Schoolondersteuningsprofiel
Christelijke Basisschool de MarsWeijde
2015 - 2016
Oktober
Pagina 0
Inhoudsopgave
1. Inleiding
2. Algemene gegevens
3. Basisondersteuning
4. Extraondersteuning
5. Grenzen aan onderwijs
6. Conclusies en ambities
7. Bijlagen Bijlage 1 Protocol leesproblemen en dyslexie Bijlage 2 Protocol meerpresteerders CBS De MarsWeijde Bijlage 3 Onderwijsbehoeften formulier
Schoolondersteuningsprofiel CBS de MarsWeijde oktober 2015 Pagina 1
a. Inleiding Dit ondersteuningsprofiel geeft aan welk aanbod aan onderwijs, zorg en ondersteuning onze school aan (zorg)leerlingen kan bieden en wat onze grenzen hierin zijn. Het profiel is opgesteld door het team (directeur, intern begeleiders en leerkrachten). Het profiel geeft ook aan op welke punten de school professionalisering nodig acht en hoe de mogelijkheden van afstemming in het kader van passend onderwijs versterkt kunnen worden. Op onze school is de doelstelling voor de zorg: “Wij treffen voorzieningen voor leerlingen, die moeilijkheden ondervinden om hun leer- en ontwikkelingsproces goed te laten verlopen. Met deze voorzieningen willen wij er voor zorgdragen dat elke leerling van onze school een doorgaande ontwikkeling doormaakt die recht doet aan deze leerling. Ook willen wij met onze zorg bereiken dat zo min mogelijk leerlingen verwezen worden naar het speciaal (basis)onderwijs. Op het moment dat onze middelen op school niet (meer) toereikend zijn maken wij gebruik van het Samenwerkingsverband rond de Professor Waterinkschool, zodat er passende hulp geboden kan worden en als dat nodig mocht zijn de leerling verwezen wordt naar een school die beter bij de wensen van dit kind aansluit” Onze zorgstructuur wordt gerealiseerd door het team van onze school, waarbij soms de expertise van externe deskundigen wordt ingewonnen. Binnen het samenwerkingsverband zijn afspraken gemaakt, die zijn vastgelegd in het Zorgplan rond Veld, Vaart en Vecht Afdeling Hardenberg ( http://veldvaartenvecht.nl/)
.
Schoolondersteuningsprofiel CBS de MarsWeijde oktober 2015 Pagina 2
b. Algemene gegevens. Contactgegevens Christelijke Basisschool de MarsWeijde Erve Odinck 5 7773 DE Hardenberg Tel. 0523 - 261092 E-mail
[email protected] Web-site www.cbsdemarsweijde.nl
Onderwijsvisie / schoolconcept In het SWV “Rondom de prof. Waterinkschool hebben we de typologie van scholen van Jan Hooiveld als uitgangspunt gekozen voor de beschrijving van het schoolconcept van de scholen in ons SWV. Bij deze typologie van scholen worden globaal vier prototypes onderscheiden: de neo-klassikale school , de geïndividualiseerde school , de gemeenschapsschool en de ontwikkelingsschool. Bij dat onderscheid van schooltypes wordt gelet op: • Het denken van de school over het curriculum: lineair (stap voor stap leren) of concentrisch ( leren door herhaalde confrontatie). • Het denken van de school over de organisatie: de groep als uitgangspunt versus het individu als uitgangspunt. • Het denken over opvoeding: conformistisch (normen en regels als leidraad) versus nonconformistisch (gericht op individuele ontplooiing en groei). We beschrijven hieronder kort de kenmerken van de neo-klassikale school omdat we in dit type het meest van het onderwijsconcept van de gemeenschapsschool herkennen; we werken lineair, zien de groep als uitgangspunt en we hanteren duidelijke regels. Neo-klassikale scholen zijn gebaseerd op een lineair curriculum en zijn klassikaal georganiseerd. Het standaard aanbod is bepalend en de differentiatie is vooral van het type basisstof -extrastof-verrijkingsstof. In het geval van CBS de MarsWeijde wordt ook gedifferentieerd in de instructietijd. Hooiveld noemt dit type school de neoklassikale school omdat hierin het oorspronkelijke leerstof jaarklassensysteem herkenbaar is, maar tegelijkertijd binnen dit type scholen in Nederland de afgelopen jaren veel afstemming van het onderwijs op individuele verschillen (onderwijsbehoeften) is gerealiseerd. Ook onze school is volop in ontwikkeling gericht op afstemming. De centrale vragen als het om afstemming gaat binnen onze school zijn: Wat heeft deze leerling nodig om zich prettig te voelen op onze school? Wat heeft deze leerling nodig om te profiteren van het onderwijsaanbod in deze klas? Wat heeft de leerling nodig om de gestelde onderwijsdoelen te halen? In het schema hieronder is met een kruisje aangegeven op welke onderdelen ons schoolteam de afgelopen jaren mede vanuit deze vraagstelling de grenzen van het systeem heeft “opgerekt”.
x
Scherp en tijdig gebruik maken van data-feedback: Opbrengstgericht werken; We doen observaties, nemen methodetoetsen af, nemen CITO toetsen af. Steeds bekijken we de resultaten; waar moeten we de komende lessen / de komende tijd aandacht aan besteden? Door vooral de methode gebonden toetsen goed te analyseren maken we plannen voor ons dagelijkse onderwijs. (Zie protocol Opbrengstgericht werken) In 2014 zijn we begonnen met de inzet van tablets. Daardoor krijgen kinderen direct feedback op elke opgave die ze hebben gemaakt. Bovendien past het programma het aanbod aan aan het niveau van het individuele kind. De leerkrachten kunnen op elk gewenst moment een overzicht krijgen van de resultaten en daar nog in dezelfde les op in spelen.
>80%
Schoolondersteuningsprofiel CBS de MarsWeijde oktober 2015 Pagina 3
Wanneer de resultaten goed zijn en we voldoende financiële middelen hebben, zullen we dit ook naar andere leerjaren gaan uitbreiden. x
Preventieve en contextgerichte aanpak van pedagogisch klimaat; We maken gebruik van de methode Goed gedaan, vullen de vragenlijst van Zien! in en de leerlingen van groep 6, 7 en 8 vullen zelf een vragenlijst in. Zo krijgen we een compleet beeld van de sociaal en emotionele situatie van een kind. In 2016 voeren we een nieuwe methode in.
>80%
x
Bewustzijn van onderwijsbehoeften en beter / tijdiger observeren; Er is in groep 3 t/m 8 differentiatie aan de hand van foutenanalyses van de methode gebonden toetsen (1 x per 3 weken) en de resultaten daarvan worden verwerkt in groepsplannen. Als onderwijsbehoeften niet duidelijk zijn, wordt er onderzoek uitgevoerd (veelal door de IB-er of orthopedagoge).
>80%
Leerlingen betrekken bij het feit dat iedereen anders is en bij helpen van elkaar; Dat is nog een ontwikkelpunt; In de meeste groepen gebruiken de leerkrachten structuren van coöperatief leren, waarbij samenwerken ook van kinderen met verschillende mogelijkheden een belangrijk aspect is. In groepen waar leerlingen met de diagnose pdd nos zitten is er een klassenvoorlichting geweest. We maken gebruik van coöperatieve werkvormen.
>30%
Telgegevens laatste teldatum Teldatum: 01-10-2015 362 Totaal aantal leerlingen: 362 Leerlingen met een gewicht 0,3 4ll Leerlingen gewicht 1.2: 2 ll.
Leerlingen met indicatie en/of specifieke onderwijsbehoefte over huidig schooljaar : 2015-2016 Gp 1
Gp 2
Gp 3
Gp 4
Gp 5
Gp 6
Aantal leerlingen 48 54 52 48 37 31 Op 01-09-2015 Geinventariseerd op september 2015 Cluster 1 1 1 Cluster 2 1 Cluster 3 Cluster 4 Afstemmings Beschikking Arrangementen 1 3 2 1 Niet geïndiceerd, maar met individueel ontwikkelingsperspectief i.v.m.: Leervordering 1 3 /dylexie gedrag
Gp 7
Gp 8
Totaal
40
29
339
2 1
4
1
8
1
9
Schoolondersteuningsprofiel CBS de MarsWeijde oktober 2015 Pagina 4
Toelichting: Eerste rij aantal lln.: Invullen het totaal aantal leerlingen dat in deze groep zit. De laatste kolom levert dus het totaal aantal lln. van de school op.
Kengetallen leerlingpopulatie en verwijzing over laatste 4 schooljaren (steeds op basis oktober-telling): Schooljaar Aantal zittenblijvers1 Verwijzingen sbo Verwijzingen cl 1 Verwijzingen cl 2 Verwijzingen cl 3 Verwijzingen cl 4
2014 - 2015 9 (waarvan 5 kleuters) 2
2013-2014 1
2012-2013 7 van 320
2011-2012 4 van de 232
2010-2011 5 van de 213
2
2
1
2
1
3. Basisondersteuning Preventieve en licht curatieve interventies De scholen in ons SWV nemen de volgende maatregelen t.b.v. afstemming tot basisondersteuning: a. De maatregelen t.b.v. leerlingen met dyslexie zoals beschreven in het protocol dyslexie (in overleg met de IBers zal hier een verwijzing komen naar een bijlage met het betreffende document) (zie interne schoolgids hoofdstuk 3) b. De maatregelen t.b.v. leerlingen die “meerbegaafd” zijn en de signalering van “hoogbegaafde leerlingen zoals beschreven in bijlage….”protocol hoogbegaafdheid”. NB: t.b.v. hoogbegaafde leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte is een “groepsaanbod voor extra-ondersteuning” in voorbereiding. (zie interne schoolgids hoofdstuk 3) c. De aanpak voor het voorkomen van gedragsproblemen (moet eveneens nog overeengekomen worden).
