Schoolondersteuningsprofiel Metameer 2015-2016
Volgnummer Datum behandeling DO Datum vaststelling/goedkeuring RvT Datum vaststelling bestuur Datum instemming MR Communicatie naar ouders/leerlingen Communicatie naar personeel Datum ingang
SOP Metameer
57 10 juni 2015 Nvt 10 juni 2015 25 juni 2015/23 september 2015 Site, nieuwsbrief Door: Joke - Veronique Door: 1 augustus 2015
Pagina 1 van 8
Schoolondersteuningsprofiel: Metameer Boxmeer/Stevensbeek 1
Visie op ondersteuning Ondersteuning is een geheel van activiteiten met als doel de leerling te helpen de school met optimaal profijt te doorlopen, waarbij een balans gezocht wordt tussen overdracht van kennis, vaardigheden en attitudes enerzijds en de behoeften en mogelijkheden van de leerlingen anderzijds. Hiermee wordt de persoonlijke ontwikkeling van leerlingen sterk ontwikkeld. Sommige leerlingen hebben tijdelijk of structureel extra ondersteuning nodig om op school succesvol te zijn en een diploma te halen. Deze ondersteuning kan licht of zwaar zijn, en kan plaatsvinden op verschillende domeinen. Metameer stelt zich als doel om die ondersteuning zo passend mogelijk te laten aansluiten bij de ondersteuningsbehoefte van de leerling, in overleg met ouders en de leerling en altijd ter bevordering van het welbevinden en de prestaties van het kind. Om te zorgen dat alle betrokkenen rondom de leerling zich bewust zijn van en werken aan dezelfde doelen, is het belangrijk om één en ander goed af te stemmen. In dit SOP wordt het passend onderwijs volgens de werkwijze van Samenwerkingsverband VO Nijmegen, vertaald naar de dagelijkse praktijk op Metameer.. De orthopedagoog vraagt de LWOO-beschikkingen aan bij het samenwerkingsverband Nijmegen e.o. De ondersteuningspakketten worden aangevraagd door de verantwoordelijke ondersteuningscoördinator.
2
Korte beschrijving van de locaties De sectoren zijn verdeeld in teams o.l.v. een teamleider. Voor ouders, leerlingen en personeel betekent dit dat zij in herkenbare, kleinschalige eenheden zijn ingedeeld met de teamleider als direct aanspreekpunt. Elke sector is verdeeld in teams. Elk team draagt zorg voor het onderwijs aan een groep leerlingen en is ook verantwoordelijk voor de begeleiding. De sectoren hebben een ondersteuningsteam dat bestaat uit docenten met expertise op het gebied van ondersteuning, aangestuurd door een ondersteuningscoördinator. Voor uitgebreide informatie zie: www.metameer.nl
Aanmelding, geen plaatsing De intentie van Metameer is om leerlingen, die zich aanmelden, binnen school een plek te geven. Een leerling kan niet altijd geplaatst worden. Er zijn drie redenen voor doorverwijzing: 1. D e leerling voldoet niet aan het niveau van de school. 2. De school niet kan voldoen aan de ondersteuningsvraag. 3. Een teveel aan leerlingen met ondersteuningsvragen kan de ondersteuningskracht van de school te boven gaan. De scholen in Nijmegen en omgeving zijn lid van h e t Samenwerkingsverband Nijmegen en omgeving (SWV). Het SWV zorgt ervoor dat elke leerling een onderwijsplek op een school krijgt. In overleg met ouders/verzorgers, de school van herkomst, de school van aanmelding en de andere school wordt de leerling door het SWV op een school geplaatst waar wordt voldaan aan de ondersteuningsvraag van de leerling.
