Schrijf- en stijlwijzer 2013 dd. 5 juli 2013
Introductie Deze schrijfwijzer geeft regels voor specifieke spellingkwesties, zoals de namen van opleidingen en interessegebieden (domeinen). Daarnaast bevat hij algemene regels voor de schrijfwijze van afkortingen, hoofdlettergebruik, adresblokjes, financiële gegevens, en dergelijke. Deze regels worden gehanteerd bij het maken van alle interne en externe communicatiemiddelen. Het is belangrijk dat we deze regels aanhouden, zodat een eenduidige professionele schrijfwijze gewaarborgd blijft. De Taaladviesdienst van het Genootschap Onze Taal biedt online en telefonische taaladviezen, zie hiervoor www.onzetaal.nl. De Taaladviesdienst is telefonisch bereikbaar via 0900 - 345 45 85 (€ 0,80 per minuut) op werkdagen tussen 10.00-12.30 uur en 14.00-15.30 uur.
2
Inhoudsopgave Algemeen 1 Spelling 1.1 Hoofdletters en kleine letters 1.2 Namen 1.3 Aanhalingstekens bij namen/titels 1.4 Afkortingen 1.5 &-teken of ‘en’? 1.6 Aaneenschrijven, streepjes, spaties en apostrof 1.6.1 Adressen en telefoonnummers 1.6.2 Bedragen 1.6.3 Samenstellingen 1.6.4 Vastgelegde namen 1.6.5 Klinkerbotsing 1.6.6 Apostrof 1.6.7 Een of één 1.7 Getallen 1.7.1 Tijden 1.8 Opsommingen 1.9 Alinea’s 1.10 Afbrekingen 1.11 Gebruik van u/je/jou/jouw 1.12 Gebruik van haakjes 1.13 URL’s/internetadressen 1.14 Engelse termen 1.15 Citaten 1.16 Schuine streep/koppelteken
5 5 6 7 7 9 9 9 9 10 10 10 10 10 11 11 12 12 12 12 12 12 13 13 13
Schrijven voor het web 2 Webteksten 2.1 Eisen aan een webtekst 2.2 Links 2.2.1 Betekenisvolle links 2.2.2 Links als opsommingen in de tekst 2.3 Nieuw venster
14 14 14 14 14 14
3 Opbouw van een tekst 3.1 Kop 3.2 Lead 3.3 Tekstblokken met tussenkopjes 3.4 Verwijzingen 3.5 Gebruik PDF
15 15 15 15 15 15
4 Schrijfstijl 4.1 Schrijf zakelijk en concreet 4.2 Schrijf actief en persoonlijk 4.3 Schrijf beknopt 4.4 Maak gebruik van visuele elementen
16 16 16 16 17
Bijlagen
18
3
Thema’s Aanspreekvorm (u/je) Adressen en telefoonnummers Afkortingen van instellingen, domeinen/interessegebieden en opleidingen (pabo) Afkortingen van onderwijs/schooltypen (heao, vwo, et cetera) Algemene aanduidingen (domein/interessegebied, minor, et cetera) Apostrof (vwo’ers, HvA’ers, et cetera) Bedragen Beroepen Citaten Domeinen/interessegebieden Een of één Engelse termen (functieaanduidingen, titels) &-teken of ‘en’ Getallen HvA en UvA Namen van bedrijven/organisaties/instanties Onderwijstrajecten: samenstellingen (bachelor-mastertraject et cetera) Onderwijstypen/onderwijstrajecten (vwo, hbo, bachelor, et cetera) Opleidingen, afstudeerrichtingen, interessegebieden, minoren, lectoraten en vakken Opsommingen Schuine streep/koppelteken Titels: afgekorte (buitenlandse) titels Titels: Engelse titels Tijden URL’s Vakgebieden Vakken op de middelbare school
4
12 9 8 8 5 10 9 5 13 7 11 13 9 11 8 7 10 5 6 12 13 8 13 11 13 6 6
Algemeen 1
Spelling
1.1 Hoofdletters en kleine letters Hoofdletters worden gebruikt in twee gevallen: − aan het begin van een zin; − bij een naam. In bijna alle namen krijgt het eerste woord een hoofdletter en verder elk bijvoeglijk en zelfstandig naamwoord: Voorbeeld: De Raad van Toezicht en het College van Bestuur van de Hogeschool van Amsterdam nodigen je uit voor een feest. Wees terughoudend In het algemeen geldt een terughoudend gebruik van hoofdletters. Algemene aanduidingen Alle algemene aanduidingen, zoals hogeschool, domein/interessegebied, opleiding, excellentieprogramma, honoursprogramma, afstudeerrichting, module, minor en vak worden met een kleine letter geschreven: Voorbeeld: De Hogeschool van Amsterdam is een hogeschool, heeft interessegebieden en biedt hoger beroepsonderwijs aan.
