Verschillen binnen het onderwijs
Annelot Hahn-Themen 10/23/2013
INHOUDSOPGAVE VERSCHILLEN BINNEN HET ONDERWIJS
3
Verschillen tussen leerkrachten
3
Verschil in klassengrootte en fysieke omstandigheden
3
Verschillen in onderwijskundige methode Montessori-onderwijs Dalton onderwijs Jenaplan-onderwijs Ontwikkelingsgericht en ervaringsgericht onderwijs Vrije scholen Frontaal klassikaal Onderwijs
4 4 5 6 7 7 8
Verschillen tussen kinderen
8
OMGAAN MET VERSCHILLEN IN DE KLAS IN INTERNATIONAAL PERSPECTIEF
9
Differentiatie
9
A visit to a differentiated classroom
9
Opdracht: vlaggen Stelling 1 Stelling 2 Stelling 3 Stelling 4 Stelling 5
ANDERS…
10 10 10 10 10 10
10
Raphael en Jontell
11
Noa Faye
11
Xenia
11
Yannick
11
OMGAAN MET VERSCHILLEN IN DE KLAS
12
Differentiëren
12
Model voor effectief onderwijs
12
Klassikale instructie
14
Bert Storm van Leeuwenstraat nr. 56 | Paramaribo | Suriname | Tel 8892424 |
[email protected] |
[email protected] www.facebook.com/kidztori | www.kompas.sr
Verlengde instructie Pre-instructie
14 15
Begeleide oefening
16
Extra instructie
16
Evaluatie
16
Bert Storm van Leeuwenstraat nr. 56 | Paramaribo | Suriname | Tel 8892424 |
[email protected] |
[email protected] www.facebook.com/kidztori | www.kompas.sr
Verschillen binnen het onderwijs Zeker als we internationaal kijken, zijn er vele grote verschillen zichtbaar binnen het onderwijs. Hieronder worden enkele van deze verschillen kort toegelicht.
Verschillen tussen leerkrachten Iedere leerkracht geeft op zijn of haar manier invulling aan het vak, staat op zijn of haar manier voor de klas en heeft een eigen visie op onderwijs. Belangrijk is dat elke leerkracht als persoon invulling geeft aan het eigen handelen door de eigen visie en de persoonlijke waarden en normen te combineren met de behoeften van de leerlingen en de mogelijkheden die hun situatie biedt.
Verschil in klassengrootte en fysieke omstandigheden Voor wat betreft de situatie waarbinnen een leerkracht les moet geven, zijn er ook grote verschillen. Te denken valt aan de klassengrootte: de ene leerkracht heeft een groep van 40 leerlingen, terwijl de ander les geeft aan een groepje van 5. Een hoge PTR (pupil teacher ratio), met andere woorden meer leerlingen in een klas voor 1 leerkracht, is een van de redenen voor minder goede prestaties in het GLO. Het is wenselijk de PTR zo laag mogelijk te houden. De PTR van een land geeft ook globaal aan wat de kwaliteit is van het leerproces. In Suriname is de gemiddelde PTR 25. In Paramaribo en Wanica ligt dit gemiddelde iets hoger dan in de overige districten.
PTR GLO 2008-2009 District PARAMARIBO WANICA PARA COMMEWIJNE SARAMACCA NICKERIE CORONIE MAROWIJNE BROKOPONDO SIPALIWINI Totaal
1 26 29 25 21 19 19 16 23 25 22 25
2 28 30 25 21 20 21 16 26 26 25 26
Leerjaar 3 4 28 27 31 32 23 25 20 20 19 19 22 20 19 18 23 23 24 22 22 21 26 26
5 27 31 21 22 20 20 15 21 22 17 25
6 totaal 25 27 29 30 23 24 22 21 19 20 22 21 18 17 17 22 15 23 14 21 23 25
Bron: Onderwijsstatistieken. Indicatoren en trends 2008-2009. Onderzoek en Planning. Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling, 2010.
Ook voor wat betreft de fysieke omstandigheden waaronder leerkrachten les moeten geven zijn er grote verschillen, zeker als we dit in internationaal perspectief plaatsen.
Bert Storm van Leeuwenstraat nr. 56 | Paramaribo | Suriname | Tel 8892424 |
[email protected] |
[email protected] www.facebook.com/kidztori | www.kompas.sr
V.l.n.r. van boven naar beneden: Onderwijssituatie in Afghanistan, Haïti, Oeganda en Nederland.
Verschillen in onderwijskundige methode Naast verschillen tussen leerkrachten, fysieke omstandigheden en PTR, zijn er internationaal gezien grote verschillen tussen de gebruikte onderwijskundige methoden. Er zijn veel verschillende schoolsystemen, zoals scholen voor Montessori-, Jenaplan-, en Daltononderwijs, of de zogenaamde Vrije Scholen, die allen al vrij lang bestaan. Ook de meer recentere methoden zoals ontwikkelingsgericht onderwijs en ervaringsgericht onderwijs worden internationaal steeds meer toegepast binnen het klaslokaal. Omdat alle methoden zonder enige twijfel hun eigen positieve en waardevolle aspecten hebben, waar wij binnen Suriname van kunnen leren, hieronder per genoemd onderwijstype wat meer informatie. Gezien de tijd wordt hier tijdens de presentatie echter niet op ingegaan.
