SESSIES MET DE WIJZEN Diverse wijzen geven hun inzichten in kosmische waarheden. Iedere sessie staat op zich en geeft voor de lezer en de zoekende bewust-zijn op een diep niveau. In alle liefde doorgegeven, Hagi-Mona.
De sessies zijn gechanneld in 1997 en worden nu pas geopenbaard en op de website van de Blauwe Lotus geplaatst.
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of een andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur, de Blauwe Lotus.
©Deblauwelotus 2011 en verder
Sessie met Amber. De donkere dag is vergelijkbaar met de kaars die vermogen heeft licht te geven, maar de lucifer nodig heeft om haar prachtige gloed te laten zien. Deze vergelijking gaat op voor de mens die de donkere dag voelt als bedreigend of onheilspellend. Het begrip donkere dag dien je te zien met de ogen van de mens die gekweld wordt door sombere gedachten. Zelfs het prachtige, kosmische licht verbleekt bij de gedachten die somber zijn. Men zou kunnen zien of aanschouwen maar mist het ziende, zonder het licht te zien. Alles wat gebeurt heeft schaduw, verblindt door het felle kosmische licht wat schaduw geeft aan ieder object en ook, symbolisch gezien, aan de ziel van de mens. Het niet doordringen is als het onbrandbaar materiaal dat ongehinderd het zengend vuur kan weerstaan. Indien de mens zo in zichzelf is gekeerd, het is onmogelijk licht te geven en is onze handreiking gelijk aan het opmerkbaar reiken en is de mens niet in staat onze liefdevolle benadering te voelen. Dagen als deze zijn dagen van het somber patroon dat kwellend in ons is en een diep gevoel geeft in een onbarmhartig streven dit gevoel te verwerken. Onbarmhartig is misschien een uitdrukking die vreemd overkomt. Dit begrip is bedoeld om de strijd te omschrijven die de mens moet voeren om dit somber patroon van leven te bevechten. Ook deze staat moet betreden worden en is als staat zeer bedenkelijk. Somber is vaak verlichtend, ook al lijkt dit vreemd. Maar somber zal de andere mens, in de andere situatie, doen inzien dat zijn situatie zoveel beter is, hem dankbaar maken en inzicht geven. Verdriet is vaak de spiegel in de vreugde van de ander. Blijdschap dat dit verdriet zijn deel niet is. Dit lijkt egoïstisch en zuiver bezien is dit juist. Maar de mens heeft vaak de spiegel nodig van de ander om zich bewust te zijn van zijn geluk. Het zien van leed maakt ons dankbaar, ondanks ons begrip en ons medeleven. Het is ons rustige bezien en onze gedachten aan het recht of onrecht te geven. De mens moet toegeven dat toezien niet altijd de juiste weg is. Waarom toezien en accepteren? Onrecht aanzien dient men te voelen als ondergaan en behoort een gevoel te geven van medeverantwoordelijkheid. Alle gevoel behoort gericht te zijn en behoort het karakter te hebben van mededogen. Dat onrecht niet altijd opgelost kan worden is normaal. De mens, als individu, heeft vaak niet het vermogen een groot onrecht af te stopen of een veranderlijk patroon toe te voegen. Onrecht ongedaan maken is een zal van collectief belang. Maar het collectief bestaat uit individuen welke verantwoording behoren te voelen. Het veranderlijk patroon van het collectief kan gedachten geven mits men de steun heeft van het collectief. Snel kunnen situaties veranderen als het individu over gaat in gezamenlijk handelen. Hier zijn tal van voorbeelden voor te geven. Ik bedoel dat alle vuur eindigt op de natuurlijke wijze. Zoals men brandstof naar vuur brengt zal vuur blijven branden. Weigering zal het vuur doen doven, onrecht zal ook doven door het weigerachtig karakter van het individu. Voor nu wens ik te zeggen dat onrecht als vuur, het collectief, door de mens samengesteld, tot gedachten dient te komen en het vuur of het onrecht, rechtvaardig moet benaderen en kracht dient te geven in de zuivere, positieve zin. De mens zal onrecht kansen geven door rechten te ontzeggen. Amber.
Sessie met Damocles. Wat is de denkende mens waard zonder de gedachte aan de dag van gisteren, het moment van leven in het heden en de plannen die rusten in een verlangend uitzien naar toekomstbeelden; verlangens om de betere zijden van het leven te ontmoeten. Dat men, overziend, fouten in het gedrag of de denkwijze ontmoet, ik zeg dat deze bespiegelingen noodzakelijk zijn en men steeds in de wijze besluitvorming, het plan, de toekomst een plaats dient te geven. Dat men van de fout dient te leren, ik zeg dat fouten wederzijds optreden en de fout slechts een duiding is. De fout is de voorbode van verschillende oorsprong,. Ik zeg dat iedere fout een reden kent die verschillend in de aankondiging kan zijn maar wel een gemeenschappelijk doel in zich heeft. Men behoort de fout te zien en vervolgens de kern van de fout te bestuderen om tot een wijs inzicht te komen. Dat men vele fouten moet maken, het kind begint met fouten en de mens eindigt het leven met fouten. Dit lijkt een zwaar oordeel maar in mijn woorden kan je een bepaalde waarde vinden. Soms is de mens van mening dat hij wel een zeer krachtige en foutloze houding heeft gedemonstreerd. Tevredenheid is in karma en de rust die hij voelt is overheersend in het gedrag van zijn gelijk. Voorbeelden behoef ik in deze niet te geven. Wie de mens beziet in deze houding heeft het beeld wat ik schets. Alle staten zijn zichtbaar in het uiterlijk vertoon van de mens die het goede heeft verricht en weet dat hij in een bepaalde vraag het juiste heeft gedaan. Ik wens niet te zeggen dat deze houding verkeerd is, maar wens te wijzen op het slechts deels onrealistisch deel van deze denkwijze. Deels is er een waarde in aanwezig en deels mag men blijdschap voelen maar het waakzaam deels dient behoudend te zijn. Dat men het goede heeft gedaan, in woord of de daad, dit zegt niets over handelingen in de toekomst. Of het foutloos handelen zich zal voortzetten, ik dien op te merken dat de fout rust in de mens en de fout de mens tijdens het leven vergezelt. Niet dat enige angst de mens mag hinderen. De fout maken is altijd aanwezig en de fout is de les die wij dienen te ondergaan. Hoe zou men van de fout kunnen leren, indien deze niet gemaakt zou worden? Dat fouten soms hinderlijk zijn voor de ander, de betrokkene, in deze gedachte is iets aanwezig dat overheersend in de menselijke gedachte heerst. Er zijn verschillen in de gemaakte fout. De fout met de materie heeft te maken met verschillen in omstandigheden, de beheersing van technieken en andere, kleine facetten. De fout,begaan in het gesproken woord, is meestal de fout in de verhoudingen van mens tot mens. Deze fouten belasten karma en zijn in mijn zienswijze de werkelijke fouten. Maar de lessen, gemaakt in de fout, deze lessen hebben verstrekkende gevolgen. Men zou kunnen spreken over de dubbele fout. Indien de fout twee of meer personen benadeelt, velen voelen de fout en zullend e gevolgen moeten ondervinden. Dat men, in scherpe bewoordingen, ons op de fout wenst te wijzen is ook foutief te noemen en handelingen, gericht op de fout zijn eveneens foutief. Wraak tegen de fout is ook een fout die vaak wordt begaan. Niet dat ik wens te zegen dat wraakgevoelens niet inde mens kunnen heersen. Deze matige staat kan voorkomen. Maar dient door het goede inzicht, de zuivere spiegeling en de raad die berust in het zuiver deel van karma, ingegeven op het moment van de zuivere zienswijze, de matige gevoelens te overheersen. Of men hier in kan slagen heeft veel van de ander die gelijk wij, ook deze spiegeling dient toe te passen. Vele volkeren hebben haat, hebben nooit de redenen van deze haat voorgespiegeld gekregen en zijn erfelijk met haat belast. Men haat uit gewoonte en geeft haat de gelegenheid, door deze staat te voeden door het gesproken woord, de haatgedachte die wordt overgedragen door ouderen die eveneens de haatgedachte overgedragen hebben gekregen.
Kan men liefhebben zonder doel? Mag men haten zonder doel? Moet de mens zijn gevoelens niet spiegelen en weten dat haat wel kan heersen maar nooit overgedragen kan worden? Indien met haat wenst te bestrijden, men zal rechtvaardig dienen te oordelen en eerst het vooroordeel, in de redenatie, moeten onderzoeken in het waardig en persoonlijk inzicht. Damocles.
Sessie met de Meester (Manipan/Mozes) Voorwaarden zijn vaak onredelijke wensen. De wens is een soort garantie voor het blijvend geluk, de poging om tot een relatie te komen die tot in lengte van jaren moet duren. De belofte, gedaan tijdens de huwelijks plechtigheid, heeft vaak een karakter in zich, zo jullie het woord kennen,”levensverzekering.” De voorwaarden die aan het huwelijk worden gesteld zijn in feite onoverzichtelijk en daarom gespeend van iedere realiteit. Al wat de mens belooft mag hij op dat moment oprecht menen maar de mens heeft het veranderlijk patroon. Ieder mens heeft een veranderlijk patroon. Daarom is het stellen van voorwaarden onwaarachtig en ook onredelijk. De verwachting die wij koesteren, is hoopvol, terecht en zeker gemeend. Maar, zoals vaak in het leven, er zijn tal van veranderingen. Deze veranderingen vinden plaats door omstandigheden, ons karma en de persoonlijke inzichten en wensen die wij aan de ander stellen en aan ons zelf. Oprechte trouw kan nooit in de belofte in stand gehouden worden. Oprechte trouw is het gedrag dat wij ontwikkelen in onze relatie, ons gevoel dat ons laat spreken of zwijgen. In feite zou je kunnen stellen dat de belofte trouw niet meer is dan de goedbedoelde poging om tot een afspraak te komen die voor het leven dient te gelden. Maar zo de mens veranderlijk is, zo zal de mens zijn belofte een andere inhoud geven. De eenvoud waarmee mensen met de belofte omgaan, is de eenvoud van het dagelijks denken. Ik bedoel te zeggen dat iedere belofte, eed of zwaar gesproken woord, een waarlijk karakter kan hebben maar nooit kan gelden voor een periode die het gehele leven behelst. Ons gedrag is niet te overzien. Het gedrag van ons zelf, onze naaste maar bovenal de veranderde omstandig- heden maken ons kwetsbaar in het houden van de plechtig beloofde trouw. Trouw is een zuiver maar zeer moeilijk begrip. Trouw aan de vlag is ook een soort trouw maar zal niet door iedereen zo ervaren worden. Daarom is het begrip trouw in de huwelijksband ook een begrip dat door ieder individu een andere invulling kan krijgen. Wie belooft trouw voor het leven? Deze vraag is de onmogelijke vraag. Hoogstens zou men kunnen zeggen de poging te willen wagen. De poging op zich is al een zware opgave en geeft tal van verplichtingen. Deze verplichtingen zijn weer deel van het individu en hebben niets te maken met het verbond dat gesloten is. Men kan de mens wel vragen om trouw te zijn maar men kan de mens niet optellen. Ik bedoel te zeggen dat samensmelten in liefde een moeilijke en zeer lange periode van training nodig heeft. De mens, die omgaat met liefde, ondergaat vaak gevoelens van haat. Ik zeg dit omdat liefde en haat in elkaar over kunnen vloeien als land tot water. Grenzen tussen deze twee begrippen zijn nauwelijks te herkennen. Liefde en haat lijken tegengesteld maar wat men lief heeft kan men juist intens gaan haten. Zo sterk de liefde, even sterk de haat. In de liefde is er ook vaak een gevoel in ons wat meer lijkt op het strelen van ego, het begrip erkenning en de zuiverheid waarin wij de liefde beleven. Men haat vaak uit gebrek hoewel ik begrijp dat dit vrij abstract is uitgedrukt. Maar ik wil er een voorbeeld aan toevoegen. De verwachte en beloofde liefde blijkt niet overeen te stemmen met de gedane belofte. Onze groei en wensen blijken door de jaren heen een verschillend patroon ontwikkeld te hebben. Teleurstelling, wrok en faalangst zetten zich eenvoudig af en worden, zonder dat wij dit wensen, omgezet in gevoelens van haat. Wat wij eerst koesterden blijkt een zware last te zijn en geeft het gevoel een vrijheid berovende liefde te zijn. Onzuivere patronen doen snel de intrede. De vraag is natuurlijk of onzuiver ook ontrouw betekent. In feite is men niet ontrouw aan de liefde, men is ontrouw aan de gegeven belofte.
