SOEDAN: EEN NOSTALGISCH AVONTUUR ----------------------------------------------------------
Al jaren droomde ik van deze minder bereikbare en ongastvrijere duikbestemming. Maar al evenveel jaren hamerde mijn lieve echtgenote op mij dat er geen enkel haar op mijn hoofd aan moest denken om naar dat gevaarlijk, fanatiek islamitisch en door burgeroorlog verscheurd land af te reizen. Nochtans had het heroïeke pasta- en oorlogsverhaal over Kapitein Lorenzo MUIESAN en zijn Italiaans vrachtschip UMBRIA mij al die tijd al in zijn vaste greep. De UMBRIA zou bovendien als wrak spectaculairder zijn en nog meer tot de verbeelding spreken dan haar alom bekende collega in Egypte, de THISTLEGORM. Verder kon je er ook duiken op de resten van PRECONTINENT II, het experiment en onderwaterbasis uit 1963 van Jacques COUSTEAU. In Marseille had hij eerder PRECONTINENT I gebouwd. Zijn vermaarde Oostenrijkse leeftijdgenoot en collega onderwaterfilmpionier Hans HASS had trouwens als gebuur in Soedan daar ook zijn meest favoriete duikplaatsen. Een derde voor mij zeer belangrijke aantrekkingsfactor was dat Soedan een haaienparadijs werd genoemd met vele soorten: scholen hamerhaaien, wittip rifhaaien, grijze rifhaaien, tijgerhaaien, oceanische witpunthaaien, zijdehaaien, zilvertiphaaien, voshaaien, enz. De tijgerhaaien zaten zelfs tot voor de ingang van de haven van Port Soedan, waar het vroeger te gevaarlijk was om te duiken daar de haaien te agressief waren van al het slachtafval dat ze gevoederd kregen. Volgens J. JACKSON zijn Duikatlas van de Wereld behoren de duikplaatsen ten noorden van Port Soedan (o.a. Angarosh, Shaab Rumi en Sanganeb) niet alleen tot de mooiste van de Rode Zee maar zelfs de beste ter wereld, met de grootste soortendiversiteit. Dus nog beter dan de grote Egyptische klassiekers zoals: Elphinstone, de Brothers, Rocky Island en St John's? Vermits ik tijdens mijn vroegere duikreizen zowat over heel Egypte had gedoken, had ik de Rode Zee alsdan verlaten om de rest van de wereld onder water te gaan verkennen in o.m. Midden Amerika, de rest van Afrika, de Indische Oceaan, Indonesië, Filipijnen en de Stille Oceaan.
Tijdens die duikreizen was er een vaste en hechte kliek van metgezellen/buddies ontstaan, die zich zouden groeperen in het D.L.F., het Diving Liberation Front, een ludiek select ploegske van amper 10 leden. Voor ons volgend jaarlijks duikobjectief wilden we zelfs onze echtgenotes bij het project betrekken wat evenwel resulteerde in een totale onenigheid over de mogelijke duikbestemming, de juiste periode en waarbij zelfs een volle week niet zou gedoken worden met enkel culturele sight seeing hand in hand boven water. Gruwelijk! Tijdens een hevige crisisvergadering per e-mail onder de duikers zelf opperde een zeer wijs en vrederechterlijk verzoenend lid dat het hormonaal gekibbel van niet-leden onmiddellijk moest ophouden, en waarom we na al die jaren eens niet terug naar onze goede ouwe Rode Zee nostalgisch zouden afzakken op een duikcruise zonder onze dames maar dan met extra dimensie het avontuurlijke Soedan? Egypte zelf hield ons immers allemaal tegen ingevolge de vele recente verhalen van de overbedoken Rode Zee aldaar met enorme files aan duikboten. Saoudi Arabië eveneens wegens het totale verbod op alcohol. Op amper 2 minuten tijd mailden alle leden unaniem simultaan: “Let's go!” De barst in de Ronde Tafel van het D.L.F. kon dus eensgezind hersteld worden waarna onmiddellijk deze reis geboekt werd bij WILD WATER, wiens zaakvoerder ons bovendien persoonlijk zou vergezellen. Onze lieftallige eega's tekenden geen hoger beroep aan tegen deze kordate en prompte beslissing. “No Woman No Cry” blijft inderdaad een eeuwige klassieker van Bob MARLEY. Mijn echtgenote was trouwens in de waan dat we enkel de Egyptische Deep South Tour gingen herhalen (maar deze keer wel heel diep zuidelijk en ver voorbij Rocky Island hihi!). Niets kon ons dus nog tegenhouden tot begin 2011 de Revolutie uitbrak in Egypte met verspreiding naar Lybië, de volksopstanden in Syrië, Jemen, alsmede de executie van Bin Laden. Tijdens de week van ons vertrek (laatste week mei 2011) brak daar bovenop de burgeroorlog in Soedan opnieuw in alle hevigheid uit omwille van een eigendomsdiscusie over bepaalde rijke aardoliegebieden. Een referendum had trouwens net beslist het land te splitsen in Noord en Zuid. Ook barstte in Ijsland opnieuw een onuitspreekbare vulkaan uit, die het Europees luchtverkeer andermaal in het gedrang zou brengen. Wou iets of iemand ons tegenhouden? Egypt Air bracht evenwel gelukkig de ploeg van 24 duikers vanuit Brussel op 4,5 uur veilig naar Cairo. Na een korte overnachting met Egyptisch Stella-bier en een bezoek aan de piramides met de sfinx – ik zou ze eindelijk voor het eerst na zovele duikreizen naar Egypte eens in het echt kunnen bewonderen wat voorheen mij bij mijn schoonzuster gedurende jaren de titel van cultuurbarbaar cum laude had opgeleverd- vlogen we de volgende avond op 2 uur door naar Port Soedan.
