Schoolzorgplan Elde College te Schijndel
SCHOOLZORGPLAN van het Praktijkonderwijs te Schijndel 2011 - 2016
1
Schoolzorgplan Elde College te Schijndel
Inhoudsopgave: 1. 1.1
Inleiding Participerende scholen in het Samenwerkingsverband
2. 2.1 2.2 2.2.1 2.2.2
Visie en missie van de school Inleiding Sector praktijkonderwijs Inleiding De missie en visie van het praktijkonderwijs: het MET4ELDE onderwijsconcept. 2.2.3 Naar een school in de keten. 3.
De zorgstructuur van het Elde College
4. 4.1 4.2 4.2.1 4.2.2 4.2.3 4.2.4 4.2.5
Basiszorg in de klas Inleiding Sector praktijkonderwijs: basiszorg in de klas Inleiding De leerling in het praktijkonderwijs. Onderwijs op maat in de klas De rol van de ouders Samenvattend: basiszorg in de klas
5.
Basiszorg op schoolniveau: locatie praktijkonderwijs
6.
Zorg bovenschools
7. 7.1 7.2 7.2.1 7.2.2 7.2.3
Passend onderwijs Inleiding Onderwijsprofiel sector praktijkonderwijs Inleiding Zorgprofiel praktijkonderwijs: standaardzorg. Zorgprofiel praktijkonderwijs: gespecialiseerde zorg
8. 8.1 8.2 8.3 8.4
Aannamebeleid Inleiding Toelatingscriteria praktijkonderwijs Toelatingsprocedure Grenzen aan zorg
BIJLAGE: Fasen van de leerroute praktijkonderwijs.
2
Schoolzorgplan Elde College te Schijndel
1. Inleiding. Het Elde College is een reguliere school met een afdeling voor Praktijkonderwijs, VMBO (met LWOO), HAVO, (Tweetalig)VWO en een locatie in St. Michielsgestel. Het Elde College maakt deel uit van het Samenwerkingsverband “de Meierij”. 1.1
Participerende scholen samenwerkingsverband de “Meierij”:
Duhamelcollege Hervion College/ Van Maerlant Maurick College VMBO-college Boxtel Elde College Scholengroep Cambium Sancta Maria Mavo Jeroen Bosch College Ds. Pierson College Sint-Janslyceum Rodenborch College Jacob Roelandslyceum De Rijzert De Brug Praktijkonderwijs Praktijkonderwijs Boxtel Gymnasium Bernrode Helicon VMBO groen Gymnasium Beekvliet
‟s-Hertogenbosch ‟s-Hertogenbosch Vught Boxtel Schijndel Zaltbommel ‟s-Hertogenbosch ‟s-Hertogenbosch ‟s-Hertogenbosch ‟s-Hertogenbosch Rosmalen Boxtel ‟s-Hertogenbosch Zaltbommel Boxtel Heeswijk-Dinther ‟s-Hertogenbosch St. Michielsgestel
23FY 17KF 02QT 04XU 04GU 17AY 01GV 20SY 05PL 20ST 07MU 16RB 17MA 26LU 26MZ 02DW 26CC 17JY
Vanuit de overheid (wet op het Voortgezet Onderwijs) is vastgesteld dat de gezagsorganen in een Samenwerkingsverband gezamenlijk een zorgplan dienen vast te stellen. Onderdeel van het gezamenlijke zorgplan is het Schoolzorgplan van de aangesloten scholen, waarin aangegeven moet worden hoe de orthopedagogische en orthodidactische zorg aan leerlingen die dit nodig hebben wordt vorm gegeven, wat het zorgaanbod van de school is, en wat de school investeert (scholing) om tot passend onderwijs te komen.
3
Schoolzorgplan Elde College te Schijndel
2. Visie en missie van de school. 2.1 Inleiding Het Elde College biedt uitdagend en inspirerend onderwijs met een grote keuzevrijheid binnen een geborgen klimaat. Voor de komende planperiode (2011-2016) zijn de volgende strategische thema‟s van het Elde College als prioriteit aangewezen. Strategisch thema Onderwijskwaliteit Bedrijfsvoering Interne organisatie Imago
Wat willen we zijn? Maximale talentonwikkeling Het onderwijs wordt optimaal ondersteund Elde-medewerkers ontwikkelen met passie hun kwaliteit Uitstekende resultaten en persoonlijke aandacht
Onderwijskwaliteit Wat willen wij hiermee?
Specifieke doelstelling: Kritieke prestatie indicatoren:
Het Elde College zorgt er voor dat de leerlingen hun talenten maximaal ontwikkelen Leerlingbegeleiding Kleinschaligheid • Slagingspercentage leerlingen • Gemiddelde eindcijfers leerlingen • Kwaliteitskaart Inspectie • IDU
Het Schoolzorgplan is een van de te ontwikkelen projecten in dit kader. Het Schoolzorgplan wordt jaarlijks geëvalueerd en herijkt. Het Elde College heeft zorgcoördinatoren en kent goed functionerende Zorg Advies Teams (ZAT). Elk ZAT legt jaarlijks via een jaarverslag verantwoording af over de verrichte werkzaamheden. De school wil de zorg aan leerlingen beter op elkaar afstemmen en meer in lijn brengen met de doelstellingen zoals geformuleerd in dit Schoolzorgplan. Hierin wordt dit zorgbeleid weergegeven.
4
Schoolzorgplan Elde College te Schijndel
2.2 Sector praktijkonderwijs. 2.2.1 Inleiding In de visie van het praktijkonderwijs, afgeleid van de visie van het Elde College, staat de leerling centraal. Dit betekent dat er onderwijs op maat wordt verzorgd. Uitgaande van adaptief onderwijs waarbij relatie, autonomie en competentie centraal staan, worden de leerarrangementen aangepast en op maat voor de verschillende doelgroepen geschreven. De docent stemt zijn gedrag af op de hierboven genoemde basisbehoeften. Er wordt gebruik gemaakt van activerende didactiek om leerlingen zoveel mogelijk te prikkelen en te activeren deel te nemen aan het onderwijsleerproces.
In het volgende deel wordt de missie en visie van praktijkonderwijs en het onderwijsconcept van het MET4Elde nader uitgewerkt.