SOP Metameer
Pagina 2 van 8
3 3.1
3.2
e
Basisondersteuning (1 lijn) De leraren en onderwijsondersteuners scheppen een pedagogisch klimaat waarin leerlingen optimaal kunnen leren. Ook op didactisch gebied draagt de leraar zorg voor het feit dat leerlingen adequaat bereikt worden en op een passende manier aangesproken worden om de leerstof te internaliseren. De mentor is de spil in de begeleiding. Hij heeft speciaal de zorg voor een groep leerlingen. Hij zorgt voor een goede onderlinge sfeer in de groep en heeft oog voor het functioneren van de individuele leerling. Vooral bij leermoeilijkheden en sociaal- emotionele problemen die passen in de normale ontwikkeling van jonge mensen speelt de mentor een belangrijke rol.
De organisatie van de 1e lijnondersteuning: Leraar, mentor, onderwijsondersteuners en team
Hoe wij de leerling systematisch volgen: De mentor bespreekt frequent de leerlingen met de teamleider en/of een persoon in het team die daarvoor is aangewezen. Hij heeft regelmatig een gesprek met elk van zijn leerlingen. De leerling wordt frequent in het onderwijsteam besproken. De mentor verzamelt uit deze bespreking informatie voor mogelijke vervolgacties. Deze acties worden besproken met de ouders en de leerling. De mentor is contactpersoon voor de ouders en hij heeft minimaal tweemaal per jaar een gesprek met hen. Hierbij is de leerling aanwezig. De mentor verzorgt begeleidingslessen waarin hij aandacht besteedt aan de sociaalemotionele ontwikkeling en studievaardigheden van de leerlingen. Wanneer een leerling doorstroomt naar een andere sector vindt een warme overdracht plaats tussen de betrokken mentoren en/of teamleiders. De mentor is verantwoordelijk voor de verslaglegging in het leerlingdossier: o De leerling wordt gevolgd, zowel cognitief als affectief. o De prestaties van de leerling worden via de toetsen en rapportcijfers bijgehouden. o De leerling wordt systematisch gevolgd o.a. door middel van Cito-toetsen gevolgd voor Nederlands, rekenen/wiskunde en Engels. o In de brugklas worden leerlingen in voorkomende gevallen gescreend op dyslexie. o De werkhouding, welbevinden en motivatie worden in de brugklas gevolgd via de afname van de School Attitude Questionnaire Internet (SAQI). o Via het invullen van het Leerling Volg Systeem (LVS) wordt de leerling gevolgd op werkhouding, huiswerkattitude, gedrag, sociaal functioneren, zelfstandigheid, en inzicht. Bij de leerlingenbespreking komen de uitkomsten van het LVS aan de orde. o De resultaten worden met de leerling en ouders besproken. Als het niet goed gaat wordt samen met de mentor gekeken welke stappen de leerling moet zetten en welke hulp de leerling daarbij nodig heeft om beter te functioneren.
Loopbaanoriëntatie: De mentoren/leraren zorgen samen met de decaan voor een structuur waarin leerlingen vaardigheden en competenties ontwikkelen die nodig zijn om in hun schoolloopbaan uiteindelijk bewust en gefundeerd te kunnen kiezen voor een vervolgopleiding / beroepsrichting. Altijd op basis van drie basisvragen: wie ben ik? Wat kan ik? Wat wil ik? De mentor zorgt ervoor dat de leerlingen actief kennis kunnen maken met vervolgopleidingen en beroepen. In het tweede leerjaar van het vmbo op de locatie Stevensbeekseweg volgen de leerlingen ter oriëntatie op hun sector/profielkeuze enkele uren praktische sector/profieloriëntatie in de vmbo- bovenbouw. Door de intersectorale invulling van het onderwijsprogramma in de bovenbouw van de locatie jenaplan, kiezen de leerlingen in leerjaar twee geen sector. In de sector havo/vwo: o.a. de Beroepsoriënterende stage, tweede fase werkmiddag. Protocollen: 1. Protocolschoolverzuim en verlofregeling 2. Protocol faciliteiten speciale problematiek (zoals dyslexie) 3. Protocol meld code kindermishandeling en huiselijk geweld 4. Draaiboek bij overlijden en rouwverwerking. 5. Convenant “Veilige School” 6. Protocol tegen pesten (veilige school?) 7. Protocol medische handelingen (in ontwikkeling)
SOP Metameer
Pagina 3 van 8
4 4.1
e
Basisondersteuning (2 lijn): Als een leerling meer nodig heeft
Sommige leerlingen hebben tijdelijk of structureel extra ondersteuning nodig om succesvol te zijn en een diploma te halen. Deze ondersteuning kan licht of zwaar zijn en kan plaatsvinden in verschillende domeinen. Metameer stelt zich als doel die ondersteuning zo passend mogelijk te laten aansluiten bij de ondersteuningsbehoefte van de leerling, in overleg met ouders en de leerling en altijd ter bevordering van het welbevinden en de prestaties van het kind.