Basiskwaliteit Interpersoonlijk en pedagogisch competent Wij verwachten van leerkrachten dat ze: *Leiding kunnen geven aan een groep kinderen. *Kennis hebben van leer- en gedragsproblemen *Een prettige sfeer in de klas creëren *Kinderen verantwoordelijkheidsgevoel bijbrengen en zelfstandigheid leren *Een plan van aanpak kunnen opstellen als het met een kind of de groep niet goed gaat *Dit alles doen in relatie tot onze Christelijke identiteit Vakinhoudelijk en didactisch competent Uit onze visie o.a.: “Wij werken op school binnen het leerstofjaarklassensysteem. Wij vinden methoden waardevol, maar willen in ons onderwijs zo veel mogelijk aansluiten bij de mogelijkheden van het kind”. Dat vraagt van de leerkracht: *Kennis van de diverse vakgebieden *Kennis van de methoden en de leerlijnen *Leerstof koppelen aan de omgeving van het kind en reeds aanwezige kennis, zone van naaste ontwikkeling *Kennis van en vaardigheid met het directe instructiemodel 1
Inclusief de zittenblijvers in de kleutergroepen Schoolondersteuningsprofiel CBS de MarsWeijde oktober 2015 Pagina 5
*Eigen lespraktijk evalueren en zonodig aanpassen *In staat zijn tot differentiëren *Vorderingen van de leerling goed volgen en het aanbod zonodig aanpassen Organisatorisch competent Onze missie/visie zegt: “Wij willen, samen met de ouders, kinderen opvoeden tot zelfstandige mensen die zich verantwoordelijk voelen voor hun eigen ontwikkeling en voor die van een ander; die in staat zijn tot samenwerken”. En: “Wij beschouwen het samenwerkend leren van kinderen als een belangrijk en wezenlijk onderdeel van ons onderwijs” . Van de leerkracht verwachten wij: *Een goede organisatie in de klas en de school, *Consequent omgaan met afspraken *Kunnen werken met dag- en weektaken *Gesprekken kunnen voeren met kinderen over (de kwaliteit van) hun werk *Structuren van Coöperatief gebruiken in de lessen *Voldoende tijd plannen voor de diverse vak- en vormingsgebieden Competent in het samenwerken met collega’s In onze missie visie staat o.a.: “De organisatie van onze school is gericht op samen leren, niet alleen van kinderen, maar ook van leerkrachten en stagiaires…”. Dit houdt in dat leerkrachten: *Een constructieve bijdrage leveren aan overleg dat plaatsvindt binnen de school *Deelnemen aan collegiale consultatie *Een positieve inbreng hebben binnen het team *Bereid en in staat zijn collega’s en/of stagiaires te coachen Competent in samenwerken met de omgeving In onze missie/visie staat: “Samen met de ouders voelen wij ons verantwoordelijk voor de opvoeding en de ontwikkeling van de kinderen. Daarom hechten wij grote waarde aan een goed contact met de ouders. Daarom vragen wij van onze teamleden dat ze: *Op een professionele manier informatie uitwisselen met ouders over de ontwikkeling van hun kind *Op een constructieve manier deelnemen aan overleg met ouders, instellingen e.d. Competent in reflectie en ontwikkeling Missie/visie: “Een samen opgesteld kwaliteitszorgsysteem draagt er toe bij dat we ons voortdurend zullen verbeteren”. Competenties voor leidinggevende(n) Op dit moment werken we nog niet met een competentiemodel voor leidinggevenden. Wel werd/wordt één keer in de 4 jaar de kwaliteitskaart schoolleiding ingevuld. Die geeft voorlopig nodige aanknopingspunten voor ontwikkeling. Daarnaast bestaat binnen Chrono het voornemen dat alle directeuren zich in de komende 4 jaar NSA laten registreren.
Ondersteuningsstructuur In eerste aanleg werken we in groep 3 t/m 8 preventief. Dat wil zeggen dat de methodegebonden toetsen leidend zijn voor de zorg. Dat gaat als volgt: *Signaleren van toets onderdelen die lager scoren dan 80% goed *Resultaten worden opgenomen in het groepsplan Schoolondersteuningsprofiel CBS de MarsWeijde oktober 2015 Pagina 6
*Diagnosticeren a.d.h.v. extra lessen en direct extra zorg bieden *Evaluatie/toetsing extra zorg *Extra aandacht in het volgende lesblok d.m.v. verlengde instructie en aanvullend materiaal *Deze aanpak gedurende enkele blokken voortzetten *Na overleg met IB-er overgaan tot de volgende stap Leerlingen met een (groeps-)handelingsplan Voor deze leerlingenzorg volgen we het model van planmatig handelen: *signaleren van risicoleerlingen *diagnosticeren /doen van nader onderzoek *remediëren/sociale begeleiding *evaluatie van de effecten van die speciale begeleiding Hieronder volgt een beschrijving van de concretisering van deze fasen bij ons op school. Deze schematische weergave wat nader uitgewerkt. Signalering De groepsleerkracht volgt de ontwikkeling van het kind door te observeren en te toetsen. De observaties en de resultaten van de methode gebonden toetsen en de toetsen van het leerlingvolgsysteem worden bijgehouden in een klassenmap en in het administratie-programma ParnasSys . Zo worden er foutenanalyses gemaakt die we gebruiken bij het onderwijs van de volgende dagen. Kinderen die uitvielen worden uitgenodigd aan de instructietafel voor een verlengde instructie in een kleine groep. Kinderen die heel goede resultaten behalen, mogen de lesstof compacten en aan pluswerk beginnen of werken in de levelboxen (zie protocol meer- en hoogbegaafden). Op de jaarkalender in Parnassys staan de afnamemomenten van de LVS - toetsen vermeld.
Diagnosticeren • Bij de methodetoetsen maken we een fouten analyse. Zo weten we wie wat nog moeilijk vindt. We oefenen extra met dit kind, maar nodigen het kind ook bij de volgende lessen over dit onderdeel uit aan de instructietafel. • Kinderen die gedurende enkele blokken (op onderdelen) onvoldoende blijven scoren, worden nader onderzocht. Hiervoor worden diagnosetoetsen gebruikt, of men houdt een diagnostisch gesprek. Indien nodig wordt a.d.h.v. de resultaten een handelingsplan opgesteld. • Bij sociaal emotionele problemen gebruiken we Zien (van ParnasSys). Dit programma geeft ook handelingssuggesties. Bij een vermoeden van hoog- of meerbegaafdheid gebruiken we het Sidi-R protocol van Cedin. Het handelingsplan wordt opgesteld door de groepsleerkracht, zo nodig met ondersteuning van de interne begeleider. Het plan wordt besproken met de ouders. Een schriftelijk verslag hiervan gaat naar de Intern Begeleider. Aan een handelingsplan wordt 8 weken gewerkt. Handelingsplannen soc. em. ontwikkeling lopen 6 maanden. Remediëring. De remediëring wordt vooral in de klassen gedaan aan de hand van het directe instructiemodel. We differentiëren in de klas in leertijd en oefentijd; we passen de didactiek aan aan de onderwijs behoeften van de kinderen. Een klein gedeelte van de remediëring wordt gedaan door de groepsleerkrachten en door een collega die (op dat moment) geen lesgevende taken heeft. Evaluatie. Tijdens de groeps/leerlingbespreking worden leerlingen besproken met de interne begeleider. De leerlingen met handelingsplannen krijgen hierin extra aandacht. In dit gesprek wordt gekeken of de speciale begeleiding effect heeft gehad en/of voortzetting er van wenselijk is.
Schoolondersteuningsprofiel CBS de MarsWeijde oktober 2015 Pagina 7
Kinderen met hardnekkige problemen worden zo nodig besproken met de orthopedagoge en leerkracht in een consultatie. Daar kunnen acties uit voortvloeien, bijvoorbeeld verder onderzoek, een gesprek met ouders, of het raadplegen van het zorgteam. Tijdens de groepsbespreking worden de resultaten van de groep besproken; presteren ze zoals we mogen verwachten? Hoe presteren ze ten opzichte van vorige jaren? Wat heeft de groep nodig? Opbrengsten We bekijken onze opbrengsten en maken daar plannen bij voor de komende interventieperiode. Dat doen we op twee manieren: 1. We analyseren de methodetoetsen, kijken terug en stippelen het onderwijsaanbod voor de komende periode uit: wat zijn de opbrengsten? Wat zijn de onderwijsbehoeften; Wie heeft herhaling / meer oefentijd nodig? Wie kan al meer? Wie zullen in het komende hoofdstuk mijn ‘zorgkinderen’ zijn en wat hebben ze nodig? ? Wat kunnen we preventief doen om de kans op succes te vergroten? Op deze manier staan we heel dicht bij de ontwikkeling van de individuele kinderen. 2. We analyseren de CITO toetsen; hebben de groepen de gemiddelde vaardigheidsscore gehaald van de verschillende toetsen; is elke leerling voldoende gegroeid? Welke interventies zijn er nodig voor de komende periode. Acties vanuit deze plannen zijn veelal op groepsniveau (een uitzondering daar gelaten).
Meerbegaafden In 2010 heeft onze school Levelboxen aangeschaft. We nemen de CITO’s af en de leerkrachten vullen voor hun groep het Sidi-R protocol in. Als daaruit blijkt dat een kind meerdere malen (2 á 3 keer) A-scores haalt en/of als uit het SidiR protocol blijkt dat een kind (vermoedelijk) meerbegaafd is, mag het gaan werken met de levelboxen (een goede werkhouding is hierbij ook een belangrijk punt). De leerkracht neemt/krijgt tijd om één keer in de week met het kind apart te gaan zitten om te evalueren en het werk voor de komende week te plannen. Voor deze kinderen gaan we de leerstof voor rekenen en taal compacten volgens de richtlijnen van het SLO. Bovenschools is er een abonnement bij Acadin ( een digitale leeromgeving). Voor de kinderen in de bovenbouw is er de mogelijkheid om mee te doen met Manifesto; een bovenschoolse klas met hoog- en meerbegaafde kinderen die op woensdagmorgen elkaar zien en aan hun eigen lesprogramma werken. Daarnaast heeft het Vechtdalcollege een talentenklas waar meerbegaafde leerlingen van Groep 8 20 middagen aan mee kunnen doen. Dyslexie We toetsen en remediëren aan de hand van het dyslexie protocol. We schakelen de logopediste in als partner. Samen zetten we een plan op voor het lezen en/of spellen, waarin de rollen van de ouders, van de logopediste en van de school staan. We streven er naar om naast verlengde instructie het kind minimaal drie maal per week 20 minuten extra hulp te bieden o.l.v. een specialist (leerkracht of logopediste).