Montessori-onderwijs Het Montessori-onderwijs is vernoemd naar Maria Montessori, een Italiaanse pedagoge, die van mening was dat kinderen specifieke perioden hebben waarin zij open staan voor speciale onderwerpen of activiteiten. Zij noemde dit de “gevoelige perioden”. Eén van de belangrijkste consequenties van dit inzicht is dat het onderwijs op een Montessorischool
Bert Storm van Leeuwenstraat nr. 56 | Paramaribo | Suriname | Tel 8892424 |
[email protected] |
[email protected] www.facebook.com/kidztori | www.kompas.sr
gekenmerkt wordt door een grote vrijheid. Kinderen mogen zelf bepalen met welk vak ze bezig zijn en hoe lang ze daaraan willen werken. Ze mogen zich over het algemeen vrij door de klas bewegen, praten, contacten leggen en groepen vormen. Er wordt veel waarde gehecht aan de sociale vorming: samenwerken, het geven en ontvangen van hulp en harmonie. De nadruk ligt op het helpen van elkaar, en niet op het vergelijken van de kinderen onderling. De Montessorischool is verdeeld in een onderbouw, een middenbouw en een bovenbouw. Binnen één klas zitten kinderen van verschillende leeftijden en ontwikkeling. Elk kind heeft een individuele leerlijn. Kinderen blijven niet zitten, maar blijven binnen hun eigen groep hun eigen individuele programma volgen. Er is dus veel aandacht voor de verschillen tussen kinderen. Er wordt binnen het Montessori-onderwijs veel gewerkt met zelfcorrigerend materiaal. Het kind ontdekt tijdens het werken of spelen zelf dat het een fout maakt en kan niet verder zonder de fout te corrigeren. De rol van de leerkracht is die van begeleider. Leerkrachten in een Montessori-school hebben meestal een specifieke Montessoriopleiding gevolgd. Zij gedragen zich relatief terughoudend en laten veel aan de kinderen over. Montessori onderwijs gaat heel erg uit van het kunnen van het kind. ‘Leer mij het zelf te doen’. De ontwikkeling van kinderen wordt voortdurend in de gaten gehouden. Op het moment dat een kind aangeeft ergens aan toe te zijn, wordt dat gestimuleerd. De theorie hier achter is dat een kind pas iets echt goed kan leren als hij zelf aangeeft dat hij daar aan toe is. Zo zie je bijvoorbeeld Montessori scholen waar kleuters gewoon met een scherp mesje mogen werken. Ze moeten eerst laten zien dat ze het kunnen. Montessorionderwijs past heel erg bij ondernemende, zelfstandige kinderen. Er wordt ze snel verantwoordelijkheid bijgebracht. Kinderen die afwachtend zijn of steeds aangespoord moeten worden, zijn hier echter minder op hun plaats. Voor meer informatie over Montessori-onderwijs, zie: www.montessori.nl.
Dalton onderwijs Het Dalton onderwijs is gebaseerd op 3 pijlers: 1. Vrijheid in gebondenheid 2. Zelfstandigheid 3. Samenwerken Op een Daltonschool leren kinderen door zelfstandig kennis en ervaring op te doen. Ze mogen hun eigen keuzes maken, en bepalen bijvoorbeeld zelf wanneer ze welke opdracht afmaken, maar dit betekent niet dat alles zomaar kan en mag. De docent biedt iedere leerling structuur om vrijheid binnen grenzen te kunnen leren hanteren. Kinderen leren omgaan met hun eigen verantwoordelijkheid. Dit gebeurt stapsgewijs: bij kleuters gaat het
Bert Storm van Leeuwenstraat nr. 56 | Paramaribo | Suriname | Tel 8892424 |
[email protected] |
[email protected] www.facebook.com/kidztori | www.kompas.sr
om kleine taakjes zelfstandig uitvoeren, en naarmate ze groter worden, worden de taken moeilijker. Juist de begrenzing van de vrijheid is essentieel om te leren hoe op een verantwoordelijke manier met die vrijheid om te gaan. Daarom wordt een opdracht zo gegeven, dat zij de leerling verplicht tot werken, maar hem/haar vrijlaat in de aanpak en de wijze van verwerking van de opdracht. Uiteindelijk moet wel verantwoording afgelegd worden, waarbij de leerkracht uitgaat van vertrouwen in de leerling. Op de Daltonschool zijn klassikale en taakuren. In de taakuren kunnen kinderen kiezen aan welk vak zij willen werken. De taken bestaan uit opdrachten of opgaven die de leerlingen in een vastgelegde tijd moeten afwerken. Hierbij wordt van de kinderen verwacht dat ze, waar mogelijk, samenwerken. Ze kunnen zich vrij door het gebouw bewegen. Daarnaast zijn er klassikale uren. Hierin wordt instructie gegeven, omdat het vanwege de tijd van de docent niet mogelijk om de kinderen alles zelf te laten ontdekken. Bij het Dalton onderwijs vindt men het belangrijk dat kinderen ook van elkaar leren. Kinderen die bijvoorbeeld toe zijn aan zwaardere stof, kunnen dat met behulp van de oudere kinderen leren. De nadruk wordt gelegd op samen leren. Voor meer informatie over Dalton-onderwijs, zie: www.dalton.nl.