Mensen die beweren dat ontrouw nooit in de gedachte is geweest zijn, of zeer gelukkig met de keus aan de re, in een voortdurend aanwezig zijn alert gewerkt of men is de hond die blij is bij het krijgen van zijn bot dat hem al tientallen malen gegeven is. Maar de mens met rede is de mens met het veranderlijk gedrag. Zo de mens verandert zal de saamhorigheid ook aan verandering onderhevig zijn. Vaak zijn relaties gedoemd om te eindigen door twee mensen die verschillende wegen zijn gegaan met het zelfde doel. De poging, om het doel te bereiken, is gestrand omdat wij verschillende wegen hebben genomen. De paden naar de doelen moet je zien als de oprechte poging van de mens de belofte in stand te houden. Maar de afspraak is veranderd, heeft een invulling gekregen die niet passend bleek te zijn om het voorbestemd geluk te bestendigen. Zo zal de mens, in zijn pogen, tal van hindernissen tegenkomen en nederlagen moeten ondergaan. De trouw van de mens is niet de trouw van de hond of de afhankelijkheid van de plant. De waarachtige liefde dient het bewijs te voelen van de dag, begrip te hebben voor de veranderingen en de moeite te voelen ons in te zetten voor het behoud van onze belofte. Daarom zijn alle betrekkingen, huwelijken, kortom alles wat ons bindt, van belang voor de mens in het begrip trouw of getrouwd zijn. Trouw laat zich niet afdwingen. De mens is ontrouw in de daad of ontrouw in de gedachte. In feite zijn deze twee begrippen nauw verweven met elkaar. Men doet of men doet niet. In de fantasie doet men zonder belemmeringen te voelen. In feite heeft men niets gedaan en het hinderlijk patroon van schuld blijft achterwegen. Maar wij dienen te beseffen dat alle ontrouw, in daden of gedachten, wordt gevoeld en voldoende reden is om als bewijs te dienen. Beter de gevoelens met elkaar te bespreken dan de gedachte te koesteren, in een verlangen dat vuur doet ontbranden en de hel de toegang te verlenen. Ontrouw in het leven is de meest gangbare manier waarop de mens zijn onvrede tot uiting brengt. Deze ontrouw is de ontrouw aan het gegeven woord maar tevens het oprecht verlangen bevrediging te vinden. Of deze bevrediging lichamelijk of geestelijk is, is van een geringer belang. De gevoelens die een voorname rol gaan spelen, zijn de gevoelens van ego welke bevestiging zoekt in de liefde. Vaak is ontrouw, in de relatie, ontrouw van het ego dat zich wenst te sterken en bewijs zoekt of bevestiging. Zowel mannen als vrouwen zullen, in afwisselende periodes, gevoelens hebben die vormen van ontrouw vertonen. Het feit dat mannen eerder letterlijk ontrouw zijn zegt ook iets over de vrouwen. De vrouw die de man ontvangt en met begrippen werkt die het ego van de man strelen. Kon hij deze mooie woorden maar vernemen van zijn dierbare vrouw, waren haar gedachten maar zo zuiver, kon zij zijn gevoelens maar zo goed aanvoelen! Het lijkt of ik in mijn betoog de vrouw rechten ontzeg. De vrouw heeft natuurlijk de zelfde rechten hoewel gevoelens zich anders uiten. Psyche verschilt en de vrouw kent een ander verwachtingspatroon. Maar als ik de gedachte de daad wens te noemen, dan dien ik te zeggen dat de gedachte bij de vrouw ook de daad is. Wie bedenkt hoe vrouwen verlangen naar een collectief liefdesidool weet wat ik bedoel. Het idee dat de vrouw zo verschillend is, is de gedachte die ijdel genoemd mag worden en vaak door de man wordt geopperd. Het recht van de man zo hij dit wenst te voelen, is tevens het recht van de vrouw. Dat de vrouw, op een andere manier met deze gevoelens omgaat heeft meer de biologische reden, het afhankelijk patroon, dan de zuivere basis van het voelen. In feite kan je stellen dat gevoelens minder te maken hebben met trouw dan vaak wordt gedacht. Gevoel laat zich gelden zonder dat wij het juiste wapen kunnen hanteren. Verwarring is een moeilijk patroon en heeft geen duidelijk wapen. Waarom, zou je kunnen stellen, moet de mens zich wapenen tegen een zuiver gevoel? Je kunt ook stellen dat het goed is tegen het gevoel te strijden in de gedane belofte van trouw. Deze weegt zwaarder en kan tal van problemen geven. Daarom is het spreken over deze gevoelens beter dan het
begaan van het andere pad, het eenzame pad dat tot de verwijdering leidt. Gevoel dient gekoesterd te worden, bewaakt als een kostbaar juweel maar ook gestreeld en gesteund. De mens heeft de ander, in deze gevoelens, de daadkracht in sterke mate nodig. De herhaalde bevestiging van trouw die de sleur uit de relatie verwijdert en de hernieuwde waarde zijn intrede laat doen. Mijn conclusies in dit onderwerp zou je als volgt kunnen omschrijven. Het begrip trouw is een momentopname, de getuigenis van de goede wil om de belofte gestalte te geven. Een mensenleven kent veel verandering maar ook veel verleiding. Deze verleiding behoort zowel de man als de vrouw toe. Verleiding zegt iets over ons gevoel, in een verlangen naar erkenning, de waarde van ons ego en de bevestiging van onze persoonlijkheid. Ontrouw zegt iets over het woord trouw maar niets over het woord liefde. Liefde heeft de mens nodig, bevestiging, hoewel ik dien te zeggen dat te veel bevestiging iets in zich heeft van de zoekende die zich zelf zoekt in de spiegel van de ander. Een mens zo sterk kan veranderen dat de ander het veranderlijk patroon, in de relatie of het huwelijk, nauwelijks kan begrijpen of vatten. Begrip en het gesprek de basis zijn voor het begrijpen van gevoelens, het luisterend oor wat graag door de ander wordt gegeven. De duivel altijd deel uitmaakt en onze ontrouw koestert als een grote overwinning. Maar wij laten de duivel toe door zijn prachtig gesproken woorden die onze ontrouw ondersteunen. Spijt en berouw hebben niets met het begrip liefde te maken. Ook de ontrouwe dient begrip te krijgen en gezocht dient te worden naar de reden van de ontrouw. In deze gedachten dient de mens zich te herkennen. Wat weegt is de waarde die wij samen op de weegschaal leggen. Als een weigert zal de weegschaal nooit de balans kunnen geven. Daarom is het moeilijk gesprek het zuivere wapen om de schaal in balans te houden en de relatie een nieuwe kans te geven. Ik dank en groet jou voor jouw verwoorden. Trouw is als de kracht van het kosmisch vuur. Trouw wordt gesteund door het voedsel dat wij mogen ontvangen. Voedsel is de bron van inzicht, begrip en liefde. Indien de mens zo omgaat met deze moeilijke begrippen, de belofte is de waarde van de dag die ons als een zuiver geschenk wordt aangeboden. Wij danken jou in onze kosmische liefde. De meester.
Sessie met Fomia. Welke vragen men ook mag stellen, antwoorden bekomt men slechts door meningen te toetsen met de persoonlijke inzichten. De vele raden door ons gegeven, zijn raden of adviezen die de mens, in een achteloos negeren, naast zich neer kan leggen. Indien ik raden geef, een onderdeel van mijn functie, ik moet zeggen dat alle vragen iets hebben wat ik karmisch voelen wenst te noemen. Dat men raden nodig heeft zegt veel over het veleven van het leven. Men is, in fases, betrokken bij gebeurtenissen die een gehalte herinnering in zich hebben. Men keert in diepe gedachten terug naar de oude gronden en herbeleeft de zware of mooie omstandigheden die zich hebben voorgedaan. Soms zijn de beelden vervaagd en anderen helpen ons deze beelden voor de geest te halen. Het geheugen geeft de zachte maar ook de bittere gedachten en brengt ons soms in vertwijfeling door vormen van wantrouwen; gevoeld gaande de jaren die verstrijken maar ons steeds doen terugkeren naar de oude gronden, de gebieden van strijd maar ook de waarden, verkregen in deze gebieden. Handelingen hadden niet het gehalte van onze persoonlijke cultuur en de waarden wetreden vertrapt, vernederd en ook in een spiegeling voorgehouden. Indien men deze woorden kan begrijpen, men moet deze vernederingen hebben ondergaan. Ik zeg dat de tijd de sleutel is en vormen van alle leed, door de tijd dienen te vervagen. Dat men problemen zal ondervinden, ik zeg dat oorlogen en vele misstanden de mens kunnen hinderen tijdens het gehele leven. Het is een moeilijk uitleggen aan de mens die niet betrokken is geweest en veel onbegrip is deel van deze mens, de mens die moet ondervinden in vormen van heimwee maar ook het bittere verdriet. Dat men, door omstandigheden is geplaatst in deze gebieden, begrip voor de functie maar ook enig erbarmen naar bewoners, eigenaar van de gronden van de schone geboorte. Alles kan een wending krijgen en tijdens de thuiskomst ondervindt men onbegrip in een sterke mate. Men kan het woord door dit onbegrip niet richten en zoekt steun in de gezamenlijke ervaringen. Het denkbeeldig gevaar, het zoete van de herinnering, kan gaan overheersen en de vele naargeestige ervaringen worden terzijde gelegd bij het zien van een dierbare. Dat men niet te lang stil wenst te blijven staan bij de erbarmelijke omstandigheden, vreugde in het weerzien geeft ons gesprekken en vele goede herinneringen geven een blijvende band. Men kan zich, in de hervesting, losmaken van het dierbaar erfdeel in het gevoel en zich richten op de nieuwe toekomst, ons geboden door gezagsdragers met het goede woord. Het word blijkt vaak slechts het woord te zijn zonder werkelijke inhoud. Deze nieuwe waarde was beloofd, toegezegd door de gezagsdragers maar zelden heeft men deze rechten mogen ontvangen. Beloven en nakomen van de belofte zijn vaak in strijd met elkaar. Men geeft het woord en ik dien te zeggen, dat het woord het hol vat in zich heeft. De waarde is het woord maar de inhoud mag men niet aanschouwen. Zoveel onrecht kan de mens ondervinden die zijn land een grote dienst heeft bewezen in de opdrachten die het gezag heeft opgelegd. Dat het erfdeel een collectief erfdeel is, dit wordt zo niet benaderd. De wens, in een eerlijke behandeling, beloofde rechten te mogen ontvangen wordt vaak afgedaan door de mens zonder de geschiedenis. Men weet het niet en kan het niet voelen, niet begrijpen of wenst zich er niet in te verdiepen. Maar het al beloofd geeft schuld. Het schuldig woord behoort rechten toe te kennen in de gegeven belofte. Dat tijden andere gezagsdragers geven, dit ontslaat het gezag niet van het woord, gegeven aan de mens die alles moest achterlaten. Niet dat ik wens te zeggen geen begrip te hebben voor de andere zijde van het gelijk, de waarde van het eigendom van de zuivere dierbare gronden, behorende tot de natuurlijke bevolking.
Maar dit zijn de omstandigheden, de werkelijke waarden van ieder volk die de rechten opeist van het werkelijk en waar geboorterecht. Zo kent ieder land zijn geschiedenis en weet de leugen maar verzwijgt de waarheid,. Vele redenen heeft men om deze onzuivere handelingen toe te passen maar de mens, de betrokkene, weet. Fomia.
Sessie met Gemono (leraar der kosmische energie en deel van Manipan.) Alle vormen van leven, het totale bestaan van levenskenmerken, de kleine waarden en het groots gebeuren, zoals de natuur de krachten geeft op momenten, onvoorspelbaar. In een bundeling van de totale vorm van alle energie die samenspannen op momenten en tijden maar onoverzichtelijke voor de mens. Indien ik het woord energie gebruik, mijn gedachten gaan verder en hebben het overzicht wat niet aan de mens gegeven is. Je zou kunnen stellen dat de mens vele vormen van energie heeft ontdekt, maar ook het onbeheersbaar deel zoekt. Dat men vormen van energie, het gebruik ervan gaat veranderen. Deze gegevens zijn bekend en hebben een vorm van prioriteit bij wetenschappers die weten dat de mens afhankelijk blijft van energie. Aardse delfstoffen hebben tal van generaties het warme klimaat gegeven in de barre omstandigheden en zijn onmisbaar voor de mens. Dit gegeven wordt algemeen erkend maar de oplossing, over de lange tijd bezien, heeft men niet. Dat men naarstig zoekt naar nieuwe wegen is begrijpelijk omdat vele generaties, en de komende, eveneens de bronnen wenst om te leven gedurende barre omstandigheden, mogelijk te maken. De mens is afhankelijk van bronnen van de oerbossen die eens de wereld bevolkten, het zeeleven, de winden en tal van kleinere mogelijkheden, eens de waarde van het schouwspel, de ongerepte natuur. Besef dient er te zijn voor de reserves die in de bodem aanwezig zijn. Hoe men ook redeneert, eens is de aardse energie uitgeput en men kan niet de problematiek aan de volgende generaties overlaten. Velen weten van deze feiten maar het effect dringt niet door en leiders wensen geen onrust maar een bevolking die zich kan nestelen in een warm verblijf. Men kan het probleem verschillend benaderen. Ik denk dat de mens beter af is met de goede voorlichting. Men zich zou kunnen vinden in de wijze woorden, gesproken door leiders die zich bewust zijn van de komende problematiek. Taken worden aan overheden gegeven maar de taak berust, zo ik het wens te stellen, bij onderzoekers of wetenschappers die zeker zijn van de nieuwe methodes en aan deze ontwikkelingen al hun krachten geven. Men weet in het zoeken en zoekt in het weten. Met deze woorden wens ik iets te zeggen. Economische redenen zijn de oorzaak van het traag verlopend proces en velen wensen de oude situaties te handhaven. Dat men deze wens ook kenbaar zou kunnen maken met de zuivere redenen, ik dien te zeggen dat dit niet in het belang is van deze groeperingen. Het groot vermogen van de diverse instituten, al deze belangengroeperingen hebben baat bij het voortgaan van het huidig proces. Toch heeft de mens belangen bij de situatie zo deze zich ontwikkelt. Ik spreek bezien vanuit de positie die geringe waarde heeft voor de aardse mens. Indien ik spreek over energie, de mens dient te ontdekken; de natuurlijke bronnen te ontzien en zich richten op wetenschappelijk onderzoek. Nieuwe grondstoffen, de nieuwe bronnen met de bekende waarde, worden nog steeds gevonden. Ik dien te zeggen, dat het voortdurend gebruik betekent dat steeds minder van deze waarden beschikbaar blijven voor de komende mens. Zou ik hier voorbeelden van moeten geven? Begrijpelijk zijn de economische redenen maar onbegrijpelijk zijn de geringe waarden die men wenst te schenken aan het ontdekken van nieuwe energiebronnen die ruim voorhanden zijn. Mijn gedachten gaan naar de overvloed van kosmische energie, ruim voorhanden maar matig onderzocht om redenen zo ik die stelde. De zon, jullie kleine ster, heeft zo’n sterke krachtbron dat alle onderzoeken zich zou moeten richten op deze mondiale kachel. Dat men met het onderzoek vorderingen maakt, mijn weten richt zich op de spiegels die een reservoir voeden.Dit is een van de oplossingen. Maar het gebruik van de planetaire invloeden die zich vertalen in eb en vloed, zijn onvoldoende onderzocht en geven een te geringe bijdrage. Toch zal de mens, indien het noodzakelijk beeld zich aankondigt, zich wenden tot regeringen en wetenschappers en de vraag stellen zo ik nu, in de probleemstelling heb voorgelegd aan jou. Mijn waarschuwende woorden behoren een baken of raad te zijn voor allen, betrokken bij de onderzoeken. Gemono.