Om te zorgen dat alle betrokkenen rondom de leerling zich bewust zijn van en werken aan dezelfde doelen, is het belangrijk om één en ander goed af te stemmen. In deze notitie wordt het passend onderwijs volgens de werkwijze van het Samenwerkingsverband VO Nijmegen, vertaald naar de dagelijkse praktijk op Metameer..
Gespecialiseerde medewerkers: De ondersteuningsdocent adviseert de mentor bij leer- en gedragsproblemen van leerlingen. Hij ondersteunt de mentor bij het opstellen en invoeren van de ondersteuningsbehoeftematrix (de OBM), begeleidings- en handelingsplannen en bewaakt de uitvoering hiervan. De remedial teachers die binnen en buiten klasverband met name cognitieve ondersteuning bieden. Of docenten die remediale hulp bieden. De trainers voor sociale vaardigheid (sova), bewust omgaan met faalangst (bof), examenvreesreductie, en weerbaarheid (rots en water) De orthopedagoog begeleidt en adviseert de ondersteuningscoördinator/docent en in voorkomende gevallen mentoren en docenten. De ondersteuningscoördinator coördineert de ondersteuning voor de gehele locatie, Eén van de ondersteuningscoördinatoren is voorzitter van het Zorg- en Advies Team (ZAT).
Welke ondersteuning kan aangeboden worden Begeleiding bij de studie aanpak, door de vakdocent, mentor of ondersteuningsdocent. Dyslexie/ dyscalculie: We bieden de leerling met een dyslexie- of dyscalculieverklaring ondersteuning om te zorgen dat hij of zij het onderwijs goed kan volgen en met succes kan afsluiten. Hierover worden afspraken gemaakt met de leerling en ouders. Hierbij verwijzen we naar het protocol “faciliteiten speciale problematiek”. Leerlingen met een lwoo-indicatie: In het vmbo op de locatie Stevensbeekseweg kan een leerling met een lwoo- indicatie worden geplaatst in een (kleine) plusklas met intensieve begeleiding of in een vmbo klas met extra remediale ondersteuning. Op de locatie jenaplan worden leerlingen met een lwooindicatie in heterogene groepen geplaatst; in of buiten deze groepen worden deze leerlingen intensief ondersteund. Voor elke lwoo-leerling wordt in beeld gebracht welke activiteiten noodzakelijk zijn om de leerling adequaat te ondersteunen; in voorkomende gevallen is dat een handelingsplan dat door ouders, leerling en mentor ondertekend wordt. Het geheel van activiteiten wordt frequent geëvalueerd en zo nodig aangepast. De meer begaafde leerling wordt ondersteund met een coachings-programma of met een specifiek verrijkingsprogramma.