Ondanks het feit dat Sudan Airlines een slechte reputatie heeft, vertrok het vliegtuig (tweedehands gekocht van het veelbelovende Commores Airlines) toch vrij stipt. Verf om het eigen embleem op de staart aan te brengen was er blijkbaar niet meer. De steward zei dat Allah ons zou begeleiden naar het beloofde land. De meeste passagiers waren al in dezelfde sfeer aangekleed. In de luchthaven duurde de controle lang. Men moest het niet riskeren om alcohol mee te hebben. Foto's met schaars geklede vrouwen zouden trouwens onherroepelijk uit de tijdschriften gescheurd worden. Een uiterste strenge oudere Soedanese politieagente in blauw uniform met hoofddoek en handschoenen aan deed mij denken aan Ilza, de wolvin van Al Qaeda. In het pikdonkere Soedan om 23u 's avonds stond ik naast 2 vrouwen van kop tot teen in compleet zwarte bourka. Achter het piepkleine spleetje voor hun ogen droegen ze bovenop nog een gitzwarte zonnebril uit zekerheid dat je van hun vlees toch maar niks zou kunnen merken. Het onbehaaglijk gevoel van in een totalitaire religieuze staat te zijn aangekomen, waar je zonder enige reden opgepakt kan worden en beloond met stokslagen en steniging, bekroop mij. 2 taxibusjes brachtten ons in een half uur naar de haven van Port Soedan, alwaar we per zodiac zouden inschepen op de Andromeda. De Andromeda was een prachtige ruime duikboot met 3 dekken en daarbovenop nog een groot zonnedek. De cabines hadden telkens 2 bedden met airco, toilet en douche. Zij had een aanzienlijke lengte van 40 meter. De boot zat compleet Belgisch vol en was gechartered voor 26 personen. Meer dan plaats genoeg dus voor iedereen zonder dat we op elkaar gestapeld zaten. Er werd gedoken met 12 liter aluflesen maar 15 liters waren ook beschikbaar evenals nitrox weliswaar beide tegen extra betaling. Haar eigenaar was Hongaars en de bemanning Egyptisch. We werden verwelkomd door de 2 duikgidsen Ramon, een Egyptenaar, en de zwoele Italiaanse Patrizia ROSA. Zij hielden een korte briefing over de gebruiken aan boord, waarna onze uitpak kon beginnen. Oh ja, zij verzekerden ons ten stelligste dat er naar Belgische normen meer dan voldoende bier aan boord was voor 6 volle dagen en ook enkele flessen kort, welke laatsten te koop waren bij de kapitein. Uiteindelijk was het locaal reeds 02u 's nachts maar niemand durfde al buiten op het dek te slapen uit vrees voor malariamuggen, die volgens Patrizia evenwel niet aanwezig waren in de haven zelf. Het was toen nog 31° C buiten, wat overdag trouwens opliep tot 42°C. Een kort persoonlijk gesprek met Patrizia temperde evenwel mijn al te hevig duikenthousiasme: ja, hamer- en andere haaien genoeg voor elke dag maar de grote solitairen zoals de tijger-, zijde- en zilvertiphaaien zouden ook hier al enige tijd tot het verleden behoren.