Sessie met Himon. Dat de mens probleemloos zou kunnen leven, wie zegt dat dit de juiste basis is? De gedachte die toch leeft in de mens, de gelden vererend, en de matige waarden kopend in een vorm van gemakzucht. Dit is een vorm van leven die soms goed te noemen is en de gedachte aan eenvoud. Het bestaan zonder zorgen is een wens die de mens soms verlangt. Doch overheersend kan zijn en soms ook de eenvoud in zich heeft van verworven rijkdommen, verkregen in het gelukslot. Deels is het verlangen naar het middel geld een doel op zich. Men wenst zich te baden in weelde en beziet alles in de spiegeling van het aards bezit. Men verkrijgt in een eenvoud zonder strijd te hoeven voeren en iedereen beziet deze mens en krijgt gevoelens die verwarrend kunnen zijn. Met deze woorden wens ik te zeggen dat de mens die rijkdom verkiest, vaak met onbegrip moet leven. Indien verworven rijkdom in gelden de mens, in het noestig en werkzaam deel gegeven zijn, men heeft begrip verworven voor het middel en zal vaak met gulle hand geven. Gewoonte zegt wat het woord in zich heeft. Gewenning geeft weer wat ik met deze woorden voor ogen heb. Men kan niet leven zonder het middel en koestert zijn bezit angstvallig. Geluk is geen deel van gelden. Geluk heeft een andere, hogere waarde. De hoogste waarde die de mens kan verkrijgen door het middel geld, is het dankbaar te accepteren. Maar betrekkelijk geluk van gelden altijd te zien als een baken, tonend dat armoede eveneens een gelukkige kant heeft. Indien ik zeg dat de arme zijn geluk vindt op een andere wijze, dan zeg ik dat de waarde van geld niet is gelegen in bezitsvorming maar meer heeft van het vermogen met dit middel om te gaan. Het middel geld heeft zelden alleen het doel van het geld, maar kan de staat van macht vaak niet weerstaan. Of men macht wenst uit te stralen is de mens, het karmisch deel of de verdwaalde gevoelens, zo wens ik het te noemen. De mens met het middel is vaak de mens die meent verheven te zijn en zijn krachten ziet in zijn vermogen, zijn waarden overgevend aan het middel. Maar de zuivere kracht, de innerlijke strijd en de talloze mogelijkheden om de strijd aan te gaan blijven steken,omdat de noodzaak ontbreekt. Men heeft voldoende of overvloedig en de strijd om het bestaan, de ware levenswijze die ontwikkeld dient te worden, dit gevoel ontbreekt bij deze mens. Men mag zich afvragen of strijd om dit middel te verkrijgen wel noodzakelijk is. Indien een doel wordt getoond aan de mens, hoe eenvoudig naar de verwezenlijking van het doel te werken. Men zal de gelden koesteren maar dit is een andere benadering van het begrip bezit. Men wenst bezit voor het zuivere doel en geen bezit om het bezit. Dat zuivere doelen gelden nodig hebben, maatschappelijk bezien is dit juist te noemen. Dat men het doel met het middel geld moet bereiken, dit is ook juist te noemen maar geen hoofdzaak en slechts een gering deel van het gevraagde. Indien ik stel dat geld noodzakelijk is om doelen te bereiken, ik geef aan begrip te hebben voor het doel en begrip te hebben voor het middel. Deze samenhang is de verweving van factoren die verweven zijn en altijd deel van het leven. Wensen of goede voornemens zijn kosteloos. Zij geven aan dat het goede in de mens een gedachte heeft die fantasievol en zeer redelijk kan zijn. Vervolgens komt de uitvoering ter sprake en het beeld, het voorziene, zal een geldelijk offer vragen. De vraag die men zich mag stellen is of het middel geld wel een balans heeft met het gestelde doel. De balans dient altijd aanwezig te zijn en men zal het middel aan moeten wenden in het vooruitziend perspectief. Dat men doelen zuiver dient te zien is een noodzaak maar gelden kunnen nooit de hoofdzaak zijn. In deze gedachten maak ik het onderscheid tussen het doel en de middelen. Eerst dient het plan, het doel bekend te zijn. Vervolgens vraagt het doel offers. Een eenvoudig doel zal een eenvoudig offer vragen. Grote doelen vragen om tijd en het middel geld. Of men het doel, de verheven doelstelling in het huidig leven mag verwezenlijken, dit is afhankelijk van veel bijkomende factoren. Het streven mag en zal altijd de mens het zuivere doel, een gevoel geven van bevrediging en het middel altijd ondergeschikt zijn. De waarde van de mens is niet het geld maar het talent. Mijn woord is gegeven en verwoord. Himon.
Doorgifte van Igemona. Oorlogen en de mens. Het lijkt of de mens, het territorium van zijn ogenschijnlijk bezit, steeds wenst te verruimen op de planeet die rechten geeft aan alle volkeren. Aan de schepselen die rechten hebben verworven door de invloeden, de ontwikkelingen, iedere soort eigen. De mens is ijverig en noestig in het vinden van geschilpunten en tal van oorlogen hebben slechts het doel het territorium te vergroten. Indien ik deze voorbeelden zou moeten geven, nog steeds vindt men in de oude gronden sporen die herinneren aan bezitsvorm, culturen die vermengd zijn en delen van een geschiedenis die mijn woorden staven. Dat men, ik noem het in de meeste situaties, het oud gebied diende te verlaten, herinneringen leven voort bij de mens in velerlei opzichten. Dat men soms verweven gevoelens kent en vormen van verlangen in zich heeft, indien men rechtvaardig zou kunnen oordelen, men zou beseffen dat de geschiedenis een soort waas geeft van verlangen maar de tijden die zijn doorgebrachte maar zelden dat zuiver beeld tonen. Dat men, in een groot verlangen, de oude gronden vereert, de geschiedenis was wat het woord betekent. Het geeft recht aan deze woorden en een grote kracht. In de wil van volkeren het land te beheersen, volgens het natuurlijk gevoel of patroon, zo was voorbestemd in bestemming, geloof en tal van andere maatschappelijke redenen. Dat men verschillend kan en mag oordelen, ieder heeft zijn persoonlijk beleven en allen hebben gedachten die gericht zijn op het recht, de verworvenheden en de situaties zo deze zich in de loop der jaren hebben ontwikkeld. De geschiedenis van jullie huidige tijd geeft mijn woorden de kracht van het geschreven- en besproken woord. Dat in het ver verleden, deze gedachten leefden en worden gesproken in het overleg met toekomstige leiders, deze woorden hebbend de kracht in het heden; zijn verankerd in de gevoelens van jongeren die de rechtvaardige woorden ten uitvoer dienen te brengen. Ik zou willen spreken over rechten die iets hebben van het niet bewijsbare in het toegezegde, maar er wel degelijk gronden zijn om voor deze rechten op te komen. Ieder volk, tot de kleinste groepering, heeft rechten op de gronden van de geboorte, de cultuur en de waarden van een geloof hoe men dit ook zou mogen verachten. Dat men redenen zoekt om kleinerend de waarden te ondermijnen, ik dien te zeggen dat dit, deze manier van handelen, iets heeft van onwaardig maar wel doordacht handelen. Men heeft bereikt dat tweespalt gaat heersen en onderlinge groeperingen strijden en het gezamenlijke doel wordt vergeten. Geloof wordt misbruikt en ook de verschillende scholingen geven reden tot verwijdering van het eens gezamenlijk streven de eenheid, de kracht van het oorspronkelijk kaliber, de waarde van het collectieve, strijdbaar patroon. Deze gedachte is oud, zo oud dat men zeer ver in de geschiedenis van de mens zou moeten terugkeren om dit fenomeen niet te ontmoeten. De grote fout die de toekomstige leiders maken is, ik noem het, het overnemen van gedachtestromingen, de verschillende en toegevoegde waarden, die niets hebben toegevoegd en slechts het splitsen van belangen als doel hadden. In veel gevallen heeft deze handelswijze ook succes gehad. In de verre landen twist men over het persoonlijk recht, in een toekomst die nog moet plaatsvinden en zich dient te ontwikkelen in vormen van overleg of, ik zeg het met andere woorden, men behoort de waarde van de totale bevolking centraal te stellen en een gemeenschappelijk streven te ontwikkelen. Sommige volkeren wensen te leven zonder grenzen en geven hun krachten aan het mondiaal recht zich te verplaatsen op alle gronden die de aarde rijk is. Andere volkeren wensen, in een diep respect voor hun voorouders, het geloof en de vele cultuurvormen, gewoon het recht op de eigen cultuur te hervinden. Wat eens was te herstellen en een eenheid te smeden die wars is van oorlogsdaden. En de vrede, de zuivere cultuur en alle bijbehorende gevoelens, in een vorm van herwaardering te hechten tot een eenheid die het feitelijk zijn, de basis van het bestaan in zich hebben. Zo zijn vele groeperingen verdreven van eigen gronden, doende zich te hervormen in de gedachten dat men eens het doel, de waarde van een volk te hervestigen, krachten mogen geven.
Gedachten dienen omgezet te worden in bruikbare ideeën en dit is vaak de zwakte die heerst in gevoelens, het ongeloof van de mens die de oude gronden wel kan voelen maar geen herinneringen heeft aan het dierbaar erfgoed. Zo zullen de ouden, de jongeren dienen te begeleiden en het erfgoed in duidelijke beeltenissen, bewoordingen en lezingen, kortom, de diverse mogelijkheden dienen te geven. Dat men niet kan voelen als de ouderen, ik zeg dat deze noodzaak niet aanwezig is. Men kan niet voelen wat men niet heeft ontmoet, niet heeft geroken en misschien wel kan begrijpen maar dit is en andere staat, welke in de toekomst herkenbaar zal worden. Dat men vragen mag stellen, het antwoord dient de werkelijke waarde in zich te hebben en veen vormen van verheerlijking. Ik zeg dat velen dit hebben. Niet dat ik onbegrip wens te geven aan de vorm van benadering, maar jongeren zijn kwetsbaar in het zuiver wensen te weten, en zullen de beelden van de ouderen zien als de werkelijkheid. Dit is niet wat ik bedoel in het begrip ‘overdrachtelijk’. De toekomst is altijd anders, verschilt zelfs met het heden en ontwikkelingen tonen ouderen niet het beeld in het huidig bestaan. Het begrip heimwee naar de moedergronden geeft weer wat ik met deze woorden tracht te zeggen. Jongeren wensen vaak, met het middel geweld, het doel te bereiken. Ouderen hebben geleerd dat de wapenstok behoort te rusten en het gesproken woord een beter wapen is. Dat men dit ook strijd mag noemen, ik zeg dat geen enkel recht kan ontstaan door het gesproken woord te negeren. Dat men zal luisteren, veel hangt af van de mens die het volk leiding wenst te geven en deze leiding, ik zeg het met mijn woorden, dient een realistisch patroon aan de jongeren te schenken. Men dient te waken voor het kortstondig moment in een vorm van gelijk en dat men mag verkrijgen. Indien een land, een willekeurig land, betrokken is in een vorm van onderdrukking, de gevolgen zijn steeds gelijk, hebben een soort waarde die men negatief zou mogen noemen. Dat gezagsdragers een ander mening hebben en deze mening dwingend opleggen, dit deel is precies wat men niet wenst te accepteren. Iedere bevolking behoort het recht te krijgen of te herkrijgen, zoals het geschreven of gesproken woord heeft bevestigd. Alle waarden krijgen een geringe kracht door het ebben van de staat van bewustzijn of een ander waarde, welke ik gemakzucht wens te noemen. Of men dit de jongeren kwalijk mag nemen, ik wend mij tot de ouderen die het erfgoed in zuivere bewoordingen dienen over te dragen. Dat men soms onzuiver is, vele staten spelen een rol en de gedachte het verleden te verheerlijken is vaak aanwezig. Hier dient men waakzaam te zijn. Verkeerde voorlichting schept een misplaatste verwachting, maar de mens is wat hij is. Daarom zijn geschreven teksten, de beloftes op het papier, van een overwegend belang. Men mag met deze papieren het gezag benaderen en trachten, in de gestadige druk bij de raden die jullie belangen behoren te behartigen, het recht maar ook het onrecht aanhangig te maken. Dat men niet inde directe zin het gelijk mag ontvangen, vele redenen spelen een rol. Maar de mens is individu in het zijn, voelt zich verweven met de oorspronkelijke gelijken en wenst deze ontwikkelingen nooit verstoord te zien in vormen van geweld of een tegengestelde cultuur. Indien mijn gedachten gaan naar volkeren, ik dien te zeggen dat vele continenten deze vormen van vermenging of andere invloeden plaatsvinden. Cultuur en geloofsvormen worden verdrongen en gaande de tijd heeft men het doel bereikt. De ouderen weten, hebben een plicht en moeten streven voor het behoud van de absolute waarden het het bevolkingsrecht. Dat men voor een zeer zware taak staat, wie de geschiedenis bestudeerd komt tot de ontdekking dat deze strijd de meest nobele krachten mag ontvangen voor de mens die staat voor de taak en deze met alle krachten zal uitvoeren. De waarde van een volk is de kracht van zijn natuur, zijn gronden en alles wat hem bindt in de verheven gedachten dat deze waarden verankerd zijn in het kosmisch recht. Zo ik deze woorden spreek, ik denk aan tal van volkeren. Mijn liefde is verweven met de oude volkeren in hun rechtvaardige strijd. Igemona.
