Schoolgids 2015 - 2019
Cranenburgsestraat 112C
Speciaal Basis Onderwijs Passend Onderwijs Stromenland - Platform 4
(Groesbeek, Heumen, Ubbergen, Millingen aan de Rijn)
6561 AR Groesbeek
024 - 684 32 98
[email protected] W www.sbocarolus.nl
Inhoudsopgave 1
Welkom op de Carolusschool
5
2
Onze school
6
2.1
Basisschool Carolus
6
2.2
Speciaal basisonderwijs
6
2.3
3
2.2.2
Voor wie is ons onderwijs?
6
Visie en missie 2.3.1
Uitgangspunten
2.3.2
Waar staat de school voor?
2.3.3
Schoolklimaat
2.3.4
Leerbehoefte centraal
7
9
3.2
Organisatie van het onderwijs
9
3.2.1
Verdeling van de leerlingen
3.2.2
Leer- en vormingsgebieden
Zorg voor leerlingen
Enquête ouders en leerlingen
5.3.3
Enquête bij leerkrachten
5.3.4
Schooldiagnose
5.3.5
Scholing
5.3.6
Onderzoek
24
6.1
Schoolbestuur SPOG
24
6.2
De scholen van het SPOG
24
9
Doelstellingen
Meetinstrumenten
5.3.2
Het personeel nader bekeken
6.3
3.1
3.4
5
Wat houdt ‘speciaal’ in?
Ons onderwijs in uitvoering
3.3
4
2.2.1
5.3.1
12
6.2.1
De scholen geclusterd
6.2.2
Bovenschoolse samenwerking
De medewerkers van de school 25 6.3.1
Directie
6.3.2
Groepsmentor
6.3.3
Andere professionals
6.3.4
Nauw bij school betrokkenen
6.3.5
Ondersteunende diensten
6.3.6
Stagiaires
6.3.7
Doorgeven van expertise
3.3.1
Ononderbroken ontwikkeling
3.3.2
Leerlingvolgsysteem
3.3.3
Besprekingen en rapportage
7.1
Afstemming school en ouders
29
3.3.4
Dyslexie en dyscalculie
7.2
Informatievoorziening
29
3.3.5
Interne zorg
3.3.6
Andere interne ondersteuning
7.3
Communicatie
29
3.3.7
Inzet externe zorg
7.4
De medezeggenschapsraden
30
7.5
De oudercommissie
30
7.6
Ouderhulp
31
7.7
Kostenplaatje Carolusschool
31
In- en uitstroom 3.4.1
Procedure en aanmelding
3.4.2
Plaatsing
3.4.3
Tussentijdse uitstroom
3.4.4
Vervolgonderwijs
Schoolondersteuningsprofiel
7
15
Een goed contact met ouders
7.7.1
18
8
Ouderbijdrage
7.7.2
Overblijfkosten
7.7.3
Kosten schoolkamp
De school en de wet
4.1
Inleiding
18
4.2
Inrichting school en onderwijs
18
4.3
Gehanteerde instrumenten
19
4.4
Onderwijsondersteuning SPOG 20
8.1.3
Verzuimbeleid, Leerplichtwet
4.5
Onze doelgroepleerlingen
21
8.1.4
Sponsoring
4.6
De begrenzing van ons aanbod 21
8.1.5
Verzekeringen
8.1.6
Schorsing en verwijdering
Bouwen aan de toekomst
22
5.1
Een terugblik op vorig jaar
22
5.2
Een blik op het nieuwe jaar
22
5.3
Kwaliteitszorg
22
8.1
8.2
29
Verplicht geregelde zaken 8.1.1
Schooltijden
8.1.2
Vakanties en vrije lesdagen
Klachtenregeling SPOG 8.2.1
Klachten op schoolniveau
8.2.2
Klachten op bestuursniveau
33 33
35
3
8.2.3
8.3
8.4
9
9.2
4
De contactpersoon voor mij
36
Vieren van verjaardagen
9.2.7
Huiswerk
9.2.8
Ziekmelding en afwezigheid
8.3.1
Wat is een contactpersoon?
8.3.2
Wat is ongewenst gedrag?
9.3
Gedragsregels voor kinderen
41
8.3.3
Wat zou je kunnen doen?
9.4
Actieve rol van ouders
41
9.5
Nog meer nuttige weetjes
42
Denken als ‘brede school’
37
8.4.1
Het nieuwe schoolgebouw
9.5.1
Buitenschoolse activiteiten
8.4.2
Inhoudelijke samenwerking
9.5.2
Controlebriefjes van school
9.5.3
Eerste Communie en Vormsel
9.5.4
Foto- en video-opnamen
9.5.5
Hoofdluis
Goed om te weten 9.1
9.2.6
Landelijke klachtencommissie
Van en naar school 9.1.1
Ligging en bereikbaarheid
9.1.2
Verkeer rond de school
9.1.3
Fietsenstalling
9.1.4
Met de taxi naar school?
38 38
Algemene afspraken op school 39 9.2.1
Dagindeling
9.2.2
Overblijven
9.2.3
Gymspullen
9.2.4
Materialen van school
9.2.5
De Gezonde School
9.5.6
Jeugdbladen
9.5.7
Schoolfoto’s
9.5.8
Schoolkamp
9.5.9
Spullen van thuis
9.5.10 Veilig klimaat en (digitaal) pesten 9.5.11 Vieringen 9.5.12 Workshops
Overzicht gebruikte afkortingen
45
1
Welkom op de Carolusschool
Geachte ouders, verzorgers en belangstellenden Voor u ligt de schoolgids van de Carolusschool voor speciaal basisonderwijs. Deze gids vormt een bron van informatie voor u als ouders1, verzorgers en andere geïnteresseerden. Onze school is de school voor speciaal basisonderwijs van het samenwerkingsverband van Stromenland, platform 4. De kinderen op onze school komen meestal uit het reguliere basisonderwijs van één van de gemeenten rondom en uit Nijmegen. Wij krijgen de kinderen van meer dan twintig omliggende basisscholen. Op deze scholen is met extra zorg gewerkt aan de ontwikkeling van uw zoon of dochter. Soms echter blijkt die extra zorg niet voldoende of niet tot een gewenst resultaat te leiden. Een aanmelding op onze school is dan een mogelijkheid. Deze gids is bedoeld om u te informeren over onze school, onze manier van werken en de toegevoegde waarde op het gebied van onderwijs, leerlingenzorg en welbevinden. U leest over onze ambities en doelen, zowel inhoudelijk als organisatorisch. Ook leest u hoe we onze leerlingen volgen in hun ontwikkeling. Tot slot wordt een aantal praktische onderwerpen besproken met betrekking tot de dagelijkse gang van zaken. Wij willen dat uw kind elke dag met plezier naar school gaat en zich ‘thuis voelt’. Een kind leert vooral als het zich veilig voelt. Wij werken aan een fijne sfeer in de mentorgroepen, twee aan twee geclusterd tot units. We doen er zoveel mogelijk aan om uit uw kind te halen wat er in zit. We zien uw kind als een uniek persoon, waarbij leren, bewegen, voelen, uiten en creativiteit samen een geheel vormen. Daarbij speelt u als ouder een belangrijke, stimulerende rol. We hechten dan ook aan een goed contact tussen leerkracht, kind en ouder. Bij deze schoolgids hoort een praktische jaargids. Hierin staan niet alleen het actuele jaaroverzicht met data vermeld, maar ook een terug- en vooruitblik op de actuele ontwikkelingen. De uitstroomgegevens van de schoolverlaters zijn eveneens in de jaargids opgenomen. De meest actuele informatie krijgt u via de website, het ouderportaal Safe School of het Weekjournaal, dat elke twee weken verschijnt. Voor toekomstige ouders, die voor hun kind een enthousiaste school voor speciaal basisonderwijs zoeken, is deze gids een handig hulpmiddel. Aanvullend op deze schriftelijke informatie stellen we vooral de nieuwe ouders graag in de gelegenheid op school te komen kijken naar hoe we alles in praktijk brengen. U ervaart dan zelf hoe wij met elkaar omgaan en hoe we ons onderwijs inrichten. Belt u gerust voor een afspraak. We hopen dat u onze schoolgids en jaargids met plezier leest. Hebt u na het lezen vragen, opmerkingen of suggesties om de gids te verbeteren? We stellen het zeer op prijs deze van u te vernemen. Namens het team van de Carolusschool,
Frans Kolkman, locatiedirecteur 5
2
Onze school
2.1 Basisschool Carolus De Carolusschool is een school voor speciaal basisonderwijs in het dorp Groesbeek. Eind 2008 verhuisde de school naar de nieuwbouw aan de Cranenburgsestraat 112C. In dit gebouw zijn ook basisschool AdelbrechtWindekind, een jenaplanschool, en de gemeentelijke sportzaal, de Biga, gevestigd. De grootte van de school varieert gedurende het schooljaar. Gemiddeld telt de school zo’n 90 leerlingen. De Carolusschool staat onder toezicht van het College van Bestuur van het SPOG2, Stichting Primair Onderwijs Groesbeek. Alle basisscholen in Groesbeek zijn bij deze stichting ondergebracht.
2.2 Speciaal basisonderwijs De Carolusschool werkt samen met 17 basisscholen in de gemeenten Groesbeek, Heumen, Ubbergen en Millingen, afgekort ook wel GHUM genaamd. De scholen maken samen deel uit van Platform 4 van het ‘Samenwerkingsverband Stromenland Passend Onderwijs PO 2507’ en hebben in een gezamenlijk ondersteuningsplan omschreven hoe de kinderen, die extra zorg nodig hebben, geholpen kunnen worden (Stromenland bestaat in totaal uit zes platforms). Zo is er een gezamenlijk beleid ontwikkeld met als doel een deel van de kinderen, dat voorheen naar het speciale basisonderwijs zou worden verwezen, binnen de reguliere basisschool te begeleiden. Het samenwerkingsverband wil het aantal verwijzingen naar de speciale basisschool zo laag mogelijk houden, uiteraard zonder het belang van het kind uit het oog te verliezen. Het samenwerkingsverband Stromenland streeft naar een school voor speciaal basisonderwijs (SBO 3) met maximaal 2,0% van het totaal aantal leerlingen uit het eigen platformgebied. 2.2.1 Wat houdt ‘speciaal’ in? De Carolusschool wordt bezocht door leerlingen die om verschillende redenen moeite hebben met het leren in het reguliere basisonderwijs. Als het op de gebruikelijke wijze niet lukt, moet het anders. Wij proberen tegemoet te komen aan de ontwikkelingsbehoefte van iedere leerling door met de reeds beschikbare gegevens en zo mogelijk aanvullende data perspectiefplannen op te stellen om daar planmatig en in kleinere groepen aan te werken. Het oplossen van het probleem van het kind is niet altijd mogelijk. We richten ons dan op het leren omgaan met een probleem als vertraagde ontwikkeling, dyslexie, concentratiestoornis of ADHD. We vinden het van belang dat er een goed evenwicht gevonden wordt tussen de leervakken, de creatieve ontwikkeling en de sociaal-emotionele vorming van onze leerlingen. 2.2.2 Voor wie is ons onderwijs bedoeld? De Carolusschool is een speciale basisschool voor leerlingen in de leeftijd van 4 tot en met 13 jaar. Van de leerlingen van de school is door de Commissie Toelaatbaarheid (CT4) van Stromenland Platform 4 vastgesteld, dat zij voor kortere of langere tijd een specifieke orthodidactische en orthopedagogische benadering nodig hebben. Deze kinderen kunnen bijvoorbeeld de volgende hindernissen ondervinden: abstract denken in algemene zin, waardoor ze moeite hebben met vakken als lezen, rekenen, schrijven, spelling, enz., een speciaal aanwijsbaar gebied van verstandelijk functioneren, bijvoorbeeld lezen of taal, impulsief gedrag en/of zich moeilijk kunnen concentreren, hoewel de aanleg gemiddeld is, 6
het te hoge tempo op de reguliere basisschool, het moeilijk goed met andere kinderen kunnen omgaan. Genoemde hindernissen roepen vaak weer andere zorgpunten op als onzekerheid, faalangst, het gevoel onhandig of dom te zijn. Sommige kinderen worden druk en bewerkelijk, anderen trekken zich juist stil of verdrietig terug. In de eigen omgeving horen ouders vaak terug dat hun zoon of dochter ‘moeilijk is’, terwijl het veel beter is ervan uit te gaan dat hij of zij het ‘moeilijk heeft’. Het kind blijkt veelal meer aandacht nodig te hebben, omdat het als gevolg van een leer- of emotioneel probleem in de knel is komen te zitten. Wij hopen onze kinderen in deze behoeften tegemoet te komen, bij voorkeur steeds in overleg met de ouders.
2.3 Visie en missie Onze school wil een onderwijssituatie scheppen, die het onze leerlingen mogelijk maakt een eigen ontwikkelingsproces te doorlopen in alle aspecten van hun groei en binnen hun mogelijkheden. Wij willen onze speciale leerlingen een klimaat bieden waarin veiligheid, vertrouwen en respect de basis vormen. Het welbevinden is een belangrijke voorwaarde. Wij vinden het belangrijk dat kinderen graag naar school komen, plezier hebben in het leren, vriendelijk met elkaar omgaan en positief over zichzelf en hun mogelijkheden denken. Contact met ouders is hierbij van wezenlijk belang. 2.3.1 Uitgangspunten Bij het verwezenlijken van deze visie kiezen we de volgende uitgangspunten: de Carolusschool is een katholieke school die open staat voor alle kinderen, ook wanneer zij zijn opgevoed vanuit een andere geloofsovertuiging of culturele achtergrond, we verwachten van alle ouders, medewerkers en leerlingen dat zij onze katholieke identiteit respecteren en zich onthouden van andersgelovige uitingen, we investeren actief in het bevorderen van zelfvertrouwen, zelfstandigheid en zelfredzaamheid, in onze school staat de leerlingenzorg centraal. Dit komt tot uiting in het volgen van leerlingen middels toetsing, onderzoek, observatie en besprekingen. Dit resulteert in het opzetten en uitvoeren van ontwikkelingsperspectiefplannen, groepskaarten, groepsplannen en bij uitzondering een individueel handelingsplan, we hechten aan goede communicatie met ouders over de ontwikkeling en begeleiding van hun kind, er is bijzondere aandacht voor een goed samenwerkend team, waarin mensen elkaar in hun werk ondersteunen en een open houding hebben om met en van elkaar leren, er is steeds een onderzoekende houding naar de mogelijkheid of een leerling, eventueel met ambulante begeleiding, het onderwijs weer op de reguliere school kan volgen. 2.3.2 Waar staat de school voor? Het onderwijs op de Carolusschool kenmerkt zich door: een prettige leeromgeving, waarin ieder kind ruimte geboden wordt zich maximaal te ontplooien, een doorlopend ontwikkelingsproces van ieder kind in alle aspecten van zijn ontwikkeling, aanpassingen aan de individuele behoeften en mogelijkheden van de leerling, waarbij het klassenmanagement is afgestemd op de doelgroep, de groepsmentor als centrale figuur in de begeleiding van kinderen. Hij biedt ondersteuning, uitdaging en een didactische aanpak die gekenmerkt wordt door structuur, interactieve instructie en waar nodig aangepaste leerlijnen,
7
kleinere groepen en extra ondersteuning in de vorm van bijvoorbeeld logopedie, maatschappelijk werk, fysiotherapie, spelbegeleiding en individuele gesprekjes. Het pedagogisch klimaat op onze school kenmerkt zich door een klimaat waarin veiligheid, vertrouwen en respect de basis vormen, zorgzaam met elkaar omgaan, een goede luisterhouding, een blijvend investeren in goed en gewenst gedrag, elkaar op de hoogte houden van het wel en wee van de kinderen, het hanteren van duidelijke regels die bijdragen aan een goede sfeer. 2.3.3 Schoolklimaat Zoals beschreven bij de uitgangspunten staat de school in principe open voor alle kinderen. In de omgang met kinderen en volwassenen willen we zorgvuldig handelen. We willen elkaar met respect benaderen. We denken na over de wijze waarop contacten het beste kunnen verlopen. De opvoedingssituatie vraagt in de omgang met elkaar om heldere doelen. Het team van de Carolusschool is zich hierbij bewust van de voortdurende veranderingen, die niet alleen op individueel niveau kunnen plaatsvinden maar ook door nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen worden veroorzaakt. Binnen deze contexten streeft de Carolusschool naar een veilige leer- en werkomgeving, kortom een veilige school. Dit klimaat komt ten goede aan het welbevinden van de leerlingen, het personeel en de ouders. Iedereen die werkzaamheden verricht voor de Carolusschool, onderwijs volgt of anderszins deel uitmaakt van onze gemeenschap wordt geacht zich te onthouden van elke vorm van ongewenst gedrag. De Carolusschool neemt preventieve en curatieve maatregelen om ongewenst gedrag te voorkomen en te bestrijden. Onder ongewenst gedrag wordt elke vorm van (seksuele) intimidatie, racisme, discriminatie, agressie of geweld verstaan. De school informeert personeel en ouders over het beleidsplan en de protocollen. De leerkrachten bespreken de gedragsregels regelmatig met de leerlingen. Om het gewenste leer- en pedagogische klimaat te behouden bieden we iedere leerling de noodzakelijke zorg en aandacht op maat aan. 2.3.4 Leerbehoefte centraal Er zijn vele wegen die naar Rome leiden en zo is er ook een verscheidenheid aan manieren waarop wij met onze leerlingen en de leerstof om willen gaan. Ieder mens is uniek. Ondanks de individuele verschillen loopt er in de benadering van leerlingen een rode draad door de school. In die benadering staan structuur, veiligheid, vertrouwen en respect centraal. Wie op deze school werkt blijft nadenken over de wijze waarop we met elkaar en met de kinderen omgaan. We vinden het belangrijk dat we in discussie blijven over de beste benadering. In deze opvatting zijn kundigheid, respect en echtheid de belangrijkste pijlers. In de praktijk lopen de kenmerken van deze pijlers door elkaar heen. Wij willen ons handelen en onze activiteiten echter steeds afzetten tegen dit gedachtegoed. De school komt tegemoet aan de ontwikkelingsbehoefte van de leerling door planmatig te handelen. Iedere leerling maakt een eigen, individuele leerontwikkeling door. In samenhang met het te verwachten perspectief van de leerling brengt het leerlingvolgsysteem die ontwikkeling in kaart en kan de begeleiding zo nodig tijdig bijgesteld worden. Op deze wijze kunnen we het maximale met iedere leerling proberen te bereiken. Op de Carolusschool is er een goed evenwicht tussen de leervakken, de creatieve ontwikkeling en sociaalemotionele vorming van de leerlingen.