Planmatig werken Op CBS de MarsWeijde is het schooljaar in 4 periodes verdeeld. We beginnen de periode met het maken van een “verbeterplan”. Hierin staan aanbevelingen die leerkrachten doorgeven aan de collega’s die de klas van hen hebben overgenomen. Ook groepsplannen en eventuele handelingsplannen worden overgedragen. Daar gaan we mee aan de slag. Na ongeveer 8 á 10 weken evalueren we of de aanbevelingen e.d. voldoende effect hebben. Na de evaluatie stellen we ons de vraag; hoe nu verder? • Het kan zijn dat het groepsplan/ handelingsplan goed gewerkt heeft en dat het kind weer helemaal ‘bij’ is. Dat is het eigenlijke doel van een groepsplan/ handelingsplan. Als de leerkracht geen terugval verwacht, stoppen we met het handelingsplan. Schoolondersteuningsprofiel CBS de MarsWeijde oktober 2015 Pagina 8
•
•
Misschien is het kind al een heel eind gegroeid, maar is het nog niet bij het einddoel. Of wellicht verwacht de leerkracht een terugval; dan kiezen we er voor om de extra hulp vanuit het handelingsplan nog even door te zetten. Als we concluderen dat het kind te weinig is gegroeid, of zelfs geen vooruitgang heeft geboekt, bekijken we het plan nog eens; sloot het optimaal aan bij de onderwijsbehoeften van het kind? Als we er niet uitkomen, wordt er deskundige hulp van buitenaf ingeschakeld. Bij een langdurige achterstand, kan na onderzoek door een extern deskundige voor een ontwikkelperspectief gekozen worden, om de doelen bij te stellen en concrete plannen te maken.
Na de evaluatie gaan we een nieuwe periode in. Misschien zonder extra hulp, misschien zetten we het handelingsplan nog even voort, misschien wordt er een nieuw plan gemaakt. Ook hierbij werken we aan de hand van onderstaande cyclus:
Schoolondersteuningsprofiel CBS de MarsWeijde oktober 2015 Pagina 9
Signaleren
Plan evalueren
Analyseren
Plan uitvoeren
Diagnosticeren
Plan opstellen
De perioden zijn: 1. 2. 3. 4.
Vanaf de zomervakantie tot de herfstvakantie Van de herfstvakantie tot de kerstvakantie Van de kerstvakantie tot de meivakantie Van de meivakantie tot de zomervakantie
4.Extra-ondersteuning In het algemeen hebben we in ons SWV alle leerlingen met een individueel ontwikkelingsprofiel aangemerkt als leerlingen die op extra-ondersteuning zijn aangewezen. Voor de toewijzing van extra-ondersteuning vanuit het SWV werkt een werkgroep aan een procedure die- uitgaande van de onderwijsbehoeften van de betreffende leerling- er op gericht is maatwerk per school te leveren. Voor invoering van passend onderwijs zal hierover besluitvorming plaatsvinden. Leerlingen die daarvoor in aanmerking komen, kan de school aanmelden voor een Sova-training die vanuit het SWV wordt georganiseerd. Op termijn wordt hier samenwerking met de gemeente (CJG) gezocht (werkgroep verzorgt hier voor invoering passend onderwijs korte omschrijving van arrangement ). Leerlingen die daarvoor in aanmerking komen, kan de school aanmelden voor een groepsaanbod HBG. (werkgroep verzorgt hier voor invoering passend onderwijs korte omschrijving van arrangement ). Arrangementen voor leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte In onze school is ten behoeve van de leerlingen die daarop aangewezen zijn, in nauw overleg met de betreffende ouders, extra-ondersteuning gerealiseerd om het onderwijs/de pedagogische aanpak in de school af te stemmen op hun behoefte aan onderwijs en opvoeding.
Het zorgteam Op school hebben we een zorgsysteem, maar buiten de school hebben de GGD, Stichting De Kern, CJG en andere zorginstanties ook hun systeem. Om de samenwerking tussen deze instanties te verbeteren, is het zorgteam Schoolondersteuningsprofiel CBS de MarsWeijde oktober 2015 Pagina 10
opgericht; als er zich een probleem voordoet met een kind, wordt dit eerst binnen de school met ouders (en eventueel met de IB-er) besproken in tien minuten gesprekken of leerling besprekingen. Als er na dit gesprek betrokkenheid van een CJG-medewerker gewenst blijkt te zijn, is er de mogelijkheid om de ouders te verwijzen naar het maandelijkse CJG spreekuur. De IB-er kan de ouders ook toestemming vragen om een vergadering met het zorgteam te beleggen. De IB-er en de CJG-medewerker besluiten samen wie er bij deze vergadering moet zijn. Dat kan per keer verschillend zijn. Je kunt denken aan onze schoolarts, onze schoolverpleegkundige (Winy Brinkhuis); bij opvoedingsvragen en opvoedingsspanning, onze schoolmaatschappelijk werker (Marleen Kuipers); bij opvoedcrisis en opvoednood, de orthopedagoge (Femke Faber) of/en de leerkracht. Ook kan er contact opgenomen worden met het consultatiebureau. Het streven is om de ouders er in elk geval bij uit te nodigen; zo spreken we niet over ouders, maar met ouders. Veelal schakelen we het zorgteam in als ouders bij de leerkrachten komen met een vraag die zij lastig te beantwoorden vinden. Soms komen ouders rechtstreeks naar de IB-er. We gebruiken het zorgteam vooral bij vragen/problemen op medisch vlak (‘Mijn zoon heeft niet alle vaccinaties gehad’), en opvoedkundig / sociaal en emotioneel vlak (‘Mijn dochter vindt het moeilijk om voor zichzelf op te komen’/ ‘Ik sta niet meer boven mijn kind’). Soms hebben de leerkrachten een zorgvraag rondom een kind (‘De leerling vindt het moeilijk om zich in te leven in een ander’). We nodigen ouders dan uit om mee te denken in het zorgteam. Het werkt het fijnst (en beste) als ouders en school op één lijn zitten met de zorgvraag, als we elkaars verhalen herkennen en aan kunnen vullen. Soms hebben ouders een heel ander beeld dan de leerkrachten. Dan is het belangrijk om eerst op één lijn te komen; er worden dan situaties geschetst met de vraag of de ander dat herkent en begrijpt. Triple P Een positief pedagogisch opvoedingsprogramma. Wanneer ouders een vraag hebben over de opvoeding kunnen de leerkrachten ze doorverwijzen naar de intern begeleiders. Zij kunnen met de ouders onderwerpen over de opvoeding bespreken naar aanleiding van tipsheets van Triple P. Consultatie met de orthopedagoog Bij blijvende of terugkerende problematiek of bij een acuut complex probleem, schakelen we onze orthopedagoge Femke Faber in. De leerkracht en/of de IBer bespreken samen met de ouders en de orthopedagoog wat het probleem precies is, wat er al gedaan is en uiteindelijk wordt bepaald wat er nu nog gedaan kan worden. Eventueel volgt er een onderzoek door de orthopedagoge. We gebruiken de kennis van de orthopedagoge vooral op didactisch gebied (onderzoeken, OPP, didactische tips). Dit komt vaak voort uit een zorgvraag van de leerkracht. Voorbeelden van vragen zijn: • Wat bied ik de leerling die de aandacht zo moeilijk bij de les kan houden? • Hoe zorg ik er voor dat de leerling opgedane kennis ook in andere situaties kan toepassen (transfer). • Wat kan ik doen met mijn bewegelijke groep om aan hun behoeften tegemoet te komen en toch mijn lesdoelen te halen?
Onderzoeken Het kan goed zijn om kinderen te laten onderzoeken. Op De MarsWeijde zoeken we steeds naar de onderwijsbehoefte ( zie bijlage 3) van de kinderen. Soms is het heel moeilijk om te bepalen wat een kind precies nodig heeft. Dan is onderzoek een goede zaak om goed te analyseren, diagnosticeren en daarna weer vooruit te kijken: (hoe) kunnen we de hulp bieden die deze leerling nodig heeft? Het kan ook zo zijn dat we vermoedens hebben over een stoornis. Misschien kunnen we prima aan de zorgbehoefte van kinderen tegemoet komen, maar gaan kinderen erg aan zichzelf twijfelen. ‘Ben ik dom?’ ‘Ben ik raar?’ In deze gevallen is het goed om een diagnose te stellen om het kind (en ouders) gerust te stellen: Bijv. ‘Je bent niet dom of raar, door je autisme is dit moeilijk voor je en moet je hier extra mee oefenen.’ Schoolondersteuningsprofiel CBS de MarsWeijde oktober 2015 Pagina 11
De onderzoekaanvraag kan gebeuren door de ouders zelf (meestal na verwijzing door de huisarts). Het is dan goed om even precies uit te zoeken of het onderzoek (en eventuele behandeling) vergoed wordt door de verzekering. Onderzoek kan ook gebeuren vanuit school. Elk schooljaar worden er ‘zorguren’ ingekocht bij de IJsselgroep en hiervan uit kunnen kinderen onderzocht worden door een orthopedagoge. Ook dit kan soms (gedeeltelijk) vergoed worden door de verzekering (de zogenaamde PDIJ-regeling); we vragen de orthopedagoge hier bij de af te nemen onderzoeken naar.
Schoolondersteuningsprofiel CBS de MarsWeijde oktober 2015 Pagina 12
De CAT (Commissie voor Advisering en Toewijzing)
De CAT heeft twee taken: advisering en beoordeling. Advisering Bij complexe, meervoudige problematiek kan een kind (na de benodigde gesprekken met de IB-er, de orthopedagoge of het zorgteam) ingebracht worden bij de CAT. Het doel van een bespreking in de CAT is helder te krijgen welke zorg het kind nodig heeft, zowel in het onderwijs als daarbuiten. Daarna wordt gekeken hoe er aan de zorgbehoefte van het kind tegemoet kan worden gekomen. Beoordeling De CAT heeft ook nog een andere rol; deze commissie beoordeelt of een leerling toelaatbaar is tot een speciale school voor basisonderwijs of het speciaal onderwijs, of dat een kind wellicht recht heeft op een arrangement.