5
Schoolzorgplan Elde College te Schijndel
2.2.2 De missie en visie van het praktijkonderwijs: het MET4ELDE onderwijsconcept. De school creëert een levensechte omgeving. Deze is afgestemd op de jonge mens met ruimte voor persoonlijke ontwikkeling, het aanleren van algemene competenties gericht op het zelfstandig functioneren in de maatschappij en specifieke competenties gericht op deelname aan het arbeidsproces. De jongere en zijn loopbaan staan centraal. Die loopbaan zit in de jongere zelf. De jongere maakt voortdurend keuzes. Het onderwijs wordt gestuurd door zijn ontwikkelingsvraag en zijn passie. Op basis van die vraag en het potentieel van de jongere arrangeert de docent samen met de leerling, zijn ouders en instanties rondom de school als instituut, leer- en ontwikkelingstrajecten. Praktijkonderwijs is een partner in de keten rondom een leerling, waarbij de levensloopbaan centraal staat. Praktijkonderwijs Schijndel laat zich inspireren door de onderwijskundige en pedagogische principes van het uit de Verenigde Staten afkomstige “Big Picture” onderwijsconcept. Centraal element in dit concept is dat het onderwijs expliciet inspeelt op de belangstelling, of sterker gezegd “de passie” van de leerling. Het gaat ervan uit dat iedere leerling wel iets heeft waar hij of zij warm voor wil lopen. Het is die passie die het vertrekpunt vormt voor het leren, waarvoor de school een persoonlijk leerplan opstelt. Dat leerplan komt tot stand in voortdurende dialoog tussen de leerling, zijn ouders en zijn coach. Doel is dat de leerling in zichzelf gaat geloven. Het leren van de leerling vindt zo veel mogelijk plaats in de “echte wereld” door stages. De school is klein en veilig en biedt maatwerk. Ons streven is om deze visie in de komende beleidsperiode van vier jaar uit te werken en in de praktijk van alledag te realiseren. Binnen het concept van Big Picture( MET4Elde) heeft de school voor praktijkonderwijs gekozen voor de volgende pijlers: • Persoonlijk onderwijs: iedere leerling krijgt een persoonlijk leerplan • Leren in de echte wereld: er wordt veel tijd besteed aan leren in de praktijk • Vinger aan de pols: de ontwikkeling van leerlingen wordt voortdurend en intensief gevolgd • De school zelf: de school heeft een eigen unit waardoor intensieve contacten mogelijk zijn, ook met de omgeving voor stages • De leergroepen: de leergroep wordt wel “het tweede huis” genoemd. Deze groep heeft gedurende meer jaren eenzelfde begeleider die intensief contact onderhoudt met de ouders • Schoolcultuur: er is een open en gelijkwaardige cultuur. Leerlingen worden zoveel mogelijk betrokken bij besluitvorming • Betrokkenheid van familie: familie wordt nadrukkelijk betrokken bij het leerproces
6
Schoolzorgplan Elde College te Schijndel
2.3 Naar een school in de keten: Praktijkonderwijs Schijndel ontwikkelt zich naar een school voor praktijkonderwijs in de keten waarin de levensloopbaan van de leerling centraal staat. Het MET4ELDE concept waarmee de school werkt, sluit hierbij goed aan. De school werkt nadrukkelijk samen met partners die een rol vervullen in de levensloopbaan van de leerlingen. Voor het Praktijkonderwijs zijn dit o.a. St. Mee, GGD, BJZ, etc. Zie hiervoor de bijlage van het netwerk praktijkonderwijs waarin alle organisaties vermeldt staan. Door middel van de toelatingscommissie, de leerlingbesprekingen en het zorgadvies team van de school wordt gekeken wie het meest geschikt is om een bepaalde taak in de zorg voor de leerling uit te voeren. 3. De zorgstructuur van het Elde College Het Elde college kent, in navolging van het samenwerkingsverband, 3 niveaus van zorg: A. Basiszorg in de klas B. Basiszorg op schoolniveau C. Zorg bovenschools In dit en de volgende hoofdstukken volgt een overzicht van wat we verstaan onder de verschillende niveaus, de stand van zaken in de beide sectoren of in de school als totaal en de daaruit voortvloeiende doelstellingen voor de periode 2011-2016. Binnen het basisonderwijs worden 4 of 5 niveaus gehanteerd, waarvan niveau 1 t/ 3 min of meer overeenkomen met de niveaus binnen het samenwerkingsverband en het Elde College. Globaal gezegd betreft niveau 1 zowel voor PO als voor het Elde College de basale zorg in de klas, niveau 2 de extra zorg via het ZAT (intern in eerste instantie) en niveau 3 de extra zorg met behulp van in- of externen. Niveau 4 in het PO betreft leerlingen waarvoor onderzoek verricht moet worden door externen dat uitmondt in handelingsadviezen en waarbij sprake kan zijn van verwijzing naar het speciaal onderwijs. Niveau 5 betreft aanmelding bij de PCL ten behoeve van plaatsing op een andere school/ instelling. De zorg binnen het Elde College is geen doel op zich, maar is ondersteunend bij het maximaal ontwikkelen van talent. Daar waar de zorgvraag zo groot is dat het Elde College deze niet kan bieden (niveau 4,5) wordt talentontwikkeling geremd. Plaatsing op een gespecialiseerde school is dan de enige manier om de ontstane patstelling te doorbreken.
7
Schoolzorgplan Elde College te Schijndel
4. Basiszorg in de klas (klas, mentor, team) Onderwijs en begeleiding worden als één geheel gezien: de docent die onderwijst, moet bij dat onderwijzen ook begeleiden. Dat betekent dat de vakdocent op een professionele manier omgaat met de verschillen in kennis, vaardigheden, gedrag en onderwijsbehoeften van de leerlingen en een passend onderwijsaanbod voor de leerlingen aanbiedt. Zijn er leerbelemmeringen, die het succesvol doorlopen van het niveau bedreigen, dan is bredere inzet nodig die door de mentor wordt geëntameerd. De mentor zoekt samen met de overige vakdocenten (teamleden) naar mogelijkheden om het probleem adequaat aan te pakken. Het kan bij het bieden van deze extra zorg gaan om individuele hulp bij één of meer vakken, om begeleiding van gedrag, de motoriek of om een combinatie van deze aandachtsgebieden, die direct aan het leren gerelateerd zijn. De mentor stelt een actieplan op waarbij een gezamenlijke aanpak van de vakdocenten wordt afgesproken. De zorgcoördinator kan daarbij geconsulteerd worden voor eventuele inzet van interne specialisten. Basisvoorwaarden: 1. Er zijn handelingsplannen indien nodig (LWOO, PrO, LGF en andere leerlingen waar het voor nodig is). 2. Docenten zijn in staat zo nodig remediale hulp te verlenen in klassensituaties. 3. Er zijn faciliteiten voor leerlingen met een dyslexie- en dyscalculieverklaring. 4. Er is regelmatig voortgangsoverleg met ouders. 5. Mentoren informeren de vakdocenten over nieuwe “zorg”leerlingen en handelingsplannen. 6. Docenten kennen de zorgstructuur en doelen van de school en weten door te verwijzen naar niveau 2. 7. Er is sprake van een goed pedagogisch klimaat; medewerkers hebben een voorbeeldfunctie. Normen en waarden cq. Afspraken over gedrag staan op papier 8. Er is goed onderwijs met didactische differentiaties voor leerlingen die dit nodig hebben. 9. Docenten zijn geschoold in het tijdig signaleren van extra onderwijsen zorgbehoefte. 10. Docenten zijn geschoold en in staat om te gaan met de meest voorkomende leer-, gedrags- en sociaal emotionele problematiek waaronder dyslexie, faalangst, AD(H)D en autisme. 11. Alle docenten zijn geschoold in klassenmanagement. 12. Binnen het klassenmanagement wordt aandacht besteed aan sociale vaardigheden.
8
Schoolzorgplan Elde College te Schijndel
4.2 Sector praktijkonderwijs: basiszorg in de klas. 4.2.1 Inleiding. Om het geheel van de basiszorg goed te kunnen begrijpen zullen we eerst ingaan op het type leerlingen dat er op school onderwijs volgt en vervolgens hoe het onderwijs in de advisories of groepen wordt vorm gegeven. We besluiten dit deel met de doelstellingen voor de komende periode. 4.2.2 De leerling in het praktijkonderwijs Om de visie op het praktijkonderwijs goed te kunnen begrijpen is het nodig om duidelijk in beeld te hebben over welke leerlingen we het hebben. Deze leerlingen voldoen aan de criteria die de RVC-VO stelt, namelijk een intelligentie tussen de 55/60 en 75/80, didactische achterstanden op minimaal twee gebieden van technisch lezen, begrijpend lezen, spelling en inzichtelijk rekenen (en minimaal IR en/of BL) van meer dan 30 DLE. Hier kun je ook spreken van minder dan 30 maanden leerrendement in het basisonderwijs. Daarnaast kenmerken deze leerlingen zich vaak doordat er sociale problemen spelen: veel leerlingen hebben een gedrag-, ontwikkelings- of leerstoornis. Juist kijken naar de individuele verschillen, maar ook naar de mogelijkheden van deze leerlingen dient voorop te staan. Als belangrijkste kenmerken willen we graag benoemen: - Een verminderde exploratiedrang of leergierigheid. - Verminderde mogelijkheden op het gebied van het geheugen, begrip en inzicht. - Verminderde mogelijkheden op het gebied van de communicatie en sociale Redzaamheid. - Verminderde mogelijkheden op het gebied van motorische vaardigheden en/of zelfredzaamheid. Deze leerlingen zijn vaak afkomstig uit het SBAO maar in het kader van passend onderwijs, ook steeds vaker uit het regulier basisonderwijs. Gezien hun capaciteiten hebben deze leerlingen vaak een negatief zelfbeeld opgebouwd omdat ze vele succeservaringen, zowel op het gebied van de sociale omgang als op het gebied van het leren hebben moeten ontberen. Daarom is het van groot belang dat het MET4ELDE in de gewenningsfase hier aandacht aan besteed. Leerlingen dienen succeservaringen op te gaan doen en vanuit hun passie hun eigen mogelijkheden te ontwikkelen. De rol van de advisor is dan vooral om een goede coach te zijn die rekening houdt met de leerstrategieën van de leerlingen. Globaal leren de leerlingen in het praktijkonderwijs op de volgende wijze: (1998, LPC) - Leren door te doen: nadruk op vaardigheden: veel praktische vaardigheden oefenen in verschillende contexten en van modelleren tot in kleine stapjes zelf uitvoeren. - Leren door voorbeelden: visuele ondersteuning bij auditieve informatie. Gebruik van foto‟s, tekeningen, geluidsbanden, bord, video, computer.
