Sociale veiligheid binnen het onderwijs Door een brede benadering is een systematische totaalaanpak van de veiligheidsproblematiek in en rond scholen mogelijk. Die focust niet alleen op de school, maar juist ook op de omgeving van de school en de samenwerking met andere instanties. Allerlei maatschappelijke problemen komen via de leerlingen de school in. Dat betekent dat het belangrijk is om voor oplossingen niet alleen te kijken naar de invloed van anderen, maar ook naar een manier om anderen effectief te betrekken bij de aanpak van veiligheid in en om de school. Vaak bestaan er onderling al afspraken, die onvoldoende effectief zijn. ‘De politie reageert te laat als we ze nodig hebben, er is te weinig contact.’ Maar structurele melding bij de politie van kleinschalige incidenten blijft weer dikwijls achterwege. Het is belangrijk om zowel het interne als het externe netwerk te betrekken bij een totaalaanpak. Het interne netwerk kan bestaan uit: directeur, vertrouwenspersoon, preventiemedewerker, mentor, schoolpsycholoog/maatschappelijk werk, beveiliging, receptie en MR. Het externe netwerk bestaat uit bijvoorbeeld de gemeente (ambtenaren onderwijs en leerplicht), politie/wijkagent, Buro Halt, Openbaar Ministerie, jeugdzorg, GGD/GGZ en verslavingszorg.
Een analyse van het functioneren van het interne en externe netwerk is een goed begin. Zo’n onderzoek kent drie stappen.
De opzet onderscheidt drie op elkaar aansluitende beleidsniveaus:
1. Veilig in school: integraal veiligheidsplan voor de school. Welke onderdelen voert de school uit, en hoe is dit in de organisatie geborgd?
2. Veilig gedrag: afspraken over gedragsverandering (omgangsvormen, gezagsrelatie tussen leerkrachten en leerlingen, pedagogische opvattingen, spijbelbeleid, schoolcultuur).
3. Veilig in en om school: beleid over ernstig risicogedrag in en om de school en in de wijk (relatie met extern netwerk).
De preventiemedewerker kan dit inventariseren door een documentstudie, Drs. Jeroen M. Stoffelsen MC is senior consultant bij Arbo Unie aangevuld met interviews, om zicht te krijgen op:
–
het veiligheidsbeleid en zijn implementatie;
– de frequentie van incidenten;
– het (in- en externe) draagvlak en de eventuele weerstand tegen veranderingen van het huidige beleid;
– de effectiviteit van het netwerk/ de zorgstructuur rondom de school.
De preventiemedewerker kan een vragenonderzoek uit (laten) voeren bij medewerkers, leerlingen en eventueel ouders. In het kader staan mogelijke onderwerpen voor zo’n vragenlijst.
Inspectie van het gebouw vindt plaats door een rondgang. Er zijn veel werkplekgebonden aspecten die de veiligheid van medewerkers kunnen vergroten:
–
Beperkte toegankelijkheid van het gebouw voor derden.
– Goede vluchtroute voor medewerker uit (leraren)kamers/ lokalen.
– Verlichting op donkere plekken. • Opbouw (leraren)kamers/lokalen uit eenvoudig te vervangen onderdelen, zodat na vernieling snelle reparatie mogelijk is. De ervaring leert dat zichtbare gevolgen van agressie sneller hetzelfde gedrag oproepen.
– Opgeruimde (leraren)kamers/ lokalen: het clean-deskprincipe werkt kalmerend op clienten.
– Geen potentieel gevaarlijke voorwerpen laten liggen (nietmachines, scharen).
– Wapens kunnen niet ongezien mee naar binnen.
– Alarmering.
– Beveiligde videocamera’s.
Onderwerpen vragenlijst
Veiligheidsbeleving
• Onveilige plekken binnen het schoolgebouw • Trend veiligheidsbeleving
Agressie en geweld
• Soorten, frequentie, ernst, veroorzakers, aanleiding(en)
Gevolgen agressie en geweld
• Op functioneren, werkplezier, ziekte, angst om in te grijpen
Overige vormen van ongewenst gedrag
• Alcohol, drugs, diefstal (soorten/frequentie/ernst/trends)
• Leerproblemen, psychische problemen, gedragsproblemen (soorten/frequentie/ernst/trends) Ouders, thuissituatie leerlingen
• Agressie door ouders tegenover personeel
• Problemen thuis van leerlingen • Betrokkenheid ouders bij de school Kenmerken / vaardigheden • Onderlinge verstandhouding personeel, aanspreekcultuur, personeel gedeelde normen • Vaardigheden (eigen inschatting) m.b.t. orde houden, gezag verwerven, effectieve communicatie, aanspreekbaar zijn, ingrijpen bij ongewenst gedrag • Redenen niet ingrijpen bij onwenselijk gedrag Signalering probleemleerlingen en doorverwijzing
• Signalering, doorverwijzing
• Functioneren zorgnetwerk/samenwerking met organisaties rondom de school Oordeel schoolbeleid
• Preventiebeleid van de school, incl. prioriteitensteIling • Effectiviteit genomen maatregelen • Behoefte aan (nieuwe) maatregelen, trainingen, enz.
• Ondervonden steun van collega’s en directie bij ingrijpen • Klachtenafhandeling • Schoolklimaat • Fysieke veiligheid
Beschermende factoren
Risicofactoren
+ Hoge veiligheidsbeleving bij medewerkers – Nog onvoldoende kennis over en en leerlingen; weinig ernstige incidenten. betrokkenheid bij het veiligheidsbeleid onder het personeel. + Proactieve, strenge aanpak van ongewenst gedrag: gedragsregels zijn voor iedereen duidelijk.
– Uitvoering en naleving van opgestelde beleid en regels verschilt per medewerker.
+ Fysieke aanwezigheid van beveiligingspersoneel en technische maatregelen (pasjessysteem, camera).
– Matige registratie verzuim/incidenten.
+ Medewerkers ervaren steun van collega’s en – Opvolging van gemelde incidenten is schoolleiding bij melding van en ingrijpen onbekend. bij onacceptabel gedrag van leerlingen. – Vaardigheden personeel bij agressief gedrag van leerlingen niet altijd toereikend/personeel trekt onvoldoende een lijn bij ingrijpen.
De preventiemedewerker kan op basis van dit onderzoek een risicoprofiel opstellen van de veiligheidssituatie op de school. Dit risicoprofiel beschrijft zowel risico- als beschermende factoren (zie de voorbeelden in het schema). Op basis hiervan is een keuze mogelijk voor preventieprogramma’s en oplossingen ter verdere verbetering van de veiligheid op school.
De hier beschreven aanpak leent zich niet alleen voor onderwijsinstellingen. Sociale veiligheid is een maatschappelijk probleem en een soortgelijke aanpak kan ook voor andere branches effectief zijn.
Denk aan de gezondheidszorg (eerste hulp, maatschappelijke opvang), gemeenten (sociale dienst, burgerzaken, vergunningen), waterschappen, energie- en waterleidingbedrijven … het is een werkbare methode voor alle bedrijven met baliefuncties, klantcontactfuncties en mensen die ‘buiten in het veld’ werkzaam zijn.
info Leestip: P.J. Diehl, H. Koenders en J.M. Stoffelsen, Psychosociale arbeidsbelasting in 100 vragen, Alphen aan den Rijn: Kluwer, ISBN 9789013040906