Sessie met Ilmo-Monon. Velden verkleuren en velden kleuren de seizoenen waardig. Indien ik spreek over de vele schakeringen, de wisseling van de seizoenen, de mens kent het verschijnsel van de veranderlijke staten. Dat de mens zich wenst te ontworstelen, zijn natuur soms niet vertrouwt, in een gedachte de persoonlijke natuur te kunnen beheersen, zelfs denkt voldoende krachten te bezitten om over zijn natuur te heersen, ik zeg dat de mens deel is van de natuur, meester over zijn vermogen en ook onderdaan in de gehele cyclus van het leven. Het dwingend patroon, opgelegd door extreme gedachten die aangeven doe de mens zou moeten zijn, zich behoort te gedragen, de mens maakt een parodie van zichzelf door al deze gedachten van twijfelachtig allooi toe te passen in zijn persoonlijke structuur, het leven zo zich heeft ontwikkeld. Ik spreek in deze boodschap over de wil van de mens, het passend gedrag behorende bij ego en de verschillende invloeden die de mens ondergaat door de wenspatronen van anderen toe te laten. Verleiding is deel van vele uitingen en alles heeft iets van de opgelegde wens, het verlangen Andes te willen zijn in de diverse stemmingen. Maar anders zijn of anders willen zien heeft niets in zich van decor, de wensbeelden die men voor ogen heeft. Anders willen heeft meer in zich dan het exterieur, het wensbeeld dat door anderen karakter dient te krijgen. Indien men voelt en weet, dan dien ik te zeggen dat sommige beelden, ons getoond, ons wel kunnen behagen en dit anders zijn is waarschijnlijk de gedachte die bij ons past, in een afwachtend weten. Deze beelden, ons getoond, passen ons en dit patroon van waarde van ons zien in een beloofde gedachte of zelfs het weten van iets dat zeker zal komen in een gewenste of noodzakelijke tijd. Mar alle tijden, de mens wenst voor te lopen, te weten in de komende tijd en vergeet dat de dag van gisteren de komende tijd in het heden is. Veranderingen komen op de verschillende tijden en de mens glijdt door periodes van het bestaan als de zachte bries die halmen doet bewegen. Indien men bemerkt dat er weinig veranderingen wordt gegeven, men ziet naar de plaats van verankering. Ik zeg dat deze plaats misschien gelijk mag lijken, in de daadwerkelijke zin ook niet aantoonbaar is gewijzigd maar gevoelsmatig er zeker veranderingen plaats vinden. Toch is het anker onze basis, ons uitgangspunt en de waarde van de toekomst, het beeld ons getoond. Indien men zich van het anker zou verlossen, men zou zich waarschijnlijk bevrijd voelen van een zware last. Ons anker geeft ons de plaats waar wij de gronden kunnen voelen, de zekerheden van het huidige leven en de verankering geeft ons wel degelijk een waarde in ons huidig bestaan. Men heeft een baken nodig ook al is dit baken ons minder welgevallig. Hoe zouden wij ons voelen zonder het denkbeeldig anker? Indien wij verlost zouden zijn van alles, het goede van het leven of de zware omstandigheden, men zou wensen het anker te kunnen voelen. Men zou willen dat men de basis van het leven, in vormen van behagen of ballast, kon voelen als vertrouwd, ondanks het zwaar gehalte dat ons zegt deels gevangene te zijn van het anker. Indien ik deze symboliek gebruik, men dient te beseffen dat noch het anker, noch onze vrijheid iets zullen geven dan het veranderlijk zijn in zich heeft. Het anker of het juk dat wij dragen wordt ons aangereikt in de verplichting maar grote delen zijn in ons wenspatroon aanwezig en het vrijelijk dragen is zeker deel van onze diepste wens. Indien anker of juk van ons worden afgenomen, waar is de last die wij vrijwillig wensen te dragen? Het leven geeft ons veel verplichtingen die wij voelen als het juk, de belemmering van het anker maar tevens een baken in het voelen dat beperkingen altijd deel zijn van het leven. Hoe vreemd dat men wenst te voelen waar onze balans de waarde dient te vinden. Hoe groot de vraag indien met verlost is van alle hindernissen van het leven, hoe snel wordt het verlangen van ons gevuld met gevoelens die ons doen verlangen naar oude tijden, tijden waar het anker ons bond, het juk ons belastte. Luister naar het hart, begrijp mijn woorden en bezie de spiegel van de ziel. Luister naar de winden, voel richtingen die ons iets wensen te zeggen. Welke weg is de juiste, waar zal de weg nar leiden
indien het anker de benen hindert en wegen de kronkeling kennen die het onzichtbaar doel, de herkenning van ons streven verhinderen, gelijk het gestadig valland doek van de dikke mist. Dit zijn de ankers die ons iets te melden hebben. Men dient twee feiten te zien. Deze gegevens zijn in ieders leven aanwezig. De ankers en alle bakens worden de mens gegeven, toebedacht in het begin van het prille bestaan. Zou men zonder deze waarden moeten leven, strijd zou niet aanwezig zijn terwijl men juist dient te beseffen dat hindernissen, het anker, ons iets hebben te zeggen. Het verlossen van alle hindernissen zou ons een groei geven, een stimulans. Maar een leven zonder strijd zal zelden een zuiver doel tonen. Men heeft bereikt in de eenvoud. Men wenst deze eenvoud te zien als het leven zo ons gegund, en deze eenvoud doet ons denken aan de ander die dient te strijden, zonder dat wij enig begrip op kunnen brengen. Indien de mens met eenvoud leeft, ik zeg dat deze mens alles heeft beleefd, gezien en terug is naar de absolute waarden van het geschoond leven en opgebouwd in de diverse fasen van vorige levens. Deze mens is ontlast, voelt dat strijd in kommervolle situaties, iets had van het doel dat zich in het huidig leven heeft geopenbaard; in vormen van welzijn en doelmatig leven, de diverse kanten van het gevoelsveld, het karmisch rad dat doorlopen is tijdens de vele recreaties (incarnaties). Deze mens is in veel gevallen de rijke, de wijze die slechts het doel kent en van zijn wijsheid te geven, te strooien in een overvloed aan woorden die begrepen dienen te worden. Indien de wijze zwijgt, zijn woorden geen waarden kunnen geven, de leerschool zal eveneens zwijgen, en vragen stellen aan de mens door het zien, het bezien van situaties en daar de blik op richten. Vele woorden zal de wijze, in zijn wijsheid, niet gebruiken. Men mag geven van veel maar het te veel aan woorden zal het niet herkenbare hebben. Ik zeg dat zwijgen wijsheid is, spreken wijsheid is, en stilte zegt wat het woord niet in zich heeft. Het spreken vraagt van de tijd en veel tijd wordt besteed aan het gesproken woord. Het woord dat geeft van veel maar ook het overbodig karakter kent. Men zou kunnen spreken van het vele, het doen in het gering deel en oplossingen nooit in het woord berusten maar een samenhang, een verbintenis hebben met de daden die de woorden dienen te volgen. De mens is één in deze gevoelens. Het spreken van de wijzen zijn slechts aanwijzingen voor de mens iets inde woorden te vinden waar men mee kan werken; de daden stellen een groei in, in het bevorderlijk zijn, merkbaar is de diverse cycli van het leven, alle waarden mag voegen aan de opgebouwde krachten die ieder mens bezit. Indien de mens zelf zijn leven bouwt, deze krachten zijn aan de mens gegeven om het leven een impuls te geven, een waarborg, monument van zijn in deze fase van het bestaan. Anderen zoeken in anderen en vormen van wijsheid worden deel van deze mens. Men bouwt de tempel met verschillende waarden, eigen van ego, de ander die bij kan dragen aan de vele ontwikkelingen die de mens het licht op de nieuwe paden kan geven, in de wens, de gedachte en de komende waarden. De mens heeft de bouwstenen in zijn bezit, de kennis van de levens en de krachten in zich het bouwwerk te voltooien. Dat men stagnatie zal ondervinden, dit is de kracht van ego, de wens dat strijd deel blijft van het bestaan. Doelen krijgen waarde door het onzichtbaar waas van het mistig deel, rustend in het perspectief maar onzichtbaar voor het oog. Ware wijsheid is het intens geloven in de krachten die de mens vergezellen naar het gestelde doel. Dat men doelen mag hebben, noodzaak geeft aan welk doel dit zal zijn. Vele doelen kennen het karakter van de mislukking. Tijden waren niet goed of middelen ontoereikend. Maar velen hebben gezien dat het doel werd bereikt in een andere tijd, met andere mogelijkheden. Dat men niet in de tijd van het huidig leven heeft mogen getuigen, dit zegt niets over de wijsheid maar meer over de tijd van leven. Dit zijn mijn woorden en mijn wijsheid. Ilmo-Monon.
Eerste sessie met Ilnopra. Soms is het onderscheidingsvermogen, de mens in de verwarde situaties en het leven eigen, verwikkeld in strijdige staten met een karakter. De mens die oorlogen voert met zichzelf, de oorzaak zoekende in het exterieur, de bijkomende factoren die de mens het verstoord evenwicht hebben gegeven. Indien ik deze woorden gebruik, gaat mijn begrip naar situaties en omstandigheden en tal van bijkomende factoren die niet behoren bij de natuurlijke status, en de mens eigen is. In deze woorden leg ik begrippen bloot, spiegel ik mijn gevoelens in een weten wat de mens onbekend is. Indien ik mij op deze wijze kenbaar maak, dien ik te zeggen dat vele feiten het onschuldig patroon van alle levensmomenten ons kunnen vertroosten maar ook iets hebben van ergernis. Ik leg in deze woorden, de tegenstelling en wens dit nader toe te lichten. De mens is van nature niet in staat de blijvende schommelingen, de staat van Zijn van het moment, langdurig vast te houden. Zelfs het klein feit, het ondergeschikt moment, kan al een verstoring in de stemming geven. Men mag zich afvragen of deze geringe factor wel het zuivere beeld van onze veranderde stemming is. Ik dien te zeggen dat stemmingen gaan komen, gelijk de gehele natuur de wisseling kent, in vormen die ons behagen of ons minder welgevallig zijn. Indien het besef leeft, dat alles aan verandering onderhevig is, dan dient de mens te begrijpen dat, ook in het menselijk bestaan, nooit dezelfde stemmingen kunnen zijn en het altijd iets heeft van de geringe schommeling. Zelfs het grootste moment, de zuivere staat van het meest mooie wat de mens heeft mogen ondervinden, het is allemaal gelijkend maar nooit gelijk. Zo bezien zou je kunnen zeggen dat de mens in de gevoelige staten, de seizoenen kent, gelijk de hele natuur. Dat men dit niet wenst en het patroon van de waardige staten constant wenst te ondergaan, de mens (iedereen met het normaal besef) kent de seizoenen en weet dat de periodes van geluk afwisselen en men kan verwachten dat andere momenten in ons leven zullen optreden. Zo wordt de levenscyclus aan de mens gegeven. Is zelfs in principieel opzicht rechtvaardig te noemen. Men behoort van alle facetten van het leven te leren door het intens voelen; het ondergaan van de periodes die men welvarend of minder kan noemen. Indien men spreekt over de totale mens, men weet dat in het kennen, de mens het gelijk moment kan ontmoeten, de fase van het diep geluk, vindend bij een ander. Dit is een periode van het menselijk geluk waar iedereen zich in kan vinden die dit gevoel heeft mogen ontvangen. Hier zeg ik iets wat pijnlijk kan lijken voor de mens die zoekende is, was en blijft naar het waar- en rechtvaardig geluk zoeken in vormen van delen en geven, van de innige genegenheid. Men heeft zoveel te geven, kan het niet in woorden zeggen, maar het zuiver menselijk contact komt niet tot stand. Het is gelijk het afwachtend deel van de gehele natuur welke met smart dient te leven. Zelfs de mooiste boom, het sterkste dier, alle vormen van bestaan die men kan bedenken, zijn afhankelijk van de momenten die de natuur wenst te schenken. Dat men in vele situaties wel kan handelen maar het moment niet in kan schatten, deels is dit bescherming, maar ook zegt dit iets van onze instelling die minder gericht is op het zoeken in de ander en het karakter kent van de zoekende in de ziel. Men zoekt eerst in de ander, het normaal patroon van behagen, vervolgens gaat men zoeken naar de hogere waarden die niet in het pril levensgevoel, aanwezig zijn. Men moet zich realiseren dat ik spreek over periodes in het menselijk bestaan. Dat men aanvankelijk de liefde zoekt bij de naaste en dit heeft tal van redenen. Men wenst bevestiging van de wankele gevoelens en zoekt vormen van behagen. Soms vindt men dit gevoel op een andere wijze, een manier die tal van redenen kent. Het doel, de doelstelling, blijft gelijk. Men zoekt vormen van vereffening en wenst deze gedachten met de ander te delen. Dat dit een zware opgave is, eenvoud in vormen van schenken is zwaarder dan de eenvoud in het mogen ontvangen. Indien met schenkt, men geeft van het AL. Indien men ontvangt, men vraagt zich vaak af of dit de totale mens is met de zuivere bedoeling. Kleine gedachten vergezellen vaak het goede en zuiver gegund geschenk.