8
3
Ons onderwijs in uitvoering
3.1 Doelstellingen De kerndoelen voor het basisonderwijs bieden ruimte om aan te sluiten bij de speciale leer- en ontwikkelingsbehoeften van onze leerlingen. In welke mate deze kerndoelen gehaald worden hangt af van de mogelijkheden van elke leerling. Voor elke leerling wordt een ontwikkelingsperspectief vastgesteld. Dit perspectief geeft aan wat we van de leerling mogen verwachten gezien zijn achtergrond en mogelijkheden. Gedurende zijn periode op de Carolusschool wordt zijn ontwikkeling nauwlettend gevolgd. Daarbij gaan we uit van hoge verwachtingen en maken we ons sterk om met iedere leerling het maximaal haalbare te bereiken. Binnen onze organisatie is het mogelijk dat leerlingen niet op alle, maar slechts op enkele gebieden de eindtermen halen. Voor de leerlingen die zich in een lager tempo ontwikkelen maken we voor taal, lezen en rekenen een inschatting van wat haalbaar is. Wij richten ons daarbij op het niveau dat in het vervolgonderwijs verwacht wordt. Hierbij kunt u denken aan het Voortgezet Speciaal Onderwijs (het VSO5), het Praktijkonderwijs (PRO6) en het
Voorbereidend Middelbaar Beroepsonderwijs (VMBO7) al dan niet
Ondersteunend Onderwijs
ondersteund door Leerweg
(LWOO8).
3.2 Organisatie van het onderwijs De meeste leerlingen die onze school bezoeken hebben behoefte aan structuur en regelmaat: zij functioneren het best bij duidelijke afspraken. De stapsgewijze opbouw geeft weer wat we aanbieden en hoe we dat aanbieden. Inspelen op verschillen tussen leerlingen gebeurt op verschillende manieren. Het differentiëren wordt gekenmerkt door het geven van een aangepaste of verlengde instructie, gevolgd door een verwerking van de leerstof in kleinere subgroepjes. Zo mogelijk verwerken de leerlingen de leerstof zelfstandig binnen de groep of op het aangrenzende leerplein. Leerlingen ontwikkelen zich het best in een basisklimaat dat ondersteuning en uitdaging biedt. Omdat de leerlingen van meerdere scholen afkomstig zijn is dit voor het team een belangrijk aandachtspunt. Dit laatste geldt ook voor het pedagogische klimaat en de sociaal-emotionele ontwikkeling. Het onderwijs slaat beter aan wanneer de leerlingen een directe relatie kunnen leggen met de alledaagse wereld om hen heen. Dit geldt met name voor de wereldoriënterende vakgebieden. Bij de leervakken hanteren we dezelfde methoden als die de leerlingen op een reguliere basisschool gebruiken. Soms kunnen we niet volstaan met een gangbare methode. Dan zijn er andere werkwijzen of speciale programma’s nodig om de gestelde doelen te bereiken. De meeste ouders zijn van de reguliere basisschool gewend dat hun kind begint in groep 1 en zou uitstromen in groep 8. Op onze speciale basisschool werkt dat niet zo, immers wij kijken vooral naar de behoeften en mogelijkheden van ieder kind. Onze doelen passen we hier dan op aan. In de volgende paragraaf leest u over onze indeling in mentorgroepen en units. Bij de OPP9-rapportages halverwege en op het einde van het schooljaar wordt u op de hoogte gehouden van het niveau van uw kind op de verschillende leerstofonderdelen. Hierbij is het voor ieder leervak wel mogelijk te kijken met welk groepsgemiddelde van het reguliere basisonderwijs het niveau te vergelijken zou zijn. 3.2.1 Verdeling leerlingen over de groepen De leerlingen in de leeftijd van 4 tot en met 13 jaar zijn doorgaans verdeeld over zeven of acht groepen van ongeveer 12 tot 15 leerlingen. Aangezien we in de loop van het schooljaar kinderen opnemen zijn de 9
mentorgroepen in het begin van een schooljaar kleiner. De school voert actief beleid om de personele formatie zoveel mogelijk voor de mentorgroepen en de leerlingen in te zetten. 3.2.1.1 De mentorgroep
Iedere groep heeft een eigen mentor. Daarom spreken we van een mentorgroep. In de mentorgroep heeft de groepsleraar een centrale functie en is voor kinderen en ouders het aanspreekpunt: voor alle onderwijskundige zaken, voor alle pedagogische zaken, in het bijzonder de sociaal emotionele ontwikkeling en het welbevinden. Omgekeerd onderhoudt de mentor het contact met de ouders van zijn leerlingen. Naast de onderwijskundige en pedagogische zaken kan het hierbij ook om het gedrag gaan. In de mentorgroep verzorgt de mentor alle lessen, zodat het pedagogisch klimaat optimaal benut wordt. 3.2.1.2 De unit
De mentorgroepen zijn twee aan twee geclusterd en vormen samen een unit. We hebben op deze wijze 4 units: unit 1: de onder-instroom, tot en met ongeveer 7 à 8 jaar, unit 2: de middenbouw daarna, van 8 tot en met ongeveer 10 jaar, unit 3: de groep(en) vóór de schoolverlaters, van 10 tot en met ongeveer 11 jaar, unit 4: de schoolverlaters, van 11 tot en met 13 jaar. 3.2.1.3 Het Jonge Risico Kind
In één van de mentorgroepen van unit 1 zijn de Jonge Risicokinderen (JRK10) bij elkaar geplaatst. Dit zijn die kinderen waarbij al op jonge leeftijd is vastgesteld, dat het volgen van regulier onderwijs met hindernissen gepaard zal gaan. In de wet worden zij Jonge Risico Kinderen genoemd. Omdat de oorzaken niet altijd duidelijk zijn, is het accent gericht op observeren en begeleiden. Het aantal leerlingen dat behoort tot de JRK-groep is beperkt. Daarom zit in deze mentorgroep ook een aantal leerlingen die al kunnen starten met het lezen en rekenen. In de mentorgroepen van unit 1 is er meer extra hulp door de inzet van logopedie aan groepjes kinderen. 3.2.1.4 Afstemming binnen een unit
Bij het werken in units hebben de beide groepsmentoren hun activiteiten op elkaar afgestemd. Voor sommige vakgebieden kan deze differentiatie ertoe leiden dat een of meer leerlingen hun benodigde instructie van de andere mentor van de unit krijgt. We kijken hierbij nauwkeurig naar de mogelijkheden van iedere leerling. Het samenwerken binnen de unit blijft in ontwikkeling. Zo worden de lessen gymnastiek per unit door de beide mentoren samen voorbereid en gegeven. Naast het pragmatische gemak heeft deze organisatie het voordeel dat de beide leerkrachten zich een beeld over een leerling kunnen vormen. Na het delen van hun bevindingen kan nog beter een aanpak of ontwikkelbehoefte voor die leerling opgesteld worden. 3.2.1.5 Beperkte wisseling van mentorgroep
Met de toeleverende scholen is afgesproken dat instromende leerlingen in goed overleg met alle belanghebbenden het hele schooljaar welkom zijn. Zolang de organisatie dit toelaat kiezen we hiervoor en hoeven we gedurende het schooljaar de mentorgroepen of de units niet opnieuw samen te stellen. Bij het wisselen van het schooljaar ontkomen we hier niet aan. Ouders moeten weten dat, vanwege het specifieke karakter van de school en de tussentijdse instroom, de mentorgroepen bij de start van ieder schooljaar opnieuw worden samengesteld.
10
3.2.2 De leer- en vormingsgebieden Als school zijn we permanent bezig onze manier van werken (methodieken) en onze hulpmiddelen (methoden) verder door te ontwikkelen. We maken hierbij gebruik van de nieuwste inzichten en de goede ervaringen van onze collegae binnen het onderwijs. We volstaan met een globale opsomming van de meest gehanteerde methodieken en methoden. 3.2.2.1 Lezen, taal en spelling
Lezen is één van de belangrijkste aspecten van taal. Bij het technisch lezen maken we gebruik van de methode ‘Leeslijn’ en ‘Estafette’. Bij ons leesonderwijs hanteren we meerdere werkvormen. Zo biedt het ‘tutor-lezen’ als organisatievorm de leerlingen de mogelijkheid veel leeservaring op te doen. Voor het onderdeel spelling maken we gebruik van de methode voor spellingsonderwijs ‘Staal - Spelling’. Voor begrijpend lezen gebruiken we naast ‘Goed Gelezen’ ook de teksten en vragen van ‘Nieuwsbegrip’. Bij deze laatste aanpak werken de leerlingen met teksten, die op dat moment actueel en in het nieuws zijn. Voor de overige taalaspecten maken we gebruik van de taalmethode ‘Staal - Taal’. De methode Staal heeft naast de reguliere stof extra bijpassende digitale software ontwikkeld voor ‘Spelling’ en voor ‘Woordenschat’. Met behulp van deze programma’s kunnen de leerlingen op individueel niveau werken en oefenen. In de mentorgroepen van unit 1 wordt gewerkt met het materiaal van ‘Kleuterplein’. Deze methode werkt met thema’s, waarin de basisstof zodanig is opgenomen, dat deze beter bij het jonge kind aansluit. 3.2.2.2 Rekenen en wiskunde
We gebruiken de rekenmethode ‘Wereld in Getallen 4’. De methode WIG-4 heeft naast de reguliere stof extra bijpassende digitale software ontwikkeld voor ‘Rekenen en Wiskunde’. Met behulp van deze programma’s kunnen de leerlingen op individueel niveau werken en oefenen. 3.2.2.3 Oriëntatie op Jezelf en de Wereld
Binnen de wereldoriënterende vakgebieden komen o.a. aardrijkskunde, biologie, techniek, natuur en geschiedenis aan de orde. Als materiaal gebruiken we de methoden: ‘Natuniek’, ‘de Trek’ en ‘de Blauwe Planeet’. Zo hebben we gekozen voor Natuniek om techniek en wetenschap in de basisschool te stimuleren. Bij oriëntatie op jezelf en de wereld (OJW11) is het de bedoeling dat de hierboven vermelde aparte vakgebieden steeds meer in samenhang worden aangeboden en een directe relatie krijgen met de wereld van de leerling. We werken dan meer aan de hand van thema’s. De onderwerpen gaan zo voor kinderen meer leven en sluiten beter aan bij de actualiteit. In dit kader worden ook excursies georganiseerd. In de hoogste mentorgroepen kunnen de leerlingen hun verkeersdiploma halen. 3.2.2.4 Leren omgaan met jezelf en elkaar
De sociaal emotionele vorming richt zich op een respectvolle omgang met elkaar en het ontwikkelen van besef van normen en waarden. We doen dit aan de hand van de lessen uit de methode ‘Leefstijl’. Binnen de vakgebieden geestelijke stromingen, maatschappelijke verhoudingen en democratisch burgerschap nemen leerlingen kennis van allerlei godsdiensten, culturen en de wijzen waarop wij met elkaar omgaan. Wij informeren ouders bij de aanmelding van hun kind op de Carolusschool over de wijze waarop wij omgaan met cultuuroverdracht en vieringen van religieuze en kerkelijke feesten.
11
3.2.2.5 Creatieve en expressieve vorming
Vanzelfsprekend staan ook de vakken tekenen, handvaardigheid, drama, dans en muziek op het programma. Voor de meeste van deze vakgebieden gebruiken we de methode ‘Moet je doen’. Van tijd tot tijd worden deze activiteiten in samenhang aangeboden en in een thema verwerkt. Dit kan leiden tot een presentatie in de vorm van viering, voorstelling, optreden of musical. Bij een aantal presentaties worden de ouders uitgenodigd. 3.2.2.6 Gymnastiek
Iedere mentorgroep heeft twee keer per week gymnastiek. Dit gebeurt dan samen met de andere mentorgroep van de unit. Dit betekent in de praktijk dat iedere gymles door twee leerkrachten wordt verzorgd. De leerlingen krijgen hun gymles in onze sportzaal, de Biga, die in het schoolgebouw geïntegreerd is. Aan het eind van ieder schooljaar is er een sportdag.
3.3 Zorg voor leerlingen Op basis van het ontwikkelingsperspectief worden de langetermijndoelen voor een leerling bepaald, zowel pedagogisch als didactisch. We stellen daarbij hoge verwachtingen met betrekking tot het uitstroomniveau en de leerresultaten op het gebied van technisch lezen, begrijpend lezen, spelling en rekenen. Het is belangrijk om bij het vaststellen en benoemen van het ontwikkelingsperspectief van leerlingen ook te kijken naar de sociaal-emotionele ontwikkeling, de werkhouding, het leren leren, de spraaktaalontwikkeling van de leerling en de invloeden van thuis. We formuleren per leerling ook onze streefdoelen ten aanzien van sociale competentie, leren leren, zelfredzaamheid en mogelijke andere pedagogische domeinen. In het kader van de brede ontwikkeling van leerlingen zijn juist ook deze leergebied overstijgende doelen van groot belang. Immers het bereiken van deze doelen kan in belangrijke mate bijdragen aan het maken van didactische vorderingen en het realiseren van het gewenste uitstroomniveau. Hierin schuilt juist de kracht van het speciale basisonderwijs. 3.3.1 Een ononderbroken ontwikkeling In de leerling- en groepsbesprekingen wordt besproken of het onderwijs nog afgestemd is op de leerbehoefte van die leerling, en of de leerling zich volgens het ontwikkelingsperspectief ontwikkelt. Mocht hiertoe aanleiding zijn dan wordt het onderwijsaanbod aangepast. Bij hoge uitzondering kan een leerling gedurende het schooljaar in een andere mentorgroep geplaatst worden. Het komt voor dat een leerling na de zomervakantie dezelfde mentor houdt. Meestal heeft dit een didactische en/of pedagogische reden. Voor zijn totale ontwikkelingslijn blijft de leerling dan de volgende leerstappen aangeboden krijgen; omdat we met ontwikkelingsperspectieven werken, is zittenblijven bij ons niet mogelijk. Daarnaast kunnen er andere redenen zijn dat een leerling zijn mentor houdt: de leerkracht wisselt van unit of het aantal instromende leerlingen van dezelfde leeftijd is zo groot dat de organisatie niet anders toelaat. Uiteraard staan de didactische en pedagogische ontwikkelingen steeds voorop. 3.3.2 Leerlingvolgsysteem We gebruiken als uitgangspunt het leerlingvolgsysteem van Cito 12. Met de toetsresultaten kunnen we precies nagaan of de leerling de gewenste vorderingen maakt en voldoende profiteert van het geboden onderwijs. We kunnen de resultaten vergelijken met die van het reguliere basisonderwijs. Daarnaast observeren en volgen we de leerlingen op andere ontwikkelingsgebieden, zoals sociaal-emotioneel functioneren, motorische ontwikkeling etc.