Arrangeren: Wanneer voor een goede afstemming op de specifieke onderwijsbehoeften van een leerling een bijzondere inspanning van de school wordt gevraagd (dat wil zeggen dat de basis-ondersteuning zoals deze beschreven is in het “schoolondersteuningsprofiel” daarin niet voorziet), dan kan de school ook een verzoek om extra-ondersteuning indienen bij de CAT. Dit verzoek van de school aan de CAT is altijd voorzien van een advies van de adviseur leerlingenzorg (orthopedagoog) van de school. Verzoeken om extra-ondersteuning worden omdat de inhoudelijke afweging al op schoolniveau met ouders en team is voorbereid behandeld in de zgn. “smalle CAT”. In de “smalle CAT” wordt geen nadere inhoudelijke afweging gemaakt m.b.t. het plan zoals de school en de orthopedagoog dat nodig achten voor een goede afstemming, maar wordt beoordeeld of extra ondersteuning inderdaad noodzakelijk is. Men kijkt dan naar dit “schoolondersteuningsprofiel” waarin de school beschreven heeft wat haar mogelijkheden zijn. Om die reden maken een collega-directeur en ib-er deel uit van deze “smalle CAT”.
Eigen leerlijn Leerlingen waarbij na onderzoek door de orthopedagoog blijkt dat er andere doelen gesteld zouden moeten worden dan de doelen eind groep 8, krijgen een eigen leerlijn. Er worden passende doelen opgesteld, waarbij rekening wordt gehouden met de al doorlopen ontwikkeling. In eerste instantie is dat de F lijn uit de methode, maar het kan zijn dat ook deze doelen te hoog gegrepen zijn. Met hulp van het document ‘Passende perspectieven’ van het SLO worden de doelen passend bij de ontwikkeling van de leerling beschreven. Er wordt een Ontwikkelperspectief geschreven waarin beschreven wordt wat de onderwijsbehoeften zijn en welke didactische en pedagogische kaders er nodig zijn voor de leerling . De doelen uit het ontwikkelperspectief worden twee maal per jaar geëvalueerd en eventueel bijgesteld. Dit alles in samenspraak met de ouders en de orthopedagoog.
Schoolondersteuningsprofiel CBS de MarsWeijde oktober 2015 Pagina 13
Lopende arrangementen voor leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte in onze school:
Aard van de extra onderwijsbehoefte of aard van de beperking Wijze waarop het team betrokken is bij keuze voor een arrangement
Betrokkenheid ouders
Deskundigheid team
Aandacht en tijd (“handen in de klas”)
Voorzieningen
Gebouw
Samenwerking met partners
De leerling heeft een progressieve spierziekte waardoor hij in een rolstoel zit. De AB-er van de Twijn (waar de leerling al onderwijs genoot) lichtte het team voor. Samen maakten we de keuze om met deze leerling te starten. Twee x per jaar is er een voortgangsgesprek waarbij de ontwikkelingen worden besproken. Ouders zitten daar ook bij en vullen aan met observaties vanuit thuis. De leerling heeft lichamelijke zorg nodig (verschoning, een goede houding in de rolstoel, extra oplettendheid bij eten/drinken). De leerkrachten worden gecoacht door de AB-er van de Twijn (manier van benaderen/verzorgen, geschikte materialen, enz.). Collega’s van haar ondersteunen ons met het creëren van een actieve rol voor de leerling bij de gymlessen. Elke morgen komt er voor de morgenpauze iemand naar school om de leerling te verschonen. Tijdens de werklessen moet de opdracht soms aangepast worden of heeft de leerling ‘sterke handen’ nodig. Klasgenoten helpen hem vooruit, maar soms is ook de hulp van een stagiaire/de leerkracht nodig. Tijdens de gymlessen en de handvaardigheidsles komt een klassenassistent aanpassingen doen voor/met Coen. We vragen AWBZ gelden aan. Er zijn materialen aangeschaft die niet te zwaar zijn, geen hoge rand hebben en niet erg vast/strak zitten. Een toiletruimte is aangepast om verschoning van deze leerling mogelijk te maken. Er is een tillift/ tilzak aanwezig. AB-dienst, fysiotherapeuten, Vogellanden
Aard van de extra onderwijsbehoefte of aard van Twee leerlingen hebben diabetes de beperking Wijze waarop het team betrokken is bij keuze De directeur heeft een eerste en verkennend voor een arrangement gesprek gehad met de ouders. Daarna heeft hij het team ingelicht, de behoeften van de leerling besproken en samen besloten we er voor te gaan. Betrokkenheid ouders De ene moeder is zelf verpleegkundige en gaf voorlichting over het medische gedeelte. De andere moeder heeft ook al een oudere zoon die diabetes heeft, zij is dus al ervaringsdeskundige. Schoolondersteuningsprofiel CBS de MarsWeijde oktober 2015 Pagina 14
Deskundigheid team
Aandacht en tijd (“handen in de klas”)
Voorzieningen Gebouw Samenwerking met partners
Medisch gezien zijn de moeders de deskundigen; zij vertellen ons hoe te handelen bij een hyper/hypo. We hebben de afspraken besproken en beschreven in een medisch protocol. Bij leerling a: De leerkracht meet de suikerwaarden als de pomp aangeeft dat er iets mis is en onderneemt de nodige actie. Dit gaat tussen alle bezigheden door. Bij leerling b: De leerkracht kijkt met Menno mee als hij zichzelf prikt en de nodige actie onderneemt. Geen N.v.t. De moeders lichten ons voor. Als er dingen zijn die zij ook niet weten, vragen zij de diabetesverpleegkundige met wie ze in contact staan. Als het nodig is kan zij ook op school komen. Ook het kijkteam kijkt mee.
Aard van de extra onderwijsbehoefte of aard van Twee leerlingen bij ons op school hebben een de beperking arrangement i.v.m. een gedragsstoornis. Een aantal andere leerlingen laten ook deze kenmerken zien. Wijze waarop het team betrokken is bij keuze Veelal komt het kind bij ons op school en in de voor een arrangement loop der tijd wordt helder wat er aan de hand is. We maken dan geen bewuste keuze bij het wel/niet aannemen van het kind. We hebben binnen het team een vergadering gehad over wat Passend Onderwijs inhoudt. Als team zijn we in gesprek geweest over de grenzen aan de zorg en hoe het Passend onderwijs in de regio Hardenberg werkt. Wanneer er een arrangement aangevraagd wordt voor een leerling met een gedragsstoornis wordt de leerkracht van deze leerling erin het bijzonder bij betrokken. Samen met de orthopedagoog, IBer en ABer wordt de aanvraag van het arrangement gedaan. Wanneer deze leerkracht door de coaching van AB er iets nieuws leert, gaat er een mail rond, zodat leerkrachten die interesse hebben kunnen aanschuiven. Betrokkenheid ouders Er is met de ouders naast de directe communicatielijn met de leerkracht een evaluatiemoment gepland. Met de ouders van kinderen die geen arrangement hebben, maar wel een ontwikkelperspectief zijn er overleg/ evaluatie momenten gepland, soms in samenspraak met het zorgteam. In beide gevallen zitten ouders daarbij. Ons doel is dat het kind zich fijn voelt en zich goed ontwikkelt. Deskundigheid team De AB-er coacht de leerkrachten, de IB-er denkt ook mee. Schoolondersteuningsprofiel CBS de MarsWeijde oktober 2015 Pagina 15
Aandacht en tijd (“handen in de klas”) Voorzieningen Gebouw Samenwerking met partners
De AB-er verzorgt de RT buiten de klas (psychoeducatie, SOVA-training). Dit doet ze in groepjes. Brainblocks, Babbelspel, Handleiding voor jezelf, het brugklasspel, enz. N.v.t. AB dienst, zorgteam, integrale vroeghulp / CJG/ maatschappelijk werk. Samen Doen team
Aard van de extra onderwijsbehoefte of aard van In vrijwel elke groep zit een aantal kinderen dat de beperking. Meerbegaafdheid meer- of hoogbegaafd is en lesstof aankunnen die bovengemiddeld is. Deze kinderen hebben andere lesstof nodig, maar ook een andere manier van begeleiden. Wijze waarop het team betrokken is bij We signalering m.b.v. SIDI3 protocol, maken meerbegaafdheid gebuikt van de Plusklas Manifesto en de Talentenklas van het Vechtdalcollege. Versnellen is een aandachtspunt waar we de komende tijd in gaan investeren. Betrokkenheid ouders Het plan van aanpak wordt beschreven op het groepsplan, of in een apart levelwerkplan. Tijdens de reguliere oudercontact momenten evalueren we de manier van werken met ouders. Deskundigheid team Het team heeft zich geschoold door middel van een studiemiddag. Aandacht en tijd (“handen in de klas”) We hebben een vakleerkracht voor bewegingsonderwijs. Zo is er tijdens elke gymles een leerkracht “over”. Deze leerkracht kan ingezet worden bij het begeleidingstraject van de kinderen die met Levelboxen werken of voor kinderen rt nodig hebben. . Voorzieningen De Levelboxen zijn aangeschaft en er is een Mkast bij de kleuters gemaakt met daarin het Levelmateriaal voor kleuters . Gebouw Kinderen werken soms buiten de klas aan hun eigen werk. Het is mogelijk om een plek in het gebouw te vinden waar je rustig kunt werken. Samenwerking met partners Leerkrachten van ‘Manifesto’ werkgroep Manifesto, Het Vechtdalcollege voor de Talentenklas ( 13 dinsdagmiddagen per jaar)
Aard van de extra onderwijsbehoefte of aard van In groep 4 zit een leerling die slechtziend is als de beperking gevolg van albinisme. In groep 1 zit een leerling die slechtziend is door zijn achromatopsie Wijze waarop het team betrokken is bij keuze De directeur heeft een eerste en verkennend voor een arrangement gesprek gehad met de ouders. Daarna heeft hij het team ingelicht, de behoeften van de leerling besproken en samen besloten we er voor te gaan. Betrokkenheid ouders Vier keer per jaar is er een voortgangsgesprek waarbij de ontwikkelingen worden besproken. Ouders zitten daar ook bij en vullen aan met Schoolondersteuningsprofiel CBS de MarsWeijde oktober 2015 Pagina 16
