhouding geeft aan welke deelnemerschappen uw werknemer heeft bij bpfBOUW. De verhouding bestaat zolang een werknemer één of meer verplichte pensioenproducten afneemt van het Pensioenfonds. Binnen collectieve pensioenregelingen kan een werkgever ook voor individuele aanvullende producten kiezen, zoals bijvoorbeeld de BeterExcedent-regeling. Met de rubrieken Product en Productvariant geeft u aan welke pensioenproducten uw werknemer precies afneemt. Meer informatie over de producten en productvarianten vindt u op www.administratienet.nl. Pensioen/verzekeringperiode De Pensioen/verzekeringperiode bevat verschillende gegevens die bepalend zijn voor de mate waarin uw werknemer rechten opbouwt met betrekking tot de pensioenproducten die hij afneemt. Hieronder vallen onder meer de volgende rubrieken: a. Productloon Het Productloon is het loon binnen een inkomstenverhouding van uw werknemer op basis waarvan de pensioen- en premiegrondslag berekend worden. b. D eeltijdfactor Dienstverhoudingen komen in verschillende omvang voor. Met behulp van de Deeltijdfactor geeft u aan wat de (contractuele) omvang van de ienstverhouding is ten opzichte van een vergelijkbare voltijd dienstverhouding. U berekent de deeltijdfactor aan de hand van een urenvergelijking. Hierbij deelt u het aantal werkuren door het aantal cao-uren in voltijd. Voorbeeld Ter illustratie: u heeft een werknemer in dienst die fulltime werkt. Het aantal cao-uren in voltijd bedraagt 40 uur. In dit geval zet u de deeltijdfactor op 1. Heeft u een parttime werknemer in dienst met een dienstverband van 20 uur? Dan geeft u een deeltijdfactor van 0,5 aan (20 uur / 40 uur).
c. C ode meetelling Standaard staat deze code op “ja”. Dat betekent dan dat er in de inkomstenperiode (IKP) tenminste 1 ‘product’ (= een (deel)fonds) met premie wordt aangeleverd. Het kan echter voorkomen dat u een arbeidsverhouding heeft met een persoon die niet verplicht pensioen opbouwt, bijvoorbeeld een stagiair of vakantiekracht. In dit geval zet u de code op “nee”. Let op, er moet wel altijd een code ingevuld zijn, u kunt dit veld niet leeg laten. Stagiairs en vakantiekrachten moeten namelijk wel bij APG worden geregistreerd als werknemer. Dit in verband met eventuele aanspraken uit de bedrijfstakeigen regelingen.
12
2.5 Aandachtspunten bij het leveren van de LPG Verbijzondering inkomstenverhouding Het kan voorkomen dat u werknemers in dienst heeft waarbij er sprake is van een niet-reguliere inkomstenverhouding, bijvoorbeeld in het geval van een oproepkracht of BBL-2 leerling. Voor dergelijke groepen werknemers gelden afwijkende aanleverregels. Het is daarom van belang dat u deze werknemers een verbijzonderingscode meegeeft in de LPG. U gebruikt hiervoor de rubriek Code verbijzondering inkomstenverhouding. U vindt hieronder een overzicht van alle niet-reguliere inkomstenverhoudingen en de code die u moet invullen:
Verbijzondering inkomstenverhouding Verbijzondering inkomstenverhouding
Code
1. Oproepkracht
OPK
2. Levensloopuitkering
LLR
3. Onbetaald verlof werknemer
OVW
4. Zieke werknemers
ZKG
5. BBL-2 leerling
BBL
6. Werknemer werkt in Duitsland
ULK
7. Arbeidsongeschikt volgens WIA
WIA
8. Directeur-grootaandeelhouder
DGA
9. Stagiair
STG
10. Vakantiewerker
VKW
11. Praktikant
PRK
12. Volontair
VOL
13. Er is geen verbijzondering
WNE
Hieronder wordt iedere groep (met uitzondering van WNE) kort toegelicht. a. Uw werknemer is een oproepkracht (OPK) Heeft u een oproepkracht in dienst, dan geeft u dit in de LPG aan met de code OPK. U bepaalt de deeltijdfactor door het aantal uren dat de oproepkracht heeft gewerkt in de betreffende loonperiode te delen door het aantal cao-uren. b. Uw werknemer heeft een levensloopuitkering (LLR) Het kan voorkomen dat uw werknemer al gestopt is met werken, maar nog wel een arbeidsverhouding met u heeft vanwege een levensloopuitkering. In dit geval hoeft u geen premies meer af te dragen. U levert nog wel een LPG voor deze werknemer aan, maar u verbijzondert de inkomstenverhouding met de code LLR en de rest vult u in met ‘0’. We noemen dit ook wel een nihilloonopgave, omdat er geen sprake meer is van loon en premie. c. Uw werknemer heeft onbetaald verlof (OVW) Heeft uw werknemer onbetaald verlof, bijvoorbeeld ouderschapsverlof, langdurig zorgverlof, sabbatical of
studieverlof, voor de gehele loonperiode? Dan vult u bij Code verbijzondering inkomstenverhouding de code OVW in. Verder vult u overal ‘0’ in. In het geval van gedeeltelijk onbetaald verlof doet u een opgave van de gewerkte uren in deze loonperiode. d. Uw werknemer is ziek (ZKG) Volgens de Wet Verlenging Loondoorbetalingsverplichting bij Ziekte betaalt een werkgever gedurende de eerste twee ziektejaren het loon van de werknemer. Het totale loon over deze twee jaren is gemaximeerd tot 170%. Hoe u deze 170% precies over de twee jaren verdeelt, is per sector apart geregeld in de cao van de sector. Ter illustratie: het kan bijvoorbeeld zo geregeld zijn dat u gedurende het eerste jaar 100% van het loon betaalt en gedurende het tweede jaar 70%. Zodra u uw zieke werknemer minder dan 100% betaalt, vult u bij Code verbijzondering inkomstenverhouding de code ZKG in. Het uurloon van de zieke werknemer past u niet aan. Voor hem blijft u dus 100% van het normaal verstrekte uurloon aanleveren. De deeltijdfactor blijft 1. e. Uw werknemer is een BBL-2 leerling (BBL) U heeft een BBL-2 leerling in dienst die jonger is dan 22 jaar. Voor deze groep leerlingen geldt dat zij de eerste 26 weken een aangepast weekloon krijgen dat gebaseerd is op 25 uur. De leerling werkt in realiteit echter 40 uur. Dit geldt zowel voor opleidingsbedrijven als bouw- en infrabedrijven die zelf een leerling in dienst nemen.
en behoeve van een correcte aanlevering vult T u gedurende de eerste 26 weken de code BBL in bij Code verbijzondering inkomstenverhouding. Daarnaast is het van belang dat u in de LPG het BTER-uurloon aanpast. U deelt hiertoe het bruto weekloon van de jeugdige BBL-2 leerling door 40 uur. Het uurloon bedraagt met andere woorden 62,5% van het normale loon bij de betreffende leeftijd (62,5% = 25 uur / 40 uur).
f. Uw bouwplaatswerknemer werkt tijdelijk in Duitsland (ULK) Heeft u een bouwplaatswerknemer in dienst die tijdelijk in Duitsland werkt? Dan neemt hij gedurende deze periode verplicht deel aan het Duitse Vakantiefonds, genaamd Urlaubsund Lohnausgleichskasse der Bauwirtschaft (ULAK). U mag in dit geval zelf bepalen of u voor deze werknemer premies afdraagt aan de bedrijfstakeigen regelingen Opleidings- en Ontwikkelingsfonds (OOBW), Scholingsfonds (SFBW) en Aanvullingsfonds Bouwnijverheid (SABW).
Kiest u ervoor om geen premies af te dragen, dan kunt u uiteraard ook geen aanspraak maken op deze bedrijfstakeigen regelingen. U laat dit aan ons weten door in de LPG deze rubrieken met ‘0’ in te vullen. Bij Code verbijzondering inkomstenverhouding vult u de code ULK in. g. Uw werknemer is (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt (WIA) Is uw werknemer (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt en werkt hij hierdoor minder uren? Dan betaalt u alleen premies over het loon dat uw werknemer ontvangt op basis van de daadwerkelijk gewerkte uren. Betaalt u naast het loon uit werk ook nog een eigen aanvulling aan uw werknemer, dan is ook deze aanvulling premieplichtig. U geeft dit in de LPG aan door het bedrag van de aanvulling op te tellen bij het productloon. Het aantal toegekende uren zijn de uren die daadwerkelijk gewerkt zijn in deze situatie. Verder vult u bij Code verbijzondering inkomstenverhouding de code WIA in. 2.6 Een correctie en/of mutatie opgeven Heeft u een LPG aangeleverd met daarin onjuiste of ontbrekende gegevens? Dan kunt u dit simpelweg corrigeren door de LPG aan te passen en deze opnieuw aan te leveren. Deze zogeheten ‘correctielevering’ zal dan de eerder toegestuurde LPG in ons systeem overschrijven. Let op! voor correctieleveringen geldt dezelfde uiterlijke aanleverdatum als voor de reguliere aanlevering. Dit betekent dat een correctielevering uiterlijk binnen twee weken na afloop van het betreffende loontijdvak toegestuurd moet worden. Het kan ook voorkomen dat APG u vraagt om een correctielevering te doen, bijvoorbeeld wanneer zij hebben vastgesteld dat de aangeleverde gegevens niet consistent zijn met voorgaande aanleveringen. In dit geval moet u de gecorrigeerde gegevens binnen 18 dagen na vaststelling van de inconsistentie opsturen. 2.7 Controles op uw levering Het is van belang dat u alle benodigde gegevens tijdig en correct aanlevert. Hiertoe controleert APG uw levering op verwerkbaarheid, aanwezigheid en consistentie. U leest hieronder wat deze controles inhouden en wat er gebeurt als u niet tijdig of correct aanlevert. 1. C ontrole op verwerking Indien uw inzending technisch of inhoudelijk niet verwerkt kan worden, ontvangt u automatisch een bericht per e-mail. De details van meldingen en de status van uw aanlevering kunt u vervolgens terugvinden in de Selfservice Werkgevers Portal op https://pensioenaangifte.apg.nl. Uit het overzicht in de portal kunt u afleiden dat het aangeleverde LPG-bestand een technische of inhoudelijke fout bevat. U wordt gevraagd de fout op te lossen en de LPG opnieuw aan te leveren.
13
2. Controle op aanwezigheid U moet de LPG uiterlijk binnen twee weken na afloop van een loontijdvak aanleveren. Als APG na deze datum nog geen LPG van u heeft ontvangen, versturen zij binnen een week een notificatie per e-mail dat u nog niet heeft aangeleverd. Twee weken later controleert APG nogmaals of u de gegevens inmiddels heeft aangeleverd 3. Als dat niet het geval is, ontvangt u per direct een tweede herinnering per e-mail. Drie weken later controleert APG voor de laatste keer of u de LPG heeft aangeleverd. 3. Controle op consistentie Naast verwerking en aanwezigheid controleert APG uw levering ook op consistentie. APG kijkt met andere woorden of uw levering logisch aansluit op de gegevens die u de vorige keer heeft aangeleverd. Dit gebeurt meteen na de acceptatie van uw levering. U ontvangt van APG per e-mail bericht als uw levering niet consistent blijkt te zijn. U wordt hierin verzocht de gegevens binnen achttien dagen aan te passen met behulp van een correctielevering. APG controleert vervolgens 28 dagen na de eerste acceptatie of u in de tussentijd uw levering heeft gecorrigeerd. 4. Opgelegde factuur Indien u ondanks bovengenoemde herinneringen geen (gecorrigeerde) LPG aanlevert, stelt APG de loon- en premiegegevens zelf vast. Dit gebeurt op basis van de (branche)gegevens die bij APG bekend zijn. De verschuldigde premie die hieruit voortvloeit, legt APG vast in een zogeheten opgelegde factuur. Deze is in de regel hoger dan de reguliere factuur die u zou betalen als u wel alle gegevens tijdig en correct aanlevert. Dat APG de gegevens zelf vaststelt, ontslaat u overigens niet van uw verplichting om zelf alsnog aangifte te doen van de juiste gegevens. U blijft hiervoor zelf verantwoordelijk. Op een opgelegde factuur kunt u als volgt reageren: • U kunt de loon- en premiegegevens volgens de opgelegde factuur accepteren door de opgelegde factuur te betalen. • U kunt de loon- en premiegegevens van de opgelegde factuur vervangen door een juiste LPG aan te leveren. Dit doet u via uw loonpakket als u daar gebruik van maakt. Heeft u geen loonpakket, dan kunt u via de Selfservice Werkgevers Portal (SWP) handmatig een juiste
3 A PG stuurt vanaf 2016 meldingen voor herinneringsberichten alleen naar het e-mailadres van de persoon die aangemerkt staat als de Personeels- en Salarisadministratie (PSA). De melding per e-mail verwijst naar de inhoud van het bericht op SWP. Het is daarom van belang dat helder is wie de PSA is bij uw bedrijf.
14
levering maken. U kunt geen levering maken via SWP als u gebruik maakt van een loonpakket. • Als het om een werknemer gaat die al uit dienst is, dan kunt u dit ook via een LPG levering aan APG kenbaar maken. Via het loonpakket, als u daar gebruik van maakt, of handmatig via SWP als u geen loonpakket heeft.
1.2.3 De premiebetaling De premiefactuur Na acceptatie en verwerking van uw Levering Premie en Gegevens ontvangt u per e-mail een rekening: de premiefactuur. Het premiebedrag komt overeen met uw opgave. U kunt een specificatie van uw premiefactuur opvragen via de Selfservice Werkgevers Portal. APG verstuurt de premiefactuur vanaf 2016 per e-mail naar het e-mailadres dat bij ons staat geregistreerd als de FA = Financieel Administrateur. Dat kan dus de werkgever zelf zijn, of het administratiekantoor dat namens de werkgever aanlevert. Creditfactuur Bij correcties factureert APG vanaf 2016 alleen het verschil tussen de oude en de nieuwe stand. Als de nieuwe stand hoger is dan de oude stand, ontvangt u een debetfactuur met het te betalen bedrag. Als de nieuwe stand lager is dan de oude stand, ontvangt u een creditfactuur. Let op! De oorspronkelijke betaaltermijn van de eerste factuur blijft gehandhaafd. Zorg daarom voor een tijdige betaling van uw facturen. Zo voorkomt u aanmaningen of zelfs overdracht aan een externe incassopartner. U bepaalt zelf hoe de creditfacturen worden verwerkt, door aan te geven met welke openstaande facturen de creditfactuur moet worden verrekend. In de betaalomschrijving noteert u zowel het factuurnummer van de openstaande factuur als het factuurnummer van de creditfactuur, zodat deze met elkaar verrekend worden. APG verwerkt uw betaling en creditfactuur dan zoals u aangeeft. Let op! Als u niets opgeeft in de betaalomschrijving, kan APG uw creditfactuur niet in mindering brengen op de openstaande facturen. De creditfactuur blijft in dit geval openstaan en kan leiden tot aanmaningen van een hoger bedrag. Uw openstaande posten kunt u inzien via de portal op https://pensioenaangifte.apg.nl Als het totaalsaldo credit is, dan hoeft u geen actie te ondernemen. Het restbedrag wordt in dit geval door APG op uw rekening overgemaakt.
Hieronder wordt de nieuwe manier van crediteren toegelicht met een voorbeeld. Leveringen van premie en gegevens Periode
Factuurdatum
Factuurnummer
Premiebedrag
1
Loontijdvak 01-01-2016 t/m 31-01-2016
14-02-2015
12345
€ 500,00
Openstaand bedrag € 500,00
2
01-02-2016 t/m 28-02-2016
14-03-2015
12346
€ 650,00
€ 650,00
1
Correctie (nieuwe stand periode 1)
24-03-2015
€ 400,00
Financiële verwerking tijdvakken vanaf 2016 Periode
Factuurdatum
Factuurnummer
Premiebedrag
1
Loontijdvak 01-01-2016 t/m 31-01-2016
14-02-2015
12345
€ 500,00
Openstaand bedrag € 500,00
2
01-02-2016 t/m 28-02-2016
14-03-2015
12346
€ 650,00
€ 650,00
1
01-01-2016 t/m 31-01-2016
24-03-2015
12347
€ - 100,00
€ - 100,00
Voorbeeld
O p 24 maart 2016 hebt u twee facturen open staan van €500,00 en €650,00 (periode 1 en 2). Nu stuurt u op 24 maart 2016 een correctielevering in over de stand van periode 1. De nieuwe stand bedraagt € 400,in plaats van de oude stand van €500,00. Dit betekent dat er een premiebedrag ontstaat van -/- € 100,-. Dit is het verschil tussen de oude stand en de nieuwe stand. Dit premiebedrag van €100 wordt als creditfactuur geboekt in uw rekening-courant. Vervolgens kunt u zelf bepalen hoe deze creditfactuur wordt verwerkt. U kunt dit verrekenen met het openstaande bedrag van periode 1 (factuurdatum 14-02-2015), maar ook met het openstaande bedrag van periode 2 (factuurdatum 14-03-2015). In de betaalomschrijving geeft u aan welke bedragen u met elkaar wilt verrekenen. Dit doet u door zowel het factuurnummer van een openstaande factuur (dus van periode 1 of periode 2) als het factuurnummer van de creditfactuur te noemen in de betaalomschrijving. Online inzicht in uw financiële gegevens via de portal Als u gemachtigd bent om de financiële administratie uit te voeren, heeft u toegang tot de portal dat de financiële informatie toont. U logt in via https://pensioenaangifte.apg.nl. Hier kunt u uw openstaande posten raadplegen. Ook kunt u hier overzichten in Excelformaat en facturen in PDF downloaden. In de portal treft u instructies en uitleg aan over uw financiële overzichten in de portal.
Betalen via overschrijving Betaalt u niet via automatische incasso, dan ontvangt u standaard van ons een factuur met daarop het verschuldigde premiebedrag en het betalingskenmerk dat u bij overboeking moet vermelden. Zorg ervoor dat u het betalingskenmerk correct overneemt, anders kan uw premiebetaling niet automatisch verwerkt worden. Dit heeft tot gevolg dat APG contact met u moet opnemen voor het verkrijgen van nadere informatie.
Premiebetaling U kunt de premiefacturen via automatische incasso of via overschrijving betalen.
Premies over tijdvakken tot en met 2015 betaalt op het gebruikelijke bankrekeningnummer. De premiefacturen van tijdvakken vanaf 2016 betaalt u op een nieuw bankrekeningnummer. Om de betaalstroom gescheiden te houden, kunt u een tweede crediteur inrichten in uw administratie met het nieuwe bankrekeningnummer. Zo voorkomt u een verkeerde verwerking van uw betaling. Hieronder treft u de rekeningnummers aan.
Betalen via automatische incasso U betaalt de premiefactuur het eenvoudigst via automatische incasso. Met automatische incasso betaalt u tijdig en voorkomt u aanmaningskosten, wettelijke rente en incassokosten. De premies worden dan van uw rekening afgeschreven. Het machtigingsformulier vindt u op www.administratienet.nl. Let op! APG incasseert alleen als de premiefactuur voortkomt uit uw levering van premie en gegevens. Als er sprake is van een opgelegde factuur of rentefactuur, dan dient u deze bedragen zelf handmatig over te maken. Op de factuur vindt u het betaalkenmerk dat u bij uw betaling moet vermelden.
Nieuw bankrekeningnummer
Premiebetaling tijdvakken tot en met 2015 NL53ABNA0482158670 Stichting Derdengelden Cordares, Amsterdam Premiebetaling vanaf 2016 NL12ABNA0481700307 Stichting Derdengelden Cordares inz. St. Derdengelden APG inz. Bouw, Amsterdam
15
Bent u al voorbereid? Vanaf 2016 een nieuw systeem voor aanleveren loon- en premiegegevens
Vijf simpele acties en u bent goed voorbereid! Log in op de nieuwe Selfservice Werkgevers Portal via https://pensioenaangifte.apg.nl
Ga naar www.administratienet.nl/PRINS en lees alle informatie over het nieuwe systeem.
Controleer uw gegevens in de portal. • Zijn de juiste personen of partijen gemachtigd? • Kloppen de contactgegevens? • Staat de periode waarover u aanlevert juist vermeld (maandelijks/vierwekelijks)?
Meld u aan voor de digitale nieuwsbrief. Zo blijft u op de hoogte van de actuele ontwikkelingen.
Informeer naar de update van uw salarispakket bij uw softwareleverancier.
Ga naar www.administratienet.nl/PRINS voor meer informatie
1.3 B elastingtarieven, SV en BTER-premies 2016 Totaaloverzicht belastingtarieven, SV - en BTER-premies 2016 Totaal
Werkgever
Werknemer
Te betalen over ten hoogste
Volksverzekeringen (jonger dan AOW-leeftijd) AOW1
17,90%
17,90%
€ 35.715,00 p.j.
ANW
0,60%
0,60%
€ 35.715,00 p.j.
9,65%
9,65%
€ 35.715,00 p.j.
1
Wlz
1
Belastingen (Jonger dan AOW-leeftijd) Belastingschijf 11
8,40%
8,40%
€ 19.922,00 p.j.
Belastingschijf 12
12,05%
12,05%
€ 35.715,00 p.j.
Belastingschijf 1
3
40,20%
40,20%
€ 66.421,00 p.j.
Belastingschijf 1
4
52,00%
52,00%
Werknemersverzekeringen Werkgeversheffing Zvw WW (AWF)
2
3
Premie sectorfonds bouwbedrijf
4
Basispremie WAO/WIA5
6,75%
6,75%
€ 202,93 p.d.
2,44%
2,44%
€ 202,93 p.d.
1,47%
1,47%
€ 202,93 p.d.
6,38%
6,38%
€ 202,93 p.d.
Gedifferentieerde premie Whk6 WGA-vast Minimumpremie grote werkgever
0,11%
Maximumpremie grote werkgever
1,88%
WGA-flex Minimumpremie grote werkgever
0,06% (effectieve minimumpremie 0,07%)
Maximumpremie grote werkgever
0,96%
ZW-flex Minimumpremie grote werkgever
0,09%
Maximumpremie grote werkgever
1,44% Vervolg tabel op P. 18
17
Vervolg van tabel op P. 17
Totaaloverzicht belastingtarieven, SV - en BTER-premies 2016 Totaal
Werkgever
Werknemer
Te betalen over ten hoogste
Bouwplaatspersoneel
2,34%
2,115%
0,225%
Geen maximum
Uta-personeel
0,46%
0,23%
0,23%
Geen maximum
Bouwplaatspersoneel
1,5%
1,5%
Geen maximum
Uta-personeel
0,7520%
0,7520%
Geen maximum
0,00%
0,00%
Geen maximum
Bouwplaatspersoneel
20,20%
12,8573%
7,3427%
€ 57.448,28 p.j.
Uta-personeel
20,20%
12,0423%
8,1577%
€ 57.448,28 p.j.
Bedrijfstakeigen regelingen Aanvullingsfonds
O&O-fonds
7
Scholingsfonds8 Bouwplaatspersoneel BpfBouw middelloon9
Franchise voor Bouw en UTA
€ 12.952,16 p.j.
BpfBouw Aanvulling 55-10 Bouwplaatspersoneel
10,20%
6,4923%
3,7077%
€ 57.448,28 p.j.
Uta-personeel
2,73%
1,6275%
1,1025%
€ 57.448,28 p.j.
Franchise voor Bouw en UTA Aanvulling 55- bouwloon/salaris
€ 12.952,16 p.j. 11
Bouwplaatspersoneel
2,50%
1,25%
1,25%
€ 57.448,28 p.j.
Uta-personeel
1,20%
0,60%
0,60%
€ 57.448,28 p.j.
Bouwplaatspersoneel
0,10%
0,05%
0,05%
€ 57.448,28 p.j.
Uta-personeel
0,10%
0,05%
0,05%
€ 57.448,28 p.j.
Arbeidsongeschiktheidspensioen12
Franchise voor Bouw en UTA Pensioen UTA excedent Uta-personeel
18
€ 12.952,16 p.j.
13
0,00%
0,00%
0,00%
€ 87.686,12 p.j.
Noten
1 Over de eerste twee inkomensschijven worden belasting (resp. 8,40% en 12,05%) en premies volksverzekeringen (28,15%) gecombineerd geheven. De Wet langdurige zorg (Wlz) is per 1 januari 2015 ingevoerd en vervangt de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). U betaalt daarom geen premie AWBZ meer, maar premie Wlz. De Wlz is er – kort gezegd – voor mensen die de hele dag intensieve zorg of toezicht dichtbij nodig hebben. Bijvoorbeeld ouderen met vergevorderde dementie of mensen met een ernstige verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking. 2 Werknemers betalen (op enkele uitgezonderde groepen na) geen bijdrage Zvw meer. Daarmee is ook de verplichte vergoeding van de bijdrage vervallen. Daarvoor in de plaats is de werkgeversheffing Zvw gekomen. Deze bedraagt in 2015 6,75%. van het loon uit tegenwoordige dienstbetrekking van uw werknemer. Het maximumbijdrageloon is per 1 januari 2016 € 52.763,-. 3 Voor de WW-Awf gold tot 2013 een franchise. U hoefde over het bedrag van de franchise geen premie WW-Awf te berekenen. Vanaf 1 januari 2013 is deze franchise vervallen. U betaalt dus over het volledige premieloon (tot het maximumpremieloon werknemersverzekeringen) de premie WW-Awf. 4 Vanaf 1 januari 2006 zijn er binnen het sectorfonds twee premies. De lage premie (premiegroep lang) voor 2016 bedraagt 1,47%. De hoge premie (premiegroep kort) bedraagt 6,07%. De premie in het sectorfonds wordt gedifferentieerd naar de overeengekomen duur van het dienstverband. Voor werknemers die ten minstens voor een jaar of voor onbepaalde tijd in dienstbetrekking zijn bij een werkgever, geldt de lage premie. Voor alle overige werknemer geldt de hoge premie. Tevens is de lage premie niet van toepassing als de werknemer binnen een jaar na het aanvangen van de dienstbetrekking recht heeft op een uitkering op grond van de WW. 5 De basispremie WAO/WIA is vastgesteld op 6,38%. In de premie is een opslag van 0,5% opgenomen voor de bijdrage kinderopvang. 6 Sinds 1 januari 2014 betaalt u jaarlijks een gedifferentieerde premie voor flexwerkers. De gedifferentieerde premie WGA is op gegaan in de gedifferentieerde premie Werkhervattingskas (Whk), die daarnaast bestaat uit premies voor flexwerkers.