12
We leggen in een groepsplan vast hoe we met de leerling willen werken en welke afspraken we met de ouders en eventuele hulpverleners, zoals orthopedagoog of jeugdzorg, maken. Het leerlingvolgsysteem bestaat uit een aantal met elkaar samenhangende onderdelen: de halfjaarlijkse niveaubepalende toetsen, zoals die van het Cito, de verslagen van eventuele therapieën zoals logopedie, fysiotherapie, speltherapie e.d., de groepskaart ten behoeve van de groepsbespreking en groeps– of handelingsplannen, het ontwikkelingsprofiel en het ontwikkelingsperspectief van de leerling, het pedagogisch expertsysteem ‘ZIEN!’, dat de voorwaarden om tot leren te komen en het sociaal functioneren van kinderen in kaart brengt. Indien dit aan de orde is wordt het leerlingvolgsysteem aangevuld met: het diagnostisch leervoorwaarden onderzoek, een psychodiagnostisch onderzoek. 3.3.3 Besprekingen en rapportage We bespreken de leerlingen meerdere keren per jaar in de zogeheten groepsbesprekingen, zodat wij begeleiding en behandeling beter op elkaar kunnen afstemmen. In de groepsbespreking evalueren wij de voorafgaande periode en maken wij de planning van onderwijsaanbod en begeleiding voor de mentorgroep voor de nieuwe periode. De vorderingen en afspraken worden opgenomen in het leerlingdossier, dat tot vijf jaar na vertrek van school wordt bewaard. Ouders hebben het recht om dit dossier in te zien. De resultaten van de leerlingen worden twee keer per jaar tijdens een rapportbespreking aan de ouders voorgelegd, te weten halverwege en einde schooljaar. De rapportage is zo opgezet dat ouders het niveau van hun kind kunnen vergelijken met dat van een leeftijdgenoot in het reguliere basisonderwijs. Tijdens het bespreken van deze rapporten komt ook het ontwikkelingsperspectief aan de orde. De rapportage bevat: resultaten van genormeerde toetsen, beoordeling van de afzonderlijke leer- en vormingsgebieden, informatie over de wijze waarop het kind met de leer- en vormingsgebieden omgaat, informatie van allen die bij de begeleiding van het kind betrokken zijn, opmerkingen en bespreekpunten, verklaring van de gebruikte termen en begrippen. Daarnaast zijn er twee keer per jaar kind-oudergesprekken, te weten in november en in april. Samen met uw kind brengt u dan het een week eerder uitgedeelde ‘leerlingrapport’ terug. Tijdens dit gesprek bespreken we vooral de voortgang en het welbevinden van de leerling in de mentorgroep zelf en kan uw kind u laten zien waaraan het werkt of heeft gewerkt. 3.3.4 Dyslexie13 en dyscalculie14 De gewone lees- en rekenproblemen krijgen onze volle aandacht. Daarnaast proberen we zo goed mogelijk te anticiperen op kinderen met ernstige tot zeer ernstige lees- en rekenproblemen, respectievelijk dyslexie en dyscalculie. Bij dyslexie kan de basisverzekering onder voorwaarden een deel van de kosten vergoeden. 3.3.4.1 Dyslexie
In Nederland is ongeveer 4 % van de basisschoolpopulatie dyslectisch. Het komt voor bij alle niveaus van intelligentie, in alle vormen van onderwijs en is onafhankelijk van sociaal–economische achtergrond of status.
13
Binnen onze stichting gaan we als scholen als volgt om met (vermoede) dyslexie. Diagnose en behandeling van ernstige enkelvoudige dyslexie is opgenomen in de basisverzekering. Enkelvoudige dyslexie betekent dat naast de dyslexie geen sprake is van een of meer andere (leer-)stoornissen. Ernstige dyslexie betekent dat er een achterstand moet zijn op drie achtereenvolgende meetmomenten (in januari en juni), ondanks het feit dat er gedurende 6 maanden intensieve extra begeleiding is geweest. De zorgverzekering stelt strikte voorwaarden aan het afgenomen dyslexieonderzoek ter bepaling van de vergoeding. Er wordt stapsgewijs bekeken wat de problemen zijn met lezen en spellen, voordat er sprake kan zijn van ernstige enkelvoudige dyslexie. Als school volgen we dezelfde stappen als beschreven door het Steunpunt Dyslexie, dat als basis geldt voor de regeling van de zorgverzekering. Bij het vaststellen van dyslexie gelden de volgende criteria: het kind moet het basisonderwijs volgen en tussen 7 en 13 jaar zijn, de ernst van de lees- en spellingproblemen zijn als volgt vastgesteld: de leesprestaties van het kind moeten E-scores zijn (bij de zwakste 10%). Ook mogen de leesprestaties D-scores zijn (bij de laagste 16%), maar dan moeten de spellingprestaties E-scores zijn (bij de zwakste 10%), als er sprake is van een andere problematiek, dan moet deze problematiek onder controle zijn, zodat deze het onderzoek en de behandeling niet beïnvloedt, wanneer er geen andere verklaringen voor de lees- en spellingproblemen zijn en de onderzoeker geeft een positief behandeladvies, dan wordt behandeling vergoed. Het behandeladvies is onder andere afhankelijk van de motivatie van zowel de ouder als het kind. Als een leerling bewezen dyslexie heeft, bepaalt de school in overleg met de behandelende instantie de inhoud van de te geven ondersteuning. Als een leerling voldoet aan de bovenstaande criteria dan wordt het kind door de ouders, in samenspraak met school, aangemeld voor onderzoek. Wij vinden het belangrijk dat onze extra zorg voor leerlingen met dyslexie goed wordt overgedragen naar het voortgezet onderwijs. In onze overdracht zullen wij daarom aangeven wat wij aan begeleiding hebben gedaan. 3.3.4.2 Dyscalculie
Voor dyscalculie is het afgeven van zo een verklaring nog niet gebruikelijk. Het protocol dyscalculie is in ontwikkeling. Bij rekenproblemen wordt zoveel mogelijk intern geprobeerd het kind optimaal te ondersteunen. 3.3.5 Interne zorg In ons zorgtraject neemt de afstemmingscoördinator (AC15) van de school een duidelijke positie in. De afstemmingscoördinator adviseert de leerkracht, bewaakt samen met het zorgteam de kwaliteit van het geboden onderwijs en stuurt waar mogelijk bij. Zij bespreekt binnen iedere mentorgroep samen met de groepsmentor de groepsplannen. Ook plaatst zij diverse inhoudelijke en andere relevante onderwerpen op de vergaderingen van de units, het team en het schoolmanagementteam. Om elke leerling goed te kunnen volgen worden leerlingen besproken in het zorgteam, waaraan AC’er, orthopedagoog, directeur en desgewenst schoolmaatschappelijk werker en schoolarts deelnemen. Wanneer er stagnatie optreedt in de ontwikkeling van een leerling of wanneer er een hulpvraag ligt, kan vanuit het zorgteam nader onderzoek worden gedaan. Dit moet leiden tot adviezen, waarmee de groepsleerkracht en/of ouders weer verder kunnen. Er wordt dan in overleg een extra handelingsplan opgesteld en uitgevoerd. Het kan nodig zijn om de hulp van externen in te schakelen, zoals kinderfysiotherapie. Bij de jongste groepen organiseren we standaard extra hulp door de inzet van logopedie in kleine groepjes. Sommige kinderen zijn gebaat bij individuele gesprekjes of spelactiviteiten in kleine groepjes door onze SEO 16-specialist. Een verwijzing naar een externe vorm van begeleiding kan in voorkomende situaties wenselijk zijn.
14
3.3.6 Andere interne ondersteuning Het specifieke karakter van de school maakt het mogelijk dat wij een aantal vormen van ondersteuning in huis hebben of dat we een goede relatie onderhouden met andere vormen van gewenste ondersteuning. We zetten deze ondersteuning zo gericht mogelijk voor zoveel mogelijk leerlingen in. U moet hierbij denken aan interne begeleiding, orthopedagogie, logopedie, maatschappelijk werk, schoolarts, spelbegeleiding en kinderfysiotherapie. In een van de volgende paragrafen gaan we uitvoeriger in op de werkzaamheden van de ondersteuners. 3.3.7 Inzet externe zorg Het kan natuurlijk voorkomen, dat plaatsing in de speciale basisschool alleen niet voldoende is. Dan hebben we hulp van buiten nodig, zoals van de GGZ17, Bureau Jeugdzorg, GGD18, Marant (schoolbegeleidingsdienst), NIM19 (maatschappelijk werk), AMK20, bureau leerplichtzaken, e.d. Het kan voorkomen, dat wij ons ernstig zorgen maken over een leerling en deze zorgen via de verwijsindex kenbaar maken. Mochten er meerdere meldingen door meerdere instellingen worden gedaan, dan overleggen de samenwerkende organisaties hoe het kind optimaal hulp geboden kan worden. Ouders worden hiervan altijd op de hoogte gebracht. Op school ligt een foldertje over deze verwijsindex.
3.4 In- en uitstroom Een school voor speciaal basisonderwijs neemt alleen kinderen op, waarvoor door de externe Commissie Toelaatbaarheid een beschikking is afgegeven. Dit alles is aan strikte regelgeving gebonden. Dit heeft vooral te maken met de hogere kosten per leerling. Enerzijds is het jammer wanneer een leerling het reguliere basisonderwijs ‘moet’ verlaten, anderzijds is het een mooi gegeven dat wij als SBO-school een goed en warm alternatief mogen bieden. 3.4.1 Procedure en aanmelding Leerlingen kunnen aangemeld worden, wanneer de Commissie Toelaatbaarheid een beschikking heeft afgegeven voor het Speciaal Basis Onderwijs. De Commissie Toelaatbaarheid van Platform 4 van het Samenwerkingsverband Stromenland bestaat uit drie leden: een onafhankelijke voorzitter, een lid van het ondersteuningsplatform Condor en een lid van het afstemmingsnetwerk SPOG. Het secretariaat van de Commissie Toelaatbaarheid wordt bij het schrijven van deze schoolgids vooralsnog uitgevoerd door de Coördinator Verbind Leren, te bereiken op
024-3973838 of b.g.g.
024-6843298.
Het postadres is SPOG, postbus 68, 6560 AB Groesbeek, ter attentie van Commissie Toelaatbaarheid. De procedure is als volgt: De ouders melden samen met de huidige school hun kind aan bij de Commissie Toelaatbaarheid. Meestal gaat hieraan een intensief zorgtraject op de eigen basisschool vooraf. De ouders geven schriftelijke toestemming voor het verrichten van aanvullend onderzoek, het verstrekken van observatie- en onderzoeksgegevens en onderwijskundige rapportage. De verwijzende school schrijft een Onderwijskundig Rapport. In dat rapport geeft de school aan wat het probleem van het kind is, welke hulp er tot nu toe is gegeven en wat de resultaten van die hulp zijn. Ouders ondertekenen dit Rapport en geven hun eigen mening over de gevraagde verwijzing. De basisschool legt dit rapport voor aan de Commissie Toelaatbaarheid. De commissie oordeelt op grond van deze gegevens op welke plaats de leerling het best begeleid kan worden. Indien de commissie plaatsing op een speciale basisschool noodzakelijk acht, ontvangen de ouders een beschikking (een toelaatbaarheidsverklaring). Na ontvangst van de CT-beschikking melden de ouders zelf hun kind aan voor de Carolusschool. 15
3.4.2 Plaatsing Na toekenning door de CT en een gesprek met de ouders volgt het bestuderen van het onderwijskundig rapport van het kind. Daarna zal de Carolusschool een besluit tot plaatsing nemen. De school zal u bij aanmelding verzoeken om het Onderwijskundig Rapport van uw kind te mogen bestuderen en toe te voegen aan het dossier op school. Verder kunnen aanvullende toetsen en andere informatie nodig zijn om de beginsituatie van een leerling beter te bepalen. Op grond van de dan beschikbare gegevens wordt bepaald welke begeleiding het kind nodig heeft en welke mentorgroep het meest geschikt is. Op de Carolusschool willen we via een flexibele instroom zo adequaat en tijdig mogelijk tegemoet komen aan de speciale onderwijsbehoeften van ieder kind. In de praktijk hebben leerling, ouder(s) en school doorgaans al een intensief traject doorlopen. Wanneer speciaal basisonderwijs voor de leerling de beste optie blijkt, willen we maximaal meewerken om in het belang van alle betrokkenen die plaatsing zo goed en spoedig mogelijk te realiseren. We spreken per overstap met de ouders en de verlatende school een logisch moment af, zodat er sprake is van een warme overdracht. U begrijpt dat instromen in december of juni niet echt gewenst is. 3.4.3 Tussentijdse uitstroom Afhankelijk van de ontwikkeling van de leerling kan hij tussentijds uitstromen naar het reguliere basisonderwijs, naar een andere SBO-school of naar een vorm van Speciaal Onderwijs. Bij tussentijdse uitstroom gaan wij tijdig in overleg met ouders en de gewenste school, zodat de overstap soepel verloopt. Soms zijn er omstandigheden die tot een acuut vertrek leiden. Afhankelijk van de omstandigheden willen we de communicatie met ouders en nieuwe school optimaal verzorgen. Een terugplaatsing op het reguliere basisonderwijs wordt grondig voorbereid en vindt bij voorkeur plaats aan het begin van een schooljaar. We hanteren hierbij de volgende procedure: de ouders inlichten over de mogelijkheid van terugplaatsing, de Carolusschool stelt een onderwijskundig rapport op, dat de ouders eerst kunnen inzien alvorens het aan de CT wordt voorgelegd, de CT beoordeelt de mogelijkheid van terugplaatsing en geeft aan welke zorg de leerling nodig heeft, de ouders oriënteren zich op de basisschool die hun voorkeur geniet, de leerling bezoekt de basisschool en neemt daar een of meerdere dagen deel aan het programma, overdracht van informatie van het SBO naar de basisschool, start in het nieuwe schooljaar, de CT kent zo nodig ambulante begeleiding vanuit het SBO toe voor de nieuwe leerkracht van de leerling, het SBO volgt de leerling nog een bepaalde tijd. 3.4.4 Vervolgonderwijs Onze leerlingen stappen na de eindgroep over naar allerlei vormen van het voortgezet onderwijs. Deze overstap wordt begeleid en ondersteund door observatie, onderzoek, advisering en oriëntatie. We hanteren hiertoe eigen instrumenten en doen vanwege het specifieke uitstroomkarakter van onze leerlingen dan ook niet mee met de landelijke eindtoets van het Cito. Leerlingen die in aanmerking komen voor vervolgonderwijs worden daar goed op voorbereid. Niet alleen door de kennis die we de leerlingen bijbrengen, maar ook door het aanleren van die houdingsaspecten, die bijdragen aan succes in de nieuwe situatie, zoals zelfvertrouwen, zelfstandigheid, onafhankelijkheid en kunnen plannen. Op grond van mogelijkheden, prestaties en de verwachtingen van kind en ouders geven we aan de ouders het schooladvies voor het voortgezet onderwijs. We geven hierbij het niveau en de richting. De ouders kiezen zelf een geschikte school voor hun kind. 16
De gekozen school van voortgezet onderwijs ontvangt van ons een onderwijskundig rapport. Desgewenst kunnen de betrokken ouders hiervan een kopie ontvangen. Het is een goed gebruik dat het vervolgonderwijs de Carolusschool informeert over de vorderingen van ‘onze’ leerlingen. Dit geeft ons inzicht in onze kwaliteit van onze advisering. Voor een actueel overzicht van de uitstroom van de laatste vier schooljaren verwijzen we u naar de jaargids.
17
4
Schoolondersteuningsprofiel
4.1 Inleiding De Carolusschool wordt per definitie bevolkt door leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften, die door de Commissie van Toelaatbaarheid zijn gezien en beoordeeld. De school heeft al sinds 1975 ervaring heeft met speciale leerlingen. Onlangs is onze organisatie in overeenstemming gebracht met de uitgangspunten van passend onderwijs. De uitgangspunten van onze vernieuwde SBO Carolusschool 2.0 zijn als volgt geformuleerd. Als motto kiezen we op alle niveaus voor: ‘Onderwijs maak jij samen’. We spreken over onze school, onze leerlingen, ons onderwijs in plaats van mijn groep en mijn leerlingen. Wij staan voor het ‘excellent managen van diversiteit’. Hierop kunt u ons aanspreken. We spreken niet meer over beperkingen, enkel nog over onderwijsbehoeften. We stemmen onze programma’s primair af op de eigen ontwikkeling van iedere leerling (DLE) en in mindere mate op zijn leeftijd (DL).