Deskundigheid team
Aandacht en tijd (“handen in de klas”)
Voorzieningen
Gebouw Samenwerking met partners
observaties vanuit thuis. De leerkrachten bezoeken de studiedagen van Visio. En er is voorlichting aan de leerkrachten gegeven op school. Groep 4: De AB er werkt met de leerling aan haar kijkgedrag en denkt mee in het beter zichtbaar maken van schoolmaterialen. Verder wordt er met de leerling voor de gymles aan het materiaal dat klaarstaat verkent. Groep 1: De ontwikkelingsbegeleider van Visio werkt met de leerling, werkt aan het kijkgedrag en aan de taakaanpak en coacht de leerkrachten. Zaken als een fluoriderend hesje voor de pleinwacht, een onderlegger, een bal met geluid, enz. worden aangeschaft, evenals een tablet waarop het digibord te zien is en een hellende werktafel. De leerling in groep 4 heeft een eigen Ipad waarop te zien is wat de leerkracht op het digibord heeft geprojecteerd, de leerling in groep 1 krijgt er binnenkort een. Op de trap staan gele strepen op de eerste en de laatste trede. AB-dienst Visio
Aard van de extra onderwijsbehoefte of aard van Er zitten drie leerlingen bij ons op school met de beperking een IQ van rond de 70, het vroegere MLK-niveau. Ze hebben meer instructie- en oefentijd nodig. Daarnaast hebben we nog een ZML leerling. Wijze waarop het team betrokken is bij keuze Toen de leerlingen op school werden aangemeld voor een arrangement was ons nog niet bekend dat er een ontwikkelingsachterstand was. Betrokkenheid ouders Ouders spreken we tijdens de reguliere oudergesprekken (maar dan met extra geplande tijd), en er zijn gesprekken met de orthopedagoge en eventueel de AB-er waar ouders bij zitten. Deskundigheid team De AB-er van de Boslustschool denkt mee vanuit Cluster 3 Aandacht en tijd (“handen in de klas”) Om aan te sluiten bij de zone van naaste ontwikkeling, zijn lessen op maat nodig. Op deze manier kan het kind tot ontwikkeling komen. We streven er naar om de kinderen het eerste (praktische) gedeelte van de reguliere les mee te laten doen. Daarna gaan ze naar hun eigen ruimte. De onderwijsassistent werkt samen met het kind in een groepje kinderen, past opdrachten aan, geeft pre-teaching. Er zijn meerdere kinderen met een achterstand in de groep. We clusteren deze kinderen om in een groep (van elkaar) te leren. Schoolondersteuningsprofiel CBS de MarsWeijde oktober 2015 Pagina 17
Voorzieningen Gebouw Samenwerking met partners
Geen N.v.t. Ab-dienst, ouders, logopediste
Aard van de extra onderwijsbehoefte of aard van de beperking Wijze waarop het team betrokken is bij keuze voor een arrangement
We hebben een leerling met ESM (taalspraakstoornis). Eerst is er een gesprek tussen directeur, ouders, IB-er. In overleg met het team wordt een beslissing genomen: kunnen we aan de zorgvraag voldoen? Ouders vroegen samen met de PSZ een rugzak aan. We stellen nu samen doelen, evalueren dat in voortgangsgesprekken. De ouders worden verzocht een formulier te ondertekenen waarin we de grenzen aan de zorg vermelden De AB-er praat de leerkrachten bij, geven ze tips, denken mee bij (praktische) problemen. Om aan te sluiten bij de zone van naaste ontwikkeling, zijn interventies nodig. Op deze manier kan het kind beter meeprofiteren van het basisaanbod in de klas. De onderwijsassistent werkt samen met het kind, past opdrachten aan, geeft pre-teaching. Er zijn meerdere kinderen met spraak-/taalproblemen in de groep. We clusteren deze kinderen om in een groep (van elkaar) te leren. Geen N.v.t. Ab-dienst, ouders, logopediste
Betrokkenheid ouders
Deskundigheid team Aandacht en tijd (“handen in de klas”)
Voorzieningen Gebouw Samenwerking met partners
Eerder opgebouwde deskundigheid Hieronder staan vormen van extra ondersteuning aan kinderen die van school zijn gegaan. De kennis en ervaring die leerkrachten daardoor hebben opgedaan, blijven nog wel even aanwezig in de school. Aard van de extra onderwijsbehoefte of aard van Er werd een leerling met BWS aangemeld, de beperking daarbij horen een open buikje bij de geboorte, een grote tong (waardoor spreken lastig is) en scheefgroei. Er zijn veel ziekenhuisbezoeken geweest. Deze kleuter liet een achterstand in de ontwikkeling zien toen ze bij ons op school kwam (het gemeten IQ was toen 50). Ze heeft volop geprofiteerd van de extra gelden die er voor haar waren. Doordat ze zich beter heeft leren uitdrukken, is ze beter toetsbaar geworden. Het Schoolondersteuningsprofiel CBS de MarsWeijde oktober 2015 Pagina 18
Wijze waarop het team betrokken is bij keuze voor een arrangement
Betrokkenheid ouders Deskundigheid team
Aandacht en tijd (“handen in de klas”)
Voorzieningen Gebouw Samenwerking met partners
IQ is uit het laatste onderzoek (2015) heel gemiddeld gebleken. Eerst is er een gesprek tussen directeur, ouders en IB-er geweest om de situatie te verkennen. Daarna wordt de situatie en de waarschijnlijke behoeften in een teamvergadering besproken. We beslissen gezamenlijk of we er voor gaan. Samen met ouders stellen we de hulpvraag vast en maken we een plan van aanpak. De AB-er / PGB-er praten de leerkrachten bij, geven ze tips, denken mee bij (praktische) problemen. Om aan te sluiten bij de zone van naaste ontwikkeling, zijn interventies nodig. Op deze manier kan het kind beter meeprofiteren van het basisaanbod in de klas. De PGB-er werkt samen met het kind, past opdrachten aan, geeft preteaching. Er zijn meerdere kinderen met spraak/taalproblemen in de groep. We clusteren deze kinderen om in een groep (van elkaar) te leren. Geen N.v.t. Ab-dienst, ouders, fysiotherapeut, logopediste
Aard van de extra onderwijsbehoefte of aard van De leerling heeft een IQ van 50, een de beperking ontwikkelingsachterstand en autisme. Hij ging eerst naar het MKD in Coevorden daarna ging hij 1,5 jaar bij ons naar school. Nu is hij verwezen naar de Boslustschool. Wijze waarop het team betrokken is bij keuze De directeur heeft een eerste en verkennend voor een arrangement gesprek gehad met de ouders. Daarna heeft hij het team ingelicht, de behoeften van de leerling besproken en samen besloten we er voor te gaan. Betrokkenheid ouders De ouders betalen vanuit het PGB een ‘schaduwbegeleider’; deze mevrouw werkt op school met de leerling (haalt hem ook uit de onderwijsleersituatie als het hem te veel wordt), maar begeleidt hem ook thuis. Ouders zijn actief in het beleggen van bijeenkomsten om plannen te maken/evalueren. Deskundigheid team De AB-er, de schaduwbegeleider, de ouders en de logopediste adviseren ons. Aandacht en tijd (“handen in de klas”) Om aan te sluiten bij de zone van naaste ontwikkeling, zijn interventies nodig. Op deze manier kan het kind beter meeprofiteren van het basisaanbod in de klas. De onderwijsassistent werkt samen met het kind, past opdrachten aan, geeft pre-teaching. Er zijn meerdere kinderen met een achterstand in de groep. We clusteren Schoolondersteuningsprofiel CBS de MarsWeijde oktober 2015 Pagina 19
Voorzieningen Gebouw Samenwerking met partners
deze kinderen om in een groep (van elkaar) te leren. Niet van toepassing N.v.t. MKD in Coevorden, medewerkster van de Boslustschool, logopediste
Schoolondersteuningsprofiel CBS de MarsWeijde oktober 2015 Pagina 20
5. Grenzen aan het onderwijs Grenzen van de zorg We vinden het belangrijk dat een kind thuis-nabij onderwijs kan krijgen. Door de nodige ervaring met kinderen met extra zorgbehoeften en door de mogelijkheid om een arrangement voor de extra zorgbehoeften aan te vragen, is er een heleboel mogelijk wat betreft extra zorg op de MarsWeijde. Toch zitten er ook grenzen aan onze zorg. Voor elke leerling die extra zorg nodig heeft, maken we een doelgericht plan van aanpak. Meerdere malen per jaar evalueren we samen met ouders de gang van zaken aan de hand van onderstaande punten: > Voelt de leerling zich nog steeds prettig bij ons op school? > Ontwikkelt de leerling zich zoals we verwachten? > Is de extra zorg voor de leerkracht te behappen is? > Is de extra zorg te realiseren, zonder dat de klasgenoten daar onder leiden? Soms levert een van bovenstaande vragen zorgen op bij ouders, leerkrachten of allebei. Dan bekijken we of er een verbeterplan kan worden gemaakt. Maar ook dan kan blijken dat de leerling toch beter af is op een andere school, die de zorg zoals dat kind nodig heeft beter kan bieden dan wij op de MarsWeijde. In samenspraak met ouders zoeken we dan naar de beste plek voor dit kind. Expertise en draagvlak bij team In ons team staat het welzijn van het kind voorop. CBS de MarsWeijde moet een fijne plek zijn om naar toe te gaan. Een tweede punt is de ontwikkeling van het kind; een leerling moet tot groeien kunnen komen bij ons op school. Per aanmelding zullen we de zorgvraag bepalen, naar de thuissituatie vragen en dan op school bekijken/onderzoeken wat onze mogelijkheden zijn. Al twee maal hebben we een deskundige uitgenodigd om ons het één en ander over het kind en de zorgvraag te vertellen. Daarna zullen we deze gegevens aan het team voorleggen en zoeken naar draagvlak. Daarna nemen we een besluit.