Voorbeeld: De opleiding Pedagogiek valt onder het domein Onderwijs en Opvoeding en omvat vakken als Filosofie, Sociologie, Educatief Ontwerpen en Gesprekstraining. Beroepen Beroepen schrijven we met een kleine letter. Ook functieaanduidingen die uit het Engels zijn overgenomen krijgen een kleine letter. Voorbeelden: Als fysiotherapeut heb je een leuk beroep. Een ingenieur en een accountant hebben veel stages gelopen. Onderwijstypen en onderwijstrajecten Onderwijstypen zoals havo en hbo schrijven we met kleine letter. Dit geldt ook voor onderwijstrajecten, zoals bachelor en master. Uitzondering: Associate degree/Associate degree-programma schrijven we met een hoofdletter, omdat de Rijksoverheidsdienst deze spelling aanhoudt. Voorbeelden: Op havo, vwo, heao en hbo heeft iedereen een mobieltje. Onder de hbo-studenten zijn met name de heao'ers erg communicatief.
5
Vakken op de middelbare school Algemeen bekende en veelvoorkomende schoolvakken schrijven we met kleine letter, volgens de regels van de Nederlandse taal. Een uitzondering hierop zijn de talen en minder bekende vakken, die met hoofdletters gespeld mogen worden omdat de naam als eigennaam kan worden beschouwd. Dus: Engels, Frans, Duits, Mens en Maatschappij. Voorbeelden: Het is voor deze opleiding handig als je examen hebt gedaan in wiskunde en natuurkunde. Vakgebieden Als niet een daadwerkelijke opleiding, maar het vakgebied wordt bedoeld, dan wordt dit met een kleine letter geschreven. Ter vergelijking: Hij is geïnteresseerd in economie. Hij studeert Economie aan de UvA.
1.2 Namen Binnen een naam krijgt het eerste zelfstandige woord een hoofdletter en verder elk woord dat betekenis geeft, dat wil zeggen alle woorden behalve lidwoorden en bijwoorden. Naamgeving binnen HvA: opleidingen, afstudeerrichtingen, interessegebieden, minoren, lectoraten en vakken Opleidingsnamen schrijven we met een beginkapitaal. Dit geldt voor alle woorden in de opleidingsnamen, behalve lidwoorden en bijwoorden. Dus: Sport, Management en Ondernemen. Dit geldt ook voor alle andere namen binnen de HvA, zoals de namen van HvAinteressegebieden, afstudeerrichtingen, vakken, lectoraten, minoren, modules en dergelijke. Uitzondering: Bij HBO-Rechten is een afwijkend hoofdlettergebruik vastgelegd. Voorbeelden: HvA Bewegen, Sport en Voeding, HvA Media, Communicatie en Informatie én de opleidingen Culturele en Maatschappelijke Vorming en Fashion Management zijn erg kleurrijk. Marketing van de Culturele Sector en Docent in het Vmbo zijn interessante minoren.
Let op met namen waarbij beroepen en opleidingen hetzelfde zijn. Voorbeeld: De wiskundig ingenieurs die de opleiding Wiskundig Ingenieur hadden gevolgd gingen op bezoek bij de maritiem officieren van de opleiding Maritiem Officier.