Het gedachtepatroon van de mens kent vele bijgedachten. Zo dien je het begrip klein te zien. Indien de mens, in een verwachtend patroon is, vaak worden aan wensen een balans gegeven van welbehagen en is de wens niet in overeenstemming met hetgeen men ons heeft toebedacht. Begrijp deze woorden. Eenvoud doet mij zeggen dat men, in een voorbereidende fase, iets wenst wat niet in de gedachte van de ander is. Als ik spreek over fantasievolle vormen in het wensen, dan begrijp je ongeveer wat mijn bedoeling is met deze woorden. Indien de mens verwacht, veel gaat een leven leiden wat niet in het geefpatroon van de ander is. Dat men wensen heeft, hoe mooi met fantasievolle gedachten te werken, een soort balans te vinden in de verworvenheden en in dit deel de wens te vervullen van hetgeen men mag verwachten. Of deze wens ook de daad tot ons mag komen, ik zeg dat dit van een ondergeschikt belang is. Men mag wensen, en doet ook het ego een grote dienst door het overzicht en het zien van de werkelijke behoefte. Of men, in de werkelijke zin zal mogen ontvangen is de tweede waarde. Het ontvangen is gelijk de wens van de ander te gunnen, in vormen van een beschikbaar middel of de mogelijkheden die deze mens heeft. Mag men verwachten in de ander en heeft de ander de verplichting aan de verwachtingen te voldoen? Dit zijn vragen die men zich mag stellen. Als de mens een grote verwachting heeft, hoe groot zal de teleurstelling zijn en hoe groot het verdriet van de gevende die deze teleurstelling moet ondergaan. Het begrip ‘misverstaan’ of de gedachte ‘gefaald’ te hebben, deze gevoelens overspoelen de gever. Maar zoals met veel dingen, feiten of het verschil in het inschatten, de mens is twee. Indien teleurstelling deel wordt van beiden, het goed bedoeld geschenk wordt ontkracht en teleurstelling zal deel zijn van beiden. Dat ik in mijnbetoog, het geschenk centraal stel, mijn bedoeling is slechts aan te tonen in deze vergelijking dat verwachting een deel is van karma, en ook het opwekken van verwachtingen deel zijn van karma. Vragen, gericht op het gebodene, hebben iets in zich wat het patroon teleurstelling in zich draagt. Indien de bedoeling van mijn betoog iets heeft van het abstract benaderen. Bezie het kind, wars van de ogenschijnlijke beleefdheid die zijn teleurstelling uit door de tranen te laten stromen. Men had verwacht maar niet mogen ontvangen. Bezie de mens in het verwachtingsvol patroon en vraag deze mens naar zijn diepste wens. Hoe ouder de mens, hoe sterker het verlangen naar immateriële zaken. Het genoeg van het vele, verkregen tijdens het leven. Wat resteert, zijn de verlangens die de grootste waarde vertegenwoordigen. Dat men dit, op de jeugdige leeftijd anders beziet, dit is de tijd van het groots verlangen naar bezitsvormen. Het uiterlijk van de dingen die men met gelden zou kunnen kopen, indien dit middel voorhanden zou zijn. Het afhankelijk verwachten en het deel teleurstelling in het niet mogen ontvangen spelen in deze fase van het bestaan een dominante rol. Men beziet anderen, beziet de verworven rechten en teleurstelling is vaak in het jonge leven aanwezig. Dat ouderen niet altijd aan de wens kunnen voldoen door de verschillende omstandigheden, dit is een deel wat ik niet in mijn betoog voor ogen heb. Het principe, gelijk of gelijkwaardig, speelt in mindere mate, omdat ik spreek over omstandigheden met het gelijk karakter. Wel dien ik te zeggen dat in alle gevallen dit principe op zal treden omdat gewenning, in de status van leven, onderdelen zijn van het levenspatroon, zo eigen dat men zich niet voor kan stellen dat het anders zou kunnen zijn. Maar dit zijn de verschillende omstandigheden, het verschil van plaats en ook het verschil van de diverse vermogens in gelden. Principes gaan zelden over gelden, meestal over gevoelens die soms met gelden te maken hebben. Gelden, in de zuivere zin bezien, als hoofdzaak in zich hebben. Principes zijn delen die berusten in patronen van de opvoeding en de verworven status die men als normaal beschouwt. Met deze woorden wens ik te zeggen dat alle gelden die de mens tijdens het leven verworven heeft, niets aan principes kunnen veranderen. Dat zich, ik zeg, dat alles zich anders kan uiten in het verschil in gelden. Ik zeg dat het gelijkwaardig deel geldt voor allen en iedereen, in gelijke omstandigheden.
Verschillen, of het verschil in benadering, worden door de mens vaak in het beschouwend moeten zien niet als zodanig ondergaan. Men leeft vaak in een veronderstelling die behoort bij het persoonlijk patroon van benaderen. Indien ik het woord persoonlijk toe wens te passen, ik zeg dat ego berust of ligt in velden van het bereik dat de mens tijdens het leven heeft ondervonden; heeft bereikt tijdens zijn vele omzwervingen die in vele gevallen de geest als basis hebben. Hier in deze velden, berust de waarde van de mens, het groot geheim dat nooit ontsluierd kan worden, ondanks de wens van velen, de mens, in het ondoorgrondelijke te willen kennen. Vreemd blijft de mens die de ander wenst te kennen, maar zelf geen inzicht heeft over de persoonlijke waarden, het eigen beeld of de diepere kennis betreffende ego dat veranderlijk is, gelijk de winden. Maar de meeste mensen zoeken niet, zijn voldaan volgens het patroon volwassen, hetgeen eenvoudig betekent in de status van de wet en is gelijkwaardig aan de ouderen. Maar ook de ouderen kunnen begrippen als groei, verworvenheden, en de talrijke toevoegingen die pas tot stand komen op de leeftijd der wijzen. Zo beziet de mens, in de diverse fases van het bestaan het leven en wordt naar mate men vordert in het proces van wording, de andere mens die barmhartiger oordelen geeft en meer het beschouwend vermogen mag ontvangen. Of deze mooie fase in het bestaan zich ook zal openbaren, deze stelling zou ik een wenspatroon wensen te noemen. Met deze woorden bedoel ik het volgende: de mens kent periodes, ik noem het tijden waar de wisseling van de diverse vermogens, het veranderlijk karakter krijgen, gelijk de stormen die plotseling in hevige kracht zich aankondigen. Maar ook de luwte van het bestaan is een staat die welgevallig kan zijn en vele aankondigingen in zich kunnen hebben. Ik bedoel met deze woorden, dat de gehele menselijke natuur iets in zich heeft van noodzaak, gedurende bepaalde fases in het bestaan. Dat men dit niet, gelijk de woeste stormen, mag ondervinden, het goede in de bedoeling is wel de verandering tot stand brengen maar anderzijds nooit iets mag hebben wat de mens verstoort in het normaal functioneren. Indien de mens alles zou moeten ondervinden, waar zijn de tijden van de verandering voor bestemd? Men kan glijden, geruisloos, zonder enige hindernissen in staten die men niet kende, men moet wennen aan veranderende gedachten om deze nieuwe zienswijze de plaats te bieden door het overdenken en de waarde te plaatsen in karma. Indien de mens het glijdend patroon toepast, hinderlijke gevolgen blijven achterwege en men verandert in alle facetten, het leven biedende. Ook het jong kind kent deze opvallende groei naar andere waarden. Maar deze ontwikkelingen hebben meer van de normale, maar sterk zichtbare lichamelijke veranderingen. In mijn beeldvorming, ik spreek over de status van de volwassen mens. Bezie deze begrippen en weet, in het persoonlijk herkennen, dat mijn woorden waarde hebben. De voldane mens, in alle opzichten bezien vanuit mijn betoog, zal deze waarde niet erkennen en kent slechts een gering aantal tijden. Men wenst niet te veranderen en stagneert op deze wijze iets waar ik van dien te zeggen dat noodzaak, in mijn gedachten de groei van de geest of rijkdommen van het welzijnd deel, geboden door alle mogelijkheden die de wijzen hebben beschreven, in een trachten de mens voeding te geven voor de geest, in de zuivere betekenis van het begrip groei. De mens, de voldane, belemmert de mogelijkheden van deze fase, in het menselijke zijn. Dat ik mij, in mijn woorden richt tot deze mens, ik zeg dat het werkzaam deel misschien veranderlijk kan zijn tijdens periodes van het leven. De fase van de oudere geeft aan deze leeftijd een grote waarde. Of men dit waardeert? Ik moet zeggen, dat men verschillend kan en mag oordelen. Nooit is iets verplicht, maar het gebruiken van de rechten is meer dan recht, eerder de plicht van de zuivere en ook waardevolle periode van het ouder en bewuster leven. Maatschappij en mens zijn vaak in strijd met elkaar. Men dient zelf de waardigheid te bezitten en de maatschappelijke organisaties het hoofd te bieden door wijsheid toe te voegen en uit te dragen. Wel moet ik zeggen dat deze wijsheid zuiver dient te zijn. De vraag, de zuivere gedachte, ontbreekt vaak en is deel van de staat wantrouwen. Indien men vele kwalijke gevolgen heeft ondervonden in het maatschappelijk functioneren, het zuiver vermogen en
deel van karma, krijgt op een hinderlijke manier bijgedachten die niet in de directe zin, bij de persoon behoren. Daarom is het niet mogelijk, in de opgedane ervaringen, tijdens de opbouw van het leven, altijd de zuiverheid te zien in bedoelingen, de eigen gedachten en tal van omstandigheden. Men heeft altijd iets van het hinderlijk wantrouwen. Dit deel is de mens gegeven als de levenslessen maar ook heeft het iets van ego wat geen verdere beschadigingen wenst. Indien het leven zwaar was, dit is meestal het gevolg van tal van oorzaken; ik dien op te merken dat de andere mens ook deze ervaringen kan hebben. Indien wij de bezwaarlijke kanten van het leven overdraagbaar maken, in vormen van wantrouwen of argwaan, waar zal de nieuwe gedachte plaats kunnen vinden, zich nestelen? Deze vraag moet men zich stellen. In mijn woorden kan je vinden dat door alle ervaringen de mens, de eerlijke denkende mens, vaak vertwijfeld is door de geachte aan het verleden en de wens dat veranderingen in het menselijk gedrag eens waardig zullen blijken, en men elkaar kan vinden in oprecht gesproken woorden. Argwaan of afgunst en tal van andere staten, zijn delen van zwaar karma. Ik wens dit zwaar te noemen, maar wens niet te zeggen dat dit slecht is. Indien ik deze staten slecht zou noemen, ik ga voorbij aan de menselijke ontwikkelingen, in een begrijpen dat mij zegt dat alle delen, ja werkelijk alles, in de mens aanwezig is, de staat zullen geven, behorende bij het moment van leven. Daarom juist om deze reden zijn begrippen als slecht karma wel aanwezig, maar niet altijd onterecht en soms zelfs zeer begrijpelijk. Een andere vraag behoort te zijn of slecht karma wenselijk is voor karma. Dan zeg ik dat slecht karma zich dient te vereffenen en inzichten ons moeten leiden naar de goede overzichtelijke staat, die ons aanwijzingen geeft en richtlijnen voor de ontmoeting of de andere levensfase. Men ontkomt, in het zwaar maatschappelijk leven, niet aan invloeden die ik onjuist wenst te noemen. Dat invloeden een grote aanslag kunnen betekenen en ons karma een slinger kunnen bezorgen, dit al is duidelijk aanwezig in dien de mens in het beschouwend vermogen, het leven overziet en zich situaties kan herinneren waar men met zwaar karma te maken had. Maar ook dient men zich te herinneren dat dit deel van karma zich op kon lossen, gelijk de mist door de stralende, kosmische krachten van jullie ster. Dit is het vereffenen, het egaliseren van de periodes waar het leven zwaar te noemen viel. Overzicht en overzien, deze begrippen lopen nooit parallel met de situaties, zich openbarend op het moment. In deze woorden leg ik het begrip tijd tot overdenken. Deze tijd heeft men nodig en dient ook gebruikt te worden om de staten waardig met elkaar te laten verzoenen tot het evenwichtig deel. Ik dien te zeggen dat dit evenwicht niet voor iedereen gelijk is. Dit heeft de reden van het individu, de aanleg en het persoonlijk vermogen van beleven. Dit al gezegd hebbende, ik bezie de mens in eenheden maar besef dat deze eenheden voor iedereen persoonlijk zijn. De benadering van de mens is ook een persoonlijke. Wel kan men spreken pover de staten, maar in het aanvoelen zal toch voor iedereen een ander karakter hebben. Daarom behoren alle raden, de goede gedachten gegeven door onze naaste, bezien te worden vanuit het oogpunt van de rader die het beste met ons voorheeft maar zelf de andere oplossing ziet. Wij zijn rader en vragende in een persoon, in een gedachte die zich dient te ontwikkelen. Indien geen oplossing voorhanden is, wij dienen te wachten tot deze oplossing zich aandient. Deze tijd, de wachten de periode, is zwaar te noemen. Toch, in mijn waarorden dient men te begrijpen dat het geven van het probleem, het oplossen en de toekomst, delen zijn van het voltooid karma. De moeilijkheid is de les maar de oplossing eveneens. Deze twee begrippen zijn verankerd en een blijvend deel van stabiel karma. Dit zijn de ware levenslessen, waardig tot ons gekomen in het juist beoordelingsvermogen. Ilnopra.