Jenaplan-onderwijs Ook binnen het Jenaplan-onderwijs is zelfstandigheid een belangrijk aspect. De focus ligt op het ontwikkelen van sociale eigenschappen, het aangaan van relaties en de aansluiting bij de werkelijkheid van het kind. Centrale uitgangspunten zijn de verschillen tussen kinderen en dat kinderen zelfverantwoordelijk zijn voor hun leren. Een Jenaplanschool heeft een onderbouw, middenbouw en bovenbouw. De leerlingen zitten daarnaast in stamgroepen. Dit zijn groepen van verschillende leeftijden en ontwikkelingsniveaus. De stamgroepen zijn weer onderverdeeld in interesse- of projectgroepen, die regelmatig van samenstelling wisselen, op basis van interesse of vriendschapsbanden. Er zijn ook niveaugroepen. Dit zijn grotere groepen kinderen, die samen komen om instructies te ontvangen en soms de verwerking toe te passen. Hierbij vormen de vorderingen het criterium. Ten slotte kunnen er keuzegroepen gevormd worden op basis van bijvoorbeeld een vier-wekelijkse keuzeactiviteit, zoals koken, maskers maken of een vreemde taal. Er zijn vier basisactiviteiten in een Jenaplanschool: gesprek, spel, werk en viering. Dagelijks vinden een of meerdere kringgesprekken plaats. Bij “werk” ligt in zogenaamde blokperiodes het accent op de zelfverantwoordelijkheid van kinderen. “Spel” is het vrijelijk omgaan met de werkelijkheid, op een creatieve wijze. Tot slot zijn de “vieringen” een terugkerende activiteit op de Jenaplanschool. Hiermee wordt gedoeld op bijvoorbeeld weekopeningen en - sluitingen.
Bert Storm van Leeuwenstraat nr. 56 | Paramaribo | Suriname | Tel 8892424 |
[email protected] |
[email protected] www.facebook.com/kidztori | www.kompas.sr
Een Jenaplanschool heeft, in plaats van een rooster, een ritmisch weekplan. Sommige onderdelen zijn vast, bijvoorbeeld gymles en de weeksluiting. De leraar (stamgroepleider) zorgt ervoor dat de vier basisactiviteiten elke dag voldoende aan bod komen. Het klaslokaal is een leef- en werkgemeenschap. De “klaslokalen” waar de stamgroepen verblijven hebben de sfeer van een gewone huiskamer. Daarom worden ze ook wel schoolwoonkamers genoemd. Meer informatie vindt u op www.jenaplan.nl.
Ontwikkelingsgericht en ervaringsgericht onderwijs Deze vormen van onderwijs vertonen grote overeenkomsten met de hierboven genoemde methoden. Er zijn aspecten van de pedagogische achtergronden in terug te vinden. Bij ontwikkelingsgericht en ervaringsgericht onderwijs staat het verhogen van de betrokkenheid van kinderen centraal. Het is kindgericht onderwijs, waarbij net zoals bij Jenaplan-, Montessori- en Daltononderwijs de leerbehoefte en de mogelijkheden van het kind centraal staan. Een toevoeging is echter, dat als kinderen niet uit zichzelf betrokken zijn bij een bepaald onderdeel van de lesstof, er middels verschillende interventies geprobeerd wordt de betrokkenheid te verhogen. Bron: Marcel van Herpen. Ervaringsgericht Onderwijs. Van oriëntatie tot implementatie. Garant. Antwerpen, 2005.