De beschikbaarheid van expertise (gecertificeerd) op specifieke gebieden is binnen onze school als volgt: Aard expertise2 Opvoedingsondersteuning Triple P Opleiding S.O. Taalspecialist Rekenspecialist Diploma IB-er Leesspecialist Kurzweil
teamniveau3
Individuele teamleden4 (3 x)
bereidheid tot inzet voor SWV5
(2 x) (1 x) (1 x) (2 x) (2 x) (2 x)
Gedragsspecialist (Master Sen)
2
RT opleiding
1x
Extra handen in de klas
Schoolondersteuningsprofiel CBS de MarsWeijde oktober 2015 Pagina 21
Handen in de klas zijn gewenst als er lichamelijke zorg nodig is, of als de ‘handicap’ zo groot is dat verlengde instructie niet genoeg is om tot ontwikkeling te komen. Instructie bij een eigen leerlijn, of wat betreft gedrag is dan nodig. Helaas is daar weinig ruimte voor binnen de formatie. Onze schoolvereniging is erg terughoudend geworden t.a.v. de formatietoedeling, waardoor het lastig is geworden om extra formatie t.b.v. zorg in te zetten. We lossen dit probleem gedeeltelijk op door stagiaires, een aantal RT uren, het tom-systeem (werken in wisselende groepssamenstelling) mogelijkheden creëren. Verder maken we gebruik van de toegezegde arrangementen. We bundelen het aantal uren, zodat er elke dag ruimte is voor een onderwijsassistent. Waar het mogelijk is, laten we kinderen in groepjes werken. We geven de leerlingen les op eigen niveau. Het doel is dat ze meedoen met de klas waar dat zinvol is en op hun eigen niveau werken waar dat nodig is. We hebben Hanneke Kieft, Monique Roskam en Mireille Breukelman als onderwijsassistentes in de school, betaald vanuit de arrangementen en eigen gelden (als de arrangementen niet voldoen). Hanneke en Monique hebben hun morgens vol gepland met activiteiten met de kinderen die arrangementen toegewezen hebben gekregen. Mireille is dit schooljaar begonnen, zij werkt een beperkte tijd op de morgens. Hier is nog ruimte op de morgen voor extra hulp als er nog meer arrangementen toegewezen worden.
Gebouw (Beschrijving van mogelijkheden / beperking ruimtelijke omgevingen gebouw. Kan bijvoorbeeld in schema: x x x x x
Rolstoeltoegankelijk Time-out ruimte Extra grote lokalen, gangen (vouwwanden) Extra kwaliteit speelplein dak, tuin Verzorgingsruimte of ruimte voor fysio- therapie, revalidatie,) Omgeving voor sensorische beleving (snoezelen e.d.) Rustruimte eventueel in overleg met ProKind Handenarbeidlokaal / atelier / technieklokaal Speel-/gymlokaal Keuken (voor leerlingen) Schooltuin Dierenverblijf Zwembad Logopedist, fysiotherapeut zijn in het gebouw aanwezig (brede school de Matrix)
x x x x x
x
6. Conclusies en ambities •
•
Bovenstaande lezend kunnen we vaststellen dat we er de afgelopen jaren in geslaagd zijn om binnen de school al aardig wat zorg te bieden. Het gebouw en zijn bewoners maken veel mogelijk. Een goed aangepast gebouw, maakt onderwijs aan gehandicapte leerlingen mogelijk. Ook de aanwezigheid van een praktijk voor fysiotherapie biedt in deze mogelijkheden. Daarnaast is de samenwerking met de logopediepraktijk in de loop van de jaren gegroeid. Daardoor kunnen we hen inschakelen bij (ernstige) spraaktaalproblemen en (ernstige) dyslexie. Er is vanuit de
Schoolondersteuningsprofiel CBS de MarsWeijde oktober 2015 Pagina 22
•
•
• • •
•
logopediepraktijk een samenwerking met Berkel B. De kinderen met ernstige enkelvoudige dyslexie worden op school behandeld onder de schooltijd. Op het gebied van sociaal emotionele problematiek hebben we stappen gezet. Een leerlingvolgsysteem vanuit Parnassys ZIEN! en Triple P gecertificeerde collega’s. Ervaringen met Kids’ skills moeten mogelijkheden bieden om gedragsproblemen vroegtijdig te signaleren en aan te pakken. Ook de samenwerking binnen ons zorgteam zorgt er voor dat we hulp/advies van deskundigen kunnen inwinnen met name Winy Brinkhuis de CJG verpleegkundige en Marleen Kuipers die vanuit Stichting de Kern adviseert en vanuit het Samen Doen team mogelijkheden aanreikt. Dit jaar zoeken we verder naar een nieuwe methode voor sociaal- en emotionele vorming, die daadwerkelijk gedragsverandering teweeg brengt en die past bij de cultuur van de school. Tenslotte is er de ontwikkeling op het gebied van groepsplannen en differentiatie. We zijn in 2011 begonnen het instructieaanbod beter af te stemmen op de (instructie-)behoefte van de kinderen. Dit schooljaar 2015-2016 maken we in groep 5 t/m 8 gebruik maken van Snappet. Daardoor krijgt het gebruik van groepsplannen weer een andere wending. Deze ontwikkeling zal invloed hebben op het maken van groepsplannen. Een aandachtspunt daarbij is dat het werken met een tablet tot lagere resultaten kan leiden. In januari 2015 hebben we een teamvergadering gehad met als thema ‘Passend onderwijs’ Dit thema zal een vervolg krijgen, om het passend onderwijs te integreren in onze school. De wil is er bij de leerkrachten. De expertise en de kosten die hieraan verbonden zijn, om passend onderwijs passend te maken, hebben onze aandacht en zorg. Dit schooljaar is er vanuit de reservering geld gegaan om o.a. meer uren voor onderwijsassistentie te kunnen inzetten.
Actualisatie SOP 01-08-2015
0.
Basisondersteuning
Extra Ondersteuning 1.
Rechtstreeks vanuit afdeling €61,33 per ll.
Inzet in fte 19 Man. School: 1.51 Ondersteuning: Groepen: 15 groepen, 15…fte Aantal Bedrag Formati lln school e €13.144,-1.592 340
Inzet 9 lln met OPP, zonder arrangement: zie OPP en SOP
340 x €61,33 = 20.852,820
2.
Rugzakjes cluster 3/ 4 (zie overzicht Hoofdstuk 4)
3.
VISIO
1
7.500
Zie OPP lln en SOP
4.
Kentalis
1
€3000,-
5.
Arrangement CAT
7
€1850,- LB €1200,- LR
3.000 euro zetten we in op begeleiding door onderwijsassistent. Daar boven op komen de AB uren Zie OPP lln en SOP Hulp AB er van de Ambelt,
Schoolondersteuningsprofiel CBS de MarsWeijde oktober 2015 Pagina 23
€1000,- SH €1000,- TV €3000,- LS €6000,- CS €1300,- MS €12oo,-TB
6.
Deelname HBG-groep
3
7. 8.
Deelname Sova-training Deelname SBO (lln. die laatste 5 jaar zijn verwezen): € 4000,- per ll.
0 4
9.
Deelname SO. Laatste 5 jaar verwezen nu nog in natura AWBZ-compensatie
1
€16.000 Tim Daan Jesse Sherien Alex
1
€6000,-
10.
per 1-12-15 op ZZP basis, de Twijn en de Boslustschool
Jan 14 vertrokken naar de Ambelt in Zwolle (pag.6) 1 ll zie aanvraag vroegere AWBZ gelden C.S.
Schoolondersteuningsprofiel CBS de MarsWeijde oktober 2015 Pagina 24
Schoolondersteuningsprofiel CBS de MarsWeijde oktober 2015 Pagina 25
Bijlagen Bijlage 1: Protocol leesproblemen en dyslexie
Leren lezen op CBS De MarsWeijde Op onze school werken we bij de kleuters aan het voorbereidend lezen en spellen. In groep 3 werken we aan de het technische lezen met de nieuwe Veilig leren lezen en het spellen bieden we aan vanuit de mappen van Janna de Haan. Vanaf groep 4 werken we met Estafette om voortgezet technisch lezen te realiseren en bij spelling gebruiken hier en hoger de mappen van Janna de Haan*. *NB De mappen voor groep 6 t/m 8 komen uit in het schooljaar 2011-2012 Over bovenstaande zaken hebben we de volgende afspraken gemaakt…
Kleuters en het Protocol Leesproblemen en Dyslexie In de kleutergroepen hebben we onze manier van toetsen aangepast aan het Protocol Leesproblemen en Dyslexie. In de praktijk betekent dit dat we de volgende acties ondernemen: 1. We bevragen ouders in het eerste huisbezoek naar eventuele risico’s op leesgebied: Bij de aanmelding: •
Komt dyslexie voor in de familie?
•
Was er sprake van een vertraagde taal/spraakontwikkeling?
•
Is er sprake van een beperkte geletterde thuisomgeving?
•
Is er voldoende beheersing van het Nederlands?
•
Is er sprake van hoorproblemen?
2. In februari en juni toetsen we de kinderen dmv CITO Taal voor Kleuters. Alleen bij D en E scores vullen we de ‘Signaleringslijst voor Kleuters’ in (vanuit het Protocol leesproblemen en dyslexie). 3. We observeren de kleuters twee maal per schooljaar om de voorbereidende leesontwikkeling in kaart te brengen en te volgen. 4. In Maart en April nemen we de Struiksma toets af. Hiernaast nemen we vanuit het Protocol leesproblemen en dyslexie de kleurentoets af en nemen we de taken ‘Letterkennis’ af en ‘Spontane spelling’. We zien de logopedisten als partners in de zorg. Door adequaat doorverwijzen, kunnen we een heleboel problemen voorkomen. We kijken naar onze kleuters (d.m.v. de observatielijsten) met dit lijstje in ons achterhoofd: •
Is er sprake van een slechte zinsbouw? Dyslectische kinderen hebben dit ook vaak! Graag in groep 1 al doorverwijzen!
Schoolondersteuningsprofiel CBS de MarsWeijde oktober 2015 Pagina 26
•
Is er sprake van een taalarme thuissituatie? Graag in groep 1 al doorverwijzen!
•
Wat betreft articulatie: onderstaande norm kun je aanhouden. 2 jaar kind is voor 50% verstaanbaar voor vreemden 3,5 jaar kind is voor 75% verstaanbaar voor vreemden 4 jaar alle losse klanken behalve de r worden correct uitgesproken. Medeklinkerclusters (sch) gaan soms nog mis. 5 jaar Vrijwel alles is verstaanbaar. R en sch kunnen nog moeilijk zijn 6 jaar Kind kan alle letter(cluster)s zeggen. 3 medeklinkers achter elkaar (spreeuw, straat, herfst) kan nog moeilijk zijn.
•
Dan nog de kenmerken van dyslexie uit het protocol ‘Leesproblemen en dyslexie’ op een rijtje: kinderen met dyslexie hebben in de kleuterperiode al moeite met het leren van willekeurige reeksen. Te denken valt dan aan: kleuren leren namen van klasgenoten leren de dagen van de week leren namen van letters/cijfers leren liedjes/versjes leren.