6
Namen van bedrijven, instanties en organisaties Namen en afkortingen van bedrijven, instanties en organisaties worden geschreven zoals deze bedrijven en organisaties zichzelf presenteren. Dus: DUO – IB-Groep, InGeest, Het Parool. Voorbeeld: Bij de HBO-raad zijn ze erg blij met de HBO-V, de Co-op HEAO en de Deeltijd HEAO. DUO – IB-Groep, InGeest en Het Parool zijn mogelijke werkgevers. Domeinen/interessegebieden In de externe communicatie gebruiken we de term ‘domein’ zo min mogelijk; we schrijven liever ‘HvA’, gevolgd door het interessegebied. Dus ‘HvA Bewegen, Sport en Voeding’ in plaats van ‘het domein Bewegen, Sport en Voeding’. Afkortingen van domeinnamen, zoals DBSV en DEM, mogen gebruikt worden nadat de naam eerst volledig gebruikt is. Voorbeelden: Bij HvA Bewegen, Sport en Voeding is de sfeer informeel en gezellig. Het domein Economie en Management (DEM) biedt een groot aantal opleidingen aan.
1.3 Aanhalingstekens bij namen/titels Zoals gezegd: namen van afstudeerrichtingen, workshops, publicaties en dergelijke beginnen met een hoofdletter. Daarnaast is het vaak gewenst (in verband met de duidelijkheid) om deze in een zin met een enkelvoudig aanhalingsteken te beginnen en te eindigen als er niet bij staat waar het om gaat. Voorbeeld: Na 'De Nieuwe Ingenieur' heb je goede kansen op de arbeidsmarkt. Let op! Bij algemeen bekende begrippen liever geen aanhalingstekens. Voorbeeld: Na Fysiotherapie ging ik Haptonomie studeren.
1.4 Afkortingen Gangbare afkortingen (n.a.v., bijv.) schrijven we altijd voluit: Voorbeeld: Naar aanleiding van woorden als ‘et cetera’ ging hij ‘bijvoorbeeld’ voluit schrijven. Afkortingen van instellingen, domeinen/interessegebieden en opleidingen Afkortingen van instellingen, domeinen en opleidingen schrijven we met hoofdletters. We gebruiken daarbij geen punten (ook niet bij rechtsvormen). Uitzondering hierop is pabo. Volgens het Groene Boekje wordt dit met kleine letters gespeld (zie ook http://onzetaal.nl/taaladvies/advies/pabo-pabo-pabo). Alleen als de afkorting binnen de eigennaam van de school voorkomt, wordt deze met een beginkapitaal of hoofdletters gespeld. We schrijven daarom wel De Universitaire Pabo van Amsterdam. 7
Let op: afkortingen van domeinnamen waarin de term ‘domein’ is afgekort, zoals DBSV en DEM, mogen alleen in de interne communicatie gebruikt worden. De domeinnaam wordt de eerste keer voluit geschreven. Voorbeelden: CMV en MWD zijn onderdeel van het interessegebied Maatschappij en Recht. DMCI en DBSV contracteren KPMG en NCR (let op: alleen interne communicatie). Op de pabo leer je om les te geven. Ook hier geldt dat (afkortingen van) lidwoorden en bijwoorden een kleine letter krijgen. Voorbeelden: HvA, UvA, CvB, RvT. HvA en UvA De namen Hogeschool van Amsterdam en Universiteit van Amsterdam worden de eerste keer dat zij op een pagina of website voorkomen voluit geschreven met de afkorting tussen haakjes erachter, daarna gebruiken we alleen de afkorting. Afgekorte titels Afgekorte titels krijgen een kleine letter met punt. Voorbeelden: drs., prof., dr., mr. We gebruiken kleine letters bij communicatiemiddelen: Voorbeelden: tv, pc, cd-rom, dvd-speler, lcd-schermen. Afkortingen van buitenlandse titels Afgekorte buitenlandse titels staan altijd achter de naam. Voorbeelden: P. Hermans, MA; mevrouw A. Albers, BSc; G. de Vries, MBA. Voluit schrijven we woorden als bachelor, bachelor-master en bachelormasteropleiding met kleine letters. Afkortingen van onderwijs-/schooltypen We gebruiken kleine letters in afkortingen van onderwijs-/schooltypen of type student. Voorbeelden: mavo, havo, vwo, hbo, heao, aio, hbo-student. 1.5 &-teken of 'en'? In het algemeen geldt dat we 'en' gebruiken: Voorbeeld: Het Instituut voor Media en Informatie Management verzorgt de opleiding Reclame-, Marketing- en Communicatiemanager. Het &-teken gebruiken we alleen bij afgekorte namen en bij Engelse termen. Voorbeeld: Fashion & Branding 8
Gebruik het &-teken nooit in een adres voor een website.