De gedifferentieerde premie Whk bestaat uit drie premiedelen: De WGA-vast, WGA-flex en ZW-flex. U krijgt van de Belastingdienst een beschikking met het totaalpercentage en de 3 premiepercentages die voor u gelden. 7 Per 1 januari 2011 gold zowel voor bouwplaatsals uta-personeel een werknemerspremie van 0,2% voor het O&O-fonds. Per 1 januari 2016 is deze werknemersbijdrage komen te vervallen. 8 Per 1 januari 2016 is de premie voor het Scholingsfonds voor bouwplaatspersoneel geheel vervallen. 9 De premie voor de middelloonregeling wordt berekend over de pensioengrondslag. Deze is gelijk aan het (gemaximeerde) pensioenloon verminderd met het franchise. Het maximum pensioenloon bedraagt in 2016 € 57.488,28. De franchise bedraagt in 2016 € 12.952,16 10 De premie voor de BpfBouw aanvulling 55- regeling wordt over dezelfde pensioengrondslag geheven als de middelloonregeling. 11 De pensioen aanvullingsregeling 55+ noemt APG aanvulling 55- bouwloon bij bouwplaatspersoneel en aanvulling 55- salaris bij UTA-medewerkers. Deze benaming hanteren we daarom nu ook in de voorbeeldberekeningen. Het maximum pensioenloon waarover premie verschuldigd is bedraagt € 57.488,28. Er wordt hierbij geen rekening gehouden met de franchise. 12 De premie voor de UTA-excedent regeling wordt berekend over het (gemaximeerde) pensioenloon voor het UTA-personeel zonder toepassing van de franchise. Het maximum pensioenloon bedraagt voor 2014 € 84.497,78. Deze premie, die voor 2016 0,00% bedraagt, wordt uitsluitend geheven bij UTAwerknemers met een salaris boven de € 57.488,28. 13 De premie arbeidsongeschiktheidspensioen bedraagt per 1 januari 2016 0,1%. Het werknemersdeel vormt een aftrekpost voor alle heffingen. De werkgever die niet is aangesloten bij Bpf Bouw is op grond van artikel 87 van de CAO voor de Bouwnijverheid zelf verplicht voor zijn werknemers een verzekering af te sluiten voor het WGA-gat. De premie voor deze verzekering wordt gelijkelijk verdeeld tussen de werkgever en de werknemer. Het maximum pensioenloon bedraagt in 2016 € 57.488,28. Het bodemloon (franchise) bedraagt dit kalenderjaar € 12.952,16.
19
Bouwend Nederland Advies Eén loket voor al uw vragen
Bouwend Nederland Advies is voor u dé ingang om alle kennis te ontsluiten die in de Bouwend Nederland organisatie aanwezig is. Bouwend Nederland Advies heeft specialisten in dienst, die niets anders doen dan het adviseren van leden op de volgende
Uw voordeel
gebieden: Arbeidsrecht en cao
•
Deskundig eerstelijns advies.
•
Het kost u niets en u mag zo vaak
Vragen over arbeidsrecht, Cao-zaken en sociale zekerheid
bellen als u wilt! •
Civiel Bouwrecht en Bouwgeschillen
tegen kostprijs.
Vragen over algemene voorwaarden, oplevering,
verborgen
gebreken,
meer-
uw
opdrachtgever,
leverancier
•
en
minderwerk. Geschil met of faillissement van
Tweedelijns dossierbehandeling
of
onderaannemer.
Samenwerking met DAS Rechtsbijstandverzekering.
Bijzonderheden •
In 2015 is 10.000 keer een beroep
Betaalde advisering Bouwrecht
gedaan op Bouwend Nederland
Op het gebied van bouwrecht kunnen wij
Advies.
moeilijke dossiers van u overnemen. Wij
•
U kunt uw vraag ook per e-mail
treden dan namens u met de wederpartij
stellen, u krijgt in de meeste geval-
in contact en procederen desnoods door tot
len uiterlijk op de volgende werkdag
aan de Raad van Arbitrage. Hiervoor betaalt
een reactie.
u een uurtarief dat de helft lager is dan bij
•
‘de advocaat op de hoek’. Terwijl de kwaliteit
in 2015 door uw collega's gemiddeld
vaak hoger is. Aanbestedingsinstituut
Deze Bouwend Nederland service is met een 8 beoordeeld!
•
Voor tweedelijns dossierbehandeling
Advies en klachten over aanbestedingen
gaat de teller pas lopen als u hier-
in zowel de GWW- als de B&U-sector. Ook
mee uitdrukkelijk vooraf schriftelijk
voor anonieme klachten bij onderhandse
akkoord bent gegaan. U komt dus
procedures.
nooit voor verrassingen te staan.
Contactgegevens Bouwend Nederland Advies T E I
079 - 3 252 250 op werkdagen van 9:00 – 12:30 en van 13:15 – 17:00 uur
[email protected] www.bouwendnederland.nl/advies
Scan en profiteer!
1.4. Voorbeeldberekeningen 1.4.1 Voorbeeldberekeningen loonkosten bouwplaatsmedewerkers
Functiegroep A Prestatietoeslag Garantie-uurloon Vast overeengekomen loon per 4 weken BTER-grondslag per 4 weken Vast overeengekomen loon per uur Berekend loon voor werknemersverzekeringen
0,00% 12,90 2064,00 2071,94 12,90 2291,06
5,00% 12,90 2167,20 2176,34 13,55 2399,47
10,00% 12,90 2270,40 2279,13 14,19 2507,96
15,00% 12,90 2373,60 2383,53 14,84 2616,38
Garantieloon Prestatietoeslag Werkgeversvergoeding aanvullend ziektekostenpakket
2064,00 0,00 11,54
2064,00 103,20 11,54
2064,00 206,40 11,54
2064,00 309,60 11,54
2075,54
2178,74
2281,94
2385,14
142,89 176,55 66,51 91,15 46,03 27,97 4,66 0,62
150,09 185,38 69,86 99,43 50,21 29,38 4,90 0,68
157,18 194,21 73,16 107,58 54,32 30,77 5,13 0,73
164,38 203,04 76,51 115,86 58,50 32,18 5,36 0,79
2291,06
2399,47
2507,96
2616,38
2075,54
2178,74
2281,94
2385,14
Wettelijke sociale lasten *Werkgeversheffing Zvw *Premie Werkloosheidswet (AWF) *Premie sectorfonds bouwbedrijf *Basispremie WAO/WIA *WGA-vast *WGA-flex *ZW-flex *Premie tweede ziektejaar
154,65 55,90 33,68 146,17 11,40 5,90 17,53 16,04
161,96 58,55 35,27 153,09 11,94 6,18 18,36 16,80
169,29 61,19 36,87 160,01 12,48 6,46 19,19 17,56
176,61 63,84 38,46 166,93 13,02 6,74 20,02 18,31
Bedrijfstakeigen fondsen *Premie SAB *Premie Arbeidsongeschiktheidspensioen *Premie aanvulling 55-bouwloon *Premie BpfBouw aanvulling 55*Premie BpfBouw middelloon *Premie O&O-fonds *Afdracht TSF dagen *Afdracht TSF vakantietoeslag *Afdracht TSF Duurzame inzetbaarheid
43,82 0,62 27,97 80,59 159,61 31,08 142,89 176,55 66,51
46,03 0,68 29,38 87,91 174,10 32,65 150,09 185,38 69,86
48,20 0,73 30,77 95,12 188,38 34,19 157,18 194,21 73,16
50,41 0,79 32,18 102,44 202,87 35,75 164,38 203,04 76,51
16,00 17,40
16,00 17,40
16,00 17,40
16,00 17,40
3279,85 26,79 26,68 0,41% 3,00%
3450,37 28,18 28,07 0,39% 3,00%
3620,33 29,57 29,45 0,41% 3,00%
3790,84 30,96 30,83 0,42% 2,99%
Brutoloon Storting TSF dagen Storting TSF vakantietoeslag Storting TSF Duurzame inzetbaarheid minus: ingehouden premie BpfBouw middelloon ingehouden premie BpfBouw aanvulling 55ingehouden premie aanvulling 55-bouwloon ingehouden premie SAB ingehouden premie Arbeidsongeschiktheidspensioen Loon voor loonbelasting/volksverzekeringen Brutoloon
Overige werkgeverslasten Rijwielvergoeding Kledingvergoeding Loonkosten per vier weken Loonkosten per uur per 1 januari 2016 Loonkosten per uur per 1 juli 2015 Procentuele mutatie t.o.v. 1 juli 2015 Procentuele mutatie t.o.v. 1 januari 2015
21
1.4.1 Voorbeeldberekeningen loonkosten bouwplaatsmedewerkers
Functiegroep B Prestatietoeslag Garantie-uurloon Vast overeengekomen loon per 4 weken BTER-grondslag per 4 weken Vast overeengekomen loon per uur Berekend loon voor werknemersverzekeringen
0,00% 13,65 2184,00 2192,40 13,65 2417,17
5,00% 13,65 2293,20 2301,62 14,33 2531,93
10,00% 13,65 2402,40 2412,44 15,02 2646,65
15,00% 13,65 2511,60 2521,66 15,70 2761,43
Garantieloon Prestatietoeslag Werkgeversvergoeding aanvullend ziektekostenpakket
2184,00 0,00 11,54
2184,00 109,20 11,54
2184,00 218,40 11,54
2184,00 327,60 11,54
2195,54
2304,74
2413,94
2523,14
151,20 186,82 70,38 100,70 50,85 29,60 4,93 0,69
158,73 196,15 73,88 109,36 55,22 31,07 5,18 0,74
166,38 205,50 77,44 118,15 59,66 32,57 5,43 0,80
173,91 214,84 80,95 126,81 64,03 34,04 5,67 0,86
2417,17
2531,93
2646,65
2761,43
2195,54
2304,74
2413,94
2523,14
Wettelijke sociale lasten *Werkgeversheffing Zvw *Premie Werkloosheidswet (AWF) *Premie sectorfonds bouwbedrijf *Basispremie WAO/WIA *WGA-vast *WGA-flex *ZW-flex *Premie tweede ziektejaar
163,16 58,98 35,53 154,22 12,03 6,22 18,49 16,92
170,91 61,78 37,22 161,54 12,60 6,52 19,37 17,72
178,65 64,58 38,91 168,86 13,17 6,82 20,25 18,53
186,40 67,38 40,59 176,18 13,74 7,11 21,12 19,33
Bedrijfstakeigen fondsen *Premie SAB *Premie Arbeidsongeschiktheidspensioen *Premie aanvulling 55-bouwloon *Premie BpfBouw aanvulling 55*Premie BpfBouw middelloon *Premie O&O-fonds *Afdracht TSF dagen *Afdracht TSF vakantietoeslag *Afdracht TSF Duurzame inzetbaarheid
46,37 0,69 29,60 89,04 176,33 32,89 151,20 186,82 70,38
48,68 0,74 31,07 96,70 191,50 34,52 158,73 196,15 73,88
51,02 0,80 32,57 104,47 206,89 36,19 166,38 205,50 77,44
53,33 0,86 34,04 112,13 222,06 37,82 173,91 214,84 80,95
16,00 17,40
16,00 17,40
16,00 17,40
16,00 17,40
3477,81 28,41 28,29 0,42% 3,01%
3657,77 29,87 29,76 0,37% 3,00%
3838,37 31,35 31,22 0,42% 3,02%
4018,33 32,82 32,68 0,43% 3,01%
Brutoloon Storting TSF dagen Storting TSF vakantietoeslag Storting TSF Duurzame inzetbaarheid minus: ingehouden premie BpfBouw middelloon ingehouden premie BpfBouw aanvulling 55ingehouden premie aanvulling 55-bouwloon ingehouden premie SAB ingehouden premie Arbeidsongeschiktheidspensioen Loon voor loonbelasting/volksverzekeringen Brutoloon
Overige werkgeverslasten Rijwielvergoeding Kledingvergoeding Loonkosten per vier weken Loonkosten per uur per 1 januari 2016 Loonkosten per uur per 1 juli 2015 Procentuele mutatie t.o.v. 1 juli 2015 Procentuele mutatie t.o.v. 1 januari 2015
22
Functiegroep C Prestatietoeslag Garantie-uurloon Vast overeengekomen loon per 4 weken BTER-grondslag per 4 weken Vast overeengekomen loon per uur Berekend loon voor werknemersverzekeringen
0,00% 14,50 2320,00 2328,92 14,50 2560,08
5,00% 14,50 2436,00 2446,17 15,23 2681,96
10,00% 14,50 2552,00 2561,82 15,95 2803,87
15,00% 14,50 2668,00 2679,06 16,68 2925,73
Garantieloon Prestatietoeslag Werkgeversvergoeding aanvullend ziektekostenpakket
2320,00 0,00 11,54
2320,00 116,00 11,54
2320,00 232,00 11,54
2320,00 348,00 11,54
2331,54
2447,54
2563,54
2679,54
160,62 198,45 74,76 111,53 56,32 31,44 5,24 0,76
168,70 208,38 78,52 120,83 61,01 33,02 5,50 0,82
176,68 218,29 82,23 130,00 65,64 34,58 5,76 0,89
184,76 228,22 86,00 139,30 70,34 36,17 6,03 0,95
2560,08
2681,96
2803,87
2925,73
2331,54
2447,54
2563,54
2679,54
Wettelijke sociale lasten *Werkgeversheffing Zvw *Premie Werkloosheidswet (AWF) *Premie sectorfonds bouwbedrijf *Basispremie WAO/WIA *WGA-vast *WGA-flex *ZW-flex *Premie tweede ziektejaar
172,81 62,47 37,63 163,33 12,74 6,59 19,58 17,92
181,03 65,44 39,42 171,11 13,34 6,91 20,52 18,77
189,26 68,41 41,22 178,89 13,95 7,22 21,45 19,63
197,49 71,39 43,01 186,66 14,56 7,53 22,38 20,48
Bedrijfstakeigen fondsen *Premie SAB *Premie Arbeidsongeschiktheidspensioen *Premie aanvulling 55-bouwloon *Premie BpfBouw aanvulling 55*Premie BpfBouw middelloon *Premie O&O-fonds *Afdracht TSF dagen *Afdracht TSF vakantietoeslag *Afdracht TSF Duurzame inzetbaarheid
49,26 0,76 31,44 98,61 195,29 34,93 160,62 198,45 74,76
51,74 0,82 33,02 106,83 211,57 36,69 168,70 208,38 78,52
54,18 0,89 34,58 114,94 227,63 38,43 176,68 218,29 82,23
56,66 0,95 36,17 123,16 243,91 40,19 184,76 228,22 86,00
16,00 17,40
16,00 17,40
16,00 17,40
16,00 17,40
3702,13 30,24 30,12 0,40% 3,00%
3893,75 31,80 31,68 0,38% 2,98%
4084,82 33,36 33,23 0,39% 2,99%
4276,46 34,93 34,79 0,40% 3,01%
Brutoloon Storting TSF dagen Storting TSF vakantietoeslag Storting TSF Duurzame inzetbaarheid minus: ingehouden premie BpfBouw middelloon ingehouden premie BpfBouw aanvulling 55ingehouden premie aanvulling 55-bouwloon ingehouden premie SAB ingehouden premie Arbeidsongeschiktheidspensioen Loon voor loonbelasting/volksverzekeringen Brutoloon
Overige werkgeverslasten Rijwielvergoeding Kledingvergoeding Loonkosten per vier weken Loonkosten per uur per 1 januari 2016 Loonkosten per uur per 1 juli 2015 Procentuele mutatie t.o.v. 1 juli 2015 Procentuele mutatie t.o.v. 1 januari 2015
23
1.4.1 Voorbeeldberekeningen loonkosten bouwplaatsmedewerkers
Functiegroep D Prestatietoeslag Garantie-uurloon Vast overeengekomen loon per 4 weken BTER-grondslag per 4 weken Vast overeengekomen loon per uur Berekend loon voor werknemersverzekeringen
0,00% 15,51 2481,60 2491,14 15,51 2729,89
5,00% 15,51 2605,68 2616,42 16,29 2860,26
10,00% 15,51 2729,76 2740,10 17,06 2990,67
15,00% 15,51 2853,84 2865,38 17,84 3121,04
Garantieloon Prestatietoeslag Werkgeversvergoeding aanvullend ziektekostenpakket
2481,60 0,00 11,54
2481,60 124,08 11,54
2481,60 248,16 11,54
2481,60 372,24 11,54
2493,14
2617,22
2741,30
2865,38
171,80 212,27 79,97 124,39 62,81 33,63 5,61 0,85
180,44 222,89 83,99 134,33 67,83 35,32 5,89 0,91
188,97 233,50 87,96 144,14 72,78 36,99 6,17 0,98
197,61 244,12 91,98 154,07 77,80 38,68 6,45 1,05
2729,89
2860,26
2990,67
3121,04
2493,14
2617,22
2741,30
2865,38
Wettelijke sociale lasten *Werkgeversheffing Zvw *Premie Werkloosheidswet (AWF) *Premie sectorfonds bouwbedrijf *Basispremie WAO/WIA *WGA-vast *WGA-flex *ZW-flex *Premie tweede ziektejaar
184,27 66,61 40,13 174,17 13,58 7,03 20,88 19,11
193,07 69,79 42,05 182,48 14,23 7,37 21,88 20,02
201,87 72,97 43,96 190,80 14,88 7,70 22,88 20,93
210,67 76,15 45,88 199,12 15,53 8,04 23,88 21,85
Bedrijfstakeigen fondsen *Premie SAB *Premie Arbeidsongeschiktheidspensioen *Premie aanvulling 55-bouwloon *Premie BpfBouw aanvulling 55*Premie BpfBouw middelloon *Premie O&O-fonds *Afdracht TSF dagen *Afdracht TSF vakantietoeslag *Afdracht TSF Duurzame inzetbaarheid
52,69 0,85 33,63 109,99 217,82 37,37 171,80 212,27 79,97
55,34 0,91 35,32 118,77 235,21 39,25 180,44 222,89 83,99
57,95 0,98 36,99 127,44 252,39 41,10 188,97 233,50 87,96
60,60 1,05 38,68 136,23 269,78 42,98 197,61 244,12 91,98
16,00 17,40
16,00 17,40
16,00 17,40
16,00 17,40
3968,71 32,41 32,28 0,40% 2,99%
4173,63 34,09 33,94 0,44% 3,02%
4377,97 35,76 35,60 0,45% 3,00%
4582,93 37,43 37,26 0,46% 3,00%
Brutoloon Storting TSF dagen Storting TSF vakantietoeslag Storting TSF Duurzame inzetbaarheid minus: ingehouden premie BpfBouw middelloon ingehouden premie BpfBouw aanvulling 55ingehouden premie aanvulling 55-bouwloon ingehouden premie SAB ingehouden premie Arbeidsongeschiktheidspensioen Loon voor loonbelasting/volksverzekeringen Brutoloon
Overige werkgeverslasten Rijwielvergoeding Kledingvergoeding Loonkosten per vier weken Loonkosten per uur per 1 januari 2016 Loonkosten per uur per 1 juli 2015 Procentuele mutatie t.o.v. 1 juli 2015 Procentuele mutatie t.o.v. 1 januari 2015
24
Functiegroep E Prestatietoeslag Garantie-uurloon Vast overeengekomen loon per 4 weken BTER-grondslag per 4 weken Vast overeengekomen loon per uur Berekend loon voor werknemersverzekeringen
0,00% 16,28 2604,80 2614,82 16,28 2859,36
5,00% 16,28 2735,04 2744,92 17,09 2996,23
10,00% 16,28 2865,28 2876,62 17,91 3133,07
15,00% 16,28 2995,52 3006,72 18,72 3269,94
Garantieloon Prestatietoeslag Werkgeversvergoeding aanvullend ziektekostenpakket
2604,80 0,00 11,54
2604,80 130,24 11,54
2604,80 260,48 11,54
2604,80 390,72 11,54
2616,34
2746,58
2876,82
3007,06
180,33 222,81 83,94 134,20 67,77 35,30 5,88 0,91
189,30 233,95 88,11 144,52 72,97 37,06 6,18 0,98
198,39 245,09 92,34 154,96 78,25 38,83 6,47 1,06
207,36 256,23 96,52 165,28 83,46 40,59 6,77 1,13
2859,36
2996,23
3133,07
3269,94
2616,34
2746,58
2876,82
3007,06
Wettelijke sociale lasten *Werkgeversheffing Zvw *Premie Werkloosheidswet (AWF) *Premie sectorfonds bouwbedrijf *Basispremie WAO/WIA *WGA-vast *WGA-flex *ZW-flex *Premie tweede ziektejaar
193,01 69,77 42,03 182,43 14,23 7,36 21,87 20,02
202,25 73,11 44,04 191,16 14,91 7,72 22,92 20,97
211,48 76,45 46,06 199,89 15,59 8,07 23,97 21,93
220,72 79,79 48,07 208,62 16,27 8,42 25,02 22,89
Bedrijfstakeigen fondsen *Premie SAB *Premie Arbeidsongeschiktheidspensioen *Premie aanvulling 55-bouwloon *Premie BpfBouw aanvulling 55*Premie BpfBouw middelloon *Premie O&O-fonds *Afdracht TSF dagen *Afdracht TSF vakantietoeslag *Afdracht TSF Duurzame inzetbaarheid
55,30 0,91 35,30 118,66 234,99 39,22 180,33 222,81 83,94
58,05 0,98 37,06 127,78 253,06 41,17 189,30 233,95 88,11
60,84 1,06 38,83 137,02 271,34 43,15 198,39 245,09 92,34
63,59 1,13 40,59 146,14 289,41 45,10 207,36 256,23 96,52
16,00 17,40
16,00 17,40
16,00 17,40
16,00 17,40
4171,92 34,07 33,93 0,41% 2,99%
4386,52 35,83 35,67 0,45% 3,02%
4601,72 37,58 37,42 0,43% 2,99%
4816,33 39,34 39,16 0,46% 3,01%
Brutoloon Storting TSF dagen Storting TSF vakantietoeslag Storting TSF Duurzame inzetbaarheid minus: ingehouden premie BpfBouw middelloon ingehouden premie BpfBouw aanvulling 55ingehouden premie aanvulling 55-bouwloon ingehouden premie SAB ingehouden premie Arbeidsongeschiktheidspensioen Loon voor loonbelasting/volksverzekeringen Brutoloon
Overige werkgeverslasten Rijwielvergoeding Kledingvergoeding Loonkosten per vier weken Loonkosten per uur per 1 januari 2016 Loonkosten per uur per 1 juli 2015 Procentuele mutatie t.o.v. 1 juli 2015 Procentuele mutatie t.o.v. 1 januari 2015
25
1.4.2 Voorbeeldberekeningen nettolonen bouwplaatsmedewerkers
Functiegroep A Prestatietoeslag Garantie-uurloon BTER-grondslag Berekend loon voor werknemersverzekeringen
0,00% 12,90 2071,94 2291,06
5,00% 12,90 2176,34 2399,47
10,00% 12,90 2279,13 2507,96
15,00% 12,90 2383,53 2616,38
Garantieloon Prestatietoeslag Werkgeversvergoeding aanvullend ziektekostenpakket
2064,00 0,00 11,54
2064,00 103,20 11,54
2064,00 206,40 11,54
2064,00 309,60 11,54
2075,54
2178,74
2281,94
2385,14
142,89 176,55 66,51 91,15 46,03 27,97 4,66 0,62
150,09 185,38 69,86 99,43 50,21 29,38 4,90 0,68
157,18 194,21 73,16 107,58 54,32 30,77 5,13 0,73
164,38 203,04 76,51 115,86 58,50 32,18 5,36 0,79
2291,06
2399,47
2507,96
2616,38
2075,54
2178,74
2281,94
2385,14
4,66 0,62 27,97 46,03 91,15 11,40 5,90 489,38
4,90 0,68 29,38 50,21 99,43 11,94 6,18 537,92
5,13 0,73 30,77 54,32 107,58 12,48 6,46 586,62
5,36 0,79 32,18 58,50 115,86 13,02 6,74 635,15
677,11
740,64
804,09
867,60
1398,43 17,40 16,00 64,30 79,45
1438,10 17,40 16,00 67,54 83,42
1477,85 17,40 16,00 70,73 87,39
1517,54 17,40 16,00 73,97 91,37
1575,58
1622,46
1669,37
1716,28
78,59 97,10 66,51
82,55 101,96 69,86
86,45 106,82 73,16
90,41 111,67 76,51
1817,78
1876,83
1935,80
1994,87
Brutoloon Storting TSF dagen Storting TSF vakantietoeslag Storting TSF Duurzame inzetbaarheid minus: ingehouden premie BpfBouw middelloon ingehouden premie BpfBouw aanvulling 55ingehouden premie aanvulling 55-bouwloon ingehouden premie SAB ingehouden premie Arbeidsongeschiktheidspensioen Loon voor loonbelasting/volksverzekeringen Brutoloon Inhoudingen *Premie SAB *Premie AP *Premie aanvulling 55-bouwloon *Premie BpfBouw aanvulling 55*Premie BpfBouw middelloon *Verhaal WGA-vast *Verhaal WGA-flex *Loonheffing totaal inhoudingen Nettoloon Vergoeding werkkleding Rijwielvergoeding 55% storting TSF dagen 55% storting TSF vakantietoeslag Netto vier wekenloon (exclusief storting TSF) Storting TSF dagen Storting TSF vakantietoeslag Storting TSF Duurzame inzetbaarheid Netto vier wekenloon (incl. storting TSF) per 1 januari 2016
26
Functiegroep B Prestatietoeslag Garantie-uurloon BTER-grondslag Berekend loon voor werknemersverzekeringen
0,00% 13,65 2192,40 2417,17
5,00% 13,65 2301,62 2531,93