Zelfs een Spaanse danseres had Patrizia hier nog nooit ontmoet. Al de rest aan tonijn, horsmakreel, tandbaarzen, napoleons, barracuda's, bultkoppapegaaivissen, en alle mogelijke koraalvissen zou hier nog wel overvloedig aanwezig zijn, regelmatig zelfs met wat grote manta's overgoten. We zouden ons dus volgens haar zeker niet vervelen. Met die opgewekte maar meer realistische gedachte viel ik uitgeput in een diepe slaap, waarna ik bij zonsopgang ontwaakte van de ronkende motoren en het zachte gedein van de boot: we waren blijkbaar al enige tijd op volle zee aan het varen volledig buiten gsm-bereik. De Spelen konden beginnen. Ik kon niet wachten op die eerste jump, het eerste contact met het warme (28°C) glasheldere water, het fijne borrellen van de bubbels en het specifiek scherpe lurkgeluid van de ontspanner. De check dive werd nochtans snel afgewerkt op Shaab Suedi, welke evenwel een minder boeiende koraalvlakte met niet zo veel vis kende. Toch noteerde ik een niet al te grote napoleon en een solitaire mega barracuda. Op het einde van de duik zouden we onze veiligheidsballon testen. We hadden eindelijk in hemels goddelijk koraalwater gelegen maar terug aan boord voelde je dat iedereen er meer van verwacht had. Het eerste cynisch grapje werd gemaakt: “Voor haaien moet je eigenlijk in Hurghada zijn...” Gelukkig zouden reeds vanaf de volgende duik de door iedereen gewenste normen wel steeds cum brio gehaald worden.
1) Het wrak van de BLUE BELT ---------------------------------------Dit wrak staat ook bekend als het Toyota-wrak. Op 2.12.1977 liep dit cargoschip geladen met 181 voertuigen en 6 trucks om duistere redenen op het rif vast. Vervolgens gingen 2 sleepboten uit Port Soedan het schip iets te enthousiast van het rif trekken, waarna het omsloeg en helemaal zonk. Thans ligt het verticaal ondersteboven beginnend met de boeg op -15 meter om te eindigen op ongeveer -70 meter. Het zandplateau bovenaan lag bezaaid met losgeslingerde voertuigen her en der verspreid. We zakten naast de romp tot -51 meter diepte waar er een groot gat was en waar je onder het wrak van bakboord naar haar stuurboordzijde kon doorsteken. Aldaar rustte er tussen de rotsen, bekleed met veel lange zachte koralen, in het zand een enorme stekelrog van wel 1,5 meter. Binnen in het wrak viel er evenwel niets bijzonders te zien. Het zicht was glashelder en de Blauwe zag er enorm diep magisch donkerblauw uit, bijna alsof het
al extra geretoucheerd was door fotoshopping. De wrakresten en voertuigen waren prachtig begroeid. Tussenin zaten er diverse scholen glasvisjes in verscholen. Er was ook een explosie aan andere vis. Voor de trekkersvissen moest je oppassen want veel hebben een uiterst slecht humeur als ze op nest zitten tijdens het paarseizoen.. Ik merkte een zeldzame koraalduivel op evenals een prachtige zeenaald. Ook daar passeerde er een grote barracuda. De duik werd afgerond tussen vele en prachtig gekleurde koraalpilaren. Iedereen kwam nu wel enthousiast aan boord boven. Een zalige nachtduik werd afgewerkt op Gurnna Reef. 3 gitzwarte naaktslakken met helblauwe bolletjes. Aldaar mocht ik mijn lange First Encounterlijst aanvullen met een torpedorog, die elektrisch geladen is en de grootte van mijn hand had. Er zaten veel slapende papegaaivissen tussen het koraal, die zich door middel van een slijmafscheiding onruikbaar kunnen maken voor hun vijanden. Wat zouden Jan BAECKENS en Marc VAN DEN BROECK spotten tot groot ongeloof van onze Italiaanse duikgids? Jawel, een prachtige Spaanse danseres in volle Flamenco-actie, die zij als bewijs op de gevoelige plaat vastlegden. Onder de boot bevond er zich een grote school sprot, die door enkele barracuda's onder vuur werd genomen. Het betrof een Sardine Run op Soedanese wijze. De volgende dag konden we aan het serieuze en gehaaide werk beginnen.