9
Schoolzorgplan Elde College te Schijndel
- Leren in kleine stapjes en met veel herhaling: aandacht voor een duidelijke didactische opbouw bij opdrachten en voor de transfer (het geleerde toepassen in andere contexten) Gezien de leerstrategieën van deze leerlingen sluit het MET4ELDE concept perfect aan. Leerlingen die aan hun eigen leerplan werken, aansluiten bij de individuele behoeften van leerlingen en hiermee bewerkstelligen dat men succeservaringen opdoet. De motivatie van leerlingen zal hierdoor toenemen en door de positieve feedback krijgen leerlingen weer het gevoel dat men iets kan. Denken – doen – nakijken biedt de leerling een hulpmiddel om zelfstandig taken te kunnen uitvoeren (1998, LPC) en contextrijk leren is een belangrijke ondersteuning voor de leerlingen. 4.2.3 Onderwijs op maat in de klas A. Leren op school: Als je de jongeren en zijn loopbaan centraal stelt, staan we als MET4ELDE voor de pedagogische opdracht om te komen tot een sterk geïndividualiseerde vorm van onderwijs (adaptief) wat leidt tot meer motivatie van leerlingen, minder verzuim, minder drop-outs, een veiliger leeromgeving en betere kansen in het vervolgonderwijs of arbeidsmarkt. Op basis van de individuele talenten, interesses en behoeften (de eigen passie) van de leerling wordt een persoonlijk leerplan gemaakt, dat helemaal is afgestemd op de afzonderlijke leerling en zijn ontwikkeling. Dit plan wordt twee tot driemaal per jaar geëvalueerd en bijgesteld in overleg met de leerling, zijn of haar ouders, de advisor (mentor van de leerling) en eventueel de stagebegeleider (van het stagebedrijf). Geen proefwerken en cijfers, maar voortgangscriteria die volledig zijn aangepast aan het persoonlijke leerplan van de individuele leerling. Het stageassessment, AKA en duaal leren zijn hiervan voorbeelden. Hiermee wordt het leerstof –jaar - klassensysteem losgelaten en werken we met fases die elke leerling, in zijn eigen tempo, geleidelijk doorloopt. We monitoren de ontwikkeling door structureel kwaliteitsinstrumenten in te zetten. Voor het leren zijn dit didactische onderzoeken (op Begrijpend lezen, Spelling, Technisch lezen en Inzichtelijk Rekenen), voor de sociaal emotionele ontwikkeling zijn dit de Schoolvragenlijst (SAQI en/of SVL) en de Klimaatschaal en daarnaast zijn er de jaarlijkse afname van tevredenheidonderzoeken bij ouders en leerlingen en „Stimulans‟ (monitor praktijkonderwijs). Om een goede aansluiting op het basisonderwijs te bewerkstelligen zal hier in de eerste fase aandacht aan worden besteed door de leerlingen meer structuur te bieden en in te leiden in dit onderwijsconcept. Om bovenstaande te verwezenlijken wordt er een leerteam gevormd: hieraan nemen deel de leerling, zijn ouders de advisor en eventueel de stagebegeleider van het bedrijf. Door het leerteam wordt twee tot driemaal per jaar een persoonlijk leerplan (PLP) van de leerling besproken. De leerling laat dan zien welke competenties hij zich al eigen heeft gemaakt en aan welke competenties en aan welk doel hij verder gaat werken. De ontwikkeling van de leerling wordt zichtbaar gemaakt. Ze mogen leren door ervaringen op te doen, leren van fouten, opdoen van 10
Schoolzorgplan Elde College te Schijndel
succeservaringen en te werken aan zelfinzicht en zicht op eigen mogelijkheden. Jaarlijks worden de verwachtingen van het uitstroomprofiel van de leerling bijgesteld. Dit kan zowel naar boven en als naar beneden zijn: het is belangrijk dat het leerteam reële, hoge verwachtingen heeft. Onderwijs dient uitdagend te zijn. “De leerling moet zelfwerkzaam met de leerstof omgaan en in het onderwijs en de opvoeding moet men niet uitgaan van de huidige ontwikkeling, maar van de zone van naaste ontwikkeling (Vygotsky). Dit betekent dat men het kind moet uitdagen tot dat, waar hij op dit moment „aan toe is‟ en waar hij dus nu voor openstaat.”(Kugel, 2003, 158). Niet het kind volgen of conditionerend leren, maar uitdagen. Iedere leerling heeft een digitale portfolio met individuele plandocumenten, verslagen van projecten, reflectieverslagen en beoordelingen. In het komende leerjaar gaan we werken met Pro-Digi, een portfolio systeem van Edu-actief, waarbij elke leerling zijn eigen digitale omgeving heeft en daarin kan communiceren met advisor, ouders, stagebegeleider, e.a. De advisor en leerling kunnen samen opdrachten formuleren ter uitvoering van het PLP en kan gebruik gemaakt worden van de leerlijnen van de methodiek Promotie. B. Leren in de echte wereld. Leren door stages en in verschillende contexten, is een tweede belangrijk uitgangspunt. Leren doe je in de werkelijke wereld en daarvoor wordt veel ruimte gemaakt. Het is cruciaal dat de keuze voor deze stageplek voortkomt uit de belangstelling en passie van de stagiaire. Een goede coaching van de leerling op deze weg is hierbij onmisbaar. De stage is belangrijk omdat de leerling de „kunst‟ van het volwassen - zijn kan afkijken bij de volwassenen met wie wordt samengewerkt. Daarnaast verwerft de stagiaire op authentieke wijze de gewenste expertise in praktijksituaties. Het is een vorm van authentiek leren. De stages dienen niet alleen voor het verwerven van competenties op het terrein van arbeids- of beroepsvoorbereiding maar ook op meer algemene competenties (zoals communicatie, rekenen/wiskunde, taal en sociale vaardigheden) en persoonlijke kwaliteiten waarop op natuurlijke wijze een beroep wordt gedaan in die buitenschoolse leerwerkplaats. Het MET4ELDE-concept ontleent zijn kracht aan de wijze waarop het verbinding weet te leggen tussen de interesses van de leerling, de maatschappij en het onderwijs door het werken met leren te verbinden in de echte praktijk. Werkplekleren is per slot van rekening een zeer krachtige vorm van leren. In de diverse fases van het onderwijs zijn daarom ook verschillende mogelijkheden van “stage”opgenomen. We spreken dan van excursies, loopbaanoriëntatie, bedrijfsbezoeken, snuffelstage, verkennende stage, opleidende stage en plaatsingstage. De interesse en de passie van de leerling sturen de keuze voor een stage. Het werk dat op de stage gedaan wordt moet passend zijn bij de leerling, maar vooral ook een zinvolle bijdrage zijn voor het bedrijf of de instelling waar stage wordt gelopen.