1.6
Aaneenschrijven, streepjes, spaties en apostrof
1.6.1 Adressen en telefoonnummers Zo schrijven we adresblokjes als afzendergegevens binnen de HvA: Voornaam Achternaam Functie _____ Hogeschool van Amsterdam Communicatie Postbus 12345 / 1234 AB Amsterdam Straatnaam 200 / 1234 AB Amsterdam T 020 123 4567 / M 06 1234 4567 hva.nl Aanwezig op: ma / di / wo / do / vr Denk aan het milieu voordat u dit bericht print. Let dus op de volgende kenmerken: − Naam en Hogeschool van Amsterdam staan in bold. − Twee spaties tussen postcode en plaatsnaam. − Vaste telefoon wordt afgekort met 'T', dan spatie voor '020', spatie, drie cijfers, spatie, vier cijfers. Mobiele telefoon wordt afgekort met ‘M’, dan spatie voor ‘06’, spatie, vier cijfers, spatie, vier cijfers. Dit geldt ook voor het faxnummer. − Bij een webadres vervalt www in de weergave van een webadres. Een voorbeeld van een communicatie-url is hva.nl/lustrum. In een lopende tekst korten we telefoon niet af en passen we dezelfde stijl toe: Voorbeeld: Het telefoonnummer is 020 651 1155 of kortweg telefoon 020 652 1155. De letter T weglaten wanneer je een telefoonnummer noemt in een tweet. Telefoonnummers in bijvoorbeeld Engelstalige brieven schrijven we als volgt: Voorbeeld: T +31 (0)20 595 1563 F +31 (0)20 595 1510 M +31 (0)6 1234 4567 Afbreken van telefoonnummers Vermijd afbrekingen in telefoonnummers. Gebruik daarom de zogeheten 'harde spaties' (shift/control/spatiebalk). 1.6.2 Bedragen Bedragen schrijven we als volgt: Voorbeeld: Toen ik € 130,58 had uitgegeven van het collegegeld dat € 2.930,58 bedraagt, had ik nog € 2.800,- over.
9
1.6.3 Samenstellingen Samenstellingen zijn woorden die bestaan uit woorden die ook zelfstandig kunnen voorkomen. De algemene regel luidt: samenstellingen worden aaneengeschreven. Voorbeelden: eerstejaarsstudent, subsidiebedrag, studiefinanciering, studievoorlichting, productmanager, sportrelatiebeheerder. Samenstellingen van onderwijstrajecten Bij samenstellingen met bachelor-master verbinden we deze onderwijstypen met een verbindingsstreepje, het tweede deel van de samenstelling komt hier direct achteraan. Dus: bachelor-mastertraject, bamastructuur. Samenstellingen met cijfers Samenstellingen die beginnen met aanduidingen of namen met een cijfer, krijgen een klein streepje (zonder spaties). Voorbeeld: Het studiejaar 2005-2006 stond vermeld in de Postbus 51-folder. 1.6.4 Vastgelegde namen Let op, de naamgeving zoals die binnen de HvA is vastgelegd, is bepalend. Het is dus Sociaal Juridische Dienstverlening omdat we dat zo hebben vastgelegd, maar 'sociaal' wordt normaliter in samenstellingen aan elkaar geschreven of, als dat nodig is voor de leesbaarheid gevolgd door een koppelteken. Voorbeeld: De sociaaljuridisch medewerkers zijn sociaalagogen.
1.6.5 Klinkerbotsing Samenstellingen waarin de laatste letter van een deel en de eerste letter van het volgende deel de tekens voor een klinker kunnen vormen, krijgen een streepje. Voorbeeld: Door informatie-uitwisseling op de gala-avond kreeg ik studie-informatie. 1.6.6 Apostrof Beroepsuitvoerders schrijven we met een apostrof. Voorbeeld: Vwo'ers die daarna CMV'ers worden, zijn ex-HvA'ers die geen SJD'ers zijn. Let op, getallen in woorden behouden hun trema. Voorbeeld: Tweeëndertig studenten kregen drieëntwintig kadetjes. 1.6.7 Een of één? We schrijven 'een' als we '1' bedoelen (en geen 'één').