Vrije scholen De filosofie achter de onderwijsmethode op een vrije school is dat onderwijzen ook opvoeden is. Binnen deze filosofie wordt dus niet meer alleen gedaan aan de ontwikkeling van cognitieve vaardigheden, maar ook aan persoonlijkheidsvorming. Ieder kind heeft van zichzelf bepaalde talenten en de vrijeschool wil dat het kind deze kan ontdekken en ontwikkelen. Dat vraagt om onderwijs dat verbreedt en de ontwikkeling van een vrije persoonlijkheid aanmoedigt in cognitieve vaardigheden, maar ook in inventiviteit, originaliteit en creativiteit. Het doel is dus niet alleen de cognitieve ontwikkeling, maar de groei van het kind op emotioneel, mentaal en spiritueel niveau. Op de vrijeschool staat de ontwikkeling van het denken, voelen en willen centraal. Het gaat erom dat niet alleen de cognitieve behoeften van kinderen worden gevoed, maar dat zij ook een gevoelsmatige verbinding met de leerstof kunnen krijgen én hun wil tot handelen en tot creëren wordt aangesproken. Met het woord 'vrij' in de naam vrijeschool wordt bedoeld dat de scholen in vrijheid hun pedagogische visie kunnen realiseren en hun opvoedkunde kunnen baseren op wat bij de leerlingen aan leer- en ontwikkelingsvragen wordt waargenomen. De lesstof is afgestemd op de ontwikkelingsfase waarin het kind zich bevindt. Het kind blijft in principe gedurende de schoolloopbaan met zijn leeftijdgenoten in dezelfde klas en gedurende de onderbouwperiode (klas 1 t/m 6) met dezelfde leerkracht. De vrijeschool omvat de kleuterklas en daarna klas 1 tot en met klas 6 in de onderbouw en klas 7 tot en met 12 in de bovenbouw (voortgezet onderwijs). Voor meer informatie kijk op: www.vrijescholen.nl.
Bert Storm van Leeuwenstraat nr. 56 | Paramaribo | Suriname | Tel 8892424 |
[email protected] |
[email protected] www.facebook.com/kidztori | www.kompas.sr
Frontaal klassikaal Onderwijs In Suriname wordt veelal lesgegeven volgens het frontaal klassikale onderwijssysteem. Hoewel individuele leerkrachten en/of schoolhoofden mogelijk aspecten uit de methoden halen en toepassen binnen de eigen situatie, wordt geen van de bovengenoemde onderwijsmethoden als volledige methode toegepast binnen een Surinaamse school. De Nassy Brouwerschool is opgericht met als bedoeling Montessori-onderwijs te verzorgen, en de Vrije School draagt de naam “Vrije School”, maar beide (particuliere) Surinaamse scholen geven momenteel grotendeels les volgens de methode van frontaal klassikaal onderwijs, evenals de meeste overige basisscholen in ons land. Dit is een traditionele manier van lesgeven waarbij een leerkracht aan een groep leerlingen als geheel uitleg en instructie geeft. Binnen het Surinaamse onderwijs is dit over het algemeen de werkwijze. De leerkracht staat voor de klas en geeft les aan de groep, zonder hierbij veel tijd en aandacht te besteden aan de individuele verschillen tussen leerlingen. Ook bij de toetsing wordt er niet gedifferentieerd. Alle leerlingen maken dezelfde toetsen of repetities en worden beoordeeld door hun vorderingen met elkaar te vergelijken. Dit brengt ons op het, naar mijn mening, de belangrijkste verschillen binnen het onderwijs, zowel nationaal als internationaal gezien: de verschillen tussen kinderen.
Verschillen tussen kinderen Een van de belangrijkste verschillen is het verschil tussen de kinderen. Ieder kind is anders, heeft een eigen leerstijl, een eigen manier van communiceren en eigen behoeften. De focus tijdens deze bijeenkomst ligt dan ook op de verschillen tussen kinderen. Hoe kan men binnen het onderwijs aansluiten bij de individuele leerbehoefte van kinderen? Hier wordt internationaal op allerlei verschillende manieren mee omgegaan. We hoeven dus in Suriname het wiel niet opnieuw uit te vinden, maar kunnen leren uit initiatieven die elders reeds genomen zijn, methoden die elders reeds zijn uitgeprobeerd.
Bert Storm van Leeuwenstraat nr. 56 | Paramaribo | Suriname | Tel 8892424 |
[email protected] |
[email protected] www.facebook.com/kidztori | www.kompas.sr
Omgaan met verschillen in de klas in internationaal perspectief Differentiatie Wat Montessori-onderwijs, Jenaplan-onderwijs, Dalton-onderwijs, de vrije school en ervaringsgericht onderwijs allen met elkaar gemeen hebben, is dat er oog is voor de verschillen tussen leerlingen. Leerlingen hebben verschillende niveaus en onderwijsbehoeften. Het onderwijs moet aangepast zijn aan deze verschillen tussen leerlingen. Differentiatie is de wijze waarop een leerkracht met de verschillen tussen leerlingen omgaat. Het doel is om alle leerlingen een bepaald niveau te laten behalen door te variëren in zaken als instructiewijze en instructietijd. De hiervoor genoemde methoden passen ieder op eigen wijze differentiatie toe in de klas.