4.2 De inrichting van de school en ons onderwijs Niet zonder enige trots zijn we er in geslaagd de organisatie van de school zodanig aan te passen, dat deze volledig geënt is op de specifieke onderwijsbehoeften van iedere leerling. Voor de opzet, het creëren van draagvlak en de bewaking van het schoolondersteuningsprofiel is het zorgteam, bestaande uit de afstemmingscoördinator, de orthopedagoog en de locatiedirecteur, integraal verantwoordelijk. Voor iedere leerling van de Carolusschool wordt bij de start een ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) opgesteld. Met alle gegevens van de vorige school en de onderzoekende instanties stellen we vast op welk niveau de leerling straks uitstroomt naar het VO en hoeveel jaar hij daarvoor bij ons op school nodig heeft. Dit OPP kan tussentijds bijgesteld worden. We onderscheiden op school twee mainstreams, namelijk Praktijkonderwijs (PRO) en VMBO. We anticiperen actief op die leerlingen die minder (VSO) of meer (Havo) aankunnen. Op de Carolusschool werken we met vier units. Bij de plaatsing van de leerlingen in de unit kijken we vooral naar de ontwikkelingen (OPP’s) van ieder leerling. Natuurlijk letten we erop dat de leeftijdsverschillen in de unit acceptabel blijven. De gymlessen worden per unit verzorgd. Iedere unit bestaat in principe uit twee mentorgroepen. Per mentorgroep kijken we welke leerlingen in hun ontwikkeling het best bij elkaar passen. De beide mentorgroepen werken samen. Zo kan een leerling een bepaald onderdeel van het programma in de andere mentorgroep volgen.
Halfjaarlijks maken de leerlingen voor een aantal basisvakken Citotoetsen. We nemen díe toetsen af, die passen bij het ontwikkelingsniveau op moment van afname. Aan de hand van de uitslagen bepalen we per leerling en per vak een nieuw tussendoel voor het komende half jaar. Deze nieuwe tussendoelen drukken we uit in DLE. We kijken hierbij ook naar: wat zit er op school of thuis mee of tegen, hoe lukken de lessen volgens de methode, is er sprake van een spurt of juist niet, wat zegt het gevoel van de mentor, zijn er andere bijzondere omstandigheden, enz.
18
Met de nieuwe tussendoelen kan de groepsmentor zijn groep intelligent clusteren. In iedere mentorgroep wordt op meerdere niveaus gewerkt. Dit wordt vastgelegd in een groepsplan. Zoals vermeld kan binnen de unit een leerling in de andere mentorgroep les krijgen. Na het clusteren van de leerlingen richt de groepsmentor zijn klassenorganisatie zodanig in, dat hij het best kan differentiëren om zijn doelen te bereiken. We kiezen er bij voorkeur voor de lessen gezamenlijk te starten, dan te differentiëren en gezamenlijk af te sluiten (in vaktaal: convergente differentiatie op twee of drie niveaus). Soms liggen de geclusterde groepjes zo ver uiteen, dat we in twee of drie niveaugroepen moeten werken. Voor de start van een nieuw schooljaar worden alle units en mentorgroepen opnieuw samengesteld. Hierbij laten we ons bij iedere leerling leiden door het bereikte niveau van de basisvaardigheden en de sociaal emotionele ontwikkeling. De inrichting van de school maakt het mogelijk, dat de mentorgroepen gedurende het schooljaar bijeen blijven en we in de loop van het schooljaar nieuwe leerlingen kunnen opnemen. Zowel bij de start op school (warme start en omdenken van ouders naar onderwijsbehoeften) als bij de overstap naar het voortgezet onderwijs (welke niveau past bij mijn kind) nemen we ruim de tijd voor individuele oudergesprekken.
4.3 Gehanteerde instrumenten Het zorgteam beschikt samen met de mentoren en de vakspecialisten over een groot aantal instrumenten, waarmee we de specifieke onderwijsbehoeften van de leerlingen op geplande en gewenste momenten in kaart brengen. Ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) We kiezen hierbij voor het OPP van ParnasSys, ons leerlingvolgsysteem. Groepskaart Op de groepskaarten worden leerresultaten, persoonskenmerken en de tussendoelen voor de volgende halfjaarlijkse toetsen (leerdoelen) opgenomen. De groepskaart is een integraal onderdeel van ParnasSys. Groepsplannen Een beschrijving van hoe die individuele leerroutes tot verantwoorde en hanteerbare instructiegroepen binnen de mentorgroep of unit vorm gegeven wordt. Toetsen (methode-onafhankelijk) Een selectie gestandaardiseerde (SBO-)toetsen van Cito aangevuld met andere toetsen op het gebied van sociaal en emotioneel welbevinden van het kind. Toetsen (methode-afhankelijk) Methodetoetsen om te meten of de behandelde stof beheerst wordt, aangevuld met andere toetsen voor analyse deelvaardigheden, bijv. tempotoets rekenen. Intelligentie- en diagnostische testen Voor het vaststellen of uitsluiten van bepaalde leer- en/of ontwikkelingsproblematieken, zulks onder supervisie van de orthopedagoog of logopedist. Ten behoeve van de overdracht naar het voortgezet onderwijs beschikken we voor alle schoolverlaters over een actuele en valide intelligentietest. Leerlingbespreking Tweemaal per jaar worden alle leerlingen van alle groepen volgens plan met het zorgteam en de betrokken vakspecialisten besproken. Tussentijds kan een leerling op verzoek bij het zorgteam ingebracht worden. 19
4.4 Onderwijsondersteuning binnen SPOG Binnen de ondersteuning die de scholen van SPOG bieden, werken we met vijf niveaus. Basisondersteuning Niveau 1:
ondersteuning in de groep door de leerkracht Het gaat hierbij om het basisaanbod voor alle leerlingen. De leerkracht past het aanbod
Niveau 2:
aan op de behoefte van de leerling.
extra ondersteuning met behulp van collegiale consultatie door leerkrachten Het gaat hierbij om extra ondersteuning binnen de groep, die wordt afgestemd met de directe collega’s binnen de school.
Niveau 3:
extra ondersteuning binnen de stichting Het gaat hierbij om extra ondersteuning binnen de groep, afgestemd met specialisten binnen SPOG.
Breedteondersteuning Niveau 4:
extra ondersteuning, bovenschools aangevraagd Het gaat hierbij om extra ondersteuning binnen of buiten de groep, aangevraagd bij ONS en uitgevoerd door een intern of extern specialist.
Diepteondersteuning Niveau 5:
verwijzing naar SBO of SO Het gaat hierbij om een concrete plaatsing van een leerling op een school voor speciaal (basis-)onderwijs.
Indien de onderwijsbehoefte groter is dan wat er binnen de basisondersteuning geboden kan worden kan een beroep worden gedaan op het bovenschoolse Afstemmings- en Ondersteuningsnetwerk van SPOG. Dit netwerk wordt gevormd door de Coördinator Verbindend Leren (CVL) en de afstemmingscoördinatoren. De belangrijkste taken zijn: het aanvragen, bespreken en toekennen van consultatie, ondersteuning en onderzoek (niveau 4 of 5), het volgen, evalueren en monitoren van begeleidingstrajecten, en het voorbereiden van de toelaatbaarheidsverklaring (TLV) voor Speciaal Basisonderwijs en Speciaal Onderwijs. SBO Carolusschool biedt diepte-ondersteuning Bovenstaande indeling maakt de positie van onze school inzichtelijk. Wij kunnen de leerlingen op alle niveaus bedienen, echter wij zijn gespecialiseerd in niveau 5, de diepte-ondersteuning. Een verregaande vorm van specialisatie wordt specifiek op de scholen voor Speciaal Onderwijs geleverd. Bij de Wet Passend Onderwijs is het de bedoeling dat de reguliere basisscholen en de scholen voor Speciaal Basisonderwijs steeds meer SO-leerlingen kunnen bedienen. Dit vraagt om een voortdurende zoektocht, waarbij we ons uiteindelijk laten leiden door onze toegevoegde waarde voor de ontwikkelingen van iedere individuele leerling.
20
4.5 Voor welke leerling willen en kunnen wij veel betekenen? Iedere leerling verdient de ondersteuning die past bij zijn onderwijsbehoeften. Dankzij de inzet, betrokkenheid en kwaliteiten van het team kunnen wij in principe leerlingen met een of meer van onderstaande hindernissen opvangen. Deze lijst pretendeert niet volledig te zijn. Het geeft een richting van onze mogelijkheden aan zonder per onderdeel in te gaan op de kwaliteit of zwaarte daarvan. Over de begrenzing van onze mogelijkheden leest u meer in de volgende paragraaf. Hindernissen, die de noodzaak van speciale onderwijsbehoeften kunnen rechtvaardigen: Concentratieproblemen; Leerproblemen; Moeilijk of zeer moeilijk lerend; Taalachterstand; Lees- en taalproblemen, waaronder dyslexie en NT2; Spraak/taalproblemen; Rekenachterstand; Rekenproblemen, waaronder dyscalculie; Belemmeringen in het gedrag, waaronder ADHD, ADD, ODD/OCD; Belemmeringen in het autisme spectrum, waaronder Asperger en PDD-NOS; Psychische problemen, waaronder hechtingsstoornis, angststoornis en depressie; Langdurige ziekte, waaronder epilepsie; Slechthorendheid; Motorische problemen; Opvoedkundige problemen; Complexe thuissituatie.
4.6 De begrenzing van ons aanbod Iedere leerling verdient de ondersteuning die past bij zijn onderwijsbehoeften. Samen met de ouders zijn we positief over de bereikte resultaten. We willen doorgroeien naar een hoger niveau. Tegelijkertijd zijn we ons bewust van onze mogelijkheden en onze onmogelijkheden binnen de huidige contexten. Onze eerste opdracht is het garanderen en voortzetten van de huidige kwaliteit. Om geen valse verwachtingen te wekken benoemen we bij dezen ook onze onmogelijkheden. Onze school is op voorhand niet de juiste keuze: wanneer leerlingen of ouders gewetenloos handelen, extreem agressief gedrag vertonen, waardoor de veiligheid en/of het welbevinden van de omgeving (leerlingen, personeel, ouders, buurtbewoners) in gevaar komt; indien er sprake is van noodzakelijk medisch handelen welke niet op of door school verzorgd kan/mag worden; voor zeer slechtziende of blinde leerlingen; voor dove leerlingen; voor leerlingen met meervoudige zware problematieken; voor leerlingen die structureel een-op-een begeleiding nodig hebben; voor hoogbegaafde leerlingen.
21
5
Bouwen aan de toekomst
Wanneer we naar de geschiedenis van de Carolusschool kijken heeft de school de voorbije periode een aantal uitdagende vernieuwingen en ontwikkelingen doorgemaakt. Kort samengevat zijn dat onder andere: het verlaten van de vertrouwde omgeving van Dekkerswald, het samen met de Adelbrecht Windekind ontwerpen en betrekken van het nieuwe schoolgebouw aan de Cranenburgsestraat nabij het centrum van Groesbeek, het in 2011 toetreden tot de Stichting Primair Onderwijs Groesbeek, het wijzigen van het management en de managementstructuur. Onze ouders hebben een groot vertrouwen in de school. Dit vertrouwen willen we handhaven door systematisch te investeren in de hieronder vermelde informatie- en actiepunten.
5.1 Een terugblik op het vorige schooljaar Ieder jaar blikken we puntsgewijs terug op de belangrijkste onderwerpen van het afgelopen schooljaar. Al deze punten samen geven u een beeld van de ontwikkelingen op het gebied van personeel, organisatie en onderwijs op onze Carolusschool. Omwille van de actualiteit is deze terugblik opgenomen in de jaargids.
5.2 Een vooruitblik op het nieuwe schooljaar We zitten boordevol plannen. Niet alle plannen en activiteiten zijn voor u direct zichtbaar. Jaarlijks geven we u een opsomming van de op handen zijnde activiteiten, zodat u beeld krijgt in welke richting de school zich op het gebied van personeel, organisatie en onderwijs ontwikkelt. Ook de vooruitblik is opgenomen in de jaargids.
5.3 Kwaliteitszorg Met de beschrijving in de jaargids van een terug- en vooruitblik maken we concreet zichtbaar hoe we de zorg voor de kwaliteit van de Carolusschool vormgeven. De kwaliteit van ons onderwijs dient ook op de middellange termijn zorgvuldig bewaakt te worden. Afspraken leggen we vast. Daarnaast vragen we ons steeds af: ‘Doen we de goede dingen? En doen we de goede dingen goed?’ Wij willen en moeten kritisch blijven kijken naar ons onderwijs. Daarom is het nodig om hier regelmatig aandacht aan te schenken. We gebruiken daarvoor onder meer de onderstaande middelen. 5.3.1 Meetinstrumenten Alle leerlingen worden individueel gevolgd door middel van het Cito leerling- en onderwijsvolgsysteem (LOVS). Resultaten van iedere leerling worden in een ontwikkelingsprofiel uitgezet. Ook wordt hier het perspectief (verwachting van het vervolgonderwijs) van de leerling aan gekoppeld. Zo kunnen wij nagaan of de leerling de te verwachte groei doormaakt en of wij ons aanbod moeten aanpassen. Daarnaast worden de resultaten van het LOVS en de toetsen die bij de methoden horen gebruikt om te kijken of de opbrengst van het onderwijs voldoende is voor een bepaalde groep of voor de hele school. 5.3.2 Enquête bij ouders en leerlingen Regelmatig zullen wij ouders of leerlingen vragen mee te denken met de school via een vragenlijst, een enquête of een onderzoek naar klanttevredenheid. De mening van de leerlingen en ouders wordt vertaald in speerpunten die resulteren in acties. Te denken valt aan: onderhoud van de school, de wijze van informeren van de ouders, het ICT-onderwijs op school en het veiligheidsbeleid op en rond de school. 22
5.3.3 Enquête bij leerkrachten Naast de vergaderingen waarin we reflecteren, vullen de leerkrachten op gezette tijden lijsten in om kritisch naar de school en de eigen ontwikkeling te kijken. Bij voorgenomen veranderingen maken we een evenwichtige afweging en kiezen we voor kwaliteit boven kwantiteit. Op SPOG-niveau zijn we veelvuldig met elkaar op zoek naar een goede en hanteerbare werkvormen, zoals leerteams en interne cursussen, om de kwaliteit van de stichting en alle scholen op een hoger plan te tillen. 5.3.4 Schooldiagnose Regelmatig worden onze resultaten voorgelegd aan het schoolbestuur. Door ons open te stellen voor onderzoek dat gericht is op resultaat van onderwijs, kunnen we analyseren hoe onze school presteert in vergelijking met reguliere basisscholen of andere scholen voor SBO. Dit onderzoek kan bestaan uit het bezoek van de onderwijsinspectie, deelname aan landelijke onderzoeken of door verzamelde informatie te raadplegen die een vergelijk mogelijk maken met andere (speciale) basisscholen. Ook kunnen we aandacht schenken aan specifieke gebieden zoals het pedagogisch klimaat, effectieve instructie, klassenmanagement en daar observatie en onderzoek op verrichten. 5.3.5 Scholing Om zo goed mogelijk inhoudelijk vorm te kunnen geven aan het onderwijs op onze school is het noodzakelijk dat er goede scholing plaatsvindt. Elk jaar volgt het onderwijsteam gezamenlijk scholing die in nauwe relatie staat met het onderwijskundig beleid van de school. Daarnaast volgen een of meer teamleden individuele cursussen om zich te scholen ten behoeve van hun eigen professionaliteit. Deze scholing valt altijd binnen de door de school of het bestuur gestelde kaders. Als school blijf je in ontwikkeling. Het verhoogt je kwaliteiten en stimuleert je om uitdagingen aan te gaan. Als team vinden we het zeer belangrijk alert te blijven op goede zorg en kwaliteit. 5.3.6 Onderzoek Zoals we het bieden van stageplaatsen zinvol vinden, oordelen we ook positief over externe organisaties die aanbieden de school op een bepaald punt nader te onderzoeken. U kunt hierbij bijvoorbeeld denken aan de universiteit van Nijmegen. We staan open voor onderzoek door externen, wanneer we het nut van dat specifieke onderzoek onderschrijven, dit een niet al te grote belasting voor de organisatie vormt en wij een goede terugkoppeling op de resultaten krijgen. Voor alle externe onderzoeken, waarbij kinderen individueel betrokken zijn, vragen wij de ouders altijd vooraf om toestemming.