11
Schoolzorgplan Elde College te Schijndel
4.2.4 De rol van de ouders. In het MET4ELDE wordt de familie van de leerling nadrukkelijk betrokken bij het leren op school. Niet alleen tijdens de regelmatige „presentaties‟, waar de leerling laat zien wat hij de afgelopen tijd heeft gepresteerd, maar ook tijdens vieringen en bijeenkomsten. Van ouders wordt verwacht dat zij ook andere ouders stimuleren bij de betrokkenheid rond de school. Al bij de aanmelding van de leerling op onze school worden de ouders uitvoerig geïnformeerd over de onderwijsvisie van het MET4ELDE. De kernteamleider voert de gesprekken met de ouders en de leerling en is dan aanspreekpersoon. In de fase van aanmelding wordt de leerling ook besproken in de toelatingscommissie. Mogelijk wordt in deze fase al de advisor erbij betrokken. Samen met de leerling, zijn ouders en de school wordt een convenant getekend waarin afspraken, wederzijdse verwachtingen en de beginsituatie van de leerling (nulmeting) staan. Dit wordt opgeschreven in een individueel ontwikkelingsplan (IOP) van de leerling. Ouders zijn een belangrijke partner van de school en voor de ontwikkeling van de leerling is het belangrijk dat ouders hierin ondersteunend zijn. Naast het informeren worden ouders ook betrokken bij de inhoud van het onderwijs. Op ouderavonden wordt nadrukkelijk om hun mening en inbreng gevraagd. Actieve participatie van ouders in de school wordt op prijs gesteld. Ouders hebben een belangrijke rol in de ontwikkeling van hun eigen kind, maar kunnen ook inbreng hebben naar de andere leerlingen. Ouders die worden geïnterviewd door leerlingen of die een presentatie verzorgen zijn hiervan voorbeelden. De school heeft het voornemen om te ontwikkelen naar een participatie en innovatiegerichte school waar het gaat om het betrekken van ouders bij het onderwijs. Ouders worden dan ook gezien als belangrijke partners in een proces van continue verbetering van de school. 4.2.5 Samenvattend: basiszorg in de klas. Binnen de sector praktijkonderwijs is de basiszorg in de klas goed georganiseerd en voor iedereen duidelijk. De basisvoorwaarden, zoals die in de inleiding beschreven zijn in de punten 1 t/m 7 en 11 en 12, zijn voldoende geïmplementeerd. Hoewel de basiszorg in de klas zich met name lijkt te richten op zorgleerlingen, geldt deze natuurlijk voor alle leerlingen. De sector praktijkonderwijs besteedt veel aandacht aan het in kaart brengen van de leerlingen zowel op cognitief als op sociaalemotioneel gebied d.m.v. vertrouwenspersonen, afname SVL, SIGA en klassenklimaatschaal, didactisch leerlingvolgsysteem voor taal-, lees, spelling en rekenen, veiligheids- en tevredenheidsonderzoek, diverse keren per jaar leerlingbesprekingen. Acties n.a.v de diverse testen worden op tijd ondernomen en leiden over het algemeen tot de gewenste resultaten. Er is een goed leerlingvolgsysteem met heldere informatie voor alle docenten; ouders zijn goed geïnformeerd via de ouderavonden en het mailcontact met de advisor.
12
Schoolzorgplan Elde College te Schijndel
Er is over het algemeen sprake van een goed pedagogisch klimaat, maar dit heeft ook voortdurend de aandacht. Desondanks is het goed als gedragsafspraken voor medewerkers en hun voorbeeldfunctie regelmatig agendapunt van het kernteamoverleg zouden zijn. Realisatie van de overige voorwaarden is en blijft aandachtspunt en valt volledig onder de noemer scholing. De kernteamleider stelt samen met de teamleden vast welke scholing er nodig is in het team om de voorwaarden te realiseren. Hij maakt een plan van aanpak om de voorwaarden te realiseren binnen 5 jaar. Teamleden volgen scholing op basis van hun persoonlijke voorkeur en op basis van de uitkomsten van de functionerings- en beoordelingsgesprekken. Wat betreft de kwaliteitseis van docenten wordt de eis gesteld dat iedere docent op het praktijkonderwijs de master SEN of een gelijkwaardige opleiding heeft gevolgd. 5. Basiszorg op schoolniveau: locatie praktijkonderwijs Als niveau 2 tot handelingsverlegenheid leidt dan meldt de kernteamleider na overleg met de mentor de leerling aan bij het interne ZAT m.b.v. het meldingsformulier (bijlage 3). Met behulp van de kennis, de expertise en de mogelijkheden van de leden van het zorgteam, stelt de zorgcoördinator in samenwerking met de kernteamleider een concreet actieplan op. Dit opgestelde actieplan kan naast interne begeleiding ook leiden tot het concretiseren van een verwijzing naar een externe ondersteunende instantie. Beslissingen over de voortgang van deze extra zorg worden beheerd door de zorgcoördinator. Voorwaarden: 1. De school heeft een zorgcoördinator met vaste taken en verantwoordelijkheden. 2. Er is tenminste één medewerker die in staat is onderzoeksverslagen van specialisten om te zetten naar handelingsgerichte adviezen. 3. Er is een multidisciplinair ZorgAdviesTeam. 4. Er is sociaal-maatschappelijke ondersteuning door een (school)maatschappelijk werkende. 5. Er is sprake van warme overdracht van leerlingen van de basisscholen door vaste contactpersonen, met speciale aandacht voor potentiele risicoleerlingen. 6. Er is extra begeleiding voor erkende risicoleerlingen (lwoo, lgf) 7. Geoorloofd en ongeoorloofd verzuim wordt gezien als een signaal van zorg en wordt nauwlettend gevolgd en gerapporteerd aan Leerplicht. 8. Er bestaat de mogelijkheid voor sociaal-emotionele ondersteuning in de vorm van extra trainingen voor leerlingen die dat nodig hebben (o.a. sociale vaardigheden, faalangstreductie).
13
Schoolzorgplan Elde College te Schijndel
9. De school heeft een goed werkend leerlingvolgsysteem waarin ook de zorggegevens worden ondergebracht die toegankelijk zijn voor alle leden van het ZorgAdviesTeam. 10.Er zijn regelmatig leerlingbesprekingen waarin het persoonlijk functioneren van de leerlingen besproken wordt. 11.Er zijn sluitende afspraken met de leverancier(s) van ambulante begeleiding, waaronder bij voorkeur een bundeling van formatie Ambulante Begeleiding. 12.Er is schoolinterne opvang (interne rebound) of een methodiek ter voorkoming van uitval. 13.Er is LGF beleid (nader uit te werken met het oog op komende veranderingen). 14.Er is anti-pest beleid. 15.Er wordt aandacht besteed aan coaching van (beginnende) docenten. 16.Alle zorginterventies, uitgevoerd binnen de school, zijn met de effectbeschrijvingen vastgelegd in een leerlingdossier. 17.Er is warme overdracht van (risico) leerlingen naar het vervolgonderwijs via een vaste contactpersoon. 18.Er is LGF beleid (nader uit te werken met het oog op komende veranderingen 19.De school heeft voorzieningen getroffen voor leerlingen met speciale onderwijsbehoeften. 20.Voor uitstromende leerlingen is er uitstroombegeleiding. 21.Remediale hulp in lesverband wordt aangestuurd door een interne specialist. 22.Er is faciliteitenbeleid binnen de school voor dyslexie, dyscalculie en hoogbegaafdheid. 23.Er is taalbeleid (nader uit te werken). 24.Er is binnen de school bekendheid met het principe van oplossingsgericht begeleiden. Het Elde college voldoet als school aan de hierboven omschreven voorwaarden 1 t/m 17. Alle procedures en taakinhouden zijn vastgelegd in verschillende protocollen. De overige basisafspraken, 18 t/m 20 moeten schoolbreed verder uitgewerkt en/ of ontwikkeld worden.