10,00% 13,65 2412,44 2646,65
15,00% 13,65 2521,66 2761,43
Garantieloon Prestatietoeslag Werkgeversvergoeding aanvullend ziektekostenpakket
2184,00 0,00 11,54
2184,00 109,20 11,54
2184,00 218,40 11,54
2184,00 327,60 11,54
2195,54
2304,74
2413,94
2523,14
151,20 186,82 70,38 100,70 50,85 29,60 4,93 0,69
158,73 196,15 73,88 109,36 55,22 31,07 5,18 0,74
166,38 205,50 77,44 118,15 59,66 32,57 5,43 0,80
173,91 214,84 80,95 126,81 64,03 34,04 5,67 0,86
2417,17
2531,93
2646,65
2761,43
2195,54
2304,74
2413,94
2523,14
4,93 0,69 29,60 50,85 100,70 12,03 6,22 545,46
5,18 0,74 31,07 55,22 109,36 12,60 6,52 597,85
5,43 0,80 32,57 59,66 118,15 13,17 6,82 651,31
5,67 0,86 34,04 64,03 126,81 13,74 7,11 706,23
750,48
818,54
887,91
958,49
1445,06 17,40 16,00 68,04 84,07
1486,20 17,40 16,00 71,43 88,27
1526,03 17,40 16,00 74,87 92,48
1564,65 17,40 16,00 78,26 96,68
1630,57
1679,30
1726,78
1772,99
83,16 102,75 70,38
87,30 107,88 73,88
91,51 113,03 77,44
95,65 118,16 80,95
1886,86
1948,36
2008,76
2067,75
Brutoloon Storting TSF dagen Storting TSF vakantietoeslag Storting TSF Duurzame inzetbaarheid minus: ingehouden premie BpfBouw middelloon ingehouden premie BpfBouw aanvulling 55ingehouden premie aanvulling 55-bouwloon ingehouden premie SAB ingehouden premie Arbeidsongeschiktheidspensioen Loon voor loonbelasting/volksverzekeringen Brutoloon Inhoudingen *Premie SAB *Premie AP *Premie aanvulling 55-bouwloon *Premie BpfBouw aanvulling 55*Premie BpfBouw middelloon *Verhaal WGA-vast *Verhaal WGA-flex *Loonheffing totaal inhoudingen Nettoloon Vergoeding werkkleding Rijwielvergoeding 55% storting TSF dagen 55% storting TSF vakantietoeslag Netto vier wekenloon (exclusief storting TSF) Storting TSF dagen Storting TSF vakantietoeslag Storting TSF Duurzame inzetbaarheid Netto vier wekenloon (incl. storting TSF) per 1 januari 2016
27
1.4.2 Voorbeeldberekeningen nettolonen bouwplaatsmedewerkers
Functiegroep C Prestatietoeslag Garantie-uurloon BTER-grondslag Berekend loon voor werknemersverzekeringen
0,00% 14,50 2328,92 2560,08
5,00% 14,50 2446,17 2681,96
10,00% 14,50 2561,82 2803,87
15,00% 14,50 2679,06 2925,73
Garantieloon Prestatietoeslag Werkgeversvergoeding aanvullend ziektekostenpakket
2320,00 0,00 11,54
2320,00 116,00 11,54
2320,00 232,00 11,54
2320,00 348,00 11,54
2331,54
2447,54
2563,54
2679,54
160,62 198,45 74,76 111,53 56,32 31,44 5,24 0,76
168,70 208,38 78,52 120,83 61,01 33,02 5,50 0,82
176,68 218,29 82,23 130,00 65,64 34,58 5,76 0,89
184,76 228,22 86,00 139,30 70,34 36,17 6,03 0,95
2560,08
2681,96
2803,87
2925,73
2331,54
2447,54
2563,54
2679,54
5,24 0,76 31,44 56,32 111,53 12,74 6,59 610,92
5,50 0,82 33,02 61,01 120,83 13,34 6,91 667,54
5,76 0,89 34,58 65,64 130,00 13,95 7,22 728,62
6,03 0,95 36,17 70,34 139,30 14,56 7,53 787,77
835,54
908,97
986,66
1062,65
1496,00 17,40 16,00 72,28 89,30
1538,57 17,40 16,00 75,92 93,77
1576,88 17,40 16,00 79,51 98,23
1616,89 17,40 16,00 83,14 102,70
1690,98
1741,66
1788,02
1836,13
88,34 109,15 74,76
92,79 114,61 78,52
97,17 120,06 82,23
101,62 125,52 86,00
1963,23
2027,58
2087,48
2149,27
Brutoloon Storting TSF dagen Storting TSF vakantietoeslag Storting TSF Duurzame inzetbaarheid minus: ingehouden premie BpfBouw middelloon ingehouden premie BpfBouw aanvulling 55ingehouden premie aanvulling 55-bouwloon ingehouden premie SAB ingehouden premie Arbeidsongeschiktheidspensioen Loon voor loonbelasting/volksverzekeringen Brutoloon Inhoudingen *Premie SAB *Premie AP *Premie aanvulling 55-bouwloon *Premie BpfBouw aanvulling 55*Premie BpfBouw middelloon *Verhaal WGA-vast *Verhaal WGA-flex *Loonheffing totaal inhoudingen Nettoloon Vergoeding werkkleding Rijwielvergoeding 55% storting TSF dagen 55% storting TSF vakantietoeslag Netto vier wekenloon (exclusief storting TSF) Storting TSF dagen Storting TSF vakantietoeslag Storting TSF Duurzame inzetbaarheid Netto vier wekenloon (incl. storting TSF) per 1 januari 2016
28
Functiegroep D Prestatietoeslag Garantie-uurloon BTER-grondslag Berekend loon voor werknemersverzekeringen
0,00% 15,51 2491,14 2729,89
5,00% 15,51 2616,42 2860,26
10,00% 15,51 2740,10 2990,67
15,00% 15,51 2865,38 3121,04
Garantieloon Prestatietoeslag Werkgeversvergoeding aanvullend ziektekostenpakket
2481,60 0,00 11,54
2481,60 124,08 11,54
2481,60 248,16 11,54
2481,60 372,24 11,54
2493,14
2617,22
2741,30
2865,38
171,80 212,27 79,97 124,39 62,81 33,63 5,61 0,85
180,44 222,89 83,99 134,33 67,83 35,32 5,89 0,91
188,97 233,50 87,96 144,14 72,78 36,99 6,17 0,98
197,61 244,12 91,98 154,07 77,80 38,68 6,45 1,05
2729,89
2860,26
2990,67
3121,04
2493,14
2617,22
2741,30
2865,38
5,61 0,85 33,63 62,81 124,39 13,58 7,03 692,00
5,89 0,91 35,32 67,83 134,33 14,23 7,37 755,08
6,17 0,98 36,99 72,78 144,14 14,88 7,70 818,23
6,45 1,05 38,68 77,80 154,07 15,53 8,04 883,38
939,90
1020,96
1101,87
1185,00
1553,24 17,40 16,00 77,31 95,52
1596,26 17,40 16,00 81,20 100,30
1639,43 17,40 16,00 85,04 105,08
1680,38 17,40 16,00 88,92 109,85
1759,47
1811,16
1862,95
1912,55
94,49 116,75 79,97
99,24 122,59 83,99
103,93 128,43 87,96
108,69 134,27 91,98
2050,68
2116,98
2183,27
2247,49
Brutoloon Storting TSF dagen Storting TSF vakantietoeslag Storting TSF Duurzame inzetbaarheid minus: ingehouden premie BpfBouw middelloon ingehouden premie BpfBouw aanvulling 55ingehouden premie aanvulling 55-bouwloon ingehouden premie SAB ingehouden premie Arbeidsongeschiktheidspensioen Loon voor loonbelasting/volksverzekeringen Brutoloon Inhoudingen *Premie SAB *Premie AP *Premie aanvulling 55-bouwloon *Premie BpfBouw aanvulling 55*Premie BpfBouw middelloon *Verhaal WGA-vast *Verhaal WGA-flex *Loonheffing totaal inhoudingen Nettoloon Vergoeding werkkleding Rijwielvergoeding 55% storting TSF dagen 55% storting TSF vakantietoeslag Netto vier wekenloon (exclusief storting TSF) Storting TSF dagen Storting TSF vakantietoeslag Storting TSF Duurzame inzetbaarheid Netto vier wekenloon (incl. storting TSF) per 1 januari 2016
29
1.4.2 Voorbeeldberekeningen nettolonen bouwplaatsmedewerkers
Functiegroep E Prestatietoeslag Garantie-uurloon BTER-grondslag Berekend loon voor werknemersverzekeringen
0,00% 16,28 2614,82 2859,36
5,00% 16,28 2744,92 2996,23
10,00% 16,28 2876,62 3133,07
15,00% 16,28 3006,72 3269,94
Garantieloon Prestatietoeslag Werkgeversvergoeding aanvullend ziektekostenpakket
2604,80 0,00 11,54
2604,80 130,24 11,54
2604,80 260,48 11,54
2604,80 390,72 11,54
2616,34
2746,58
2876,82
3007,06
180,33 222,81 83,94 134,20 67,77 35,30 5,88 0,91
189,30 233,95 88,11 144,52 72,97 37,06 6,18 0,98
198,39 245,09 92,34 154,96 78,25 38,83 6,47 1,06
207,36 256,23 96,52 165,28 83,46 40,59 6,77 1,13
2859,36
2996,23
3133,07
3269,94
2616,34
2746,58
2876,82
3007,06
5,88 0,91 35,30 67,77 134,20 14,23 7,36 755,08
6,18 0,98 37,06 72,97 144,52 14,91 7,72 822,31
6,47 1,06 38,83 78,25 154,96 15,59 8,07 889,54
6,77 1,13 40,59 83,46 165,28 16,27 8,42 952,69
1020,73
1106,65
1192,77
1274,61
1595,61 17,40 16,00 81,15 100,26
1639,93 17,40 16,00 85,19 105,28
1684,05 17,40 16,00 89,28 110,29
1732,45 17,40 16,00 93,31 115,30
1810,42
1863,80
1917,02
1974,46
99,18 122,55 83,94
104,12 128,67 88,11
109,11 134,80 92,34
114,05 140,93 96,52
2116,09
2184,70
2253,27
2325,96
Brutoloon Storting TSF dagen Storting TSF vakantietoeslag Storting TSF Duurzame inzetbaarheid minus: ingehouden premie BpfBouw middelloon ingehouden premie BpfBouw aanvulling 55ingehouden premie aanvulling 55-bouwloon ingehouden premie SAB ingehouden premie Arbeidsongeschiktheidspensioen Loon voor loonbelasting/volksverzekeringen Brutoloon Inhoudingen *Premie SAB *Premie AP *Premie aanvulling 55-bouwloon *Premie BpfBouw aanvulling 55*Premie BpfBouw middelloon *Verhaal WGA-vast *Verhaal WGA-flex *Loonheffing totaal inhoudingen Nettoloon Vergoeding werkkleding Rijwielvergoeding 55% storting TSF dagen 55% storting TSF vakantietoeslag Netto vier wekenloon (exclusief storting TSF) Storting TSF dagen Storting TSF vakantietoeslag Storting TSF Duurzame inzetbaarheid Netto vier wekenloon (incl. storting TSF) per 1 januari 2016
30
1.4.3 Specificatie premies SV en BTER bouwplaatsmedewerkers
Specificatie premies SV en BTER 2016 Werkgever
Werknemer
Totaal
a)
6,75%
0,00%
6,75%
• Premie sectorfonds bouwbedrijf
b)
1,47%
0,00%
1,47%
• Werkloosheidsverzekering (AWF)
c)
2,44%
0,00%
2,44%
Stichting Aanvullingsfonds Bouwbedrijf (SAB)
d)
2,115%
0,225%
2,34%
Arbeidsongeschiktheid
e)
• WIA/WAO Basispremie
6,38%
0,00%
6,38%
• WGA-vast
0,995%
• WGA-flex
0,515%
• ZW-flex
0,765%
• Arbeidsongeschiktheidspensioen
0,05%
0,05%
0,10%
0,70%
0,00%
0,70%
1,25%
1,25%
2,50%
Werkgeversheffing Zvw Werkloosheid
• Tweede ziektejaar
0,995% 0,00%
0,515% 0,765%
Aanvulling 55- bouwloon
f)
Middelloonpensioen
g)
12,8573%
7,3427%
20,20%
BPfBouw aanvulling 55-
h)
6,4923%
3,7077%
10,20%
O&O-fonds (O&O)
i)
1,50%
0,00%
1,50%
Scholingsfonds
j)
0,00%
0,00%
0,00%
Vorstverlet
k)
Tijdspaarfonds
l)
Vergoeding aanvullend ziektekostenpakket
m)
Maximum premieloon/ bijdrageloon per 4 weken Voor premieberekening Zvw, AWF, WAO/WIA € 4.058,69. Nadrukkelijk wijzen wij erop dat het voorbeeldberekeningen betreffen. Een aantal premies en kostencomponenten zijn immers alleen per individueel bedrijf vast te stellen. In de voorbeeldberekeningen zijn daarvoor gemiddelden genomen. Hoe deze bepaald zijn wordt toegelicht. Zorgverzekeringswet (Zvw) (a) Werknemers betalen (op enkele uitgezonderde groepen na) geen bijdrage Zvw meer. Daarmee is ook de verplichte vergoeding van de bijdrage vervallen. Daarvoor in de plaats is de werkgeversheffing Zvw gekomen. Deze bedraagt in 2016 6,75% van het loon uit tegenwoordige dienstbetrekking van uw werknemer. Het maximumbijdrageloon is per 1 januari 2015 € 52.763,-.
€ 11,54
€ 0,00
€ 11,54
Sectorfonds bouwbedrijf (b) De premie voor het sectorfonds wordt volledig door werkgevers betaald. De lage premie per 1 januari 2016 bedraagt 1,47% en de hoge premie bedraagt 6,07%. De premie in het sectorfonds wordt gedifferentieerd naar de overeengekomen duur van het dienstverband. Voor werknemers die blijkens een schriftelijke arbeidsovereenkomst ten minstens voor een jaar of voor onbepaalde tijd in dienstbetrekking zullen staan tot de werkgever, geldt de lage premie. Voor alle overige werknemers geldt de hoge premie. Tevens is de lage premie niet van toepassing als de werknemer binnen een jaar na het aanvangen van de dienstbetrekking recht heeft op een uitkering op grond van de WW. Werkloosheidsverzekering (c) Voor de WW-Awf gold tot 2013 een franchise. U hoefde over het bedrag van de franchise geen premie WW-Awf te berekenen. Vanaf 1 januari 2013 is deze franchise vervallen. U betaalt sindsdien over het volledige loon voor werknemersverzekeringen (tot het maximumpremieloon) premie WW-Awf.
31
Stichting Aanvullingsfonds Bouwbedrijf (d) Het werknemersdeel in de premie SAB wordt berekend over de BTER-grondslag en niet over het brutoloon sociale verzekeringen. Deze premie is een aftrekpost voor alle heffingen. Arbeidsongeschiktheid (e) Per 1 januari 2014 betaalt u ook een gedifferentieerde premie voor flexwerkers. De gedifferentieerde premie WGA is opgegaan in de gedifferentieerde premie Werkhervattingskas (Whk), die daarnaast bestaat uit premies voor flexwerkers. De gedifferentieerde premie Whk bestaat uit drie premiedelen: De WGA-vast, WGA-flex en ZW-flex. U krijgt van de belastingdienst een beschikking met het totaalpercentage en de 3 premiepercentages die voor u gelden. In de nieuwe berekening van de gedifferentieerde premies WGA-vast, WGA-flex en ZWflex worden werkgevers in 3 categorieën ingedeeld.
Werkgevers Kleine werkgevers
Premieplichtige loonsom t/m € 319.000,-
Middelgrote werkgevers
Premieplichtige loonsom van € 319.000,- t/m 3.190.000,-
Grote werkgevers
Premieplichtige loonsom vanaf € 3.190.000,-
Uit praktische overwegingen is in de voorbeeldberekeningen het rekenkundig gemiddelde van de minimum- en maximumpremie van grote werkgevers gehanteerd. Voor 2016 betekent dit dat we zijn uitgegaan van 0,995% voor de WGA-vast, 0,515% voor de WGA-flex en 0,765% voor de ZW-flex. U krijgt van de belastingdienst een beschikking met de 3 premiepercentages die voor uw bedrijf gelden. Werkgevers kunnen de helft premie van de WGAvast en WGA-flex verhalen op het nettoloon van de werknemer. In de voorbeeldberekening wordt dit toepast. De premie arbeidsongeschiktheidspensioen bedraagt per 1 januari 2016 0,1%. Het werknemersdeel vormt een aftrekpost voor alle heffingen. De werkgever die niet is aangesloten bij BpfBouw is op grond van artikel 87 van de CAO voor de Bouwnijverheid zelf verplicht voor zijn werknemers een verzekering af te sluiten voor het WGA-gat. De premie voor deze verzekering wordt gelijkelijk verdeeld tussen de werkgever en de werknemer. Het maximum pensioenloon bedraagt in 2016 € 57.488,28. Het bodemloon (franchise) bedraagt dit kalenderjaar € 12.952,16.
32
Vanaf 1 januari 2004 is de loondoorbetalingsverplichting bij ziekte twee jaar. Om hier in het model rekening mee te houden is als indicatie van het effect op de loonkosten gebruik gemaakt van de mantelovereenkomst van Bouwend Nederland met een verzekeraar. De gemiddelde verzekeringspremie voor 2016 (0,70%) is in het model opgenomen. Aanvulling 55- bouwloon (f) De pensioen aanvullingsregeling 55+ noemt APG Aanvulling 55- bouwloon. Deze benaming hanteren we daarom nu ook in de voorbeeldberekeningen. Het maximum pensioenloon waarover premie verschuldigd is bedraagt € 57.488,28. Er wordt hierbij geen rekening gehouden met de franchise. De rekensystematiek is als volgt: BTER-uurloon * 8 * 261 * 1,08 * premie / aantal loonperiodes per jaar. BpfBouw middelloon (g) De pensioenpremie wordt berekend over het pensioenloon verminderd met de franchise. De franchise bedraagt voor het kalenderjaar 2015 € 12.952,16. Het maximumloon waarover pensioenpremie is verschuldigd is vastgesteld op € 57.488,28. De rekensystematiek is als volgt: (BTER-uurloon * 8 * 261 * 1,08) -/- bodemloon)* premie / aantal loonperiodes per jaar. BpfBouw aanvulling 55- (h) Voor de aanvullingsregeling voor de 55- met betrekking tot het pensioen geldt dezelfde rekensystematiek als bij de hierboven beschreven pensioen middelloonregeling. Vanaf 1 januari 2015 noemt APG deze regeling de Bpf-bouw aanvulling 55-. Deze benaming hanteren we daarom nu ook in de voorbeeldberekeningen. O&O-fonds (i) Per 1 januari 2011 gold zowel voor bouwplaats- als uta- personeel een werknemerspremie van 0,2% voor het O&O-fonds. Per 1 januari 2016 is deze werknemersbijdrage komen te vervallen. Scholingsfonds (j) Per 1 januari 2016 is de premie voor het Scholingsfonds voor bouwplaatspersoneel geheel vervallen. Vorstverlet (k) Voor de berekeningen is aangenomen, dat 50% van het personeel kan doorwerken tijdens een gemiddeld aantal vorstdagen in het jaar (18 dagen). Omdat 50% van het personeel niet kan doorwerken, betekent dit dat op jaarbasis nog 9 dagen moet worden doorberekend in de loonkosten. (zie ook omrekeningsfactor).
Tijdspaarfonds (l) In de voorbeeldberekening is gerekend met bouwplaatswerknemers die verplicht 18 dagen (5 bovenwettelijke verlofdagen, 10 individuele roostervrije dagen, 3 kort verzuimdagen) en de vakantietoeslag stort in het tijdspaarfonds (TSF). De bouwplaatswerknemers hebben voorafgaand aan het kalenderjaar gekozen voor de minimale variant (55% storting). Dit betekent dat 55% van het loon voor de TSF-dagen plus 55% van de TSFvakantietoeslag in het TSF gestort wordt. De overige 45% wordt toegevoegd aan het nettoloon van de werknemer in het betreffende loontijdvak. Het gaat hierbij om een netto storting. De loonheffingen worden direct na het loontijdvak aan de Belastingdienst afgedragen. De rekensystematiek is als volgt: Storting TSF-dagen = ((VOL-uurloon*8*18) / aantal loonperiodes per jaar) * 55% Storting TSF-vakantietoeslag = (8% * (Storting TSF-dagen + VOL per loonperiode) * 55% Aanvullend ziektekostenpakket (m) Indien een werknemer een aanvullend ziektekostenpakket heeft afgesloten waardoor in combinatie met het basispakket kosten voor fysiotherapie, ergotherapie en de eerstelijns psycholoog zijn verzekerd, ontvangt hij van de werkgever een bruto vergoeding van 12,50 euro per maand, ofwel 11,52 euro per vier weken. Deze vergoeding is loon voor de loonheffingen.
Omrekeningsfactor loonkosten per gewerkt uur De loonkosten per gewerkt uur worden berekend door de loonkosten per vier weken te delen door de omrekeningsfactor. De omrekeningsfactor is met ingang van 1 januari 2016 122,44 uur en is als volgt opgebouwd: Omrekenfactor: 185,95/243*160 = 122,44 Aantal werkdagen 2016 Af: Bovenwettelijke vakantiedagen Af: Individuele roostervrije dagen Af: Kort verzuimdagen
261
5 10 3
243 Af: Af: Af: Af: Af:
wettelijke verlofdagen Doordeweekse feestdagen collectieve roostervrije dagen Ziekteverzuim 5% minus 1 dag Eigen risico vorstverlet
Totaal
20 6 10 12,05 9 185,95
In de voorbeeldberekening is aangenomen dat van de drie kort verzuimdagen één dag bestemd is voor een wachtdag bij de tweede of derde ziektemelding en twee dagen wordt ingezet voor het wettelijk verzuim. Zodoende wordt de 5% ziekteverzuim verminderd met één wachtdag.
33
Bouwend Nederland Advies Eén loket voor al uw vragen
Bouwend Nederland Advies is voor u dé ingang om alle kennis te ontsluiten die in de Bouwend Nederland organisatie aanwezig is. Bouwend Nederland Advies heeft specialisten in dienst, die niets anders doen dan het adviseren van leden op de volgende
Uw voordeel
gebieden: Arbeidsrecht en cao
•
Deskundig eerstelijns advies.
•
Het kost u niets en u mag zo vaak
Vragen over arbeidsrecht, Cao-zaken en sociale zekerheid
bellen als u wilt! •
Civiel Bouwrecht en Bouwgeschillen
tegen kostprijs.
Vragen over algemene voorwaarden, oplevering,
verborgen
gebreken,
meer-
uw
opdrachtgever,
leverancier
•
en
minderwerk. Geschil met of faillissement van
Tweedelijns dossierbehandeling
of
onderaannemer.
Samenwerking met DAS Rechtsbijstandverzekering.
Bijzonderheden •
In 2015 is 10.000 keer een beroep
Betaalde advisering Bouwrecht
gedaan op Bouwend Nederland
Op het gebied van bouwrecht kunnen wij
Advies.
moeilijke dossiers van u overnemen. Wij
•
U kunt uw vraag ook per e-mail
treden dan namens u met de wederpartij
stellen, u krijgt in de meeste geval-
in contact en procederen desnoods door tot
len uiterlijk op de volgende werkdag
aan de Raad van Arbitrage. Hiervoor betaalt
een reactie.
u een uurtarief dat de helft lager is dan bij
•
‘de advocaat op de hoek’. Terwijl de kwaliteit
in 2015 door uw collega's gemiddeld
vaak hoger is. Aanbestedingsinstituut
Deze Bouwend Nederland service is met een 8 beoordeeld!
•
Voor tweedelijns dossierbehandeling
Advies en klachten over aanbestedingen
gaat de teller pas lopen als u hier-
in zowel de GWW- als de B&U-sector. Ook
mee uitdrukkelijk vooraf schriftelijk
voor anonieme klachten bij onderhandse
akkoord bent gegaan. U komt dus
procedures.
nooit voor verrassingen te staan.