23
6
Het personeel nader bekeken
6.1 Schoolbestuur SPOG De Carolusschool behoort tot de Stichting Primair Onderwijs Groesbeek, het SPOG. De voorzitter van het College van Bestuur ontwikkelt samen met het managementteam, bestaande uit de drie clusterdirecteuren, kaderstellend beleid. Het College van Bestuur legt verantwoording af aan de Raad van Toezicht. Het College van Bestuur houdt zich samen met de clusterdirecteuren op hoofdlijnen met de scholen bezig. De uitvoering van het beleid is de taak van de locatiedirecteuren en de teams. De Raad van Toezicht ziet er op toe dat de uitvoering van het beleid plaats vindt binnen de gestelde kaders.
6.2 De scholen van het SPOG Tot de Stichting Primair Onderwijs Groesbeek behoren acht scholen. De Carolusschool is de enige SBO-school. Iedere school heeft een eigen locatiedirecteur. De clusterdirecteuren sturen twee of drie scholen aan. 6.2.1 De scholen geclusterd: Cluster 1: Basisschool Adelbrecht-Windekind
Cranenburgsestraat 112A, 6561 AR Groesbeek
SBO Carolusschool
Cranenburgsestraat 112C, 6561 AR Groesbeek
Cluster 2: Basisschool ‘t Vossenhol
van Ruysdaelweg 8, 6562 XE Groesbeek
Basisschool Op de Heuvel
Ericastraat 27, 6561 VX Groesbeek
Basisschool Breedeweg
Schoolweg 23, 6562 GD Groesbeek
Cluster 3: Basisschool De Sieppe
Paulus Potterweg 79, 6562 XK Groesbeek
Basisschool Titus Brandsma
Patrijsweg 2, 6571 BV Berg en Dal
Basisschool Op De Horst
Plakseweg 3, 6562 LR Groesbeek
6.2.2 Bovenschoolse samenwerking De stichting voert een actief beleid, waarin de scholen met elkaar samenwerken en ideeën vanuit het onderwijsveld gehoord worden. De kaders van de samenwerking in het Koersplan van het SPOG opgenomen. Enkele belangrijke overlegorganen. Het managementteam van het SPOG (MT-SPOG21) komt wekelijks in vergadering bijeen. Naast de voorzitter van het College van Bestuur maken de clusterdirecteuren deel uit van dit team. Maandelijks is er een managementoverleg, waaraan locatiedirecteuren en MT-SPOG deelnemen. Op een groot aantal deelterreinen formuleren we en voeren we binnen de stichting een gezamenlijk beleid, zoals kwaliteitsbewaking, financiën, ICT22, personeel, onderhoud en leerlingenzorg. Daarnaast wordt de samenwerking vormgegeven in de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR), waarin afgevaardigden van scholen, zowel leerkrachten als ouders, vooral bovenschoolse onderwerpen met elkaar bespreken. De GMR adviseert het bestuur en heeft bij een aantal onderwerpen recht op instemming. In het kader van passend onderwijs komen de afstemmingscoördinatoren van de stichting maandelijks onder leiding van de Coördinator Verbindend Leren in vergadering bijeen. 24
6.3 De medewerkers van de school Het team van de Carolusschool bestaat uit onderwijzend personeel, onderwijsondersteunend personeel en nietonderwijzend personeel. 6.3.1 Directie De algemene managementtaken vallen onder verantwoordelijkheid van de locatiedirecteur. De directietaken omvatten alle onderwijskundige zaken en zaken van personele, organisatorische en financiële aard. Voor schooloverstijgende onderwerpen zal de locatiedirecteur een beroep doen op de clusterdirecteur. 6.3.2 Groepsmentor De groepsmentor vervult de centrale rol in de begeleiding van de leerlingen. Een klein aantal groepen heeft twee mentoren voor de groep. We werken bij voorkeur met vaste vervangers. Een vertrouwd gezicht is voor de leerling natuurlijk het prettigst. Bij een onvoorziene afwezigheid (bijv. ziekte) zoeken we een vervanger via de Vervangerspool. Zoals eerder beschreven gaan we uit van samenwerken, elkaar ondersteunen en helpen. Daarom werken twee mentorgroepen samen in één unit. De groepsmentor staat er dus niet alleen voor: collega’s denken mee en adviseren elkaar. Ouders kunnen steeds bij hun groepsmentor terecht met vragen over hun kind. 6.3.2.1 Professioneel team
Ons werk vraagt van leerkrachten kennis, vaardigheid en vooral enthousiasme. We streven ernaar de ontwikkelingen in het onderwijs door scholing en samenwerking, zowel binnen als buiten de school, goed bij te houden. Bij nieuwe ontwikkelingen kijken we altijd of deze een meerwaarde voor onze leerlingen heeft. De leerkrachten op de Carolusschool kiezen ervoor hun beroep uit te oefenen in het speciaal basisonderwijs. Dat betekent niet alleen dat zij geïnteresseerd zijn in het werken met kinderen waarbij de ontwikkeling niet vanzelfsprekend verloopt, maar dat zij daar ook bewust voor kiezen. Zij zijn zich ervan bewust dat naast kennisoverdracht een goede relatie met de leerlingen voorwaardelijk is. 6.3.2.2 Kundig team
Het team van de Carolusschool wil behalve bevoegd ook bekwaam zijn in het begeleiden en behandelen van leerlingen bij wie het leerproces stagneert of bij wie het gedrag opvalt. Het formuleren van heldere doelen en planmatig werken helpen ons hierbij. Daarnaast maken we gebruik maken van kennis en ervaring van anderen. 6.3.2.3 Lerend team
Na het afstuderen hebben onze leraren het diploma Master SEN gehaald, een opleiding die voor het lesgeven op een school voor speciaal basisonderwijs van toegevoegde waarde is. Daarnaast blijven onze leraren zich scholen. Dit gebeurt met het hele team samen of individueel. Onze scholing is de ene keer meer gericht op de inhoud van de vakgebieden, de andere keer weer meer op de kennis en de vaardigheden van de leerkracht. Opvattingen over en binnen het onderwijs veranderen voortdurend. En onderwijs kan altijd beter. Naast scholing benutten we meer manieren om het vak bij te houden. Hierbij kunt u denken aan collegiale uitwisseling, bezinning op eigen houding, schoolbezoeken en contacten met andere scholen, het werken met stagiaires, vrijwilligers, enz.
25
6.3.3 Andere aan school verbonden professionals De school maakt voor het onderwijs en de begeleiding van kinderen en ouders gebruik van een aantal andere functionarissen eveneens verbonden aan de Carolusschool of de stichting. 6.3.3.1 afstemminscoördinator
De afstemmingscoördinator is verantwoordelijk voor de leerlingenzorg en de direct hieruit voortvloeiende coördinerende activiteiten. Dit strekt zich uit tot advisering van groepsmentoren en ouders, het helpen zoeken naar optimale arrangementen, het deelnemen aan het Afstemmings- en Ondersteuningsnetwerk van het SPOG, het gestalte geven aan de onderwijsvisie en het uitzetten van lijnen met betrekking tot de pedagogische en didactische aanpak binnen de school. De afstemmingscoördinator is lid van het schoolmanagementteam (SMT23) en geeft in overleg ook aanvullende adviezen aan leerkrachten van andere scholen van ons samenwerkingsverband. 6.3.3.2 orthopedagoog
De taak van de orthopedagoog is aanvullende hulp te bieden aan het in de ontwikkeling bedreigde kind. De orthopedagoog is bevoegd om intelligentieonderzoek en andersoortige onderzoeken te doen. Zij adviseert en begeleidt leerkrachten en ouders voor de kinderen met leer- en gedragsproblemen, en probeert ervoor te zorgen dat de leerling de opvoeding krijgt die het beste bij zijn karakter en problemen aansluit. De orthopedagoog is lid van het SMT. Binnen het SPOG is zij de Coördinator Verbindend Leren en lid van de Commissie Toelaatbaarheid van Platform 4 binnen ons samenwerkingsverband. 6.3.3.3 logopedist
De logopedie op onze school richt zich op het stimuleren van de communicatieve zelfredzaamheid, het bevorderen van de wederkerige communicatie van de kinderen onderling en het vergroten van de gewenste communicatie met de directe omgeving. Hiertoe werken we bij de kinderen gericht aan het algehele taalbegrip en het taalgebruik, waarbij we de sociale en communicatief interactieve functies van taal centraal stellen. Het algemene doel van de inzet van logopedie op school is: het bevorderen van de communicatieve zelfredzaamheid en daarmee de sociale redzaamheid in alle mogelijke situaties. 6.3.3.4 schoolmaatschappelijk werker
Aan onze school is parttime een schoolmaatschappelijk werker verbonden. Zij adviseert ouders en geeft hen, waar nodig en gewenst, kortlopende begeleiding of verwijst hen naar de juiste instanties. Naast het schoolleven neemt de eigen woon- en leefwereld voor u en uw kind een centrale plaats in. Ook thuis kunnen zich situaties voordoen, waarbij u vragen hebt of moeilijkheden ervaart in de omgeving van uw kind. Ook dan kunt u een beroep doen op de hulp van onze schoolmaatschappelijk werker. 6.3.4 Andere nauw bij school betrokken professionals Zonder volledig te willen zijn geven we een beperkte opsomming van andere betrokken professionals. 6.3.4.1 jeugdarts
De afdeling Jeugdgezondheidszorg van de GGD Regio Nijmegen volgt kinderen in hun ontwikkeling. Zo is het mogelijk gezondheidsrisico’s op te sporen en gezondheidsproblemen vast te stellen. De onderzoeken sluiten aan op de onderzoeken van het consultatiebureau en vinden plaats voor de 5-, 8- en 11-jarigen. De GGD richt haar aandacht ook op groepen leerlingen.
26
Indien uw kind aan de beurt is, wordt u met uw kind voor een onderzoek uitgenodigd op het nieuwe gezondheidscentrum te Groesbeek, per adres Op de Paap 10, 6562 AL te Groesbeek. U wordt verzocht uw kind op tijd op de Carolusschool op te halen. Wilt u voor een onderzoek de inentingskaart en de bril van uw kind (indien van toepassing) meenemen? Men kan te allen tijde met klachten van uw kind terecht bij de schoolarts, die ongeveer een keer in de maand voor onze school beschikbaar is. Een afspraak maken met de schoolarts kan via de school. 6.3.4.2 kinderfysiotherapeut
De school werkt nauw samen met Fysiotherapeutisch Centrum Groesbeek. De kinderfysiotherapeut is gespecialiseerd in het behandelen van kinderen met een achterstand in hun bewegingsontwikkeling of met problemen van bewegingsvaardigheden. Dat kunnen kinderen zijn die moeite hebben om mee te komen op lichamelijk vlak, maar ook op sociaal-emotioneel vlak. De behandeling bestaat vooral uit bewegingstherapie. Dat gebeurt op een manier die aansluit bij hun belevingswereld. Sinds 2006 is het mogelijk om zonder verwijzing direct naar een kinderfysiotherapeut te gaan. Vooraf zal dan eerst een ‘screening’ plaatsvinden. Kinderfysiotherapie wordt 18 keer vanuit de basisverzekering vergoed. Het aantal behandelingen per jaar is afhankelijk van hoe u aanvullend verzekerd bent. Raadpleeg uw polis of neem contact op met uw zorgverzekeraar. Via school is een folder met meer informatie verkrijgbaar. 6.3.4.3 spelbegeleiding
Binnen het samenwerkingsverband van onze stichting SPOG is er voor een beperkt aantal kinderen de mogelijkheid om spelbegeleiding te krijgen. Als belangrijk criterium geldt: ‘wanneer het met woorden alleen niet wil lukken.’ Spelbegeleiding of speltherapie is een methode om kinderen te helpen als er sociaal emotionele, ontwikkelings- en/of gedragsproblemen zijn. Het kan een belangrijk hulpmiddel zijn om een gestagneerde ontwikkeling van een kind weer op gang te brengen. Een aanvraag wordt samen met de school bij het Afstemmingsnetwerk SPOG gedaan. 6.3.4.4 specialisten dyslexie
Voor de kinderen die in aanmerking komen voor aanvullende externe hulp, vergoed door de zorgverzekeraar, heeft de school zowel contact met de onderwijsbegeleidingsdienst Marant te Elst als met de Regionaal Instituut voor Dyslexie (RID24) te Nijmegen. Bij de uitvoering van hun activiteiten werken de beide instellingen verschillend: bij Marant komt de behandelende dyslexiespecialist desgewenst op school. Het RID kiest er om redenen voor de leerling te behandelen op het gebouw van het RID zelf te Nijmegen. De Carolusschool verleent aan beide instellingen haar medewerking. 6.3.5 Ondersteunende diensten Bij al onze onderwijskundige en pedagogische taken weten we ons op de Carolusschool ondersteund door een aantal enthousiaste collega’s. Zij maken het de werkers met de kinderen mogelijk hun tijd en energie vooral te besteden aan het lesgeven en het communiceren met elkaar, de ouders en andere betrokkenen. We hebben op school de ondersteuning van de conciërge die allerlei voorkomende werkzaamheden van technische en huishoudelijke aard verricht, de interieurverzorgers die dagelijks zorgen voor een opgeruimde en frisse school. 27
6.3.6 Stagiaires, leerkrachten in opleiding en onderwijsassistenten Op onze school komt u regelmatig stagiaires tegen. Elk schooljaar kiezen studenten van uiteenlopende opleidingen voor de Carolusschool als opleidingsplaats. Hierbij kunt u denken aan studenten van de Pedagogische Academie, de lerarenopleiding PABO, de post-HBO opleiding ‘Speciaal Onderwijs’, afgestudeerde leraren die zich o.a. verdiepen in het SBO, de Academische Lerarenopleiding Primair Onderwijs (ALPO), waarbij in samenwerking met de universiteit een wetenschappelijke studie gecombineerd wordt met een praktijkgerichte opleiding, opleiding Sociaal Pedagogisch Werk, met name gericht op een betrekking als onderwijsassistent, de universiteit (aankomende orthopedagogen), de logopedieopleiding en andere op jeugdzorg gerichte opleidingscentra. De studenten die stage lopen doen op alle niveaus actief mee. 6.3.7 Doorgeven van expertise De Carolusschool wordt voor een gedeelte bekostigd door de andere scholen van het samenwerkingsverband Stromenland. Dit brengt met zich mee dat wij onze ervaringen en expertise ter beschikking stellen aan de andere scholen van platform 4. Dit doen we graag. Immers wanneer het de reguliere basisschool lukt de kinderen op de eigen school een goed aanbod te bieden, dan kan het kind in zijn eigen sociale omgeving blijven. Naast het ontvangen van collegae, die op onze school komen kijken hoe het ook kan, gaan we ook regelmatig ter advisering bij andere basisscholen op bezoek. Zowel de inbreng van de mentoren als die van onze afstemmingscoördinator of orthopedagoog wordt gewaardeerd. Onze activiteiten lopen uiteen van het doen van een klassenobservatie tot het afnemen van een aanvullend onderzoek.
28
7
Een goed contact met ouders
7.1 Afstemming school en ouders Een goed contact en een regelmatig overleg met ouders is belangrijk en noodzakelijk. Ouders zijn immers de belangrijkste personen bij de opvoeding en in het leven van hun kind. Dit betekent dat ouders en school goed op de hoogte moeten zijn en blijven van belangrijke zaken die over het kind gaan: in het belang van het kind, omdat een goed op elkaar afgestemd pedagogisch klimaat de leerling rust en duidelijkheid geeft, en bij de leerling doorgaans motiverend werkt, in het belang van de ouders, omdat zij hun kind beter kunnen bijstaan en helpen, In het belang van het onderwijs, omdat de leerkrachten meer rekening kunnen houden met de achtergrond van de individuele leerling.