14
Schoolzorgplan Elde College te Schijndel
6. Zorg bovenschools 6.1 Inleiding Wanneer de binnen schoolse expertise niet meer toereikend is, zal de leerling worden doorverwezen. Als externe expertise ingezet wordt, zijn zij en niet de school verantwoordelijk voor de aangeboden hulp. De school verplicht zich mee te werken voorzover het in haar macht en mogelijkheden ligt. De bovenschoolse zorg van de meierij bestaat uit het ACT (advies- en consultatieteam) en de Bovenschoolse voorziening voor tijdelijke opvang van leerlingen. Een bepaalde mate van bovenschoolse zorg wordt ook gerealiseerd door de ambulante begeleiders die bij voorkeur op vaste momenten in de school aanwezig zijn en bekostigd worden vanuit het samenwerkingsverband (als de financiële middelen van de overheid in de toekomst aan het smt toegekend gaan worden). Wanneer de school aangeeft dat de leerling ook in dit niveau niet optimaal kan worden begeleid wordt in overleg met de ouders/verzorgers bezien of de leerling beter binnen een andere leerweg geplaatst kan worden of wordt doorverwezen naar een andere vorm van onderwijs. Wanneer na onderzoek wordt geconstateerd dat voor de leerling onvoldoende hulp geboden kan worden wordt de leerling extern verwezen. De hieronder beschreven voorwaarden worden gerealiseerd binnen het samenwerkingsverband. Voorwaarden: 1. Er zijn specialisten binnen het samenwerkingsverband (of in samenwerking met het samenwerkingsverband op school aangesteld) met een vastliggende taak en volgens vaststaande procedures die adviseren, aanvragen beoordelen, bijdragen aan ontwikkeling naar passend onderwijs, nader onderzoek kunnen initiëren. 2. Er zijn Meierijbrede afspraken over deelname jeugdzorgleveranciers in het ACT, ondersteuning ZAT en uitvoering van individueel maatwerk. 3. Er bestaat multi-disciplinair overleg. 4. Mogelijkheden voor een mediator. 5. Contract met GGZ voor vroegsignalering in klassensituatie. 6. Er is contactmogelijkheid met een dyslexiespecialist. 7. Mogelijkheden voor cursus Plezier op school. 8. Afstemming met RVC. 9. Monitoring toelating tot VO (met name voor scholen binnen Den Bosch).
15
Schoolzorgplan Elde College te Schijndel
7. Passend onderwijs 7.1 Inleiding Per 1 augustus 2012 spreken we van “Passend onderwijs”: voor alle leerlingen een zo goed mogelijk passend onderwijsaanbod op de school van aanmelding of op een andere school in de regio. De schoolbesturen hebben een resultaatsverplichting om een passend onderwijszorgaanbod te leveren voor alle leerlingen (er mogen geen leerlingen thuis zitten). Wettelijk mag een school geen onderscheid maken tussen leerlingen op grond van handicap of chronische ziekte. De vraag wat passend onderwijs is, verschilt per situatie. Bij de beantwoording spelen verschillende aspecten een rol. Drie belangrijke zijn: de ontwikkeling van het kind, de mogelijkheden van het onderwijspersoneel in de school en de wensen van de ouders. “Passend” is dus een normstelling in de wetgeving passend onderwijs. Passend onderwijs is geen inclusief onderwijs. De school heeft zorgplicht: de plicht om het kind een zo goed mogelijke plek te bieden, tenzij dit een onevenredige belasting vormt voor de school (scholen dienen aanpassingen te doen om het onderwijs aan een leerling met een beperking vorm te geven). Kan de school die plek niet bieden, (omdat er sprake is van een onevenredige belasting voor de school) dan is de school verplicht om een zo passend mogelijke plek te vinden en is plaatsing op een andere school aan de orde. De extra ondersteuning die door een school geboden kan worden, wordt opgenomen in het onderwijszorgprofiel: „welk aanbod aan onderwijs, zorg en ondersteuning een school haar (zorg)leerlingen kan bieden, waar de school intern grenzen ervaart en met welke externe zorg de school deze grenzen beslecht‟. In dit profiel formuleren scholen zowel de zorg die zij standaard kunnen bieden, als de gespecialiseerde zorg die zij met hulp van het samenwerkingsverband kunnen verzorgen. De invulling hiervan hangt af van de expertise van de school en de afspraken die binnen het samenwerkingsverband zijn gemaakt. Op te nemen in de schoolgids. De onderwijszorgprofielen van alle scholen tezamen moeten leiden tot een passend aanbod voor alle leerlingen. Het ministerie zal referentiekaders passend onderwijs opstellen om richting te geven bij de uitwerking van passend onderwijs. Voor het PO zijn deze referentiekaders al zo goed als afgerond. Tevens zorgt zij voor modellen waarmee dicht bij de school handelingsgerichte diagnostiek kan worden vormgegeven. Toch kan de school voor voortgezet onderwijs, vooruitlopend op deze informatie, al gedachten ontwikkelen rondom het gewenste onderwijsprofiel. Binnen het samenwerkingsverband de Meierij is (voorlopig) besloten dat alle scholen in de Meierij toewerken naar een vergelijkbaar zorgaanbod en niet naar specialisaties op bijzondere doelgroepen. Er is tevens afgesproken dat alle scholen zich versterken in de opvang van leerlingen
16
Schoolzorgplan Elde College te Schijndel
met een specifieke onderwijsbehoefte, met name voor wat betreft de zorg in de klas (niveau 1). Het Elde College gaat zich niet specialiseren op bepaalde doelgroepen. Gezien het regionale karakter van de school, de deelname in het samenwerkingsverband Den Bosch en de contacten met scholen uit het samenwerkingsverband Veghel-Oss, is specialisatie voor het Elde College niet in het belang van de leerlingen uit haar voedingsgebied. 7.2 Onderwijszorgprofiel sector praktijkonderwijs 7.2.1 Inleiding. Het Elde College is een reguliere school. Alle reguliere leerlingen zijn welkom, mits ze aan de toelatingsvoorwaarden voldoen. Ook zorgleerlingen en leerlingen praktijkonderwijs zijn op dezelfde basis welkom, zolang de gevraagde zorg geen onevenredig grote claim legt op de docent en de rest van de klas. De mate waarin leerlingen met problemen een beroep doen op de inzet van de docent en het onderwijsondersteunend personeel en/of op de sociale vaardigheden van de reguliere leerlingen is bepalend voor toelating tot de sector praktijkonderwijs. Op deze locatie onderscheiden we twee zorgprofielen, namelijk de standaardzorg in de klas uitgaande van het MET4ELDE onderwijsconcept en de gespecialiseerde zorg. 7.2.2 Zorgprofiel: standaardzorg. Het MET4ELDE is een school voor Praktijkonderwijs die valt onder de scholengemeenschap van het Elde College te Schijndel. Zij vormt een aparte locatie. Dit heeft het voordeel dat de leerlingen ook gebruik kunnen maken van de faciliteiten van de VMBO locatie. In het MET4ELDE is iedere leerteam (advisory) niet groter dan 16 leerlingen. Naast de advisor is er meestal een onderwijsassistent en/of leraar ondersteuner actief. We zien dit als een kleine leergemeenschap die sterke banden onderhoudt met de directe omgeving. Denk hierbij aan de directe contacten met ouders en familie, andere scholen, instellingen en bedrijven. Als een leerling op de school wordt toegelaten krijgt hij/zij een advisor gedurende de gewennings- en ontwikkelingsfase. Indien de leerling naar de realisatiefase gaat krijgt hij/zij een nieuwe advisor, de advisor – stage coach. Gemakshalve noemen we de advisor van de gewennings- en ontwikkelingsfase „advisor‟ en de advisor in de realisatiefase de advisor – stage coach. De advisor- stage coach is tevens de contactpersoon naar de stage bedrijven. De stagebegeleider is de persoon in de instelling of het bedrijf. Een leerling heeft in zijn schoolperiode op het Praktijkonderwijs dus maximaal twee advisors. De organisatie binnen het MET4ELDE is transparant, open en op ontwikkeling gericht. De schoolcultuur kenmerkt zich door open community, respectvol met elkaar omgaan en betrokkenheid van leerlingen, docenten, ouders en externen. Betrokkenheid van de leerlingen bij het schoolbeleid wordt als heel wezenlijk beschouwd. Een open en gelijkwaardige cultuur dragen bij aan het succes van de school. Er is veel 17