A visit to a differentiated classroom De Amerikaanse “Association for Supervision and Curriculum Development” heeft een film van een uur uitgebracht, getiteld “A visit to a differentiated classroom”. Het filmpje laat zien hoe in een Amerikaanse basisschool rekening wordt gehouden met de individuele verschillen tussen kinderen. De leerkracht stemt af op de verschillen door op verschillende manieren te differentiëren in de klas. Ze maakt gebruik van methoden als verlengde instructie, extra instructie en werkt met klassikale en individuele doelen voor leerlingen. De groep telt 25 leerlingen, die van de leerkracht veel eigen verantwoordelijkheid krijgen. De leerkracht gebruikt postvakjes om met de leerlingen te communiceren en individuele opdrachten te geven. In de groep zit een aantal kinderen met een ontwikkelings- of gedragsstoornis (o.a. ADHD) en er zijn grote niveauverschillen tussen de kinderen. De leerkracht beoordeelt elk kind individueel en vergelijkt de kinderen onderling niet, iets wat overeenkomt met de Montessori-methode. Net zoals binnen het Dalton-onderwijs, geeft de leerkracht de kaders aan waarbinnen geleerd en gewerkt wordt, maar is er veel ruimte voor zelfstandigheid en eigen verantwoordelijkheid. Evenals binnen de Jenaplanscholen besteedt deze leerkracht veel tijd aan het werken in groepen en is er voortdurend sprake van een wisselende samenstelling van groepen, op basis van onder andere interesse en niveau. Daarnaast houdt zij rekening met de interesse van de leerlingen, door hen binnen de kaders zelf keuzes te laten maken en op die manier optimale betrokkenheid te garanderen. De leerkracht in de film lijkt dus de beste aspecten van elk van de verschillende methoden met elkaar samen te brengen. Ook is er ruimte voor groepsinstructie: dit doet zij vooraan in de klas, op een interactieve wijze: ze betrekt kinderen regelmatig bij de instructie met behulp van stokjes waar hun naam op staat en die zij aselect uit een koker trekt. Na de groepsinstructie volgt de zelfstandige verwerking. Dit is tevens het moment waarop de leerkracht verlengde instructie geeft waar nodig. Ook de zelfstandige verwerking verloopt gedifferentieerd: elke leerling werkt aan de opdracht op zijn of haar eigen niveau.
Bert Storm van Leeuwenstraat nr. 56 | Paramaribo | Suriname | Tel 8892424 |
[email protected] |
[email protected] www.facebook.com/kidztori | www.kompas.sr
De leerkracht kiest dus uit verschillende onderwijsmethoden wat voor haar werkt en creëert zo een eigen, gedifferentieerde onderwijsstijl.
Opdracht: vlaggen Geef antwoord op de volgende stellingen met behulp van het vlaggensysteem. Het vlaggensysteem werkt als volgt: Wapper met je rode vlag indien je van mening bent dat de stelling complete onzin is. Je bent het er absoluut niet mee eens! Wapper met je oranje vlag, indien je van mening bent dat de stelling enigszins klopt. Het is volgens jou toepasbaar in Suriname, maar met enige aanpassingen. Wapper met je groene vlag indien je van mening bent dat de stelling klopt. Je bent het er wel mee eens.
Stelling 1 Surinaamse leerlingen zijn niet in staat de verantwoordelijkheid te dragen die de kinderen in de film krijgen. Ze zijn niet zodanig opgevoed dat ze hiermee om kunnen gaan.
Stelling 2 Differentiatie in de klas zou in Suriname niet werken, omdat de door het MINOV voorgeschreven methoden hier niet geschikt voor zijn.
Stelling 3 De leerkracht in de film doet aan “kidwatching”. Dit behoort elke Surinaamse leerkracht ook te doen.
Stelling 4 Verlengde instructie zou verplicht moeten worden binnen elke Surinaamse basisschool.
Stelling 5 De beoordeling van elk individueel kind op basis van persoonlijke doelen is oneerlijk. We moeten kinderen juist wel met elkaar vergelijken, door cijfers te geven. Alleen dan kunnen we een uitspraak doen over hun vorderingen en groei.
Anders… In een reeks korte filmpjes worden 5 kinderen in beeld gebracht. Alle 5 zijn ze op hun eigen manier speciaal. In de filmpjes wordt kort ingegaan op de individuele behoeften en mogelijkheden van de kinderen. Het zijn allen kinderen die in Suriname op een reguliere basisschool zitten. Hieronder een korte omschrijving.
Bert Storm van Leeuwenstraat nr. 56 | Paramaribo | Suriname | Tel 8892424 |
[email protected] |
[email protected] www.facebook.com/kidztori | www.kompas.sr
Raphael en Jontell Raphael en Jontell zijn respectievelijk 5 en 6 jaar oud. Beiden hebben kenmerken van een stoornis in het autisme spectrum. Zij vinden het daardoor moeilijk om aansluiting te vinden bij de andere kinderen in de klas. Ook verliep hun spraakontwikkeling wat trager dan bij andere kinderen en hebben zij soms moeite om te begrijpen wat van hen wordt verwacht. Beide jongens gaan in oktober naar de eerste klas van het reguliere basisonderwijs. Ze hebben allebei een normale intelligentie en kunnen dus, ondanks de autisme-kenmerken, de stof van de lagere school makkelijk aan. Zowel Raphael als Jontell hebben behoefte aan veel duidelijkheid en structuur. Dit helpt hen om de wereld om hen heen te begrijpen. Met een paar kleine aanpassingen kunnen zij binnen het reguliere onderwijs goed mee.