10
Voorbeeld: Na een jaar de propedeuse gevolgd te hebben, volg je een jaar hoofdfase. Om extra te benadrukken doen we over het streepje echter niet moeilijk. Voorbeeld: Na je opleiding ben je de professional die verstand heeft van het échte werk. 1.7
Getallen
Voor getallen staan geen vaststaande regels voor. HvA houdt aan dat getallen tot twintig voluit worden geschreven, evenals de tientallen tot honderd, de honderdtallen tot duizend. HvA schrijft dus achtste, tien, zeventien, 22, veertig, 103, tweehonderd, 250, drieduizend. Ook de getallen duizend, miljoen en miljard worden voluit geschreven; deze kunnen eventueel gecombineerd worden met cijfers: 22 duizend, 123 miljoen, tien miljoen, 16 miljard (of 22.000, 123.000.000, 16.000.000.000). Op deze vuistregel bestaat een uitzondering: Cijfers gebruiken bij exacte informatie zoals maten, temperaturen, gewichten en jaartallen: Voorbeelden: In de bebouwde kom is de maximumsnelheid 50 km/u. Morgen wordt het 14 ºC. 20.000 mijlen onder zee. Een hotelovernachting kost € 100,- (of: 100 euro) per persoon. 1.7.1 Tijden We gebruiken vier cijfers om de tijden weer te geven en gebruiken dus een nul indien nodig. We schrijven een punt tussen de uren en minuten. Tijden worden dus als volgt weergegeven: 09.00 uur 10.30 uur 1.8 Opsommingen Opsommingen beginnen met een liggend streepje of een 'bullet'. De zin die de opsomming inleidt, eindigt met een dubbele punt. In een opsomming die uit losse woorden of uit delen van zinnen bestaat, begint elk onderdeel met een kleine letter en eindigt het met een puntkomma. Alleen het laatste onderdeel van de opsomming krijgt dan een punt. Voorbeeld: Studeren bij het domein Economie en Management: − veel persoonlijk contact met je medestudenten en docenten; − gericht op succesvol ondernemerschap en een ondernemende houding; − opleidingen zijn internationaal georiënteerd. Bestaat de opsomming uit hele zinnen, dan begint elke zin met een hoofdletter en eindigt elke zin met een punt (of een vraagteken). Voorbeeld: Diverse faciliteiten staan de studenten ter beschikking: − De mediatheken bieden een schat aan informatie. − De informatievoorziening is zeer uitgebreid. − De catering stelt restauratieve voorzieningen ter beschikking. 11
Als de delen van een opsomming uit één enkel woord of een klein groepje woorden bestaan, kunnen de leestekens eventueel helemaal weggelaten worden. Voorbeeld: De faciliteiten zijn: − mediatheken − informatievoorziening − catering Opsommingen met data vermelden we als volgt: De open dagen vinden plaats op: zaterdag 9 november 2013, 10.00 - 14.00 uur dinsdagavond 20 februari 2014, 18.30 - 21.00 uur Tussen het tijdstip van aanvang en afsluiting komt een spatie streepje spatie. 1.9 Alinea’s Na een alinea komt een witregel.
1.10 Afbrekingen Namen (van een domein bijvoorbeeld), telefoonnummers, webadressen en dergelijke nooit afbreken. In Engelstalige tekst wordt nooit iets afgebroken! 1.11 Gebruik van u/je/jou/jouw Collega’s en (aankomende) studenten spreken we altijd aan met ‘je’ en ‘jij’. Dat geldt ook voor deeltijdstudenten. Ouders en verzorgers spreken we aan met ‘u’. Momenteel wordt er over gesproken of masterstudenten ook niet met u moeten worden aangesproken. De vormen jou en jouw worden eigenlijk alleen gebruikt als er nadruk op ligt. Vaak kunnen ze vervangen worden door je. 1.12 Gebruik van haakjes Wees terughoudend met het gebruik van haakjes: (…). 1.13 URL’s/internetadressen We geven een webadres op de volgende wijze weer: hva.nl (zonder www). Een user friendly adres geven we als volgt weer: hva.nl/lustrum
12
1.14 Engelse termen Niet-ingeburgerde Engelse termen schrijven we cursief. Bijvoorbeeld: urban professionals. Engelse functieaanduidingen We schrijven Engelse functieaanduidingen met kleine letters. Ingeburgerde Engelse functieaanduidingen die uit zelfstandige naamwoorden bestaan schrijven we in het Nederlands aaneen. Dus: artdirector. Het invoegen van een streepje voor de duidelijkheid is toegestaan. Bijvoorbeeld: accountexecutive. Niet-ingeburgerde Engelse functieaanduidingen worden los van elkaar geschreven. Dus: retail concept manager. Engelse titels In Engelse titels krijgen alle zelfstandige naamwoorden een hoofdletter. Voorbeelden: Bachelor of Science (BSc), Master of Arts (MA), Bachelor of Laws (LLB) Afkortingen van Engelse titels staan altijd achter de naam. Voorbeelden: P. Hermans, MA; mevrouw A. Albers, BSc, 1.15 Citaten Voor citaten/ testimonials gebruiken we enkele aanhalingstekens. 1.16 Geen spatie na een schuine streep (/) of koppelteken (-) We gebruiken geen spatie na een schuine streep of koppelteken. Let op: DUO – IB-Groep bestaat uit een lang streepje voorafgegaan en gevolgd door een spatie en uit een koppelteken zonder spatie.