7.2 Informatievoorziening Onze medewerkers staan open voor ouders met een vraag, mededeling, opmerking of suggestie. Voor kortere berichtjes nemen de ouders doorgaans telefonisch contact op met de groepsmentor, de afstemmingscoördinator of de locatiedirecteur. Omgekeerd doen de medewerkers van de school dat ook. Soms is het echter verstandiger een afspraak met een of meerdere medewerkers van school te maken en elkaar in gesprek te ontmoeten. Hier nemen we dan graag de tijd voor. We willen ouders op zoveel mogelijke manieren betrekken bij de school en ervoor zorgen dat onze school ook hún school wordt: in het begin van elk nieuw schooljaar is er een informatieavond. Na het algemene deel is er gelegenheid om (opnieuw) kennis te maken met de groepsmentor(en) van uw kind, twee keer per jaar worden de ouders uitgenodigd voor een gesprek met de groepsmentor over de ontwikkelingen van het onderwijsperspectiefplan. Deze gesprekken duren ongeveer 15 minuten; mocht een langer gesprek nodig zijn, dan wordt er een nieuwe afspraak gemaakt, twee meer per jaar krijgen de leerlingen een rapport mee, en wel in de herfst en in de lente; de ouders en de leerling komen daarna samen op gesprek in een zogeheten kind-oudergesprek, indien een ouder dit op prijs stelt gaat de groepsmentor bij een nieuwe leerling op huisbezoek. In alle rust kunnen ouders en mentor elkaar dan nader infomeren; vaak maken ouders een lijstje met punten die ze even aan de orde willen laten komen. in de loop van het schooljaar vindt er een inhoudelijke thema-avond plaats, in bepaalde situaties kan er door school of ouders behoefte zijn aan een persoonlijk gesprek, dat zowel op school of desgewenst thuis kan plaatsvinden, om de veertien dagen verschijnt er een weekjournaal; hierin nemen we mogelijke speciale mededelingen op en houden we u op de hoogte van de actuele ontwikkelingen binnen de school.
7.3 Communicatie Om met elkaar te communiceren sommen we een aantal mogelijkheden op: telefonisch gesprek, de groepsmentor is na 14.00 uur bereikbaar of belt dan eventueel terug, bezoek op afspraak, onder meer voor inhoudelijke gesprekken, algemene ouderavond begin schooljaar, huisbezoek in onderling overleg, 29
kind-ouder rapportavonden rapportage avonden OPP en Cito voor ouders, om de week het weekjournaal, mail, alleen voor administratieve en/of organisatorische onderwerpen, contact met schoolmaatschappelijk werk, meedraaien in de groep ter assistentie bij bijv. workshops, bijwonen van een lesactiviteit, in overleg met de mentor, deelname aan viering, sportdag, laatste schoolweek, Safe School, het afgeschermde ouderportaal op de website van de school.
7.4 De medezeggenschapsraden (MR en GMR)
Indien het bestuur van de stichting of de leiding van de school beleid wil maken of wijzigen, heeft de medezeggenschapsraad bij een groot aantal onderwerpen advies- of instemmingsrecht. De meeste beleidszaken worden door het SPOG voor alle scholen op gelijke wijze georganiseerd. Hiertoe wendt het bestuur zich tot de GMR, de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad, samengesteld uit ouders en leraren van de stichting. Voor het uitvoeren van het beleid op school zelf is de locatiedirecteur verantwoordelijk. Het is een goed gebruik dat de belangrijkste vertalingen van beleid naar uitvoering in de MR-vergadering worden toegelicht. In de MR- en GMR-reglementen staan nauwkeurig omschreven wat de bevoegdheden zijn. Zoals de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad het Bestuur van advies kan voorzien, zo kan de medezeggenschapsraad dat ook aan de directie van de school. Aan onze school is een medezeggenschapsraad verbonden die bestaat uit vier leden: twee ouders en twee personeelsleden. Eén van de ouderleden onderhoudt het contact met de oudercommissie. De leden van de MR worden benoemd voor twee jaar. De oudergeleding wordt door ouders gekozen, de personeelsgeleding door het team van de school. In het MR-reglement wordt geregeld welke bevoegdheden de MR heeft. Kort gezegd wordt er beschreven welke invloed de medezeggenschapsraad (leraren en ouders) heeft op het beleid van de schoolleiding. Die invloed varieert zoals gezegd van advies- tot instemmingsrecht. De MR kan besluiten één of meer stille leden te hebben. Deze leden denken wel mee, maar hebben geen stemrecht. De vergaderingen van de MR en de GMR zijn openbaar.
7.5 De oudercommissie (OC) Onze school heeft een enthousiaste en actieve oudercommissie. De oudercommissie biedt ondersteuning bij het organiseren van diverse op kinderen gerichte activiteiten, zoals sinterklaas, kerstviering, carnaval, schoolfotograaf en sportdag. Daarnaast controleren de leden van de oudercommissie op woensdag na iedere vakantie iedereen in school op luizen. De leden van de oudercommissie komen maandelijks in vergadering bijeen. Hierbij is een lid directie en/of het schoolmanagementteam aanwezig. Tijdens deze vergaderingen stemmen de ouders hun activiteiten met elkaar en op het programma van de school af. Daarnaast maakt de school graag van dit platform gebruik om belangrijke ideeën en ontwikkelingen voor te leggen. De OC werft elk schooljaar contactouders. De contactouder is gekoppeld aan een mentorgroep en ondersteunt de groepsmentor bij het organiseren van activiteiten. De contactouder benadert in overleg met de mentor de andere ouders voor ondersteunende hulp in de betrokken groep.
30
7.6 Ouderhulp Het is fantastisch wanneer ouders op welke wijze dan ook iets voor de kinderen van de school of de school zelf kunnen betekenen. We merken dat het voor de kinderen erg prettig is als de ouders - naast de rapport- en de OPP-gesprekken - ook op een andere manier het contact met school onderhouden. Natuurlijk zijn we ook gewoon pragmatisch. Het is iedere keer weer prettig als wij samen met ouders bepaalde activiteiten en festiviteiten voor de kinderen kunnen organiseren. Hulp van ouders in de vorm van kindgericht meedenken en helpende handen blijkt onmisbaar, en zorgt ervoor dat we alles kunnen laten doorgaan. Ouders kunnen op allerlei manieren betrokken zijn bij de school: bij excursies: helpen, vervoer, toezicht, bij handenarbeid, techniek, ateliers, workshops, enz. kleine groepjes kinderen begeleiden, tijdens een project of thema in een groep vertellen over eigen werk of hobby, documentatie-, spel- en leermateriaal bijhouden of repareren, hulp bij vieringen, deelname aan medezeggenschapsraad of oudercommissie, kam-ouder zijn bij de luizencontrole, kleine onderhoudswerkzaamheden, klusjes aan gebouw en terrein. Op vrijwillige basis Wij zijn blij met iedere hulp van ouders of van anderen, die de school een warm hart toedragen. Alle hulp vindt in natura plaats. Alleen dan kunnen we de ouderbijdrage zeer laag houden en de activiteiten door laten gaan, zoals uitstapjes naar of bezoekjes aan een culturele voorstelling, een museum of een speeltuin. Het is natuurlijk het mooist wanneer we de vrijwillige inzet door zoveel mogelijk ouders kunnen laten gebeuren en de kosten daardoor met meer hulpvaardige volwassenen gedeeld worden.
7.7 Uw kostenplaatje voor de Carolusschool Op iedere school is het noodzakelijk om ouders een aantal extra kosten in rekening te brengen. Op de Carolusschool kiezen we ervoor deze zo laag mogelijk te houden. 7.7.1 Geringe vrijwillige ouderbijdrage Om activiteiten als vieringen, sinterklaas en kerst, traktaties bij feesten, een carnavalsdag enz. te kunnen organiseren vraagt de oudercommissie aan de ouders per kind een vrijwillige ouderbijdrage. Het betreft hier de kosten van activiteiten, die de overheid niet tot de noodzakelijke exploitatiekosten rekent en dus ook niet aan de scholen vergoedt. In de jaargids is de hoogte van uw vrijwillige bijdrage opgenomen. Een kascommissie controleert jaarlijks de in- en uitgaven. Op de jaarlijkse algemene ouderavond wordt verslag gedaan van de besteding van de gelden. De besteding wordt verantwoord in het jaarverslag van de oudercommissie. Ook doet de oudercommissie op die avond verslag van activiteiten van het afgelopen jaar en geeft zij een overzicht van de toekomstige plannen. Voor genoemde ouderbijdrage tekenen de ouders bij aanmelding een overeenkomst. De ouderbijdrage wordt tot opzegging via een automatische incasso geïnd. 7.7.2
Geringe vrijwillige bijdrage in de overblijfkosten
Het overblijven op de Carolusschool is - gezien de korte middagpauze - een vanzelfsprekende zaak. Hiervoor wordt een geringe jaarlijkse bijdrage gevraagd. In de jaargids is de hoogte van deze kosten opgenomen.
31
Voor de overblijfkosten tekenen de ouders bij aanmelding een overeenkomst. De overblijfkosten worden tot opzegging via een automatische incasso geïnd. 7.7.3
Kosten schoolkamp
In de groepen met de schoolverlaters wordt jaarlijks een schoolkamp georganiseerd. Hiervoor wordt een bijdrage in de kosten gevraagd, die u uiteraard moet betalen wanneer uw kind daaraan deelneemt. De praktijk leert dat alle kinderen mee op kamp gaan. In de jaargids staan de kosten van het schoolkamp vermeld. Voor het schoolkamp krijgen de betrokken ouders een afzonderlijk betalingsverzoek.
32
8
De school en de wet
8.1 Verplicht geregelde zaken 8.1.1 Schooltijden De school hanteert het vijf-gelijke-dagen model. Dit betekent dat alle kinderen van alle groepen elke schooldag dezelfde begin- en eindtijd hebben. We starten om 8.30 uur. Om 14.00 uur eindigen de lessen. 8.1.2 Vakanties en vrije lesdagen De schoolvakanties zijn overeenkomstig de gezamenlijk afspraken zoals deze voor de regio Nijmegen en omgeving zijn vastgesteld. Daarnaast heeft de school door het schooljaar heen voor de leerlingen een aantal lesvrije dagen gepland. Voor de data van de vakanties en de lesvrije dagen verwijzen we naar de jaargids. 8.1.3 Verzuimbeleid SPOG en Leerplichtwet Buiten de vakanties en de lesvrije dagen om kunnen in principe geen extra vrije dagen opgenomen worden. Een kind is vanaf de leeftijd van 5 jaar leerplichtig. Voor prettige of droevige familieomstandigheden moet tijdig verlof wegens gewichtige omstandigheden aangevraagd worden. Hierover dient contact te worden opgenomen met de directie van de school. U krijgt een formulier waarmee u uw verzoek indient. U kunt dit formulier ook van de website downloaden. Uw aanvraag wordt getoetst aan de wettelijke regelingen (zie hieronder), waarna u een schriftelijke reactie krijgt. Verlof kan alleen gegeven worden door de directie van de school. Niet alleen de ouder maar ook de school riskeert een (forse) boete bij het niet nakomen van de leerplichtwet. De inspectie en de ambtenaar leerplichtzaken houden hierop tegenwoordig streng toezicht. Voor wat de school betreft houden we ons strikt aan een correcte uitvoering van de leerplichtwet. Wij verzoeken u dringend met het onderstaande rekening te houden en niet onnodig of ongevraagd verlof op te nemen. De schoolleiding is verplicht de leerplichtambtenaar van uw gemeente mededeling te doen van ongeoorloofd schoolverzuim, het vaker ongeoorloofd te laat komen, en van regelmatig verzuim wegens ziekte. Op verzoek van de ambtenaren leerplichtzaken nemen we onderstaande paragrafen volledig op. 8.1.3.1 Verlof bij andere gewichtige omstandigheden:
Onder 'andere gewichtige omstandigheden' vallen situaties die buiten de wil van de ouders en/of de leerling liggen en waarmee een kennelijk onredelijke situatie kan worden voorkomen. Voor bepaalde omstandigheden kan vrij worden gevraagd. Hierbij moet gedacht worden aan: een verhuizing van het gezin (ten hoogste 1 dag), het bijwonen van een huwelijk van bloed- of aanverwanten t/m de 3e graad (maximaal 2 dagen), ernstige ziekte van bloed- of aanverwanten t/m de 3e graad (altijd in overleg met de directeur), overlijden van bloed- of aanverwanten in de 1e graad (maximaal 4 dagen), bloed- en aanverwanten in de 2e graad (2 dagen), bloed- of aanverwanten in de 3e of 4e graad (1 dag), viering van een 25-, 40- of 50-jarig ambtsjubileum en het 12,5-, 25-, 40-, 50- of 60-jarig (huwelijks)jubileum van ouders of grootouders (ten hoogste 1 dag), voor het voldoen aan een wettelijke verplichting, als dat niet buiten de lesuren kan geschieden, bij bevalling van de moeder, voogdes, bij calamiteiten, zoals brand (altijd in overleg met de directeur).
33
De volgende situaties zijn geen 'andere gewichtige omstandigheden': familiebezoek in het buitenland, vakantie in een goedkope periode of in verband met een speciale aanbieding, vakantie onder schooltijd bij gebrek aan andere boekingsmogelijkheden, een uitnodiging van familie of vrienden om buiten de normale schoolvakantie op vakantie te gaan, eerder vertrek of latere terugkeer in verband met (verkeers-)drukte, verlof voor een kind, omdat andere kinderen uit het gezin al of nog vrij zijn. 8.1.3.1 Vakantieverlof onder zeer strenge voorwaarden
Vakantieverlof wegens ‘gewichtige omstandigheden’ kan alleen worden verleend indien het in verband met de specifieke aard van het beroep van één van de ouders niet mogelijk is om binnen een van de schoolvakanties op vakantie te gaan, het verlof minimaal twee maanden van tevoren wordt aangevraagd, een werkgeversverklaring wordt overlegd waaruit blijkt dat geen verlof binnen een van de officiële vakanties mogelijk is en een verklaring van de accountant wordt overlegd waaruit blijkt dat het, gezien de specifieke aard van het beroep van één van de ouders, financieel niet mogelijk is binnen een van de schoolvakanties op vakantie te gaan.
Alleen onder de bovengenoemde voorwaarden mag vakantieverlof eenmaal per schooljaar worden verleend, niet langer duren dan 10 schooldagen, niet plaatsvinden in de eerste twee lesweken van het schooljaar. 8.1.4 Sponsoring Een extraatje voor de school is altijd welkom. Een school die aan de weg timmert heeft altijd onvervulde wensen op zijn lijstje staan. Voor de sponsoring van scholen is het beleid van de Stichting Primair Onderwijs Groesbeek vastgelegd in het document Beleid sponsoring 2009-2013. Het beleid is gebaseerd op het convenant sponsoring dat is afgesloten door het rijk, besturenorganisaties, onderwijsbonden, ouderorganisaties, werkgeversorganisaties, educatieve uitgeverijen, consumentenbond en leerlingenorganisatie. De scholen en hun eventuele sponsoren leggen hun afspraken vast in een sponsorovereenkomst. Hierin staan alle rechten en plichten duidelijk omschreven. Het bewuste beleidsstuk is ter inzage op school aanwezig. 8.1.5 Verzekeringen en aansprakelijkheid Het bestuur van het SPOG heeft voor haar personeelsleden een WA-verzekering afgesloten via het VKO25. Ook heeft de school een Collectieve Scholieren Ongevallenverzekering afgesloten bij het VKO. Deze verzekering geldt tijdens schooltijden en tijdens de reis van huis naar school en omgekeerd. Ook tijdens excursies, schoolreisjes, schoolkamp enz. is de school verzekerd. Het betreft enkel de medische kosten ten gevolge van een ongeval, dus niet de materiële schade. Ouders moeten zelf zorgdragen voor een ziektekosten-, WA- en/of ongevallenverzekering voor hun kind(eren). 8.1.6 Regels voor schorsing en verwijdering In uitzonderlijke situaties kan het voorkomen, dat het bestuur genoodzaakt is een leerling te schorsen en/of van school te verwijderen. Schorsing is aan de orde wanneer het bestuur, bij ernstig wangedrag van een leerling
34
of van ouders, direct moet optreden en er tijd nodig is voor het zoeken naar een oplossing. Verwijdering is een maatregel die genomen wordt als het bestuur concludeert dat het wangedrag dusdanig ernstig is dat de relatie school en leerling/ouders onherstelbaar verstoord is. Beslissingen tot schorsing of verwijdering worden met de uiterste zorgvuldigheid genomen. De school houdt zich hierbij strikt aan de wettelijke bepalingen hieromtrent, zoals omschreven in de Wet op het Primair Onderwijs (WPO) in de artikelen 40 en 63.