Contactgegevens Bouwend Nederland Advies T E I
079 - 3 252 250 op werkdagen van 9:00 – 12:30 en van 13:15 – 17:00 uur
[email protected] www.bouwendnederland.nl/advies
Scan en profiteer!
1.4.4 Voorbeeldberekeningen loonkosten uta-medewerkers
Functieniveau 1 t/m 6 Functieniveau
1
2
3
4
5
6
Jaarsalaris (gemiddelde functieniveau)
25.742,40
28.524,24
32.046,12
36.681,12
42.711,24
50.532,60
BTER-grondslag per jaar BTER-grondslag per uur
25.742,40 12,33
28.524,24 13,66
32.046,12 15,35
36.681,12 17,57
42.711,24 20,46
50.532,60 24,20
Berekend loon voor werknemersverzekeringen
28.129,78
31.019,30
34.682,74
39.503,46
45.775,46
53.909,33
Jaarsalaris - Individueel budget: uitbetaling 13 dagen - Individueel budget: uitbetaling duurzame zetbaarheid - I ndividueel budget: uitbetaling vakantietoeslag -W erkgeversvergoeding aanvullend ziektekostenpakket
25.742,40 1.282,32 401,62
28.524,24 1.420,64 444,94
32.046,12 1.596,40 499,99
36.681,12 1.827,28 572,30
42.711,24 2.127,84 666,44
50.532,60 2.516,80 788,26
2.161,98
2.395,59
2.691,40
3.080,67
3.587,13
4.243,95
150,00
150,00
150,00
150,00
150,00
150,00
Brutoloon
29.738,32
32.935,41
36.983,91
42.311,37
49.242,65
58.231,61
1.211,38 163,72
1.456,47 200,26
1.766,77 242,20
2.175,13 297,39
2.706,40 369,19
3.395,48 462,32
166,81
184,84
207,66
237,69
276,77
327,45
59,21 7,42
65,61 8,93
73,71 10,83
84,37 13,33
98,24 16,59
116,22 20,81
Loon voor loonbelasting/volksverzekeringen
28.129,78
31.019,30
34.682,74
39.503,46
45.775,46
53.909,33
Brutoloon
29.738,32
32.935,41
36.983,91
42.311,37
49.242,65
58.231,61
Wettelijke sociale lasten *Werkgeversheffing Zvw *Premie Werkloosheidswet (AWF) *Premie sectorfonds bouwbedrijf *Basispremie WAO/WIA *WGA-vast *WGA-flex *ZW-flex *Premie tweede ziektejaar
1.898,76 686,37 413,51 1.794,68 139,95 72,43 215,19 196,91
2.093,80 756,87 455,98 1.979,03 154,32 79,87 237,30 217,14
2.341,08 846,26 509,84 2.212,76 172,55 89,31 265,32 242,78
2.666,48 963,88 580,70 2.520,32 196,53 101,72 302,20 276,52
3.089,84 1.116,92 672,90 2.920,47 227,73 117,87 350,18 320,43
3.561,50 1.287,42 775,22 3.366,28 262,50 135,86 403,64 377,37
Bedrijfstakeigen fondsen *Premie SAB *Premie AP *Premie aanvulling 55- UTA-salaris *Premie BpfBouw aanvulling 55*Premie BpfBouw middelloon *Premie O&O-fonds
59,21 7,42 166,81 241,68 1.788,23 193,58
65,61 8,93 184,84 290,57 2.150,03 214,50
73,71 10,83 207,66 352,48 2.608,09 240,99
84,37 13,33 237,69 433,95 3.210,90 275,84
98,24 16,59 276,77 539,94 3.995,16 321,19
116,22 20,81 327,45 677,41 5.012,36 380,01
37.613,05
41.824,20
47.157,57
54.175,80
63.306,88
74.935,66
minus: - ingehouden premie - ingehouden premie aanvulling 55- ingehouden premie 55- UTA-salaris - ingehouden premie - ingehouden premie
BpfBouw middelloon BpfBouw aanvulling SAB AP
Loonkosten per jaar Loonkosten per uur per 1 januari 2016 Loonkosten per uur per 1 juli 2015 Procentuele mutatie t.o.v. 1 juli 2015 Procentuele mutatie t.o.v. 1 januari 2015
22,92 22,77 0,66% 3,27%
25,48 25,32 0,63% 3,19%
28,73 28,54 0,67% 3,24%
33,01 32,78 0,70% 3,26%
38,57 38,30 0,70% 3,25%
45,65 45,36 0,64% 3,18%
35
1.4.5 Voorbeeldberekeningen nettolonen uta-medewerkers
Functiegroep 1 t/m6 Functiegroep
1
2
3
Maandsalaris BTER-grondslag per maand BTER-grondslag per uur Berekend loon voor werknemersverzekeringen
2.145,20 2.145,20 12,33 2.344,15
2.377,02 2.377,02 13,66 2.585,25
2.670,51 2.670,51 15,35 2.890,50
3.056,76 3.056,76 17,57 3.292,21
3.559,27 3.559,27 20,46 3.814,88
4.211,05 4.211,05 24,20 4.492,74
Maandsalaris Individueel budget: uitbetaling 13 dagen Individueel budget: uitbetaling duurzame zetbaarheid Individueel budget: uitbetaling vakantietoeslag Werkgeversvergoeding aanvullend ziektekostenpakket
2.145,20 106,85 33,47 180,17 12,50
2.377,02 118,40 37,08 199,63 12,50
2.670,51 133,01 41,67 224,28 12,50
3.056,76 152,25 47,69 256,72 12,50
3.559,27 177,28 55,54 298,93 12,50
4.211,05 209,75 65,69 353,66 12,50
Brutoloon
2.478,19
2.744,63
3.081,97
3.525,92
4.103,52
4.852,65
100,95 13,64 13,90 4,93 0,62
121,37 16,40 15,40 5,47 0,74
147,23 19,90 17,30 6,14 0,90
181,26 24,50 19,81 7,03 1,11
225,53 30,48 23,06 8,19 1,38
282,96 38,24 27,29 9,69 1,73
Loon voor loonbelasting/volksverzekeringen
2.344,15
2.585,25
2.890,50
3.292,21
3.814,88
4.492,74
Brutoloon
2.478,19
2.744,63
3.081,97
3.525,92
4.103,52
4.852,65
4,93 0,62 13,90 13,64 100,95 11,66 6,04 467,33
5,47 0,74 15,40 16,40 121,37 12,86 6,66 576,67
6,14 0,90 17,30 19,90 147,23 14,38 7,44 716,67
7,03 1,11 19,81 24,50 181,26 16,38 8,48 912,92
8,19 1,38 23,06 30,48 225,53 18,98 9,82 1.168,75
9,69 1,73 27,29 38,24 282,96 21,88 11,32 1.502,00
619,07
755,57
929,96
1.171,49
1.486,19
1.895,11
1.859,12
1.989,06
2.152,01
2.354,43
2.617,33
2.957,54
minus:ingehouden premie BpfBouw middelloon ingehouden premie BpfBouw aanvulling 55ingehouden premie aanvulling 55- UTA-salaris ingehouden premie SAB ingehouden premie AP
Inhoudingen *Premie SAB *Premie AP *Premie aanvulling 55- UTA-salaris *Premie BpfBouw aanvulling 55*Premie BpfBouw middelloon *Verhaal WGA-vast *Verhaal WGA-flex *Loonheffing totaal inhoudingen Netto maandloon per 1 januari 2016
4
Bouwend Nederland Advies op werkdagen van 9:00 uur - 12:30 uur en van 13:15 uur - 17:00 uur T 079 - 3 252 250 – E
[email protected] www.bouwendnederland.nl/advies
36
5
6
1.4.6 Specificatie premies SV en BTER uta-medewerkers
Specificatie premies sociale verzekeringen en bedrijfstakeigen regelingen Werkgever Werkgeversheffing Zvw
Werknemer
Totaal
a)
6,75%
0,00%
6,75%
• Premie sectorfonds bouwbedrijf
b)
1,47%
0,00%
1,47%
• Werkloosheidsverzekering (AWF)
c)
2,44%
0,00%
2,44%
Stichting Aanvullingsfonds Bouwbedrijf (SAB)
d)
0,23%
0,23%
0,46%
Arbeidsongeschiktheid
e)
• WIA/WAO Basispremie
6,38%
0,00%
6,38%
• WGA-vast
0,995%
• WGA-flex
0,515%
• ZW-flex
0,765%
• Arbeidsongeschiktheidspensioen
0,05%
0,05%
0,10%
0,70%
0,00%
0,70%
0,60%
0,60%
1,20%
Werkloosheid
• Tweede ziektejaar
0,995% 0,00%
0,515% 0,765%
Aanvulling 55- UTA-salaris
f)
BpfBouw Middelloon
g)
12,0423%
8,1577%
20,20%
BpfBouw aanvulling 55-
h)
1,6275%
1,1025%
2,73%
O&O-fonds (O&O)
i)
0,7520%
0,00%
0,7520%
Vergoeding aanvullend ziektekostenpakket
j)
Maximum premieloon/bijdrageloon per maand Voor premieberekening Zvw, AWF, WAO/WIA € 4.396,91. Nadrukkelijk wijzen wij erop dat het voorbeeldberekeningen betreffen. Een aantal premies en kostencomponenten zijn immers alleen per individueel bedrijf vast te stellen. In de voorbeeldberekeningen zijn daarvoor gemiddelden genomen. Hoe deze bepaald zijn wordt toegelicht. Zorgverzekeringswet (Zvw) (a) Werknemers betalen (op enkele uitgezonderde groepen na) geen bijdrage Zvw meer. Daarmee is ook de verplichte vergoeding van de bijdrage vervallen. Daarvoor in de plaats is de werkgeversheffing Zvw gekomen. Deze bedraagt in 2016 6,75% van het loon uit tegenwoordige dienstbetrekking van uw werknemer. Het maximumbijdrageloon is per 1 januari 2016 € 52.763,00.
€ 12,50
€ 0,00
€ 12,50
het dienstverband. Voor werknemers die blijkens een schriftelijke arbeidsovereenkomst ten minstens voor een jaar of voor onbepaalde tijd in dienstbetrekking zullen staan tot de werkgever, geldt de lage premie. Voor alle overige werknemers geldt de hoge premie. Tevens is de lage premie niet van toepassing als de werknemer binnen een jaar na het aanvangen van de dienstbetrekking recht heeft op een uitkering op grond van de WW. Werkloosheidsverzekering (c) Voor de WW-Awf gold tot 2013 een franchise. U hoefde over het bedrag van de franchise geen premie WW-Awf te berekenen. Vanaf 1 januari 2013 is deze franchise vervallen. U betaalt sindsdien over het volledige loon voor werknemersverzekeringen (tot het maximumpremieloon) de premie WW-Awf.
Sectorfonds bouwbedrijf (b) De premie voor het sectorfonds wordt volledig door werkgevers betaald. De lage premie per 1 januari 2016 bedraagt 1,47% en de hoge premie bedraagt 6,07%. De premie in het sectorfonds wordt gedifferentieerd naar de overeengekomen duur van
37
Stichting Aanvullingsfonds Bouwbedrijf (d) Het werknemersdeel in de premie SAB wordt berekend over de BTER-grondslag en niet over het brutoloon sociale verzekeringen. Deze premie is een aftrekpost voor alle heffingen. Arbeidsongeschiktheid (e) Per 1 januari 2014 betaalt u ook een gedifferentieerde premie voor flexwerkers. De gedifferentieerde premie WGA is opgegaan in de gedifferentieerde premie Werkhervattingskas (Whk), die daarnaast bestaat uit premies voor flexwerkers. De gedifferentieerde premie Whk bestaat uit drie premiedelen: De WGA-vast, WGA-flex en ZW-flex. U krijgt van de belastingdienst een beschikking met het totaalpercentage en de 3 premiepercentages die voor u gelden. In de nieuwe berekening van de gedifferentieerde premies WGA-vast, WGA-flex en ZWflex worden werkgevers in 3 categorieën ingedeeld.
Werkgevers Kleine werkgevers
Premieplichtige loonsom t/m € 319.000,-
Middelgrote werkgevers
Premieplichtige loonsom van € 319.000,- t/m 3.190.000,-
Grote werkgevers
Premieplichtige loonsom vanaf € 3.190.000,-
Uit praktische overwegingen is in de voorbeeldberekeningen het rekenkundig gemiddelde van de minimum- en maximumpremie van grote werkgevers gehanteerd. Voor 2016 betekent dit dat we zijn uitgegaan van 0,995% voor de WGA-vast, 0,515% voor de WGA-flex en 0,765% voor de ZW-flex. U krijgt van de belastingdienst een beschikking met de 3 premiepercentages die voor uw bedrijf gelden. Werkgevers kunnen de helft premie van de WGAvast en WGA-flex verhalen op het nettoloon van de werknemer. In de voorbeeldberekening wordt dit toepast. De premie arbeidsongeschiktheidspensioen bedraagt per 1 januari 2016 0,1%. Het werknemersdeel vormt een aftrekpost voor alle heffingen. De werkgever die niet is aangesloten bij Bpf Bouw is op grond van artikel 87 van de CAO voor de Bouwnijverheid zelf verplicht voor zijn werknemers een verzekering af te sluiten voor het WGA-gat. De premie voor deze verzekering wordt gelijkelijk verdeeld tussen de werkgever en de werknemer. Het maximum pensioenloon bedraagt in 2016 € 57.488,28. Het bodemloon (franchise) bedraagt dit kalenderjaar € 12.952,16.
38
Vanaf 1 januari 2004 is de loondoorbetalingsverplichting bij ziekte twee jaar. Om hier in het model rekening mee te houden is als indicatie van het effect op de loonkosten gebruik gemaakt van de mantelovereenkomst van Bouwend Nederland met een verzekeraar. De gemiddelde verzekeringspremie voor 2016 (0,70%) is in het model opgenomen. Aanvulling 55- UTA-salaris (f) De pensioen aanvullingsregeling 55+ noemt APG Aanvulling 55- bouwloon. Deze benaming hanteren we daarom nu ook in de voorbeeldberekeningen. Het maximum pensioenloon waarover premie verschuldigd is bedraagt € 57.488,28. Er wordt hierbij geen rekening gehouden met de franchise. De rekensystematiek is als volgt: BTER-uurloon * 8 * 261 * 1,08 * premie / aantal loonperiodes per jaar. BpfBouw middelloon (g) De pensioenpremie wordt berekend over het pensioenloon verminderd met de franchise. De franchise bedraagt voor het kalenderjaar 2016 € 12.952,16. Het maximumloon waarover pensioenpremie is verschuldigd is vastgesteld op € 57.488,28. De rekensystematiek is als volgt: BTER-uurloon * 8 * 261 * 1,08) -/- bodemloon)* premie / aantal loonperiodes per jaar. BpfBouw aanvulling 55- (h) Voor de aanvullingsregeling voor de 55- met betrekking tot het pensioen geldt dezelfde rekensystematiek als bij de hierboven beschreven pensioen middelloonregeling. Vanaf 1 januari 2015 noemt APG deze regeling de Bpf-bouw aanvulling 55-. Deze benaming hanteren we daarom nu ook in de voorbeeldberekeningen. O&O-fonds (i) Per 1 januari 2011 gold zowel voor bouwplaatsals uta- personeel een werknemerspremie van 0,2% voor het O&O-fonds. Per 1 januari 2016 is deze werknemersbijdrage komen te vervallen. Aanvullend ziektekostenpakket (j) Indien een werknemer een aanvullend ziektekostenpakket heeft afgesloten waardoor in combinatie met het basispakket kosten voor fysiotherapie, ergotherapie en de eerstelijns psycholoog zijn verzekerd, ontvangt hij van de werkgever een bruto vergoeding van 12,50 euro per maand, ofwel 11,52 euro per vier weken. De werknemer dient hiervoor wel de polis te overleggen. Over deze vergoedingen dienen alle loonheffingen te worden ingehouden.
Omrekeningsfactor loonkosten per gewerkt uur De loonkosten per gewerkt uur worden berekend door de loonkosten per jaar te delen door de omrekeningsfactor. De omrekeningsfactor is met ingang van 1 januari 2016 1641,36 uur (205,17*8) en is als volgt opgebouwd:
Omrekenfactor per 1 januari 2016 Aantal werkdagen 2016 Af: vakantiedagen Af: roostervrije dagen Af: Doordeweekse feestdagen Af: Drie kortverzuimdagen Af: Ziekteverzuim (3% minus 1 dag) Totaal
261
25 15 6 3 6,83
205,17
In de voorbeeldberekening is aangenomen dat van de drie kort verzuimdagen één dag bestemd is voor een wachtdag bij de tweede of derde ziektemelding en twee dagen wordt ingezet voor het wettelijk verzuim. Zodoende wordt de 3% ziekteverzuim verminderd met één wachtdag.
39
2. CAO Bouw en Infra
In dit hoofdstuk behandelen we de belangrijkste aandachtspunten, wijzigingen en artikelen in de CAO Bouw & Infra 2015 - 2017. Tevens komen de cao-bepalingen waarover doorgaans veel vragen worden gesteld bij Bouwend Nederland Advies nader aan de orde. Het is een vereenvoudigde, meer leesvriendelijke versie van de belangrijkste cao-bepalingen. De belangrijkste cao-afspraken zijn opgeschreven, met weglating van allerlei details. Als gevolg daarvan kunnen aan de tekst van dit boekje geen rechten worden ontleend. Dit betekent dat bij een meningsverschil tussen een werkgever en een werknemer niet de inhoud van dit boekje, maar die van de cao-tekst bepalend is.
2.1 Beloning
2.1.1 Loontabellen bouwplaatsmedewerkers 2.1.2 Loontabellen uta-medewerkers
2.2 Arbeidstijden
2.2.1 Basisregeling 2.2.2 Kaderregeling 2.2.3 Toeslag bijzondere uren 2.2.4 Spaarurenmodel bouwplaatsmedewerkers 2.2.5 Overwerk en overwerktoeslagen 2.2.6 Verschoven uren Infra 2.2.7 Bereikbaarheidsdienst bouwplaatsmedewerkers
2.3 Vakantie en verlof
2.4 Individueel budget
2.5 Tijdspaarfonds
2.3.1 Wettelijke en bovenwettelijke vakantiedagen 2.3.2 Roostervrije dagen 2.3.3 Extra roostervrije dagen (seniorendagen) vanaf 1 januari 2016 2.3.4 Kort verzuim 2.3.5 Verlof stervensbegeleiding en rouwverlof
2.4.1 Informatieflyer uta-medewerkers 2.4.2 Informatieflyer bouwplaatsmedewerkers
2.6 Diverse regelingen en vergoedingen
2.6.1 Reisurenvergoeding 2.6.2 Vierdaagse werkweek 2.6.3 Vergoeding vakbondscontributie 2.6.4 Voorbeeldroosters vierdaagse werkweek
41
2.1 Beloning 2.1.1 Loontabellen bouwplaatsmedewerkers per 1 januari 2016 (of m.i.v. loonperiode 1)
Per 1 januari 2016 (of met ingang van loonperiode 1) hebben bouwplaatsmedewerkers recht op een loonsverhoging van 1,5%. Hieronder treft u de loontabellen aan zoals die gelden per 1 januari 2016.
Tabel I: Garantieloon bouwplaatswerknemer 22 jaar of ouder Functiegroep
uur
A
12,90
B
13,65
C
14,50
D
15,51
E
16,28
uur 14,44
B
15,19
C
16,04
D
17,05
Tabel III: Garantieloon bouwplaatswerknemer 16 t/m 21 jaar
16
zonder vakopleiding
met BBL 2
met BBL 3
uur
uur
uur
5,16
17
5,81
7,51
18
7,09
8,87
11,26
19
8,38
10,24
13,13
20
9,67
11,95
15,01
21
11,29
13,65
15,01
Tabel IVa: Garantieloon instroom leerlingen vóór 1 september 2015 Leeftijd
42
in BBL 2
in BBL 3 (jaar 1)
in BBL 3 (jaar 2)
uur
uur
uur
16
4,10
4,64
5,24
17
4,71
5,32
5,95
18
5,43
6,10
6,88
19
6,27
7,05
7,93
20
7,36
8,25
9,29
21
8,64
9,72
10,95
10,68
11,49
11,98
Tabel IVc: Garantieloon instroom leerlingen BBL 3 vanaf 1 september 2015, aansluitend op BBL 2 die reeds vóór 1 september 2015 is gestart.
A
Leeftijd
Leeftijd
22 of ouder
Tabel II: Loon voorman, leermeester of instructeur (inclusief voorliedentoeslag) Functiegroep
Tabel IVb: Garantieloon instroom leerlingen vanaf 1 september 2015
in BBL 2*
in BBL 3
uur
uur
16
5,46
17
6,14
18
7,51
9,75
19
8,87
11,26
20
10,24
13,13
21
11,95
15,01
22 of ouder
13,65
15,01
8,25
Leeftijd
in BBL 3 (jaar 1)
in BBL 3 (jaar 2)
uur
uur
16
5,73
6,02
17
6,45
6,77
18
7,88
8,27
19
9,31
9,77
20
10,75
11,29
21
12,55
13,16
22 of ouder
13,65
13,65
Tabel V: Garantieloon inloopschaal bouwplaatswerknemer 16 t/m 26 jaar* Leeftijd
1e halfjaar
2e halfjaar
uur
uur
16
3,57
4,10
17
4,06
4,65
18
4,77
5,55
19
5,56
6,50
20
6,48
7,54
21
7,61
8,84
22
8,84
10,19
23 t/m 26 **
9,83
10,85
** D e werknemer heeft een volledige werkweek, maar zijn weekloon is de eerste 26 weken gebaseerd op 25 uur. ** D e bouwplaatswerknemer tot en met 26 jaar die niet eerder in de bouw & infra heeft gewerkt, mag maximaal een jaar lang worden betaald volgens deze inloopschaal. Dit geldt niet voor de bouwplaatswerknemer die een vakopleiding in de bouw volgt of in het bezit is van een vakopleidingsdiploma.
2.1.2 Loontabellen uta-medewerkers per 1 januari 2016 (of m.i.v. loonperiode 1)
Per 1 januari 2016 (of met ingang van loonperiode 1) hebben uta-medewerkers recht op een loonsverhoging van 1,5%. Hieronder treft u de loontabellen aan zoals die gelden per 1 januari 2016. De genoemde bedragen zijn maandsalarissen.
Tabel 1: Uta-werknemer 22 jaar of ouder Functieniveau
Minimum
Maximum
Functieniveau
Minimum
Maximum
1
1852,65
2437,74
4
2579,47
3534,05
2
2036,45
2717,59
5
2980,17
4138,37
3
2271,92
3069,10
6
3501,00
4921,09
Tabel 2: Uta-werknemer 16 t/m 21 jaar Leeftijd
Inloop*
Functieniveau 1
Functieniveau 2
Functieniveau 3
Functieniveau 4
min.
min.
min.
max.
min.
max.
2257,04
3092,29
max.
max.
16
583,58
648,42
853,21
712,75
951,16
17
666,96
741,06
975,09
814,58
1087,03
18
833,70
926,33
1218,87
1018,23
1358,80
19
1042,11
1157,90
1523,59
1272,78
1698,49
1419,94
1918,19
20
1250,54
1389,48
1828,30
1527,33
2038,19
1703,94
2301,83
21
1458,96
1621,07
2133,02
1781,89
2377,89
1987,93
2685,46
*D e uta-werknemer tot en met 21 jaar die is ingedeeld in functieniveau 1 en die voor de eerste maal een dienstverband aangaat met een werkgever onder deze cao, mag maximaal een jaar lang worden betaald volgens deze inloopschaal.
Tabel 3: Inloopschaal uta-werknemer 22 jaar of ouder ** Periode
Leeftijd 22 jaar
23 jaar of ouder
1e halfjaar
1435,09
1606,61
2e halfjaar
1574,28
1688,63
** D e uta-werknemer van 22 jaar of ouder die langer dan acht maanden achter elkaar niet als werknemer heeft gewerkt, mag het eerste jaar worden betaald volgens deze inloopschaal.
43
2.2 Arbeidstijden 2.2.1 Basisregeling arbeidsduur en arbeidstijden
Normale arbeidsduur De normale arbeidsduur bedraagt gemiddeld 40 uur per werkweek en gemiddeld 8 uur per dag, beide gemeten over een periode van 13 weken. De maximale ingeroosterde arbeidsduur bedraagt 9 uur per dag. De werkweek omvat 5 werkdagen en loopt van maandag tot en met vrijdag. Bovengenoemde definitie van de normale arbeidsduur geeft ruimte om zowel per dag als per week te variëren in arbeidsduur, zonder dat dit tot extra loonkosten leidt. Als werkgever dient u dit wel tijdig en overzichtelijk aan de werknemer kenbaar te maken in de vorm van een rooster. Met een rooster legt de werkgever de dagelijkse en (meer)wekelijkse arbeids- en rusttijden vast. Zie voor meer informatie hierover verderop in dit hoofdstuk. Werken op zaterdag Per kalenderjaar mag de werkgever maximaal 5 zaterdagen als werkdag aanwijzen in plaats van een doordeweekse werkdag. Ook in dat geval omvat de werkweek dus 5 werkdagen. Op deze zaterdagen krijgt de werknemer een toeslag bijzondere uren. (Zie 2.2.3) Bij onderhouds- en reparatiewerkzaamheden bij bewoonde en in gebruik zijnde gebouwen mag de werkgever met zijn werknemer(s) overeenkomen dat op meer dan 5 zaterdagen wordt gewerkt, waarbij dan geldt dat de werknemer niet werkt (en ook niet betaald krijgt) op een doordeweekse werkdagen in dezelfde kalenderweek. Hierbij gelden de volgende voorwaarden: • Het wordt door de opdrachtgever in de voorwaarden geëist. • De werknemer is hier niet toe verplicht. • De werkzaamheden worden uitgevoerd binnen het dagvenster. • De werknemer krijgt een toeslag bijzondere uren (zie 2.2.3). Dagvenster Het dagvenster binnen de basisregeling geeft de grenzen aan waarbinnen de werkdag mag worden ingeroosterd. Het dagvenster loopt voor bouwplaatswerknemers van 07.00 uur tot 19.00 uur. Als de werkgever de werknemer op een doordeweekse dag laat werken binnen het dagvenster dan hoeft er geen toeslag voor bijzondere uren betaald te worden.