2) GOTTA EL BANNA ----------------------------Dit was het eerste van diverse geïsoleerde koraalatollen en pilaren welke verticaal oprijzen vanuit heel diep water, waarvan de wanden begroeid zijn met prachtige koralen en bevolkt met massa's vis. We werden eerst begroet door een schildpad. Vervolgens ving het haaienhoofdstuk aan. Het scenario was zeer eenvoudig: laten zakken tot -40 meter diep en dan van het rif weg de Blauwe in en 20 minuten wachten. Het duurde niet lang of een prachtige hamerhaai met een glanzende inox-kleur kwam ons scannen, sierlijk traag zoals hij was. Iedereen in euforie, waarna we naar het rif terugkeerden om onze Delhaize shopping aan te vatten tussen al de mooie “groenten en fruit” met daar tussenin nog een kleurrijke platworm.
3) ANGAROSH -------------------Dit rif bleek wereldbefaamd te zijn. Vanuit de zodiac sloeg je achterover met een “negative entry” (wat steeds een fantastisch “positief” gevoel gaf) om dan onmiddellijk te zakken langs de muur tot op -25 meter diepte op een breed plateau begroeid met diverse zachte koralen. Aldaar groepeerden we onder het wakend oog van een grijze rifhaai om naar de rand ervan verder af te zakken tot -40 meter en er opnieuw de Blauwe in te gaan en te wachten. 2 hamerhaaien bleken hier stevig rond ons te patrouilleren tot we terug naar boven moesten los door een grote school blinkende zilveren jacks. Onder ons lag er een 2de grijze rifhaai te slapen op het zand. Om te eindigen werden de massa's koraal en vissen door ons aan een strenge inspectie onderworpen. Angarosh had zijn bekendheid zeker niet gestolen en geheel te recht markeerde ik deze duik met 3 sterren zijnde het absolute maximum voor al zulke schoonheid. Uiteindelijk zouden we nog 2 duiken op Angarosh doen. Een vroege morgendduik om 07u met heel wat stroming, wat veelbelovend was want dan heb je altijd heel wat extra onderwateractiviteit. “In de stroming zitten altijd de grote jongens” was en blijft immers een gulden regel. Alsdan begonnen we met een hele nest barracuda's in hun gekende cirkelformatie. Ook de grijze rifhaaien waren actief. Van heel de duikreis werd toen de enige wittip rifhaai gesignaleerd, buiten mijn gezichtsveld evenwel, wat toch vrij eigenaardig weinig was voor die nog ruim verspreide haaiensoort. 2 jagende mega tonijnen van meer dan een meter groot zoefden mij voorbij alsook enkele jacks. We zakten tot -40 meter in de blauwe en her en der verscheen er los en apart een hamerhaai zonder dat er evenwel al kon gesproken worden van een echte schoolvorming, Iedereen van onze groep was wel verrukt. Op mijn terugweg over het plateau naar de koraalwand moest ik los door de school barracuda's, die ondertussen uit formatie waren afgezakt, ook enkele tandbaarzen en een napoleon kwamen mij nieuwsgierig bekijken. De stroming had iedereen hongerig en goed wakker gemaakt. Angarosh droeg terecht de titel van unieke duikplaats. Ook Merlo Reef was een aanrader met een eenzame pinakel, waar 4 hamerhaaien rond toerden als ook heel wat scholen tonijnachtigen, horsmakrelen, fluitvissen, enz.
Bovenop deze pilaar graasde er een kleine school van een achttal grote en donkere bultkoppapegaaivissen, een soort die je in gans Egypte nergens aantreft behalve op één plek in het aangrenzende Deep South. Iedereen was nu die sobere eerste check-dive al lang vergeten.
4) PRECONTINENT II ----------------------------Shaab Rumi (van de Romeinen) was een groot rif, dat aan de westkant 2 ingangen naar de lagune had. Net buiten de zuidelijke ingang, die door J. COUSTEAU met dynamiet werd uitgeblazen, lagen op een ondiepe richel van amper -10 meter diepte de restanten van zijn onderwaterbasis Precontinent II, gebouwd in 1963. Vanuit de lagune liep toen over het rif een 24 meter lange brug van het bevoorradingsschip ROSALDO naar de ladder boven deze basis, welk dan verbonden werd met spanningskabels, persluchtslangen en telecommunicatiekabels. Aldaar stond te midden van een grote kleurrijke koraaltuin het sterhuis op poten met slaapvertrekken, het labo en het centrale leefgedeelte met televisies en een keuken. De papegaai Claude had daar met de oceanauten ongeveer 4 weken verbleven. Op het eind van het experiment zou deze constructie terug meegenomen worden. Wel stond er nu nog de begroeide capsulevormige hangar voor de duikschotel met open ingang onderaan, waar het water met perslucht van 2 bar werd buitengehouden. Verder troffen we er nog wat lege viskooien en een “overdekte” (tegen de regen?) gereedschapsschuur aan. Over de richel tegen de wand op -26 meter was er tevens een kleine diepe habitat, waarin 2 oceanauten een week gewoond hebben in een kamer van amper 2 meter breed onder een druk van 3,2 atmosfeer. Op ongeveer dezelfde diepte vond je ook nog de restanten van enkele haaienkooien. Een nachtduik viel hier zeker op aan te raden evenals een gewone dagduik. De aanwezigheid van de ziel van J. COUSTEAU kon je telkens bijna fysiek aanvoelen. Shaab Rumi had evenwel ook een South Plateau te bieden dat Angaroshwaardig was voor het grote leven. Ook hier hanteerden we het gebruikelijke scenario door tot -40 meter te zakken en dan even de Blauwe in. Enkele grijze rifhaaien kwamen ons al tegemoet.