Schoolzorgplan Elde College te Schijndel
ruimte voor reflectie en doorlopende ontwikkeling van leerlingen en medewerkers. Emancipatorisch, maatwerk, integraal en respectvol zijn de begrippen die de organisatie kenmerken. Fasenmodel leerroute: van instroom tot uitstroom. Om het leren vanuit je passie goed vorm te kunnen geven werkt een leerstofjaarklassensysteem belemmerend. Het jaarklassensysteem wordt daarom doorbroken door te gaan werken met fases die de leerlingen elk op hun eigen tempo doorlopen. In het IOP staan de verwachtingen beschreven die aan het eind van de schoolloopbaan bereikt dienen te worden. Deze worden ongeveer 3 tot 5 keer, als er aanleiding toe is) door het leerteam (met kernteamleider) bijgesteld. In de betreffende bijlage zijn de fases van de leerroute verder uitgewerkt. De advisory. In het voorgaande is in zijn algemeenheid de basiszorg beschreven op het praktijkonderwijs van het Elde College. Voor een groot deel wordt dit alles vormgegeven in de basisgroep waar de leerling zit, de zogenaamde advisory. Hier wordt de basiszorg verleend aan elke leerling met zijn mogelijkheden. Er zijn coachings gesprekken. Voor ongeveer 85% van de leerlingen is dit voldoende om hun schoolloopbaan met goed gevolg af te leggen. Vanuit de basiszorg is er uitzicht op een goed ontwikkelingsperspectief voor de leerling. 7.2.3
Zorgprofiel: gespecialiseerde zorg.
Zodra blijkt dat het zorgaspect een overheersende rol in het lesgebeuren of de begeleiding van de leerling gaat spelen, of wanneer de advisor, cq docenten handelingsverlegen worden, dient gezocht te worden naar andere professionele zorg. De leerling kan dan ingebracht en besproken worden in het Zorg Advies Team. Voor een aantal leerlingen is de basiszorg tijdelijk niet voldoende. Zij hebben tijdelijk meer aandacht en zorg nodig. We denken hier aan groepjes van leerlingen met eenzelfde leer- en of gedragsproblemen. Hun ondersteuningsbehoefte vraagt iets meer dan de meeste leerlingen en wordt gekenmerkt door onder andere meer coaching en begeleiding. Zij hebben enige tijd extra ondersteuning nodig om een goed ontwikkelingsperspectief te behalen bij uitstroom van het praktijkonderwijs. Deze groep leerlingen vallen vanwege het MET4ELDE concept in de basiszorg van de school. Voor slechts enkele leerlingen is zware zorg noodzakelijk. We denken dan aan ongeveer 3 % van de leerlingen. Deze leerlingen vragen veel extra ondersteuning om hun loopbaan op het praktijkonderwijs vorm te geven. Zij hebben meer uren coaching en begeleiding nodig en er dient rekening gehouden te worden met hun beperkingen al of niet gediagnosticeerd in de vorm van stoornissen. Bij deze leerlingen zijn aanpassingen in de context soms noodzakelijk. Juist voor deze leerlingen is het belangrijk dat de school de expertise uit de ketenzorg in huis heeft. Deze leerlingen hebben langdurig extra ondersteuning nodig om het goede ontwikkelingsperspectief voor de uitstroom te behalen. In deze groep kunnen ook leerlingen met zeer intensieve ondersteuningsbehoefte zitten waaruit later blijkt dat de school, zelfs met de ketenondersteuning, te kort 18
Schoolzorgplan Elde College te Schijndel
schiet. Bij deze groep zou altijd een beroep gedaan kunnen worden van het Samenwerkingsverband, Rebound en ACT
Gespecialiseerde leerlingenzorg: 5% Gespecialiseerde zorg
Basiszorg: 95% van de Leerlingen.
8
Basiszorg
Aannamebeleid Elde College locatie praktijkonderwijs
8.1 Inleiding Ieder kind is welkom als er voldaan wordt aan de criteria, behalve wanneer de zorgstructuur ontoereikend is (ofwel de draagkracht van de school overstijgt) voor de zorgvraag van de leerling. Indicatoren voor een goed aannamebeleid zijn (LPC 2000): - Goed voorlichtingsmateriaal. - Heldere toelatingscriteria. - Duidelijke toelatingsprocedure. - Goede organisatie: een aanspreekpunt voor school en ouders. - Goede dossiervorming over de ontwikkeling van de leerling. - Goede afspraken in de regio indien een leerling doorverwezen wordt. 8.2 Toelatingscriteria praktijkonderwijs. Voor de aanname van een leerling in het Praktijkonderwijs geldt het uitgangspunt dat er een goede kans bestaat dat de leerling een ontwikkelingsperspectief heeft dat zicht geeft op arbeid. Er zijn harde en zachte criteria welke we nader zullen toelichten: * Harde criteria praktijkonderwijs zijn duidelijk en door de overheid bepaald (RVC-VO). Voldoet een leerling niet dan is het raadzaam om toch naar de zachte criteria kijken. Sluit de ondersteuningsbehoefte van de leerling aan bij de basiszorg van het Praktijkonderwijs dan kan dit een reden zijn voor toelating. Uitgangspunt is wel dat de bekostiging van de leerling een hard criterium voor toelating, zeker wanneer een leerling niet 19
Schoolzorgplan Elde College te Schijndel
in aanmerking komt voor de reguliere bekostiging (niet aan RVC-criteria voldoet) * Zachte criteria voor zowel toelating als afwijzing: Het loopbaanperspectief moet zijn dat er mogelijk sprake is van arbeidstoeleiding. Gericht op het totale aantal zware zorgvragen. Het criterium is dan dat de totale ondersteuningsbehoefte van een groep leerlingen niet groter is dan reikwijdte van de zorgstructuur in de school. Uitgangspunt moet zijn dat de leerling zich moet zich kunnen handhaven in de klassensituatie, waarbij veiligheid (van zichzelf en anderen) belangrijk is, moet in staat zijn om samen te werken, om zelfstandig te werken en moet kunnen functioneren in de vrije ruimtes
20
Schoolzorgplan Elde College te Schijndel
Bovenstaande toelating is uitgewerkt in onderstaand stroomschema.
Stroomschema aanmelding:
Aanmelding leerling
Harde criteria: IQ en LA PrO
Voldoet aan de RVC criteria!
Voldoet niet aan RVC criteria!
Toetsing aan de zachte criteria!
Zachte criteria: ondersteuningsbe hoefte van de leerling valt binnen de basiszorg van het Praktijkonderwijs.
Ja!
Leerling wordt toelaatbaar geacht voor het Praktijkonderwijs!
Zachte criteria: ondersteuningsvraag van de leerling valt buiten de mogelijkheden van het Praktijkonderwijs.
Zachte criteria: ondersteuningsbehoe fte van de leerling valt binnen de basiszorg van het Praktijkonderwijs.
Indien de bekostiging van de leerling gegarandeerd is!
Nee!