44
Werken met een rooster Binnen de basisregeling stelt u als werkgever, na overleg met uw werknemers, steeds voor een periode van 13 weken de dagelijkse en wekelijkse arbeids- en rusttijden vast. Dit is dan het geldende rooster. Uiteraard mogen roosters een periode van meer of minder dan 13 weken beslaan. Echter u moet daarbij in ogenschouw nemen dat de normale arbeidsduur op gemiddeld 40 uur over een periode van 13 weken dient uit te komen. Is dit meer dan heeft u te maken met overurenvergoeding. Is dit minder dan heeft u te maken met leegloopuren, die u wel moet betalen. Het rooster dient 28 dagen voor aanvang beschikbaar te zijn voor werknemers. Bij werken in verschoven uren gebeurt dit voor de Infra ten minste 14 dagen van tevoren. Afwijken van deze termijnen mag met instemming van de werknemer. Roosteren loont!! Het werken met roosters is voor veel bedrijven een nieuw fenomeen. De huidige flexibiliteit op het gebied van arbeidstijden brengt echter met zich mee dat roosteren loont. Roosteren draagt bij om kosten voor leegloop en overwerk, bijvoorbeeld als gevolg van weersomstandigheden of fluctuatie in werkaanbod) te reduceren.
Voorbeeld Einde lopend werk, start nieuw werk Veel bedrijven geven aan dat ze de laatste twee of drie weken voor een oplevering eigenlijk uren te kort komen en dat ze de eerste twee tot drie weken bij de start van een nieuw werk vaak uren teveel of over hebben. Dit resulteert in een piek aan overuren vlak voor de oplevering en een piek aan niet-productieve uren gedurende de eerste weken na de start van een nieuw werk. Met roosteren kunnen beide zaken getackeld worden. Door de drie weken voor oplevering 45 uur in te roosteren en de eerste drie weken na oplevering/ start nieuw werk 35 uur in te roosteren wordt zowel bespaard op overuren als op leegloopuren. De 5 extra gewerkte uren in de laatste drie weken voor de oplevering kunnen immers zonder overwerktoeslag worden uitbetaald en in de drie daaropvolgende weken dat er 35 uur wordt gewerkt wat tot geen of in ieder geval minder niet-productieve uren leidt.
Stappenplan voor het roosteren binnen de basisregeling Omdat roosteren voor veel werkgevers een nieuw feno-meen is beschrijven we hieronder een kort stappenplan om dit in de praktijk vorm te geven. Als u er tijd aan besteedt, zult u merken dat het u daadwerkelijk bijdraagt aan een hogere arbeidsproductiviteit en een besparing op toeslagen.
1. Bekijk het werkaanbod dat u heeft en bepaal waar de pieken en dalen in arbeidsuren zijn. 2. In de weken (of dagen) met een piek aan arbeidsuren roostert u meer uren in. In de weken met minder werkaanbod plant u minder arbeidsuren in. Let er hierbij wel op dat u over een periode van 13 weken gemiddeld op 40 uur per week uitkomt. 3. Stel dit rooster tijdig vast. Dit wil zeggen ten minste 28 dagen voor het begin van het rooster beschikbaar aan de werknemer. Bij werken in verschoven uren gebeurt dit voor de Infra ten minste 14 dagen van tevoren. Met instemming van de werknemer kunt u deze termijnen verkorten.
Voorwaarden voor toepassing van de kaderregeling Omdat de kaderregeling aanzienlijk meer ruimte biedt voor flexibiliteit in de dagelijkse arbeids- en rusttijden dan de basisregeling zijn er een aantal voorwaarden waaraan voldaan moet worden om van de kaderregeling gebruik te mogen maken. Deze zijn:
2.2.2 Kaderregeling arbeidsduur en arbeidstijden
De kaderregeling biedt de mogelijkheid om ruimer en flexibeler te roosteren dan mogelijk is in de basisregeling. Deze mogelijkheid kunt u benutten, zonder dat het leidt tot extra toeslagen voor overwerk. Ruimere normale arbeidsduur De normale arbeidsduur bedraagt binnen de kaderregeling gemiddeld 40 uur per werkweek en gemiddeld 8 uur per dag, beide gemeten over een periode van maximaal 26 weken (Voor Infra is dit 52 weken). De maximaal in te roosteren arbeidsduur bedraagt 10 uur per dag. De werkweek omvat gemiddeld 5 werkdagen, gemeten over een periode van 4 weken en loopt van maandag tot en met zaterdag.
1. Er dient schriftelijke overeenstemming te zijn om de kaderregeling toe te passen met de OR of PVT (conform Wet op de Ondernemingsraden) én er dient schriftelijke overeenstemming te zijn met minimaal 70% van de betrokken werknemers. 2. De werkgever informeert cao-partijen over de inhoud van de gemaakte afspraken binnen de kaderregeling. Op de website www.tbbouw.nl wordt hiervoor een digitaal loket ingericht waar de werkgever de afspraken dient te uploaden en het bewijs van de schriftelijke overeenstemming met de OR/PVT en 70% van de betrokken werknemers. De kaderregeling kan toegepast worden nadat aan deze informatieplicht is voldaan. 3. De werkgever evalueert de uitvoering van de afspraken binnen de kaderregeling en informeert cao-partijen hierover via bovengenoemde website. 4. De duur van de afspraken binnen de kaderregeling is maximaal gelijk aan de looptijd van de cao en kan niet stilzwijgend worden verlengd. Dit moet ook in de kaderregeling worden vastgelegd.
Werken met een rooster Binnen de kaderregeling stelt u als werkgever, na overeenstemming met 70% van de betrokken werknemers en de OR of PVT, voor een periode van 26 weken (of 52 weken voor Infra) de dagelijkse en wekelijkse arbeids- en rusttijden vast. Dit is dan het geldende rooster. Uiteraard mogen roosters een periode van meer of minder dan 26 weken (of 52 weken voor Infra) beslaan, echter u dient daarbij in ogenschouw te nemen dat de normale arbeidsduur op gemiddeld 40 uur over een periode van 26 weken (of 52 weken voor Infra) moet uit komen. Als er boven rooster gewerkt wordt dan heeft u te maken met overuren en wordt er minder gewerkt dan in het rooster is aangegeven dan heeft u te maken met leegloopuren. Het rooster dient 28 dagen voor aanvang beschikbaar te zijn voor werknemers. Afwijken van deze termijnen mag met instemming van de werknemer.
45
Roosteren loont!! Het werken met roosters is voor veel bedrijven een nieuw fenomeen. De huidige flexibiliteit op het gebied van arbeidstijden brengt echter met zich mee dat roosteren loont. Roosteren draagt bij om kosten voor leegloop en overwerk (bijvoorbeeld als gevolg van weersomstandigheden of fluctuatie in werkaanbod) te reduceren.
Voorbeeld Die ellendige maand januari Veel bedrijven geven aan dat januari de meest ellendige maand van het jaar is. De kans op vorst en sneeuw is dan het grootst en als het al boven de nul graden is, is er vaak sprake van onwerkbaar veel regenval. De dagen zijn bovendien ook nog kort. Het liefst is de werkgever de gehele maand dicht waarbij hij de arbeidsuren later in het jaar kan inplannen. De kaderregeling biedt hiervoor de ruimte, zeker voor infrabedrijven. Werknemers kunnen vier weken in januari niet ingeroosterd worden. Over de resterende 48 weken worden deze uren vervolgens verdeeld, waardoor de normale arbeidsduur van gemiddeld 40 uur per 52 weken wordt gerealiseerd. Dit is productiviteitswinst door het verschuiven van leegloopuren zonder dat dit leidt tot overwerktoeslagen verder in het jaar wanneer deze leegloopuren ingepland worden.
Stappenplan voor het roosteren binnen de kaderregeling Omdat roosteren voor veel werkgevers een nieuw fenomeen is beschrijven we hieronder een kort stappenplan om dit in de praktijk vorm te geven. Als u er tijd aan besteedt, zult u merken dat het u daadwerkelijk bijdraagt aan een hogere arbeidsproductiviteit en een besparing op toeslagen.
46
1. Bekijk het werkaanbod dat u heeft en bepaal waar de (gewenste) pieken en dalen in arbeidsuren zijn. 2. In de weken (of dagen) met een piek aan arbeidsuren roostert u meer uren in en in en weken met waarin minder werkaanbod plant u minder arbeidsuren in. Dit kan bijvoorbeeld ook per project. Let er hierbij wel op dat u over een periode van 52 weken gemiddeld op 40 uur per week uitkomt. 3. Stel een rooster op en bespreek dit zodanig dat 70% van de betrokken werknemers en de OR (of PVT) hiermee instemt.
4. Leg het rooster schriftelijk vast en informeer cao-partijen over de inhoud van de gemaakte afspraken. Op de website www.tbbouw.nl wordt hiervoor een digitaal loket ingericht waar u de afspraken kunt uploaden met het bewijs van de schriftelijke overeenstemming met de OR/PVT en 70% van de betrokken werknemers. 5. Evalueer (na afloop van het rooster) de uitvoering van de afspraken binnen de kaderregeling en informeert cao-partijen hierover via bovengenoemde website.
2.2.3 Toeslag bijzondere uren
Als de werkgever de bouwplaatswerknemer laat werken op een doordeweekse dag buiten het dagvenster, op zaterdag of op zondag, heeft de werknemer recht op een toeslag over zijn vast overeengekomen uurloon volgens de onderstaande tabel.
Toeslagen over vast uurloon 2016 Tijdstip:
MA
DI
WO
DO
VR
ZA
ZO
0.00 07.00*
100 %
30 %
30 %
30 %
30 %
50 %
75 %
35 %**
100 %
75 %
100 %
07.00* - 19.00 19.00 24.00
30 %
30 %
30 %
30 %
50 %
** B ij toepassing van de kaderregeling geldt tussen 6.00 uur en 7.00 uur geen toeslag. ** V oor de zaterdagen die de werkgever als werkdag aanwijst op grond van artikel 23 lid 5a, geldt een toeslag van 20%. Ingeval de werknemer op bijzondere uren overwerkt, geldt het overwerkpercentage, tenzij het toeslagpercentage bijzondere uren hoger is. Deze tabel is niet van toepassing bij verschoven uren Infra als bedoeld in artikel 32 van de Cao Bouw & Infra 2015 – 2017. Aan de uta-werknemer zal schriftelijk worden bekend gemaakt op welke wijze compensatie wordt gegeven voor door de werkgever opgedragen werk op bijzondere uren. Bij het ontbreken van deze schriftelijke bekendmaking, is bovenstaande tabel onverkort van toepassing.
2.2.4 Spaarmodel bouwplaatsmedewerkers
Bouwplaatswerknemers van 18 jaar of ouder met een volledig dienstverband kunnen, per kalenderjaar gedurende maximaal 26 weken, ten behoeve van de opvang van discontinuïteit in de bedrijfsvoering, worden verplicht 80 spaaruren per kalenderjaar op te bouwen door middel van verplicht overwerk en/of inleg van reisuren. Bij toepassing van de kaderregeling, kan voor de Infra een maximum van 160 verplichte spaaruren worden afgesproken. Over de dagen dat de werkgever spaaruren inzet, is hij geen loon meer verschuldigd. De werknemer wordt geacht hiervoor gebruik te maken van het bedrag dat op zijn Tijdspaarfondsrekening is gestort. Als u gebruik wilt maken van dit spaarmodel zijn er een aantal voorwaarden en aandachtspunten waar u rekening mee moet houden. Deze komen hieronder aan de orde. Opbouw van spaaruren met overuren De werknemer kan worden verplicht tot maximaal 3 overuren per week en maximaal 64 overuren per jaar. Voor Infra geldt in de kaderregeling maximaal 5 overuren per week en maximaal 128 overuren
per jaar. Tegenover 1 overwerkuur staat, afhankelijk van de hoogte van de overwerkvergoeding, minimaal 1,25 spaaruren. Hierdoor kan het totaal aan van 80 of 160 spaaruren gerealiseerd worden door de geldwaarde van 64 of 128 overuren te storten op de Tijdspaarfondsrekening van de betreffende werknemer. Opbouw van spaaruren met reisuren De opbouw van spaaruren is ook mogelijk met reisuren. Bijvoorbeeld als er geen overuren maar wel reisuren gemaakt worden. Er kunnen maximaal 80 reisuren voor opbouw van spaaruren worden aangewend. Lang niet in alle gevallen zal de inleg van 80 reisuren leiden tot 80 spaaruren. Dit heeft te maken de volgende twee cao-afspraken:
1. De vergoeding voor reisuren per 1 juli 2015 bedraagt maximaal het garantieloon voor loongroep A. 2. Het aantal spaaruren dat tegenover 1 reisuur staat, wordt berekend door het garantieloon dat geldt voor een reisuur te delen door het garantieloon van de loongroep waarin de werknemer daadwerkelijk zit.
Om de uitwerking hiervan goed inzichtelijk te maken hebben we dit uitgewerkt in onderstaande tabel:
Opbouw van spaaruren met reisuren gebaseerd op de garantielonen per 1 januari 2016 Aantal ingelegde reisuren
Vergoeding reisuren volgens loongroep A
Gestorte waarde in TSF
80 reisuren
€ 12,90
€ 1.032,00
80 reisuren
€ 12,90
80 reisuren
Loongroep werknemer
Garantieloon werknemer
Aantal in te zetten spaaruren
A
€ 12,90
80
€ 1.032,00
B
€ 13,65
76
€ 12,90
€ 1.032,00
C
€ 14,50
71
80 reisuren
€ 12,90
€ 1.032,00
D
€ 15,51
67
80 reisuren
€ 12,90
€ 1.032,00
E
€ 16,28
63
Het tekort aan spaaruren dat bij de inleg van reisuren ontstaat, kan niet door de werkgever worden aangevuld met overwerkuren. Hierdoor kan de werkgever dus minder spaaruren inzetten voor de opvang van discontinuïteit. Opbouw van spaaruren met reisuren en overuren Spaaruren kunnen ook worden opgebouwd door een combinatie van reisuren en overuren. Ingeval de werknemer zowel overuren als reisuren heeft gemaakt kan hij kiezen welke uren gebruikt worden voor de inleg van spaaruren. Echter het tekort aan spaaruren dat bij het gebruik van reisuren ontstaat bij werknemer hoger dan loongroep A, kan niet worden aangevuld met extra overwerkuren.
47
2.2.5 Overwerk en overwerktoeslagen
Van overwerk is sprake als de bouwplaatswerknemer op een dag meer werkt dan het overeengekomen rooster. Dit brengt met zich mee dat er dus verschil kan zijn in wanneer er sprake is van overwerk. Bovendien kan niet roosteren met zich meebrengen dat meer uren als overwerk moeten worden beschouwd dan nodig is als men werkt met de basisregeling of de kaderregeling. Als vast is komen te staan dat een overuur is gemaakt, moet dit worden uitbetaald bij de eerstvolgende loonbetaling. Hoogte van de overwerkvergoeding • voor de eerste 3 uren per dag, mits onmiddellijk voorafgaand of aansluitend aan de normale arbeidsdag: 25%, • voor de overige overuren op een normale werkdag, vanaf maandag 05.00 uur en voor arbeid op zaterdag tot 21.00 uur: 50%, • voor arbeid tussen zaterdag 21.00 uur en maandag 05.00 uur en voor arbeid op een feestdag, als vermeld in artikel 37: 100%. Bij overwerk in ploegendienst moeten de voor ploegendienst geldende uurlonen worden verhoogd met de in dit artikel genoemde percentages. Ingeval de werknemer op bijzondere uren overwerkt, geldt het overwerkpercentage, tenzij het toeslagpercentage bijzondere uren hoger is. Overwerk uta-medewerkers De werkgever moet schriftelijk aangeven op welke wijze compensatie wordt gegeven voor overwerk. Voor het geval een werkgever niet schriftelijk bekend heeft gemaakt op welke wijze hij overwerk compenseert, alsmede indien per saldo minder dan het uurloon wordt gecompenseerd, worden de overuren van werknemers in de functies tot en met niveau drie minimaal vergoed tegen het geldende salaris per uur dan wel tijd voor tijd.
ten minste veertien dagen voor aanvang aan de werknemer bekend te maken. d. De normale arbeidsduur bedraagt gemiddeld 40 uur per kalenderweek gemeten over een periode van 13 weken. e. Indien de arbeidstijd na 20.00 uur aanvangt heeft de bestuurder van een auto met inzittenden recht op een half uur rusttijd, direct voorafgaande aan de reistijd. f. Indien een werknemer tijdens de werkweek overgaat van normale naar verschoven arbeidstijd beëindigt hij de normale arbeidstijd zoveel eerder als nodig is om tien uur rusttijd te hebben voor aanvang van de verschoven arbeidstijd. Reisuren verlengen deze periode. g. Per week heeft de werknemer recht op een onafgebroken rusttijd van 48 uur. Eenmaal per twee achtereenvolgende weken dient de rusttijd de periode te omvatten van zaterdag 06.00 uur tot zondag 21.00 uur. h. In kalenderweken waarin feestdagen of roostervrije dagen vallen, zullen de werknemers die volgens verschoven arbeidstijden werken hun arbeidstijd met hetzelfde aantal uren kunnen bekorten. i. Indien in een week alle diensten van een werknemer na 20.00 uur aanvangen, is het mogelijk om 4 x 10 uur te werken. De beloning en de opbouw van rechten ten behoeve van de bedrijfstakfondsen dienen vergelijkbaar te zijn met die bij een vijfdaagse werkweek. j. Indien gedurende een periode van 13 weken uitsluitend wordt gewerkt in verschoven arbeidstijden en minder uren dan gemiddeld 40 uur per kalenderweek kan worden gewerkt, wordt voor de ontbrekende uren het vast overeengekomen loon inclusief de toeslag verschoven uren Infra van 30% uitbetaald. De werknemer die in verschoven uren Infra werkt, krijgt de navolgende toeslag op zijn vast overeengekomen uurloon:
2.2.6 Verschoven uren infra
Indien zulks door de opdrachtgever in besteksbepalingen wordt geëist kan de basisregeling arbeidstijd bij vernieuwing, onderhoud en reparatie van infra-structurele werken worden verschoven. Daarbij gelden de volgende voorwaarden: a. Een werknemer kan niet verplicht worden tot arbeid buiten het dagvenster in de basisregeling, tenzij schriftelijk overeengekomen bij aanvang van het dienstverband. b. Verschoven arbeidstijden dienen tot het hoogst noodzakelijke beperkt te worden. In beginsel zal een werknemer van 57 jaar of ouder per jaar niet meer dan dertig weken per kalenderjaar in verschoven arbeidstijden werken. c. Onvoorziene omstandigheden daargelaten dient de werkgever verschoven arbeidstijden
48
Toeslagen over vast uurloon 2016 Tijdstip:
MA
DI
WO
DO
VR
ZA
ZO
0.00 07.00
100 %
30 %
30 %
30 %
30 %
50 %
75 %
50 %
100 %
75 %
100 %
07.00 20.00 20.00 24.00
30 %
30 %
30 %
30 %
50 %
Bij overwerk tijdens verschoven uren Infra krijgt de werknemer ook de overwerkvergoeding op grond van artikel 30b. Deze wordt berekend over het vast overeengekomen loon en niet over de toeslag verschoven uren Infra.
2.2.7 Bereikbaarheidsdienst bouwplaatsmedewerkers
Onder een bereikbaarheidsdienst worden verstaan: het zich buiten het rooster beschikbaar houden voor het zo nodig verrichten van werkzaamheden die niet tot de eerstvolgende werkdag kunnen worden uitgesteld. Een werknemer die in het kader van zijn functie bereikbaarheidsdiensten moet draaien en dit bij aanvang van werken in die functie met zijn werkgever is overeengekomen, heeft een verplichting voor een oproep beschikbaar te zijn. De werknemer die buiten normale zijn arbeidstijd bereikbaarheidsdienst draait, heeft recht op een vergoeding. Per dag bedraagt de vergoeding ten minste:
Vergoedingen voor beschikbaarheidsdienst a. maandag t/m vrijdag
€ 13,-
b. zaterdag
€ 20,-
c. zondag of feestdag
€ 26,-
Indien een werknemer tijdens een bereikbaarheidsdienst wordt opgeroepen om daadwerkelijk arbeid te verrichten, wordt dit gezien als overwerk. De overwerktoeslag zoals bepaald in artikel 30b van de cao Bouw & Infra 2015 - 2017 is van toepassing. In geval tijdens een bereikbaarheidsdienst arbeid moet worden verricht op een feestdag heeft de werknemer het recht deze dag op een ander tijdstip op te nemen.
Bouwend Nederland Advies op werkdagen van 9:00 uur - 12:30 uur en van 13:15 uur - 17:00 uur T 079 - 3 252 250 – E advies@ bouwendnederland.nl www.bouwendnederland.nl/advies
49
2.3 Vakantie en verlof 2.3.1 Wettelijke en bovenwettelijke vakantiedagen
dagen voor oudere werknemers’. Per kalenderjaar is het recht op extra roostervrije dagen als volgt geregeld:
De opbouw van vakantiedagen verloopt volgens kalenderjaren. Per kalenderjaar en per leeftijdsgroep is het recht op vakantiedagen van werknemers als volgt geregeld:
Extra roostervrije dagen (seniorendagen) vanaf 1 januari 2016 werknemers
bouwplaatswerknemer / per kalenderjaar
uta-werknemer/ per kalenderjaar
geboren vóór 1956
13
11
geboren tussen 1956 en 1961
10
9
Wettelijke en bovenwettelijke vakantiedagen Leeftijd
Aantal vakantiedagen per jaar wettelijk bouw en uta
bovenwettelijk bouw
bovenwettelijk uta
totaal bouw
totaal uta
tot 18 jr
20
9
7
29
27
18 en ouder
20
5
5
25
25
Een werknemer die gedurende het kalenderjaar 18 jaar wordt, heeft recht op de in lid 1 genoemde dagen naar rato. Hierbij zal het aantal op hele dagen worden afgerond.
2.3.2 Roostervrije dagen
Roostervrije dagen zijn dagen waarop niet wordt gewerkt. De werkgever zal aan de werknemer over een roostervrije dag het vast overeengekomen loon betalen. Bouwplaatsmedewerkers hebben per kalenderjaar recht op 20 roostervrije dagen, waarvan 10 dagen collectief mogen worden vastgesteld en 10 dagen individueel, op verzoek van de werknemer, worden vastgesteld. De geldswaarde van de 10 individuele roostervrije dagen wordt door de werkgever gestort in het Tijdspaarfonds. Vanaf 1 januari 2016 zijn deze 10 roostervrije dagen ondergebracht in de werkgeversbijdrage aan het individueel budget. Uta-medewerkers hebben per kalenderjaar recht op 15 roostervrije dagen. Vanaf 1 januari 2016 zijn 5 roostervrije dagen ondergebracht in de werkgeversbijdrage aan het individueel budget. De werkgever stelt de roostervrije dagen vast overeenkomstig het verzoek van de werknemer.
2.3.3 Extra roostervrije dagen (seniorendagen) vanaf 1 januari 2016 Vanaf 1 januari 2016 55 jaar of ouder Werknemers die op 1 januari 2016 55 jaar of ouder zijn, hebben recht op extra roostervrije dagen op grond van de ‘overgangsregeling extra roostervrije
50
Vanaf 1 januari 2016 tussen 50 en 54 jaar Werknemers die op 1 januari 2016 50 t/m 54 jaar zijn, hebben vanaf hun 57 jaar recht op extra roostervrije dagen op grond van de ‘overgangsregeling extra roostervrije dagen voor oudere werknemers’. Per kalenderjaar is het recht op extra roostervrije dagen als volgt geregeld:
Extra roostervrije dagen (seniorendagen) vanaf 1 januari 2016, tussen 50 en 54 jaar werknemers
bouwplaatswerknemer / per kalenderjaar
uta-werknemer/ per kalenderjaar
geboren in 1961 (57 jaar in 2018)
10
9
geboren in 1962 (57 jaar in 2019)
9
8
geboren in 1963 (57 jaar in 2020)
8
7
geboren in 1964 (57 jaar in 2021)
7
6
geboren in 1965 (57 jaar in 2022)
6
5
Een werknemer die gedurende het kalenderjaar 57 jaar wordt, heeft recht op deze dagen naar rato. Bij dienstverbanden die slechts een deel van het kalenderjaar bestrijken, respectievelijk hebben bestreken, wordt het recht op extra roostervrije dagen vastgesteld naar rato van de duur van het dienstverband. De werknemer dient de extra roostervrije dagen voor oudere werknemers op te nemen in het kalenderjaar waarin deze zijn opgebouwd. Niet opgenomen dagen vervallen aan het einde van het kalenderjaar.