8.2 Klachtenregeling Stichting Primair Onderwijs Groesbeek Op iedere school van onze stichting ligt een klachtenregeling ter inzage. 8.2.1 Klachten op schoolniveau Het is vanzelfsprekend dat men bij een probleem naar de betrokken mentor gaat en dat probleem bespreekt. Meestal worden deze problemen in goed overleg opgelost. Men kan dan eigenlijk ook nog niet van een echte klacht spreken. Wanneer men er met de betrokken leerkracht niet uitkomt of wanneer men het probleem om gegronde redenen niet met de leerkracht wil bespreken kan men het met de directie bespreken. Bij een specifiek probleem kan men zich desgewenst wenden tot een van de interne contactpersonen van de school die op de hoogte is welke stappen u kunt nemen. Elke ouder of elk kind kan er bij problemen, van welke aard dan ook, terecht of een onderwerp bespreekbaar maken dat je klein en veilig wilt houden. Het gesprek wordt vertrouwelijk behandeld en er worden geen stappen gezet zonder toestemming van ouder of kind. Zeker wanneer het gaat om machtsmisbruik is het van belang hierover met de interne contactpersoon te praten. Wij spreken van machtsmisbruik wanneer het gaat over zaken als (seksuele) intimidatie, pesten, mishandeling, discriminatie, onheuse bejegening, fysiek geweld en inbreuk op de privacy. In het overleg met een van onze interne contactpersonen wordt bekeken wat er moet worden gedaan of wie er moet worden ingeschakeld om tot de best mogelijke oplossing te komen. Als het nodig mocht zijn wordt een klacht doorverwezen naar de externe vertrouwenspersoon en/of de onafhankelijke klachtencommissie van de besturenorganisatie VKO, waarbij wij als school zijn aangesloten. 8.2.2 Klachten op bestuursniveau Het gebeurt niet vaak dat men er op schoolniveau niet uitkomt. Indien dit echter toch het geval is, bestaat er de mogelijkheid een klacht in te dienen bij het College van Bestuur. Men dient de klacht dan in te dienen met het klachtenformulier van de stichting. Dit formulier is op school verkrijgbaar. Het klachtenformulier kan men sturen naar Bestuur SPOG, Postbus 68, 6560 AB Groesbeek. De klachtencommissie, bestaande uit een lid van het College van Bestuur en een niet bij de klacht betrokken directeur, behandelt de klacht. Nadat beide partijen gehoord en de dossiers bestudeerd zijn, doet de klachtencommissie schriftelijk uitspraak. Voor specifieke klachten (bijv. op seksueel gebied) kan men zich ook richten tot de vertrouwenspersoon van de stichting mw. H. Douwes van de Arbo Unie, tel. 06-52502465, e-mail
[email protected]. 8.2.3 De landelijke klachtencommissie Een laatste mogelijkheid, waarvan gelukkig weinig gebruik wordt gemaakt, is de landelijke klachtencommissie. Men dient daar de klacht in wanneer men er met de school, het College van Bestuur of de vertrouwenspersoon niet uitkomt. Men acht de klacht echter van zodanig belang dat men er uitspraak over wil. De stichting heeft zich aangesloten bij de Landelijke Bezwaren-, Geschillen- en Klachtencommissie voor het Katholiek Onderwijs. Het adres van deze commissie is Klachtencommissie KBO, Postbus 82324, 2508 EH Den Haag, tel. 070–3925508. Wilt u verdere informatie over de klachtenregeling dan kunt u deze op school krijgen. 35
8.3 De contactpersoon is er ook voor mij In het gedragsprotocol van de school informeren we de kinderen in hun eigen bewoordingen over de taak van de contactpersoon op school en wanneer je daarvan gebruik kunt maken. Gezien het belang dat we hechten aan een veilig klimaat nemen we deze paragraaf hier in zijn geheel over. 8.3.1 Wat is een contactpersoon? Een contactpersoon is iemand op school, die je kan helpen bij je problemen. Hij of zij kan naar je luisteren en samen kijken jullie wat er gedaan kan worden om je problemen op te lossen. In de jaargids staan de contactpersonen voor onze school vermeld. Het is niet voor iedereen duidelijk wanneer een contactpersoon ingeschakeld kan worden. Dit kan wanneer je te maken krijgt met ongewenst gedrag of wanneer je zelf niet lekker in je vel zit, bijvoorbeeld door de thuissituatie of doordat je iets vervelends hebt meegemaakt, bijvoorbeeld: overlijden van een dierbaar persoon; ruzie tussen je ouders; ruzie met je ouders, broer(s) of zus(sen). 8.3.2 Wat is ongewenst gedrag eigenlijk? Ongewenst gedrag is gedrag waar je last van hebt. Sommige vormen van ongewenst gedrag zijn voor iedereen duidelijk: discriminatie bedreigingen pesten roddelen handtastelijkheden allerlei vormen van lichamelijk en geestelijk geweld Er zijn situaties, die voor anderen minder opvallen, maar die voor jou je plezier op school sterk verminderen. Je kunt dan denken aan: vervelende opmerkingen over jou, die telkens opnieuw worden gemaakt je krijgt bedreigende sms’jes, mailtjes of andere vervelende berichten jouw opdrachten of spullen raken steeds kwijt steeds aandacht krijgen van iemand, waarbij jij je niet prettig voelt. Wat ongewenst is, bepaal je in eerste instantie zelf. Wat voor de één ongewenst is, hoeft dat voor de ander niet te zijn. Het wordt pas een probleem als je er samen niet meer uitkomt. 8.3.3 Wat zou je daaraan kunnen doen? Vraag de ander of hij/ zij ermee wil stoppen en leg duidelijk uit dat je er last van hebt. Soms helpt dat. Misschien had de ander niet door, dat zijn/haar grapjes echt niet leuk zijn voor jou. Als dat niet helpt, kun je iemand - die je vertrouwt - vragen om je te helpen. Dat kan een vriend of vriendin zijn, of je ouders, je juf of je meneer. Ook dat kan helpen. Maar misschien vind je dat moeilijk. Dan kun je naar de contactpersoon van school gaan. Hij of zij helpt je dan verder.
36
8.4 Denken als ‘brede school’ De nieuwe ontwikkelingen stimuleren een voortgaande samenwerking tussen scholen onderling, van scholen met op kinderen gerichte instellingen zoals de kindercentra en van scholen met allerlei andere maatschappelijke organisaties. Bij deze laatste categorie kunt u denken aan zowel beroeps- als vrijwilligersorganisaties. Een goede start voor deze manier van denken en werken is al gemaakt met de bouw en het betrekken van het nieuwe, geïntegreerde schoolgebouw. 8.4.1 Het nieuwe schoolgebouw, wat goed voelt went snel In december 2008 zijn wij verhuisd naar onze prachtige nieuwbouw. Dit gebouw gebruiken wij samen met de Adelbrecht Windekindschool, een school met jenaplan-onderwijs, met de voor-, tussen- en naschoolse opvang van Domino en met de peuterspeelzaal van Domino. Binnen het gebouw zijn volop kansen om onze ideeën over goed onderwijs vorm te geven (o.a. bieden van zorg op maat, het werken met units, samenwerking tussen leerlingen en het bevorderen van hun autonomie). Een grote sportzaal is geïntegreerd in het gebouw. Deze wordt in de avonduren gebruikt door verschillende sportverenigingen. 8.4.2 Inhoudelijke samenwerking De kansen voor een goede samenwerking met de Adelbrecht-Windekindschool zijn groot. In de toekomst zal blijken hoe een en ander verder vorm krijgt. In het kader van de nieuwste ontwikkelingen naar Passend Onderwijs (het bieden van een passend zorgarrangement voor iedere leerling) zal het samen in één gebouw zitten een ideaal startpunt zijn voor verdere uitbouw van de zorg in het samenwerkingsverband. Voor en achter de school zijn speelpleinen. Op het ene speelplein spelen de jongere leerlingen in een wat meer afgeschermde en veilige omgeving. Op het andere plein kunnen de oudere kinderen hun activiteiten te ontplooien. Rondom de school zal de komende jaren nieuwbouw plaatsvinden. De wijk Hüsenhof wordt verder in ontwikkeling gebracht. Onlangs is de ontwikkeling van de natuurontdekkingsplaats het Groeske afgerond en kunnen we daar voor allerlei activiteiten prima terecht.
37
9
Goed om te weten
9.1 Van en naar school
De Carolusschool heeft een streekfunctie. Dat betekent dat we met onderstaande onderwerpen extra rekening moeten houden. 9.1.1 Ligging en bereikbaarheid De Carolusschool ligt aan de rondweg om Groesbeek. Belangrijkste gegevens van de school zijn: Bezoekadres:
Cranenburgsestraat 112C, 6561AR Groesbeek
Postadres:
Postbus 140, 6560 AC Groesbeek
Telefoon:
024 - 6843298
E-Mail:
[email protected]
Website:
www.sbocarolus.nl
9.1.2 Verkeer rond de school Door de verschillende begin- en eindtijden van de beide scholen is de verkeerssituatie aanzienlijk verbeterd. Natuurlijk moeten we ons wel aan enkele logische spelregels houden. Veel kinderen komen te voet of met de fiets naar de school. Laat uw kind(eren) via de kortste weg naar het schoolplein lopen of fietsen en voorkom onnodig oversteken. De fietsenstalling voor alle leerlingen ligt achter de school en is te bereiken via de Mariëndaalseweg. Let op de juiste rijrichting op de parkeerplaats van de school: dit is een eenrichtingsweg. Op de speelplaats mag niet worden gefietst. Een aantal ouders kiest ervoor om hun kind zelf te brengen of te halen. U parkeert uw auto in de vakken met een P (dus a.u.b. niet dubbel of op de ‘kiss and ride’ zone parkeren). Zet u uw kind voor schooltijd per auto alleen maar even af, gebruik dan kort de ‘kiss and ride’ strook. Dit is het rode gedeelte voor de sportzaal. Wij zorgen dat kinderen, die opgehaald worden, op de speelplaats blijven tot hun ouders aanwezig zijn. Tip: uw kind wacht achter het hek van het schoolplein. Een aantal kinderen komt met de taxi naar school en wordt ook weer door de taxi opgehaald. Soms zijn de taxi’s om twee uur wat verlaat. De betrokken kinderen wachten dan samen met enkele leerkrachten op de speelplaats. Na een kwartier wachten gaan we naar binnen en bellen we het taxibedrijf. 9.1.3 Fietsenstalling De kinderen van alle groepen stallen hun fietsen aan de zijde van de speelplaats van de bovenbouw. De fietsenklemmen aan de Cranenburgsestraat zijn bestemd voor volwassenen. Dit zijn de medewerkers en bezoekers van de school en de Biga. 9.1.4 Met de taxi naar school? Als uw kind niet op eigen gelegenheid of met het openbaar vervoer naar school kan komen, bestaat de mogelijkheid om bij de eigen gemeente vervoer (taxi of bus) aan te vragen. Dit moet jaarlijks opnieuw gebeuren. U wordt hierover bij aanmelding geïnformeerd. De directeur van de school moet advies uitbrengen of het kind voor aangepast vervoer in aanmerking komt. Afhankelijk van het inkomen van de ouders kan de gemeente om een eigen bijdrage vragen. 38
Het vervoer van en naar school met taxi’s en busjes is een zaak tussen u als ouder, vervoerder en gemeente. Voor vragen, opmerkingen of klachten over dit vervoer dient u bij vervoerder en/of gemeente te zijn. Mochten er tijdens de reis problemen met de kinderen onderling zijn, dan zal de school zich inspannen daar met de kinderen afspraken over maken. We nemen in een dergelijk geval altijd contact met u op.
9.2 Algemene afspraken op school Voor de goede gang van zaken hanteren we een aantal regels en afspraken. Wij helpen de leerlingen om zich aan die afspraken te houden, zodat de school voor iedereen een prettige en veilige plaats is. 9.2.1 Dagindeling De school begint om half negen. Vanaf kwart over acht mag iedere leerling al naar binnen naar de mentorgroep. Hij kan wat voor zichzelf of met de aanwezige klasgenoten doen. De groepsmentor is al in het lokaal aanwezig. We willen dat iedereen er op tijd is, zodat de lessen om half negen kunnen beginnen. Voordat de leerlingen de klas binnengaan hangen ze hun jas en tas aan de kapstok in de luizencape. De leerlingen lopen rustig door de school en op de trappen. In de klas gaan ze op hun plaats zitten. We stimuleren de kinderen voordat de pauzes beginnen eerst naar het toilet te gaan, waarbij we aandacht besteden aan doorspoelen en handen wassen. Tijdens de pauzes spelen de kinderen op de speelplaats. We leren de kinderen het afval in de goede afvalbak (GFT of restafval) te deponeren. We nemen geen pakjes drinken of plastic afval mee naar buiten. Na de pauze geeft de zoemer aan dat de leerlingen zo snel mogelijk op de afgesproken plaats op het speelplein gaan staan. Daar worden de groepen door de groepsmentoren opgehaald. Om twee uur is de school uit en begeleidt de mentor de groep naar buiten, de ouders of de taxi’s. Snoepen op school is niet toegestaan. Een uitzondering hierop is het vieren van een verjaardag in de mentorgroep. Bij binnenkomst gooien de leerlingen hun snoep of kauwgum in de afvalbak. 9.2.2 Overblijven In de middagpauze van 11.45 uur - 12.15 uur blijft iedereen op school. De kinderen gebruiken de lunch in hun mentorgroep samen met de eigen groepsmentor. De kinderen dienen zelf hun eten en drinken mee te nemen. Het is niet toegestaan om koolzuurhoudende of zogenaamde ‘energiedrankjes’ mee te nemen. Wij stellen milieuvriendelijke verpakkingen erg op prijs zoals een goed afsluitbare eigen beker. Daarna spelen alle groepen buiten onder toezicht van eigen personeel. Het spelmateriaal wordt door de oudercommissie aangeschaft en onderhouden. Wij hebben twee speelplaatsen, een aan de voorkant van de school voor unit 1 en 2, en een aan de achterkant voor unit 3 en 4. We hebben duidelijke afspraken wat wel en niet mag op de speelplaats in het belang van veiligheid en fijn kunnen spelen. De leerkrachten zien erop toe, dat die afspraken nagekomen worden. Bij slecht weer wordt er binnen gespeeld. 9.2.3 Gymspullen We verwachten dat de spullen voor gymnastiek steeds in orde zijn en dat de kinderen deze op de gymdagen bij zich hebben. Het is vervelend en ongewenst wanneer ze door verkeerde kleding niet mee kunnen gymmen.
39
9.2.4 Materialen van school De Carolusschool voorziet iedere leerling elk jaar van een etui met blauwe pen of potlood, gum, kleurtjes en liniaal. Een volle etui meegeven is niet nodig. We stimuleren dat de leerlingen zorgvuldig omgaan met alle spullen, dus ook de schoolspullen. Uiteraard moeten vernielde spulletjes worden vergoed. 9.2.5 De Gezonde School We besteden extra aandacht aan de Gezonde School, een met de GGD opgezet traject waarbij het gaat om gezonde en veilige leefstijlen. Met de oudercommissie is afgesproken, dat er op school niet gesnoept wordt en dat we het eten van fruit in de pauzes stimuleren. Afspraak: in de ochtendpauze van dinsdag en donderdag eet ieder kind fruit of groente, bijvoorbeeld een appel, banaan, komkommer, tomaat, stukjes paprika of een wortel. Dit neemt het kind zelf mee van thuis. U kunt, als u dat nodig vindt, het fruit of de groente schillen, in stukjes verdelen e.d. in een bakje doen. In de overige pauzes geeft u zoals altijd uw kind geen snoep en calorierijke koek mee naar school. Uw kind mag rond tien uur dan een stukje fruit of een boterham eten. 9.2.6 Vieren van verjaardagen Wij maken een uitzondering op de Gezonde School met traktaties op verjaardagen. Wij vinden het fijn als u iets anders meegeeft dan snoep om uit te delen, maar wij begrijpen dat het vaak duur is om op fruit te trakteren. Op school is de afspraak gemaakt, dat de traktatie bij een verjaardag in de klas opgegeten wordt. Trakteren doen wij in de mentorgroep. En meestal gebeurt dat in de pauze. In unit 1 zijn ouders hierbij welkom, maar maakt u wel even een afspraak met de leerkracht van uw kind? 9.2.7 Huiswerk Uw kind zal in de bovenbouw te maken krijgen met huiswerk. Het doel hiervan is het bevorderen van de zelfstandigheid en het leren maken van een planning. Ter voorbereiding op het voortgezet onderwijs leert uw kind te wennen aan het feit dat het einde van de schooltijd niet altijd speeltijd en/of vrije tijd betekent. Ook in de andere groepen kan af en toe al huiswerk meegegeven worden. Het doel is dan om (extra) oefening te geven. Dit helpt uw kind bij het leren en laat u thuis zien waar het mee bezig is.