Tweede sessie met Ilnopra. De mooiste momenten van het leven ondergaat de mens in een vorm van automatisme. Het vreemd verschijnsel van de mens is dat tevredenheid het karakter krijgt van het gewoon zijn. Dit is gevaarlijk om diverse redenen. Het gewoon gelukkig zijn bestaat niet. Men moet werken aan geluk en delen van geluk. Dat men ons het geluk benijdt, hoe vreemd, het zuiver verworven recht te bestrijden. Geluk wordt de mens niet eenvoudig aangedragen. Staten die het geluk verhinderen, bezit ieder mens. De behoefte aan verandering, het meer van veel en vormen van afgunst zijn delen, zo ik in mijn betoog voor ogen heb. De mens, met het veel, zou de gelukkige mens moeten zijn. Maar deze gedachte gaat niet altijd op. Ook is het niet altijd zo dat de mens met het veel hunkert naar meer. Vaak, en dit gebeurt ook, is de mens van het veel zich bewust van zijn geluk en geeft met gulle hand. Deze mens heeft het veel aanvaard als een groot geschenk en weet van het veel goede dingen te doen. In het geven is hij rijk, niet in het bezitten. Dat men bezit met geluk verward is het exterieur wat men beziet in vormen van afgunst. De mens met het middel moet ook woekeren met dezelfde problemen en heeft ook karmische gevoelens die niet door het middel geld opgelost kunnen worden. De mens met het geld en de mens zonder dit middel, beiden zijn gelijk in het gevoel geluk. Je zou in mijn betoog een gelijkstelling kunnen vinden. Deels is dit juist maar deels zijn begrippen rijkdom en geluk werelden van verschil. Dat men gelden nodig heeft om te besteden, niemand zal dit weerspreken. Dat men zonder dit middel een armelijk leven moet leiden, niemand zal dit weerspreken maar armoede en rijkdom zijn geen staten maar een hoedanigheid. Dat men zich rijk zou willen wanen en wensen kan vervullen, hoe mooi hierover te dromen. Het bereik van het middel is de invulling van de diep gekoesterde wens. Dat men middelen nodig heeft voor doelen is begrijpelijk. Dat men zoekt naar wegen dit middel te verkrijgen, velen streven naar hetzelfde doel maar weinigen zijn in staat dit doel te bereiken. Zou men doelen kunnen bereiken zonder dit middel? Dit is een vraag met een moeilijk antwoord. Men kan nooit van niets iets maken. Zie gelden als het niets. Dan is het onmogelijke bewezen om iets te bereiken. Is dit juist? Mijn antwoord in deze is deels het gevoel dat enige juistheid aanwezig is. Maar het totaal afhankelijk zijn van dit middel geeft aan dat men niet creatief kan denken. Niet dat ik wil beweren dat men gelden kan maken. Maar het goede plan behoeft in veel gevallen geen gelden. Het plan op zich is de zuivere gedachte die invulling dient te krijgen. Dat men karig over het middel geld beschikt zegt veel over de waarde van het karig bezit. Maar vele mogelijkheden berusten in de geest van het denken. Dat men niet altijd alle mooie plannen kan realiseren heeft met de middelen te maken en minder met de doelstelling. Het klein begin kan een groot gevolg krijgen door de waarde van de gedachte. In de uitvoering komen vaak wel middelen beschikbaar hoewel deze vaak een verkeerd motief hebben. Men denkt zich aan het idee te kunnen verrijken. Maar dan ben ik weer aan het begin van mijn betoog. Ik zeg dat geld in veel gevallen middel is maar nooit de waarde kan krijgen van de zuivere gedachte. Het mooiste moment van het leven is het slagen van een plan, de verrijking van onze ziel en het geluk van de ander. Dat men gelden heeft verdiend aan het plan zal altijd een ondergeschikte gedachte blijven. Geld is eenvoud, de ziel het zuiverste en meest waardevolle gemeengoed van de mens. Ik groet jou in een eenvoud die aantoont dat middelen ondergeschikt zijn, doelen het belang, de oplossing soms de mens met het middel maar ware rijkdom berust bij de eigenaar. Ilnopra.
Derde sessie met Ilnopra. Vragen hebben vaak een karakter dat zich laat schetsen als ‘ontwikkelingen van de geest’. Karakters hebben de gewoonte zich aan te passen en zijn vaak flexibel in hun gewoonte gedachten te veranderen in een willekeur, zo de mens het beste past. Indien de mens zo handelt, maskeert hij zijn oprechte gevoelens en heeft een masker om deze gevoelens die zich moeilijk laten doorzien. De mens is in principe te vaak drager van een masker, waarmee ik wens te zeggen dat het masker onnodig vaak wordt gehanteerd. Maskers zijn in feite vormen van gedrag zoals men de andere mens graag wenst te tonen en te laten bezien door de ogen van de ander. Hiermee bedoel ik het volgende: het masker dat wij tonen is als het ware het antwoord zo wij dit wensen te geven. Zoals vaak, de vraag is nog niet gesteld of wij hebben ons al gemaskeerd. Ik bedoel hiermee te zeggen dat wij niet ontvankelijk of toegankelijk wensen te zijn. Wij stellen de vraag en geven bij voorbaar het antwoord dat het beste past bij de niet gestelde vraag. Maar indien wij deze handelswijze toepassen, welk antwoord behoort bij de niet gestelde vraag? Het patroon wat bij de ene mens behoort, geldt in principe voor iedereen. Om deze redenen verzanden gesprekken in een soort van niet-vraag en niet-antwoord spel. Dat deze ontwikkelingen zo verlopen is een collectief gedrag van niet willende; de maskerade van de mens welke zijn gevoelens niet wenst te tonen en geen belangstelling heeft voor vragen welke onwelgevallig zouden kunnen zijn. Indien de mens zo handelt, is in iedere vraag een vorm van argwaan te bespeuren. Deze argwaan berust ten eerste bij de gevraagde maar argwaan is ook aanwezig bij de vragende. Het is in feite een spel van woorden waar de mens, in een soort stelling, tracht antwoorden te vinden welke hij op de directe vraag gelijk had kunnen krijgen. Zo vragen om een antwoord, zo zullen antwoorden het karakter van de vraag kunnen krijgen. Het risico van een dergelijke gespreksvorm is groot te noemen. Het zoeken van een antwoord is gelijk aan het zoeken naar een zandkorrel in een woestijn. Welke korrel is het antwoord? Hoe men dient te vragen en hoe te antwoorden zijn in feite aan de vraagsgteller welke geen antwoord in zijn vraag mag voegen en de gevraagde welke vorm van gedachten, aan een onjuist antwoord, dient te vermijden. Indien menen elkaar zo zouden benaderen, deze manier is de juiste. Antwoorden zijn als vragen welke wij ons zelf stellen. Het is moeilijk over deze onderwerpen zuiver te oordelen maar de poging is aan de mens zijn gevoelens te openbaren en zijn maskerade te beeindigen en niet in een vraagstelling over te gaan door het antwoord te vermijden. Van belang is natuurlijk dat het gevraagde recht heeft een antwoord te weigeren. Maar beter een oprecht weigeren dan de gevraagde leugen, zo ons gevoel dit ingeeft. Ik geef jou deze boodschap voor allen die werken met zuivere waarheden. Ik wens mijn vorm van dank uit te spreken en toe te lichten. Met mijn zuivere liefdesgroet voor jouw mensen, werkende met de waarheden, wens ik afscheid te nemen in een gesproken woord. Ilnopra.
Sessie met Isaac. De mens heeft een realistisch beeld, vormen van verlangen en de wens deze beelden in het praktische leven tot uiting te laten komen. Indien belemmeringen het pad doorkruisen, de mens voelt zich des duivels en ziet niet dat alle doelen om strijd vragen in het trachten de doelstelling waardig te verkrijgen. Je zou kunnen zeggen dat eenvoud de mens het grootste genoegen doet en eenvoud, in het trachten, vanzelfsprekend dient te zijn. Zo de mens wenst, deze eenvoud is aan niemand gegeven, misschien wel, in een enkele situatie voorkomend, maar in principe eenvoud is een onmogelijke gedachte. Men dient met strijd het gewenste doel te bereiken. Hoe men vraagt, zich wendt of de wensen kenbaar maakt, niemand kan de eenvoud tonen en eenvoud is wat het woord zegt. Met deze woorden zeg ik het volgende. Eenvoud is het hebben van het juiste beeld, de middelen en ook de goede uitvoering. Dat de mens zich verschuilt en deze eenvoud niet wenst te zien heeft tal van redenen. Ik geef van deze gedachten een voorbeeld. Indien de eenvoud straalt als een verlichtend deel van de vinder, deze eenvoud dient gestalte te krijgen door het idee of de gedachte uit te voeren op een wijze die eenvoud uitstraalt. Maar vele gedachten stranden door een te groot gehalte aan fantasie, te veel verwerpen van hindernissen die men niet in het idee wenst te vermengen. Het is als de droom waar hinderlijke paden altijd geëffend zijn en niets de droom kan verstoren. Gevoelsmatig slaat men over wat hinderlijk is en de gedachte kan verstoren. Men weet, maar wenst niet te zien en wenst, maar vergeet dat hindernissen het normaal patroon van het bestaan altijd vergezellen. Geen gedachte zonder de bijkomende bezwarende omstandigheden. Indien alles de eenvoud in zich zou hebben, strijd blijft achterwege en wat rest is de eenvoud van het bereikt resultaat. Indien ik eenvoud centraal wenst te stellen, sommigen levensmomenten hebben een vorm van eenvoud, zijn in de realistische benadering ook eenvoudig om tal van redenen. Deze eenvoud is de routine, de kennis en de verworven waarden door studie van het leven, het beschouwend vermogen en tal van andere hoedanigheden die een bijdrage geven aan het menselijk, goed functioneren. Deze eenvoud wens ik normale levenservaring te noemen. Dat men sommige situaties niet op een dergelijke wijze kan benaderen, hier speelt het instinctief vermogen van de mens een belangrijke rol in. Niet allen werken met het instinct. De gecompliceerde maatschappelijke verhoudingen van jullie organisaties spelen een belangrijke rol in het matig, instinctief kunnen reageren op de diverse omstandigheden die om dit vermogen vragen. Je zou kunnen stellen dat de mens, op een abnormale wijze, van zijn oorspronkelijke waarden beroofd is door het voermatig bedisselen van overheden en instanties die met wetgeving werken. Maar wetgeving, of de uitvoering van deze wetten, dit al gat over de wet die van toepassing is maar niet over de mens, in de bijzondere situatie, gedreven zonder schulden en geplaatst door bijzondere gebeurtenissen. Zou men het wetboek ter zijde leggen en de mens centraal veel wordt bereikbaar en het luisterend vermogen heeft geen wetboek nodig. De maatschappelijke ordening heeft gefaald in een ogenschijnlijk rechtvaardig systeem van wetgeving die is opgeschreven om de mens rechten te geven. Dat ik sterk de nadelige kanten van het aards systeem benader, ik dien te zeggen dat oordeel altijd een persoonlijk benaderen dient te krijgen, de mens persoon is, en wetten algemeen. Dat men algemene regels toe moet passen, men zou af moeten wijken van het stramien van wetten en gedachten dienen te geven aan die gericht zijn op het individu. Indien het zou lijken dat ik wetgeving veroordeel, ik zeg dat wetten rechten kunnen bieden maar niet, in veel gevallen, het recht geven zo het recht bedoeld is. Zo wetgeving faalt, de mens wordt benadeeld door de wetten, opgesteld door de mens die wetgeving dient toe te passen. Falen van de wet is het falen van de mens. Mogelijkheden zijn niet in wetgeving opgenomen en het verbaal vermogen van de mens geeft deels het onrecht door het
woord, dat ontkracht kan worden door de bespraakte. Dit is, in mijn gedachte geen recht, eerder onrecht. Recht en onrecht zijn vaak verweven in een persoon. Ik bedoel met deze woorden te te zeggen, dat recht ervaren moet worden als onrecht, indien de benadeelde het recht niet wenst te zien. Het overwogen recht is aan het recht gegeven, maar wordt vaak verdoezeld door de leugen of een, ik noem het belang wat strekkende gevolgen kan hebben. Indien men recht toekent aan het individu die verwikkeld is in een strijd, de gevolgen kunnen groot zijn voor tal van betrokkenen die en identieke situatie moeten ondergaan. Zo men rechten geeft aan het individu, men dient te erkennen dat allen, betrokken in een vergelijkbare situatie, hun rechten zullen opeisen. Daarom heeft iedere vorm van recht iets van het afhankelijk deel en zijn velen betrokken in vormen van het proces of de spraak van de rechter. Men zou, in deze rechtspraak, een groot onrecht of een onjuiste beoordeling kunnen ondergaan. En vele malen – ik dien het zo te zeggen – heeft recht een smaak die het bitter gehalte niet kan verzachten en de wijze woorden zijn vaak gericht op het wijs algemeen oordeel, en niet gericht op het waardige gevoel van het individu. Ik dien te zeggen dat dit, vele malen, in de geschiedenis is voorgekomen. Dat men zelf rechten voelt, deze begripstelling is het individu, beseffende dat andere zwaarwegende motieven een belangrijk onderdeel van de rechtspraak vormden. Deze gebeurtenissen zijn gelijk aan de totale geschiedenis van ieder volk. Het besef dient altijd in de mens aanwezig te zijn, in een weten dat recht niet gelijk kan zijn aan rechtvaardigheid. Wel zal altijd het wrang gevoel blijven, omdat het lange tijden nodig heeft om tot inzicht te komen dat het aanvankelijk onrecht een zuivere doelstelling in zich kan hebben. Ik zeg met deze woorden, dat soms het individueel recht het onderspit dient te krijgen en ander waarden groter kunnen zijn. Beslissingen zijn soms niet in het overzicht en de zwijgzame aard van het recht heeft, in mijn ogen, iets van rechtvaardig. Niet alle gevallen is onrecht of onrechtmatig, maar zijn de ingevingen overzichtelijk in het zien van de gevolgen. Dat men dit als onrecht ervaart, deze gedachte zal plaatsmaken en zich vereffenen door het inzicht gaande de tijden. Ook dit zal niet altijd plaats kunnen vinden, want recht heeft de gewoonte zich te onttrekken in het dichtgeslagen boek, nauwelijks binnen het bereik van de leek. Of men, gaande de geschiedenis, het recht kan vinden in de uitspraak, dit is vaak de waarde van een tijd waar de situaties anders waren, maar ook in deze gang heeft het recht de plicht. Indien men de geschiedenis van een volk kan openbaren, het individu zou ook zijn echten kunnen vinden in een algemeen begrijpen. Dat men in het heden een ander beeld heeft, vele overwegingen zullen ook de ander, redenen geven de waardheid te versluieren. Ik dient e zeggen dat rechters in feite een overbodig karakter hebben mits de mens zijn bedoelingen zou delen op een eerlijke wijze. Maar belangen geven in dat deze wijze van benaderen niet bij het ander volk of individu behoren. Zo ontstaat vele vormen van onrecht, met een achtergrond die rechtvaardig zou kunnen zijn, mits men alle feiten zou weten. Het weten van het recht is tevens de erkenning van de algemene beginselen van het recht. De mens of de volkeren in een collectief gevecht, wenst het recht te zien in de balans die overslaat naar het gelijk van het individu of de groep; die de rechten wenst te zien in de ogen van de groep, het belang van een volk of het belang van het individu. Om deze redenen is het een zeer zware taak om het belang volledig in evenwicht of de balans van het recht te vinden. Meestal is een rechtspraak onvolledig, in de gevoelens van allen, betrokken bij een proces. Men dient na de rechtspraak emoties te overwegen en onrecht te vereffenen in karma, door de nederlaag te zien door de ogen van het gemiddeld gelijk. Dat men dit het feitelijk procesmoet noemen, de kleine gang naar het recht zal een vervolg krijgen in de tijd die noodzakelijk is om het zuiver recht, het evenwicht in karma, te laten doen inzien of dat, het rechtvaardig oordeel niet gegeven kon worden of de mens, de instantie, niet het vermogen had recht te spreken volgens het boek met de grote waarde.