Noa Faye Noa-Faye is 8 jaar en zij is over naar de 3e klas. Al in de 1e klas bleek dat Noa-Faye moeite had met de leesvaardigheden. Door de leerkracht is in eerste instantie nagegaan wat voor soort fouten ze maakte. Noa Faye bleek klanken te verwisselen en beheerste de spellingsregels niet. Hier is zowel op school als thuis extra in geoefend. Ondanks de extra oefentijd blijven lezen en spellen voor Noa-Faye moeizaam gaan. Het is daarom belangrijk dat nu wordt nagegaan of Noa-Faye dyslexie heeft.
Xenia Xenia is 9 jaar en zij is over naar de 4e klas. Xenia heeft kenmerken van een Niet Verbale Leerstoornis, ook wel NLD genoemd. Een kind met NLD vertoont een weerstand tegen het opnemen en verwerken van nieuwe informatie. Dit belemmert de voortgang van de ontwikkeling. NLD wordt in het onderwijs niet snel herkend omdat het kind met zijn goede verbale vaardigheden zijn omgeving vaak op het verkeerde been zet omtrent zijn capaciteiten. Een gevolg is dat een kind met NLD vaak veel te hoog wordt ingeschat en vooral in het onderwijs- sterk wordt overvraagd. Dat kan ernstige gevolgen hebben voor de emotionele stabiliteit. Het kan leiden tot driftbuien, extreme koppigheid en angsten. De meeste kinderen met NLD hebben tekorten op het gebied van sociale waarneming, visueel ruimtelijke vermogens en rekenen. Hun verbale vaardigheden zijn meestal goed en zij hebben vaak een goed geheugen.
Yannick Yannick is 10 jaar oud. Hij is over naar de 5e klas en vindt het enorm moeilijk om stil te blijven zitten. Hij vertelt in de film hoe hij in de klas dagelijks wordt afgeleid door relatief kleine dingen: het gezang in de klas naast, een vogel die langs vliegt, of gepraat op het schoolerf. Hij maakt vaak geluiden en bewegingen zonder dat hij dat zelf door heeft en vertelt dat het hem heel veel moeite kost om lang rustig te blijven zitten in de klas. Passen deze kinderen binnen het reguliere basisonderwijs? Wie herkent de voorbeelden?
Bert Storm van Leeuwenstraat nr. 56 | Paramaribo | Suriname | Tel 8892424 |
[email protected] |
[email protected] www.facebook.com/kidztori | www.kompas.sr
Hoe zou je hier in de praktijk mee om kunnen gaan? Hoe kun je zorgen dat je, ondanks al deze verschillen, ieder kind evenveel kansen geeft?
Omgaan met verschillen in de klas Differentiëren Ook bij het gedifferentieerd werken is het belangrijk dat de leerkracht een minimumdoel voor de groep als geheel stelt. Alle leerlingen doen mee aan de klassikale instructie en daarna gaan de kinderen de leerstof zelfstandig verwerken. De leerkracht heeft dan tijd om de zwakke leerlingen verlengde instructie te geven. Voor de vlotte leerlingen dient er verdiepingsstof te zijn. Bij deze manier van werken, worden zwakkere leerlingen niet opgegeven of apart gezet. Ze kunnen meedoen met de klas, waardoor ze profiteren van de instructie en interactie in de groep. Daarnaast kunnen ze profiteren van de verlengde instructie, eveneens binnen de groep.
Model voor effectief onderwijs Op elke school zitten er risicoleerlingen. Elke leerkracht heeft minstens 1 of 2 leerlingen in de klas, die dreigen uit te vallen, delen van de stof niet begrijpen, of die om wat voor reden dan ook niet, niet goed mee kunnen met de rest van de groep. Deze risicoleerlingen kunnen probleemleerlingen worden, als de leerkracht er niet in slaagt meer instructie- en leertijd voor de leerlingen te realiseren.