Leerling wordt afgewezen en doorverwezen naar een andere school!
21
Leerling wordt toelaatbaar geacht voor het Praktijkonderwijs!
Leerling wordt afgewezen en doorverwezen naar een andere school!
Schoolzorgplan Elde College te Schijndel
8.3 Toelatingsprocedure. Scholen hebben een onderzoeksplicht. Dat wil zeggen dat de school zorgvuldig onderzoek moet doen naar de zorgbehoefte van de leerling én naar de mogelijkheden van de school om te bepalen of een leerling wel of niet toelaatbaar is. Indien de school de leerling niet toelaatbaar acht moet duidelijk aangegeven worden waar de leerling wel de noodzakelijke zorg zou kunnen krijgen. Ouders melden hun kind aan en vullen daarvoor een inschrijfformulier in en zorgen samen met de school van herkomt voor de overige gegevens (onderwijskundig rapport, testgegevens, verslagen van diagnostische onderzoeken, etc.). Met ouders en leerlingen volgt een intakegesprek. Op grond van dit gesprek wordt bepaald wat de extra aandacht is die het kind binnen het praktijkonderwijs nodig heeft en of de school die kan bieden. Daar waar sprake is van leer-, gedrags of sociaal-emotionele problemen kan extra informatie opgevraagd worden. De toelatingscommissie van het praktijkonderwijs bestaat uit een voorzitter en vier vaste leden waarvan een kernteamleider, zorgcoördinator en een orthopedagoog. Op afroep worden schoolmaatschappelijk werk (St. MEE), schoolarts, AB-er, IB-er of ouders uitgenodigd. Bij de voorbereiding wordt uitgegaan van de intakeprocedure nieuwe aanmeldingen van leerlingen en zij- instromers (zie bijlage) en de kernteamleider zorgt voor toezending van alle benodigde en relevante gegevens van de leerling en stelt een agenda op. De toelatingscommissie komt ongeveer 8 x per jaar bij elkaar: voornamelijk in de maanden februari, maart, april, mei en juni. Maar ook in oktober en december ten behoeve van tussentijdse instroom. Er is een vaste vergadertijd op maandag van 08.30 – 10.00 uur, voorafgaand aan het zorgteam. Aan de leden van de toelatingscommissie wordt naast een agenda, per leerling aangeleverd: - Aanmeldingsformulier nieuwe leerling. - Onderzoeksverslagen deskundigen. - Recente didactische, sociaal emotionele en intelligentiegegevens. - Het onderwijskundige rapport van de aanleverende school (Bao of SBao). Afspraken worden genoteerd en uitgewerkt in een verslag door de voorzitter. Dit verslag wordt verspreid onder de leden (m.b.v. e- mail) die aanwezig zijn bij de bespreking. Na de bespreking verwerkt de kernteamleider de afspraken die gemaakt zijn. De leerlingen die zijn aangenomen worden aangemeld bij de RVC-VO (digitale aanmelding) en er wordt een dossier aangelegd. Hierin worden aandachtspunten vanuit de toelating vastgelegd. Afgewezen leerlingen krijgen schriftelijk bericht en worden de ouders altijd in de gelegenheid worden gesteld voor een nader gesprek. Voor deze leerling, dus de leerling waarvan de begeleiding het zorgprofiel overstijgt wordt, samen met het samenwerkingsverband, een andere school gezocht. De school voor voortgezet onderwijs vraagt dan 22
Schoolzorgplan Elde College te Schijndel
advies bij het ACT en meldt, bij uiteindelijke afwijzing, de leerling aan bij het samenwerkingsverband. 8.4 Grenzen aan zorg Ook in het praktijkonderwijs zijn er grenzen aan de zorgbreedte van de school. We kunnen hierbij denken aan meest extreme vorm van zorg zoals dit betreft bij leerlingen die zich niet zelfstandig kunnen bewegen, leerlingen waarbij geen perspectief is op arbeid, leerlingen die niet in groepsverband of vrije ruimte kunnen functioneren of leerlingen die regelmatig agressief of gewelddadig zijn en niet aangestuurd kunnen worden door een onbekende. Leerlingen met een cluster 1 t/m 4 indicatie vallen mogelijk in deze doelgroep. Deze extreme mate van zorg kan de school voor praktijkonderwijs niet bieden.
23
Schoolzorgplan Elde College te Schijndel
Bijlage: Fases van de leerroute praktijkonderwijs. Leren in de echte wereld; werken vanuit je passie; persoonlijke projecten. In de ontwikkeling van de leerling “van breed naar smal” en in de organisatie “van aanbod naar vraag gestuurd”. Voorbereiding
Gewenningsfase
Warme overdracht (Speciaal) Basis Onderwijs (S)BO Kennismaken met school en werkwijze
Wie ben ik! Oriëntatie op jezelf! Gewenning; van aanbod naar vraaggericht onderwijs. Het ontdekken van je passie! Wie ben ik en Wie wil ik zijn?
Aanvraag bij de Regionale Verwijzingscommissie (RVC) waardoor plaatsing op het praktijkonderwijs Schijndel mogelijk is.
Op basis van het Individueel Ontwikkelings Plan IOP (van start tot nazorg) het Persoonlijk Leer Plan (PLP) opstellen in het leerteam. Het PLP wordt geconcretiseerd in persoonlijke projecten (dit zijn werkvormen van de leerling), cursussen en vaardigheidtrainingen .
Intake gesprek: Verwachtingen vastleggen in een convenant (= contract) tussen school, leerling en ouders.
Individueel Ontwikkelings Plan (IOP) opstellen
Ontwikkelingsfase Ontwikkelen van je passie en je competenties! Wat kan ik en Wat wil ik? Oriëntatie en verdieping op de sectoren: Techniek, Detail, Zorg en welzijn en Groen PSO: basismodule van twee sectoren zijn verplicht. Verdieping op één sector. Bedrijfsbezoeken Snuffelstage in de voorlopig gekozen sector.
Aanbod van praktijkvakken waarin basisvaardigheden geoefend worden. Excursies. Het werken in de groepen die we advisory noemen. Starten van PMU (pick-me-up) waarin leerlingen energizers in kunnen brengen en kunnen oefenen met presenteren.
Vrije tijdsbesteding Burgerschapskunde Ondersteunende vakken en vaardigheidstrainingen
Leerling geeft 2x een presentatie voor het leerteam en andere genodigden.
Leerling geeft 3x een presentatie voor het leerteam en andere genodigden.
Toets: Stage- assessment en criteria om op stage te mogen.
Realisatiefase
Transitiefase.
Van leren naar werken. Het verwezenlijken van je passie! Aan de slag om je doel te bereiken!
Naschoolse begeleiding (2 jaar) Warme overdracht naar vervolg: opleiding en/of werk (transitie)
Verkennende stage Opleidende stage Plaatsingstage.
BOL (Beroepsopleidende leerweg) op een ROC BBL (Beroepsbegeleidende leerweg) op 24
Schoolzorgplan Elde College te Schijndel een ROC Vaste baan / werk Duaal leertraject (vaste baan en extra begeleiding en/of leren)
Vakspecialisatie: oefenen van arbeidsvaardigheden. Burgerschapskunde VCA Mogelijkheid om te werken naar Arbeidsmarkt Gekwalificeerd Assistent (AKA)
Sociale werkvoorziening Dagbesteding
Arbeidsmarkt Gekwalificeerd Assistenten opleiding (AKA) Volgen van branche gerichte cursussen Voorbereiden SW Duaal leren
Jobcoach: voor de warme overdracht met ROC of nazorg op de arbeidsplek.
Leerling geeft 3x een presentatie voor het leerteam en andere genodigden.