De kriek op de taart was evenwel een eskadron van 15 hamerhaaien dat ons op een majestueuze en uiterste serene wijze passeerde. Plots hoorden we op diepte een luide knal. Onmiddellijk keek iedereen naar iedereen want deze week waren er boven water al heel wat O-ringen onder druk kapot gesprongen. Gelukkig zat niemand in de problemen, ook niet toen de 2de en derde knal zich voordeed. Onder ons zat er een school van een twintigtal bultkoppapegaaivissen. Zij bleken de veroorzakers van dit felle lawaai te zijn: met hun bultkop zwommen ze met alle macht tegen het koraal in om dit letterlijk te rammen, waarna ze het afgebrokkelde materiaal verder konden fijnmalen en verwerken met hun monsterlijke en stevige papegaaienbek. Terug op het plateau kwamen we terecht in een vloot van enkele dozijnen grote gemarmerde tandbaarzen, maar verder ook wat barracuda's, jacks, enz. Hier had de visserij duidelijk nog weinig schade aangebracht. Ook de koralen met al hun bewoners waren indrukwekkend. Het enige wat op gans de reis evenwel opvallend zeldzaam voorkwam, waren naaktslakken tot groot spijt van fotograaf François HUYSMANS. De 2 volgende duiken op deze fenomenale plaats, kenden evenwel weinig stroming, met als noodlottig gevolg dat de haaien totaal verstek lieten gaan maar al de rest gelukkig wel present bleef. Op Shaab Rumi zouden wij tot slot boven water de 2 enige andere duikboten ontmoetten van gans die week. Het gaf ons terug een nostalgisch gevoel om zo een lange tijd eenzaam en alleen op de Rode Zee rond te kunnen zwalpen zonder enige andere boot of duikers in de omtrek, wat in Egypte al lang niet meer mogelijk was.
5) SANGANEB -------------------Als derde toplocatie werd in de ernstige duikliteratuur heel wat aandacht besteed aan dit grote atol met een heuse vuurtoren, welke laatste je kon gaan bezoeken en permanent door 3 mensen bevolkt werd gedurende telkens 14 dagen. Een nog meer geestelijk afstompendere baan kon er m.i. onmogelijk bestaan. Ik heb er 30 minuten verbleven en werd al compleet kierewiet van de hitte en de totale eenzaamheid midden in de volle zee met in bijlage de noodlottige monotone verveling der passiviteit. Voor duikers daarentegen ligt het wel naast een gebied met diep water zodat ontmoetingen met alle pelagische soorten mogelijk waren, zoals vele soorten haaien, zeilvissen, manta's, schildpadden, dolfijnen, enz. We deden zowel een duik op South als op North.