Bij arbeidsongeschiktheid geschiedt de opbouw van extra roostervrije dagen voor oudere werknemers over de laatste zes maanden waarover hij zijn arbeid wegens de arbeidsongeschiktheid niet heeft kunnen verrichten. Wanneer sprake is van arbeidsongeschiktheid op een vastgestelde extra roostervrije dag, heeft de werknemer alsnog recht om deze dag op een ander tijdstip vast te stellen.
Voor andere niet in lid 1 genoemde calamiteiten (bijvoorbeeld gesprongen waterleiding of brand) geldt dat de werknemer een wettelijk recht heeft op een korte naar billijkheid te berekenen tijd. Over deze tijd zal de werkgever het vast overeengekomen loon/salaris doorbetalen. Tevens heeft de werknemer recht op 1 dag betaald verlof voor de bevalling van de partner (dit los van het wettelijk kraamverlof).
2.3.4 Kort verzuim
In gevallen waarin te voorzien is dat het jaarlijks verzuim 24 uren (drie dagen) zal overschrijden geldt in ieder geval dat werknemers die onder behandeling staan van een arts of therapeut als gevolg van een chronische ziekte of een ernstig ongeval, vanaf de vierde behandeling van dezelfde aandoening recht hebben op doorbetaald verlof van minimaal 50% van het vast overeengekomen loon/salaris.
De werkgever dient jaarlijks de geldwaarde van 3 dagen, bedoeld voor kort verzuim, te betalen aan de werknemers. Bij alle bouwplaatsmedewerkers en uta-medewerkers die hiervoor gekozen hebben moet dit uitbetaald worden via het Tijdspaarfonds. In de hieronder te noemen gevallen hebben werknemers daarom, in afwijking van het wettelijk bepaalde, recht op vrijaf, zonder doorbetaling van het vast overeengekomen loon: • bij feestelijke gebeurtenissen in de familiale sfeer, zoals ondertrouw, huwelijk(sfeest), doop, (dienst)jubilea; • bij omstandigheden in de familiale sfeer, zoals ziekte of het overlijden van echtgeno(o)t(e), huisgenoten, (pleeg)kind en andere bloed- of aanverwanten; • bij verhuizing; bij (militaire) keuring of herkeuring; • bij noodzakelijk bezoek aan tandarts, dokter, specialist of periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek;bij poliklinische dagbehandelingen; bij opname en ontslag van huisgenoten in of uit het ziekenhuis; • voor het volgen van de voorbereidingscursus voor pensionering; • bij het uitoefenen van het kiesrecht of een krachtens de wet persoonlijk opgelegde verplichting; • voor het doen van examens voor bijvoorbeeld het verkrijgen van een vakdiploma. Dit geldt niet voor de leerling-werknemer die op grond van artikel 65 lid 7 recht heeft op vrijaf met behoud van loon; • voor het inschrijven bij het UWV alsmede voor de sollicitatie indien ontslag is aangezegd; • voor het bijwonen van een vergadering of studiebijeenkomst van zijn werknemersorganisatie, waarvoor de werknemer persoonlijk is uitgenodigd; • voor viering van religieuze niet-christelijke feestdagen.
2.3.5 Verlof stervensbegeleiding en rouwverlof
Verlof stervensbegeleiding Iedere werknemer heeft gedurende tien dagen per twaalf maanden, gemeten vanaf de eerste dag van het verlof, recht op betaald verlof ten behoeve van de stervensbegeleiding in de terminale fase van een zieke echtgeno(o)t(e) of geregistreerd partner, (pleeg) kinderen, schoonkinderen, (stief)ouders, schoonouders, broers of zussen. De werknemer heeft aansluitend op bovengenoemd verlof recht op onbetaald verlof. De werknemer kan de werkgever hierbij verzoeken om gebruik te maken van langdurend zorgverlof onder de Wet Arbeid en Zorg. De werkgever zal dit verzoek inwilligen en binnen drie weken de benodigde administratieve procedures verzorgen. Rouwverlof Iedere werknemer heeft recht op tien dagen betaald rouwverlof in verband met het verwerken van het overlijden van een echtgeno(o)t(e) of geregistreerd partner, (pleeg)kinderen, schoonkinderen, (stief)ouders, schoonouders, broers of zussen. De eerste dag van het rouwverlof moet in beginsel direct aansluitend op het overlijden zijn gelegen.
51
2.4 Individueel budget De inhoud en omvang van individueel budget vanaf 1 januari 2016 Bouwplaatswerknemer
Uta-werknemer
Bovenwettelijke vakantiedagen
5 dagen
5 dagen
Roostervrije dagen
10 dagen
5 dagen
Kort verzuimdagen
3 dagen
3 dagen
Totaal dagen
18 dagen
13 dagen
Vakantietoeslag
8,00%
8,00%
Totaal vakantietoeslag
8,00%
8,00%
Vervallen scholingsdagen
0,86%
Nvt
Levensloopbijdrage
1,50%
1,50%
Budget afbouw seniorendagen en vermindering cao-fondsen
0,85%
0,06%
Totaal Duurzame inzetbaarheid
3,21%
1,56%
Iedere werknemer beschikt met ingang van 1 januari 2016 over een individueel budget. Dit budget bestaat uit drie componenten: 1. De geldwaarde van 13 (uta) of 18 (bouwplaats) verlofdagen, samengesteld uit bovenwettelijke, roostervrije en kort verzuimdagen 2. De vakantietoeslag 3. Een geldbedrag bestemd voor duurzame inzetbaarheid
e werkgever maakt per loonbetalingsD periode, als onderdeel van de loonbetaling, de geldwaarde van de drie componenten van het individueel budget over naar: a. de Tijdspaarfondsrekening van de bouwplaatswerknemers b. de Tijdspaarfondsrekening van de uta-werknemers die aan het Tijdspaarfonds deelnemen c. de bankrekening van de uta-werknemer Op de loonstrook van de werknemer dienen de drie componenten van het individueel budget afzonderlijk gespecificeerd te worden in ‘Dagen’, ‘Vakantietoeslag’ en ‘Duurzame inzetbaarheid’.
nemer kan deze dagen daardoor uit dit individueel budget financieren. De werkgever verwerkt deze opgenomen dagen als onbetaalde dagen. De werknemer heeft het recht bovengenoemde dagen voor het einde van het kalenderjaar op te nemen. Aanspraken in tijd zijn niet naar een volgend kalenderjaar overdraagbaar. Individueel budget: berekening component Vakantietoeslag De component Vakantietoeslag wordt berekend door het vast overeengekomen loon/salaris per loonbetalingsperiode te verhogen met het bedrag van de component ‘Dagen’ uit dezelfde loonbetalingsperiode en het totaalbedrag te vermenigvuldigen met 8%. Individueel budget: berekening component Duurzame inzetbaarheid De bijdrage ‘Duurzame inzetbaarheid’ wordt in 2016 berekend via de volgende formule: Vast overeengekomen loon/uursalaris x 8 x 261 x 3,21% (bouwplaats) of 1,56% (uta) Aantal loonbetalingsperiodes (12 of 13)
Aantal loonbetalingsperiodes (12 of 13)
De werknemer dient hiervan zaken te betalen die er aan bijdragen dat hij gemotiveerd en gezond kan blijven deelnemen aan het arbeidsproces, bijvoorbeeld investeringen in zijn of haar loopbaantraject, of het kopen van extra verlofdagen. De leerling-werknemer dient de zogenaamde Samengestelde Praktijk Toets-dagen uit dit budget te bekostigen, aangezien er voor de werkgever voor deze dagen geen loondoorbetalingsplicht geldt.
De waarde van 5 bovenwettelijke vakantiedagen, 5 vrij opneembare roostervrije dagen en 3 kortverzuimdagen maken deel uit van het individueel budget Dagen. Op het moment dat de werknemer deze dagen opneemt, hoeft de werkgever het loon niet door te betalen, omdat hij loonwaarde van deze dagen periodiek betaalt. De werk-
Uitzondering De percentages voor duurzame inzetbaarheid (3,21* en 1,56%) mogen met 1,5% worden verlaagd indien de werkgever, voor werknemers die deelnemen aan de levensloopregeling en doorsparen, de werkgeversbijdrage van 1,5% voor de levensloopregeling betaalt.
Individueel budget: berekening component Dagen De waarde van de component Dagen dient berekend te worden volgens formule: Vast overeengekomen loon of uursalaris x 8 x aantal dagen (18 bouw of 13 uta)
52
Bouw & Infra cao informatie UTA werknemers De cao Bouw & Infra is op een aantal punten veranderd. De wijzigingen hebben invloed op uw salaris en op de manier waarop u uw verlofdagen kunt genieten. We informeren u hieronder over de veranderingen en de introductie van het individuele budget.
Wat moet u doen met uw individueel budget? De belangrijkste wijzigingen 1. A. De invoering van een individueel budget (artikel 47a); B. Het opnemen van roostervrije en bovenwettelijke verlofdagen, plus opname van
Investeren in uw duurzame inzetbaarheid:
U bent zelf verantwoordelijk om gemotiveerd en gezond aan het werk te blijven. Met het individueel budget moet u zaken betalen die daar aan bijdragen. Duurzame inzetbaarheid betekent gemotiveerd en ge-
kortverzuim-dagen
zond blijven deelnemen aan het arbeidsproces om zo
C. Een overgangsregeling voor senioren-
gezond de pensioenleeftijd te halen. Mentaal fit door
dagen, ofwel de toekenning van ‘extra
te investeren in opleiding en kennis, maar zeker ook
roostervrije dagen voor oudere werknemers’, in de cao te vinden onder artikel 36c en 36d; D. Na de loonsverhoging van afgelopen jaar zijn er nog de volgende resterende loonsverhogingen:
lichamelijk fit door te investeren in levensstijl. Volgens artikel 61 van de cao Bouw & Infra heeft u als werknemer 1x per vijf jaar recht op een onafhankelijk advies met als doel dat u gemotiveerd en gezond aan het werk kan blijven. Dit artikel bepaalt ook dat de investeringen die voortvloeien uit dit advies, door u betaald
- Per 1 januari 2016 (m.i.v.
worden uit het individueel budget. De werkgever blijft
loonperiode 1): 1,50% - Per 1 juli 2016 (m.i.v. loonperiode 8): 1,25%
betalen voor de opleiding die nodig is om de huidige functie te kunnen blijven uitoefenen. Gebruik het individueel budget dus bijvoorbeeld voor een opleiding,
- Per 1 januari 2017 (m.i.v.
een bijdrage aan de kosten op het abonnement van
loonperiode 1): 0,25%
een sportvereniging, hulp bij stoppen met roken of betaal er extra vrije dagen van.
Toelichting A, B en C:
Studiekosten boven de 250 euro kunnen worden afgetrokken
A. Het
Het Individuele budget individuele
budget
is
bij
de
opgave
inkomsten
belasting.
U moet dan wel voldoen aan de voorwaarden die nieuw
en
wordt
de Belastingdienst stelt. Het is verstandig om de
rechtstreeks via het loon betaalt als u niet kiest
website van de Belastingdienst te raadplegen om te
voor het tijdspaarfonds. Het individueel budget
beoordelen of de studiekosten aftrekbaar zijn. Kijk op
is opgebouwd uit dagen, vakantietoeslag en het
www.belastingdienst.nl voor het informatie over het
duurzaam inzetbaarheidsbudget:
aftrekken van de studiekosten.
53
2.
Dagen in individueel budget:
C.
Extra roostervrije dagen voor oudere werk-
De waarde van bovenwettelijke vakantiedagen, vrij
nemers
opneembare roostervrije dagen en kortverzuimdagen
De term “Seniorendagen” komt te vervallen. Vanaf
maken nu deel uit van uw individueel budget. Op het
2016 gaan de nieuw te krijgen dagen “Extra rooster-
moment dat u dergelijke dagen wilt opnemen, moet u
vrije dagen ouderen werknemers” heten. Deze dagen
deze dus - als u uw inkomen op peil wil houden - uit uw
moeten in het lopende jaar worden opgenomen, an-
individueel budget financieren.
ders komen deze dagen te vervallen. De toekenning van deze “Extra roostervrije dagen ou-
Hoe is Individuele budget opgebouwd?
deren” is veranderd:
Dagen:
1)
•
De waarde van 5 roostervrije dagen
•
De waarde van 5 bovenwettelijke vakantiedagen
•
De waarde van 3 kortverzuim-dagen
of ouder is, krijgt per jaar 11 dagen. 2)
De UTA medewerker die op 1 januari 2016 tussen de 55 en 60 jaar is, krijgt per jaar 9 dagen.
3) Vakantietoeslag: •
De UTA medewerker die op 1 januari 2016 60 jaar
De UTA medewerker die geboren is in 1961 krijgt per jaar 9 dagen vanaf zijn 57ste jaar.
Vanaf (uiterlijk) 1 juli 2016 zal 8% vakantietoeslag
4)
per loonbetalingsperiode worden gestort in het individueel budget.
De UTA medewerker die geboren is in 1962 krijgt per jaar 8 dagen vanaf zijn 57ste jaar.
5)
De UTA medewerker die geboren is in 1963 krijgt per jaar 7 dagen vanaf zijn 57ste jaar.
Het duurzaam inzetbaarheidsbudget: •
Levensloopbijdrage 1,5%
•
Budget afbouw seniorendagen en vermindering
6)
De UTA medewerker die geboren is in 1964 krijgt per jaar 6 dagen vanaf zijn 57ste jaar.
7)
cao-fondsen 0,06 % (wordt jaarlijks verhoogd)
De UTA medewerker die geboren is in 1965 krijgt per jaar 5 dagen vanaf zijn 57ste jaar.
De uitbetaling van dit individueel budget zal geschieden
Deze “Extra roostervrije dagen ouderen” moeten vanaf
d.m.v. uitkering zichtbaar op uw salarisstrook, met
2016 worden opgenomen in hetzelfde jaar waarin ze
inhouding van de daarop geldende belastingen.
zijn toegekend.
B.
Opnemen van verlofdagen waarvan de waar-
de is gestort in het individueel budget De waarde van de 13 dagen worden gestort in het individueel budget. U heeft het recht om deze 13 da-
Meer informatie
gen voor het einde van het betreffende kalenderjaar te genieten. Als u deze dagen geniet, wordt deze gere-
•
Raadpleeg de cao Bouw & Infra
gistreerd als onbetaald verlof, omdat het salaris over
•
Vraag uw werkgever om meer
deze dagen al is betaald. Aanspraken in tijd op deze 13
informatie.
dagen zijn niet naar een volgend kalenderjaar overdraagbaar.
Bouwend Nederland
t
079 3 252 252
januari 2016
Zilverstraat 69
f
079 3 252 290
2016 01 002
Postbus 340
e
[email protected]
2700 AH Zoetermeer
w www.bouwendnederland.nl
Bouw & Infra cao informatie Bouwplaats werknemers De cao Bouw & Infra is op een aantal punten veranderd. De wijzigingen hebben invloed op uw loon en de manier waarop u gewend bent scholing te volgen. We informeren u hieronder over de veranderingen en de introductie van het individueel budget.
Wat moet u doen met uw individueel budget? De belangrijkste wijzigingen Investeren in uw duurzame inzetbaarheid: A. De invoering van een individueel budget (artikel 47a); B. Een overgangsregeling seniorendagen, (artikel 36c): C. Na de loonsverhoging van afgelopen jaar zijn er nog de volgende resterende loonsverhogingen: - Per 1 januari 2016 (m.i.v. loonperiode 1): 1,50% - Per 1 juli 2016 (m.i.v. loonperiode 8): 1,25% - Per 1 januari 2017 (m.i.v. loonperiode 1): 0,25%
U bent zelf verantwoordelijk om gemotiveerd en gezond aan het werk te blijven. Met het individueel budget moet u zaken betalen die daar aan bijdragen. Duurzame inzetbaarheid betekent gemotiveerd en gezond blijven deelnemen aan het arbeidsproces. Mentaal fit door te investeren in opleiding en kennis, maar zeker ook lichamelijk fit door te investeren in levensstijl. Volgens artikel 61 van de cao Bouw & Infra heeft u als werknemer 1x per vijf jaar recht op een onafhankelijk advies met als doel dat u gemotiveerd en gezond aan het werk kan blijven. Dit artikel bepaalt ook dat de investeringen die voortvloeien uit dit advies, door u betaald worden uit het individueel budget. De werkgever blijft betalen voor de opleiding die nodig is om de huidige functie te kunnen blijven uitoefenen. Gebruik het individueel budget dus bijvoorbeeld voor
Toelichting A en B:
een opleiding, een bijdrage aan de kosten op het abonnement van een sportvereniging, hulp bij stoppen met
A.
Het Individuele budget
roken of betaal er extra vrije dagen van.
Het individuele budget is nieuw en wordt in het tijdsspaarfonds gestort. Het tijdsspaarfonds is
Studiekosten boven de 250 euro kunnen worden af-
hierop aangepast. Het individueel budget is op-
getrokken bij de opgave inkomsten belasting. U moet
gebouwd uit dagen, vakantietoeslag en het duur-
dan wel voldoen aan de voorwaarden die de Belasting-
zaam inzetbaarheidsbudget. De waarde van de
dienst stelt. Het is verstandig om de website van de
dagen en het vakantiegeld werd al gestort in het
Belastingdienst te raadplegen om te beoordelen of de
tijdsspaarfonds.
studiekosten aftrekbaar zijn. Kijk op www.belastingdienst.nl voor het informatie over het aftrekken van de studiekosten.
55
Opbouw individueel budget:
B.
De waarde van de roostervrije-, bovenwettelijke- en
nemers
Extra roostervrije dagen voor oudere werk-
kortverzuim dagen komen in het individuele budget.
De term “Seniorendagen” komt te vervallen. Vanaf 2016
Ook de vakantietoeslag komt in het individuele budget.
gaan de nieuw te krijgen dagen “Extra roostervrije da-
Hiervoor is het tijdsspaarfonds omgevormd. De opna-
gen ouderen werknemers” heten. Deze dagen moeten
me uit het tijdsspaarfonds is niet gewijzigd.
in het lopende jaar worden opgenomen, anders komen deze dagen te vervallen.
Het duurzaam inzetbaarheidsbudget + 3,21%:
De toekenning van deze “Extra roostervrije dagen ou-
•
Vervallen van scholingsdagen 0,86%
deren” is veranderd:
•
Budget afbouw seniorendagen en vermindering cao-fondsen 0,85% (wordt jaarlijks verhoogd i.v.m.
1)
De medewerker die op 1 januari 2016 60 jaar of ouder is, krijgt per jaar 13 dagen.
de afbouw van de seniorendagen) •
2)
Levensloopbijdrage 1,5%*
De medewerker die op 1 januari 2016 tussen de 55 en 60 jaar is, krijgt per jaar 10 dagen.
3)
De medewerker die geboren is in 1961 krijgt per jaar 10 dagen vanaf zijn 57ste jaar.
4)
De medewerker die geboren is in 1962 krijgt per jaar 9 dagen vanaf zijn 57ste jaar.
5)
De medewerker die geboren is in 1963 krijgt per jaar 8 dagen vanaf zijn 57ste jaar.
6)
De medewerker die geboren is in 1964 krijgt per jaar 7 dagen vanaf zijn 57ste jaar.
7)
De medewerker die geboren is in 1965 krijgt per jaar 6 dagen vanaf zijn 57ste jaar.
Deze “Extra roostervrije dagen ouderen” moeten vanaf 2016 worden opgenomen in hetzelfde jaar waarin ze zijn toegekend.
Meer informatie
•
Raadpleeg de cao Bouw & Infra
•
Vraag uw werkgever om meer informatie.
Bouwend Nederland
t
079 3 252 252
januari 2016
Zilverstraat 69
f
079 3 252 290
2016 01 002
Postbus 340
e
[email protected]
2700 AH Zoetermeer
w www.bouwendnederland.nl
2.5 Tijdspaarfonds Vanaf 1 januari 2016 verandert er een aantal zaken in het Tijdspaarfonds. Deze veranderingen zijn het gevolg van afspraken die zijn gemaakt in de nieuwe cao. Er is onder meer besloten dat werknemers per 1 januari 2016 beschikken over een ‘Individueel Budget’. Voor werknemers die deelnemen aan het Tijdspaarfonds stort de werkgever zijn bijdrage aan het Individueel Budget in het Tijdspaarfonds.
Wat verandert er voor u als werkgever in 2016?
1. N ieuw saldo: Duurzame Inzetbaarheid U moet vanaf 1 januari 2016 voor het nieuwe spaarsaldo Duurzame Inzetbaarheid geld gaan storten. Dit doet u (net als voor de andere TSF-saldo’s) na afloop van iedere loonperiode van vier weken of een maand. Alleen een volledige storting mogelijk (100%) U moet altijd 100% van het bedrag overmaken. Dit is anders bij Saldo Vakantietoeslag en Saldo Dagen, daar mag de werknemer kiezen of hij 100% of 55% in het Tijdspaarfonds laat storten. Geen automatische uitbetaling Er is geen jaarlijkse automatische uitbetaling van het saldo DI. Het saldo blijft dus staan totdat de werknemer een verzoek doet om het saldo te laten storten. De werknemer kan op elk gewenst moment een aanvraag tot uitbetaling doen (mits er saldo aanwezig is). Bouwplaatswerknemers vragen dit via de vakbonden (FNV en CNV) aan. UTA-werknemers die vrijwillig aan het Tijdspaarfonds deelnemen, kunnen dit via MijnTSF doen. 2. T wee saldo’s veranderen van naam U moet de naamgeving van twee bestaande saldo’s wijzigen: • ‘Saldo Vakantiedagen’ wordt ‘Saldo Dagen’ • ‘Saldo Discontinuïteit en Overwerk’ wordt ‘Saldo Spaaruren’. Dit saldo geldt alleen als u het spaarurenmodel als bedoeld in artikel 28 van de cao toepast. 3. M inderjarige werknemers Het aantal bovenwettelijke vakantiedagen voor bouwplaatswerknemers jonger dan 18 jaar blijft 9 en voor minderjarige UTA werknemers 7. Maar voortaan worden er maar 5 van die dagen in het Tijdspaarfonds gestort. De overige 4 (2 bij UTA) worden moet u – net zoals de wettelijke verlofdagen – uitbetalen wanneer de werknemer het verlof opneemt.
57
2.6 Diverse regelingen en vergoedingen 2.6.1 Reisurenvergoeding
Reisuren zijn de uren gedurende waarop gereisd wordt van de woning tot het werk en terug. Reisuren moeten worden vergoed indien de arbeid in een andere dan de woongemeente van de werknemer plaatsvindt. De reistijd dient de werkgever – met uitzondering van de eerste zestig minuten per dag – te vergoeden tegen maximaal het garantieuurloon van functiegroep A van loontabel I (€ 12,90 per 1 januari 2016). De eerste zestig minuten per dag worden wel vergoed aan de werknemer die als bestuurder van een auto met één of meer meerijders optreedt.
Voor het bepalen van de reisurenvergoeding kent de cao twee tabellen. Een tabel vanaf 50 km enkele reis in artikel 51 en een tabel tot 50 km enkele reis in bijlage 13. In onderstaande tabel zijn deze twee tabellen samengevoegd. Verder is alleen opgenomen wat bepalend is voor het vaststellen van de reisurenvergoeding. De frase ‘op basis van 60 km per uur’ is weggelaten omdat dit verwarring schept. Bepalend zijn namelijk uitsluitend de door cao-partijen bepaalde uitkomsten zoals die staan in de tabellen.
Reisurenvergoeding
58
Aantal km enkele reis
Meerijder of alleen rijdende werknemer
Werknemer die collega's vervoert (chauffeur)
Aantal km enkele reis
Meerijder of alleen rijdende werknemer
Werknemer die collega's vervoert (chauffeur)
1
0,00 uur
0,03 uur
29
0,00 uur
0,97 uur
2
0,00 uur
0,07 uur
30
0,50 uur
1,00 uur
3
0,00 uur
0,10 uur
31
0,52 uur
1,03 uur
4
0,00 uur
0,13 uur
32
0,53 uur
1,07 uur
5
0,00 uur
0,17 uur
33
0,55 uur
1,10 uur
6
0,00 uur
0,20 uur
34
0,57 uur
1,13 uur
7
0,00 uur
0,23 uur
35
0,58 uur
1,17 uur
8
0,00 uur
0,27 uur
36
0,60 uur
1,20 uur
9
0,00 uur
0,30 uur
37
0,62 uur
1,23 uur
10
0,00 uur
0,33 uur
38
0,63 uur
1,27 uur
11
0,00 uur
0,37 uur
39
0,65 uur
1,30 uur
12
0,00 uur
0,40 uur
40
0,67 uur
1,33 uur
13
0,00 uur
0,43 uur
41
0,68 uur
1,37 uur
14
0,00 uur
0,47 uur
42
0,70 uur
1,40 uur
15
0,00 uur
0,50 uur
43
0,72 uur
1,43 uur
16
0,00 uur
0,53 uur
44
0,73 uur
1,47 uur
17
0,00 uur
0,57 uur
45
0,75 uur
1,50 uur
18
0,00 uur
0,60 uur
46
0,77 uur
1,53 uur
19
0,00 uur
0,63 uur
47
0,78 uur
1,57 uur
20
0,00 uur
0,67 uur
48
0,80 uur
1,60 uur
21
0,00 uur
0,70 uur
49
0,83 uur
1,66 uur
22
0,00 uur
0,73 uur
50 t/m 59
1 uur
2 uur
23
0,00 uur
0,77 uur
60 t/m 70
1,2 uur
2,2 uur
24
0,00 uur
0,80 uur
71 t/m 81
1,4 uur
2,4 uur
25
0,00 uur
0,83 uur
82 t/m 92
1,5 uur
2,5 uur
26
0,00 uur
0,87 uur
93 t/m 105
1,8 uur
2,8 uur
27
0,00 uur
0,90 uur
106 of meer
28
0,00 uur
0,93 uur
werkelijke reistijd minimaal 1,8 uur
Werkelijke reistijd minimaal 2,8 uur
Voorbeeld toepassing tabel
Een chauffeur reist samen met een meerijder in totaal 80 km van de woning naar het werk en weer terug van het werk naar de woning. Om de hoogte van de reisurenvergoeding te kunnen bepalen stelt u eerst de enkele reisafstand vast. Deze is zowel voor de chauffeur als de meerijder 40 km. De tabel geeft aan dat de chauffeur recht heeft op 1,33 reisuur en de meerijder op 0,67 reisuur. Vertaald in geld leidt dit tot de volgende uitkomsten:
Chauffeur: € 12,90 (garantieloon loongroep A tabel I) x 1,33 = € 17,16 reisurenvergoeding Meerijder: € 12,90 (garantieloon loongroep A tabel I) x 0,67 = € 8,64 reisurenvergoeding
Andere uitkomsten op basis van eigen berekeningen zijn (hoe valide ze ook mogen zijn) onjuist en kunt u niet toepassen. Bovenstaande tabelwaarde zijn vastgesteld door cao-partijen en bepalend.