Begeleiding door Stichting MEE
Uitstroom: zie IOP
Competenties gerelateerd aan de sectoren
Baan
Transitie fase
Realisatie-
Naschoolse begeleiding: School en MEE AKA opleiding Uitstroomcursussen Advisory Toetsen voor toelating AKA
fase
Plaatsingsstage
competenties Opleidende stage + APC
Verkennende stage
Vakspecialisatie Arbeidsoriëntatie
Stage assessment
Ontwikkelings- Advisory
SnuffelstageBC
+ fase
Arbeidsoriëntatie PSO
Gewennings-
Advisory
fase
Praktische vorming
Bedrijfsbezoeken APC
Excursies
BC + APC Interviews ouders of anderen met dezelfde passie
Warme overdracht vanuit het basisonderwijs 25
AKA
Schoolzorgplan Elde College te Schijndel
(blauw = buiten de school (Real World), donkerrood = binnen de school en bruin = buiten de school) Het programma van het praktijkonderwijs wordt voor het overgrote deel afgestemd op de individuele ontwikkeling van de leerling. In algemene zin kunnen we daarbij drie fases onderscheiden. In de gewenningsfase staat het hele programma in het teken van de overgang van aanbodgestuurd naar vraaggestuurd werken. In de lessen praktische vaardigheden (verplicht) wordt aandacht besteed aan Basis Competenties (BC) en Algemeen Praktische Competenties (APC) die op het einde van de ontwikkelingsfase mede bepalend zijn of de leerling aan stage toe is. Deze competenties zijn gevisualiseerd en beschreven in een door de school ontwikkeld “Competentieboek”. Als voorbereiding op werken worden een aantal excursies georganiseerd. Dit gebeurt in samenwerking met ouders en het regionale bedrijfsleven onder andere via de contacten met het Schijndels Netwerk Ondernemers (SNO) en Ondernemerscontact Schijndel (OCS). Deze excursies moeten bij de leerlingen leiden tot een beter zicht wat er op de arbeidsmarkt gaande is. In de ontwikkelingsfase wordt er door de advisor aanwijzingen gegeven die indirect met het verkrijgen van de stagecompetenties te maken hebben. Binnen de arbeidsoriëntatie kunnen leerlingen kennismaken met allerlei vakgebieden en sectoren waarin mensen werkzaam kunnen zijn. Daaraan gekoppeld zijn er een aantal bedrijfsbezoeken (vanuit je passie) waarin leerlingen kunnen aanschouwen hoe er in de diverse bedrijven in verschillende sectoren wordt gewerkt. Ook volgen de leerlingen minimaal van twee PSO- richtingen de basismodule met daarna in één sector een verdiepings- en/of verbredingsmodule. Als dit met goed gevolg is afgelegd is er een mogelijkheid tot een snuffelstage. Tijdens de snuffelstage maakt de leerling daadwerkelijk kennis met de dagelijkse praktijk van een bedrijf. Hij/zij kan dan ervaren of de gekozen sector daadwerkelijk aan zijn/haar verwachtingen voldoet. Het is belangrijk dat de leerling een goed beeld krijgt van een echte werkomgeving waarin de leerling kan leren in een echte praktijk. De leerling dient zelf de verantwoordelijkheid te nemen voor het organiseren en werkt met een plan van aanpak. Essentieel is de reflectie met de begeleider op de aspecten tijd, samenwerking en resultaat. Leerlingen leggen dit vast in hun portfolio. Op het eind van de ontwikkelingsfase is er het stage-assessment. Dit maakt inzichtelijk op welke terreinen er nog wel of geen vorderingen gemaakt zouden moeten worden. Het brengt in beeld: de arbeidsvaardigheden, de sociale vaardigheden, werktempo en de interactie tussen werk, eigen handelen en de begeleiding. Het stageassessment kan slechts eenmaal afgenomen worden. Onderdelen van 26
Schoolzorgplan Elde College te Schijndel
uitval kunnen wel afzonderlijk getraind en getoetst worden. Het stageassessment wordt pas afgenomen als we de leerling stagerijp achten. Op het moment dat de leerling 15 jaar wordt én voldoet aan de stagecriteria, getoetst door een stage-assessment, wordt de mogelijkheid geboden dat de leerling gedurende één dag in de week op stage gaat. We noemen dit dan de verkennende stage (een dag per week) en de leerling komt dan in de realisatie fase. Dit is de laatste fase in de overgang naar een vaste baan of uitstroom. Om een juiste match te maken tussen de leerling en een bedrijf heeft de school heeft een digitaal programma (EA-match) waar zowel de leerlingkenmerken in zitten als kenmerken van de bedrijven. Dit is een hulpmiddel dat gebruikt kan worden om een geschikt bedrijf te zoeken. Door de leerling wordt de keuze van stage in het leerteam besproken en als besluit vastgelegd in het PLP. In het leerteam zit dan naast de leerling, ouders, advisor- stagecoach mogelijk ook de stagebegeleider. Het is belangrijk dat ook de stagebegeleider een goede communicatie met advisor- stagecoach onderhoudt en uitgaat van positieve feedback. Bij een positieve ontwikkeling zal de stage in overleg met het leerteam uitgebreid worden naar 2 dagen per week en aan het eind van de realisatiefase naar 3 dagen per week. De tijden waarop de leerling op school is, wordt aandacht besteed aan de beroepspraktijkvorming waarbij nadrukkelijk de leervragen van de leerlingen worden ondersteund. Binnen vakspecialisatie kan de leerlingenpraktische vaardigheden oefenen. De bedrijfshal zou dit mogelijk moeten maken. Ook liggen er mogelijkheden op het verwerven van die competenties die betrekking hebben op het Arbeidsmarkt Kwalificerend Assistent- traject (AKA- traject). Aan het eind van deze fase volgt de schoolverlatergroep één dag een beroepsgerichte uitstroomcursus die aansluit bij de stage en die de kansen voor plaatsing op de arbeidsmarkt vergroot. Er is dan de mogelijkheid om deel te nemen aan de opleiding AKA indien de toetsing daarvoor voldoende is. In leerjaar 2009 – 2010 zal de school een pilot starten die de mogelijkheid biedt om een stage-jobcoach in te zetten voor leerlingen die nog op school zitten (schoolverlatergroep), maar waarvan verwacht wordt dat het verkrijgen van een vast contract op de reguliere arbeidsmarkt problemen zou kunnen geven. Deze pilot kan er toe leiden dat de leerling, door de directe en persoonlijke begeleiding op de werkplek, beter toegerust wordt en zo meer kans maakt om aan een baan te komen. De transitiefase: naschoolse begeleiding en warme overdracht. Als een leerling van school gaat (fulltime werken, werken en een scholing op het ROC, volledige scholing op het ROC) worden zij nog gemonitord (2 jaar) door zowel de school als door stichting MEE. De school streeft er naar om de transitie zo soepel mogelijk te laten verlopen en dat zowel exleerling, als bedrijf, als school weten wat zij kan verwachten. De aan de school verbonden jobcoach kan in individuele gevallen nog die steun bieden die nodig is om de ex- leerling beter te laten functioneren op zijn 27
Schoolzorgplan Elde College te Schijndel
werkplek en om zijn contract veilig te stellen. In overleg met het leerteam is het mogelijk dat leerlingen die in de schoolverlatergroep zitten en nog niet voldoende zijn voorbereid, een duaal traject gaan volgen. Zie bijlage 3 “Duaal traject Praktijkonderwijs”. Ontwikkeling. Vanuit het IOP als start van een individueel traject op het praktijkonderwijs MET4ELDE is er een zorgvuldige opbouw van instroom naar uitstroom. Afhankelijk van de passie en de mogelijkheden van een leerling wordt er gedurende het traject steeds met het leerteam bekeken welke weg en eindbestemming voor deze leerling het beste is. De leerling wordt als maat genomen, maar ook ouders en de advisor die de leerling hierop coacht zijn erg belangrijk. Door het leerteam wordt bepaald waanneer een leerling naar de volgende fase gaat. Er zijn hiervoor geen vaststaande criteria.
28