Op South kwamen we tussen de barracuda's terecht en zwartgespikkelde diklipvissen. Een grote Napoleon voelde zich als een vis in het water. Drie grijze rifhaaien overvlogen als gevechtsstraaljagers de enorme koraalweide, Ondanks al deze activiteiten viel mijn oog toch nog op één van de mooiste naaktslakken ter wereld, de bighorn nembrotha: een zwartgekleurde met o.a. hevig fel blauwe, rode, witte en gele penseeltrekken. De duikgids had ons gevraagd om ook bepaalde kakikleurige fijne struiken bijzonder in het oog te houden. Deze waren inderdaad versierd met vele spitssnuitkoraalklimmers, ikzelf kon er 4 verschillende ontdekken. Ook bleek er in dit fantastisch duikparadijs zwart koraal aanwezig te zijn. North kende een klein plateau met stroming en een even uitgebreide vispopulatie. Op -29 meter diepte hing ik net achter Patrizia, de duikgids die plots hevig begon te gesticuleren en naar de Blauwe te wijzen terwijl ze vervolgens met haar armen op en neer zwaaide alsof ze aan het vliegen was: het teken van een inkomende manta! En inderdaad, daar verscheen hij op mijn hoogte sierlijk traag. Terwijl ik hem in ware extase observeerde en, omgedraaid, hij met zijn grote ogen mij in alle nuchterheid bekeek, zweefde hij rakelings over mijn hoofd, waarbij hij mijn haar in een perfecte middenspleet kon leggen en het tevens pikdonker boven mij maakte. De anderen van de groep bleven disciplinair bijeen op dezelfde diepte zonder lawaai te maken zodat hij geïnteresseerd terugkwam en wij deze roemberuchte reus, met een vleugelspanwijdte van 6 meter, gedurende 8 minuten als een close encounter of the third kind van dichtbij mochten blijven bewonderen. Deze manta bevestigde inderdaad hun alom gekende visuele reputatie van buitenaardse wezens met vriendschappelijke bedoelingen te zijn. De euforie en concentratie was totaal in die mate dat slechts 2 duikers van onze groep tegelijkertijd nog 2 dolfijnen aan de andere kant van de plateau zagen passeren. Wat een schril contrast met de andere duikgroep, die nog geen kwartier eerder dezelfde plaats had gekruist en compleet niks te zien had gekregen.
6) Het wrak van de UMBRIA -----------------------------------De geschiedenis van Umbria kende enkele historisch verschillende versies. Ik neem de meest tot de verbeelding sprekende. De Umbria werd in 1912 in Hamburg gebouwd. Het betrof een 10.000 ton zware stoom/cargo/passagiersschip, die de doopnaam BAHIA BLANCA meekreeg. Zij mat een lengte van
158 meter en 18 meter breed. In 1937 zou het schip verkocht worden aan de Italiaanse rederij LLOYD'S TRIESTINO waarbij ze werd omgedoopt tot de UMBRIA. De laatste vaart van de Umbria was een transport van bevoorradingsgoederen via het Suezkanaal naar de Italiaanse troepen, die gestationeerd waren in Ethiopië, de toenmalige Italiaanse kolonie. De cargo bestond uit cementzakken, Fiat auto's, 300.000 bommen, granaten, torpedo's en andere munitie, vliegtuig- en electriciteitsonderdelen, massa's wijn, enz. WOII was in mei 1940 uitgebroken tegen Nazi-Duitsland doch Italië werd hierbij nog niet onmiddellijk betrokken. Toch waren de Engelsen een kleine maand later al meer dan geïnteresseerd in de mogelijke cargo van de Umbria en deden zij alle moeite om haar vaart door de Rode Zee op alle mogelijke manieren te vertragen met het uiteindelijke oog op confiscatie. Een Engels schip mocht daardoor de Umbria ter hoogte van Port Soedan aan het Wingate rif voor de zoveelste maal administratief tegenhouden. Als enige in gans het gebied kon de Italiaanse Kapitein Lorenzo MUIESAN op 9 juni 1940 nochtans een verre radioboodschap onderscheppen dat om middernacht ook voor Italië WOII zou uitbreken. De locale Engelsen wisten evenwel totaal nog van niks. Onmiddellijk seinde hij aan de Engelse kapitein of hij zijn bemanning omwille van het vervelende lange wachten niet mocht bezig houden met een intensieve driloefening, bijvoorbeeld “verlaat het schip”. De Engelse kapitein gaf spontaan zonder dat hij enige onraad rook zijn toelating hiertoe. Uit dankbaarheid nodigde Kapitein MUIESAN zijn Engelse collega uit voor een royale lunch bij hem aan boord. Gelijktijdig gaf hij in het geheim zijn bemanning het bevel om het schip te laten zinken door o.a. de buitenboordkranen te openen. Per sloep arriveerde ondertussen de Engelse Kapitein mooi op tijd voor de lunch. Toen hij de scheepsladder opstapte, passeerde hij de open patrijspoorten van de kombuis waar hij zelfs de geweldige geuren van verse pasta al hongerig mocht opsnuiven. De begroeting aan boord met het aperitief was hartelijk. Plots zou Kapitein MUISAN de Engelse Kapitein met zijn gevolg evenwel verzoeken om onmiddellijk met hem het schip te verlaten. Toen deze laatste de ernst van de situatie met eigen ogen vaststelde, begreep hij dat de Italiaan geen grap maakte. Beneden aan dek zou er vervolgens tussen hen beide nog een hevige maar uiterst Victoriaans