Enkele gedachten bij het huiswerk zijn: huiswerk wordt in kleine porties gegeven en mag nooit écht lang duren; liever vaker even een kort moment dan een keer langdurig, huiswerk mag nooit echt vervelend zijn of de ouders met een probleem ‘opzadelen’, immers ouders zijn begeleider en geen leerkracht, wij geven geen huiswerk mee over leerstof die niet of nog niet begrepen wordt, huiswerk kan ouders inzicht geven in waar het kind op school mee bezig; het kan voor ouders aanleiding zijn om met school in gesprek te geraken en thuis-school dichter bij elkaar brengen.
Tips voor thuis: spreek een vaste, rustige tijd af en maak een planning samen met uw kind, doe, waar mogelijk, met uw kind mee; begeleid uw kind door te vragen of het lukt, en vraag tijdens het werk hoe het op school is uitgelegd, als huiswerk problemen oplevert, meld dit dan aan de groepsmentor; we proberen op school dan mee naar een oplossing te zoeken, opmerkingen van ouders zijn voor de mentor altijd fijn; stimuleer de kinderen óók om dit zelf aan de leerkracht door te geven.
40
9.2.8 Ziekmelding en afwezigheid Wanneer de leerling door ziekte of doktersbezoek (een deel van) de lessen moet verzuimen moet u de school zo spoedig mogelijk op de hoogte stellen. Omdat we graag willen nagaan of kinderen veilig op school zijn aangekomen, verzoeken wij u om deze meldingen vóór 8.30 uur te doen op 024-6843298. Als uw kind een dag niet met de taxi van en naar school komt moet u ook zelf het taxibedrijf inlichten. Wanneer we een leerling missen willen we weten waar hij is of waarom hij afwezig is. We nemen daarom vrij snel contact met thuis op. Er wordt wettelijk verplicht administratie bijgehouden van de afwezigheid van de kinderen. Wanneer een leerling veel verzuimt of regelmatig te laat komt schakelen we leerplichtzaken in. Indien een leerling langdurig ziek is bekijken we of hij thuis onderwijs kan volgen, mogelijk met aanpassingen.
9.3 De gedragsregels voor de kinderen op een rijtje De belangrijkste regel op school is natuurlijk dat we normaal doen. Maar ja, wat is normaal? Wellicht ten overvloede en zonder volledig te willen zijn noemen we er een aantal: je accepteert iedereen op school zoals hij/zij is, doet of eruit ziet, je gaat met iedereen op een prettige wijze om en houdt rekening met elkaar, wanneer er iets gebeurt wat je niet wilt, zeg dan ‘stop, hou op’; als dit niet werkt vraag je een meneer of juf om hulp, je bemoeit je niet met ruzies van anderen of maakt ze erger; roep liever even een juf of meneer, je bent op school niet alleen aardig en behulpzaam, maar ook eerlijk en open, je luistert ook naar de anderen en laat ze uitpraten, je praat op een fatsoenlijke manier met en over elkaar, je pakt niet zomaar spulletjes van een ander zonder het te vragen; als je iets van een ander mag gebruiken ga je er voorzichtig mee om, iedereen is zuinig op de spullen van school, je komt rustig de school binnen en loopt rustig in de gang en de lokalen, je gooit je eigen afval altijd in de vuilnisbak; wanneer er wat naast gevallen is mag je het wel even opruimen, iedereen houdt zich aan de schoolafspraken: je bent op tijd op school; je levert je werk op tijd en fatsoenlijk in; je snoept niet in de klas, wanneer je boos bent of er is een probleem, ga dan naar je eigen juf/meneer of naar de volwassene die buiten loopt; als er grote problemen zijn praten we er om 14.00 uur verder over, spullen, die je op school niet nodig hebt, laat je gewoon thuis.
9.4 Een actieve rol van de ouders bij ons pedagogisch klimaat De personeelsleden van de school gaan met de ouders om zoals zij wensen dat de ouders ook met hen omgaan: respectvol, open, eerlijk en op voet van gelijkwaardigheid. Enkele afspraken die bijdragen aan een positief gevoel van veiligheid bij het personeel en een optimaal pedagogisch klimaat voor de kinderen: we verwachten van ouders en schoolvertegenwoordigers dat ook zij zich inzetten voor een prettig en veilig werk-, leef- en leerklimaat in school teneinde openheid in communicatie en respect voor elkaar te realiseren, ouders respecteren het privéleven van de medewerkers en spreken hen binnen ‘werktijd’ aan. Voor een tussentijds gesprek over de ontwikkeling van hun kind wordt met de groepsmentor een afspraak gemaakt voor een tijdstip dat hen beiden schikt, 41
het ontvangen van complimenten wordt gewaardeerd. Het uiten van zorg of kritiek middels vragen of opmerkingen eveneens. We spreken af dat ouders zich in beide gevallen rechtstreeks tot de betreffende medewerker richten. Op verzoek van een personeelslid of een ouder kan een lid van de schoolleiding bij een gesprek uitgenodigd worden. De veiligheid van de meest kwetsbare groep op school, de kinderen, is ons veel waard. U mag van de leiding van de school verwachten dat zij optreedt, indien uitingen of gedragingen van ouders of andere volwassenen bijdragen aan gevoelens van onveiligheid bij kinderen, andere ouders en/of medewerkers. Het in deze situaties te volgen stappenplan is in ons gedragsprotocol opgenomen en kan zelfs leiden tot verwijdering van school en/of het doen van aangifte bij politie. Maar eerlijk gezegd zitten we daar natuurlijk niet op te wachten.
9.5 Nog meer nuttige weetjes De school is een boeiend bedrijf, waarin enorm veel gebeurt. De school is ook een dynamisch bedrijf. Regelmatig nemen we nieuwe onderwerpen of actuele ideeën op in de planningen. Daarnaast voeren we ook van tijd tot tijd gedateerde gebruiken af. Zonder volledig te willen zijn een alfabetisch overzicht: 9.5.1 Buitenschoolse activiteiten We stimuleren onze leerlingen mee te doen aan activiteiten die in de regio worden georganiseerd, zoals schoolvoetbal, volleybal, dammen. In het weekjournaal kunt u vinden wanneer dit soort activiteiten plaatsvinden en of ouderhulp wenselijk is. 9.5.2 Controlebriefjes van school Enkele keren per jaar krijgt uw kind een brief mee om u als ouder uit te nodigen voor rapportgesprekken, ouderhulp e.d. Om te controleren of de post u ook echt bereikt, vragen we u van deze en andere brieven altijd het antwoordstrookje ingevuld mee terug te geven aan uw kind. 9.5.3 Eerste Communie en Vormsel Wij stimuleren dat kinderen deze vieringen in hun eigen parochie meemaken. Op deze manier heeft het kind een gelegenheid contact te hebben met kinderen uit zijn eigen omgeving. Om deel te nemen aan de voorbereiding van de eerste communie of het vormsel op de basisschool in hun eigen woonomgeving kunnen kinderen op schriftelijk verzoek vrij krijgen. Het aantal vrije uren moet echter wel binnen redelijke proporties blijven. 9.5.4 Foto- en video-opnamen
Door ouders Het maken van video-opnamen door ouders is niet toegestaan. Het maken van enkele foto’s, bijvoorbeeld op de verjaardag van uw kind in unit 1, vindt plaats in overleg met de betrokken groepsmentor.
Door school Om de kwaliteit van ons onderwijs te vergroten maken we intern gebruik van video-opnamen. Dit doen we in het kader van School Video Interactie Begeleiding (SVIB). Deze opnamen betreffen praktijksituaties en zijn gericht op de leerkrachten. De video-opnamen worden met de leraar besproken. Het spreekt vanzelf dat de beelden alleen voor intern gebruik zijn. Wanneer het specifiek gaat om uw kind zal om uw instemming worden gevraagd. Na gebruik worden de opnamen gewist.
42
Tijdens allerlei activiteiten met kinderen worden van tijd tot tijd foto’s gemaakt. Een aantal ‘veilige’ foto’s kan op het publieke gedeelte van de website worden geplaatst. Als u dit niet wilt, kunt u dat aangeven. Reportages van activiteiten plaatsen we op Safe School, het besloten oudergedeelte van de website. 9.5.5 Hoofdluis De eerste en tweede woensdag na iedere vakantie worden de leerlingen door kamouders volgens een protocol van de GGD op hoofdluis gecontroleerd. Ter voorkoming van verspreiding hangt er bij iedere leerlingkapstok een luizencape, die elk kind dient te gebruiken. Sinds deze controle komt hoofdluis nauwelijks meer voor bij ons op school. Tevens zou het zeer prettig zijn als u rekening wilt houden met de controledagen en ervoor zorgt dat de kinderen dan geen ingewikkelde kapsels dragen of gel in hun haren hebben. 9.5.6 Jeugdbladen Ieder jaar bieden we u de mogelijkheid uw kind op diverse jeugdbladen te abonneren. Ook krijgt u de mogelijkheid om een serie leesboekjes op niveau te bestellen. Bezoek daarom regelmatig de folderkast op de website. Een van de leerkrachten coördineert de bestellingen. 9.5.7 Schoolfoto’s De oudercommissie regelt ieder schooljaar het maken van schoolfoto’s. Zowel van ieder kind individueel als van de hele mentorgroep worden foto’s gemaakt. Mocht de gekozen fotograaf “broertjes en zusjes foto’s” kunnen maken, dan wordt u daarvan vooraf op de hoogte gesteld. Het is niet toegestaan dat een broertje of zusje hiervoor vrij neemt op de eigen school. Wanneer ouders een jonger, dus niet leerplichtig kind, mee op de foto laat zetten is dat in onderling overleg mogelijk. Er is geen verplichting deze foto’s af te nemen. 9.5.8 Schoolkamp Ieder schooljaar gaan we met de gehele mentorgroepen van de schoolverlaters op schoolkamp. Afhankelijk van de samenstelling van de groep zijn er één of twee overnachtingen. Begeleiding wordt door leerkrachten en vrijwilligers verzorgd. Per jaar wordt bepaald hoe we het schoolkamp organiseren. Uiterlijk in februari hoort u hier meer over. Aan het schoolkamp zijn extra kosten verbonden. 9.5.9 Spullen van thuis Algemene notitie: de school is niet aansprakelijk voor kwijtraken of kapot gaan van door leerlingen mee naar school genomen spullen.
Mobieltje, gsm, smartphone, mp3-speler, i-pod, i-pad, gameboy, psp, netbook, fototoestel, enz. enz. Het gebruik van mobieltjes, enz. door leerlingen voor welke toepassing dan ook is niet toegestaan. Op school zijn telefoon, fototoestel, internet en email aanwezig. Dit voldoet. Leren omgaan met deze categorie apparaten achten we vooralsnog niet tot onze taak en kan helaas onbedoeld leiden tot onbegrip en onnodige schade. We verzoeken de ouders erop toe te zien dat de leerlingen dit soort apparaten thuis laten. Is het meenemen van een van deze materialen toch noodzakelijk, dan geeft de leerling het aan het begin van de schooldag ter bewaring aan de groepsmentor. Om 14.00 uur krijgt de leerling zijn eigendom terug. Bij het meerdere malen overtreden van deze afspraak neemt de schoolleiding het apparaat in beslag en kan de betrokken ouder deze komen ophalen.
43
Andere spullen van thuis Kinderen nemen soms graag iets mee van thuis. Afhankelijk van leeftijd en seizoen kan dit uiteen lopen van knuffel tot waveboard. Nogmaals wijzen we u erop dat de school niet aansprakelijk is voor kwijtraken of kapot gaan van de meegebrachte spullen. Voor de jongste kinderen kan het in dit verband verstandig zijn wanneer de ouders vooraf even contact opnemen met de groepsmentor. 9.5.10 Veilig klimaat en (digitaal) pesten Een fijn speel- en werkklimaat is voor alle leerlingen een eerste vereiste om goed op school te kunnen functioneren. Wij proberen altijd heel alert te zijn op situaties, waarin leerlingen geplaagd of gepest worden. Het team is altijd bezig met het gedrag van de kinderen. We vinden het belangrijk dat de kinderen zich veilig voelen op school. We hanteren de methode Leefstijl om kinderen te leren hoe zij op een correcte manier kunnen omgaan met elkaar. In de klassen besteden we veel aandacht aan correct omgaan met elkaar. Soms is het nodig dat er extra energie gestopt wordt in een groep. We vragen dan nadrukkelijk uw medewerking. Om een en ander weer eens goed met elkaar af te spreken is een gedragsprotocol opgesteld. In dit protocol zijn de schoolregels voor leerlingen en volwassenen geformuleerd. Overigens is niet elke ruzie is een pestprobleem. Zodra er sprake is van een echt pestprobleem wordt hier melding van gemaakt in ons schoolsysteem ParnasSys. U krijgt daar altijd bericht van. Een goede en informatieve website tegen pesten in het algemeen is: www.pestweb.nl.
Digitaal pesten Internet biedt enorme mogelijkheden voor onderwijs en ontspanning, maar er zijn ook risico’s aan verbonden: digitaal pesten, haatmail, intimidatie, schenden van privacy. De afgelopen tijd wordt digitaal pesten veelvuldig onder de aandacht gebracht in de media. Leren omgaan met internet is een nieuwe sociale vaardigheid. Een absolute aanrader, ook voor u thuis, is de website: www.digibewust.nl. Ook wij hebben in het verleden incidenteel problemen moeten oplossen. die verwant waren aan digitaal pesten. Daarom brengen wij het onderstaande extra onder uw aandacht. “Kan ik mijn kind nu wel of niet laten chatten op het internet? Of moet ik mijn kind controleren en behoeden voor alle verkeerde dingen, die daar gebeuren en te zien zijn? Hoe voorkom ik ruzies die plaatsvinden via Twitter, Facebook of Whatsapp?” U zult uw kind moeten leren netjes en veilig om te gaan met de sociale media op internet. Controleren kan dan zeker helpen. Kies altijd een programma dat werkt met een wachtwoord, dat steeds weer vraagt om toestemming, dat iemand met kwade bedoelingen (schelden, dreigen e.d.) kan blokkeren en verwijderen en dat de berichtengeschiedenis automatisch opslaat. Leer uw kind het wachtwoord geheim te houden. Op school is een kleurenfolder over digitaal pesten beschikbaar. 9.5.11 Vieringen Samen werken aan een presentatie voor ouders en kinderen beschouwen we als een belangrijke bijdrage aan zelfvertrouwen. Vandaar dat we van tijd tot tijd bijeenkomsten organiseren waarbij de kinderen laten zien wat ze hebben geleerd en voorbereid. Dat kunnen een toneelstukjes zijn, maar bijvoorbeeld ook werkstukjes of tekeningen. Op de Carolusschool noemen we die bijeenkomsten vieringen. 9.5.12 Workshops We streven ernaar om regelmatig een middag te organiseren, waarop kinderen in groepjes met leerkrachten en ouders samen aan iets werken. Er wordt handenarbeid gedaan, aan techniek gewerkt, gekookt of toneel gespeeld. Per jaar kan de invulling anders zijn. Ouderhulp is bij deze activiteit erg welkom. 44
Overzicht van gebruikte afkortingen In deze schoolgids wordt regelmatig een afkorting of specifiek begrip gebruikt. De eerste keer worden deze toegelicht.
Mocht u de afkorting of het begrip nadien nog een keer willen opzoeken, dan kunt u hier terecht.
1
Ouders
Lees hiervoor desgewenst verzorger(s) of wettelijke vertegenwoordiger(s)
2
SPOG
Stichting Primair Onderwijs Groesbeek
3
SBO
Speciaal basisonderwijs
4
CT
Commissie Toelaatbaarheid
5
VSO
Voortgezet Speciaal Onderwijs
6
PRO
Praktijkonderwijs
7
VMBO
Voorbereidend Middelbaar Beroepsonderwijs
8
LWOO
Leerweg Ondersteund Onderwijs
9
OPP
Onderwijsperspectiefplan
10
JRK
Jonge Risicokind
11
OJW
Oriëntatie op Jezelf en de Wereld
12
Cito
Centraal instituut voor toetsontwikkeling
13
Dyslexie
Ernstige lees- en spellingproblematiek
14
Dyscalculie Ernstige reken- en wiskundeproblematiek
15
AC
Afstemmingscoördinator
16
SEO
Sociaal-emotionele Ontwikkeling
17
GGZ
Geestelijke Gezondheidszorg
18
GGD
Gemeentelijke Gezondheidsdienst
19
NIM
Nijmeegse Instelling voor Maatschappelijk werk.
20
AMK
Algemeen Meldpunt Kindermishandeling, nu Stichting Veilig Thuis
21
MT-SPOG
Managementteam van het SPOG
22
ICT
Informatie- en communicatietechnologie
23
SMT
Schoolmanagementteam
24
RID
Regionaal Instituut voor Dyslexie
25
VKO
Vereniging Katholiek Onderwijs
45