SOP Metameer
Pagina 4 van 8
Partiële leerontwikkeling: Rekenen in het vmbo en jenaplan: ondersteuning bij rekenachterstand tijdens een extra uur rekenen en/of wiskunde in de onderbouw (en voor jenaplan en vmbo in vmbo 3/4). Rekenen havo en vwo: in de onderbouw in het olc en voor de leerlingen die de toets niet halen, is er een bijspijker uur. Voor de leerlingen in de bovenbouw die de toets niet halen, is er ook een bijspijker uur. Taalachterstand: op de locatie jenaplan is voor vmbo-leerlingen in het 2e leerjaar een extra uur ingeroosterd; tijdens dit uur kunnen alle onderdelen van taalondersteuning worden aangeboden. In de onderbouw van het havo en vwo is er een programma begrijpend lezen. Orthopedagogische / didactische programma’s: Sociale vaardigheidstrainingen: groepstraining voor leerlingen die sociaal onhandig, sociaal onzeker of weinig weerbaar zijn. BOF (beter omgaan met faalangst): Groepstraining voor leerlingen die slechter presteren onder druk. vmbo/jenaplan/havo-vwo: examenvreestraining: groepstraining voor leerlingen die faalangst hebben voor het examen. Vmbo/jenaplan: weerbaarheidstraining (Rots en Water) Schoolmaatschappelijk werk: individuele trajecten voor geïndiceerde leerlingen met sociaal-emotionele problematiek, met goedkeuring van ouders, op school. Huiswerkbegeleiding: leerlingen kunnen hiervan gebruik maken. Deze begeleiding wordt uitgevoerd door een huiswerkinstituut; als het kan op de eigen locaties van Metameer. Bekostiging gebeurt door de ouders van de betreffende leerling.
Samenwerking met ketenpartners: De ondersteuningscoördinator heeft contact met de gemeente, het samenwerkingsverband, Rebound/Flexcollege en de ambulant begeleiders. Samen met de ondersteuningsdocenten en teamleiders heeft hij nauw contact met de vertegenwoordigers van externe instanties. 4.2
e
De organisatie van de 2 lijnondersteuning:
Al verscheidene jaren heeft Metameer, naast de basisondersteuning, veel aandacht voor leerlingen die lichte ondersteuning nodig hebben. Zo is er een dyslexieprotocol, krijgen leerlingen met dyscalculie ondersteuning, zijn er in het vmbo te Stevensbeek plusklassen, is er de mogelijkheid voor RT (binnen of buiten klasverband) en zijn er diverse trainingen voorhanden voor de leerling (faalangsttraining, SoVa, WeBa). Ook kunnen mentoren met enkele leerlingen wat intensiever gesprekken voeren, werken we soms met een ontwikkelingsperspectief of met leercontracten. Voordat een leerling op school komt: Aanname: Bij de aanname bekijkt de aannamecommissie of er naar aanleiding van het onderwijskundig rapport van de basisschool maatregelen nodig zijn om de leerling te ondersteunen. Wanneer door ouders én de school van herkomst extra ondersteuning nodig wordt geacht, neemt de commissie contact op met ouders en/of basisschool. Als de leerling al op school zit: - Leerling met een lwoo-indicatie: Er is nader contact als daartoe de noodzaak bestaat (bij ouders of bij school). De mentor bespreekt met de ouders het te volgen traject. - Dyslexie of dyscalculie: In het begin van het schooljaar wordt de ondersteuning geregeld en wordt er contact opgenomen met leerling en ouders. - De mentor blijft eerste contactpersoon en bewaakt het traject.
Als blijkt uit de leerlingbespreking of uit de resultaten van de leerlingvolgsystemen dat de leerling ondersteuning nodig heeft bekijken de mentor, de teamleider en de ondersteunings- docent welke hulp voor deze leerling nodig is en of de school deze ondersteuning kan bieden. Als wordt vastgesteld dat ondersteuning mogelijk is, organiseert de mentor de ondersteuning met de interne specialisten en bespreekt met leerling en ouders de aanpak en de resultaten. Het kan ook voorkomen dat we externe ondersteuning adviseren, waarbij aangegeven wordt of de school hierin een rol vervult. De aanpak en evaluatie van de ondersteuning worden door hem vastgelegd in het logboek van magister.