De onderste 10% van de kinderen heeft 2,5 tot 6 keer zoveel tijd nodig om iets te leren, dan dat voor de bovenste 10% van de kinderen het geval is (Ward, 1987). Veel leerkrachten hebben problemen met het afstemmen van het onderwijs op verschillen tussen de leerlingen en de zorg voor zwakke en achterblijvende leerlingen. Doordat onvoldoende op die verschillen wordt ingegaan, krijgen deze risicoleerlingen echt problemen, en dreigen ze uiteindelijk zelfs uit te vallen. Een eerste stap is het signaleren van de risicoleerlingen. Vaak worden zwakke leerlingen te laat gesignaleerd, waardoor de achterstanden soms te groot zijn geworden om de kloof met de overige leerlingen te overbruggen. Het spreekt voor zich dat dit het sociaalemotioneel functioneren van de leerling aantast, waardoor er ook gedragsproblemen kunnen ontstaan. Onderstaand model van Vernooij (2006) is een goed uitgangspunt voor het omgaan met verschillen in de klas:
Bert Storm van Leeuwenstraat nr. 56 | Paramaribo | Suriname | Tel 8892424 |
[email protected] |
[email protected] www.facebook.com/kidztori | www.kompas.sr
1 2 3 4 5 6 7 8
Model voor effectief onderwijs Stel minimumdoelen vast voor iedereen Identificeer risicoleerlingen Rooster voldoende onderwijstijd in Zorg voor een goede, duidelijke groepsinstructie Geef verlengde instructie aan risicoleerlingen Zorg voor oefen- en toepassingsmogelijkheden Monitor de resultaten Evalueer de aanpak en stel bij
Vernooij pleit voor werken volgens het convergente differentiatie model. Dit staat tegenover star klassikaal onderwijs zoals wij dat in Suriname gewend zijn, en waarbij geen differentiatie plaatsvindt. Convergente differentiatie betekent, dat de leerkracht doelen stelt en er naartoe werkt dat alle leerlingen in de groep minstens de gestelde minimumdoelen voor de basisvaardigheden halen. Het werken vanuit doelen is een heel belangrijk aspect binnen dit model. Ook de zwakke leerlingen moeten de minimumdoelen halen en worden hierin in staat gesteld doordat rekening wordt gehouden met hun individuele leerbehoefte. Instructies worden aan de gehele groep gegeven, maar tijdens de verwerking wordt rekening gehouden met de verschillen tussen leerlingen. De leerkracht kan rekening houden met die verschillen door goede en gemiddelde leerlingen zelfstandig of in duo’s aan het werk te zetten met verdiepingsstof en zwakke leerlingen verlengde instructie in een groepje van 3 – 5 kinderen te geven. In dit groepje houdt de leerkracht rekening met hun leerbehoeften.
Bert Storm van Leeuwenstraat nr. 56 | Paramaribo | Suriname | Tel 8892424 |
[email protected] |
[email protected] www.facebook.com/kidztori | www.kompas.sr
Een effectieve leeractiviteit ziet er als volgt uit:
Introductie Klassikale instructie Herhaalde instructie Verlengde instructie Begeleide (in)oefening Extra oefening en verwerking Zelfstandige verwerking Evaluatie Voor alle leerlingen
Voor risicoleerlingen
Het werken volgens van deze stappen is een voorwaarde om alle kinderen op een effectieve manier te bereiken binnen het onderwijsproces. Het geeft de garantie dat ieder kind de gestelde doelen kan halen, doordat rekening wordt gehouden met de verschillen tussen leerlingen. Het model is bovendien toepasbaar binnen elke onderwijssituatie.
Klassikale instructie Cruciaal voor risicoleerlingen is, dat zowel de groeps- als verlengde instructie voor hen effectief moet zijn. Verlengde instructie moet na de klassikale instructie komen en niet in plaats daarvan. Indien op een school remedial teaching wordt gegeven, moet ervoor gewaakt worden dat niet geprobeerd wordt het ene gat met het andere te vullen! Als een kind tijdens de groepsinstructie uit de les wordt gehaald voor individuele instructie, is dit niet effectief! Bovendien is RT die niet direct aansluit op het programma in de klas, zinloos. Verlengde instructie mag NOOIT ten koste gaan van de basis-instructie in de klas. Als leerlingen niet meedoen aan de klassikale instructie, heeft dit negatieve effecten voor hun leerontwikkeling en zelfvertrouwen. Het is belangrijk dat de leerkracht zoveel mogelijk probeert juist de zwakke leerlingen actief te betrekken bij de klassikale instructie.