beleefde discussie ontstaan over wie van hen 2 als laatste het schip mocht verlaten. “Na U Mijnheer. Nee, na U Mijnheer. Nee, Mijnheer, ik sta erop, na U, alstublieft. Nee...” Enz. Uiteindelijk zou de Engelse Kapitein uit alle militaire hoffelijkheid zwichten en als voorlaatste het schip verlaten om de enorme maritieme eer aan de dankbare Kapitein MUIESAN te laten. Aansluitend zou hij in zijn sloep de Italiaan ter stond arresteren met de historische lofwoorden: “U bent een held, Mijnheer!”. Uiteindelijk zonk de Umbria met zijn kostbare vracht naar een kleine -30 meter diepte, waarbij haar voltallige bemanning in gehele veiligheid werd gebracht. Voor het scheepsverkeer werd dit wrak later wel als een groot gevaar beschouwd omdat de munitie onstabiel was en tevens van die kolossale omvang was dat een eventuele explosie heel Port Soedan van de kaart zou vegen tengevolge van een hieruit voortvloeiende enorme vloedgolf. In 1949 zou Hans HASS als eerste burger, die moedig genoeg was, op de Umbria duiken, wat hij beschreef in zijn boek “Under the Red Sea” uit 1952. Er was immers niet alleen de schrik voor explosies maar ook voor de zeer agressieve haaien, die om het wrak en de haven rondzwommen. Onze eerste van 3 duiken op de Umbria was meteen een nachtduik, wat ik eerder op de Thistlegorm ook al als een enorme kick had ervaren. Ook de Umbria zou mij bij nacht absoluut niet teleurstellen. We werden pal boven haar achtersteven gedropt en op enkele meters diepte begon het prachtige wrak al. Zij lag in een hoek op de bakboordkant. De stuurboordschroef lag vrij op -15 meter, de boeg 160 meter verder op -36 meter. Het grootste deel van het schip viel makkelijk te penetreren. De ruimen stonden open en materialen lagen overal verspreid. Ze was mooi begroeid, wat overdag in het zonlicht prachtige kleuren moest geven. Qua nachtleven was er ook redelijk wat activiteit. We doken tot aan de middensectie en terug op 45 minuten tijd. Dit beloofde veel goeds voor de 2 volgende, maar helaas ook laatste, dagduiken. Op het eind nam Patrizia mij mee naar een geheim plekje waar zij een nog intacte fles witte wijn op kurk had verstopt. Vermits de inhoud ervan al 61 jaar in een temperatuur van 28° C had doorgebracht, maakte ik mij geen illusies over de eventuele smaak ervan. De volgende dag gingen we het ganse schip af door de 4 ruimen waar we de hierboven opgesomde goederen tegenkwamen. De 3 oude Fiat 1100 Lunga auto's maakten als oldtimers wel een grappige indruk, evenals de massa bommen en andere explosieven alsmede een impossante wijnstock. De kleuren waren inderdaad indrukwekkend, wat haar een voorsprong op de Thistlegorm gaf om
de eenvoudige reden dat die dieper en dus met minder kleur lag. Ook hier vond je nog veel los materiaal, wat bij haar collega allemaal al lang geplunderd was. Uiteindelijk penetreerden we het wrak en kwamen alzo in het grote restaurant om vervolgens te eindigen met nog meer dan voldoende lucht in de intacte machinekamer. We moesten enkel binnenin zijwaarts met de vinnen palmen ten einde geen sediment te laten opdwarrelen tot een ondoorzichtig scherm. Onze conclusie: de Umbria was als wrak minstens een waardige evenknie van de Thistlegorm. Onze derde en allerlaatste duik gebeurde vrij luchtig om van elkaar onder water symbolisch afscheid te nemen en de duikgids klassiek beet te nemen door haar geheel toevallig en tot haar eigen verbijstering een blue ringed octopus te laten vinden, die bij nadere studie ervan evenwel geheel uit plastiek bestond. Terug aan boord wachtte Steven VANDEVOORDE ons op met ijskoele Egyptische Stella om het einde te vieren. Spijtig genoeg gedaan met duiken maar iedereen was veilig terug aan boord (NB. Nergens in Soedan beschikt men over een herdrukkingskamer). Dit