Of alle geschriften, de wetten wel van toepassing zijn, dit zijn andere gedachten die niet in mijn betoog zijn opgenomen. Je zou kunnen stellen dat wetten, mondiaal gezien, afwijkend zijn. Reeds eerder gaven wij dit te kennen. Maar wetgeving en recht zijn in veel gevallen, strijdig met elkaar. Eenvoudige voorbeelden kan men herkennen door de diverse rechtspraak te zien in de verschillende boeken. Men weet maar zal niet ondervinden. Toch, in een open gedachte: men zal steeds in meerdere mate het recht van het ander land ontmoeten en zich moeten instellen op de andere waarden, behorende bij het ander continent. Ook kan men stellen dat de mens rechten heeft, berustend in de ware staten van het gevoel waar de mens mee geboren wordt. In iedere geboorte is in het klein, reeds aanwezig wat mag en wat minder wenselijk is. Dit zijn de ware kosmische begrippen die de mens, in het aanvankelijk begin, vergezellen, gedurende het levenspad. Of deze waarden zich ontwikkelen, volgens het persoonlijk stramien, is afhankelijk van verschillende factoren. Men kan zich onttrekken en men kan zich nestelen in de gewoonte van het volksrecht. Dit al is in het individu die recht en rechtspraak in zich draagt. In het geven zal ik mij beperken omat voorbeelden voor iedereen duidelijk zijn. Het begrip diefstal is reeds jong aanwezig. Dit begrip heeft, in iedere vorm, de waarde van het geloof maar ook de voorbeeldfuncties van de ouderen die het kind tonen wat het volksgevoel heeft te zeggen. Dit zijn de algemene waarden en deze waarden zijn het vergankelijk deel van bevolkingsgroepen. In de kern zijn deze begrippen gelijk en kennen nauwelijks verschillen. Gedurende de lange tijd zijn wetten wel veranderlijk omdat vele wetteen een tijd van schrijven in zich hebben en de mens in andere tijden en omstandigheden moet verblijven. Daarom, om deze redenen, moeten wetten op een soepele manier worden toegepast en moet de waarde van het individu worden bezien, zo het woord van mij aangeeft. In mijn boodschap gaf ik aan wat aan wetgeving dient te veranderen en gaf ik ook voorbeelden van onrecht, in het recht aan. Ik wens te eindigen met deze opmerking. Ieder voelt recht in karma. Vele rechten worden bestreden door het niet wensen te accepteren, het erkennen van het recht, behorende bij een andere bevolkingsgroep. In de kern zijn rechten ingegeven door het kosmisch krachtveld, wat aan een ieder ingegeven wordt tijdens de geboorte. Alle rechten zijn in het zuiver zien de basis van de mens die zich dient te houden aan de instinctieve gevoelens, zo door mij gesteld. Ik, Isaac, wens te zeggen dat wetten zijn als de gaande veranderingen, het gewoontepatroon van de verschillende groeperingen, wetten delen zijn van het intensief beseffen, verankerd in de schone geboorte. Mijn krachten wens ik te geven aan allen die het instinctief rechtsgevoel laten gelden, maar het ongelijk moeten ondervinden in het geschreven boek wat de benadering kent van het collectief oordeel. Geen wet kent de gelijke in het kosmisch geven van recht, omschreven in mijn betoog. Isaac.
Sessie met Ismaël. De waarde van de mens, de ontwikkelingen of vorderingen tijdens het leven zijn de lessen de men tijdens het leven mag ondergaan. Indien ik het begrip ‘mogen’ gebruik, ik zou er een vraag aan kunnen koppelen. De mens wenst in veel gevallen niet te leven, slechts te ondergaan of te leven volgens het verplicht voorschrift, zonder zich te bekommeren over de talloze mogelijkheden die gaan of vergaan als de schaduw die verdwijnt in het duister. De vraag, de oprecht gemeende gedachte zou kunnen zijn, of de noodzaak wel aanwezig is te; leven volgens het avontuurlijk deel, het leven biedende. Niet dat het leven een aaneenschakeling is van avontuurlijke momenten, het avontuur, vaak gewenst maar in dromen waargemaakt. De mens kent het patroon van de tomeloze fantasie en vele avonturen worden geboren in een vorm van mijmeren; de ontdekking van het leven en de vele mogelijkheden van het moment, de fantasie van het denkvermogen. Dit is de mens die genoegen neemt met het deel fantasie en hierover kan verhalen als het ware echt gebeurd. Dat men deze mens een fantast wenst te noemen, velen genieten van de mooie avonturen en beleven mee met de spreker. Deze mag de aandacht krijgen en hoewel men beseft dat de leugen sterk aanwezig is, men accepteert in een vorm van respect de verteltrant en geniet van het verhaal. Niet dat men geloof hecht aan de woorden, want het realistisch besef is sterk aanwezig. Men weet of kent de spreker maar het belang is het verhaal. Deze waarde wenst men, en een soort besef blijft de mens bij in een weten en men accepteert graag het onwaar verhaal. De fantasie prikkelt de mens en de goede verstaander beleeft mee met de vertellende. In vroege tijden waren deze vertellers gast aan de hoven en de verzinselen vermaakten velen. Dat het geheel niet de waarheid kon zijn, het vermaak was de reden en de waarheid was de waarheid in het beleven. Men wist en wenste zich, voor een kort moment in het verhaal, zich in te leven en zich te ontworstelen aan het dagelijks bestaan. Deze gedachte leefde sterk. Redenen waren de tijden van leven, de betrekkelijke mogelijkheden en velen hadden de behoefte de fantasie een prikkeling te geven. Men zou kunnen redeneren en zich kunnen afvragen of de tijd zo sterk veranderd is. Het zelfdoend deel van de mens is vaak slecht ontwikkeld. Dat de tijd andere mogelijkheden biedt, ik dien te zeggen dat grote verschillen niet aanwezig zijn. Dat de andere techniek de mens de andere mogelijkheden biedt, de waarde van het mooi verteld verhaal is nog steeds aanwezig. Men zoekt en kan vinden in het boek, maar het boek mist de stem. Men kan zien maar de warmt van de persoonlijke aanwezigheid ontbreekt. Ervaringen zijn verschillend en ook de manier van leven geeft de waarde van de tijd en de vindingrijkheid van de mens weer, zo de tijd de vinding aan de mens heeft gegund. Rijkdom is de waarde van de persoonlijke belevenis. Het avontuurlijke gehalte van de fantasie aan de mens gegeven of gegund. Deze mens is nooit alleen en de verhalen vergezellen zijn paden. Allen, met een fantasie, wensen deze gedachten in het boek of op een andere wijze kenbaar te maken. Het boek of het verhaal met de fantasie, wordt vaak gezien als een geringe waarde die niets aan het bestaande leven toe kan voegen. Onjuist zal ik het niet noemen, mag het zo niet benaderen. Toch mist men in het leven de nodige fantasie bij de mens die zich niet kan vinden in de gedachten die je de fantasie dienen te brengen. Verloren tijd is het woord wat men aan de fantasie wenst te geven. In deze tijd is waarschijnlijk de bron van het leven, het ander zich en het avontuur wat men node mist. Men behoort, tijdens het normaal bestaan, de ogen te openen en de fantasie te zien als de ware bron van inspiratie. Vele vindingen berustten aanvankelijk op fantasie, en vele fantasten zijn beroemd geworden omdat hun fantasie werkelijkheid werd in de tijd die voor de fantasie was voorbestemd. Dat men vertelde voer vogels met de mens of de vis met de inwendige organen die machinaal genoemd mogen worden, dit zijn al zijn voorbeelden van de rijke fantasie die eens het karakter kregen in de tijd van de noodzaak, het technisch vermogen end e warde, gevonden in het fantasieverhaal. Ismaël.
Sessie met Marshmir. Vragen over levensvormen, het leven bezien in de ruimste vormen, de mens vraagt zich af hoe ontwikkelingen zich hebben voltooid, of in de andere gedachte bezien, hoe de mens in de tijd is geworden, zo het heden in zich heeft. Velen houden zich bezig met onderzoeken en men denkt de sleutel eens te zullen vinden. In het geheel bezien, de mens maakt grote vorderingen en de resultaten verkregen, zeggen iets over de mens. De zoekende die zich heeft verdiept in deze moeilijke ontwikkeling van het menselijk zijn op jouw planeet. Dat zich ontwikkelingen in het aards geschieden hebben voorgedaan, waar de mens in het noestig streven naar zoekt, ik dien te zeggen dat vele onderzoeken een verdwaald karakter hebben. Niet dat de mens minder kundig is maar de geschiedenis van jouw planeet heeft veel kunnen verbergen. De wil van de mens, geheimen mee te nemen en sleutels te gebruiken in vormen van inscripties of de talen, veel geheimen heeft men kunnen ontsluieren. Maar begrippen van deze ontsluierde waarde geven nog geen inzicht in de waarde van het schrift. Ik zeg met deze woorden, dat de vele vormen van bestaan iets wensen te zeggen over de tijd van leven en iets wensten prijs te geven. In de gedachte aan komende generaties mensen die slechts zoeken naar geheimen die feitelijk geen geheim zijn , maar de waarde van het toenmalig bestaan in zich hadden. Men schreef, gelijk het schrijven van de huidige mens en men wenste het volk inzichten te geven. Dat niet iedereen het vermogen had de teksten te begrijpen, veel werd geschreven door leiders of priesters die deze waarden aan de bevolking mede moest delen. De waarde van het geschreven woord s nog steeds de bron van inspiratie. Deze bron zal altijd e ware bron blijken te zijn en techniek kan veranderen, het woord, gesproken in alle tijden, zal niet gelezen kunnen worden. Dat men schreef om ontwikkelingen, de waarde van een volk, het blijvend karakter te geven en de nieuwe mens inzichten te verstrekken. In het heden, het nu van jullie tijd, mag techniek verandert zijn, de waarde van het woord staat op papier en heeft ook de kracht van de stem, maar zal aan kracht gaande de tijd in moeten boeten. Indien men zou vragen over het gesproken woord, ik dien te zeggen, dat niemand dit kan hervinden en inscripties duizenden jaren hun krachten behouden. Daarom zijn geschreven teksten het behoud van de geschiedenis en geven inzichten aan de onderzoeker die kennis wenst toe te voegen over de gecompliceerde waarden van de diverse volkeren. Dat men soms met verkeerde gedachten wenst te weten, het lezen of kennen van een taal geeft de mogelijkheden tot misbruik. Men wenst niet alleen kennis over de volkeren, maar is ook in een sterke mate, betrokken bij de materie van het bezit. Deze redenen heeft de mens in zich om rijkdom toe te voegen en kennis wordt, door deze staat, ondergeschikt. Of deze twee waarden samen kunnen gaan? Ik dien te zeggen en te spreken over anti waarde, want veel in de geschiedenis zal de mens in het lezen kunnen beamen. De waarde van een volk kan men niet vinden in rijkdommen, rustend in de gronden, omdat redenen niet altijd aanwezig zijn en de werkelijke waarde berust in de kennis van het volk. Deze kennis is vaak verloren gegaan en de roof naar de stenen, het goud, en vele mooie beeltenissen zeggen meer over de mens in het heden en minder over de mens die wist en wenste dat de gronden ongeschonden zouden blijven. Maar zoals bekend, alle volkeren hebben iets in zich van de wil te ontdekken en ik dien te zeggen dat de mens zijn geschiedenis natuurlijk mag bestuderen. Het ontvreemden, het wensen te bezitten van wat misschien een heilig was, ik zeg dat vele waarden het deels afhankelijk begrip in zich hebben. Zou men samen kunnen voegen, veel zou een beter inzicht kunnen bieden en vele vragen zouden in de eenvoud van de schijnende maan opgelost of beantwoord zijn. Dit is in de mens die wenst te behouden, en niet wenst te geven van zijn kennis. Daarom is het geschreven woord voor alle tijden. Marshmir.