Verlengde instructie Willen we goed omgaan met verschillen tussen kinderen, dan is het belangrijk dat de leerkracht goed inzicht heeft in die verschillen en de resultaten van alle leerlingen goed Bert Storm van Leeuwenstraat nr. 56 | Paramaribo | Suriname | Tel 8892424 |
[email protected] |
[email protected] www.facebook.com/kidztori | www.kompas.sr
monitort. Alleen als de leerkracht de resultaten en vorderingen goed bijhoudt, wordt duidelijk wat het effect is van maatregelen zoals verlengde instructie. Verlengde instructie wil zeggen dat binnen een heterogene groep aan kleinere subgroepen instructie wordt gegeven die is afgestemd op de behoefte binnen die kleine groep. Na de klassikale instructie wordt dus eigenlijk aan een kleinere groep of aan individuele leerlingen instructie gegeven die meer is afgestemd op dat waar die specifieke leerlingen behoefte aan hebben. Goede verlengde instructie verloopt volgens een vast patroon, waarbij door de leerkracht een duidelijk doel geformuleerd is. De verlengde instructie vindt plaats in kleine subgroepjes of individueel, en is dus veel intensiever dan de klassikale instructie. Het is verder van belang dat de instructie naadloos aansluit op de groepsinstructie, omdat we anders het ene gat met het andere vullen! De verlengde instructie vindt dus nooit plaats op een moment dat de rest van de groep klassikaal instructies krijgt. De houding van de leerkracht dient tijdens de groepsinstructie altijd motiverend te zijn. Het kind mag niet het gevoel krijgen dat het in “de domme groep” zit. Uitspraken zoals: “De zwakke leerlingen mogen hier bij mij aan de instructietafel komen zitten” zijn dus uit den boze! De subgroepjes waarbinnen verlengde instructie geboden wordt, worden door de leerkracht gevormd, op basis van observatie en monitoring van de resultaten. Indien een leerling met een bepaald onderdeel van de leerstof moeite heeft, kan hij of zij tijdelijk in een groepje voor verlengde instructie worden opgenomen. De verlengde instructie duurt 15 tot 20 minuten en wordt gegeven door de groepsleerkracht. Er zijn verschillende momenten waarop de leerkracht verlengde instructie kan geven: na de groepsinstructie, als de overige leerlingen zelfstandig aan het werk zijn; ’s morgens voordat de les begint (pre-instructie). De nadruk ligt bij het formeren van homogene subgroepen voor verlengde instructie steeds op het woord “tijdelijk”, omdat het niet de bedoeling is dat leerlingen permanent in een “zwakke groep” worden opgenomen. Het doel van verlengde instructie is een leerling te ondersteunen bij de verwerking van leerstof als de klassikale instructie hiervoor niet voldoende is. Het is uiteraard de bedoeling ook bij de klassikale instructie zoveel mogelijk rekening te houden met alle verschillende leerlingen en de instructie aan te passen aan de behoefte van de gehele groep.
Pre-instructie Als de leerkracht ervoor kiest de instructie van de volgende dag of een les later op de dag voor te bereiden met een leerling, wordt gesproken van pre-instructie. Voor sommige leerlingen werkt deze vorm van verlengde instructie erg goed, omdat zij door de preinstructie beter in staat zijn de klassikale instructie te volgen en te participeren tijdens de les. Pre-instructie als methodiek is effectief, omdat het leidt tot een verbeterde
Bert Storm van Leeuwenstraat nr. 56 | Paramaribo | Suriname | Tel 8892424 |
[email protected] |
[email protected] www.facebook.com/kidztori | www.kompas.sr
taakgerichte leertijd van risicoleerlingen tijdens de komende klassikale instructie. De zwakke leerling weet dan al vast enigszins waar de komende les over zal gaan, zodat hij of zij actiever die les kan volgen.
Begeleide oefening Na de instructie van de leerkracht, gaan de kinderen zelfstandig aan het werk. Sommige kinderen zijn hier echter niet meteen toe in staat, zij hebben behoefte aan begeleide oefening. Dit houdt in dat de leerling opdrachten maakt in bijzijn van de leerkracht, waardoor het kind sneller feedback krijgt en dus minder in onzekerheid hoeft te zitten. De begeleide oefening kan plaatsvinden aan de verlengde instructietafel.
Extra instructie Als kinderen langdurig behoefte hebben aan meer instructies dan klassikaal of gedurende de verlengde instructiemomenten gegeven wordt, kan extra instructie worden aangeboden. Soms hebben leerlingen meer en intensievere instructie nodig of behoefte aan langduriger onder begeleiding inoefenen. Binnen de school kunnen leerlingen dan na de klassikale instructie door een Remedial Teacher of door de klassenleerkracht of een bijlesdocent extra instructie krijgen. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van andere methoden dan die tijdens de klassikale instructie worden gebruikt. Voorwaarde is echter wel, dat de aansluiting bij datgene wat in de klas behandeld is, naadloos blijft. De extra instructie kan eventueel buiten de klas worden gegeven.
Evaluatie Bovenstaande geeft aan dat de leerkracht moet differentiëren in de klas, dat de leerkracht voor zwakke lezers na de groepsinstructie meer ‘intensieve’ instructietijd, minimaal één uur per week, moet organiseren. Zonder die extra inspanningen, zullen zoals sommige leerlingen de gestelde minimumdoelen niet halen. Het is belangrijk dat de leerkracht gedurende het gehele proces de vorderingen van elke leerling in de gaten blijft houden. Er moet tijdig geëvalueerd worden, zodat duidelijk is of de gestelde doelen worden bereikt.
Bert Storm van Leeuwenstraat nr. 56 | Paramaribo | Suriname | Tel 8892424 |
[email protected] |
[email protected] www.facebook.com/kidztori | www.kompas.sr