2.6.2 Vierdaagse werkweek
Een werknemer van 55 jaar of ouder kan de werkgever verzoeken zijn werkweek aan te passen tot vier dagen (32 uur). Een vierdaagse werkweek kan ingaan vanaf het moment dat de werknemer de 55-jarige leeftijd heeft bereikt. Om in een kalenderjaar te komen tot een vierdaagse werkweek gebruikt de werknemer van 55 jaar of ouder: a. de feestdagen; b. zijn vakantiedagen; c. zijn roostervrije dagen; d. zijn seniorendagen: dit betreft de tot 1 januari 2016 opgebouwde seniorendagen; e. zijn extra roostervrije dagen: met ingang van 1 januari 2016 worden extra roostervrije dagen voor oudere werknemers opgebouwd; f. het resterende aantal benodigde dagen kan door de werknemer worden gekocht.
De waarde van het aantal te kopen dagen wordt ingehouden met behulp van een aankooppercentage. Dit aankooppercentage van een koopdag is vastgesteld op 0,4% van het jaarsalaris (uta) of het vast overeengekomen loon per jaar (bouw). Van het totale aankoopbedrag houdt u per maandloonbetaling 1/12e deel in. Bij vierweekse loonbetaling houdt u uiteraard 1/13e deel in. De vakantietoeslag moet op de gebruikelijke wijze berekend blijven worden over het salaris, dus vóór aftrek van het aankoopbedrag. U mag het dus niet in mindering brengen. Met betrekking tot de premies en afdrachten over koopdagen geldt het volgende. De premies voor de pensioenregelingen en de bedrijfstakeigen regelingen premies worden berekend over de gebruikelijke grondslagen (zie hoofdstuk 1 in dit handboek) vóór aftrek van het aankoopbedrag. U mag het dus niet in mindering brengen.
2.6.3 Vergoeding vakbondscontributie Op verzoek van de werknemer verstrekt de werkgever eenmaal per jaar een vergoeding van € 50,- netto in de kosten van de vakbondscontributie die de werknemer heeft betaald. De werknemer overlegt een bewijs van betaling van een werknemersorganisatie partij bij deze cao.
Wanneer u al eens eerder over de werkkostenregeling gelezen heeft, heeft u vast meegekregen over de vrije ruimte binnen de werkkostenregeling. De vrije ruimte is de ruimte die u heeft om uw werknemers onbelast vergoedingen en verstrekkingen te doen. De goedkoopste manier om aan bovenstaand werknemersrecht op 50 netto te voldoen is om deze betaling in uw vrije ruimte op te nemen. Daar waar de vrije ruimte wordt overschreden moet u daarover 80% eindheffing betaling.
In onderling overleg tussen de werknemer en de werkgever worden de verschillende soorten vrije en koopdagen gelijkelijk over het jaar gespreid en schriftelijk vastgelegd minimaal één maand voorafgaande aan de invoeringsdatum dan wel voorafgaande aan het volgende kalenderjaar. Om u hierbij te helpen hebben wij voorbeeldroosters opgesteld. Deze staan aan het eind van dit hoofdstuk.
59
2.6.4 Voorbeeldroosters vierdaagse werkweek
Beschikbare dagen bouwplaatswerknemers geboren tussen 1956 en 1961 2016 Aantal werkweken
52
Af: Drie weken zomervakantie (15 dagen)
3
Feestdagen die op werkdagen vallen
5
Aantal roostervrije dagen
20
Extra roostervrije dagen
10
Resterende vakantiedagen
10
Totaal
48
Aantal eventueel te kopen dagen
4
Voorbeeldrooster vierdaagse werkweek 55+: Bouwplaatswerknemers geboren tussen 1956 - 1961 Week
60
Soort dag
Week
Soort dag
1
Vakantiedag (1)
27
Roostervrije dag (10)
2
Roostervrije dag (1)
28
Extra roostervrije dag (6)
3
Extra roostervrije dag (1)
29
Vakantiedag (7)
4
Vakantiedag (2)
30
Roostervrije dag (11)
5
Roostervrije dag (2)
31
Zomervakantie (5 vakantiedagen)
6
Roostervrije dag (3)
32
Zomervakantie (5 vakantiedagen)
7
Extra roostervrije dag (2)
33
Zomervakantie (5 vakantiedagen)
8
Vakantiedag (3)
34
Roostervrije dag (12)
9
Roostervrije dag (4)
35
Extra roostervrije dag (7)
10
Extra roostervrije dag (3)
36
Roostervrije dag (13)
11
Vakantiedag (4)
37
Roostervrije dag (14)
12
Koopdag (1)
38
Vakantiedag (8)
13
Pasen
39
Roostervrije dag (15)
14
Roostervrije dag (5)
40
Extra roostervrije dag (8)
15
Roostervrije dag (6)
41
Vakantiedag (9)
16
Extra roostervrije dag (4)
42
Roostervrije dag (16)
17
Koningsdag
43
Roostervrije dag (17)
18
Hemelvaartsdag
44
Extra roostervrije dag (9)
19
Vakantiedag (5)
45
Vakantiedag (10)
20
Pinksteren
46
Roostervrije dag (18)
21
Roostervrije dag (7)
47
Extra roostervrije dag (10)
22
Roostervrije dag (8)
48
Koopdag (3)
23
Extra roostervrije dag (5)
49
Roostervrije dag (19)
24
Koopdag (2)
50
Roostervrije dag (20)
25
Vakantiedag (6)
51
Koopdag (4)
26
Roostervrije dag (9)
52
Kerst
Beschikbare dagen bouwplaatswerknemers geboren vóór 1956 2016 Aantal werkweken
52
Af: Drie weken zomervakantie (15 dagen)
3
Feestdagen die op werkdagen vallen
5
Aantal roostervrije dagen
20
Extra roostervrije dagen
13
Resterende vakantiedagen
10
Totaal
51
Aantal eventueel te kopen dagen
1
Voorbeeldrooster vierdaagse werkweek 55+: Bouwplaatswerknemers geboren vóór 1956 Week
Soort dag
Week
Soort dag
1
Vakantiedag (1)
27
Vakantiedag (7)
2
Roostervrije dag (1)
28
Roostervrije dag (11)
3
Extra roostervrije dag (1)
29
Roostervrije dag (12)
4
Vakantiedag (2)
30
Extra roostervrije dag (7)
5
Roostervrije dag (2)
31
Zomervakantie (5 vakantiedagen)
6
Roostervrije dag (3)
32
Zomervakantie (5 vakantiedagen)
7
Extra roostervrije dag (2)
33
Zomervakantie (5 vakantiedagen)
8
Vakantiedag (3)
34
Roostervrije dag (13)
9
Roostervrije dag (4)
35
Roostervrije dag (14)
10
Extra roostervrije dag (3)
36
Vakantiedag (8)
11
Vakantiedag (4)
37
Roostervrije dag (15)
12
Roostervrije dag (5)
38
Extra roostervrije dag (8)
13
Pasen
39
Vakantiedag (9)
14
Roostervrije dag (6)
40
Roostervrije dag (16)
15
Extra roostervrije dag (4)
41
Extra roostervrije dag (9)
16
Vakantiedag (5)
42
Vakantiedag (10)
17
Koningsdag
43
Roostervrije dag (17)
18
Hemelvaartsdag
44
Extra roostervrije dag (10)
19
Roostervrije dag (7)
45
Roostervrije dag (18)
20
Pinksteren
46
Extra roostervrije dag (11)
21
Roostervrije dag (8)
47
Roostervrije dag (19)
22
Extra roostervrije dag (5)
48
Extra roostervrije dag (12)
23
Vakantiedag (6)
49
Roostervrije dag (20)
24
Roostervrije dag (9)
50
Extra roostervrije dag (13)
25
Roostervrije dag (10)
51
Koopdag (1)
26
Extra roostervrije dag (6)
52
Kerst
61
2.6.4 Voorbeeldroosters vierdaagse werkweek
Beschikbare dagen uta-werknemers geboren tussen 1956 - 1961 2016 Aantal werkweken
52
Af: Drie weken zomervakantie (15 dagen)
3
Feestdagen die op werkdagen vallen
5
Aantal roostervrije dagen
15
Extra roostervrije dagen
9
Resterende vakantiedagen
10
Totaal
42
Aantal eventueel te kopen dagen
10
Voorbeeldrooster vierdaagse werkweek 55+: uta-werknemers geboren tussen 1956 - 1961 Week
62
Soort dag
Week
Soort dag
1
Vakantiedag (1)
27
Extra roostervrije dag (5)
2
Roostervrije dag (1)
28
Vakantiedag (6)
3
Extra roostervrije dag (1)
29
Roostervrije dag (9)
4
Vakantiedag (2)
30
Roostervrije dag (10)
5
Roostervrije dag (2)
31
Zomervakantie (5 vakantiedagen)
6
Roostervrije dag (3)
32
Zomervakantie (5 vakantiedagen)
7
Extra roostervrije dag (2)
33
Zomervakantie (5 vakantiedagen)
8
Koopdag (1)
34
Extra roostervrije dag (6)
9
Vakantiedag (3)
35
Vakantiedag (7)
10
Roostervrije dag (4)
36
Koopdag (6)
11
Extra roostervrije dag (3)
37
Roostervrije dag (11)
12
Koopdag (2)
38
Roostervrije dag (12)
13
Pasen
39
Extra roostervrije dag (7)
14
Vakantiedag (4)
40
Koopdag (7)
15
Roostervrije dag (5)
41
Roostervrije dag (13)
16
Koopdag (3)
42
Roostervrije dag (14)
17
Koningsdag
43
Vakantiedag (8)
18
Hemelvaartsdag
44
Koopdag (8)
19
Koopdag (4)
45
Roostervrije dag (15)
20
Pinksteren
46
Extra roostervrije dag (8)
21
Roostervrije dag (6)
47
Vakantiedag (9)
22
Extra roostervrije dag (4)
48
Koopdag (9)
23
Vakantiedag (5)
49
Extra roostervrije dag (9)
24
Koopdag (5)
50
Vakantiedag (10)
25
Roostervrije dag (7)
51
Koopdag (10)
26
Roostervrije dag (8)
52
Kerst
Beschikbare dagen uta-werknemers geboren vóór 1956 2016 Aantal werkweken
52
Af: Drie weken zomervakantie (15 dagen)
3
Feestdagen die op werkdagen vallen
5
Aantal roostervrije dagen
15
Extra roostervrije dagen
11
Resterende vakantiedagen
10
Totaal
44
Aantal eventueel te kopen dagen
8
Voorbeeldrooster vierdaagse werkweek 55+: uta-werknemers geboren vóór 1956 Week
Soort dag
Week
Soort dag
1
Vakantiedag (1)
27
Vakantiedag (6)
2
Roostervrije dag (1)
28
Roostervrije dag (9)
3
Extra roostervrije dag (1)
29
Roostervrije dag (10)
4
Vakantiedag (2)
30
Extra roostervrije dag (6)
5
Roostervrije dag (2)
31
Zomervakantie (5 vakantiedagen)
6
Roostervrije dag (3)
32
Zomervakantie (5 vakantiedagen)
7
Extra roostervrije dag (2)
33
Zomervakantie (5 vakantiedagen)
8
Koopdag (1)
34
Vakantiedag (7)
9
Vakantiedag (3)
35
Roostervrije dag (11)
10
Roostervrije dag (4)
36
Roostervrije dag (12)
11
Extra roostervrije dag (3)
37
Extra roostervrije dag (7)
12
Vakantiedag (4)
38
Roostervrije dag (13)
13
Pasen
39
Roostervrije dag (14)
14
Roostervrije dag (5)
40
Koopdag (5)
15
Roostervrije dag (6)
41
Vakantiedag (8)
16
Koopdag (2)
42
Extra roostervrije dag (8)
17
Koningsdag
43
Vakantiedag (9)
18
Hemelvaartsdag
44
Koopdag (6)
19
Koopdag (3)
45
Extra roostervrije dag (9)
20
Pinksteren
46
Vakantiedag (10)
21
Extra roostervrije dag (4)
47
Extra roostervrije dag (10)
22
Vakantiedag (5)
48
Koopdag (7)
23
Roostervrije dag (7)
49
Roostervrije dag (15)
24
Koopdag (4)
50
Extra roostervrije dag (11)
25
Roostervrije dag (8)
51
Koopdag (8)
26
Extra roostervrije dag (5)
52
Kerst
63
3. Cao bedrijfstakeigen regelingen Bouw & Infra
3.1 O&O-fonds
3.1.1 Collectieve ongevallen regeling 3.1.2 Loopbaantraject 3.1.3 EVC 3.1.4 Periodiek Arbodeskundig Onderzoek (PAGO)
3.2 Scholingsfonds (vervallen) 3.3 Aanvullingsfonds
3.3.1 Eindejaarsuitkering voor WAO-uitkeringsgerechtigden 3.3.2 Eindejaarsuitkering voor IVA- en WGA-uitkeringsgerechtigden 3.3.3 Eenmalige uitkering bij werkloosheid 3.3.4 Pensioenopbouw bij werkloosheid en/of bij ziekte tijdens werkloosheid 3.3.5 Re-integratiebonus 3.3.6 Zelfstandig recht inschakelen re-integratiebedrijf 3.3.7 Overgangsregeling extra roostervrije dagen oudere werknemers 3.3.8 Overgangsregeling extra verlofdagen oudere werknemers
65
3.1 O&O-fonds Het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Bouwnijverheid (O&O-fonds) subsidieert uiteenlopende opleidings- en ontwikkelingsactiviteiten in de bouwnijverheid. Een deel van de uitgaven betreft de te verstrekken tegemoetkomingen in de loonkosten aan individuele werkgevers en opleidingsbedrijven voor het in dienst nemen van leerling-werknemers. Ook worden projecten gesubsidieerd die zijn verbonden met de vakopleiding van leerlingen. Het fonds subsidieert tevens enkele bedrijfstakinstituten voor onderwijs en duurzame inzetbaarheid. Een andere uitgavenpost betreft de subsidiëring van onderzoek, waaronder projecten van cao-partijen. Ten slotte financiert het O&O-fonds de kosten van de collectieve ongevallenregeling uit de CAO voor de Bouwnijverheid.
3.1.1 Collectieve ongevallen regeling Bij werkgevers waarop de CAO Bouw & Infra 2015 - 2017 van toepassing is, is voor de werknemers met een dienstverband van tenminste 10 uur per werkweek, een collectieve ongevallenregeling afgesloten. Ook stagiairs waarop de Stageregeling voor de Bouw van toepassing is zijn deelnemer aan deze collectieve ongevallen regeling.
Melding De uitvoering van collectieve ongevallenregeling vindt plaats bij Aon Hewitt te Rotterdam. De verzekerde moet een ongeval binnen drie maanden melden door het inzenden van een formulier waarin het ongeval wordt gemeld. In geval van overlijden dienen de nabestaanden tenminste 48 uur voor de begrafenis of crematie aangifte te doen bij Aon Hewitt.
Meldingen kunnen worden verzonden naar: Aon Hewitt Postbus 518 3000 AM Rotterdam Telefoon: 010 - 4487481
Ernstige ongevallen Onder ernstige ongevallen verstaat de Inspectie SZW bedrijfsongevallen met dodelijke afloop, of ongevallen die leiden tot blijvend letsel of ziekenhuisopname. Ernstige ongevallen meldt u direct telefonisch bij de Inspectie SZW. De melding moet daarna zo spoedig mogelijk – in ieder geval binnen een week – schriftelijk aan de Arbeidsinspectie worden bevestigd. Meer informatie De verzekeringsvoorwaarden en de hoogte van de uitkeringen zijn in de CAO opgenomen. De benodigde meldingsformulieren en overige informatie zijn verkrijgbaar bij Aon Hewitt te Rotterdam.
66
3.1.2 Loopbaantraject
Onderdeel van de cao-afspraken is dat een aantal bedrijfstakvoorzieningen wordt afgebouwd, dan wel in beperkte of gewijzigde vorm wordt voortgezet. Dit heeft ook consequenties voor het Loopbaantraject Bouw & Infra. In afwachting van de besluitvorming over de inrichting van een nieuwe organisatie start het Loopbaantraject Bouw & Infra sinds 1 november 2015 geen nieuwe trajecten meer op. Aanmeldingen worden op een wachtlijst geplaatst totdat bekend is hoe cao-partijen de afspraken in het kader van duurzame inzetbaarheid precies vorm willen gaan geven. Fundeon houdt per 1 juli 2016 op te bestaan. In een nieuw ‘kennis- en adviescentrum’ wordt een beperkt aantal taken van Fundeon voortgezet.
3.1.3 EVC
Onderdeel van de cao-afspraken is dat een aantal bedrijfstakvoorzieningen wordt afgebouwd, dan wel in beperkte of gewijzigde vorm wordt voortgezet. Dit heeft ook consequenties voor de EVC-centra Bouw & Infra. In afwachting van de besluitvorming over de inrichting van een nieuwe organisatie starten EVC-centra Bouw & Infra sinds 15 juli 2015 geen nieuwe trajecten meer op. Aanmeldingen worden op een wachtlijst geplaatst totdat bekend is hoe cao-partijen de afspraken in het kader van duurzame inzetbaarheid precies vorm willen gaan geven. Fundeon houdt per 1 juli 2016 op te bestaan. In een nieuw ‘kennis- en adviescentrum’ wordt een beperkt aantal taken van Fundeon voortgezet. De EVC-centra Bouw & Infra zijn onderdelen van Fundeon.
3.1.4 Periodiek Arbodeskundig Onderzoek (PAGO)
Op grond van de cao heeft iedere bouwplaatswerknemer in de bouwnijverheid eens in de zoveel tijd recht op een PAGO. Voor bijna alle werknemers geldt dat zij vanaf hun 16e jaar om de vier jaar gebruik kunnen maken van een PAGO (dus als zij 16, 20, 24, 28, 32, 36, 40 jaar zijn) en vanaf hun 40e jaar om de twee jaar (dus als zij 42, 44, 46, 48, 50, 52, 54, 56, 58, 60 en 62 jaar zijn). Voor het UTA-personeel geldt een andere regeling, zij kunnen vanaf hun 16e tot hun 52e jaar om de vier jaar gebruikmaken van een PAGO en vanaf hun 52e jaar om de twee jaar. De werknemer wordt door de arbodienst uitgenodigd voor het onderzoek. Vanaf 62 jaar ontvangt de werknemer geen uitnodiging meer, hij/zij kan desgewenst zelf een afspraak met de arbodienst maken.
Bouwend Nederland Advies op werkdagen van 9:00 uur - 12:30 uur en van 13:15 uur - 17:00 uur T 079 - 3 252 250 – E advies@ bouwendnederland.nl www.bouwendnederland.nl/advies
67
3.2 Scholingsfonds (vervallen) Het Scholingsfonds voor de Bouwnijverheid stopt met ingang van 1 januari 2016. Cao-partijen hebben op 13 juni 2015 een akkoord bereikt over een nieuwe CAO Bouwnijverheid 2015 - 2017. Besloten is dat per 1 januari 2016 zowel de premieverplichting alsook de vergoedingen vanuit het Scholingsfonds komen te vervallen. De werkgever en/of de werknemer moet vanaf die datum de cursus- en reis- en verletkosten zelf betalen. De werkgever dient de werknemer in staat te stellen scholing te volgen die noodzakelijk is voor de uitoefening van zijn functie. Elke werknemer heeft eenmaal in de vijf jaar het recht op een onafhankelijk advies met betrekking tot de acties die kunnen worden ondernomen om te bewerkstelligen dat de werknemer
gemotiveerd en gezond kan blijven participeren in het arbeidsproces. Investeringen in duurzame inzetbaarheid die bijvoorbeeld voortvloeien uit dit advies worden gefinancierd uit het individueel budget waarover werknemers per 1 januari 2016 de beschikking krijgen. De cursussen die tot 1 januari 2016 bij de erkende instituten zijn gevolgd worden (overeenkomstig de bestaande regels) door het Scholingsfonds vergoed. Werkgevers let op! Binnen een maand nadat de cursus is gevolgd, moet de vergoeding van het Scholingsfonds op uw rekening zijn bijgeschreven. Op MijnBTER kunt u nakijken of de vergoeding al is toegekend. Als dat niet zo is, neem dan contact op met het cursusinstituut.
3.3 Aanvullingsfonds 3.3.1 Eindejaarsuitkering voor WAO-uitkeringsgerechtigden
Een belanghebbende heeft recht op een eindejaarsuitkering indien aan de volgende voorwaarden is voldaan. De belanghebbende: a. heeft recht op een WAO-uitkering in de zin van de WAO in het kalenderjaar waarin eindejaarsuitkeringen worden verstrekt; b. is 35% of meer arbeidsongeschikt; c. heeft geen recht op een verhoogde WAO-uitkering op grond van artikel 22 WAO; d. had het voorafgaande kalenderjaar eveneens recht op de eindejaarsuitkering. De hoogte van de eindejaarsuitkering wordt bepaald door de arbeidsongeschiktheidsklasse waarin de belanghebbende is ingedeeld in het kalenderjaar waarin eindejaarsuitkeringen worden verstrekt. Het bestuur van het Aanvullingsfonds stelt jaarlijks de hoogte van de uitkering vast. Bij beëindiging van de arbeidsongeschiktheid ontvangt de belanghebbende een eindejaarsuitkering naar rato van de duur van de arbeidsongeschiktheid in het betreffende kalenderjaar. De eindejaarsuitkering wordt in de maand december betaalbaar gesteld, onder de voorwaarde dat APG uiterlijk 1 december van het betreffende kalenderjaar van de belanghebbende alle gegevens heeft ontvangen die nodig zijn voor de vaststelling van het recht op de eindejaarsuitkering en de uitbetaling ervan.
3.3.2 Eindejaarsuitkering voor IVAen WGA-uitkeringsgerechtigden
Een belanghebbende heeft recht op een eindejaarsuitkering indien aan de volgende voorwaarden is voldaan. De belanghebbende: a. heeft recht op een uitkering op grond van de regeling Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA) of de regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) bij 80-100% arbeidsongeschiktheid, in het kalenderjaar waarin eindejaarsuitkeringen worden verstrekt; b. heeft geen recht op een verhoogde IVA-uitkering op grond van artikel 53 WIA; c. had het voorafgaande kalenderjaar eveneens recht op de eindejaarsuitkering. Het bestuur van het Aanvullingsfonds stelt jaarlijks de hoogte van de uitkering vast. Bij beëindiging van de arbeidsongeschiktheid ontvangt de belanghebbende een eindejaarsuitkering naar rato van de duur van
de arbeidsongeschiktheid in het betreffende kalenderjaar. De eindejaarsuitkering wordt in de maand december betaalbaar gesteld, onder de voorwaarde dat APG uiterlijk 1 december van het betreffende kalenderjaar van de belanghebbende alle gegevens heeft ontvangen die nodig zijn voor de vaststelling van het recht op de eindejaarsuitkering en de uitbetaling ervan. Aanvragen eindejaarsuitkering Een bouwplaatswerknemer met recht op een IVA- of WGA uitkering moet zich voor het aanvragen van de eindejaarsuitkering melden bij een vakbondsconsulent van FNV of CNV Vakmensen. Een uta-werknemer met recht op een IVA- of WGA uitkering kan zich voor het aanvragen van de eindejaarsuitkering schriftelijk melden bij APG. Bij de melding dient de belanghebbende alle gegevens te verstrekken die relevant zijn voor de vaststelling van het recht op de eindejaarsuitkering. De belanghebbende dient zich te melden vóór 1 april van het jaar volgend op het kalenderjaar waarin hij recht had op de eindejaarsuitkering. Verrekening bij aanvulling IVAof WGA-uitkering door werkgever In de situatie dat de werkgever aan een belanghebbende een aanvulling op de IVA- of WGA uitkering verstrekt tot 100% van het loon of salaris bij werken, kan deze werkgever het met de eindejaarsuitkering overeenkomende bedrag in mindering brengen op de aanvulling, zodat de situatie wordt voorkomen dat de arbeidsongeschikte werknemer meer zou ontvangen dan een werknemer in actieve dienst.