Sessie met Mohican. Veel, van het al wat de mens kan vragen, heeft betrekking over de diverse vormen van energie. Ik dien te zeggen dat dit moeilijk uitlegbaar begrip iets heeft van het menselijk onvermogen om energieën te voelen of te herkennen. Dat een medium deze vormen van kracht eenvoudig kan herkennen, ik dien te zeggen dat vele oefeningen deze waardevolle stromingen, van een kosmisch gehalte, de eenvoud kennen gelijk de mens die de regen kan begroeten. Dat men met energie veel kan doen, ik zeg dat de mens, de ontdekker van het vele aan energie gegeven en werkt, bewust of onbewust, met energie die van oorsprong direct of indirect de mens verkwikt of belaagt. In deze gedachte kan je vinden dat niet alle energie behagen schept en de diverse energievelden zelfs strijdig met elkaar kunnen zijn. Men dient dit begrip aan te kunnen voelen en mijn woorden moeten helaas onvolledig zijn. Ik zeg, dat energie zich kan bundelen tot een geheel maar sommige vormen kunnen overheersen. Verstoring van energie is direct waarneembaar in het gedag van dieren, de gehele natuur die deze energieën niet kunnen beheersen maar er wel, op een natuurlijke manier, mee kunnen omgaan. Men schikt zich in vormen van onbehagen en weet dat de energie op een bepaald moment, ik noem het maar de waarde van het individu, mag herkrijgen. Dat de mens tegen vormen van energie wenst te strijden, men kent het verschijnsel van de elektrische ontlading, ontstaan tijdens het zware weer. Dat het dier deze verschijnselen erkent als de kosmische krachten, het dier gebruikt en kent niet de angsten van de mens die, ik noem het in deze woorden, beducht is voor alle natuurverschijnselen. Men kent niet of ziet in deze wonderbaarlijke gebeurtenissen de waarden van goden die toornig zijn of verdriet aankondigen. Enige redelijkheid in deze gedachte is zeker aanwezig. Maar dit zijn meer de gevolgen en minder de natuur die dit in zich heeft. Bovendien, de natuur weet wat de mens nodig heeft en in de goede verhouding moeten alle verschijnselen, van tijd tot tijd, plaatsvinden. De gehele natuur is afgestemd op het welbehagen, gevraagd door de natuur. De mens is slechts een deel van deze natuur en dient te beseffen dat, gaande de evolutie, veel verloren is gegaan aan kennis en ervaringen die werden overgedragen door de wijzen, die uitleg gaven en de mens ook richtlijnen om niet in strijd te gaan met de elementen. De mens in het heden, wenst strijd te geven, de winden te beheersen en de zeeën te bedingen. Dat de natuur krachtiger is en vele rampen deel worden van de mens, ik dien te zeggen, dat oudere volkeren zich aanpasten aan de natuur en respectvol de vele wonderbaarlijke gebeurtenissen hebben aanvaard, zonder strijd te kiezen tegen water of vuur. Dat alles een reden heeft, is in mijn begrip verweven maar soms is de mens in het ijdel denken, onnodig met de elementen in strijd verwikkeld. Deze strijd kent slechts een verliezer. Deze verliezer is de mens maar ook is de verliezer de mens die huis en bezit moet verliezen. Hier maak ik een klein onderscheid tussen de mens en zijn eigendommen. Men gaat weer, zoals voorheen, de natuur benaderen. Maakt weer gebruik van dezelfde natuur om het geleden verlies te herstellen en trekt naar andere gronden met het vruchtbaar karakter, en is immer bezig zich te nestelen op de gronden die de natuur heeft geschoond. Men zou dit normaal mogen noemen en de strijd van de mens geeft al aan dat natuur en de mens een eenheid in handelen zijn. Dat dit vaak anders wordt gezien, de natuur ondergeschikt wordt verklaard en de mens, zonder enige reserve zou mogen gebruiken, ik dien te zeggen dat de lessen door de natuur gegeven, niet door de mens begrepen worden. De mens dient te leren over alle verschijnselen van de natuur. En ook de mens, in het druk deel van bewoning, zou moeten weten dat natuurkrachten, kosmische krachten zijn die de mens deels beschermen en deels vijandig kunnen lijken. Maar het waardig omgaan met de elementen vraagt meer dan kennis. Vraagt om aanvaarding en ook respect voor de kosmische krachten die de mens, in vormen van energie zullen zeggen dat winden komen om een aankondiging te doen, regen valt voor het gewas en het water de mens van dienst zal zijn. Mohican.
Sessie met Ogimopia. De wandeling in het bezien, het ruiken en het ondergaan van geuren die bedwelmend onze diepste wensen vervullen in een verlangend wensen weten en voelen. De mens geeft zijn verlangens aan immateriële zaken, herkennende dat waarden van alle levensvormen niet in flessen of voorwerpen berusten maar de eenvoud kennen van het ware zijn. De mens, de zoekende in vormen van welvaart, mist gevoelens van welzijn en koestert materie die met gelden bezit zouden betekenen. Dat men moet bezitten van techniek en diensten, dit zal niemand kunnen ontkennen omdat de samenstelling van jullie maatschappelijke orde dit in de regel heeft gezet. Maar de mens met waarden beziet en weet dat pracht en praal niet berusten in bewerkt hout maar deel is van de schone, ongerepte natuur. Alle materialen kennen bewerkingen en hebben doelstellingen het leven van de mens een aangenaam karakter te geven. Deels is dit juist maar van het vele is veel te veel. Men bezit maar zal niet gebruiken, men gebruikt maar zal niet bezitten omdat men achter zal laten na het eindigen van het schoon leven. De mens is doende van het vele delen te gebruiken om, ik noem het de schone harmonie, het leven een aangenaam karakter te geven. Natuurlijke schoonheid is een andere vorm van bezitten. Men beziet, verwondert zich en gaat over tot een vorm van sparen door het geheugen, de geuren, de klanken en kleuren die plaatsen te geven waar men van kan zeggen dat deze waarden verankerd zijn in vormen van herkenning en erkenning, in een weten dat deze waarden voorgoed verankerd zijn in karma en een rijkdom in het geheugen geven. Men kan deze dingen niet kopen, men mag niet bezitten maar behoort alle waarden te bergen in het gevoel, het geheugen met de beelden die bij de situatie passen. Van het vele, ons gegeven, wil ik zeggen dat de eigenaar de eigene is, de bloem de waarde kent van het bestaan en geeft van schoonheid, in een vorm van trots, behorende bij de status van het leven, de bloem gegeven. Zo kent de aardse schepping vele mooie dingen, vele woeste maar schone wateren, vele geuren en klanken die de mens kunnen beroeren maar waar de mens slechts van mag genieten en in alle eenvoud van dient te zeggen dat deze waarden berusten in de wil van de ongerepte eenvoud, zonder trots uit te stralen. De mens heeft de neiging al wat de natuur aan schoonheid heeft in vormen te gieten, na te maken of een wending te geven die ongeveer de bedoeling van de schepping kan benaderen. Maar zo de natuur schikt en de samenstelling heeft, de mens is de slechte imitator en zal ziende zijn in de verwelking, voelen dat het vele schone de rechten heeft van de oorspronkelijke status. Alle vormen kennen de weelde van de schepping, het vermogen van de wil en de gedachte aan de weelde, gegeven aan alles, het kleine en de mens die in het denken zich eigenaar waant aan de schepping. Maar al het geschapene berust in de waardige spiegeling van de totale wil, zo de Algeest de mens wenst te tonen. De mens, het roofzuchtig aards karakter een staat bezorgend van ego bewustzijn, moet bedenken dat schoonheid behoort waar schoonheid zijn plaats heeft mogen ontvangen. Dit is de waarde van het recht van een bestaansvorm. De mens dient te bedenken wel gebruiker te mogen zijn maar nooit misbruiker van de ongekende weelde van alle scheppingsvormen. De kracht van de natuur is ook in de mens die krachtig zijn gevoel moet laten spreken en weten dat eigendomsrechten behoren bij de eigenaar en men niet kan bezitten, slechts bewonderen.” Ogimopia.
Sessie met Tec-Sec. Alle glans kent vertekening. Als wij spiegelen, dan zien wij beelden die ons welgevallig zijn als de dag; de dauw aan de plant die glinstert in het stralend zonlicht. Zo wij deze beelden waarnemen en wij ons herboren voelen als de kracht van de prille morgen, de dag zal moeten bewijzen of onze gevoelens de juiste waarden hebben. Wat de spiegel ons toont is de wil van het willen zien. De spiegel kent het erbarmen wat in onze ziel ontstaat. Het beeld, ons geboden, is de waarde van de wil. Zo zou je het beste onze plannen kunnen omschrijven. De wil in het zien, is de wens van de gedachte, het controleren of onze stemming overeenkomt met het beeld, door ons gewenst. Soms is het beeld niet wat wij wensen. Wij zien de andere mens in ons zelf. Hoe vreemd, het aanschouwen van de blik, het verduistert oog of de wenkbrauw die fronst in de ingehouden woede, de staat van woede die zich uit in het zien van het beeld wat ons niet welgevallig is. Maar zo deze staat in ons leeft, wij moeten accepteren in het zien. Of men ziet of men zou moeten weigeren zich te spiegelen. Als de mens spiegelt betekent dit dat de mens zoekt. Zoekt de mens in de ander, hij zou moeten spiegelen in de ander. Zodra de mens zich zelf zoekt spiegelt de mens in een verlangen, of spiegelt de mens zich in een verlangend beeld. Dat men niet altijd kan zien, dit is een zuiver beeld in ons bestaan. Het heeft meer te maken met een gebrekkig inzicht, mede bepalend de kwaliteit van de spiegel. De spiegel is materie. De mens is de vergankelijke in het veranderlijk zijn. Dat de mens zich spiegelt is een goed en zuiver gegeven. Men moet natuurlijk willen zien wat de spiegel ons toont en geen waanbeeld verlangen. De wens van de mens mag mooi zijn, de werkelijkheid heeft meestal een ander karakter. Vele spiegels worden aan de mens getoond. Het hebben van de spiegel is deel van ons. Waar kan men beter te rade gaan, zou de vraag kunnen luiden. Waar is de juiste spiegeling die ons beelden toont zo wij zijn, de spiegel die barsten heeft die bij onze ziel horen. Dat spiegels niet kunnen liegen zegt meer over de spiegel dan over ons wensbeeld. Spiegels zijn onze ziel, in een diep verlangen inzicht te krijgen over onze diepste gevoelens. Maar spiegels zijn altijd, van verloop van jaren, slijts en geven barsten waardoor op vele momenten, het steeds moeilijker wordt ons zelf te zien. De vraag behoort in feite te zijn os de spiegel niet functioneert of dat wij verkeerde verlangens koesteren en ons functioneren niet aan ons verlangen voldoet. Het plan, het geliefde en gekoesterde plan, waar blijft onze invulling, waar blijft de uitvoering? Als wij blijven talmen, waar zal de glans van het verborgen geluk zich kunnen openbaren? De spiegel zal altijd tonen wat wij wensen te zien. De mens die zich spiegelt dient te beseffen dat alle beelden weerkaatsen en ons tonen wat en wie wij zijn, op momenten van ons diep aanschouwen. Niet de spiegel is schuldig aan het beeld, niet de spiegel toont de barsten, niet de spiegel geeft de waan maar de spiegel doet zijn plicht en spiegelt wat de spiegel ziet. Indien de mens zijn ziel niet wenst te ontmoeten, hij zou zich beter kunnen wanen op een verre afstand van al wat leeft en hem kan beroeren. De spiegel kent geen tijden en is onbarmhartig eerlijk. Niets is mooier dan onze innerlijke spiegel, niets is moeilijker dan het hanteren in alle eerlijkheid; niets is schoner dan de erkenning van onze gevoelens. Blijdschap of liefde, de spiegel zal stralen. Leed zal door het masker dringen en in onze ogen het diep verdriet herkennen. De spiegel zal altijd de wens van iedereen eerbiedigen. Indien de mens het masker of de mom wenst te leven, de spiegel zal dit tonen. Maar wij, in ons zelf, weten dat de spiegel bedrogen is, wij ons zelf bedriegen door ons het beeld te tonen zo wij wensen te zien. Wie zich eerlijk wenst te aanschouwen, een eerlijk beeld zal van zich zelf dienen te geven. Ik groet jou in mijn zuivere liefdesgroet. Tec-Sec.