13
Schrijven voor het web 2
Webteksten
“Juist doordat internet de afgelopen jaren zo alledaags is geworden, gaan we er steeds vluchtiger mee om. Een website moet ons binnen enkele seconden weten te boeien, of we klikken verder naar een andere. Er is een duidelijke trend die je ‘de kracht van minder’ zou kunnen noemen. Minder vormgeving, minder tekst, minder mogelijkheden. We kunnen het bezoekers makkelijker maken door de teksten en vormgeving simpel te houden.” Marketingfacts, jaarboek 2009 2.1 Eisen aan een webtekst Bij het schrijven van teksten voor het internet gelden de regels voor gewone teksten natuurlijk ook. Maar aanvullend daarop moet de tekst aan twee extra eisen voldoen: rekening houden met de manier waarop mensen informatie opnemen van het beeldscherm; rekening houden met zoekmachines. Zoektermen Ga uit van zoektermen die websitebezoekers gebruiken. Het kiezen van de juiste woorden in een tekst is cruciaal. Niet alleen omdat het van belang is woorden te gebruiken die de bezoekers begrijpen, maar ook omdat de woordkeuze van invloed is op de vindbaarheid van de website in de zoekmachines. Aankomend studenten die via zoekmachines een bepaalde opleiding willen vinden, gebruiken misschien zoektermen die niet letterlijk overeenkomen met de naam van de opleiding. Probeer daarom ook die woorden in de tekst te gebruiken. 2.2
Links
2.2.1 Betekenisvolle links Omdat het belangrijk is dat de HvA hoog in de ranking komt te staan bij zoekmachines als Google, is het van belang dat links op betekenisvolle woorden gemaakt worden. Denk hierbij aan woorden die de doelgroep zou kunnen gebruiken wanneer deze zoekt naar informatie over de HvA. Als je het niet anders kunt omschrijven, dan via ‘klik hier’. Links worden onderstreept als je er met je muis overheen gaat. Zorg er dus voor dat je geen onderstrepingen in je tekst gebruikt als het niet om een link gaat.
2.3 Nieuw venster Bij een link naar een externe site open je die site in een nieuw venster. Alle sites buiten de HvA-websites zien we als externe sites.
14
3
De opbouw van een tekst
De lezer moet een webtekst makkelijk in zich op kunnen nemen. Houd dus rekening met de lezer bij de opbouw van je tekst. Werk niet naar de conclusie toe, maar begin ermee. Als een pagina meerdere onderwerpen heeft, deel deze dan in aan de hand van onderwerpen/alinea’s. 3.1 Kop Geef de tekst een inhoudelijke en pakkende titel. Een goede kop: dekt de lading; bevat geen vaagheden; is beknopt; staat in de tegenwoordige tijd. 3.2 Lead Geef in de inleiding een beknopte samenvatting van de tekst. Beantwoord de vijf W-vragen: wie, wat, waar, wanneer en waarom. 3.3 Tekstblokken met tussenkopjes Een duidelijke structuur zorgt ervoor dat de lezer makkelijk kan vinden wat hij of zij zoekt. Maak daarom gebruik van kopjes en subkopjes (headers). De lezer wil zo snel mogelijk uitkomen bij relevante informatie. Bovendien beschouwt een zoekmachine (sub)koppen als toonaangevende elementen van een webpagina. Dit betekent dat woorden die in een kop of subkop voorkomen relevanter worden geacht. Gebruik je een woord in een subkop, dan zal dat woord dus hoger uitkomen in de resultaten van zoekmachines.