laatste was die week niet zo evident geweest daar blijkbaar een minder ervaren duikkoppel onder water al enkele malen voor heel wat opschudding had gezorgd. Nu kon er evenwel niets meer verkeerd gebeuren en deed ik opgelucht mijn pak uit terwijl ik het frisse bier met volle teugen genietend liet binnenstromen. Op dat gelukzalige ogenblik van totaal herwonnen veiligheid voor iedereen tikte de lieftallige eega van dat duikkoppel geheel onschuldig op mijn schouders ten einde mij vervolgens haar gesloten hand te tonen om deze dan trots te openen zodat ik kon zien welke speciale herinnering ze aan het wrak had meegenomen: 3 detonatoren! Het klamme angstzweet brak me opnieuw uit daar ze niet besefte dat die zaken nog steeds konden ontploffen of dat zulks desgevallend met een korte intervalperiode ook nog later kon geschieden tijdens bijvoorbeeld onze komende terugvlucht met Sudan Airlines (als ze met die explosieven al door de douane zou kunnen geraken)... Op een vriendelijk en uiterst kalme manier kon ik haar beheerst toch nog uitleggen dat het wellicht daarom niet onverstandig zou zijn om dat materiaal onmiddellijk en zachtjes overboord in de zee te kieperen, wat ze begripvol ook prompt deed ofschoon ze eerst haar andere zak van haar trimvest opende om deze detonatoren te laten vergezellen met nog wat bijkomende andere zware oorlogsmunitie/kogels. 's Namiddags ankerden we terug in de haven van Port Soedan. Er werd een korte trip gereserveerd naar de ruïnes van Suakin, de allereerste haven van Soedan, gesticht door de rijke Ottomanen en opgebouwd uit koraalblokken. Het gaf ons tevens de kans om een beetje van Soedan te kunnen bekijken. Alvorens terug aan wal te komen, werd ons wel gevraagd in de haven buiten op de boot niet zichtbaar alcohol te drinken
en onze naakte gebronseerde torso's te bedekken. Aan wal mocht zelfs door de mannen geen sportshort gedragen worden, die niet tot onder de knie kwam. Dit was verboden en zou de plaatselijke bevolking erg choqueren en/of beledigen. Totaal de omgekeerde situatie als hier bij ons dus: daar heb je geen rechten, enkel maar plichten, waarbij men wel de vooropgestelde dresscode van de autochtonen moest respecteren en in die zin je er aan adapteren. Geen rechten op eigen Westerse kledij, alcohol, varkensvlees, enz. Wat een verschil en gebrek aan reciprociteit. Het landschap was één grote door de zon verschroeide woestijn met een gebergte in de verte. De bevolking straatarm. De behuizing was onverzorgd en versleten. 's Avonds terug aan boord werd er euforisch getraind voor de Bonteavond, de volgende dag in Caïro. Jan BAECKENS stuurde mij bij valavond tijdens het passeren van zijn openstaande hut een uitnodigende blik om zijn alomgekende gastvrijheid te betuigen met overvloedige restanten van de Schotse fles, die hij eerder bij de kapitein had gekocht. Bij het opstijgen zorgde de Soedanese vliegtuigkapitein nog voor heel wat paniek door amper halfweg alle gas plots los te laten zodat zijn toestel zo precies ging hangen om dan te crashen. Uit zijn daarop volgende commentaar bleek dat hij tijdens het stijgen enkel wat trager wou vliegen en draaien zodat de passagiers wat langer van dichterbij het door Allah geprezen Port Soedan uit de lucht konden bewonderen. Terug in Cairo maakten we ons op om in de Souks in een gekend plaatselijk chique restaurant langoest te gaan eten, waar Cousteau en zijn boys jaloers zouden van worden, alsmede eindelijk nog eens een glas wijn te kunnen drinken. Bij gebrek aan deze 2 ingrediënten, deels omdat we in de Islamitische sector zaten, werd het alleen wat kalfsvlees met een glas Cola Zero. Nog nooit had ik onze groep vervolgens zo snel terug naar de uitgebreide bar in ons hotel weten spurten om daar dan tot in de vroege uurtjes de traditionele eindeduikfestiviteiten met veel plezier en echte spirituele dranken grondig te vieren. Het was andermaal mooi geweest. Op nostalgisch duikgebied had Soedan iedereen kunnen bekoren, wat iedereen toch heimelijk verwacht had en vroeger in realiteit al meegemaakt in Egypte. Het enige dat onze dames op het thuisfront nog niet wisten, was dat het D.L.F. ondertussen ook al beslist had, volgens de nieuwe statuten opnieuw zonder hen, om volgend jaar het verre Ahe (Papoea) aan een grondige duikstudie te gaan onderwerpen. Tekst: Bert JANSSENS