SOP Metameer
Pagina 5 van 8
Afhankelijk van het traject neemt de teamleider, de ondersteuningsdocent of orthopedagoog contact op met de instantie. De terugkoppeling naar de ouders gebeurt door de mentor. Externe partners zijn:
Schoolmaatschappelijk werk Bureau jeugdzorg (BJZ) Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) GGZ Leerplichtambtenaar Jeugdarts Jeugdagent
Als we besluiten de leerling te bespreken in het ZAT vraagt de mentor toestemming aan de ouders. In specifieke gevallen kan het voorkomen dat een leerling anoniem zonder toestemming van ouders besproken wordt. Dan wordt ervoor gekozen om mededeling te doen aan ouders dat zoon of dochter wordt besproken. De legitimatie/argumentatie daarvoor wordt vastgelegd in het dossier. De mentor bespreekt de voortgang met de ouders en de leerling. Meestal beschrijft de mentor(samen met de ondersteuningsdocent of orthopedagoog) in het dossier en/of in een ontwikkelingsperspectief hoe de ondersteuning wordt aangepakt. De mentor evalueert het geheel van activiteiten met docenten, leerling en ouders. 4.3
Als een leerling medische beperkingen heeft, moet altijd met de school besproken worden of de school in staat is de nodige medische handelingen te verrichten en/of welke faciliteiten er nodig zijn.
5
Extra ondersteuning (3 lijn): als blijkt dat een leerling nog meer nodig heeft
e
5.1
Als de ondersteuning specialistischer en/of frequenter moet zijn, is het belangrijk om eerst de ondersteuningsbehoefte van de leerling duidelijk in kaart te brengen. Hiervoor dient de ondersteuningsbehoeftematrix (OBM). De mentor brengt in de OBM de ondersteuningsbehoeftes van de leerling in kaart op verschillende niveaus in de domeinen organisatie van het onderwijs, leren leren, sociaal en emotioneel functioneren, praktische redzaamheid en communicatie. Na het invullen van de matrix bekijken de mentor en de ondersteuningsdocent samen op welk niveau de ondersteuningsbehoefte ligt. Wanneer dit voornamelijk niveau 2 is, maakt de ondersteuningsdocent een plan met de mentor om te voldoen aan de ondersteuningsbehoefte van de leerling. Wanneer de benodigde ondersteuning voornamelijk op niveau 3 is (extra ondersteuning) wordt de aanvraag van een ondersteuningspakket noodzakelijk. De ondersteuningsdocent bespreekt dit samen met de ondersteuningscoördinator1 om een plan uit te zetten voor de aanvraag. Het is belangrijk dat ouders en leerling vóór aanname op gesprek komen bij de teamleider en ondersteuningsdocent om samen te kijken naar de mogelijkheden die de school kan bieden. Leidend hierbij is de vraag welke ondersteuning de leerling nodig heeft. Het personeel zorgt voor een laagdrempelige en veilige leeromgeving. De docenten en onderwijsassistenten hebben ervaring met het bieden van ondersteuning.
1
De leerling moet kunnen omgaan met de dynamiek van het schoolleven (tijdens lessen, pauzes, leswisselingen) De leerling met een lichamelijke beperking: hij is mobiel en is in staat om de algemene dagelijkse handelingen zelf te verrichten. Als er medische handelingen nodig zijn, moeten medewerkers in staat zijn deze uit te voeren. De mate van verzorging en/of behandeling moeten in het onderwijs zijn in te passen.
Leerlingen met gedrags- en /of psychiatrische stoornis: De leerling conformeert zich aan de gangbare regels en omgangsvormen. De rust en de veiligheid binnen de school moet niet op een onverantwoorde manier verstoord worden. De leerling is behoorlijk sociaalvaardig en zelfstandig. Er moet een (redelijk) evenwicht kunnen worden gevonden tussen de aandacht voor de betrokken leerling en de overige leerlingen; er dienen geen verstoringen van het leerproces van andere leerlingen op te treden.