Behandel maar één idee per alinea. Bedenk tussenkopjes die de essentie van de alinea’s weergeven. Begin iedere alinea met een kernzin. Begin een zin met de belangrijkste mededeling.
3.4 Verwijzingen Als je niet in de lopende tekst wilt of kunt verwijzen, kun je links of literatuur vermelden onder een kopje ‘Meer weten’. 3.5 Gebruik van PDF Zet je Worddocument om naar PDF wanneer je deze als bijlage op een webpagina wilt plaatsen (in verband met webtoegankelijkheid).
15
4
Schrijfstijl
4.1 Schrijf zakelijk en concreet Houd rekening met je doelgroep en wees terughoudend met jargon. Pas op voor abstracties en geef voorbeelden, feiten en aantallen. Niet: De politie wil extra capaciteit aantrekken. Maar: De politie wil extra agenten aantrekken. 4.2
Schrijf actief en persoonlijk 1) Vermijd de lijdende vorm en schrijf zoveel mogelijk actieve zinnen. Niet: Gestreefd wordt om uw e-mail op korte termijn te beantwoorden. Maar: Wij streven ernaar uw e-mail op korte termijn te beantwoorden. 2) Vermijd de naamwoordstijl: gebruik vooral werkwoorden in plaats van zelfstandige naamwoorden. Niet: De uitvoering van de evaluatie van het onderzoek geschiedt door de projectgroep. Maar: De projectgroep evalueert het onderzoek. 3) Schrijf positief: een zin zonder ontkenningen heeft meer lading en zeggingskracht. Vermijd vooral dubbele ontkenningen. Niet: Hiermee wordt voorkomen dat de eindscore niet onderscheidend is. Maar: Hiermee wordt bereikt dat de eindscore onderscheidend is. 4) Schrijf in verzorgde spreektaal. Vermijd ingewikkelde zinnen en constructies. Vermijd moeilijke woorden als er makkelijkere synoniemen zijn. Vermijd ambtelijke en ouderwetse woorden, zoals ‘doch’. Vermijd voorzetseluitdrukkingen (ten behoeve van, met betrekking tot, ondanks het feit dat).
4.3
Schrijf beknopt 1) Maak de zinnen niet te lang. 2) Begin een zin met de belangrijkste mededeling, zodat je zin geen lange aanloop krijgt. Zinnen met een lange aanloop (waarbij bijvoorbeeld eerst het argument gegeven wordt en daarna pas het standpunt) zijn lastiger te lezen. Niet: Omdat lezers vooral scannen en weinig teksten woord-voorwoord lezen, is het beter om alinea’s heldere tussenkopjes te geven. Maar: Het is beter om alinea’s heldere tussenkopjes te geven, omdat lezers vooral scannen en weinig teksten woord-voor-woord lezen. 3) Gebruik geen omslachtige formuleringen. 16
4) Benadruk belangrijke woorden. 5) Beperk het aantal werkwoorden. 6) Vermijd tangconstructies. Zet bij elkaar wat bij elkaar hoort. Niet: Deze website wordt vanwege zijn gebruiksgemak en opvallende opmaak door veel bezoekers als voorbeeld beschouwd. Maar: Deze website wordt door veel bezoekers als een voorbeeld beschouwd vanwege zijn gebruiksgemak en opvallende opmaak. 4.4
Maak gebruik van visuele elementen 1) Geef opsommingen. Opsommingen zijn snel leesbaar, opvallend en gemakkelijk te onthouden. 2) Maak de opsommingen zo kort mogelijk, maak geen lange zinnen. 3) Begin ieder deel van de opsomming met hetzelfde soort woord (een werkwoord, een zelfstandig naamwoord, enzovoort).