•
Aanvulling van Dinie: het kan zijn dat kinderen de lesstof vrij moeilijk vinden en dit compenseren door heel netjes (en langzaam) te werken; let op! Dit kan ook een teken zijn!
Vanuit de resultaten van de observaties in deklas en onze observatielijst sturen we ons onderwijs; waar is klassikaal meer aandacht voor nodig? Welke kinderen verdienen extra aandacht of verlengde instructie? Bij uitval bij Struiksma of CITO Taal voor kleuters wordt naast de extra aandacht tijdens de lessen een handelingsplan opgesteld om zo (veelal buiten de groep) planmatig de achterstand weg te werken. Bij elke vorm van uitval wordt er naar de mogelijkheden van logopedie gekeken; kan de logopediste een zinvolle rol spelen? We adviseren ouders en verwijzen adequaat. We streven er naar om één plan te maken waaraan de logopediste, de ouders en de leerkrachten samen werken. Kinderen die groep 1 of 2 doubleren, krijgen inde tweede keer groep 2 een voorschotbenadering wat betreft lezen als ze nog niet uit zichzelf zijn gaan lezen. We nemen de kinderen die doubleerden en de kinderen die onzeker zijn in nieuwe situaties / faalangstig zijn voor deze voorschotbenadering. We werken met deze kinderen de eerste 3 kernen van Veilig Leren Lezen door, met als doel dat ze een goede start maken in groep 3. De kinderen beseffen dan in groep 3 dat ze dit al eerder hebben gedaan, hebben een voorsprong en komen tot succes. Voordat deze kinderen naar groep 3 gaan, werken we aan de volgende doelen: •
De kinderen kennen alle letters
•
De kinderen kunnen mkm, mmkm en mkmm woorden ‘plakken’
•
De kinderen kunnen mkm, mmkm en mkmm woorden ‘hakken’ en maken hierbij gebruik van de hakkaarten zoals dat ook in groep 3 gedaan wordt
Schoolondersteuningsprofiel CBS de MarsWeijde oktober 2015 Pagina 27
•
De kinderen kunnen mkm woordjes lezen en wisselrijtjes lezen
Groep 3 leert lezen en spellen We gaan werken met de nieuwe Veilig Leren Lezen. We houden de manier van toetsen aan zoals in de handleiding beschreven staat; zo komt onze toetskalender overeen met die uit het Protocol. Groep 3 heeft voldoende extra materiaal voor vlotte lezers en zal Estafette niet gebruiken. Materialen voor AVI E3 blijft bestemd voor de zwakke lezers die in groep 4 beginnen (zie handleiding). Als er langdurige of ernstige uitval blijkt, zullen we de ouders adviseren om logopedie te starten. We streven er naar om samen met de logopediste een plan op te stellen, waaraan we bij de logopedie werken, waaraan ouders thuis werken en waar wij op school aan werken. Veelal is dat een plan waarin we Connect- of RALFI lezen, gecombineerd met Estafette aanpak één. Zo krijgt een leerling gedegen instructie en worden er leeskilometers gemaakt. De leerling krijgt naast de instructie vanuit Estafette minimaal 3 x 20 minuten extra instructie en begeleide inoefening (in de vorm van RALFI of Connect lezen) Bij de spellingslessen worden controledictees afgenomen, om te controleren of er leerlingen zijn die ondanks de gegeven instructie toch niet de spellingscategorie eigen hebben gemaakt. Deze controledictees worden verwerkt in een foutenanalyse; wie maakte er op welke categorieën welke fouten? Vanuit deze foutenanalyses sturen we ons onderwijs: •
Als er categorieën zijn die door meerdere kinderen niet voldoende (80% goed) wordt beheerst, herhalen we deze categorie tijdens de lessen daarna en passen we onze instructie aan, zodat meer kinderen het begrijpen en toepassen.
•
Als een enkele leerling onder de 80%norm scoort, krijgt deze extra aandacht in de komende lessen. Er wordt verlengde instructie gegeven als de categorie weer aan de beurt komt (de leerkracht bepaalt dus voordat het dictee begint welke categorieën er aan bod komen en welke leerlingen hier moeilijkheden mee hadden. Deze kinderen worden aan de instructietafel geroepen. Zij ontvangen de gewone, klassikale instructie en gaan daarna nog eens met de leerkracht aan de slag; soms wordt de instructietijd uitbreid, andere keren wordt de tijd van het begeleide inoefenen uitgebreid.
•
Als de leerling ondanks de verlengde instructie moeilijkheden houdt, wordt er d.m.v. een handelingsplan planmatig met het kind gewerkt om de achterstand weg te werken. Er wordt dan contact opgenomen met een logopedist, om samen een plan van aanpak te maken en zo bij de logopedie, thuis en op school aan één plan te werken.
Groep 4 t/m 8 leren lezen en spellen Na de fase van beginnende geletterdheid in groep 1 t/m 3, komt de fase van gevorderde geletterdheid. Hierbij raakt het leesproces steeds meer geautomatiseerd. Het lezen gaat dan niet alleen vlotter (op tempo lezen), maar gaat ook steeds vloeiender (met de juiste intonatie en frasering). Bij deze fase gebruiken we de methode ‘Estafette’. We geven aan de hand van deze methode leesinstructie en maken kilometers (door te oefenen met ‘Vloeiend en Vlot’ vanuit Estafette). Bij het werken met estafette hebben we de volgende afspraken gemaakt: Schoolondersteuningsprofiel CBS de MarsWeijde oktober 2015 Pagina 28
Afspraken Estafette * Elke groep heeft voldoende aanvullend en motiverend leesmateriaal (voor kinderen die klaar zijn met de Estafetteloper). * Groep 4 werkt met het leescircuit. In groep 5 en 6 lezen ze boeken uit de kast en maken ze boekverslagen. In groep 7 en 8 doen ze dat ook, maar werken niet meer a.d.h.v. de Estafetteloper. * Als de Estafetteloperopdrachten voor sommige kinderen (in groep 4/5) te moeilijk blijken, doen ze gewoon met de rest van de klas (aanpak 1 en 2) mee. * Toepassingslessen worden overgeslagen. De kinderen lezen dan in een boek naar eigen keuze. Bijv. mandjeslezen. * Deze “stilleesles” mag niet te vrijblijvend zijn. We introduceren de les klassikaal en vragen de kinderen om een fragment dat hen boeide aan het einde van de les voor te lezen. We proberen diverse soorten teksten/boeken aan te bieden. * Aanpak 2 leerlingen die zelfstandig moeten lezen hebben toezicht nodig. Dit wordt aan een stagiaire of ouder toe vertrouwd. (Zet hier bijv. ook coöperatieve structuren in) * Kinderen die de verantwoordelijkheid niet aankunnen, doen (tijdelijk) mee met aanpak 1. (In groep 4 en 5 gebeurt dat eigenlijk al). *Op een derde moment in de week, als de rest van de klas stil leest, wordt deze groep/aanpak apart genomen. *Aanpak 3 leerlingen hebben vaak last van het oefenen van de rest van de klas. Is het misschien iets om deze kinderen groepsoverstijgend bij elkaar te zetten (met toezicht?) *Er wordt voorgesteld om eerst de hele tekst te lezen en pas daarna de oefeningen en opdrachten te gaan maken. Is dit niet de omgekeerde wereld? We proberen het eens uit. *Hester zal iedereen na de toets de indelingscriteria van Estafette toesturen. *Dyslectische kinderen: Deze kinderen hebben aan aanpak 1 niet genoeg. Zij moeten daarnaast ook Ralfi-lezen of connect lezen. Dat zou op deze manier kunnen: 1. Introductie door de logopedist(e); zij zoekt een passende (betekenisvolle!) tekst met de leerling. 2. Volgende sessies thuis en op school. We maken hier afspraken over met ouders en logopediste. 3. De logopediste sluit de serie af, laat de leerling zijn/haar vooruitgang duidelijk zien en start weer met een nieuwe tekst (stap 1). Bij de spellingslessen worden controledictees afgenomen, om te controleren of er leerlingen zijn die ondanks de gegeven instructie toch niet de spellingscategorie eigen hebben gemaakt. Deze controledictees worden verwerkt in een foutenanalyse; wie maakte er op welke categorieën welke fouten? Vanuit deze foutenanalyses sturen we ons onderwijs: •
Als er categorieën zijn die door meerdere kinderen niet voldoende (80% goed) wordt beheerst, herhalen we deze categorie tijdens de lessen daarna en passen we onze instructie aan, zodat meer kinderen het begrijpen en toepassen.
Schoolondersteuningsprofiel CBS de MarsWeijde oktober 2015 Pagina 29
•
Als een enkele leerling onder de 80%norm scoort, krijgt deze extra aandacht in de komende lessen. Er wordt verlengde instructie gegeven als de categorie weer aan de beurt komt (de leerkracht bepaalt dus voordat het dictee begint welke categorieën er aan bod komen en welke leerlingen hier moeilijkheden mee hadden. Deze kinderen worden aan de instructietafel geroepen. Zij ontvangen de gewone, klassikale instructie en gaan daarna nog eens met de leerkracht aan de slag; soms wordt de instructietijd uitbreid, andere keren wordt de tijd van het begeleide inoefenen uitgebreid.
•
Als de leerling ondanks de verlengde instructie moeilijkheden houdt, wordt er d.m.v. een handelingsplan planmatig met het kind gewerkt om de achterstand weg te werken. Er wordt dan contact opgenomen met een logopedist, om samen een plan van aanpak te maken en zo bij de logopedie, thuis en op school aan één plan te werken.