3.3.3 Eenmalige uitkering bij werkloosheid
Vanaf 1 januari 2016 hebben werknemers geen recht meer op een eenmalige uitkering bij werkloosheid. Cao-partijen zijn overeengekomen dat deze regeling per genoemde datum is vervallen.
3.3.4 Pensioenopbouw bij werkloosheid en/of bij ziekte tijdens werkloosheid
Heeft de werknemer direct aansluitend op zijn dienstbetrekking met zijn werkgever recht op een uitkering zoals beschreven in de Werkloosheidswet (hierna: WW)? Dan heeft de werknemer gedurende maximaal zes maanden na aanvang van die uitkering recht op betaling van een bedrag aan de
69
pensioenuitvoerder ten behoeve van de voortzetting van de ouderdomspensioenopbouw (hierna: aanvulling pensioenpremie). Sinds 1 juli 2012 geldt deze regeling ook voor werkloze werknemers die een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) ontvangen. De hoogte van de aanvulling pensioenpremie is per 1 januari 2006 vastgesteld op 65 procent van de pensioenpremie bij deelname in het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid. Als de werknemer geen deelnemer is in het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid maar in een ander pensioenfonds, dan wordt de werknemer voor de vaststelling van de hoogte van de aanvulling pensioenpremie geacht over de periode waarover de WW-uitkering is ontvangen deelnemer te zijn in het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid.
3.3.5 Re-integratiebonus
De CAO Bouw & Infra 2015 - 2017 voorziet in een ‘bonusregeling’ bij succesvolle re-integratie van een arbeidsongeschikte werknemer in diens tweede ziektejaar. Daarnaast heeft de werkgever op grond van de CAO BTER 2016 - 2019 recht op een bonus van € 2.500,- als er sprake is van succesvolle re-integratie. Voorwaarden voor de reïntegratiebonus Het kan dat een werknemer in zijn tweede ziektejaar re-integreert in zijn oude of in een nieuwe functie binnen of buiten het bedrijf of de bedrijfstak. In dat geval bestaat onder de volgende voorwaarden recht op een bonus voor zowel de werkgever als de werknemer: • De werknemer is minimaal twee betalingsperioden van elk vier weken of een maand onafgebroken weer aan het werk. Als de periode van acht weken of twee maanden wordt onderbroken door vakantie, wordt de periode met de duur van die vakantie verlengd. • De werknemer verdient per betalingsperiode minimaal vijftig procent van het vast overeengekomen loon dat hij per betalingsperiode verdiende voordat hij ziek werd. Re-integratiebonus voor de werknemer Bij re-integratie bij de eigen werkgever ontvangt de werknemer van zijn werkgever een eenmalige aanvulling tot 100 procent van het vast overeengekomen loon. De werknemer ontvangt de aanvulling over de periode vanaf de eerste dag van het tweede ziektejaar tot en met de laatste dag van de tweede maand of achtste week van re-integratie. Bij re-integratie bij een andere werkgever ontvangt de werknemer de eenmalige aanvulling van zijn voormalige werkgever tot en met de laatste dag voor de re-integratie.
70
Re-integratiebonus voor de werkgever Als een werkgever aan de werknemer de genoemde eenmalige aanvulling heeft betaald, heeft hij recht op een bonus van 2500 euro vanuit het Aanvullingsfonds. De werkgever dient zich hiervoor te melden bij APG en dient daarbij de volgende bewijsstukken aan te leveren: • De ontvangstbevestiging van de ziekmelding van de werknemer bij UWV. • De loonstroken van de laatste betalingsperiode voor de ziekmelding tot het moment van re-integratie. • De loonstroken over de twee maanden of acht weken van re-integratie. • Een bewijs van betaling van de eenmalige aanvulling aan de gere-integreerde werknemer. • De handtekeningen van de werkgever die de bonus aanvraagt en van de gere-integreerde werknemer.
3.3.6 Zelfstandig recht inschakelen re-integratiebedrijf
Als een werknemer arbeidsongeschikt voor zijn functie raakt, dient zijn werkgever te zoeken naar passend werk binnen het bedrijf of binnen de bedrijfstak. De werkgever dient hierbij een re-integratiebedrijf in te schakelen. Als veertien weken na het ontstaan van de arbeidsongeschiktheid nog niet aan deze verplichting is voldaan, heeft de werknemer het zelfstandig recht om een re-integratiebedrijf in te schakelen voor opleiding, begeleiding en/of bemiddeling. Hij dient hiertoe eerst bij het Technisch Bureau Bouwnijverheid een schriftelijke onderbouwing en een offerte van het re-integratiebedrijf te overleggen. Het Technisch Bureau Bouwnijverheid stelt de werkgever vervolgens in de gelegenheid hierop schriftelijk te reageren. De beoordeling van de vraag of sprake is van een situatie waarin de werknemer gebruik kan maken van zijn zelfstandig recht op inschakeling van een re-integratiebedrijf ligt in laatste instantie bij het bestuur van het Aanvullingsfonds. De kosten voor opleiding, begeleiding en/of bemiddeling worden bij toekenning van het zelfstandig recht van de werknemer op inschakeling van een re-integratiebedrijf betaald door het Aanvullingsfonds. Het Aanvullingsfonds zal de kosten verhalen op de werkgever.
3.3.7 Overgangsregeling extra roostervrije dagen oudere werknemers De werkgever heeft recht op een tegemoetkoming in de loonkosten voor opgenomen extra roostervrije dagen van oudere werknemers. Het aantal dagen is afhankelijk van de leeftijd van de werknemers. Het maximale aantal dagen is:
3.3.8 Overgangsregeling extra verlofdagen oudere werknemers
De werkgever heeft recht op een tegemoetkoming in de loonkosten voor reeds vóór 1 januari 2016 opgebouwde extra verlofdagen van oudere werknemers, die op of na 1 januari 2016 worden opgenomen. Het aantal dagen is afhankelijk van de leeftijd van de werknemers. Het maximale aantal dagen is:
Maximale aantal extra roostervrije dagen oudere werknemers per werknemer/ per kalenderjaar
Maximale aantal extra verlofdagen oudere werknemers
werknemers
werknemer
vanaf 1-1-2016
geboren vóór 1956
13
werknemers
vanaf 1-1-2016
geboren tussen 1956 en 1961
10
55 tot 60 jaar
10
vanaf 1-1-2018
geboren in 1961
10
60 jaar en ouder
13
vanaf 1-1-2019
geboren in 1962
9
vanaf 1-1-2020
geboren in 1963
8
vanaf 1-1-2021
geboren in 1964
7
vanaf 1-1-2022
geboren in 1965
6
per werknemer/ per kalenderjaar
De tegemoetkoming geldt alleen voor de extra verlofdagen die binnen vijf kalenderjaren na het jaar waarin ze zijn opgebouwd, worden opgenomen dan wel uitbetaald. De werkgever dient binnen zes maanden na het opnemen van een extra verlofdag een declaratie in bij het Aanvullingsfonds.
De tegemoetkoming geldt alleen voor extra roostervrije dagen die in het kalenderjaar waarin ze zijn opgebouwd, worden opgenomen dan wel uitbetaald. De werkgever dient binnen zes maanden na het opnemen van een extra roostervrije dag een declaratie in bij het Aanvullingsfonds.
71
4. Pensioenfonds voor de Bouwnijverheid
Werkgevers en werknemers in de bouw & infrasector die vallen onder de verplichtstellingsbeschikking dienen deel te nemen aan het bedrijfstakpensioenfonds bpfBOUW. In dit hoofdstuk beschrijven we de belangrijkste onderdelen en aandachtspunten.
4.1 Pensioenregelingen Bouwnijverheid
4.1.1 Middelloonregeling 4.1.2 Aanvullingsregeling 55+ 4.1.3 Aanvullingsregeling 554.1.4 Arbeidsongeschiktheidspensioen 4.1.5 Partnerpensioen 4.1.6 Wezenpensioen
4.2 Belangrijke pensioenbegrippen 4.2.1 Pensioenloon 4.2.2 Bodemloon (franchise) 4.2.3 Pensioengrondslag 4.2.4 Pensoenpremies
4.3 Bijzondere situaties
4.3.1 Pensioenopbouw bij ziekte 4.3.2 Pensioenopbouw bij werkloosheid 4.3.3 Pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid 4.3.4 Afkoop 4.3.5 Waardeoverdracht
73
Bent u al voorbereid? Vanaf 2016 een nieuw systeem voor aanleveren loon- en premiegegevens
Vijf simpele acties en u bent goed voorbereid! Log in op de nieuwe Selfservice Werkgevers Portal via https://pensioenaangifte.apg.nl
Ga naar www.administratienet.nl/PRINS en lees alle informatie over het nieuwe systeem.
Controleer uw gegevens in de portal. • Zijn de juiste personen of partijen gemachtigd? • Kloppen de contactgegevens? • Staat de periode waarover u aanlevert juist vermeld (maandelijks/vierwekelijks)?
Meld u aan voor de digitale nieuwsbrief. Zo blijft u op de hoogte van de actuele ontwikkelingen.
Informeer naar de update van uw salarispakket bij uw softwareleverancier.
Ga naar www.administratienet.nl/PRINS voor meer informatie
4.1 P ensioenregelingen Bouwnijverheid 4.1.1 Middelloonregeling
De basispensioenregeling is een verplichte pensioenregeling voor alle sectoren in de bouwnijverheid. Alle werknemers in dienst bij bedrijven in een van de verplichtgestelde sectoren, moeten aan de basispensioenregeling meedoen. De basispensioenregeling is een middelloonregeling. Hierbij wordt ieder jaar een stuk pensioenaanspraak opgebouwd over het genoten pensioenloon, rekening houdend met een maximum pensioenloon van € 57.488,28.
4.1.2 Aanvullingsregeling 55+
Werknemers in de bouwnijverheid geboren voor 1950 hadden tot 2006 in het kader van de VUT-regelingen premie voor anderen betaald, maar zouden door het vervallen van de VUT-regelingen, tot hun pensionering zelf niet meer voldoende vroegpensioenaanspraken kunnen opbouwen om met vroegpensioen te kunnen gaan. Om deze werknemers tegemoet te komen, hebben cao-partijen de aanvullingsregeling 55+ in het leven geroepen. Net zoals de premie voor het vroegpensioenregeling wordt de premie voor deze aanvullingsregeling geheven over het gemaximeerde pensioenloon (in 2016: maximaal: € 57.488,28) van alle werknemers aangesloten bij bpfBOUW in de sectoren Bouw en UTA. De premie-inning ter dekking van de lasten deze aanvullingsregeling in de sectoren BOUW en UTA kan worden verdeeld over maximaal 15 jaar, te rekenen vanaf 1 januari 2006 en stopt dan ook uiterlijk op 31 december 2020. Let op! BpfBOUW noemt deze regeling tegenwoordig Aanvullingsregeling 55 min bouwloon en voor de UTA heet deze regeling tegenwoordig Aanvullingsregeling 55 min UTA salaris.
4.1.3 Aanvullingsregeling 55-
Werknemers in de bouwnijverheid geboren na 1949 hadden tot 2006 in het kader van de VUT-regelingen premie voor anderen betaald, maar zouden door het vervallen van de VUT- en Vroegpensioenregelingen, zelf niet meer voldoende kunnen opbouwen om vervroegd te kunnen stoppen met werken. Om deze werknemers tegemoet te komen, hebben cao-partijen de aanvullingsregeling 55- in het leven geroepen. Indien werknemers aan bepaalde voorwaarden (blijven) voldoen, kunnen ze aanspraak maken op deze regeling om toch nog vervroegd met pensioen te kunnen gaan. De voorwaarden zijn verwoord in artikel 30 van het pensioenreglement van bpfBOUW en als volgt samen te vatten:
1. De werkgever van de betrokken werknemer heeft over de betrokken arbeidsverhouding ten minste 1 dag premie afgedragen aan het fonds in de periode 1-11-1999 tot 1-5-2000 (bouw) of 1-10-1997 tot 1-4-1998 (UTA); 2. De werkgever van de betrokken werknemer heeft over de betrokken arbeidsverhouding ten minste 1 dag premie betaald aan het fonds in de periode 1-7-2005 t/m 31-12-2005; 3. De werknemer die direct voorafgaand aan zijn 60ste of 62ste (UTA) in dienst is bij een bedrijf dat is aangesloten bij bpfBOUW. Dit geldt ook voor de deelnemer die vóór zijn 60 of 62ste (UTA) met pensioen gaat als hij bij pensioneren deelnemer is.
Net zoals de premie voor de middelloonregeling wordt de premie voor de aanvullingsregeling 55- geheven over de pensioengrondslag van alle werknemers aangesloten bij bpfBOUW in de sectoren BOUW en UTA. De pensioengrondslag is gelijk aan het gemaximeerde pensioenloon (in 2016 maximaal: 57.488,28 euro) minus het bodemloon (in 2016: € 12.952,16).
4.1.4 Arbeidsongeschiktheidspensioen Ontvangt een werknemer een WIA-of een WAOuitkering? Dan heeft hij mogelijk recht op een arbeidsongeschiktheidspensioen. Dit is een maandelijkse aanvulling op de arbeidsongeschiktheidsuitkering van UWV. De hoogte van de aanvulling is afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid. De werknemer dient het arbeidsongeschiktheidspensioen zelf bij bpfBOUW aan te vragen. Hij moet hiervoor wel een WGA-vervolguitkering ontvangen. Tijdens een WGAloonaanvullingsuitkering of WGA-loongerelateerde uitkering of WAO-loondervingsuitkering heeft een werknemer geen recht op een arbeidsongeschiktheidspensioen.
Wanneer stopt het arbeidsongeschiktheidspensioen of invaliditeitspensioen? Vanaf 1 januari 2015 stopt het arbeidsongeschiktheidspensioen (en invaliditeitspensioen) uiterlijk de eerste van de maand waarin een werknemer de AOW-leeftijd bereikt. Het recht op arbeidsongeschiktheidspensioen stopt echter ook als de WIA- of WAO-uitkering beëindigd is. Bijvoorbeeld als een werknemer weer volledig arbeidsgeschikt is.
75
4.1.5 Partnerpensioen
Het opgebouwde partnerpensioen bedraagt 70% van het ouderdomspensioen. Als een werknemer overlijdt, ontvangt de partner 70% van het pensioen dat de werknemer totaal had kunnen opbouwen. BpfBOUW gaat voor een actieve deelnemer dus uit van het bereikbare ouderdomspensioen. Voor een gewezen deelnemer geldt dat niet. Dan is het partnerpensioen 70% van het tot het moment van overlijden opgebouwde ouderdomspensioen. Zijn deelnemer en partner niet getrouwd, dan moet aan een aantal voorwaarden zijn voldaan om als partner voor het partnerpensioen, opgebouwd in de Pensioenregeling Bouwnijverheid, aangemerkt te worden: • Het gaat daarbij om tweerelaties (man-vrouw, vrouw-vrouw en man-man); • het partnerschap is geregistreerd bij de Burgerlijke stand (geregistreerd partnerschap); of • de partners voeren een gemeenschappelijke huishouding, waarvan een notariële akte is opgemaakt waarin een zorgplicht over en weer is beschreven De partner moet dan wel aangemeld worden bij bpfBOUW. Ook familierelaties komen in aanmerking, behalve die in de rechte lijn (ouder-kind of grootouder-kleinkind Bij pensionering kan de deelnemer ervoor kiezen het partnerpensioen opgebouwd vanaf 1 januari 2006 in te ruilen voor een hoger ouderdomspensioen.
4.1.6 Wezenpensioen
Recht op wezenpensioen bestaat voor wezen die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt op het moment van overlijden van de in bpfBOUW deelnemende ouder. Onderscheid wordt gemaakt tussen wezen waarvan alleen de deelnemende ouder is overleden (’halfwezen’) en wezen waarvan beide ouders zijn overleden (’volle wezen’). Het wezenpensioen bedraagt voor halfwezen, per kind, 6,5 procent van de laatst vastgestelde pensioengrondslag. Maximaal wordt niet meer dan vier maal het wezenpensioen uitgekeerd. Voor volle wezen worden deze percentages verdubbeld. Voor studerende (half)wezen kan onder bepaalde voorwaarden recht op wezenpensioen bestaan tot en met de leeftijd van 26 jaar.
76
4.2 B elangrijke pensioenbegrippen 4.2.1 Pensioenloon
Een belangrijke component om de pensioenopbouw te berekenen is het pensioenloon. In de pensioenregeling Bouwnijverheid geldt dat ten minste het vast overeengekomen loon (of salaris bij uta) inclusief vakantietoeslag meetelt voor de pensioenopbouw. Ook een vaste jaarlijkse uitkering die met de werkgever is overeengekomen behoort tot het pensioenloon. De benaming hiervan kan zijn: een dertiende maand, een vaste eindejaarsuitkering, een gegarandeerd tantième en dergelijke. Het pensioenloon kent echter wel een maximum. Per 1 januari 2016 is dit vastgesteld op 57.488,28 euro.
4.2.3 Pensioengrondslag
De pensioengrondslag is het bedrag waarover de werkgever pensioenpremie betaalt en de werknemer pensioen opbouwt. De pensioengrondslag wordt gevormd door het (gemaximeerd) pensioenloon te verminderen met het bodemloon. Voorbeeld
Pensioenloon:
€ 36.547,50
(Vast overeengekomen loon of salaris plus vakantiegeld) Bodemloon: € 12.952,16 (zie 4.2.2)
4.2.2 Bodemloon (franchise)
Pensioengrondslag: € 23.595,34
Als de werknemer de AOW-leeftijd bereikt, heeft hij recht op een AOW-uitkering. Bij de pensioenregeling voor werknemers in de bouwnijverheid wordt daarmee rekening gehouden. Dat gebeurt in de vorm van het bodemloon (ook wel franchise genoemd). Het bodemloon is een deel van het loon dat niet wordt meegenomen in de pensioenopbouw, omdat de AOW-uitkering daarvoor dekking geeft. Het bodemloon is per 1 januari 2016 vastgesteld op 12.952,16 euro.
4.2.4 Pensioenpremies
Werkgevers en werknemers betalen premies voor de pensioenregeling en de aanvullingsregelingen van bpfBOUW. Ieder jaar bepaalt het bestuur van bpfBOUW samen met cao-partijen hoe hoog deze premies zijn. Hieronder leest u de premiepercentages die gelden per 1 januari 2016.
Pensioenpremies Bouwplaats
Totale premie
Werkgeversdeel premie
bpfBOUW middelloon
20,2%
12,8573%
Aanvulling 55- bouwloon
2,5%
BbpfBouw aanvulling 55-
10,2%
Arbeidsongeschiktheidspensioen
0,1%
Werknemersdeel premie
maximum pensioenloon
Bodemloon/ franchise
0,73427%
57,488,28
12.952,16
1,25%
1,25%
57,488,28
n.v.t.
6,4923%
3,7077%
57,488,28
12.952,16
0,05%
0,05%
57,488,28
12.952,16
maximum pensioenloon
Bodemloon/ franchise
Pensioenpremies uta
Totale premie
Werkgeversdeel premie
bpfBOUW middelloon
20,2%
12,0432%
Werknemersdeel premie 8,1577%
57,488,28
12.952,16
Aanvulling 55- UTA-salaris
1,2%
0,6%
0,6%
57,488,28
n.v.t.
Aanvulling 55- UTA-salaris, excedent regeling
0%
0%
0%
87,686,12
n.v.t.
BbpfBouw aanvulling 55-
2,73%
1,6275%
1,1025%
57,488,28
12.952,16
Arbeidsongeschiktheidspensioen
0,1%
0,05%
0,05%
57,488,28
12.952,16
77
4.3 Bijzondere situaties 4.3.1 Pensioenopbouw bij ziekte
Wanneer de werknemer ziek is, heeft de werkgever een loondoorbetalingsverplichting. Gedurende het eerste ziektejaar dient de werkgever 100% van het vast overeengekomen loon of salaris door te betalen. Gedurende het tweede ziektejaar is dit 70%. De opbouw van pensioenrechten tijdens ziekte gaat echter wel volledig door, ook in het tweede ziektejaar.
4.3.2 Pensioenopbouw bij werkloosheid
Cao-partijen van Cao Bouw & Infra hebben afgesproken dat het Aanvullingsfonds over de eerste 180 dagen pensioenpremie vergoedt. Hierover kunt u meer lezen in 3.3.4. van deze Loon- & cao special.
4.3.3 Pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid
De pensioenregeling kent voor arbeidsongeschikten een voorziening voor een premievrije opbouw van pensioenrechten, al naar gelang de mate van arbeidsongeschiktheid. De maximale voortzetting bedraagt (vanaf 2015) 65%. Bij een arbeidsongeschiktheid van de WIA dan wel WAO van 65% of meer komt de opbouw ten laste van bpfBOUW. Bij een ongeschiktheid van de WIA dan wel WAO van 45 tot 65% komt de opbouw voor de helft ten laste van bpfBOUW. Bij een percentage van 35 tot 45 in de zin van de WIA dan wel 25 tot 45 in de zin van de WAO komt de opbouw voor een kwart ten laste van bpfBOUW.
4.3.5 Waardeoverdracht
Een werknemer heeft bij individuele wijziging van dienstverband en daardoor wijziging van pensioenregeling, recht op waardeoverdracht. De waarde van het reeds opgebouwde pensioen kan worden overgedragen van de oude pensioenuitvoerder naar de nieuwe pensioenuitvoerder. Hierdoor wordt een pensioenbreuk voorkomen en worden alle pensioenzaken slechts door één pensioenuitvoerder uitgevoerd. De werkgever is verplicht de werknemer bij indiensttreding (of dienstbeëindiging) te wijzen op het recht op waardeoverdracht. Een aanvraag voor waardeoverdracht moet door een werknemer zelf worden ingediend. Voor een overdracht van pensioenaanspraken naar bpfBOUW zijn speciale aanvraagformulieren. Vanaf de introductie van het nieuwe mijnbouwpensioen (zie hiertoe www.bpfbouw.nl) kan de werknemer het aanvragen via mijnbouwpensioen. Voor waardeoverdracht van bpfBOUW naar een andere pensioenuitvoerder neemt de werknemer contact op met de pensioenuitvoerder van de nieuwe werkgever. Op grond van de Pensioenwet mag alleen waardeoverdracht plaatsvinden indien beide pensioenuitvoerders een dekkingsgraad hebben van 100% of meer. Wanneer waardeoverdracht (tijdelijk) niet mogelijk is omdat bpfBOUW en/of de overdragende pensioenuitvoerder in onderdekking is ontvangt de werknemer, na ontvangst van het waardeoverdrachtformulier, hierover bericht van bpfBOUW.
4.3.4 Afkoop
Bedraagt het pensioen minder dan 465,94 euro (niveau 2016) per jaar, dan wordt het afgekocht. In dit bedrag is de vakantietoeslag opgenomen. De gepensioneerde of nabestaande ontvangt dan een eenmalige uitkering. Sinds de ingang van de nieuwe Pensioenwet (1 januari 2007) is de afkoop voortaan al mogelijk vanaf twee jaar na het moment dat iemand ex-deelnemer in de pensioenregeling wordt. Bij een afkoop op pensioendatum is toestemming van de deelnemer nodig, anders wordt het pensioen alsnog maandelijks uitbetaald.
78
Bouwend Nederland Advies op werkdagen van 9:00 uur - 12:30 uur en van 13:15 uur - 17:00 uur T 079 - 3 252 250 – E advies@ bouwendnederland.nl www.bouwendnederland.nl/advies
Colofon
Doel en inhoud Deze special lonen en arbeidsvoorwaarden Bouw & Infra 2016 bevat actuele informatie bedoeld om u te ondersteunen bij uw bedrijfsvoering. Het wordt jaarlijks in de maand januari als onderdeel van het lidmaatschap, aan de leden van Bouwend Nederland toegestuurd. Andere bronnen Bijdragen afgeleid van deze special lonen en arbeidsvoorwaarden Bouw & Infra 2016 – zoals de meest gestelde vragen en antwoorden – worden ook opgenomen in de digitale ledenbrief die tweewekelijks aan de leden van Bouwend Nederland wordt toegezonden. De special is bovendien, uitsluitend voor leden, beschikbaar op de website www.bouwendnederland.nl. Reageren Voor inhoudelijke vragen kunt u op werkdagen contact opnemen met Bouwend Nederland Advies. Deze helpdesk is bereikbaar op werkdagen van 09.00 uur tot 17.00 uur via telefoonnummer 079-3252250. Oplage 5400 stuks Aansprakelijkheid De inhoud van deze special lonen en arbeidsvoorwaarden Bouw & Infra 2016 wordt met de grootst mogelijke zorgvuldigheid samengesteld. Bouwend Nederland sluit echter iedere aansprakelijkheid uit voor onjuistheden, onvolledigheden en eventuele gevolgen van het handelen op grond van informatie die in deze special is verschenen. Voor eventuele reacties en/of vragen:
[email protected]. Copyright De in deze special lonen en arbeidsvoorwaarden Bouw & Infra 2016 opgenomen informatie kan worden vermenigvuldigd voor persoonlijk gebruik, met uitsluiting van elke verdere verveelvoudiging, distributie of exploitatie door derden, tenzij voorafgaand toestemming is gegeven door de auteur en/of Bouwend Nederland.
Bouwend Nederland
t
079 3 252 252
januari 2016
Zilverstraat 69
f
079 3 252 290
2016 01 003
Postbus 340
e
[email protected]
2700 AH Zoetermeer
w www.bouwendnederland.nl
80