17
Bijlage 1: Effectieve webteksten Bij het schrijven van teksten voor een website houd je rekening met het online leesgedrag. Zo neemt de internetgebruiker gemiddeld niet meer dan een minuut de tijd om een webpagina te lezen. Webpagina´s worden eerder gescand dan gelezen. De navigatiestructuur van de website stelt de bezoeker vaak in staat direct door te klikken naar de gezochte informatie. Daarom moet informatie kort en bondig gepresenteerd worden. Let daarbij op de volgende punten:
maak gebruik van korte zinnen; schrijf nette spreektaal; breng een duidelijke structuur aan in je teksten; neem de bezoeker aan de hand mee; focus op één doelgroep; ga uit van zoektermen die websitebezoekers gebruiken.
2.1 Maak gebruik van korte zinnen Webteksten dienen uitnodigend geschreven te zijn: je wilt de bezoeker aanzetten tot actie. De site van de concurrent is immers slechts één muisklik van de jouwe verwijderd. Het gebruik van korte zinnen verhoogt het leesgemak en maakt deze bovendien actiever. Hierdoor wordt de bezoeker eerder geprikkeld om door te lezen. 2.2 Breng een duidelijke structuur aan in je teksten Een duidelijke structuur maakt het voor lezers makkelijker om te vinden wat ze zoeken. Maak daarom gebruik van kopjes en subkopjes (headers). De lezer wil zo snel mogelijk uitkomen bij relevante informatie. Bovendien beschouwt een zoekmachine (sub)koppen als toonaangevende elementen van een webpagina. Dit betekent dat woorden die in een kop of subkop voorkomen relevanter worden geacht. Gebruik je een woord in een subkop, dan zal dat woord dus hoger uitkomen in de resultaten van zoekmachines. 2.3 Neem de bezoeker aan de hand mee Bezoekers lezen een webpagina niet lineair. Waar een roman begint op pagina 1 en eindigt op de laatste pagina, is het een illusie te denken dat bezoekers je website op deze manier doornemen. De bezoeker kan daarin wel gestuurd worden. Dit is een kwestie van het op het juiste moment aanbieden van keuzemogelijkheden in de vorm van links naar vervolgpagina´s. In vaktermen wordt dit ook wel aangeduid als het beïnvloeden van de visitor flow. Probeer van tevoren te bedenken welke informatie de bezoeker tot actie zal aanzetten. Zo’n actie is bijvoorbeeld het aanmelden voor een opleiding, het bezoeken van een open dag of het aanvragen van de KiesWijzer. Aan de hand hiervan kun je bepalen in welke volgorde de bezoeker de pagina´s op de website zou moeten lezen. Door de bezoeker via hyperlinks in de tekst van de pagina´s te wijzen op de volgende pagina in de flow, vergroot je de kans dat de bezoeker daadwerkelijk tot actie overgaat. 2.4 Focus op een doelgroep Schrijf doelgroepspecifiek: richt je bij het schrijven van webteksten op één doelgroep. Het is verstandig om aparte teksten te schrijven voor de verschillende doelgroepen. Voor de HvA is de belangrijkste doelgroep de (aankomende of zittende) student. Andere doelgroepen zijn ouders, decanen, het werkveld en medewerkers. Hierbij is het uiteraard wel van belang dat je voor elke beoogde doelgroep de ideale visitor flow definieert. 2.5 Ga uit van zoektermen die websitebezoekers gebruiken Het kiezen van de juiste woorden in een tekst is cruciaal. Niet alleen omdat het van belang is woorden te gebruiken die de bezoekers begrijpen, maar ook omdat de woordkeuze van invloed is op de vindbaarheid van de website in de zoekmachines. Aankomende studenten die via zoekmachines om een bepaalde opleiding willen vinden, gebruiken misschien zoektermen die niet letterlijk overeenkomen met de naam van de opleiding. Probeer daarom ook die woorden in de tekst te gebruiken. 18
Dat geldt bijvoorbeeld voor opleidingen met een Engelse naam. Je kunt dat oplossen door in de lead de Nederlandse vertaling op te nemen. Ook de eerste tweehonderd woorden van een alinea zijn voor zoekmachines bepalend voor het vaststellen van het thema van de tekst. Keywords Voor een hoge vindbaarheid is het belangrijk dat woorden (de keywords) terugkomen. Laat de keywords uit de subkoppen terugkeren in de alinea´s. Zoekmachines kunnen zo makkelijker het thema van de pagina definiëren. Onderstrepen is af te raden, omdat bezoekers dat verwarren met hyperlinks. Het gebruik van bullets voor opsommingen is ook een manier om de structuur van de webpagina te verbeteren.
19