In de onderbouw van het vmbo worden de taken van de ondersteuningscoördinator door de orthopedagoog uitgevoerd.
5.2
e
Organisatie van de 3 lijnondersteuning:
Voordat de leerling waarbij blijkt dat ze nog meer nodig hebben op school zit: Begeleiding leerlingen met een niveau drie ondersteuningsbehoefte: er wordt aan het begin van het schooltraject een ondersteuningsplan opgesteld. Dit plan wordt door de ouders ondertekend. Voor leerlingen met een dergelijke behoefte is, indien nodig, een stappenplan beschikbaar om de overgang van primair onderwijs naar voortgezet onderwijs vloeiend te laten verlopen. . Er zijn verschillende begeleidingsmogelijkheden: Individuele ondersteuning. Door de mentor, begeleiding in een vak door een vakdocent, aanschaf van materialen of hulpmiddelen, betrekken van externe specialisten.
Als een leerling al op school zit: Wanneer tijdens de schoolloopbaan blijkt dat de leerling extra ondersteuning nodig heeft, worden de stappen gevolgd zoals die staan beschreven bij de tweede lijn ondersteuning. Er wordt gekeken welke ondersteuning de leerling extra nodig heeft om met succes de opleiding af te ronden. De leerling wordt aangemeld bij het ZAT.
De werkwijze van het ZAT: Bij meer complexe vragen en/of vermoeden van het bestaan van complexe problemen wordt de leerling besproken in het ZAT. De aanmelding is schriftelijk via het aanmeldingsformulier, dat ingevuld wordt door de mentor. De mentor vraagt toestemming aan de ouders om hun zoon/dochter in het ZAT te bespreken. (In specifieke gevallen kan school hiervan afwijken) De ondersteuningscoördinator is de voorzitter van het ZAT. Namens de school zijn enkele ondersteuningsdocenten vertegenwoordigd. Op de locaties in Stevensbeek is ook de orthopedagoog vertegenwoordigd. Externe partners zijn: de jeugdarts, schoolmaatschappelijk werk, leerplichtambtenaar, GGZ, jeugdagent en de jongerenwerker op afroep (op de locatie jenaplan is ook een vertegenwoordiger van BJZ Venray vertegenwoordigd). De gemaakte afspraken worden vastgelegd in het zorgdossier van de leerling. Melding in het ZAT De ouders wordt in de regel om toestemming gevraagd de leerling in het ZAT te mogen bespreken. De mentor bespreekt met de ouders de afspraken uit het ZAT-overleg.
Als de leerling niet verder kan: Bij ernstige gedragsproblematiek is het niet altijd mogelijk om een adequate leeromgeving te realiseren. In het ZAT overleg wordt in zo’n situatie voor de leerling een ander traject uitgezet. Een tijdelijke plaatsing in de Rebound te Nijmegen ter observatie, of om de leerling te ondersteunen in werkhouding en gedrag of als overbrugging om te zoeken naar een school die wel kan voldoen aan de ondersteuningsvraag van de leerling. Plaatsing op een school voor VSO.
Organisatie van uitplaatsing: De ouders en leerling worden in het traject voortdurend door de mentor geïnformeerd en als gesprekspartner betrokken bij de gang van zaken. De ondersteuningscoördinator legt de contacten met het samenwerkingsverband, of de school voor VSO om de uitplaatsing te regelen
SOP Metameer
Pagina 7 van 8
6
Communicatie met ouders De ouders worden zoveel mogelijk betrokken bij de voortgang en het welbevinden van hun kind. De mentor nodigt hen uit voor gesprekken (minimaal tweemaal per schooljaar). Ook tussentijds zal de mentor contact opnemen met de ouders wanneer er problemen zijn. De ouders kunnen hun kind volgen via Magister. Daarnaast zijn er enkele algemene ouderavonden. De oudervereniging organiseert ieder schooljaar een bijeenkomst over een actueel thema (alcoholgebruik, gebruik sociale media).
SOP Metameer
Pagina 8 van 8