Het borgen van het protocol We zetten het werken met de mappen van Janna de Haan (spelling) en Estafette (technisch lezen) regelmatig op de agenda om te bespreken in de vergadering: Wat werkt (en wat niet)? Kees gaat verder met zijn bezoekjes: wordt Estafette naar behoren uitgevoerd? Hester inventariseert de (vermeende) dyslecten en ze controleert: krijgen zij de hulp die ze verdienen (aanpak 1 estafette en Connect/RALFI i.c.m. de logopedist) en is er een gedegen handelingsplan gemaakt (zie boven)? Elk half jaar bespreken Hester en Kees de opbrengsten met de leerkrachten (opbrengstgericht werken). Bijlage 2: Protocol meerpresteerders op CBS De MarsWeijde
Op de MarsWeijde hebben we verschillende materialen en mogelijkheden voor meerpresteerders, te weten: Het SIDI-3 protocol om meerpresteerders te signaleren De M-kast voor kleuters om aan de slag te gaan met ‘moeilijk ontwikkelingsmateriaal’ De Levelboxen voor de groepen 3 t/m 8 met ‘moeilijke materialen’ voor kern- en zaakvakken. Bij deze levelboxen is het leren plannen en zelf verantwoordelijkheid dragen een belangrijk aandachtspunt. Aanmelding en criteria voor de plusklas ‘Manifesto’ van Veld, Vaart en Vecht afdeling Hardenberg SIDI-3 protocol •
• • •
•
We gebruiken het SIDI-3 protocol om meerpresteerders en onderpresteerders in kaart te brengen. Acht weken na de aanvang van het schooljaar nemen we de kinderen onder de loep waarvan we denken dat ze meer dan gemiddeld in hun mars hebben. Let op: dit kunnen ook kinderen zijn die weinig bijzondere resultaten laten zien, maar onderpresteren. In het protocol staat waar je precies naar moet kijken. De jaarlijkse signalering vindt plaats in oktober, waarbij alle kinderen van de groep in kaart gebracht worden. De signalering laat zien welke verdere vervolgstappen gezet gaan worden. Bij de aanmelding van kleuters wordt gevraagd of er een eventuele ontwikkelingsvoorsprong is. (Jonge) kleuters hebben nog maar weinig CITO resultaten. Als je twijfelt of een kind met de M-kast zou kunnen werken, kun je het kind goed in kaart brengen met dit protocol. Dus bij twijfel: protocol invullen! Eerst vul je het groepsoverzicht in (formulier A- of B.1.3.), daarna vul je bij de kinderen die je uitgebreider dient te bekijken formulier A- of B.3.1.. NB A-formulieren zijn voor kleuters, B-formulieren zijn voor de groepen 3 t/m 8)
Schoolondersteuningsprofiel CBS de MarsWeijde oktober 2015 Pagina 30
M-kast bij de kleuters •
•
• • •
Wanneer kinderen mogen werken met de M-kast of de Levelboxen, hangt af van de resultaten die kinderen laten zien. Als kinderen twee keer achter elkaar een A(+) op de CITO’s scoren en positief uit de SIDI-3 vragenlijst komen, mogen ze aan het werk met dit materiaal, mits er sprake is van een goede werkhouding (zelfstandig, taakgericht zijn en een goede werkhouding hebben). In het SIDI-protocol komen deze leerlingen ook naar voren. Let ook hier weer op onderpresteerders! Als er te weinig CITO’s zijn (bij jonge kleuters), bepalen we alleen aan de hand van het SIDI-protocol en onze observaties of het kind met de M-kast gaat werken. Ouders (en hun observaties thuis) kunnen ook een belangrijke rol spelen! De kleuters die werken met de M-kast worden in het formulier Handelingsplanning genoemd. Kleuters die werken met de M-kast, doen dit tijdens het ‘kaartwerken’ (=werken met ontwikkelingsmateriaal). Deze kleuters krijgen een blauwe kaart met het pluswerk er op. Het ‘kaartwerken’ staat op het planbord aangegeven. Op het planbord wordt niet aangegeven wie er met de M-kast werkt, dat zie je alleen op het kaartje van het kind.
Levelboxen in groep 3 t/m 8 •
•
•
•
•
•
Wanneer kinderen mogen werken met de M-kast of de Levelboxen, hangt af van de resultaten die kinderen laten zien. Als kinderen twee keer achter elkaar een A(+) op de CITO’s scoren (de kernvakken), mogen ze aan het werk met dit materiaal, mits er sprake is van een goede werkhouding (zelfstandig, taakgericht zijn en een goede werkhouding hebben). In het SIDI-protocol komen deze leerlingen ook naar voren. Let ook hier weer op onderpresteerders en hun werkhouding! Kinderen moeten het werken in de Levelboxen ‘verdienen’; ze moeten laten zien dat ze zich in willen zetten en dat ze hun best willen doen. We eisen een goede werkhouding, waardoor ze hun best doen en de verantwoordelijkheid aankunnen om zonder constante supervisie van een leerkracht kunnen werken. Kinderen die met de Levelboxen werken, krijgen een handelingsplan. Dit handelingsplan wordt gemaakt voor een heel jaar. De doelen staan vermeld in de handleiding van de Levelbox (net als bij een methode). We evalueren 4 maal per jaar, aan het eind van een periode. Wellicht kunnen de kinderen zelf een evaluatie schrijven (Wat gaat al goed? Waar moet ik nog aan werken?). Bijzonderheden tussendoor beschrijven we onder het kopje ‘uitvoering’. Kinderen die werken met de Level-boxen, moeten goed begeleid worden. Het is belangrijk dat deze kinderen goed leren plannen en organiseren. Ook zelfverantwoordelijkheid en zelfsturing zijn belangrijke punten. Deze kinderen hebben proces-begeleiding nodig, zodat elke week wordt gesproken over onder andere de volgende zaken: o Lukte het om je geplande werk goed te maken? o Had je het geplande werk af? o Zijn er nog andere zaken waar je tegenaan loopt? Wat zou een goede oplossing hiervoor kunnen zijn? o Wat ga je volgende week doen? o Hoe plan je dat in? o Enz. De proces-begeleiding kan het beste door de eigen leerkracht gedaan worden. We streven er naar dat een collega even de groep neemt, zodat de eigen leerkracht een half uur per week met deze kinderen om de tafel kan gaan zitten. Als een leerling in het vorige schooljaar succesvol met de Levelbox werkte, start het kind na de zomervakantie in de nieuwe groep binnen 2 weken weer in de Levelbox. Het is natuurlijk aardig om de startactiviteiten aan het begin van het schooljaar met z’n allen te doen, maar het kan niet zo zijn dat het kind zich eerst helemaal opnieuw moet bewijzen door eerst maar een aantal weken ‘gewoon’ met de groep mee te doen. Als het kind de reguliere lesstof niet meer verkort aankan, zie je dat snel genoeg. Daarna actie ondernemen.
Schoolondersteuningsprofiel CBS de MarsWeijde oktober 2015 Pagina 31
•
•
• • • •
•
De kinderen die werken met de Levelboxen, werken met compacte basisstof, slaan sommige lessen over en doen sommige lessen verkort. Deze kinderen maken de methodetoets voordat de klas aan het lessenblok dat bij deze toets hoort begint. Als het kind een 9 of hoger haalt, kan het de lesstof overslaan en volledig werken in de Levelbox. Als een kind uitvalt op één onderdeel, kan de leerkracht er voor kiezen om het kind alleen bij de lessen te betrekken waarin dit onderdeel aan bod komt. Als er meerdere onderdelen zijn die onvoldoende beheerst worden, verdient het aanbeveling om het kind gewoon met de lessen mee te laten doen (wellicht kan het later weer versnellen). Kleuters die in de M-kast werken, werken niet vanzelfsprekend in groep 3 met de Levelbox. Het eerste halve jaar werken deze kinderen met de zon-boekjes van VLL en het routeboekje van WIG (aangevuld met het rode ‘plusboek’). Na een half jaar starten de kinderen die dit aankunnen met de Levelbox. De kinderen die werken met de Levelbox, maken eerst hun basiswerk (veelal vanuit het routeboekje) en werken daarna aan hun Levelwerk. In de middenbouw maken de kinderen eerste hun (verkorte) basiswerk. Daarna werken ze verder aan hun Levelwerk, d.m.v. de planning die daarbij hoort. Als dat klaar is, werken ze verder aan hun taakbrief. In de bovenbouw staat het werk vanuit de Levelboxen op de taakbrief. Voordat we gestart zijn met de Levelboxen, werkten de meerbegaafden met Portfolio leren. Ze stelden zelf een onderzoeksvraag op en gingen hier mee aan de slag. Deze manier van werken komt ook terug in de Levelboxen. We werken hier dus niet meer standaard mee buiten de Levelboxen om. Kinderen die meer in hun mars hebben, verdienen een goed rapport. Toch is er ook wat voor de zeggen om een rapport op maat te maken. Op deze manier leren kinderen dat het geen schande is om bij moeilijke opdrachten een 7 te halen. Ook kunnen we zo een beoordeling geven over de zaken waar alleen de ‘Levelkinderen’ mee aan de slag zijn geweest (bijv. Spaans/Duits). In dit geval geven we liever een normering als ‘voldoende / ruimvoldoende / goed dan dat we cijfers geven. In de toekomst gaan we hier mee aan de slag.
Schoolondersteuningsprofiel CBS de MarsWeijde oktober 2015 Pagina 32
6.5 Gedragsinstructie direct na de basisinstructie
6.2 Ondersteuning met materiaal, stickers, klok, picto’s, gedragskaart 6.3 Bepaalde tijd aanspreken op werkhouding 6.4 Strategiegebruik en
6.1 Benoemen successen
5.3 Ordenen van benodigde materialen 6. Procesgerichte feedback
5.2 Prikkelreductie
Groep ?
5.1 Rustige werkplek
5. Aanpassingen in
4.5 Eén opdracht op een bladzijde
4.4 Stappenplannen, checklists
4.3 Vergroot lettertype
4.1 Opdelen van de taak in kleine leerstapjes 4.2 Afdekken van delen van de
Onderwijsbehoeften matrix
3.1 Die accepteren dat hij ‘anders’ reageert in onverwachte situaties 4.Structureren van de taak
2.1 Die consequent en direct op het gewenste gedrag volgt; 2.2 Waarbij de succeservaringen worden benadrukt; 2.3 Die in een grafiekje is weergegeven, zodat hij zijn vorderingen minder met anderen 3.Groepsgenoten nodig
2.Feedback
1.2 Vooral auditief is (hardop voorlezen, instructie in een verhaal, 1.3 Visuele ondersteuning (plaatjes, pictogrammen, rekenlijn,
1.1 Waarbij de leerkracht modelt.
1. Instructie
Bijlage 3
Datum:
1 2 3 4 5
(Dit is een excelbestand wat we voor deze bijlage in ‘Word’ geplakt hebben)
Schoolondersteuningsprofiel CBS de MarsWeijde oktober 2015
Pagina 33